J
E
D
I
T
u
n i
2 0 0 6
O
De traditionele analist heeft ongelijk! En dat zult u geweten hebben na het lezen van deze Cash flow. Nog nooit evolueerde onze leefwereld zo snel als nu. In de beoordeling van de gezondheid van een onderneming dient de analist vandaag extra hulpmiddelen te gebruiken. Eén voorbeeld ervan zijn de knipperlichten. Graydon verzamelt deze al jaren en onderzoekt, in samenwerking met de Unie der Rechters in Handelszaken van België (URHB), de evolutie van deze knipperlichten per regio en per sector. In dit nummer vindt u de resultaten van deze studie. Een ander voorbeeld van een extra hulpmiddel zijn de betalingservaringen die dagelijks massaal in de Graydon-databank worden ingevoerd. Het bedrijf met de alleszeggende naam “The Missing Link” heeft eindelijk de “missing link” gevonden en programmeert in de boekhoudpakketten die ze op de markt aanbiedt, een directe link naar de databank van Graydon. U leest er alles over in deze Cash flow. Kunt u het na het lezen van deze boeiende artikels nog steeds niet eens zijn met onze stelling over de traditionele analist en zijn ongelijk, dan verwijzen we u naar het interview met prof. dr. Hubert Ooghe. Weldra begint zijn emeritaat. Het einde van een universitaire loopbaan in het teken van de zoektocht naar de meest correcte en sluitende modellen in falingspredictie. Deze zoektocht resulteerde vorig jaar nog in de introductie van de FiTo®-meter. Niemand beter dan hij kan u bevestigen hoe evolutief de analist moet zijn. Bent u het nu eens met onze stelling, lees dan snel het artikel over de lunchcauserie “Tendensen in het debiteurenbeheer anno 2006”, over het herwerkte boek “Debiteurenbeheer in de praktijk” van Marleen Miechielsen, of volg in september de ACM-cyclus “Expert class creditmanagement”. Dé manier bij uitstek om bij te blijven. Andere tekenen van onze veranderende maatschappij komen eveneens aan bod: een verslag van de lunchcauserie van april over XBRL, een artikel over de omvorming van de opleidingscheques tot een ondernemerschapsportefeuille, talrijke evoluties op wetgevend gebied in de juridische actua en last but not least diverse bedrijven over de samenwerking met Graydon Belgium nv. U merkt het: ook in deze snel veranderende maatschappij helpt Graydon u om zekerheid in zaken te krijgen. Wij wensen u bij deze veel leesplezier.
I n h o u d klik op de titel om naar het artikel te gaan
Edito
3
The Missing Link
4
gesprek met Alex Dossche verantwoordelijke Sales Support en Marketing
Lunchcauserie XBRL
6
Ook notarissen genieten van de service die Graydon levert gesprek met Philippe Six van Credoc Services
BEA
8
10
van opleidingscheques naar ondernemerschapsportefeuille
Virgin Express
11
interview met Sally van Gastel en Peter Loyens.
Wie het slecht doet, denkt best eens aan verhuizen 15 Graydon en Mediafin een verrijkende samenwerking
19
Lunchcauserie 30 mei
21
tendensen in debiteurenbeheer anno 2006 Karin Stroobants Gedelegeerd bestuurder Graydon Belgium nv
Prof. dr. Hubert Ooghe
25
professoren moeten meer naar de praktijk
Juridische actua
29
Sigrid Geldof houdt u op de hoogte
Onthaaldag 27-04-2006
31
3
C
a
s h
f
l o
w
Cash flow is een spreekbuis voor klanten. Wij vertellen u graag, bij monde van onze klanten wat een samenwerking met Graydon kan betekenen.
The Missing Link
Cash flow is er trots op dat Graydon Belgium steeds meer als referentie in de handelsinformatiewereld geldt, niet alleen voor onze klanten die informatie bij ons opvragen maar ook voor diverse publieke instanties en ondernemingen, groot en klein, die onze diensten aanbieden. Een mooi voorbeeld van een samenwerkingsakkoord is de link tussen het softwarepakket DBFACTw en de betalingservaringen (BE) van Graydon. Cash flow sprak met Alex Dossche, verantwoordelijk voor Sales Support en Marketing bij The Missing Link, de kmo die dit pakket ontwikkeld heeft en verspreidt. CF: Wat is DBFACTw ? A. Dossche: DBFACTw is een softwarepakket voor algemeen commercieel beheer en boekhouding. Vanuit een duidelijke visie op het administratieve beheer binnen een KMO en door een nauwe samenwerking met onze bestaande klanten en prospecten, hebben we DBFACTw kunnen laten uitgroeien tot een zeer gebruiksvriendelijk pakket. DBFACTw kan een cruciale rol spelen bij de afhandeling doorheen de volledige administratie. Of het nu gaat om aankoop, verkoop, logistiek, marketing of boekhouding, DBFACTw
4
heeft tools waardoor de informatie onmiddellijk aangewend kan worden voor een nieuwe stap in de administratie. Dalende kosten en verbeterde resultaten zijn het gevolg voor de kmo. Als extra service aan onze klanten organiseren wij ook jaarlijks een
We zijn meer dan zomaar ‘een’ boekhoudpakket: alle administratieve taken moeten via DBFACTw kunnen gaan.
‘inspiration day‘. Hier zijn meestal meer dan 250 mensen aanwezig. Het doel daarvan is ‘inspireren en meedenken’ met onze klanten om zo de kmo-bedrijfsleider de kans te geven zijn resultaten aanzienlijk te verbeteren. We reiken tips en tools aan. We zijn ook zeer verheugd dat diverse gerenommeerde ondernemingen en sprekers hieraan hun medewerking verlenen. CF: Wat maakt DBFACTw zo bijzonder? DBFACTw is een gebruiksvriendelijk pakket dat geen enkele afdeling of functie ondergeschikt maakt aan een ander. Informatie is steeds beschikbaar op alle niveaus. Door een onmiddellijke verwerking naar de boekhouding vermijdt de gebruiker bovendien extra kosten voor externe verwerking. Beslissingen kunnen steeds genomen worden op basis van actuele informatie. We zijn meer dan zomaar ‘een’ boekhoudpakket: alle administratieve taken moeten via DBFACTw kunnen gaan. En ten slotte is er ook een link met diverse externe partijen: Isabel, de Nationale Bank van België, elektronische btw-aangifte … en met de BE van Graydon.
J
CF: Hoe gebeurt dit? Zoals u wel weet, verzamelt Graydon BE over alle Belgische bedrijven. Dit gebeurt via de aanlevering van informatie over het betalingsgedrag van klanten bij hun leveranciers. In ons pakket is de standaardlay-out voorzien om BE onmiddellijk op een zeer eenvoudige wijze door te geven aan Graydon. Wanneer de gebruiker dit doet, krijgt hij na activatie van een paswoord gratis toegang tot de rapporten van de BE. Het grote voordeel voor de gebruiker is dat hij niet meer via de site van Graydon dient te passeren, hij moet geen zoekmodaliteiten ingeven maar kan via het boekhoudpakket DBFACTw onmiddellijk de BE consulteren en dit via een eenvoudige druk op een daarvoor voorzien icoontje. De BE zijn gelinkt aan het ondernemingsnummer dat sowieso aanwezig is in het boekhoudpakket. CF: Wordt hier veel gebruik van gemaakt? Jazeker, onze klanten zijn zich bewust van het belang van de BE. Dit zijn immers zeer recente gegevens die een duidelijke indicatie geven van het betalingsgedrag van hun klanten.
Onze klanten vragen meer en meer een rechtstreekse toegang via DBFACTw tot de volledige Graydondatabank
u
n i
2 0 0 6
Zij vragen zelfs meer: een rechtstreekse toegang via DBFACTw tot de volledige databank van Graydon om ook betalende producten op te kunnen vragen: volledige handels– en maatwerkrapporten…. We zijn dan ook zeer verheugd dat we tegemoet kunnen komen aan de wensen van onze klanten. Op onze ‘inspiration day’ van 2 juni laatstleden, heeft Eric Van den Broele, Deputy Sr. Manager Research van Graydon, de volledige samenwerking voorgesteld. Onze gemeenschappelijke klanten zijn hiermee zeer tevreden. Deze samenwerking biedt voor Graydon het voordeel dat er een extra distributiemogelijkheid is bijgekomen en onze klanten kunnen via een gemakkelijke manier informatie opvragen. Wij naderen zo stilaan maar zeker ons doel: via één softwarepakket een oplossing bieden voor de meeste elementen van de bedrijfsvoering van kmo’s. CF: Het ziet er inderdaad naar uit dat u de missing link gevonden heeft bij softwarepakketten. Wij wensen u zeer veel succes met de verdere uitbouw van dit pakket en danken u vriendelijk voor dit gesprek.
Alex Dossche verantwoordelijke Sales Support en Marketing TML
5
C
a
s h
f
l o
w
Verslag lunchcauserie 25-04-‘06
Financiële rapportering in XBRL: bent u er klaar voor? Het zakenleven is in volle evolutie. Automatisering en elektronica doen steeds meer hun intrede. Niet alleen in het proces van productie en verzending, maar eveneens in de gehele administratie. Ook de communicatie van en naar de overheid verloopt steeds meer geautomatiseerd. Het neerleggen van de jaarrekening bij de Nationale Bank van België is daar een mooi voorbeeld van. Antoon Lenaert, diensthoofd van de balanscentrale van de NBB was bereid om over dit onderwerp te komen spreken. Tijdens 2005 werden 317.600 documenten neergelegd bij de balanscentrale. 77% daarvan werd aangeleverd op diskette, 11% via het internet en de resterende 12% werd op papier bezorgd. De NBB streeft naar automatisering en snelle verwerking en promoot daarom de neerlegging via internet. De heer Lenaert meldde dat de techniek hiervoor reeds voorhanden is, maar dat het veranderen van gewoontes bij de Belgische ondernemingen blijkbaar niet eenvoudig is. De balanscentrale blijft daarom aandacht besteden aan het optimaliseren van de procedure. Dit gebeurt onder meer via de
6
uitbreiding van de openingsuren (van 8h30 tot 19h30 op NBB-werkdagen) en via uitbreiding van de toegangsmogelijkheden. Momenteel zijn reeds meerdere digitale certificaten toegelaten namelijk deze uitgegeven door de Nationale Bank van België, Certipost, GlobalSign en ISABEL alsook de authentificatiecertificaten op de elektronische identiteitskaart. De NBB voorziet ook diverse betalingsmogelijkheden. Een onderneming kan online betalen via Bancontact/Mister Cash of via kredietkaart Visa/MasterCard. Vanaf oktober 2006 zijn offline betalingen voor internetneerleggingen eveneens mogelijk, namelijk via een overschrijving met een gestructureerde mededeling binnen een strikte tijdspanne. Wanneer de betaling niet binnen de 7 dagen verwerkt is, wordt de jaarrekening geschrapt. Vanaf april 2007 zullen ook diverse soorten bestanden kunnen worden neergelegd: ‘genuine’ pdf-bestanden (voor kredietinstellingen conform de 1e EGrichtlijn) XBRL-bestanden voor volledige en verkorte jaarrekeningen met eventueel een ingekapseld pdf–
bestand voor het commissarisverslag.
jaarverslag
of
XBRL, eXtensible Business Reporting Language is een internationale open standaard voor de elektronische inzameling en uitwisseling van financiële gegevens via het internet Naast de uitbreidingsmogelijkheden worden er vanaf die datum (april 2007) ook een aantal beperkingen doorgevoerd: ondernemingen kunnen hun jaarrekeningen dan NIET MEER op diskette neerleggen, enkel via het internet of op papier.
J
Voor het uitwisselen van financiële rapporten bestaan er momenteel diverse formaten. Hierdoor moeten gegevens steeds opnieuw worden ingelezen. De kans op fouten groeit hierdoor aanzienlijk en er bestaat veel dubbel gebruik.
XBRL is zeker en vast niet revolutionair tegenover wat men nu heeft, maar het biedt wel heel wat voordelen Daarenboven vragen de diverse economische actoren vaak updates van informatie en streven zij naar grote transparantie, onder meer in het kader van de corporate governance. Gebrek aan harmonisering en afstemming leidt er vaak toe dat de informatieverstrekking stroef en moeilijk verloopt. Er werd daarom gezocht naar een oplossing om te voldoen aan de vragen van de ondernemers en overheid. XBRL, een elektronische taal die speciaal ontwikkeld is voor de uitwisseling van financiële rappor-
tering via het internet, kan voor deze problemen een oplossing bieden. XBRL, eXtensible Business Reporting Language is een internationale open standaard voor de elektronische inzameling en uitwisseling van financiële gegevens via het internet. XBRL is gebaseerd op andere internationale standaarden zoals XML (extensible markup language), XLink en XML Schema. Bij XBRL wordt elk begrip geïdentificeerd en opgenomen in een taxonomie. Een taxonomie kan vergeleken worden met een woordenboek. De aldus gestructureerde begrippen kunnen dan verder herkend, verwerkt en gebruikt worden voor de diverse doeleinden (bijvoorbeeld voor jaarrekening of belastingaangifte). Het is een zeer flexibel systeem dat het mogelijk maakt om verschillende taxonomieën aan te spreken die overeenkomen met diverse boekhoudwetgevingen (Belgisch, IAS/IFRS). Sommigen beschouwen deze standaard als een tovermiddel voor financiële analisten en administratieve belastingverlaging. Dit is het evenwel niet. Het is volgens de heer Lenaert in essentie een technische standaard om informatie te structureren voor softwarematig gebruik. Hij vergelijkt het met de
u
n i
2 0 0 6
barcode voor producten. Het is niet meer dan dit. XBRL is zeker en vast niet revolutionair tegenover wat men nu heeft, maar het biedt wel heel wat voordelen: de kwaliteit van de gerapporteerde gegevens verhoogt de uitwisseling en verwerking van gegevens vergemakkelijkt de kosten voor informatieverwerking en verstrekking kunnen beperkt worden vermits het formaat het toelaat de gegevens te selecteren en opnieuw voor te stellen volgens de behoeften. Deze optimalisatie en kostenbesparing kunnen maar ten volle benut worden wanneer zoveel mogelijk actoren deelnemen aan de uniformalisering van de gegevensuitwisseling: de ondernemingen die aanleveren, de overheid die inzamelt en de analisten die de gegevens gebruiken. Momenteel is het een nonprofitorganisatie die de XBRLstandaard beheerst en begeleidt in meer dan 250 landen. De leden zijn afkomstig uit alle geledingen zoals de regulatoren (SEC, nationale en centrale banken…), analisten (Graydon, …) en ondernemingen uit de wereld van accountancy, audit en software.
Meer informatie vindt u op de site van "XBRL International" (www.XBRL.org) of van "XBRL in Europe" (www.XBRL-EU.org)
7
C
a
s h
f
l o
w
Ook notarissen g e n i e te n v a n d e service die Graydon levert U hebt wellicht in de media al vernomen dat de oprichting van een vennootschap zeer sterk wordt geautomatiseerd. Als alles vlot loopt, wandelt u binnenkort als oprichter van een vennootschap het notariskantoor buiten met uw ondernemingsnummer op zak. Credoc Services, klant bij Graydon Belgium nv, heeft hierin een grote rol vervuld. Cash flow werd hierover in kennis gebracht door bestuurder Philippe Ch. Six.
CF: Credoc Services is bij het grote publiek wellicht niet zo bekend. Enige toelichting is hier dan ook niet misplaatst. Credoc Services is opgericht in het jaar 2000 in navolging van de vzw Credoc, die in 2000 werd ontbonden en vereffend. De volledige naam van de vzw Credoc (Centre de documentation du droit) verraadt dat de vzw als hoofddoel een juridische documentatie had. De vzw Credoc had op deze manier de eerste juridische databank in België. De vzw werd opgericht door advocaten, magistraten en notarissen. De investeringen om dit in stand te houden waren vrij zwaar. Het notariaat had bepaalde opdrachten uitbesteed aan Credoc, waardoor hun leefbaarheid werd gegarandeerd. In de jaren 80 werd beslist een einde te maken aan deze “onderaanneming”. Credoc moest toen op zoek naar andere middelen om te overleven. Deze andere middelen werden gevonden in de dienstverle-
8
ning aan notarissen en andere juridische beroepen, zoals vertalingen en legalisaties ervan. Daarnaast ontwikkelde Credoc ook activiteiten als uitgever van microfiches en microfilms van het Belgisch Staatsblad, van Europese richtlijnen, enzovoort. Eind ’97 werd beslist om de vzw op te doeken omdat zij niet klaar was voor de revolutie van internettoepassingen. De Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat heeft toen het personeel van Credoc overgenomen. De commerciële activiteiten werden afgestaan aan een nieuw op te richten coöperatieve vennootschap. Credoc Services was geboren. Zij heeft tot doel om allerlei dienstverleningen te leveren voor vrije beroepen. Ook hier komen weer verschillende activiteiten terug zoals uitgever en/of verdeler van boeken, organisatie van congressen, allerhande dienstverleningen op het gebied van informatica en ontwikkeling van software, enz…. Ook de activiteit van vertalingen en legalisaties van vertalingen werd behouden en zeer goed ontwikkeld. Jaarlijks noteren we in deze activiteit een groei van 8%. Jammer genoeg is dit nog te weinig bekend. De hoofdactiviteit van Credoc Services nu is ongetwijfeld de dienstverlening te verzekeren in het kader van het enotariaat. Credoc Services is eigenaar van het elektronisch enotariaatplatform. Dit platform is in feite een portaalsite, waarin de klassieke diensten zoals informatieverschaffing, zowel algemeen als
juridisch specifiek voor het notariaat, zijn terug te vinden. Daarnaast biedt deze portaalsite ook toegang tot allerlei toepassingen dienstig voor het beroep van notaris, zoals ook specifieke toepassingen met externen of organismen waarmee linken bestaan. Eén van de externen is Graydon. We hebben daarnaast ook partnerships met onder meer Immoweb, wat resulteert in de notariële vastgoedsite Notarimmo, en met uitgeverij Larcier waardoor de notarissen toegang hebben tot bestanden met wetgeving, rechtsleer en rechtspraak. Dat is in meer dan een notendop wat Credoc Services doet. CF: Er zit waarschijnlijk een grote administratie achter om dat allemaal voor elkaar te krijgen? We zijn zeer sterk geautomatiseerd, zowel Credoc Services als de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat. Alles loopt eigenlijk wel vrij vlot. In dat kader kan ik u vertellen dat we een samenwerkingsprotocol met de overheid hebben getekend, meer bepaald met de kanselarij van de premier, met de dienst voor administratieve vereenvoudiging, met de federale overheidsdienst voor de ICT, met de federale overheidsdienst voor economie en met de federale overheidsdienst voor justitie. Dat samenwerkingsprotocol heeft tot doel een platform tot stand te brengen dat zal toelaten om een vennootschap op te richten of om haar statuten te
J
wijzigen binnen een termijn van drie dagen. Het systeem dat hiervoor ontwikkeld werd, is nieuw in België en zal de mogelijkheid bieden aan notarissen om gegevens van officiële bestanden zoals het rijksregister te kunnen opnemen, d.w.z. te kunnen integreren in een ontwerp van akte. Na het voorlezen van de akte kan de notaris dan online gaan met de Kruispuntbank van Ondernemingen, waardoor in principe binnen enkele minuten het ondernemingsnummer wordt toegekend, zodat het onmiddellijk aan de oprichter kan meegedeeld worden. Onmiddellijk na het verlijden van de akte kan dan via de op punt gestelde software, de informatie aan het Belgisch Staatsblad overgemaakt worden ter publicatie van een uittreksel. Tezelfdertijd zal ook een exemplaar van de statuten of van de gecoördineerde statuten elektronisch worden neergelegd bij een centrale elektronische griffie. Dit is een belangrijke stap in de richting van de administratieve vereenvoudiging. CF: De ondernemer kan met andere woorden al van bij het verlijden van de akte in kennis gesteld worden van zijn ondernemingsnummer? Inderdaad, de uittreksels van de akte worden volautomatisch naar de Kruispuntbank van Ondernemingen gestuurd. Het ondernemingsnummer wordt aan de notaris gemeld en de ondernemer kan met zijn onder-
Foto: Charles Six-Hubinon
nemingsnummer het kantoor van de notaris verlaten; hij wordt dan ook automatisch ingeschreven bij de btwadministratie, zowel als bij de sociale zekerheid voor zelfstandigen. Al deze bestanden zullen door de Kruispuntbank verwittigd worden. Alle organisaties die met ondernemingen te maken hebben, worden op die manier op de hoogte gebracht van de oprichting van de vennootschap. België zal op het vlak van oprichting van ondernemingen en administratieve vereenvoudiging een voorbeeld zijn. Heel deze procedure is in een perfect overleg gebeurd met
In onze zoektocht naar partners, is de sterkte van de partner van groot belang staatssecretaris Quickenborne.
Vincent
Van
CF: Alles zal dus veel sneller afgehandeld worden? Jazeker, wanneer in het oude systeem de akte bij de notaris is verleden, moet deze eerst geregistreerd worden, vervolgens moet de notaris een uittreksel maken, dat moet worden overgemaakt aan de griffie van de rechtbank van koophandel met een cheque voor het bedrag voor de publicatie. Vervolgens stuurt de griffie de documenten naar het Belgisch Staatsblad. De documenten krijgen dan een nummer door de diensten van het Staatsblad. Zij geven het vervolgens in onderaanneming voor de scanning. Na het scannen gaat de akte opnieuw naar het Belgisch Staatsblad, die vervolgens de informatie online beschikbaar maakt. Dit proces neemt vaak veertien dagen in beslag. Het toeval wil ook dat de onderaanneming van de scanning van de akten één van de opdrachten van Credoc Services is. We hebben hiervoor een openbare aanbesteding toegewezen gekregen in 2001. Deze activiteit zal uiteraard verdwijnen. De akte wordt dus nog wel op papier gemaakt. Een kopie hiervan noemt men een uitgifte. Er is echter een programmawet uitgevaardigd die spreekt van de “elektronische uitgifte”. Heel belangrijk hierin is dat alle documenten die aan de overheid worden overgemaakt, elektronisch worden getekend door de notaris. Elke notaris krijgt nu een digitale handtekeningkaart met een gekwalificeerd certificaat. De Nationale Kamer van Notarissen treedt op als registratieautoriteit. Zij kan online certificeren of de ondertekenaar op het ogenblik van het ondertekenen wel notaris is. De deontologie van het notariaat is wat dit betreft ook aangepast geworden, het is de notaris verboden zijn kaart uit te lenen aan derden Het zal een revolutie teweegbrengen, zowel in onze mentaliteit als in onze manier van werken. Het proces zoals ik het nu beschreven heb, is een proces dat
u
n i
2 0 0 6
voor vele andere toepassingen bruikbaar zal zijn. De ontwikkeling van de software toont het belang aan: er is aan het eerste luik van het project meer dan 1.500 mandagen gewerkt! Met dit betoog wil ik duidelijk stellen dat het notariaat een modern beroep is en blijft, niettegenstaande het cliché dat nog bij veel mensen leeft. In de voorbije lente hebben we een onderzoek gedaan, een opiniepeiling bij 500 ondernemers, die over het algemeen bevestigden een groot vertrouwen te hebben in het notariaat. 80% was tevreden tot zeer tevreden over de dienstverlening van de notaris. CF: Zal er eigenlijk nog wel een rol zijn weggelegd voor de databank van Graydon? Zeer zeker, we praten hier over de weg die nieuwe statuten en statutenwijzigingen dienen af te leggen. De informatie van Graydon is informatie betreffende de reeds bestaande statuten en publicaties. De Graydon databank wordt zeer veel geraadpleegd door het notariaat. We hebben vorig jaar meer dan 175.000 raadplegingen gedaan. Deze informatie blijkt dus zeker zeer nuttig. De notarissen hebben een paswoord bij Graydon, waarmee ze toegang krijgen via de portaalsite. Zij die deze informatie regelmatig gebruiken zijn zeer tevreden. Ze betalen een forfait om het e-notariaat te gebruiken en de toegang tot de databank van Graydon is hierin begrepen. Iemand die dus vaak gebruikmaakt van Graydon, ziet zijn forfait zeer snel terugbetaald. CF: De samenwerking tussen Credoc Services en Graydon lijkt dus perfect te lopen? dak. De Van een leien verstandhouding is zeer goed. In onze zoektocht naar partners, is de sterkte van de partner van groot belang. Deze partner moet iets vertegenwoordigen in wat hij biedt, zodat we op onze beurt kwalitatieve dienstverlening aan onze notarissen en hun medewerkers kunnen bieden. Graydon is een dergelijke sterke partner. Vandaag zijn er 1.201 kantoren met 1.349 notarissen. Onze sector stelt daarenboven 7.000 medewerkers te werk. Ze kunnen allen genieten van de service die Graydon levert. CF: We danken u voor dit dit interview en wensen u veel succes..
9
C
a
s h
f
l o
w
BEA:
Van opleidingscheques naar ondernemerschapsportefeuille
Op 16 december 2005 keurde de Vlaamse Regering de ondernemerschapsportefeuille goed. Het nieuwe instrument voor steun wordt ook wel BEA, ‘Budget voor Economisch Advies’ genoemd en trad op 22 mei in werking. Deze nieuwe geïntegreerde subsidiemaatregel geldt voor kleine en middelgrote ondernemingen, die nu met steun van de Vlaamse Overheid de ondernemerschapsbevorderende diensten, opleiding, advies, kennis en mentorschap aankopen via elektronische weg. Grote ondernemingen (meer dan 250 werknemers) zijn uitgesloten van de ondernemerschapsportefeuille. Opleidingscheques, gratis-opstartcheques, durf-na-adviescheques en adviescheques zijn afgeschaft. Toegekende cheques blijven hun geldigheid wel behouden. De adviesverleners en opleidingsverstrekkers kunnen de cheques die nog niet vervallen zijn, dus tot en met 30 september 2006, aanvaarden. De ondernemerschapsportefeuille werkt zeer eenvoudig: het is een elektronisch betaalmiddel voor 4 diensten: - Opleiding: het onderricht, gevolgd door een werknemer bij een erkende dienstverlener, dat uitsluitend of hoofdzakelijk gericht is op het verbeteren van het huidige of toekomstige bedrijfsfunctioneren van de onderneming. - Advies: schriftelijke, specifieke, waardevolle raadgevingen en aanbevelingen, verleend door de dienstverlener, die bestaan uit een analyse van de probleemstelling, een eigenlijk advies, en een implementatiegedeelte en die uitsluitend of hoofdzakelijk gericht zijn op het verbeteren van het huidige of toekomstige bedrijfsfunctioneren van de onderneming.
10
- Kennisoverdracht: overdracht van kennis door de dienstverlener. Het betreft bestaande, toepassingsgerichte kennis die betrekking heeft op producten, diensten, processen of markten zodat de onderneming ze kan aanwenden voor de vernieuwing en innovatie van haar producten, diensten, processen of markten. - Mentorschap voor talentvolle ondernemers: een trajectbegeleidingsformule, verleend door de dienstverlener, voor talentvolle ondernemers die risicokapitaal verkrijgen van een risicokapitaalverschaffer, en die uitsluitend of hoofdzakelijk gericht is op het verbeteren van het huidige of toekomstige bedrijfsfunctioneren van de onderneming. Wettelijk verplichte diensten inzake advies en opleiding worden uitdrukkelijk uitgesloten. Een ondernemer die een ondernemerschapsportefeuille wenst te openen moet zijn aanvraag via www.beaweb.be indienen. Hij kan kiezen voor de vier verschillende diensten: opleiding, advies, mentorschap en de aankoop van kennis in Vlaamse kenniscentra. Eens zijn aanvraag wordt aanvaard, stort hij een maximumbedrag van 10.000 EUR. Een subsidie van 35% wordt op het aanvaarde projectbedrag toegekend. De ondernemer betaalt zo tweederde van de dienstverlening zelf. Het maximum aan steungeld bedraagt 5.000 EUR per drie kalenderjaren. Om te vermijden dat één van de diensten overbevraagd wordt, mag in elke portefeuille maximaal 2.500 EUR aan dezelfde dienst besteed worden. Bovendien moeten de dienstverleners per dienst verschillend zijn.
steun pas aanvragen na het sluiten van de overeenkomst met of na inschrijving bij de dienstverlener. Om een maximum aantal kmo’s toegang te geven tot de maatregel, kan een onderneming slechts om de drie jaar een portefeuille aanvragen. “De ondernemerschapsportefeuille is een zeer lichte vorm van steunverlening, die kmo’s over de drempel moet helpen om een beroep te doen op de voor hen meest geschikte dienstverlening, met de bedoeling hun bedrijfsvoering optimaal te professionaliseren,” zegt Minister Fientje Moerman. De portefeuille kan alleen aangevuld worden tijdens het kalenderjaar waarin hij geopend is en blijft maximum twee jaar bestaan. De ondernemerschapsportefeuille richt zich op kmo’s en op vrije beroepen. Om in aanmerking te komen, moet de Nacebelcode van de onderneming voorkomen in de Bijlage bij het Besluit van 16 december 2005. Bovendien mag de onderneming niet in handen zijn van overheidsbedrijven of van bedrijven waarin de overheid een participatie van minstens 25% in kapitaal of stemrechten heeft. Met de ondernemerschapsportefeuille zal het cateringgedeelte dat soms deel uitmaakt van een opleiding niet meer mee gesubsidieerd mogen worden. In de praktijk zal de opleidingsverstrekker op de factuur de kost van het cateringgedeelte apart dienen te vermelden, zodat de ondernemer dit kan afhouden bij ingave in zijn portefeuille.
De steun wordt aangevraagd voor de aanvang van de uitvoering van de ondernemerschapsbevorderende diensten. De onderneming kan de
Meer info vindt u op www.beaweb.be
J
u
n i
2 0 0 6
Sinds het prille begin is de opzet van Virgin Express even eenvoudig als radicaal: van vliegen de meest geschikte, meest comfortabele en goedkoopste manier van reizen in Europa te maken. Na 10 jaar is duidelijk dat de oorspronkelijke passie nog steeds leeft. Met alle veranderingen die er op til zijn, leek het CF een goed idee eens een bezoek te brengen aan de debiteuren- en financiële afdeling van Virgin. De passie die het bedrijf uitstraalt, valt ook op bij Sally van Gastel (Credit Supervisor), het volledige Credit Team en Peter Loyens (Finance Director), allen gedreven medewerkers van Virgin Express. Een passie die voor Graydon herkenbaar is daar waar het op kwaliteit aankomt.
CF: Virgin Express is op vrij korte tijd zeer groot geworden. Dit heeft ongetwijfeld gevolgen voor het klantenbeheer. Een van uw taken is het reorganiseren van het debiteurenmanagement. Wat was de problematiek waar u mee geconfronteerd werd toen u hier begon te werken? SVG: Na het vertrek van de vorige supervisor ben ik in april 2005 gevraagd om als externe medewerker van TriFinance bij Virgin Express te komen werken. Men zocht iemand om een team van vier mensen aan te voeren. Op dat moment waren er +/17.000 klanten, vooral lokale reisbureaus op onze diverse bestemmingen. Mijn taak was tweedelig: enerzijds de grote achterstand die ontstaan was in de betalingen weg te werken en anderzijds de mensen bewustmaken van wat creditmanagement nu eigenlijk is, wat van hen verwacht wordt en wat de beste manier is om dit te bereiken. CF: Wat gebeurde er voorheen op het vlak van creditmanagement? SVG: Een keer per maand werden rappelbrieven verstuurd. We weten ook als we in één keer 17.000 klanten aanschrijven dat we dan meteen een massa antwoorden terugkrijgen. Dit is
een probleem natuurlijk: met 4 mensen kon niet alles verwerkt worden. Dus werd er vooral gefocust op “het gemakkelijke geld”. De meest recente dossiers, de meest recente facturatie werden opgevolgd en de oudere, kleinere dossiers uitgesteld. Begin 2005 heeft men dan een inhaalbeweging gedaan om de achterstand weg te werken: een advocaat werd ingeschakeld om bedragen onder € 500 te innen. Hij stuurde de debiteur een brief en wij kregen de antwoorden daarop. Ook hier hetzelfde verhaal: het team kon de reacties niet verwerken. Men probeerde alles in één keer aan te pakken, wat niet haalbaar was. We realiseerden ons dat het belangrijk was, om alles structureel in blokken te zetten, te focussen en zo verder te werken (om de problematiek aan te pakken). CF: Er zijn duidelijk een aantal knopen doorgehakt. Wat waren de eerste acties die ondernomen zijn? SVG: De eerste eigenlijke actie was het inventariseren. We gingen twee dingen bepalen: wie zijn nu uiteindelijk onze klanten en welke openstaande facturen zijn er? In onderling overleg hebben we toen besloten dat het team dat we toen hadden te klein was en dat we een
externe partner nodig hadden om ons hierbij te helpen. Zo zijn we bij Graydon terechtgekomen. Ik kende Graydon al uit het verleden. In plaats van nu de focus enkel te richten op de recentste facturatie, werden alle dossiers uit de kast gehaald. Een deel hiervan werd doorgestuurd naar Graydon waar de nodige acties werden ondernomen, zoals het sturen van de eerste brief,om zo alles structureel aan te pakken en met blokken te werken. CF: Toen de problematiek werd vastgesteld, hoeveel klanten (debiteuren) waren er dan? CrTm: We hadden toch zo’n 10.000 klanten die te laat betaalden. Het is eigenlijk een problematiek die ontstaan is uit het verleden, doordat wij non-IATA zijn en dus niet onder het systeem van automatische betaling via de BSP vallen, in tegenstelling tot andere luchtvaartmaatschappijen. BSP zijn IATAerkende ’Billing Settlement Plan’organisaties. Elk land heeft die. Het is eigenlijk de connectie tussen de agentschappen, de trade en de airlines. Daarbij komt dat het creditmanagement bij Virgin Express niet was zoals het zou moeten zijn: op regelmatige tijdstippen blijven aanmanen.
11
C
a
s h
f
l o
w
Soms is het beter om maar 100 klanten te hebben die voor €1000 boeken en netjes betalen, dan klanten die voor miljoenen boeken en 5 jaar later nog niet betaald hebben. De klanten wisten snel: “Virgin Express stuurt wel eens een aanmaning, maar voor de rest horen we er niets meer van” en daar werd misbruik van gemaakt. Daar moest aan gewerkt worden. Intern werden enkele “confrontaties” aangegaan tussen de verkopers en onze eigen afdeling. De medewerkers moesten zich bewust worden van het feit dat er veel openstaande facturen waren die nauwelijks opgevolgd werden. CF: Wat zijn de gemiddelde bedragen van de achterstallen? CrTm: Dat varieert van land tot land. In België zijn onze klanten vooral grote touroperators en zijn de openstaande facturen navenant. In Italië bijvoorbeeld, waar we met kleinere agentschappen samenwerken spreken we van bedragen van € 500 à 1.000 per agentschap. In Spanje daarentegen werken we met zeer grote groepen, die boekingen hebben voor alle agentschappen in Spanje, en daar spreken we van bedragen rond de € 10.000 à 15.000 op 14-daagse basis. CF: Jullie zijn begonnen met een aantal zeer intensieve acties in samenwerking met Graydon. Ziet u nu, na een jaar, al een duidelijke evolutie? CrTm: Ja, absoluut. We zijn erg geschrokken van het aantal reacties van onze klanten: veel e-mailverkeer,
veel aanvragen tot kopie van de factuur, ... Hierdoor is de termijn die we initieel voor ogen hadden om alles af te werken, uitgelopen. De eerste brieven leverden al zeer goede resultaten op. In december zijn we dan naar de incassofase gegaan. Ook hier boekten we goede resultaten en dat is natuurlijk zeer motiverend voor het team. We beseffen uiteraard dat bepaalde debiteuren niet meer bestaan, dat anderen weigeren te betalen en er zijn er een aantal waarvoor we een juridische procedure moeten opstarten maar algemeen kunnen we stellen dat al het harde werk zijn vruchten mooi afwerpt. Iedereen is tevreden, ook de directie. Het is geld, waarvan maar weinigen hadden verwacht dat het te recupereren was. CF: U sprak net over interne “confrontaties” o.a. met de verkoopafdeling. Hoe hebt u dat aangepakt? CrTm: In het begin was er weinig contact tussen Sales en Credit Control: wij wisten weinig van het reilen en zeilen op hun afdeling en vice versa. We hebben toen een aantal salesmeetings bijgewoond, en de situatie van het ogenblik toegelicht. Daar schrok men wel van. We gaven de verkopers een zicht op het aantal klanten met openstaande facturen en de bedragen, op dat moment enkele miljoenen euro. Na die eerste schrikreactie zijn de verkopers in ieder geval veel bewuster van het probleem. Vroeger konden klanten bijna onbeperkt boeken en de betalingen werden niet altijd stipt opgevolgd. Het belangrijkste voor de verkopers was om die klant binnen te halen, terwijl het soms beter is om maar 100 klanten te hebben die voor € 1000 boeken en netjes betalen, dan klanten die voor miljoenen boeken en 5 jaar later nog niet betaald hebben. Het enige wat voor verkopers telt, is het commerciële aspect. Enkel als op het einde van het jaar het geld niet binnen is, is er een probleem. Dat doet wel een belletje rinkelen bij de mensen: “We laten de klanten te veel hun zin doen.” CF: Is geld een concrete motiverende factor geweest? SVG: Het is uiteindelijk het besef dat het over heel veel geld gaat, waar dringend iets aan moest gedaan worden. Als we dat samen kunnen doen, dan lukt het ons. Belangrijk is een heel goede, open relatie met de salesmensen. Als je op de afdeling creditmanagement werkt, moet je ook beschikken over enige commerciële feeling. Wanneer een klant niet
betaalt, dan informeren wij onze verkopers dat we bij die klant de kredietlijn zullen afsluiten als er binnen de twee weken niet betaald is. De klant kan dan geen vliegtickets reserveren vooraleer de factuur betaald is. Dat heeft zijn tijd nodig gehad eer men dat accepteerde, maar nu loopt dit heel vlot. Die goede communicatie tussen de financiële en de commerciële afdeling is er gekomen door een open bedrijfspolitiek. Ik vind het ook heel belangrijk dat de verkopers weten hoe het loopt met hun klanten. CF: Hoe werkt uw acceptatiesysteem? CrTm: In principe is het zo dat wij onze kredietlijnen het afgelopen jaar serieus naar beneden hebben gehaald. Een miljoen euro krediet was normaal. Tegenwoordig krijgen nieuwe agentschappen die bij ons boeken geen krediet meer. Er wordt overgestapt naar boekingen met creditcard of domiciliëringen, voor alle nieuwe agentschappen. Als kredietlijnen bij bestaande klanten blokkeren, is dat zeer vaak een signaal. De klant neemt contact met ons op om te melden dat hij niet meer kan boeken. Wij kijken dan het dossier na. Is de klant een goede betaler dan krijgt hij krediet bij. In het andere geval kunnen wij geen krediet bijgeven vooraleer de openstaande facturen betaald zijn. We zien ook dat dit effectief werkt. CF: Tot besluit, wat ziet u als de meerwaarde van de samenwerking met Graydon? SVG: Als we alles bekijken, halen we betere resultaten dan oorspronkelijk verwacht en dit werkt heel motiverend voor onze mensen. Het vele werk werpt eindelijk zijn vruchten af. Ik ben heel tevreden over het team dat ik heb. Erg gemotiveerde mensen, die zich inzetten om zoveel mogelijk te recupereren. CF: Er staat heel wat te gebeuren op het terrein van de luchtvaart. Dat is overduidelijk. Kan u ons iets vertellen over de plannen tussen SN Brussels Airlines en Virgin Express? PL: Volgend jaar zullen SN Brussels Airlines en Virgin Express als merknaam verdwijnen. Zij zullen samen opgenomen worden in een nieuwe luchtvaartmaatschappij, met een nieuwe naam en met twee nieuwe producten. Meer dan ooit worden we de grootste luchtvaartmaatschappij vanuit Brussel met een sterk Europees en Afrikaans netwerk en partnerships voor vluchten naar Azië en de States.
12 Vervolg op pag. 14
J
u
n i
2 0 0 6
13
C
a
s h
f
l o
w
Het eerste product is een comfortabel product voor tijdsgevoelige passagiers waarbij we inspelen op het tijdsbesef en op de passagier die iets meer wenst te betalen voor meer service. Dit betekent concreet dat het voorste gedeelte van het vliegtuig bestemd is voor businesspassagiers, voor time-sensitivepassagiers en voor privé-passagiers die meer service wensen zoals gratis maaltijden en heel wat andere extra’s. Het tweede product situeert zich in het achterste gedeelte van het vliegtuig. Het zal een afgeleide zijn van wat Virgin Express nu aanbiedt en is bedoeld voor mensen die enkel naar de prijs van het ticket kijken. We gaan de 2 producten sterk van elkaar differentiëren. Wij noemen ons nu SNV, SNBA + Virgin, de SNV-groep. In de toekomst zal er een nieuwe naam voor de carrier komen maar met twee duidelijk onderscheidbare producten, die ook op een aparte manier gepromoot zullen worden. Klanten kunnen vrij kiezen. U krijgt waarvoor u betaalt en altijd is er kwaliteit;, dat is de structuur waar wij naartoe gaan. CF: Wat is daarvan de implicatie voor het creditmanagement? PL: De implicatie is heel duidelijk. Langs de ene kant is ze IATAsecured: men verwerft zekerheid tot betaling via de BSP. Langs de andere kant is er een rechtstreekse kredietverstrekking, die zodanig onderbouwd is dat wij daar het kredietrisico wensen te beperken. CF: Als men spreekt over de fusie tussen de luchtvaartmaatschappijen, dan spreekt men ook over een fusie op het niveau van de huidige kredietproblematiek. Is de manier waarop Virgin Express deze problematiek aanpakt een gevolg van een aanvoelen van de fusie toen? Of staat dat er los van? PL: Dat staat er volledig los van. Wij zijn vorig jaar gestart met het aanpakken van de openstaande vorderingen in samenwerking met Graydon om deze op een systematische manier, los van de normale day-to-day-problematiek, op te lossen. We hebben daar uiteraard ook veel uit geleerd. In de toekomst gaan we voor bepaalde key accounts, waarmee wij nu misschien nog bepaalde problemen hebben bij Virgin Express, via de normale IATAstructuur werken. Dit geeft ons veel meer zekerheid. Wanneer deze klanten toch op een rechtstreekse maar ook goedkopere manier willen werken, dan gaan wij daar een aantal condities aan verbinden. Dus op dat vlak zijn de lessen uit het verleden bij Virgin Express een goede basis om
binnen de nieuwe productstructuur deze fouten niet meer te herhalen. CF: Wat zijn de fouten die gemaakt werden? PL: Ik denk dat één van de fouten in het verleden was, dat men vaak vergat om alles binnen één proces te bekijken. Je zit uiteindelijk met een klassiek OTC (order-to-cash) proces met verschillende fases. Het is belangrijk om mensen samen te brengen. Het probleem is dat men het vaak functioneel gaat benaderen en niet het ganse proces bekijkt. Ik denk dat dit een fout is die veel middelgrote tot grote ondernemingen maken. Men creëert dan vaak een incoherentie tussen de stappen van het proces. Of men beschikt niet over de informatie, of men communiceert niet voldoende. Men heeft bij Virgin Express ook toegegeven dat in het verleden de keuze werd gemaakt voor een bepaald boekingssysteem, maar aan alles wat facturatie en kredietopvolging betrof, heeft men minder belang gehecht. Men is pas op termijn gaan samenzitten met die mensen om één systeem te ontwerpen waarbij alle aspecten, voor beide kanten, aan bod kwamen. Die fout willen we niet opnieuw maken. We zijn nu echt functionele teams aan het opzetten binnen “one proces” approach waarbij alle gegevens op elkaar worden afgestemd. De slogan is: ‘Je mag alles verkopen, zolang het geld niet op de bank staat, heb je geen zekerheid.’ Je hebt dus geen zekerheid voor het hele proces werd doorlopen. Dat is nu juist een sterke drive, denk ik, die we hier ook willen doordrukken.
zonder enige externe noch interne financiering kunnen rondmaken met een veel sterkere cashpositie op het einde van het jaar. Resultaat is dat Virgin Express vanuit een deficitaire positie nu autofinanciert. CF: Is dit puur te danken aan een sterker debiteurenbeleid? PL: Neen, het is eerder een samenloop van verschillende factoren. Langs de ene kant is de maatschappij winstgevend geworden door het drukken van de kosten en uiteraard ook door het maken van de juiste keuzes. De synergieën met SN zijn daar een gevolg van. Onderliggend zijn we ook ons creditmanagement gaan optimaliseren (debiteurenbeheer, facturatie, …). CF: Als u nu zo’n resultaten bereikt, is het dan niet jammer om te moeten fusioneren? PL: Neen, want ik denk dat op langere termijn SN en VEX in de concurrentiële markt waarin wij ons bevinden, het toch zeer moeilijk zouden hebben als ze op eigen vleugels zouden doorvliegen. Kijk maar naar de evolutie van de olieprijzen in 2006... Natuurlijk knokken wij hard om het op andere manieren terug te verdienen en dat levert nu een weliswaar bescheiden succes op. Vandaar dat iedereen ervan overtuigd is dat de fusie positieve gevolgen zal hebben voor het bedrijf én voor onze klanten. CF: Proficiat voor alle realisaties en veel succes in de toekomst.
Virgin Express heeft ook gemerkt dat door het vermijden van on-duidelijke, open kredieten en door het incasseren bij de bron op het ogenblik van de verkoop, onze cash situatie enorm verbeterd is in 2005. Dit gebeurde door aandacht te geven aan die punten in het proces en door mensen bij de kredietbewaking en het incasseren van fondsen in te schakelen. Virgin Express was in het verleden sterk afhankelijk van de groepsfinanciering van de Virgin Group. Deze viel in 2005 weg toen wij deel zijn gaan uitmaken van de SN-Air holding Group en toch hebben wij 2005
14
Sally Van Gastel, Peter Loyens en het Credit Team
J
u
n i
2 0 0 6
Wie het slecht doet, denkt best eens aan verhuizen. Vele creditmanagers en financieel analisten hebben dezelfde droom: dat ene signaal ontdekken dat met de grootste nauwkeurigheid kan aantonen of een bedrijf het goed doet en groeikansen heeft, of het in moeilijkheden verkeert en zelfs naar het faillissement afglijdt. Een dergelijk eenduidig signaal bestaat evenwel niet. Er is een enorme informatiestroom voorhanden die geïnterpreteerd dient te worden aan de hand van complexe modellen, het resultaat van tientallen jaren doorgedreven onderzoek, om accurate uitspraken inzake faillissementskans of groeipotentie mogelijk maken. Toch zijn ook individuele signalen bijzonder leerrijk: het zijn duidelijke lichtkogels die het de gebruiker mogelijk maken onmiddellijk een grove inschatting te maken van een potentieel risico. In de praktijk grijpen nogal wat analisten hierbij naar traditionele analyse van de jaarrekening. Dit blijkt een inschattingsfout. Reeds 5 jaar geleden, startte Graydon Belgium nv een onderzoeksen samenwerkings-project op met de Unie der Rechters in Handelszaken van België (U.R.H.B.). De meeste
rechtbanken van koop-handel consulteren de gegevens van Graydon intensief en bovendien wordt er samen op regelmatige basis onderzoek verricht om eenvoudige knipperlichten op te sporen die werkelijk én tijdig aantonen dat een bedrijf in moeilijkheden verkeert. Op die manier hoopt Graydon de rechtbanken te ondersteunen in hun streven om bedrijven in moeilijkheden tijdig op te sporen, zodat zij reddingssloepen kunnen worden in plaats van ijsbergen. De continu verzamelde informatie uit een grote diversiteit aan bronnen, zowel officiële als andere (enquêtes, lectuur van kranten, gegevensverzameling rechtstreeks bij de bedrijven, contact met diverse instanties…) houdt de Graydondatabank nauwkeurig en up-to-date. De diverse signalen komen zo aan het licht en vormen de basis van de Graydon-beoordelingssystemen zoals kredietadvies en multiscore. De na jarenlang onderzoek ontwikkelde Graydon-modellen benaderen de verschillende knipperlichten én andere gegevens via doorgedreven analyse en weging, zodat Graydon in staat is accurate uitspraken te doen over kansen op faling en succes. Het onderzoek samen met de U.R.H.B. had onder meer als bedoeling om een aantal, veel
gebruikte -traditionele- alarmsignalen op hun relevantie te testen. Het is daartoe toegespitst op dertien knipperlichten die objectief en onweerlegbaar vaststelbaar zijn: signalen uit de jaarrekening (ratio’s) en signalen met een duidelijke rechtsgrond (dagvaardingen RSZ, protesten op wissels...). Ook worden drie beoordelingssystemen (de FiTo®-meter, de Graydon-sociale score en het basislimietbedrag) gebruikt die Graydon als onderdeel van haar modellen aanwendt, maar die volgens een vaste formule worden berekend op basis van de hierboven vernoemde “objectieve signalen”. De studie hield geen rekening met parastatale en statale ondernemingen, gezien hun faillissementsrisico sowieso nihil is.
Hoe sterk weegt een welbepaald knipperlicht? Dit kan eenvoudig worden berekend door te bepalen hoe vaak een faillissement werd uitgesproken nadat het knipperlicht werd vastgesteld. Deze resultaten werden in verhouding geplaatst tot het totaal aantal keren dat datzelfde signaal werd vastgesteld bij ondernemingen die per 31/12/2005 nog actief waren.
15
a
s h
* Rood: knipperlicht met sterkste alarmwaarde, kleurintensiteit in dalende volgorde
C
f
l o
w
type 1 type 2 type 3 type 4 type 5 type 6 type 7 type 8 type 9 type 10 type 11 type 12 type 13
Eigen vermogen < 50% kapitaal Algemene schuldgraad > 100% Protesten op wisselbrieven Vervallen schuld Fiscus RSZ Dagvaardingen RSZ Rentabiliteit 2 jaar negatief Geen publicatie jaarrekening 24 maand Bestuurder in ander faillissement Fito®-meter sterk negatief: Voorlopige bewindvoerder Liquiditeit <0,5 GSS sterk negatief Basislimietbedrag negatief
2005: één faill.per … ondernemingen 25,5 29,7 3,7 12,4 13,1 27,9 8,9 8,1 8,8 4,6 41,3 2,7 7,4
% bij faillerende ondernemingen 44,4% 23,3% 11,3% 0,8% 15,0% 20,7% 48,0% 18,9% 11,7% 0,3% 23,5% 23,3% 28,5%
In 2005 werd meer dan één bedrijf per groep van 60 failliet verklaard.
voorkomt bij actieve ondernemingen (0,69%).
Uit deze tabel blijkt duidelijk dat zuivere berekeningen uit de jaarrekeningen aan de hand van traditionele ratio’s slechts in beperkte mate alarmgevoelig zijn. De liquiditeit bijvoorbeeld is een weinig zinvol criterium. De solvabiliteit, die op twee manie-ren werd geïnterpreteerd (eigen vermogen minder dan de helft van het maatschappelijk kapitaal en schuldgraad hoger dan 100%), levert statistisch een genuanceerd beeld op. Beide fenomenen komen veelvuldig voor bij faillerende ondernemingen maar zijn ook merkbaar bij heel wat lopende vennootschappen waardoor het knipperlicht zelf slechts zwak discrimineert. Ook de rentabiliteitsbenadering vertoont een gelijkaardig beeld.
Hoewel zowel wisselbrieven als de protesten erop steeds minder voorkomen, blijkt het nog steeds een belangrijk signaal. Slechts 1957 lopende bedrijven (0,54)% hadden in 2005 een geprotesteerde wissel, terwijl het fenomeen veelvuldig voorkomt bij de gefailleerden (713 gevallen of 11,32%). Het aanstellen van een voorlopig bewindvoerder is een belangrijk signaal, maar het komt zelfs bij gefailleerden uiterst zelden voor. Het criterium kan dus nauwelijks worden toegepast. Wanneer een bedrijfsleider een zelfde functie uitoefende in een andere onderneming die reeds eerder (met een maximum van vijf jaren) failliet werd verklaard, is dit een
Het sterkste signaal is zonder enige twijfel de Graydon-sociale score Het sterkste signaal is zonder enige twijfel de GSS (Graydon-sociale score). Dit is een onderdeel van de Graydon modellen (multiscore en kredietadvies) dat zich in eerste instantie richt op de problematiek van de sociale zekerheid, gecombineerd met aspecten uit de sociale balans. Zo wordt de alarmwaarde van onder meer de dagvaarding RSZ verder uitgediept. In 2005 gingen ruim één op drie met dit kenmerk naderhand failliet. Het knipperlicht is des te meer belangwekkend omdat het vaak voorkomt bij falende ondernemingen. Van alle gefailleerde vennootschappen (6301) waren er 1455 (23,27%) met dit kenmerk, terwijl het knipperlicht uiterst zelden
16
fundamenteel belangrijk signaal. Ook omgekeerd wordt bij de actieve ondernemingen rekening gehouden met een maximale anciënniteit van vijf jaar. Per acht cases stellen we op jaarbasis in 2005 één faillissement vast. Het feit dat de jaarrekening niet tijdig werd ingediend blijkt een sterker signaal te geven dan de gegevens uit de jaarrekening zelf. Indien de laatst beschikbare jaarrekening ouder is dan 24 maanden, dan dient u rekening te houden met 1 faillissement per groep van 9 bedrijven. Omgekeerd valt op dat ruim 48% van de gefailleerden effectief in gebreke zijn. Twee parameters aandacht:
behoeven
extra
% bij actieve ondernemingen 18,8% 11,5% 0,5% 0,2% 3,1% 9,6% 6,5% 2,1% 1,6% 0,0% 16,4% 0,7% 3,1%
- Het “negatieve basislimiet-bedrag”. De formule berekent in welke mate een bedrijf op korte termijn in staat is geld op tafel te leggen ter betaling van haar leveranciers. Indien er geen enkel negatief punt aanwezig is maar het berekende bedrag te klein is (dit wordt onder meer beïnvloed door “foute” verhoudingen binnen de jaarrekening) wordt uitgegaan van een “negatief basislimietbedrag. De sterke verhouding tussen de grote populatie faillerenden met dit kenmerk en de kleinere populatie lopenden maakt ook dit alarmsignaal ongemeen krachtig: in één geval op 7,4 cases waar dit op de laatst gepubliceerde jaarrekening werd berekend werd het faillissement uitgesproken . - De FiTo®-meter, een model ontwikkeld in nauwe samenwerking met professor dr. H. Ooghe dat op basis van een reeks financiële ratio’s uitspraak doet over kans op faillissement en succes van een onderneming. Onvermijdelijk verwerkt de FiTo®-meter een aantal gegevens waarbij ook andere knipperlichten uit jaarrekeningen worden verwerkt. Om het dubbel cumulerend effect hiervan te vermijden houden we hier enkel rekening met die bedrijven waarvan de FiTo®-score het enige negatief signaal produceert. In 2005 waren er 5.761 bedrijven van de 365.790 lopende ondernemingen die enkel een negatieve FiTo®- meter als negatief kenmerk vertoonden. Binnen de populatie der gefailleerden waren er 736 (11,68%) die enkel konden herkend worden door het feit dat een zwakke FiTo®-meter werd berekend op hun laatst gepubliceerde jaarrekening (meestal ruim 24 maanden voor het faillissement). Des te opmerkelijker omdat de meer traditionele ratio’s in deze cases geen enkel negatief signaal vertonen.
J
De knipperlichten geografisch Er zijn over het land opmerkelijke verschillen te noteren tussen het aantal bedrijven met knipperlichten in de diverse arrondissementen. Antwerpen bevat het grootste aantal gezonde ondernemingen want we noteerden hier het kleinste aantal ondernemingen met knipperlichten (21.64%). Het Brusselse arrondissement piekt negatief met 45,11% ondernemingen mét knipperlichten, gevolgd door Nijvel (42,51%) en Luik (41,57%). Algemeen wordt via deze studie bevestigd dat het Vlaamse Gewest beduidend beter scoort met slechts 32,89% ondernemingen met knipperlichten, dan het Brusselse Gewest. Het aantal bedrijven met knipperlichten kan niet zomaar gekoppeld worden aan het aantal faillissementen in die bepaalde regio omdat niet alle signalen dezelfde alarmwaarde hebben. Door wegingsprincipes te koppelen aan de alarmwaarde van een knipperlicht komen we tot een gewogen gezondheidsscore per arrondissement. Deze benadering is nauwkeuriger en sluit beter aan bij de vastgestelde realiteit. Antwerpen kent relatief weinig ongezonde ondernemingen, maar de ‘zieken’ zijn wel zwaarder getroffen. De bedrijvenpopulatie van de arrondissementen Ieper, Kortrijk, Dendermonde, Tongeren en Hasselt mogen tot de gezondste van België gerekend worden.
Marche-en-Famenne één faillissement per 7,3 bedrijven dat wordt gedagvaard door de RSZ, terwijl in Charleroi er sprake is van slechts 1 faillissement per 22,1 door de RSZ gedagvaarde ondernemingen. Andere gaan duidelijk meer af op elementen uit de jaarrekening (Doornik verklaart een bedrijf op 17 failliet dat niet rendabel is, terwijl Brussel dat slechts doet in één geval per 67,1). De ene rechtbank is duidelijk meer begaan met de werkgelegenheid terwijl de andere meer de nadruk legt op structurele economische gezondheid. En vooral: niet elke rechtbank is even streng. Door de hierboven besproken weging komen we tot een waardering van de zwaar hulpbehoevende populatie binnen een bepaalde geografische ruimte. Indien we deze populatie in verhouding plaatsen tot de faillissementsgraad (het aantal bedrijven dat failliet gaat t.o.v. het totale aantal bedrijven) komen we tot bijzonder boeiende conclusies. Zo bijvoorbeeld zien we dat de handelsrechtbank van Luik de strengste is van België, onmiddellijk gevolgd door die van Marche-enFamenne, Dinant en Antwerpen. Omgekeerd tonen Neufchâteau, Oudenaarde en Veurne zich uitermate soepel.
Conclusies
De in het tijdschrift van de U.R.H.B. gepubliceerde gedetailleerde studie toont duidelijk dat dit niet het geval is.
Ook deze studie toont aan dat het bedrijfsleven het moeilijker heeft in Wallonië dan in Vlaanderen: we tellen er méér zwaar ongezonde ondernemingen. Brussel hoofdstad heeft het wat dat betreft trouwens het zwaarst te verduren. Nieuw is echter de vaststelling dat de rechtbanken in Wallonië - op enkele uitzonderingen na - ook een stuk strenger blijken dan hun Vlaamse collega’s.
Er zijn rechtbanken waarvan vermoed mag worden dat ze accenten leggen op de sociale problematiek. Zo bijvoorbeeld is er in
De volledige studie, die werd gepubliceerd in het aprilnummer van het tijdschrift van de U.R.H.B., toont duidelijk aan dat niet alle signalen,
Gebruiken alle rechtbanken dezelfde criteria om bedrijven failliet te verklaren?
u
n i
2 0 0 6
ook niet de traditioneel meest toegepaste, even relevant zijn. Bestudering van de jaarrekening is ongetwijfeld essentieel om de resultaten van het eigen bedrijf op te volgen en te duiden. Indien echter een jaarrekening van een derde, illustere onbekende moet worden bestudeerd moeten zeker de traditionele ratio’s met de grootste voorzichtigheid worden gehanteerd. Door die ratio’s toe te passen is de kans groot dat faillerenden verkeerdelijk als lopend worden geduid en omgekeerd. Uit deze studie blijkt dat met betrekking tot de jaarrekening enkel door-gedreven en geteste modellen waarde hebben in het kader van prognoses inzake risico en groei. De sterkste signalen zijn niet jaarrekeninggebonden, maar het resultaat van vaststellingen, feiten. De dagvaarding RSZ, de dagvaarding vanwege het Fonds voor bestaanszekerheid of het Sociaal zekerheidsfonds tonen zich beduidend fundamenteler als alarmsignaal. Daarenboven gaat het hier om signalen die reeds lang vóór een mogelijk faillissement worden waargenomen. Uiteindelijk stellen we tussen de verschillende handelsrechtbanken enorme verschillen in appreciatie vast. Het is immers een gekend fenomeen dat bedrijven in moeilijkheden geneigd zijn hun zetel te verplaatsen naar de anonimiteit van de grootstad: Brussel Antwerpen Luik. Ze dwalen. De kans op overleven is groter in Neufchâteau, Oudenaarde of Veurne.
De sterkste signalen zijn niet jaarrekeninggebonden 17
C
a
s h
f
l o
w
A. Opdeling naar arrondissement Gerechtelijke Arrondissementen
A. "Gewest" Brussel Brussel/Halle/Vilvoorde
B. "Gewest" Vlaanderen Brugge Ieper Kortrijk Oostende Veurne Dendemonde Gent Oudenaarde Antwerpen Mechelen Turnhout Leuven Hasselt Tongeren
C. "Gewest" Wallonië Mons Charleroi Tournai Dinant Namur Arlon Marche-en-Famenne Neufchâteau Eupen Liège Huy Verviers Nivelles
BELGIE
Aantal
Gew ogen
vennootschap.
score
78.300 78.300
5,11% 5,11%
203.044 12.552 3.215 17.639 5.358 3.688 20.121 21.217 5.671 46.857 11.149 15.323 14.672 15.028 10.554
3,93% 3,98% 3,08% 3,35% 4,00% 3,89% 3,41% 3,73% 3,68% 4,79% 3,81% 3,86% 3,86% 3,61% 3,59%
84.446 8.154 11.692 7.133 3.907 6.781 1.661 1.741 2.149 1.895 15.103 3.257 5.149 15.824
4,53% 4,67% 4,59% 4,30% 4,37% 4,70% 4,27% 4,14% 4,25% 3,76% 4,74% 4,23% 3,81% 4,78%
365.790
4,32%
Positie
28
14 1 2 15 13 3 7 6 27 10 11 12 5 4
23 22 20 21 24 19 16 18 8 25 17 9 26
Relatief aantal
Strengheids
faillissem enten
ratio
2,02% 2,02%
0,396 0,396
1,50% 1,15% 1,03% 1,04% 1,70% 1,08% 1,22% 1,36% 0,93% 2,20% 1,41% 1,61% 1,32% 1,47% 1,21%
0,383 0,288 0,333 0,310 0,424 0,279 0,357 0,364 0,254 0,460 0,370 0,416 0,341 0,407 0,338
1,97% 2,11% 2,00% 1,77% 2,18% 1,78% 1,69% 2,01% 1,07% 1,32% 2,65% 1,78% 1,71% 1,70%
0,435 0,452 0,436 0,411 0,498 0,380 0,395 0,485 0,252 0,351 0,559 0,421 0,449 0,356
1,72%
0,399
Relatief aantal faillissem enten
Strengheids ratio
2,29%
0,422
1,47% 1,22% 1,16% 1,25% 1,96% 1,36% 1,97% 1,70% 1,97% 1,93% 1,55% 2,25% 1,72%
0,374 0,307 0,317 0,347 0,440 0,379 0,435 0,356 0,435 0,421 0,367 0,510 0,399
Positie
16
4 6 5 21 3 11 12 2 25 13 19 8 17 7
24 22 18 27 14 15 26 1 9 28 20 23 10
B Opdeling naar provincies en gewesten Provincies/Gewest GEWEST BRUSSEL GEWEST VLAANDEREN Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Antwerpen Limburg GEWEST WALLONIË Waals-Brabant Henegouwen Namen Luxemburg Luik BELGIE
18
Aantal Gew ogen vennootschap. score
60.005
5,43%
221.339 32.967 42.452 47.009 73.329 25.582 84.446 15.824 26.979 10.688 5.551 25.404 365.790
3,94% 3,96% 3,65% 3,59% 4,45% 3,60% 4,53% 4,78% 4,54% 4,58% 4,22% 4,41% 4,32%
positie 11
4 3 1 7 2 10 8 9 5 6
…niet elke rechtbank is even streng…
Positie
8
1 2 3 10 6 4 9 7 5 11
J
u
n i
2 0 0 6
Mediafin en Graydon: een verrijkende samenwerking Mediafin, de onbekende naam achter twee van de meest prestigieuze zakenkranten in België, De Tijd en L’Echo, heeft met Graydon Belgium nv een exclusieve overeenkomst gesloten. Geert Wellens, directeur publicaties, vertelt Cash flow met veel liefde voor zijn vak over de bedoeling ervan.
CF: Mijnheer Wellens, u hebt een jarenlange ervaring in de media als redacteur en nadien als directeur. Uw specialiteit is vastgoed en alles wat met de financiële wereld te maken heeft: beleggingen, obligaties, successierechten… Momenteel werkt u bij Mediafin NV. Wat is Mediafin? GW: Mediafin is de nieuwe holding achter De Tijd en L’Echo. Vijftig procent van de aandelen is in handen van Rossel SA en vijftig procent van de aandelen behoort aan De Persgroep. Mediafin is een moderne, multimediale holding. De bedoeling van deze holding is onder meer België op nationaal vlak te bestrijken met een degelijke zakenkrant. De algemeen directeur is Dirk Velghe, de financieel directeur is Tom Enckels en ikzelf ben directeur publicaties; wij vormen samen het directiecomité. CF: Wat houdt de functie ‘directeur publicaties’ in? GW: In september 2005 werd ik aangeworven als directeur publicaties bij Mediafin. Mijn taak is de uitbouw van de website, de nieuwsbrieven, de kranten en de andere publicaties. Ik bepaal mee de richting, denk mee aan de concepten en nieuwe publicaties. Mijn betrachting is de kranten klaar te maken voor de toekomst. Internet is daarbij een belangrijke tool. We willen verder gaan dan alleen een papieren krant. We streven ernaar onze abonnees als leden van een financieeleconomische gemeenschap alles te bieden wat nodig is om te functioneren in de financiële– en bedrijfswereld. Dit geldt zowel voor particulieren als voor de actieve professional: de zelfstandige, de ondernemer, iedereen die met geld begaan is in de breedste betekenis van het woord. We willen een 24-
uren service bieden en we hebben die het ‘Tempus Business Pack’ genoemd . CF Kunt u daar iets meer over vertellen? GW: Jazeker, de naam Tempus Business Pack wordt in Franstalig België en in Vlaanderen gebruikt. We willen onze klanten voor de abonnementsprijs niet alleen vijf dagen op zeven een papieren krant bieden, maar tevens een rijkdom aan diensten en informatie ter beschikking stellen. Voor beleggers hebben we diverse zeer interessante en unieke databanken opgebouwd: een aandelendatabank met daarin de gegevens van alle beursgenoteerde ondernemingen, een euro-obligatieen een fondsendatabank die alle beschikbare obligaties en fondsen in België bevatten. En in samenwerking met STADIM (Studie & Advies in Immobiliën) hebben we ook een residentiële databank opgebouwd met daarin alle prijzen van het residentiële vastgoed in België. Bijkomend zijn de archieven van L’Echo en De Tijd beschikbaar vanaf 1988 en is de online-krant reeds vanaf 4 uur ‘s morgens te consulteren. Vanaf september voorzien we tevens 3 nieuwsbrieven. CF: Dat is al een mooi aanbod. En wat biedt u de actieve professional aan? GW: Allereerst is er weldra de databank met alle openbare aanbestedingen in België, gecombineerd met een ‘alert service’. Dit betekent dat wanneer er een aanbesteding is in het door de abonnee gekozen vakgebied, deze automatisch wordt gewaarschuwd. Er komt ook informatie over en duiding van thema’s uit het arbeidsrecht en algemene juridische onderwerpen beschikbaar. CF: Recentelijk is er een samenwerking met Graydon opgestart. Kunt u daar iets meer over vertellen? GW: Vanuit de gedachte dat handelsinformatie de eerste grondstof is geworden bij het handeldrijven en zakendoen, wilden we dit ook in ons ‘Tempus Business Pack’ integreren. Onze abonnees kunnen via ons handelsinformatie raad-
plegen. De mogelijkheid bestaat om alle gegevens over beursgenoteerde ondernemingen te verwerven, zodat de belegger goed gewapend is in de aandelenhandel. Om handelsinformatie te verkrijgen over alle ondernemingen, ontvangen abonnees ‘credits’, eventueel met opvolging. Graydon levert sinds kort ook de faillissementsgegevens aan en we gaan ook samen een soort bedrijvengids uitgeven, de ‘Tempus Company Guide’. Dat is een bundeling van basisgegevens van ondernemingen. We gaan ook samenwerken op redactioneel vlak en we bundelen onze krachten om evenementen te organiseren. In de toekomst willen we nog verder gaan. We denken erover om een toonaangevend kompas te ontwikkelen samen met de studiedienst van Graydon. Deze dienst werkt nu ook al vaak met onze journalisten samen. Wat belangrijk is: de overeenkomst is exclusief. CF: Waarom heeft u voor Graydon gekozen? GW: Ik ben fier op de samenwerking. Graydon heeft net iets meer dan de andere spelers in de branche. Graydon heeft de langste continuïteit op de handelsinformatiemarkt en de dienstverlening en producten bevatten meerdere unieke elementen. Vanuit mijn ervaring zijn zij top. Een extra positief element is dat niettegenstaande Graydon ook onder een holding werkt, deze onderneming nog steeds iets familiaals heeft. Misschien is dit wel wegens de jarenlange samenwerking met steeds dezelfde contactpersoon. CF: Hoe ziet u de toekomst? GW: Ik wil de kranten in de toekomst verder uitbreiden. L’Echo en De Tijd zijn meer en meer kranten voor iedereen, particulier en actieve professional, aan het worden. Geld is gemeengoed geworden en zakenkranten zijn niet meer uitsluitend voor enkelingen. We geloven er in. Met het nieuwe Tempus Business Pack zetten we een grote stap voorwaarts, mede dankzij de hulp van Graydon. CF: Graydon is blij u van dienst te kunnen zijn. Wij wensen u veel succes.
19
C
a
s h
f
l o
w
Op 30 mei laatstleden organiseerde Graydon Belgium een lunchcauserie over debiteurenbeheer. De aanwezigheid van meer dan 100 deelnemers bewees dat dit onderwerp nog steeds de interesse van veel ondernemers heeft. De lunchcauserie bestond uit twee grote delen. Eric Van den Broele, hoofd van ons research departement, lichtte de resultaten toe van het onderzoek naar de knipperlichten. U vindt deze eerder in dit tijdschrift terug. Marleen Miechielsen sprak over de tendensen in debiteurenbeheer in 2006 naar aanleiding van het verschijnen van de herwerkte versie van haar boek ‘Debiteurenbeheer in de praktijk’.
Op een zeer ludieke wijze werd door middel van een korte sketch de aandacht van het publiek onmiddellijk getrokken. De essentie van het zakenleven werd visueel voorgesteld: niet de omzet staat centraal maar wel de winst. Marleen Miechielsen stelde dat wie momenteel denkt dat de essentie van ondernemen het produceren van goederen of het verlenen van diensten is, niet meer bij de les is. In een maatschappij die voortdurend verandert, dient een onderneming die duurzaam wil blijven opereren effectief en snel in te spelen op nieuwe kansen en alert te blijven voor valkuilen die er gisteren misschien nog niet waren. Objectieve maatstaven, zoals winsten verliescijfers, productievolume en het aantal werknemers blijven voor bedrijf en buitenwereld van zeer
20
groot belang, maar er gaat gelukkig ook steeds meer aandacht naar valkuilen zoals het niet-betalen van klanten. Op korte tijd is de visie op debiteurenbeheer sterk gewijzigd. Oorspronkelijk was het vooral achter de feiten (de vervaldag) aanhollen. Nu omvat het denken aan wat een ondernemer allemaal moet doen om succesvol te zijn. Een ondernemer ontwikkelt een duidelijke visie op het zakenleven in het algemeen, het debiteurenbeheer in het bijzonder. Denken, ontwikkelen is één zaak: het uitvoeren mag niet vergeten worden. Wegens het feit dat debiteurenbeheer een relatief nieuw vakgebied is, is er veel ruimte voor talloze nieuwe ontwikkelingen en innovaties. De innovaties situeren zich op diverse niveaus:
Er is allereerst het denkproces. De beoordeling van debiteurenbeheer gebeurt meestal op basis van het al dan niet bereiken van het doel binnen de ter beschikking gestelde budgetten. Belangrijke meetpunten zijn: het gemiddeld dagen klantenkrediet, het risiconiveau, het percentage/bedrag aan afschrijvingen en de omloopsnelheid van de debiteurenportefeuille. Secundair hoort bij het debiteurenbeheer het verbeteren van de verkoopprocessen en contracten, het bijdragen in het bewustwordingsproces. Marleen Miechielsen wees erop dat er spijtig genoeg vaak een leegte is tussen het operationele debiteurenbeheer en het verkoopbeleid. Het gevolg is dat de doelstellingen en de diverse boodschappen van het sales en financieel departement niet worden
J
u
n i
2 0 0 6
Binnen de diverse afdelingen is er een te gering besef van wat hun bijdrage kan zijn aan het debiteurenbeheer
begrepen. Binnen de diverse afdelingen is er een te gering besef van wat hun bijdrage kan zijn aan het debiteurenbeheer; dit geldt voor de verkoopafdeling maar ook voor productie, logistiek en andere afdelingen… De laatste trend is het marketinggebeuren beter te laten aansluiten bij het debiteurenbeheer. Dit gebeurt vanuit de reflex dat mailings, brochures en prospectiebezoeken zeer duur zijn en dat een selectie vooraf op basis van solvabiliteit heel wat geld kan besparen. Leads die gegenereerd worden zijn daardoor waardevoller. Verkoopmedewerkers kunnen hun energie en tijd besteden aan ‘goede’ prospecten. Men noemt dit creditmarketing. Gegevens uit de markt, verstrekt door commerciële bedrijven, gecombineerd met eigen ervaringen leiden tot het bepalen van een ideaal (klanten)profiel. Hieruit groeit logischerwijze een ander soort debiteurenbeheer. Het gaat dan niet alleen meer om de centen, maar dit debiteurenbeheer betrekt marketing, sales, logistiek en alle andere deelaspecten erbij met het doel de interne processen te verbeteren. Zo zorgt debiteurenbeheer ervoor dat de klant elke reden wordt ontnomen om niet te kunnen of willen betalen. Dit kan de debiteurenbeheerder niet
alleen. De hele organisatie is nodig. Hier ligt een belangrijke taak voor de CFO. Hij is immers de ideale persoon om een rendementsgedreven mentaliteit binnen de onderneming te introduceren. Een open cultuur, goede medewerkers en degelijke automatisering waardoor gegevens voorhanden zijn, zijn hierbij cruciaal. De nieuwe ontwikkelingen situeren zich ook op elektronisch en technologisch vlak. Het eerste waar we aan denken is het elektronisch bankieren waardoor betalingen snel uitgevoerd, ontvangen en toegekend kunnen worden. Controle in real time is mogelijk. Bovendien zijn buitenlandse betalingen tot 50.000 euro niet duurder meer dan binnenlandse, op voorwaarde dat ze volledig automatisch kunnen verwerkt worden. Ten tweede denken we aan aanmaningen. De tijd dat aanmaningen manueel via tekstverwerking of een wordbestand moesten aangemaakt worden, is gelukkig voorbij; ieder degelijk boekhoudpakket voorziet een goed geautomatiseerd opvolgingssysteem, waarbij men per taal verschillende brieven kan selecteren, met minimumbedrag, per debiteur. Ook e-mailmaningen kunnen zeer efficiënt zijn wanneer we beschikken over de juiste e-mailadressen. We besparen opnieuw tijd en geld.
Diverse softwarepakketten voorzien nog meerdere mogelijkheden, zoals linken met externe organisaties. Hierdoor kan men rechtstreeks vanuit het systeem handelsinformatie aanvragen, gegevens aan de overheid doorgeven met betrekking tot RSZ, btw… Het zakendoen wordt hierdoor eenvoudiger, sneller en veiliger. Vanuit debiteurenbeheer is zeker het elektronisch factureren een belangrijke stap in de goede richting. Het traject dat een papieren factuur moet afleggen is immers lang, de kostprijs is hoog en de kans op verlies aanzienlijk. Wanneer we elektronisch factureren kan een factuur niet meer verloren gaan en winnen we aanzienlijk veel tijd en ruimte: elektronische opslag van elektronische uitgaande en inkomende facturen is toegelaten. De technologie bestaat er voor, de wettelijke ondersteuning ook, nu is het alleen nog nodig om de ondernemingen te overtuigen. Er is een zeer grote vrijheid van te gebruiken systemen en deze vrijheid is tevens een grote rem: de systemen moeten compatibel zijn. De digitale handtekening is ook een mooi voorbeeld van innovatie. Een elektronische handtekening is een
21
C
a
s h
f
l o
w
De digitale handtekening is dé oplossing voor e-accountancy.
gegevensverzameling in elektronische vorm die vastgehecht wordt of logisch geassocieerd wordt met een andere elektronische gegevensverzameling en die dient voor de authentificatie ervan. Er is geen minimum veiligheidsniveau voorzien: een digitale kopie van een gescande handtekening en een elektronisch adreskaartje zijn ook elektronische handtekeningen; misbruik is hierbij echter niet uitgesloten. Het is dan ook aangewezen een geavanceerde elektronische handtekening te gebruiken. Deze voldoet aan de volgende eisen: ze is op een unieke wijze aan de ondertekenaar gebonden en maakt het mogelijk de ondertekenaar te identificeren. Ze komt tot stand met middelen die de ondertekenaar onder zijn uitsluitende controle kan houden en is op zodanige wijze aan de gegevens waarop zij betrekking heeft, verbonden, dat elke gegevenswijziging achteraf kan worden opgespoord. Door het gebruik van een digitale handtekening kunnen we documenten die we elektronisch versturen rechtsgeldig maken. Het is dé oplossing voor e-accountancy. Voor consumenten is de implementatie van de elektronische identiteitskaart interessant. Het is het officiële bewijs van iemands
22
identiteit, het maakt lange afstandsidentificatie mogelijk met identificatie en authentificatie. Een ander voordeel is dat de consument de mogelijkheid heeft om elektronisch documenten te tekenen met een wettelijk bindende handtekening.
meer nodig een curator te dagvaarden. Een bijkomende belangrijke verandering houdt in dat de btw onmiddellijk na de faillissementsverklaring kan gerecupereerd worden en men niet meer dient te wachten op de afsluiting van het faillissement.
Het derde type van innovaties bevindt zich op wetgevend vlak. De Europese en nationale overheden zijn zich bewust van een scheefgegroeide situatie. Meer dan 170.000 faillissementen in het nieuwe Europa zorgen voor het verlies van meer dan 500.000 arbeidsplaatsen, miljarden aan afschrijvingen en renteverlies. Vandaar dat een Europese richtlijn ter bestrijding van betalingsachterstand werd goedgekeurd voor handelstransacties. Reeds in 2002 werd deze richtlijn omgezet in Belgisch recht en nu 4 jaar later merken we dat deze wet veel voordelen heeft maar in praktijk zeer weinig gebruikt wordt.
Marleen Miechielsen wees ook op het feit dat de overheid enerzijds leveranciers steunt, maar anderzijds lijkt het wel dat men leveranciers, zeker naar consumenten toe, vaak als de ‘ grote boze wolf’ ziet die de ‘kleine’ consument met huid en haar wil opeten. De wet op incasso bij consumenten is hiervan een mooi voorbeeld. Deze wet is bedoeld om een strikte reglementering op te leggen aan incassokantoren, maar treft ook leveranciers. Er is de collectieve schuldenregeling waarbij leveranciers vaak in de kou blijven staan, het persoonlijk faillissement met verschoonbaarheidsverklaring …
De faillissementswetgeving is ook aanzienlijk veranderd. Een schuldeiser heeft de verplichting zijn schuldvordering in te dienen binnen de termijn die daarvoor bepaald is. Tot eind 2005 was dit meestal een maand. Nu zijn er 5 verificaties van schuldvorderingen voorzien. Zo kunnen ook later ingediende schuldvorderingen opgenomen worden in het passief en is het niet
Het voorkomen van problemen is dan ook de boodschap. Het preventieve debiteurenbeheer, het opsporen en het correct interpreteren van informatie over prospecten, klanten en andere handelsrelaties vindt stilaan maar zeker zijn plaats in de moderne zakenwereld. Een onderzoek naar de kredietwaardigheid van een klant is raadzaam wanneer men krediet wil verlenen. De kosten en de winstmarges zijn
J
u
n i
2 0 0 6
vaak zo scherp dat de schade die door een traag of niet-betalende klant aangebracht wordt fataal kan
onmacht zijn (niet kunnen betalen) of onwil (niet willen betalen). Een derde mogelijke reden betreft klachten.
dures die standaard gemaakt zijn, werken niet naar behoren. Een goede procedure houdt rekening met uw
zijn. Sommige leveranciers voorzien daarom standaard een onderzoek naar de krediet-waardigheid van een (potentiële) klant bij het aangaan van een contract. Anderen doen dit niet. Wanneer het een bewuste en vooraf berekende keuze is geweest om geen kredietcontrole te doen, heeft deze managementbeslissing meestal weinig gevolgen. Indien de beoordeling vooraf niet gemaakt werd, is de verrassing vaak des te pijnlijker.
Klanten gebruiken hun klachten vaak als argument om niet te betalen. Vaak is dat een correcte reactie, soms evenwel ook niet …
onderneming, uw organisatie, visie, uw klanten, …
Het kredietwaardigheidsonderzoek van een prospect/klant is te vergelijken met een investering: wij investeren nu tijd en geld om in de toekomst een hopelijk winstgevende samenwerking met de klant uit te bouwen. Wij moeten ons dan ook de vraag stellen welke inspanning (tijd, geld en energie) verantwoord is in vergelijking met de toekomstige return. Waarnemen, onderzoeken en concluderen, dat is wat preventief debiteurenbeheer is. Communicatie en informatie-uitwisseling, intern en extern, staan hierbij centraal. Omzet maken is de basisactiviteit van bijna elke onderneming. Indien deze omzet niet correct en conform de afspraak wordt betaald, zal dit op termijn belangrijke consequenties hebben voor het voortbestaan van de onderneming. Een degelijke opvolging van openstaande facturen is een noodzaak. Klanten stellen eisen aan hun leveranciers. Zij wensen - terecht kwaliteit voor de geleverde goederen en diensten. Zij eisen service, voor, tijdens en na de levering. Wanneer iets niet aan hun verwachting voldoet, zullen zij van zich laten horen. Zij wensen dat de leverancier de met hen gemaakte afspraken respecteert. Omgekeerd zijn ze niet zo strikt… Klanten betalen niet altijd zoals het hoort. Regelmatig zijn er klanten die de toegestane betalingstermijn overschrijden. De reden hiervoor kan
Wat de reden van niet-betaling ook is, ons doel is en blijft de openstaande vordering te innen en indien mogelijk de klantenrelatie te behouden. De systematische opvolging van betalingen is essentieel om de groei van een bedrijf financieel mogelijk te maken. Wanneer een bedrijf groeit, moet men commerciële campagnes voeren, nieuwe medewerkers aanwerven en opleiden, bijkomende investeringen doen om een productiestijging te kunnen realiseren en eventueel zelfs een grotere bedrijfsruimte aankopen. Met andere woorden, de groei van een bedrijf kost zeer veel geld. Men kan dit alles financieren met krediet van de bank, maar het is veel goedkoper om te betalen met eigen middelen. Geld dat men van klanten ontvangt. Spijtig genoeg constateren wij dat bij groeibedrijven vaak te weinig tijd besteed wordt aan het curatieve debiteurenbeheer.
uw
Veel klanten worden hardleers. Het opvoeden van klanten is dan ook zeer belangrijk. Het is aangewezen reeds tijdens de kredietperiode contact op te nemen met klanten die grote bedragen openstaan, steeds te laat betalen, wachten op een aanmaning… Het contact tijdens de kredietperiode dient op een commerciële manier te verlopen. De klant mag niet het gevoel krijgen dat hij reeds aangemaand wordt. Dit zou tot negatieve reacties kunnen leiden. De persoonlijke communicatie met de klant is van wezenlijk belang. Grijp daartoe veelvuldig naar de telefoon en zorg voor een persoonlijke benadering. Een debiteurenbeheerder dient uit te groeien tot een volwaardige partner in het verkoopproces. Stuur brieven per fax (snel en rechtsgeldig) of per e-mail (goedkoop en direct), post en aangetekende post (noodzakelijk bij consumenten) en ga indien nodig ook ter plaatse, al dan niet vergezeld door een verkoopmedewerker.
Hoe treden wij nu op tegen een nietbetalende klant in 2006? Sommigen binnen een onderneming staan en gaan voor de harde lijn, bijvoorbeeld: na 2 schriftelijke rappels onmiddellijk een deurwaarder aanspreken en niets meer leveren. Formeel gezien is dit een juist standpunt, want wanbetaling is een vorm van contractbreuk en wie het hardst roept, krijgt het eerst zijn geld. Bovendien levert een lakse opvolgingspolitiek veel winstderving op en toch… Er zijn andere argumenten die vooral uit de commerciële hoek komen. Het is overduidelijk dat wij een compromis moeten zoeken tussen beide uitersten. Indien de procedure goed uitgebouwd is, kan deze bijdragen tot het vormen van een imago als strikte, maar correcte en betrouwbare handelspartner. Proce-
Als conclusie van deze lunchcauserie werd expliciet gesteld dat debiteurenbeheer de verschillende niveaus van de organisatie dient te doordringen. De uitgewerkte procedures dienen flexibel te zijn, aangepast aan de marktsituatie en coherent binnen een bedrijf en zijn verbonden ondernemingen. Dit betekent dat geen enkele procedure identiek kan en mag zijn. Bij het incasseren van openstaande facturen denken wij allereerst aan het financiële niveau, toch mag ook het commerciële niet vergeten worden. In de ideale situatie is debiteurenbeheer aangepast aan de bedrijfsvisie, de klant, de prijzen die hij betaalt en de omstandigheden.
23
C
24
a
s h
f
l o
w
J
u
n i
2 0 0 6
Professoren moeten meer naar de praktijk Het bericht sloeg in als een bom: professor Ooghe gaat met pensioen. Is hij niet nog veel te 'jong' om op emeritaat te gaan? Cash flow vroeg het hem. Professor Ooghe bruist van vitaliteit. Zijn twinkelende ogen stralen levenslust uit. Hij gaat energiek in op elke vraag en verdedigt met vuur zijn bevindingen. Economie maakt duidelijk jong. Alles behalve uitgeblust, blijkt hij wel degelijk de seniorleeftijd te naderen. Het "systeem" dwingt hem met pensioen te gaan, maar VOLLEDIG stoppen? Uitdagingen bij de vleet! En wat dacht u: modellen voor de predictie van faillissement en succes blijven een stokpaardje.
Cf: Economie houdt blijkbaar jong. Hoe bent u in het vak terechtgekomen?
Cf: Met de falingspredictiemodellen als logisch gevolg ervan?
Ik ben in 1968 toen ik 21 jaar was, afgestudeerd en toen wist ik eigenlijk nog niet in welke richting ik verder wilde gaan. Ik kwam terecht bij professor Vlerick die mij motiveerde richting doctoraat. Wellicht eigenaardig voor velen publiceerde ik een doctoraal dat helemaal geen financieel onderwerp behandelde maar wél inging op een voor die tijd nieuwe vorm van commerciële organisatie waarbij de rol van de productmanager werd uitgelicht. Die functie was toen pas een opmars begonnen.
Uiteraard, want al snel kwam ik tijdens mijn onderzoek uit op het vraagstuk van de falingspredictie. In die periode waren vooral de eerste Altman-modellen gekend. In het begin van de tachtiger jaren publiceerden we onze eerste modellen die uitgewerkt waren op basis van jaarrekeningen vanaf boekjaar 1977/publicatie 1978. 1978 is immers het jaar waarin de eerste uitgebreide jaarrekeningen, boekjaar 1977, volgens de vierde Europese richtlijn in België verschenen.
Ik ben er vier jaar mee bezig geweest tot 1972. Dan ben ik een totaal andere richting ingeslagen. Dat kwam omdat in Gent professor Vanalderweireldt op emeritaat ging. De man had zo'n ruime opdracht (van boekhouding in de eerste kandidatuur / nu eerste bachelor tot en met bedrijfsfinanciering in de tweede licentie / nu master) dat er voorzien werd in twee professoren om hem te vervangen. Zo ben ik in 1974 benoemd als toen jongste prof. Ik kwam dus als vanzelf in de boekhoudkundig-financiële richting terecht.
In 1978 heb ik trouwens de eerste editie van het handboek financiële analyse gepubliceerd waarvan binnenkort bij Uitgeverij Intersentia de tiende editie verschijnt, die ik samen met mijn collega prof. Charles Van Wymeersch van de FNDP Namur heb opgesteld . Zowel de eerste editie van dat handboek als de eerste falingsmodellen zijn belangrijke mijlpalen in mijn loopbaan. Cf: Wat waren andere belangrijke momenten voor u? Op onderwijsvlak blik ik met plezier terug op 1983, het jaar waarin we aan de Universiteit Gent een speciale
licentie in financieel management organiseerden. Die licentie heb ik volledig opgebouwd. En het feit dat ik in 1986-1987 de Franqui-leerstoel toegewezen kreeg, was zeker ook een mooie wetenschappelijke bekroning. Daarnaast is er ook de Vlerick Leuven Gent Management School. U moet zich voorstellen hoe de Vlerick Leuven Gent Management School toen gevestigd was: een chaotisch geheel van kamertjes, lokalen en appartementen verspreid over de Sint-Pietersnieuwstraat in Gent. Ik heb als voorzitter van de school de verhuis naar en de centralisatie van de school in het UCO-gebouw begeleid. De verhuis was toen een belangrijke beslissing met belangrijke financiële consequenties: Vlerick stond op eigen poten. Ondertussen staat de Vlerick Leuven Gent Management School heel wat verder: sinds kort rekent de Financial Times de school binnen de top 30 (29ste plaats) van de managementscholen wereldwijd. Cf: Hoe evalueert u die evolutie? De verhuis toen was essentieel: de Vlerick School zou nooit zijn wat ze nu is zonder die stap. Het was een fundamentele stap, maar natuurlijk geen verklaring op zich. vanaf de tweede helft van de jaren negentig heeft de school onder impuls van decaan Roland van Dierdonck actief
25
C
a
s h
f
l o
w
gewerkt aan haar internationalisatie. We probeerden bewust in de rankings te komen en A-accreditaties te verwerven zodat de school en haar programma's geaccrediteerd werden door het Europese EQUIS, het Britse AMBA en het Amerikaanse AACSB. Die internationalisatie is een uitermate belangrijke evolutie geweest. Versta me niet verkeerd: er worden tot op vandaag nog steeds programma's, gericht op de lokale markt, gegeven. Maar méér en meer worden programma's in het Engels aangeboden die gericht zijn op internationaal georiënteerde ondernemingen. Wij organiseerden bijvoorbeeld een intern vormingsprogramma voor British Airways, Siemens, ... We spelen dus mee op Europese schaal. Cf: Recent nog stelde Joost Ballegeer dat net die internationaliserende reflex de verankering van de Vlaamse economische toplaag ondermijnt en zo een van de basisdoelstellingen van Vlerick zelf onderuit haalt? Ik volg die redenering niet volledig. Om te beginnen blijven we een deel van onze programma's actief richten op de lokale markt. Anderzijds, ook onze eigen ondernemingen werken alles behalve lokaal. De afgelopen jaren kennen onze eigen ondernemingen een duidelijke internationaliserende dimensie. Net die evolutie maakt ook de Vlerick School mee. Cf: U noemde de falingspredictiemodellen als een hoogtepunt binnen uw carrière van wetenschappelijk onderzoeker. Ondertussen ontwikkelde u een derde generatie modellen. Is het bouwwerk af? Zeker niet. Toch is net die derde generatie, die verleden jaar voor het eerst werd toegepast, een belangrijke evolutie in die zin dat we meer en meer het pad verlaten van de pure statistische selectie van variabelen en methoden. Bij het opbouwen van de FiTo®-meter vertrekken we van uiteindelijk zeer eenvoudig vatbare dingen. Hierdoor moet u zich bij de verklaring van de resultaten niet verschuilen achter de statistische resultaten, maar kan u vertrekken van duidelijke redeneringen. Ook de variabelen zijn niet geselecteerd uit bij wijze van spreken 500 verschillende variabelen die de computer selecteert. U moet begrijpen dat we in de loop der jaren een ruime expertise hebben opgebouwd. Daarom durfden we vertrekken van een kleine kern –om en bij de 18 variabelen- die we zodanig indeelden dat er wel degelijk
26
evenwicht in te vinden was. Ook voor wat betreft het bepalen van het teken (positief of negatief) lieten we onze eigen redeneringen primeren op computerresultaten. Cf : Kunt u tussendoor een korte definitie geven van de FiTo®score? ®
FiTo refereert naar Financiële Toestand van de onderneming. Maar men merkt natuurlijk ook de verwijzing naar het woordje "fit" op. We proberen dus aan de hand van een globale score de financiële toestand van de onderneming te bepalen. Hierbij benaderen we een en ander niet eenzijdig, zoals nogal dikwijls gebeurt door bijvoorbeeld enkel de rendabiliteit te bekijken, maar we hebben ook aandacht voor toegevoegde waarde-, liquiditeits- en solvabiliteitsparameters. Het gevolg is dat een zeer rendabele onderneming met een geringe liquiditeit die zich vooral met schulden financiert er onmogelijk als een van de beste kan uitkomen. Omgekeerd, zal een bedrijf dat op vlak van toegevoegde waarde en rendabiliteit zwak staat maar dat in het verleden behaalde resultaten in het eigen bedrijf heeft gehouden om zijn solvabiliteit te verbeteren en dat geen liquiditeitsproblemen kent, nog altijd een meer dan behoorlijke score behalen. De score duidt dus op de mate waarin een bedrijf op een gezonde manier financieel wordt geleid. Cf: Was er nood aan een derde generatie? Het probleem is dat de puur statistische modellen gemakkelijk onderhevig zijn aan wat men 'overfitting' noemt: de wegingen tussen de verschillende variabelen binnen een model worden berekend aan de hand van een steekproef. Het model past zo perfect bij die steekproef, maar blijkt soms eigenaardige resultaten te geven als het op een andere groep ondernemingen wordt losgelaten. In wezen kiezen we nu zeer bewust een aantal standaardvariabelen zelfs zonder ze ten opzichte van elkaar te wegen. Inderdaad, zelfs bij het bepalen van de weging riskeert men 'overfitting'. Precies door de eenvoud van het model kan u het gemakkelijk overbrengen op andere groepen van ondernemingen, in andere landen… We zijn hiertoe gekomen omdat we een tijdje geleden in het kader van ons onderzoek een zevental modellen uit verschillende landen hebben uitgetest op een Belgische dataset. We stelden de grootste eigenaardigheden vast: de Z-score
van Altman paste totaal niet meer op de Belgische ondernemingen en een model van twee Griekse onderzoekers leverde vrij goede resultaten op. Ze gebruikten relatief eenvoudige standaardvariabelen. Dat heeft mij aan het denken gezet. Cf: Staat de herintroductie van die eenvoudige variabelen garant voor een vernieuwde en versnelde evolutie van de nieuwe FiTo®-meter? Absoluut. Eigenlijk is dat ondertussen al gebeurd. Graydon testte het nieuwe model uit op de totaliteit van de Belgische ondernemingen en we ontdekten een aantal inconsistenties. Aangezien dit model door redenering is opgebouwd en omdat er geen weging is tussen
De FiTo®-score duidt op de mate waarin een bedrijf op een gezonde manier financieel wordt geleid. de variabelen, kan men ook gemakkelijk een bepaalde variabele uit het model lichten en vervangen door een andere, gelijkaardige variabele die wél consistent of nog consistenter is. Natuurlijk moet men dan nog wel de resultaten testen op hun nauwkeurigheid, maar het monnikenwerk van vroeger, het herschatten van de variabelen, wordt overbodig. De huidige aanpak laat een vlotter testen en bijsturen toe. Cf: Men zou kunnen verwachten dat door zijn eenvoud er een grotere foutenmarge ontstaat. Hoe zit het met de foutenmarge van die FiTo®-meter? Wel, het zit wat complex in mekaar: als u gaat kijken naar onze allereerste falingspredictiemodellen OV 82 van begin van de jaren tachtig, dan ziet u dat de foutenmarge nu enigszins hoger ligt, terwijl de foutenmarge nu lager is ten opzichte van de tweede generatie modellen OJD 91 van de jaren negentig (de risico-indicator, nvdr). Bij de vergelijking van de resultaten dient er rekening mee gehouden te worden dat de eerste generatie modellen OV 82 op een veel homogenere groep ondernemingen werd geschat. In die tijd was er hoofdzakelijk sprake van toe-
J
passingen op grote bedrijven die een volledig schema publiceerden. De latere modellen mikken op de totale groep van alle ondernemingen die een jaarrekening publiceren, ongeacht het volledige of verkorte schema.
en elektronisch verwerkt, dan beschouwen ze België zowat als het Disneyland van de financiële informatie. En net dat fenomeen heeft ongetwijfeld een duw gegeven aan het onderzoek om dat soort modellen te ontwikkelen. Cf : Wordt het ingeslagen pad in de toekomst verder bewandeld?
Indien men appelen met appelen wil vergelijken, moet men de oudere modellen toepassen op eenzelfde latere steekproef. In dat geval stelt men vast dat de nieuwe FiTo®modellen minstens even goed scoren, zo niet beter, dan de oudere. Wel vind ik het opmerkelijk dat het oude algemene model OV 82 als enige ouder model nog altijd even goed scoort als die nieuwe FiTo®-score. Alleen heeft dat oude model OV 82 het nadeel minder transparant en aanpasbaar zijn. De nieuwe modellen zijn veel eenvoudiger begrijpbaar en kunnen gemakkelijker aangepast worden. Cf: Waar positioneren de Ooghemodellen zich ten opzichte van andere - buitenlandse - spelers? Behoren uw modellen bij de top? Wel, het minste wat ik kan zeggen is dat we nogal wat enthousiaste reacties binnenkrijgen. Blijkbaar worstelen nogal wat onderzoekers met de problematiek van de pure statistische analyse en zien ze de FiTo®-methodiek als een manier om de knoop te ontwarren. Op dat vlak durf ik zeggen dat we inderdaad top zijn. Vergeet ook niet dat we in België met een uniek voordeel zitten: wij hebben het geluk over databanken te beschikken die elk jaar opnieuw over om en bij de 300.000 jaarrekeningen verzamelen. Databanken die we –via de samenwerking met Graydon- actief kunnen gebruiken. Als u dan bedenkt dat buitenlandse onderzoekers modellen ontwikkelen die zij soms schatten op basis van een steekproef van ongeveer 100 ondernemingen… Wanneer ik op internationale conferenties verkondig dat wij in ons onderzoek vele duizenden ondernemingen betrekken, dan is er vaak ongeloof… Als ik dan vertel dat we beschikken over gestandaardiseerde jaarrekeningen die niet alleen worden neergelegd maar ook gecentraliseerd
Het grootste probleem waarmee we worden geconfronteerd is de 8 dimensies van de FiTo®-score optelbaar te maken. Nu gebruiken we hiervoor de logittransformatie. Er zijn daarnaast nog andere methodes beschikbaar die ik graag zou uittesten en vergelijken. Ik kan alleen maar vaststellen dat onze methode meer en meer aandacht krijgt in typische kwantitatiefstatistische tijdschriften. Uiteindelijk blijkt dat al die elektronische learningsystemen en andere moderne benaderingen niet noodzakelijk betere resultaten geven. In wezen blijken een groot aantal benaderingen zuivere black-box benaderingen: ze steken er data in, er komt dan iets uit, maar niemand kan achteraf uitleggen waarom de resultaten zijn zoals ze zijn. Daarenboven, steek de data er op een ander moment in en er kan best eens iets anders uitkomen bij bepaalde methodes. Het is niet echt stabiel. Als wetenschapper heb ik daar problemen mee omdat een van de noodzakelijke voorwaarden van wetenschappelijke conclusies, de herhaalbaarheid van een proef, dan alles behalve tot uiting komt. Cf: Wat maakt professor Ooghe tot een icoon? Icoon? Een mogelijke verklaring is het feit dat ik als wetenschapper actief gewerkt heb aan het publiceren van mijn bevindingen en dat ik steeds mijn bevindingen aan de praktijk getoetst heb. Nu is dat natuurlijk standaardprocedure, maar dertig jaar geleden … . Pas op: ik zie nog steeds mensen op universitair niveau die schitterend onderzoek leveren volgens een correcte methodologie, maar die werken binnen domeinen die ze niet kennen vanuit de praktijk. Ik prijs mij gelukkig dat ik met beide domeinen bekend ben. Wetenschappelijk werk is evident, maar via het post-experience-onderwijs met praktijkmensen bij Vlerick en via een aantal bestuursmandaten in ondernemingen weet ik ook hoe ondernemingen werkelijk in elkaar steken. Ik zie dat als een van mijn sterke punten en tegelijk als een van de zwakke punten in het toekomstige TEW- onderwijs. Men kweekt er een generatie van studenten die te
u
n i
2 0 0 6
theoretisch gevormd is. Ik wil natuurlijk niet zeggen dat men van de TEW beroepsscholen moet maken, maar enige voeling met relevante zaken uit de praktijk zou niet misstaan. Ik denk dus dat we binnenkort programma's moeten opzetten om professoren van toegepaste richtingen dichter bij te praktijk te brengen. Cf: En in september? Wordt vissen uw hobby? Ik ga wel met vervroegd pensioen, maar enkel aan de universiteit. Ik blijf binnen Vlerick een beperkt aantal opdrachten uitvoeren. Ik blijf daar o.m. het Impulscentrum voor Groeimanagement van Middelgrote Ondernemingen (afgekort IGMO) dat ik in 1993 opstartte met prof. Hans Crijns volgen. Heel wat fundamenteel onderzoek leg ik stil, behalve natuurlijk zaken die betrekking hebben op financiële analyse. U kunt erop rekenen dat ik ook de verdere evolutie van de FiTo®- meter op de voet blijf volgen. Ook mijn bestuursmandaten blijf ik uitoefenen. Cf: Wat is de plaats van een academicus in een bestuursorgaan van een onderneming? Mensen in de praktijk hebben vaak noch de tijd, noch de zin om dingen bij te leren en bij te werken. Ik denk dat een academicus een stukje kan sturen door te wijzen op nieuwe evoluties en door andere methoden en mogelijkheden aan te brengen. Cf: De academicus als kenniscentrum? Ja, zo kan u het noemen. Zeker het doorverwijzen naar en het gebruik van bepaalde methoden in andere cases geven soms wendingen aan problemen of opportuniteiten die zich voordoen. Ik zetel in toezichthoudende raden van bestuur. Ik hou mij dus niet bezig met het dagdagelijkse bestuur. We volgen wel altijd de financiële situatie op en worden meer en meer het klankbord voor het opvolgen van de globale strategie van een onderneming, waarvan het financieel luik slechts een onderdeel is. Na het bepalen van de algemene strategie wordt er actief gezocht naar de noodzakelijke middelen op operationeel, HR-, financieel en andere vlakken, om een en ander te realiseren.
Wij wensen u nog veel succes, professor Ooghe, en namens de directie van Graydon en alle medewerkers willen wij u heel graag bedanken voor de fijne samenwerking.
27
C
28
a
s h
f
l o
w
J
u
n i
2 0 0 6
Hoe zit het nu precies met de advocaatskosten? Over de verhaalbaarheid van de advocaatskosten is er al veel inkt gevloeid, vooral na het arrest van het Hof van Cassatie van 2 september 2004. Deze zaak handelde over een eigenaar die zich diende te beroepen op verschillende experts en advocaten wegens een schadeclaim m.b.t. de bouw van zijn woning door een aannemer. De rechter beval in dit arrest uitdrukkelijk dat de winnende partij de kosten van de experts en advocaten kon verhalen op de verliezende partij. Het ging hier om een contractuele wanprestatie en zelfs meer, maar het Hof was duidelijk: alleen noodzakelijke kosten mochten verhaald worden op de verliezende partij. Onnodig te melden dat dergelijk vooraanstaande rechtspraak veel onduidelijkheid creëerde bij de lagere rechtspraak: de ene rechter kende de recupereerbaarheid van de advocaatskosten toe, de andere rechter dan weer niet. Iedereen is het er over eens: er bestaat veel verwarring over advocaatskosten. In eerste instantie weet men niet wat de uiteindelijke kostprijs zal zijn bij het afsluiten van de zaak (we verwijzen hiervoor naar onze vorige editie). In tweede instantie: ‘hoeveel kan men recupereren bij de verliezende partij indien men genoodzaakt is geweest om een advocaat te nemen?’ Hier stelt zich reeds een bijkomende vraag: wanneer is men genoodzaakt een advocaat te nemen? Kan een ervaren bedrijfsjurist van de firma het dossier zelf niet terdege voorbereiden zodat de afweging om al dan niet een advocaat te nemen, anders dient beoordeeld te worden dan wanneer er geen ervaren bedrijfsjurist voorhanden is? Deze vraag op zich lokt al een rechtsprocedure uit en dat kan niet de bedoeling zijn. Er stelt zich ook een andere vraag: hoe zit het met hoge advocaatskosten? Een – al dan niet gegronde - vrees van velen onder ons. Immers, advocaten zijn in België nog altijd vrij om zelf hun tarieven te
bepalen en de ene advocaat is de andere niet… Mag u indien u een duur advocatenkantoor ingeschakeld heeft de kosten hiervan op de verliezende partij verhalen? Dient men geen rekening te houden met een “redelijke vergoeding”? Hierover uitspraak doen, zou opnieuw de tussenkomst vergen van de rechter en dat kan al evenmin de bedoeling zijn. Het is duidelijk: het befaamde cassatie-arrest brengt niet meteen zoden aan de dijk en laat ons daarenboven afdwalen van de hoofdvraag “kan ik mijn kosten verhalen op de tegenpartij indien ik de zaak win?” Maar wat indien de hoger genoemde vraag beantwoord kan worden met een onomstotelijk en volmondig ja? Is het probleem dan opgelost? Wat indien de verhaalbaarheid van advocaatskosten zonder enige beperking effectief mogelijk wordt? Dreigt er dan geen gevaar dat de kleintjes (bijvoorbeeld particulieren) het niet meer durven op te nemen tegenover de groten (bijvoorbeeld firma’s) en dat men vlugger geneigd zal zijn om minnelijke schikkingen te aanvaarden i.p.v. zijn gelijk trachten te halen voor de rechtbank? Niemand kan immers de eindsom van een rechtsprocedure voorspellen. Wie zal nog bereid zijn om een procedure in te stellen voor de rechtbank met het risico een gepeperde rekening te moeten betalen indien men verliest van de tegenpartij? Daar knelt natuurlijk het schoentje... Vanuit de hoek van de Ordes van Advocaten is reeds geopperd om de rechtsplegingsvergoeding op substantiële wijze te verhogen. Deze is wettelijk vastgelegd als compensatie voor de gemaakte advocaatkosten. Deze rechtsplegingsvergoeding wordt toegekend aan de winnaar en dient betaald te worden door de verliezende partij. De huidige vastgelegde rechtsplegingsvergoedingen zijn laag. Zo zal u bv. voor een geschil met een inzet van 2.210 EUR voor de rechtbank een rechtsplegingsvergoeding krijgen van maximum 357 EUR, een bedrag dat wellicht de
reële gemaakte advocaatskosten niet zal dekken. Tijd dus voor actie! Minister Laurette Onkelinx bevestigde tijdens het vragenuurtje in de Kamer op 28 maart dat de ministerraad op 24 februari beslist heeft om de rechtsplegingsvergoeding met 15 % te verhogen. Argumentatie voor de beperkte in plaats van substantiële verhoging is “de rechtstoegang”. Hogere rechtsplegingsvergoedingen zouden immers als schadelijk gevolg kunnen hebben dat de toegang tot het gerecht belemmerd wordt voor de minstbedeelden. Alleen ingeval een van de partijen misbruik van de procedure heeft gemaakt, stelt de regering voor dat de rechter een hoger bedrag zal kunnen toekennen door zich te baseren op barema’s die door de regering in een Koninklijk Besluit zullen worden vastgelegd. Het is de bedoeling om dit barema eveneens te gebruiken als niet-verplichtend barema voor de honoraria van de advocaten, dit in het voordeel van de rechtsonderhorige die op deze manier een beter zicht zal hebben op wat een gerechtelijke procedure hem zou kosten, zonder dat dit echter verplichtend zou zijn. Door het probleem op die manier te bekijken, vindt de regering het evident dat de minister van consumentenzaken, Freya Van den Bossche, bevoegd is deze barema’s te bepalen. Vraag is of de Ordes van Advocaten zich gaan kunnen vinden in barema’s die bepaald worden door de minister van consumentenzaken. Tony Van Parys kondigde alleszins al aan dat als de regering opstand wil van de balie en van al diegenen die met rechtshulp bezig zijn, de regering die opstand zal krijgen. Feit blijft, het laatste woord is hierover nog niet gezegd. Wij willen u graag adviseren om aan uw advocaat te vragen zijn kosten door te rekenen aan de tegenpartij in geval van geschil voor de rechtbank. Baat het niet, dan schaadt het niet.
29
C
a
s h
f
l o
w
Welke goederen zijn niet voor beslag vatbaar? Wetboeken zijn nuttig om te weten waaraan men zich dient te houden, maar ze worden een karikatuur van zichzelf wanneer ze niet mee evolueren met de maatschappij. Een goed voorbeeld hiervan zijn de artikels in het Gerechtelijk Wetboek die handelen over de goederen die niet vatbaar zijn voor beslag. We vinden hier rurale, bijna middeleeuwse taferelen. Zo zijn niet vatbaar voor beslag: “een koe, twaalf schapen of geiten, alsmede een varken en 24 dieren van het hoenderhof, een hoop stro...” Op 11.04.06 werd dan ook een wetsvoorstel ingediend dat tracht de lijst van de onbeslagbare goederen aan te passen aan de noden van onze huidige maatschappij.
Wetsvoorstel tot wijziging van het Btw-Wetboek en de wet van 17.07.1975 m.b.t. de boekhouding van de ondernemingen De doelstelling van dit wetsvoorstel is er vooral op gericht om een aantal verbeteringen aan te brengen in de wetgeving m.b.t. de opmaak van facturen door ondernemingen. In het kader van de Europese wetgeving (meer bepaald Richtlijn 2001/115/EG van de Raad van 20.12.2001 tot de wijziging van de Richtlijn 77/338/EEG) dringt de noodzaak zich op om te voorzien in een gemeenschappelijke lijst van de verplichte vermeldingen op de factuur alsook te voorzien in de gemeenschappelijke voorwaarden m.b.t. elektronische facturering, elektronische opslag van deze
30
Men raakt echter niet aan het sterk verouderde artikel met opsomming van de dieren, maar men voegt een artikel toe. We berichtten u reeds eerder over de steeds maar toenemende bescherming van de schuldenaar, in het nadeel van de rechten van de schuldeiser. Deze trend wordt bij dit wetsvoorstel verdergezet. De indieners ervan stellen vast dat veel mensen per email communiceren met de hulpdiensten en stellen dan ook voor om communicatiemiddelen zoals een computer, een printer en alle benodigdheden voor internetverbinding, een radiotoestel, een televisietoestel en een telefoon toe te voegen aan de lijst van onbeslagbare goederen. We stellen ons toch de vraag wie de lopende
facturen (zijnde de “eigenhandige facturering”). Onnodig te melden dat een dergelijke wijze van werken niet alleen kostenbesparend is, doch tevens kan leiden tot kortere betalingstermijnen gezien de snelheid en efficiëntie van werken. De voormelde Richtlijn bepaalt dat de afnemer de factuur kan opmaken in plaats van de leverancier in zover hieromtrent een akkoord is bereikt met de betrokken partijen (selfbilling) en in zoverre hieromtrent een aanvaardingsprocedure van elke factuur is voorzien in hoofde van de belastingplichtige die de goederen levert of diensten verricht. Ondanks de nobele bedoeling van deze richtlijn houdt deze bepaling een enorme administratieve last in voor de belastingplichtige die eigenhandige facturering wenst te gebruiken. Zo willen de indieners van het voorstel de betrokken partijen (uitgever en ontvanger van de factuur) de bevoegdheid geven om zelf vooraf te bepalen bij overeenkomst - aan welke regels de aanvaardingsprocedure m.b.t. “eigenhandige facturering” moet voldoen.
rekeningen zal betalen van de daaraan gekoppelde dienstverlening? Daarenboven wensen de indieners van dit artikel ook die goederen te beschermen die een emotionele waarde hebben. Dit geldt niet voor bijvoorbeeld het 12-delige massief zilveren bestek dat als erfstuk verkregen werd, want het bedrag zou wettelijk beperkt zijn tot 250 EUR. Tot slot wensen de indieners van het voorstel de termijn te verlengen met 15 dagen om verzet aan te tekenen m.b.t. onbeslagbare goederen. De koe, de geit en de kippen zullen omwille van historische reflex nog wel even op stal blijven in dit wetboek.
Vervolgens wil men in het hogergenoemde wetsvoorstel de verplichting afschaffen in het Btw Wetboek op grond waarvan een eventuele corrigerende factuur moet worden uitgereikt door dezelfde persoon die de oorspronkelijke factuur heeft uitgereikt. Tevens wil men om ondernemingen te stimuleren elektronisch te factureren, de wettelijke bewaringstermijn wat de stukken over “analyses, programma’s en de uitbating” van de geïnformatiseerde systemen betreft, inkorten tot een termijn van 5 jaar i.p.v. de huidige termijn van 7 jaar. Daarenboven wensen de indieners van het voorstel dat de verplichting verdwijnt om de elektronische facturen alleen in België of in een andere lidstaat van de EU te bewaren. Tot slot willen de indieners dat de elektronische facturering ook kan worden uitbesteed aan een onderneming buiten de Europese Unie; andere lidstaten hebben hieromtrent immers geen beperkingen opgelegd.
J
u
n i
2 0 0 6
Voor vele van onze klanten is het opvragen van bedrijfsinformatie een dagelijkse zaak. Welk traject deze informatie heeft afgelegd en hoe de informatie wordt bekomen en in een kwalitatief pakket bij u terechtkomt, is voor sommigen een raadsel. Ongetwijfeld zit u nog met andere vragen zoals: “Hoe maakt men adressenbestanden?”, “Hoe werkt het Call Center?” en “Wie zijn de mensen achter de incassodienst?”. Om onze klanten op een informele manier eens de kans te geven een blik te werpen achter de schermen van onze goed geoliede machine, organiseerden wij op 27 april jl. een onthaaldag voor nieuwe klanten. Verder in dit artikel nemen wij u op reis doorheen de verschillende afdelingen van ons bedrijf, net alsof u zelf op onze onthaaldag aanwezig was. Het opzet van de opendeurdag was drieërlei: de aanwezigen konden in een ontspannen kader een praatje maken met hun Graydon-vertrouwenspersoon, mochten een blik achter de schermen van onze informatievergaring werpen en kregen te horen en te zien wat Graydon vandaag voor hen kan doen en wat er verder in de toekomst nog te verwachten valt. Wat kan Graydon voor u doen ? Paul Dingenen, Directeur Sales, gaf een korte toelichting over het omvangrijke diensten-pakket dat Graydon aanbiedt. Productkenmerken kwamen uiteraard aan bod, maar wat de meeste mensen toch bijblijft is dat Graydon tal van kostenbesparende oplossingen kan bieden. “Matching”, “cleaning van uw adressenbestand”… het zegt u misschien weinig. Wat u wel weet is dat u graag kosten bespaart op uw mailings. Die lijn kunnen we doortrekken naar al onze producten. We hebben speciaal voor u ook een totaalpakket gecreëerd dat uw verkoopproces optimaliseert van de prille prospectie tot en met de betaling van de facturen: Integrated Credit Marketing. Achter de schermen Het groot aantal personeelsleden, de arbeidsintensiviteit van de informatievergaring en het jong en dynamisch karakter van de Graydonmedewerkers, waren tijdens de rondleiding de meest voorkomende reacties op de vraag naar eerste indrukken.
BSDE (basic source data entry) Het hart van onze onderneming en toch voor velen een onbekende afdeling. BSDE is de stille doch stuwende kracht achter alle Graydonproducten. Hier worden de statuten verwerkt, geïnterpreteerd en ingevoerd in onze databank. Klanten die dachten dat de gegevens van bijvoorbeeld het Belgisch Staatsblad
werden ingescand en op die manier automatisch in onze databank werden verwerkt, konden met hun eigen ogen zien hoe een team van meer dan 30 mensen manueel alle gegevens verwerkt om op die manier de kwaliteit van onze informatie te waarborgen. Die gegevens worden in de subafdeling Marktselect dan weer gebruikt om uw informatie te toetsen op hun juistheid en om prospectenbestanden te creëren. De statuten
31
C
a
s h
f
l o
w
die online opvraagbaar zijn, worden hier ook ingescand en geïndexeerd. Ons nieuwste project laat vanaf nu ook toe statuten tot 1963 op te vragen, wat een unicum is in de wereld van handelsinformatie. De dagelijks krantenkoppen die u meteen op onze site kan lezen worden ook op deze afdeling verwerkt zodat u dadelijk op de hoogte bent van de actualiteit. Creditel Graydon legt de nadruk nog steeds op een persoonlijke service. Op de Creditel productieafdeling ligt de nadruk sterk op de persoonlijke behandeling van klanten die dat wensen. Het online opvragen van handelsinformatie heeft zeer veel voordelen, maar toch zijn vele klanten blij te horen dat wanneer ze persoonlijk geholpen willen worden, ze nog steeds terechtkunnen bij deze afdeling. Ook het balance watchsysteem binnen deze afdeling lokte vele reacties uit. De balansen die we verkrijgen van de Nationale Bank worden niet steeds op een volautomatische manier in onze databank ingeput. Wanneer de jaarrekening reeds in PDF-formaat beschikbaar is, maar de cijfers nog niet verwerkt zijn bij de Nationale Bank worden ze manueel ingevoerd in onze databank. Elke balans wordt dubbel ingegeven om vergissingen te vermijden en om ook hier weer de kwaliteit van onze informatie te waarborgen. Dat de wereld op een dorp begint te lijken is de laatste tijd meer en meer duidelijk geworden. Ook in het handeldrijven merkt men dit. Vandaar werd uiteraard niet voorbijgegaan aan onze afdeling buitenland, waar dagelijks contact met onze verschillende partners waar ook ter wereld, garant staat voor veilig zakendoen over grenzen heen. Uiteindelijk streven deze afdelingen alle naar hetzelfde doel: het aanbieden van een oplossing zodat klanten van Graydon geen problemen hebben met het incasseren van facturen. Neemt een klant omwille van commerciële overwegingen toch nog zekere risico’s met als gevolg dat een betaling toch niet in orde komt, dan kan men rekenen op onze dienst Debitel, onze incassodienst. Deze kon men tijdens de onthaaldag live aan het werk zien. Graydon Call Center Meer en meer ondernemingen wensen zich zo sterk mogelijk te concentreren op hun kernactiviteiten.
32
Allerlei andere, maar zeker niet minder belangrijke taken, besteden zij liever uit aan specialisten ter zake. Daaruit is het Graydon Call Center gegroeid. Graydon Belgium staat garant voor het tot in de puntjes uitvoeren van uw opdrachten en campagnes. Dat hebben onze klanten met eigen ogen gezien. Het Graydon Call Center is geen belfabriek vol jobstudenten, maar een callcenter, met vaste medewerkers die zorgen voor professioneel contact met uw klanten en prospecten. Onder leiding van Isa Illegems, Deputy Sr. Manager Call Center, werd dan ook een kleine demonstratie gegeven van het professionele kunnen. Verkoopafdelingen Al deze producten en diensten worden door een deskundig team tot bij de klanten gebracht. De afdeling Sales Support zorgt ervoor dat elk bedrijf in België kan genieten van de diensten van Graydon. Zij houden zich voornamelijk bezig met lead generation en het ondersteunen van het verkoopteam. Een nieuwe potentiële klant komt terecht bij Sales New. Deze afdeling houdt zich uitsluitend bezig met het uitwerken van oplossingen die voor een bedrijf, meer baten dan kosten geven. Wanneer men via dit team besluit om klant te worden bij Graydon wordt het project opgevolgd binnen de afdeling Customer Support Field en Office. Zo krijgt een klant dus twee persoonlijke adviseurs toegewezen: één die telefonisch kan voorthelpen en één die ter plaatse komt om de wensen te bespreken. Een ontspannen kader Na de rondleiding konden de talrijke aanwezigen zich te goed doen aan een drankje en een hapje. Ons bedrijfsrestaurant, waar bij gelegenheid ook een lunchcauserie plaatsvindt, was de ideale plaats om van gedachten te wisselen tussen enerzijds de klanten onderling en de klanten met de adviseurs van Graydon anderzijds. Uit goede bron hebben wij vernomen dat de reacties van de aanwezigen unaniem positief waren.
Op vraag van onze klanten organiseren wij op dinsdag 26 september een tweede onthaaldag!
Was u er al bij en zijn er nog bijkomende vragen gerezen, of wenst u in te schrijven voor onze tweede onthaaldag op 26 september stuur dan een mailtje naar:
[email protected].
J
u
n i
2 0 0 6
Cash flow is een elektronische uitgave van Graydon Belgium nv Uitbreidingstraat 84 b1 B-2600 Berchem T: 03 280 88 00 - F: 03 280 88 99
[email protected] www.graydon.be
Eindredactie: Marleen Miechielsen Redactieraad: Marleen Miechielsen, Eric Van den Broele, Sigrid Geldof, Wim Smet, Ilse Vanhove, Patrick Van den Broeck Concept en vormgeving: Patrick Van den Broeck
33