Nieuws Financieel/economische informatie op maat
onderneming
loonheffing
personeel subsidie
administratie auto van de zaak
omzetbelasting C.J. van Beek & Co
accountants-administratieconsulenten
ALGEMEEN
Ontslag directeur stichting De statutaire bestuurder van een rechtspersoon, die tevens werk verricht voor deze rechtspersoon, heeft zowel een vennootschaprechtelijke als een arbeidsrechtelijke betrekking met de rechtspersoon. De vraag is of het ontslag van een bestuurder van een rechtspersoon in zijn hoedanigheid van bestuurder ook het einde van zijn arbeidsrechtelijke betrekking betekent. Voor zover het de bestuurder van een NV of een BV betreft, is die vraag bevestigend beantwoord door de Hoge Raad. Alleen als een wettelijk ontslagverbod de beëindiging van de dienstbetrekking verhindert of als partijen anders zijn overeengekomen, houdt een ontslag als bestuurder van een NV of een BV niet automatisch het einde van de dienstbetrekking in. Deze rechtspraak kan niet onverkort worden toegepast op de stichting. Volgens de kantonrechter Roermond is voor het ontslag van op arbeidsovereenkomst werkzame bestuurders van verenigingen en stichtingen een ontslagvergunning vereist. Voor bestuurders van NV’s en BV’s is dat niet het geval. Een stichting, die een bestuurder uit zijn functie heeft ontheven, moet dus of een ontslagvergunning aanvragen of bij de kantonrechter een verzoek indienen tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Zolang de arbeidsrechtelijke betrekking bestaat, heeft de stichting de verplichting om het salaris van de bestuurder te betalen.
Spamverbod Per 1 juli 2009 is de Telecommunicatiewet op een aantal punten gewijzigd. De wijzigingen zijn van belang voor iedereen die zich zakelijk bezighoudt met telemarketing of e-marketing.
2
Telemarketing (inwerkingtreding per 1 oktober 2009) Er komt een landelijk register waarin consumenten kunnen aangeven dat zij niet gebeld willen worden. Telemarketing is toegestaan, tenzij de consument zich heeft aangemeld bij het bel-me-niet register. Bedrijven die zich bezighouden met telemarketing moeten hun belbestand regelmatig schonen door het raadplegen van dit wettelijke register. Tijdens het gesprek moeten telemarketeers de consument wijzen op het bel-me-nietregister en op de mogelijkheid om zich in te schrijven in dat register. Dat kan via internet of telefonisch gebeuren. Bedrijven moeten de consument de mogelijkheid geven om zich alleen uit te schrijven bij hun bedrijf of organisatie. De contactgegevens van de consument moeten dan uit het belbestand van het bedrijf worden verwijderd. N.B. Bestaande klanten en abonnees mag u benaderen voor het aanbieden van gelijksoortige diensten of producten, mits u de contactgegevens heeft verkregen in het kader van de verkoop van een product of dienst. Er geldt geen termijn waarbinnen deze contactgegevens mogen worden gebruikt. Spam (inwerkingtreding per 1 oktober 2009) Het ongevraagd toesturen van e-mails,
faxen en sms’en wordt aangemerkt als spam. Het bestaande verbod op spammen van particulieren wordt uitgebreid naar zakelijke ontvangers. Alleen wanneer de ontvanger tevoren heeft aangegeven dat hij bericht van u wil ontvangen, is commercieel e-mailen of faxen toegestaan (opt-in regime) N.B. Het blijft toegestaan om zonder voorafgaande toestemming een elektronische mailing te versturen aan bestaande klanten. Wel moet in elke mail de mogelijkheid worden geboden om toezending van mails te stoppen. Abonnees buiten de Europese Economische Ruimte mag u per e-mail of fax benaderen, mits is voldaan aan de in dat land geldende voorschriften met betrekking tot ongevraagde elektronische communicatie. Mobiele telefoon- en internetabonnementen Tot slot maakt de nieuwe wet het voor consumenten mogelijk om een lopend abonnement voor mobiele telefonie of internet na de eerste contractsperiode steeds met een opzegtermijn van één maand op te zeggen. Er geldt voor dergelijke contracten dus geen stilzwijgende verlenging met een jaar of langer meer.
Van Beek Nieuwsbrief Garantie betalingsrisico's Bedrijven kunnen hun betalingsrisico's verzekeren. Verzekeraars hebben in verband met de kredietcrisis voor veel bedrijven de verzekerde limieten verlaagd. Het kabinet heeft een tijdelijke maatregel getroffen, waarmee bedrijven de verzekeringslimiet kunnen verdubbelen via een aanvullende staatsverzekering. Als de kredietverzekeraars geen dekking kunnen bieden, geeft ook de staat geen dekking af. De maatregel gaat in op 1 juli 2009 en loopt tot en met 31 december 2009. Mogelijk komt er een verlenging voor 2010. De maatregel is een aanvulling op de exportkredietverzekering, waarbij de staat risico's met een langere risicotermijn verzekert.
Stimuleringspakket Het wetsvoorstel dat bekend staat onder de naam Fiscaal stimuleringspakket is nog voor het zomerreces door de Tweede en de Eerste Kamer aangenomen. Het stimuleringspakket bevat maatregelen die onderdeel zijn van het crisispakket van het kabinet. Het gaat om de volgende maatregelen: • intensivering van de faciliteiten voor
speur- en ontwikkelingswerk, • verlaging van de tarieven in de vliegbelasting naar nul (praktisch gezien afschaffing), • toepassing van de energieinvesteringsaftrek voor energiebesparing in huurwoningen, • verlaging van het MKB-tarief in de tweede schijf van de vennootschapsbelasting naar 20% voor de jaren 2009 en 2010, • verhoging van de boete voor het niet aangeven van inkomen in box 3 naar maximaal 300%, • vervanging van het g-rekeningenstelsel door een depotstelsel. Bij de behandeling van het wetsvoorstel zijn drie amendementen aangenomen: • toepassen van het verlaagd BTW-tarief voor isolatiewerkzaamheden, • het beperken van de inkeerregeling tot twee jaar na aangifte, • inkorten van de tijdelijke verhoging van het budget voor de energieinvesteringsaftrek met twee maanden ten behoeve van de subsidieregeling voor dubbel glas. Het Fiscaal stimuleringspakket is per 1 juli 2009 in werking getreden.
Algemeen
Inkeerregeling De staatssecretaris van Financiën heeft in antwoord op Kamervragen gezegd dat de inkeerregeling wordt aangepast. Dit naar aanleiding van recente ontwikkelingen op het gebied van het bankgeheim. De inkeerregeling houdt in dat een belastingplichtige zonder boete alsnog eerder verzwegen inkomsten kan aangeven. Als de belastingplichtige wacht
Leegstandsrisico
5
Ontslag directeur stichting
2
Spamverbod
2
Garantie betalingsrisico's
3
Bijtelling elektrische auto
5
Stimuleringspakket
3
Scholingsbonus
5
Inkeerregeling
3
30%-regeling
6
Inkomstenbelasting Privévermogensbestanddelen
Loonbelasting
Sociale verzekeringen 4
Arbeidsongeschiktheid
6
Verhuur kantoorunits
4
Minimumloon
6
Commissarisbeloning
4
Ondernemingswinst Willekeurige afschrijvingen
5
Arbeidsrecht Concurrentiebeding
7
Ontslag op staande voet
7
NIEUWSBRIEF
3
tot het moment waarop hij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de inspecteur bekend is met de betreffende informatie, geldt de inkeerregeling niet meer. De inspecteur kan dan wel een boete opleggen. De regeling wordt met ingang van 1 januari 2010 beperkt tot twee jaar na het indienen van de aangifte, waarin de inkomsten hadden moeten worden opgenomen. Na die tweejaarsperiode is boetevrije inkeer niet meer mogelijk.
overeenkomstig het winstregime vastgesteld.
Commissarisbeloning
INKOMSTENBELASTING
Privévermogensbestanddelen De Wet Inkomstenbelasting 2001 bevat een aftrekbeperking voor ondernemers die gebruik maken van goederen die tot hun privévermogen behoren. Volgens deze aftrekbeperking mag slechts een gebruiksvergoeding die gelijk is aan het forfaitaire rendement van het vermogensbestanddeel in box 3 ten laste van de winst worden gebracht. Deze aftrekbare vergoeding is dus maximaal 4% van de gemiddelde waarde van het vermogensbestanddeel aan het begin en het einde van een kalenderjaar. Hof Den Bosch heeft onlangs geoordeeld dat deze aftrekbeperking in het geval van een bedrijfsruimte uitsluitend betrekking heeft op de kale huur. Andere huisvestingskosten die betrekking hebben op het gebruik van deze ruimte, zoals kosten van verwarming en verlichting, zijn wel aftrekbaar van de winst. De Hoge Raad onderschrijft de opvatting van het Hof. De wetsgeschiedenis bevat geen aanknopingspunten voor de opvatting dat de wetgever ook de bedoeling had om de aftrek uit te sluiten van andere kosten, zoals de kosten die in normale huurverhoudingen voor rekening van de huurder komen.
Verhuur kantoorunits De opbrengst van normaal vermogensbeheer wordt als inkomen uit
4
sparen en beleggen (box 3) in de belastingheffing betrokken. Gaan de activiteiten die iemand verricht om opbrengsten uit vermogensbestanddelen te verwerven normaal vermogensbeheer te boven, dan vallen de opbrengsten in box 1. Volgens de Hoge Raad is van normaal vermogensbeheer bij de verhuur van onroerende zaken geen sprake als de eigenaar arbeid verricht om een hoger rendement te behalen dan gebruikelijk is. De eigenaar van een pand, waarin zes verhuurde kantoorunits aanwezig waren, verrichtte de volgende werkzaamheden: het innen van de huur, het verzorgen van de administratie, het onderhouden en schoonmaken van de verhuurde units, en de reparatie en vervanging van de stoffering en van andere zaken die niet goed functioneerden. Naar het oordeel van Hof Arnhem deed de verhuurder meer dan bij normaal vermogensbeheer gebruikelijk is. Omdat de verhuurder geen toepassing van de ondernemersfaciliteiten had gevraagd, deed het Hof geen verdere uitspraak over de kwalificatie van de werkzaamheden. Het maakte niet uit of de opbrengsten winst uit onderneming of resultaat uit overige werkzaamheden vormden. Het resultaat uit overige werkzaamheden wordt namelijk
Een commissariaat bij een vennootschap wordt voor de loonbelasting aangemerkt als een dienstbetrekking. Deze fictie werkt door naar de inkomstenbelasting. Dat betekent dat op de vergoeding die de vennootschap aan een commissaris betaalt loonbelasting moet worden ingehouden, terwijl in de inkomstenbelasting geen ruimte bestaat om aftrekposten in mindering te brengen op de ontvangen vergoeding. Volgens Hof Arnhem geldt de wettelijke fictie niet voor een beroepscommissaris. Dat is iemand die tegen (aanzienlijke) vergoedingen meerdere commissariaten tegelijk vervult. Dat vereist een specifieke deskundigheid en een zelfstandige organisatie van de werkzaamheden. Het Hof kwam tot dat oordeel in een procedure van iemand die vijf commissariaten had, waarvoor hij in 2001 in totaal een bruto beloning ontving van € 186.300. De commissaris besteedde gemiddeld 20 tot 25 uren per week aan zijn werkzaamheden. In verband met deze werkzaamheden huurde de commissaris een kantoor en had hij een secretaresse in dienst genomen. De kosten van de kantoorruimte en van de secretaresse wilde hij in aftrek brengen op zijn inkomsten. De inspecteur stond dat vanwege de fictieve dienstbetrekking niet toe. Door de inkomsten in dit geval niet als loon uit dienstbetrekking maar als resultaat uit overige werkzaamheden aan te merken konden de gemaakte kosten wel in aftrek worden gebracht. Het Hof vond dat de activiteiten van de commissaris niet als een onderneming konden worden aangemerkt, omdat hij geen of onvoldoende ondernemingsrisico liep. Volgens de Hoge Raad komen de door het Hof vastgestelde kenmerken van de bron van inkomen van de commissaris overeen met de kenmerken van de bron winst uit onderneming. Daartoe behoort het uitoefenen van een zelfstandig beroep.
Van Beek Nieuwsbrief Het aansprakelijkheidsrisico van een commissaris vloeit voort uit de functie zelf, maar de omvang ervan en het risico van het wegvallen van commissariaten en het niet verwerven van nieuwe commissariaten tellen mee bij de beoordeling of sprake is van een onderneming. De Hoge Raad was van oordeel op basis van de in cassatie niet bestreden feiten dat de commissaris een onderneming dreef.
LOONBELASTING
Bijtelling elektrische auto Na de introductie van een verlaagde bijtelling van 14% voor zeer zuinige en van 20% voor zuinige auto’s komt er nu ook een verlaagde bijtelling van 10% voor elektrische auto’s. De bestaande vrijstelling van BPM voor elektrische auto's wordt verlengd tot 2018. De verlaagde bijtelling moet een extra stimulans geven aan leveranciers en fabrikanten van elektrische auto’s. De geplande ingangsdatum van de verlaagde bijtelling is 1 januari 2010.
ONDERNEMINGSWINST
Willekeurige afschrijvingen Voor 2009 en 2010 bestaat de mogelijkheid van willekeurige afschrijving op investeringen in bedrijfsmiddelen. Niet alle bedrijfsmiddelen mogen willekeurig worden afgeschreven. Bedrijfsmiddelen, die aan derden ter beschikking worden gesteld, vallen buiten de regeling om te voorkomen dat niet-belastingplichtige lichamen of buitenlandse ondernemingen via lagere huur- of leasetermijnen kunnen profiteren. De regeling is met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2009 aangepast waardoor bedrijfsmiddelen die bestemd zijn om telkens voor korte duur te worden verhuurd, wel willekeurig afgeschreven kunnen worden. Bij deze bedrijfsmiddelen is de kans dat er onbedoeld van de regeling wordt geprofiteerd klein door de beperkte looptijd. Het gaat hierbij om bedrijfsmiddelen die vaak tijdelijk worden verhuurd, zoals speciaal gereedschap, hoogwerkers, bestelauto’s en aanhangwagens.
Leegstandsrisico Voor beleggers wordt de waarde van verhuurde bedrijfspanden bepaald door de huuropbrengst, de duur van de huurovereenkomst en de kwaliteit van de huurder. Om een zo hoog mogelijke verkoopopbrengst te realiseren huurde een projectontwikkelaar zelf een nieuw
Scholingsbonus gebouwd kantoorpand voor een periode van 10 jaar en verkocht het pand vervolgens. De projectontwikkelaar nam hierdoor het leegstandsrisico van het pand op zich, want hij had minder dan de helft van het totale vloeroppervlak in gebruik. De huurprijs was marktconform. De projectontwikkelaar wilde niet de hele winst op de verkoop van het pand nemen in het jaar van verkoop en wilde daarom een voorziening voor het leegstandsrisico vormen om de winst te drukken. Goed koopmansgebruik staat in een dergelijke situatie uitstel van winstneming op het verkoopresultaat niet toe. Voor zover het verkoopresultaat een premie bevat voor de overname van het leegstandsrisico moet die premie in het jaar van de verkoop als gerealiseerd worden beschouwd, aldus Hof Den Bosch. Het is niet mogelijk om voor het leegstandsrisico een voorziening te vormen. Het leegstandsrisico moet worden toegerekend aan het jaar waarin leegstand optreedt. Onderbenutting of stilstand van bedrijfsmiddelen of personeel komt ten laste van het resultaat van het jaar waarin de onderbenutting of de stilstand plaatsvindt. Dit geldt ook voor de leegstand van een kantoorpand dat bedoeld is voor verhuur.
NIEUWSBRIEF
Een van de maatregelen ter bestrijding van de huidige economische crisis is het stimuleren van scholing van werknemers. In dat kader kunnen werkgevers die iemand aannemen die zijn baan dreigt te verliezen een scholingsbonus krijgen. De bonus bedraagt maximaal € 2.500 en wordt verstrekt op voorwaarde dat de werkgever minimaal hetzelfde bedrag uitgeeft aan scholing van de werknemer. De hoogte van de bonus is afhankelijk van de bijdrage die het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds van de betreffende sector geeft. De bonusregeling geldt voor bedrijven en voor overheidswerkgevers. Voor de bonusregeling is een bedrag van € 72 miljoen beschikbaar. Verder is een bedrag van € 57 miljoen beschikbaar voor ervaringscertificaten (evc's) en ervaringsprofielen (evp's). Daarin zijn de competenties van werknemers vastgelegd die geen startkwalificatie voor de arbeidsmarkt hebben.
5
30%-regeling Om het aantrekkelijk te maken voor buitenlandse deskundigen om in Nederland te werken, is er een bijzondere regeling in de loonbelasting, die bekend staat als de 30%-regeling. Deze regeling houdt in dat van de totale arbeidsbeloning inclusief vergoedingen 30% als onbelaste vergoeding voor zogenaamde extraterritoriale kosten wordt aangemerkt. Op het restant zijn de normale loonbelastingregels van toepassing. De regeling geldt voor een periode van maximaal 10 jaar en onder de voorwaarden dat: - sprake is van een bijzondere deskundigheid die in Nederland niet of nauwelijks aanwezig is, en - de betreffende deskundige in het buitenland is aangeworven, dat wil zeggen dat hij niet al in Nederland woonde op het moment van aanvaarden van de dienstbetrekking. De 30%-regeling kende onder de Wet IB 1964 een voorganger in de vorm van de 35%-regeling. De 30%-regeling wijkt op een aantal punten af van de 35%-regeling. Onder de 35%-regeling konden de kosten van dubbele huisvesting belastingvrij worden vergoed naast de eveneens onbelaste 35%-vergoeding. Onder de opvolger van de 35%-regeling, de huidige 30%-regeling is dit niet het geval. De 30%regeling staat belastingvrije vergoeding toe van extra kosten van tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst. De kosten van dubbele huisvesting vallen hieronder. Het feit dat dergelijke kosten ook vallen onder de kosten die een werkgever belastingvrij mag vergoeden aan zijn werknemers in verband met een behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking betekent niet dat een
6
dubbele vergoeding belastingvrij mogelijk is. Wanneer de werkgever de kosten van dubbele huisvesting al onbelast vergoedt via de 30%-regeling, is de aparte regeling voor onbelaste vergoeding van dubbele huisvestingskosten niet meer aan de orde.
SOCIALE VERZEKERINGEN
Arbeidsongeschiktheid Bij langer durende arbeidsongeschiktheid van een werknemer moet een werkgever er voor zorgen dat de werknemer zo snel mogelijk weer aan het werk kan gaan. De werkgever heeft gedurende twee jaar een loondoorbetalingsverplichting jegens een arbeidsongeschikte werknemer. Werkgevers, die in die periode onvoldoende re-integratieverplichtingen verrichten, kunnen geconfronteerd worden met een verlenging van de loondoorbetalingsverplichting. Het UWV baseerde verlenging van de loondoorbetalingsverplichting op het onjuiste oordeel van de ingeschakelde bedrijfsarts dat een werknemer geen mogelijkheden had om het werk te hervatten. De werkgever was volgens het UWV aansprakelijk voor het onjuiste oordeel van de bedrijfsarts. De rechtbank deelde deze opvatting niet. Een werkgever mag van de advisering van de bedrijfsarts uitgaan. De werkgever heeft geen volledige risicoaansprakelijkheid voor eventuele fouten van zijn bedrijfsarts. De bedrijfsarts moet wel zijn conclusies over de beperkingen en de mogelijkheden van de werknemer met de werkgever delen, maar mag het medische dossier niet aan hem ter inzage geven. De rechtbank was van oordeel dat het UWV ten onrechte heeft geconcludeerd dat de werkgever door het oordeel van de bedrijfsarts te volgen onvoldoende re-integratieinspanningen had verricht. Volgens de rechtbank had de werkgever voldoende re-integratie-inspanningen verricht. De opgelegde loonsanctie van 52 weken is door de rechtbank vernietigd.
Minimumloon Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de uitkeringsbedragen en premies voor de sociale verzekeringen per 1 juli 2009 vastgesteld. Uitkeringen als de AOW, ANW, WW, WIA, WAO en Wajong gaan omhoog in verband met de koppeling aan het wettelijk minimumloon. Het minimumloon stijgt van € 1.381,20 naar € 1.398,60 bruto per maand. Voor de berekening van uitkeringen geldt een maximum inkomen, het zogeheten maximumdagloon. Per 1 juli 2009 bedraagt het maximumdagloon € 185,46 bruto per dag. Het maximum premieloon voor de berekening van de werknemersverzekeringen wordt niet aangepast en blijft € 183,15 per dag. Ook de premiepercentages zijn ongewijzigd.
Wettelijk minimum(jeugd)loon per 1 juli 2009
Leeftijd (jaar)
%
Maand (€)
Week (€)
Dag (€)
23
100,0 1398,60 322,75 64,55
22
85,0 1118,80 274,35 54,87
21
72,5 1014,00 234,00 46,80
20
61,5
860,15 198,50 39,70
19
52,5
734,25 169,45 33,89
18
45,5
636,35 146,85 29,37
17
39,5
552,45 127,50 25,50
16
34,5
482,50 111,35 22,27
15
30,0
419,60
96,85 19,37
Van Beek Nieuwsbrief ARBEIDSRECHT
Concurrentiebeding Bij de overgang van een onderneming gaan alle rechten en verplichtingen van de oude werkgever van rechtswege over op de nieuwe werkgever. Een concurrentiebeding van de werknemers behoudt door de overgang van de onderneming zijn werking tegenover de nieuwe werkgever. Bij de inbreng van een onderneming in een andere rechtsvorm of bij de splitsing van activiteiten van een onderneming is niet altijd sprake van een overgang van de onderneming. Als dat niet het geval is moet een tussen een werknemer en de oude werkgever geldend concurrentiebeding opnieuw schriftelijk worden aangegaan met de nieuwe werkgever. Dat geldt ook als de arbeidsovereenkomst met de nieuwe werkgever stilzwijgend is voortgezet en de rechtspositie van de werknemer daarbij niet is aangetast. Bij de inbreng van een onderneming van een VOF in een daartoe opgerichte Beheer BV, gevolgd door de overdracht van de feitelijke activiteiten aan een Werk BV, verviel volgens de kantonrechter te Assen het concurrentiebeding dat in de arbeidsovereenkomst met de VOF was opgenomen. De inbreng van de onderneming in de Beheer BV gold wel als een overgang van een onderneming. Dat gold niet voor de overdracht van een deel van de activa en passiva aan de Werk BV. Uit de inbrengbalans bleek dat de voorraad handelsgoederen, de handelsnaam en de goodwill waren achtergebleven in de Beheer BV. De inventaris en machines werden overgedragen aan de Werk BV. Bij de overdracht van Beheer aan Werk was het concurrentiebeding vervallen. De arbeidsovereenkomst tussen de VOF en een werknemer was van rechtswege overgegaan op de Beheer BV en vervolgens stilzwijgend voortgezet tussen de Werk BV en de werknemer. Het concurrentiebeding had daarom opnieuw moeten worden overeengekomen.
Ontslag op staande voet Voor ontslag op staande voet is een dringende reden nodig. Wil het ontslag op staande voet rechtsgeldig zijn, dan moet het onverwijld worden gegeven. Een werkgever ontsloeg een werknemer op staande voet. De dringende reden daarvoor was volgens de werkgever dat de werknemer, terwijl hij zich ziek had gemeld, in zijn nieuwe huis aan het klussen zou zijn. Feitelijk stond niet meer vast dan dat de werknemer niet thuis was toen de controleur van de arbodienst zich bij hem meldde. De werknemer bestreed de rechtsgeldigheid van het ontslag op staande voet. De kantonrechter vond het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig. De werknemer had slechts de door de werkgever vastgestelde voorschriften in het kader van ziekteverzuim overtreden. De werkgever ging in hoger beroep omdat het klussen zich niet verhield met de opgegeven reden voor de afwezigheid, namelijk dat de werknemer te ziek was om bij de werkgever te werken. Hof Leeuwarden wees dit betoog af. Het enkele feit dat controlevoorschriften niet zijn nageleefd, is volgens vaste rechtspraak onvoldoende voor ontslag op staande voet. Zelfs als de werknemer langdurig aan het klussen was tijdens ziekte was dat geen reden voor ontslag op staande voet. Volgens het Hof gaat het de werkgever in principe niet aan hoe een werknemer zijn tijd besteedt tijdens ziekte. Wel kunnen bepaalde gedragingen van de werknemer leiden tot verlies van aanspraak op loondoorbetaling of tot opschorting van de loonbetalingsplicht. De werkgever had de loondoorbetaling kunnen opschorten als hij de ziekmelding wilde betwisten, omdat de werknemer in strijd met de verzuimvoorschriften niet thuis was toen de controleur kwam. Hoewel bij de totstandkoming van deze uitgave de grootst mogelijke zorgvuldigheid is betracht, bestaat de mogelijkheid dat bepaalde informatie na verloop van tijd verouderd of niet meer juist is. Dit kan ten gevolge van (aanpassing van de) regelgeving die bekend is geworden na het opmaken van deze uitgave. Voor toepassing in individuele gevallen raden wij u aan contact met ons op te nemen.
NIEUWSBRIEF
7