Economie voor jou
Jan Pleus Rolf Schöndorff
2008-2009
1
Woord vooraf Het is ons een genoegen u een kleine verzameling artikelen aan te bieden over de aanloop tot de zware recessie waarin wij ons bevinden. Deze stukjes zijn eerder verschenen op de website van de Volkskrant (http://www.volkskrant.nl/evj). Wij hebben ze gebundeld om twee redenen. Ten eerste om te laten zien dat wat voor Bos en Balkenende een grote verrassing lijkt te zijn, al een jaar geleden duidelijk was voor wie het wereldnieuws bijhield. Ten tweede omdat, zo gaan die dingen, vanwege de recessie de Volkskrant stopt met onze rubriek. Dit kan betekenen dat een einde komt aan Economie voor jou. Ooit, in 1983 begonnen in het Supplement Economie van NrcHandelsblad, vervolgens verhuisd naar de website van deze krant en sinds 2007 op de website van de Volkskrant.. Wij hebben er altijd veel plezier aan beleefd de economische en financiële achtergronden van het nieuws op een eenvoudige manier op te schrijven. Jan Pleus Rolf Schöndorff
2
Wrang 2008-01-21 Rolf Schöndorff
In Amerika geven gezinnen en bedrijven al jaren lang meer uit dan ze verdienen. En de overheid doet hetzelfde: de uitgaven zijn groter dan de ontvangsten, niet in de laatste plaats door dollarslurpende operaties in Irak en Afghanistan. Wie meer uitgeeft dan er binnenkomt, moet lenen, anders is het al snel einde oefening. In het geval van de VS kwam het krediet van twee kanten. Vanuit het buitenland waren China en Japan bereid de VS op grote schaal krediet te geven. Zo werd Amerika de grootste debiteur in de wereld en China de grootste crediteur. In het binnenland stimuleerde de toenmalige baas van het centralebanken systeem de Fed, Alan Greenspan, de particuliere banken grote hoeveelheden krediet te verstrekken. Hij verlaagde een groot aantal keren de rente om te voorkomen dat er een tekort aan financieringsmiddelen was waardoor de economie zou opdrogen. Die grote bel goedkoop krediet is onder meer de basis voor de hypotheekcrisis die op het ogenblik in de VS slachtoffers maakt. Banken verkochten vaak op agressieve manier hypotheken aan gezinnen die de betaalcapaciteit van die gezinnen ver te boven gingen. Op een gegeven moment konden ze niet aan hun verplichtingen voldoen en begon het kaartenhuis in te storten. Huizen moesten gedwongen worden verkocht, wat de huizenmarkt een knauw gaf. Banken kwamen in de problemen omdat ze veel slechte leningen hadden uitstaan. Ze wisten van elkaar niet tot hoever ze in het moeras zaten en het onderling vertrouwen viel weg. Hierdoor wilden banken elkaar geen kredieten meer geven. Onderling krediet verlenen is in normale tijden de gewoonste zaak van de wereld. De centrale bank moest met tientallen miljarden bijspringen om tijdelijke liquiditeitsproblemen van banken te overbruggen. Tot dusver is het met kunst- en vliegwerk gelukt de banken overeind te houden. Dat wil zeggen dat ze tot dusver klanten die om geld vragen kunnen uitbetalen. Stapje voor stapje wordt intussen helderder hoe bepaalde banken er voor staan. Grote banken als Citigroup en Merrill Lynch hebben tientallen miljarden dollars moeten afboeken op slechte leningen. Het wrange is, dat ze nu in het Midden Oosten en Azië
3
met de pet moeten rond gaan om liquiditeiten bij elkaar te halen. Op 15 januari hebben Singapore, Koeweit en Zuid-Korea aan Citigroup en Merrill Lynch voor 21 miljard dollar krediet verstrekt. So what? kun je zeggen, de financiële markten doen het dus goed. Het geld stroomt van landen die er voldoende van hebben naar landen die tekort komen. Correct, maar op de achtergrond spelen geopolitieke zorgen. Het westen was juist bezig zich wat de energievoorziening betreft minder afhankelijk te maken van China, Rusland en de Arabische staten. En nu hebben deze de VS in de krediettang. Het is nog maar kort geleden dat Amerikaanse politici protesteerden toen Arabieren Amerikaanse havens wilden opkopen en Chinezen Amerikaanse oliemaatschappijen.
Bankendomino 2008-03-21 - Rolf Schöndorff
Een paar dagen terug kwam een van de grootste Amerikaanse zakenbanken zo in de problemen dat hij op verzoek van de centrale bank (de Fed) door een collega bank moest worden gered. Zou het leed met het verdampen van een kanjerbank als Bear Stearns zijn geleden? Reken er maar niet op. Hoe werkt zo'n kredietcrisis? Stel je een bank voor met de volgende balans op een bepaald moment. activa
passiva
kasgeld
150
eigen vermogen
waardepapieren
650
vreemd vermogen
totaal
800
400
kort
200
lang
200
totaal
800
4
De bank is behoorlijk solvabel: tegenover het van derden geleende vermogen (200 + 200) - het vreemd vermogen - staat precies evenveel eigen vermogen. Wie een vordering heeft op de bank, zoals bijvoorbeeld de klanten die er een rekening aanhouden, hoeft niet bang te zijn dat hij zijn geld niet terugziet. Wel kan er een liquiditeitsprobleem optreden als alle klanten tegelijk het geld van hun rekening komen halen. Dan staat er tegenover 200 kort vreemd vermogen maar 150 kasgeld. Maar daarvoor is geen enkele aanleiding zolang het vertrouwen bestaat dat de bank solvabel is. Zonodig kan de bank immers extra kasgeld aantrekken door te lenen van andere banken, waarbij de waardepapieren als zekerheid kunnen worden gebruikt. Geen vuiltje aan de lucht, totdat blijkt dat zich onder de waardepapieren stukken bevinden die niet betrouwbaar zijn. Bijvoorbeeld omdat er teveel hypotheken zijn gegeven aan mensen die hun verplichtingen niet kunnen nakomen. Financiële wizz-kids hebben producten bedacht met een zo aantrekkelijk rendement dat ze als warme broodjes over de toonbank gaan. Die producten zijn vaak zo ingewikkeld dat alleen echte ingewijden begrijpen hoe ze in elkaar zitten. Dezer dagen nog hoorden we de afscheid nemende bovenbaas van Aegon vertellen dat hij geen idee had hoe zo'n product werkt. Voor deze heer Shepherd was dit een signaal er niet mee in zee te gaan. Veel andere bankiers waren minder voorzichtig. Stel dat er voor 300 moet worden afgeschreven op ‘voze' waardepapieren. Deze staan daarna voor 350 op de balans. De afschrijving is een verlies dat het eigen vermogen terugbrengt tot 400 - 300 = 100. Met als gevolg dat de solvabiliteit van 400/400 terugloopt naar 100/400. De verschaffers van vreemd vermogen beginnen zich nu achter de oren te krabben. Wil je bij deze bank nog wel klant zijn? Het vertrouwen valt weg. Het ergste wat een bank kan overkomen. Want daarna loopt het automatisch mis. Omdat sommige klanten weglopen, verdwijnt ook het vertrouwen bij andere klanten. Waardoor de liquiditeit van de bank weer verder vermindert. Enzovoort, de sneeuwbal gaat rollen. Een groot pensioenfonds dat onze bank een langlopende lening heeft verstrekt, vertrouwt het niet meer. Er is nu wel 300 afgeboekt, maar is dat genoeg? Zit er misschien nog meer rottigheid tussen die waardepapieren? Houd de bank informatie achter? Het pensioenfonds vraagt zijn lening terug. Om die te kunnen terugbetalen moet de bank ergens nieuw krediet zien te krijgen. Maar wie wil dat geven? Andere banken? Beleggingsfondsen? Het vertrouwen is over een breed front weggevallen. De centrale bank springt bij door het verstrekken van extra kredieten tegen een lagere rente. Maar er zijn grenzen. De centrale bank heeft als dilemma dat zij moet voorkomen dat het hele banksysteem in elkaar klapt. Aan de andere kant kun je banken die te grote risico's hebben genomen, niet blijven redden. Dat is een premie op roekeloos gedrag, moral hazard in het financieel jargon De kettingreactie, het domino-effect stopt pas als alle lijken uit alle kasten zijn gevallen. Met andere woorden als de situatie zo transparant is geworden dat kredietverschaffers weer van elkaar op aan kunnen. Tot het zo ver is, kunnen we wachten op de volgende bank...
5
Bush geeft een injectie 2008-01-28 Jan Pleus
Op 28 januari 2008 kondigt George Bush in zijn state of the union- vergelijkbaar met onze Troonrede- een pakket maatregelen aan om te voorkomen dat de Amerikaanse economie verder in de versukkeling raakt. Gezinnen krijgen -afhankelijk van het aantal kinderen- een bedrag van maximaal $ 1.200 op hun rekening gestort. En ook het bedrijfsleven kan op een aantal douceurtjes rekenen. Al met al gaat het om een bedrag van ruim 145 miljard dollar, ofwel 1% van het Amerikaanse bruto binnenlands product. De bedoeling is dat gezinnen en bedrijven dat geld zo snel mogelijk besteden, waardoor de economie een ‘shot in the arm' krijgt, zoals de Amerikaanse president het zelf uitdrukte. Een stevige bestedingsimpuls die moet verhinderen dat de Verenigde Staten in een recessie belanden. Met deze aanpak grijpt Bush terug op het gedachtegoed van de Britse econoom John Maynard Keynes (1883-1946). Keynes beredeneerde dat een economie zich niet vanzelf herstelt als hij in het slop raakt. Zowel consumenten als producenten houden in zo'n situatie de hand op de knip. De overheid zal dan met een bestedingsstimulerende politiek de productie weer op gang moeten brengen. De overheid moet een anticyclisch begrotingsbeleid voeren. In de praktijk bleek de keynesiaanse aanpak niet altijd goed te werken. Het voornaamste bezwaar was dat zo'n bestedingsimpuls nogal eens te laat kwam. Nadat de overheid had vastgesteld dat er zo'n impuls moest komen, ging er geruime tijd voorbij voor de overheidsmaatregelen effect hadden. Intussen bleek de economie op eigen kracht al uit het dal te zijn gekrabbeld. Het overheidsbeleid versterkte die opgaande conjunctuur. Het anticyclisch bedoelde beleid werkte daarom eerder procyclisch. De conjunctuurbewegingen werden er juist heftiger door. Aanbodeconomen (ook wel: neoklassieken) en monetaristen hebben kritiek op de centrale rol die Keynes de overheid gaf. Zij hebben een groot vertrouwen in de evenwichtsherstellende werking van het marktmechanisme. Het ingrijpen van de overheid wordt door hen niet gezien als een mogelijke oplossing van het probleem, maar juist als het probleem zelf. Zij pleiten er dan ook voor dat markten zo soepel mogelijk hun werk kunnen doen. In de westerse industrielanden is het overheidsbeleid al zo'n jaar of veertig hierop gebaseerd. Ook in Nederland. Dat Bush nu op de proppen komt met een ouderwetse keynesiaanse aanpak, wijst niet 6
op een nieuw opgebloeid economisch inzicht. Het is een kwestie van politiek opportunisme. Hij beseft heel goed dat de wankele Amerikaanse economie een van de grootste zorgen is van de doorsnee Amerikaan. Met de verkiezingen op komst wil hij zijn economische daadkracht tonen. Dat het effect op den duur wel eens negatief zou kunnen uitpakken -denk aan toenemende inflatie en oplopende begrotingstekortenneemt hij daarbij voor lief.
Gouden tijden 2008-03-31 Jan Pleus
Goud heeft in onze maatschappij een magische betekenis. Een goed hart is van goud. Een beetje manager neemt afscheid met een gouden handdruk. En een gouden plak is het hoogst denkbare in de sport. Al moeten we ervoor naar de Olympische Spelen in Beijing. Maar jarenlang was goud bij beleggers uit de gratie. Nu is het gele metaal weer helemaal terug. Zoals de grafiek laat zien is de goudprijs vooral de afgelopen twee jaar explosief gestegen. De oude recordprijs van $ 850 per troy ounce (31,1 gram) die in 1980 werd geboekt is intussen ruimschoots overtroffen. In maart van dit jaar piekte het goud zelfs een paar keer boven de $ 1000. Voor die explosieve prijsstijging bestaan verschillende oorzaken.
7
Vooral in de Verenigde Staten is er een groeiende angst voor inflatie. Inflatie die vooral wordt veroorzaakt door stijgende grondstofprijzen (olie!). En beleggers hebben de indruk dat zij van de Federal Reserve bank, de Amerikaanse centrale bank, in dit opzicht weinig goeds kunnen verwachten. De Fed lijkt zich meer zorgen te maken over de stagnerende Amerikaanse economie en de kredietcrisis dan over de oplopende inflatie. Al een aantal keren verlaagde de bank de rente. En pompte zij miljarden in het systeem om wankele banken overeind te houden. Iets wat je nu juist niet moet dan als je de inflatie wilt afremmen. Risicomijdende beleggers gaan in zulke tijden op zoek naar een veilige haven. Zij beleggen in goud. Weliswaar levert zo'n belegging geen rente of dividend op, maar je kunt je er ook geen buil aan vallen... Dat laatste is overigens een misverstand. Wie bijvoorbeeld in 1980 zijn spaargeld zou hebben gestoken in goud ($ 850), zou daarmee hele slechte zaken hebben gedaan. In de jaren daarna kelderde de goudprijs tot iets meer dan $ 300. En ook bij het hoge prijsniveau van vandaag zou deze belegger nog steeds diep in de rode cijfers zitten. Rekening houdend met de inflatie tussen 1980 en nu, zou de goudprijs ruim $ 2000 per ounce moeten zijn. De goudprijs heeft de geldontwaarding dus bij lange na niet bijgehouden. Dan is er de mix van de Amerikaanse recessie, de vertrouwenscrisis in het financiële systeem, de lage rente, de kwakkelende aandelenmarkten en de zwakke dollar. Onzekerheid troef, niet alleen in de Verenigde Staten. Allemaal factoren die -net als de oplopende inflatie- de belegger doen uitwijken naar goud. Verder speelt de opkomst van een nieuwe groep kopers op deze markt, de zogenoemde exchange-traded funds (ETF's). Deze fondsen stellen kleine beleggers in staat op een gemakkelijke manier in goud te beleggen. Ook dat heeft de vraag naar goud gestimuleerd. Naar schatting hebben de ETF's bij elkaar zo'n 915 ton goud in portefeuille. Dat is meer dan de totale goudvoorraad van de Europese Centrale bank.'.
De kredietcrisis werkt door 2008-04-28 Jan Pleus
Wat in 2007 in de Verenigde Staten (VS) begon als een hypotheekcrisis heeft zich intussen ontwikkeld tot een ware kredietcrisis. En de effecten ervan beginnen niet alleen in de Verenigde staten steeds pijnlijker te worden. In het begin werden vooral banken en 8
andere financiële instellingen erdoor getroffen. Wereldwijd moesten banken tot dusver voor ruim 600 miljard euro afboeken op hun slechte leningen. Nu ziet het ernaar uit dat ook de echte economie klappen krijgt. In de VS is dat al een tijdje zo. De Amerikaanse economie zit midden in een recessie. Maar ook de rest van de wereld wordt getroffen. Nederland niet uitgezonderd. Nederlandse beleggers hebben naar schatting tot dusver een verlies moeten incasseren van 83 miljard euro. Grootste verliezers zijn de pensioenfondsen. Ruim de helft van het totale verlies komt voor hun rekening. Gelukkig hoeven we voorlopig nog niet bang te zijn dat deze fondsen in de problemen komen bij het uitbetalen van de pensioenen. De buffer is geslonken, maar hij is nog steeds dik genoeg. Het slechte nieuws is wel dat de jaarlijks prijscompensatie voor gepensioneerden voor 2009 niet doorgaat. Dat betekent een daling van hun koopkracht. Ook particuliere beleggers zijn het slachtoffer geworden. Zij zijn voor bijna 30 miljard euro het schip ingegaan. De ervaring leert dat beleggers op een dergelijk koersverlies reageren met een versobering van hun uitgaven. Ze voelen zich een tikje ‘armer’. Dus stellen ze de aankoop van hun nieuwe auto uit. Eten ze wat minder vaak buitenshuis en gaan ze minder luxueus op vakantie. Al met al zet dit een domper op de bestedingen van de consument. Op de woningmarkt is de fut er ook in Nederland een beetje uit. Huizen worden minder waard. En dit vermogensverlies werkt net zo door in de bestedingen als het koersverlies op effecten. Daar komt nog bij dat banken –wakker geschud door de kredietcrisis- meer risicobewust zijn geworden. Leningen worden minder gemakkelijk verstrekt. En banken verhogen de risico-opslag in het rentepercentage dat zij aan hun klanten in rekening brengen. Dit doet de bestedingen geen goed. Consumenten kopen minder op de pof. En ook voor ondernemingen wordt het lastiger en duurder om krediet voor investeringen aan te trekken. Afgelopen week maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek ( CBS) bekend dat het producentenvertrouwen is gedaald. Meer dan de helft van de ondernemers heeft zijn orderportefeuille zien verslechteren. Deze maand publiceerde het Internationaal Monetair Fonds ( IMF) een alarmerend rapport over de gevolgen van de kredietcrisis voor de wereldeconomie. Het IMF stelde dat de groei in de eurozone en Japan fors zal teruglopen. Minister van Financiën Wouter Bos liet in een reactie weten dat hij niet gelooft in besmetting van de reële economie door de kredietcrisis. Ik denk dat hij ongelijk heeft. Nu gaat het de Nederlandse economie nog voor de wind. Maar het zit er dik in dat er volgend jaar een eind gaat komen aan onze hoogconjunctuur.
9
Waar ongeremd marktdenken toe kan leiden 2008-05-19 Rolf Schöndorff
In 'Kredietcrisis maakt einde aan dertig jaar neoliberalisme' (de Volkskrant, 10 mei 2008) betoogt Olav Velthuis dat de markt weliswaar het hart van de economie blijft, maar dat de financiële crisis het belang bewijst van een overheid die geducht toeziet. Al eerder is hier verteld dat de markt een aantal ernstige tekortkomingen heeft. Waarbij overigens moet worden aangetekend dat overheidsingrijpen vaak ook niet zaligmakend is. In de jaren zeventig is in ons land de collectieve sector zo uit zijn voegen gegroeid dat de particuliere sector in ademnood kwam. Winsten kwamen in de verdrukking, er werd onvoldoende geïnvesteerd. De productiegroei was minimaal, net als nieuwe werkgelegenheid. Toen is men als reactie op die te groot gegroeide overheid aan het privatiseren, verzelfstandigen en dereguleren geslagen. De markt moest de ruimte krijgen. Het ministerie van Economische Zaken had er zelf een speciale afdeling voor. De afdeling MDW: Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit. Er moest meer concurrentie komen en minder overheidsbemoeienis. Bij sommige markten is het gelukt, denk aan de telecomsector. Bij veel andere is het helemaal misgegaan, denk aan het spoor of aan de zorg. Denk ook aan de exorbitante beloningen die veel managers van dit soort ondernemingen zich wisten te laten toekennen. Het laatste en luidste signaal dat je de markt niet maar zo z'n gang kunt laten gaan, vinden we nu in de wereldwijde crisis op de financiële markten. Onvoldoende regelgeving of onvoldoende handhaven van bestaande regels en de ontwikkeling van nieuwe producten waar de regelgeving nog geen vat op heeft, maakte het mogelijk dat banken voor tientallen miljarden het schip in zijn gegaan. Velthuis noemt als een van de verklaringen het in de financiële wereld verankerde perverse bonussysteem. Veel winst maken leidt tot enorme bonussen voor de betrokkenen en hun bazen, maar omgekeerd wordt verlies maken niet afgestraft. En zelfs erger nog, een manager die er een potje van maakt, kan met een goedgevulde geldbuidel op zoek naar een nieuwe uitdaging… Een dergelijk asymmetrisch bonussysteem roept risicovol gedrag op. Het systeem wordt nog eens versterkt doordat hoge bonussen niet alleen centjes maar ook status en prestige opleveren. Je bent dus
10
een dief van je eigen portemonnee, zoals dit zo treffend heet, als je je er niet met volle kracht in stort Intussen is de roep om strakker overheidstoezicht luid en helder. En die zal te zijner tijd wel weer te ver doorschieten. Er lijkt door de jaren heen een soort slingerbeweging van toepassing op het mengsel markt en overheidsingrijpen. Aan de economische theorie ligt het niet, die bepleit een evenwichtig mengsel. Wat Velthuis te berde brengt over rationeel handelen en de homo economicus is in goede theorieboeken al afgeschaft voor hij werd geboren. Het ligt aan het ongecontroleerd in de praktijk toepassen van de ene keer de markt, de andere keer de overheid. En overigens ben ik van mening, - ik begin een beetje op Cicero over Carthago te lijken – dat het valt te betreuren dat het nieuwe concept examenprogramma, ontwikkeld door een commissie onder leiding van markteconoom Coen Teulings (directeur Centraal Planbureau), de markt eenzijdig verheerlijkt. Wie weet worden, door wat er nu in de wereld gaande is, ook hem op een dag de ogen geopend.
Het dilemma van de Amerikaanse centrale bank 2008-06-23 Jan Pleus
De Amerikaanse centrale bank, de Fed, staat voor een dilemma. Aan de ene kant heeft de Fed de verantwoordelijkheid voor het onder de duim houden van de inflatie. Aan de andere kant moet de centrale bank er zonodig voor zorgen dat de economie wordt gestimuleerd. En om het nog eens extra ingewikkeld te maken, deelde de president van de Fed –Ben Bernanke- onlangs mee dat het beleid van de Bank er ook op gericht moet zijn de wisselkoers van de dollar niet verder te laten zakken. Al met al een erg ambitieuze mix van doelstellingen. Vooral door de gestegen olieprijs is de inflatie in de Verenigde Staten gestegen. Lag het inflatietempo in 2007 nog op 2,7%, nu is het opgelopen tot 4,2%. Begin deze maand liet Bernanke weten dat de Fed zich met alle macht zal verzetten tegen oplopende
11
inflatieverwachtingen. In feite kondigt hij hiermee aan dat hij niet zal aarzelen de rente te verhogen. Ook met het oog op de koers van de dollar ligt een rentestijging voor de hand. De gedaalde dollar draagt bij aan de inflatie. Amerikanen moeten nu meer dollars betalen voor hun import. Die hogere invoerprijzen werken door in het gemiddeld prijspeil. Waarschijnlijk gaat de Europese Centrale Bank ( ECB) in de komende maanden haar rentetarief verhogen om de ook in Europa opgelopen inflatie een halt toe te roepen. En als de Fed niet meegaat met die renteverhoging, wordt beleggen in euro’s nog aantrekkelijker. Met als gevolg een verdere verzwakking van de dollar. Kortom, de Fed heeft alle reden over te stappen op een verkrappende geldpolitiek Maar een hogere rente zou een remmende werking hebben op de groei van de Amerikaanse economie. geld lenen wordt dan duurder. En dat is slecht voor de bestedingen. Dat zou op dit moment wel erg slecht uitkomen. De economie zit nog in een recessieachtige situatie De naweeën van de kredietcrisis zijn nog volop voelbaar. En de bodem van de huizenmarkt is nog niet bereikt.
Voorlopig probeert Bernanke zich uit dit dilemma te redden door te dreigen met een renteverhoging, zonder die woorden in werkelijkheid ook waar te maken. Hij hoopt daarmee de angst voor een verder oplevende inflatie te onderdrukken. Immers, hij beseft heel goed dat inflatieverwachtingen op den duur weer tot extra inflatie gaan leiden. Bijvoorbeeld omdat looneisen in de regel worden gebaseerd op de verwachte inflatie. Maar met woorden alleen gaat hij het niet redden. De markt laat zich niet bedotten. In de komende maanden zal de Bankpresident kleur moeten bekennen. Een hogere Amerikaanse rente, ik zie het er voorlopig niet van komen.
12
Bos botst met eigen norm 2008-09-15 Rolf Schöndorff
In de afgelopen maanden verbreedde de Amerikaanse hypotheekcrisis zich tot een wereldwijde kredietcrisis. Je kon er op wachten dat deze financiële ellende ook invloed zou krijgen op de reële economie. Op produceren, investeren, kopen en verkopen, inen uitvoeren. Maar Wouter Bos, onze minister van Financiën bleef (tegen beter weten in?) volhouden dat het allemaal zo'n vaart niet zou lopen. We konden wel een stootje hebben. Dat hebben we geweten! De onzekerheid over de financiën en het verkrapte kredietbeleid van banken hebben consumenten en investeerders voorzichtig gemaakt. De groei van ons bruto binnenlands product (bbp) zakte van 3,5% in 2007 naar 2,25% in 2008. En voor 2009 wordt hij op 1,25% geraamd. Behalve met deze laagconjunctuur krijgen we ook nog eens stijgende grondstoffen- en energieprijzen voor onze kiezen, die voor oplopende inflatie zorgen. Stagflatie noemen we dit onaangename mengsel van stagnerende groei en toenemende inflatie. Wat is nu de bijdrage van de overheidsbegroting om de economie weer op het goede spoor te krijgen? Vroeger is wel gedacht dat een overheid er goed aan deed om bij een oplopende conjunctuur wat gas terug te nemen en bij een inzakkende bedrijvigheid wat stimulansen uit te delen. Daar is men van terug gekomen, omdat de overheid door allerlei vertragingen in de besluitvorming meestal te laat kwam met haar maatregelen. Daardoor werkte een anticyclisch bedoeld beleid juist procyclisch uit. Aan Wouter Bos' voorganger en leermeester Gerrit Zalm hebben we de Zalmnorm te danken. Daarbij schat men aan het begin van de budgetperiode de trendmatige reële groei van het bruto binnenlands product voor de komende vier jaar. Op grond daarvan kan berekend worden wat er jaarlijks aan belastingen bij het Rijk binnenstroomt. De begrotingsruimte voor elk jaar staat zo van te voren vast. Deze reële ruimte mag elk jaar worden aangepast aan de inflatie. Het resultaat kan worden gebruikt voor uitgavenvergroting of belastingverlaging. Bos heeft tot dusver het principe van deze begrotingsnorm overgenomen. Een willekeurig cijfervoorbeeld: stel dat de feitelijke groei in een bepaald begrotingsjaar lager lijkt te gaan uitvallen dan de volgens de Bosnorm berekende ruimte. Berekend is 13
dat er in een jaar volgens de norm100 miljard euro beschikbaar zou komen en het blijkt in feite maar 80 miljard te zijn. Door dan toch die 100 miljard te besteden, geeft de minister van Financiën de economie een impuls van 20 miljard die anticyclisch werkt. Uit wat er tot dusver over de begroting bekend is, blijkt dat Bos niet alleen de begrotingsruimte in z'n geheel gebruikt om uitgaven te betalen, maar daar bovenop nog eens een lastenverlichting van 2,5 à 3 miljard realiseert. Dat is een stap terug naar de keynesiaanse fine-tuning en in strijd met de Bosnorm. Met het al genoemde risico dat de extra impuls procyclisch uitwerkt en te zijner tijd de economie oververhit.
Kredietcrisis 2008-09-22 Jan Pleus
Wie dacht dat de kredietcrisis intussen wel over zijn hoogtepunt heen is, weet sinds kort wel beter. Zo’n dag of tien geleden kocht de Fed, de Amerikaanse centrale bank, de twee hypotheekbankreuzen Freddy Mac en Fanny Mae op. De gerenommeerde zakenbank Lehman Brothers moest deze week uitstel van betaling aanvragen en is zo goed als failliet. Een andere, niet minder befaamde, zakenbank Merrill Lynch werd door Bank of America op het nippertje van de ondergang gered. En de verzekeringsbank AIG kon alleen op de been worden gehouden door een overname van de Amerikaanse centrale bank. Ook in Europa was het raak. De Britse hypotheekbank Lloyds TSB kocht afgelopen woensdag de in grote moeilijkheden geraakte concurrent HBOS op. En ook Nederlandse financiële instellingen blijven niet buiten schot. Vooral de gang van zaken rond verzekeraar Fortis is zorgelijk. Geruchten over de verslechterde solvabiliteit van het bedrijf zetten de koers zwaar onder druk. Sinds 1 september is het aandeel met maar liefst 35% in waarde gezakt. Veel meer dan de gemiddelde koersdaling van de andere Europese banken (ongeveer 17%). Eind september werd Fortis gered door gezamenlijk ingrijpen van Belgische, Luxemburgse en Nederlandse overheden. In totaal namen zij een belang van 49% in deze financiële instelling. Uiteindelijk was de Nederlandse overheid gedwongen de Nederlandse tak van Fortis helemaal over te nemen. Anders zou een faillissement onvermijdelijk zijn geweest. Dit weekeinde maakte de Amerikaanse overheid bekend maakte dat er een staatsfonds komt dat voor enkele honderden miljarden dollars aan riskante beleggingen van de banken overneemt. 14
Wereldwijd reageerden de beurzen met forse koersstijgingen. Maar na het weekeinde bleek dat dit optimisme van korte duur was. Dat de kredietcrisis ook Nederland raakt is intussen wel duidelijk. Maar volgens het Centraal Planbureau (CPB) hoeven we ons niet al te grote zorgen te maken. Dat valt op te maken uit de afgelopen dinsdag verschenen Macro Economische Verkenning ( MEV). Het CPB geeft hiervoor een aantal argumenten. In eerste plaats hebben Nederlandse banken en verzekeraars vrijwel geen risicovolle (subprime) hypothecaire leningen verstrekt aan hun klanten. Wel hebben ze destijds subprime pakketten gekocht van Amerikaanse banken. Maar veel minder dan andere Europese zakenbanken. Ook het effect van een rentestijging zal bij ons volgens het CPB veel minder zijn dan in de meeste andere Europese landen. Veruit de meeste hypotheken zijn afgesloten tegen een vast rentepercentage. In bijvoorbeeld Duitsland, Spanje en het Verenigd Koninkrijk zijn hypotheken met een variabele rente veel gebruikelijker. Daar merkt de consument het gevolg van een hogere hypotheekrente direct in zijn portemonnee. Ook een crash in de huizenmarkt als gevolg van een hogere rente lijkt het CPB niet waarschijnlijk. De huizenprijzen hebben zich in Nederland de afgelopen jaren veel gematigder ontwikkeld dan in veel andere landen. In de periode 2002-2006 stegen de verkoopprijzen jaarlijks met gemiddeld 4,6%. Landen als Frankrijk (12,5%), Spanje (15,9%), het Verenigd Koninkrijk (11%) en de Verenigde Staten (8,4%) zaten daar ver boven. Er zit dus gewoon niet zo veel lucht in de Nederlandse huizenmarkt. Tot zover het goede nieuws. Al roepen de ontwikkelingen bij Fortis toch wel twijfels op met betrekking tot de kwetsbaarheid van de Nederlandse financiële instellingen. De achilleshiel van de Nederlandse economie is volgens het Planbureau onze exportafhankelijkheid. Als in andere landen de economie verslechtert, zullen die landen minder besteden. Ook aan Nederlandse exportproducten. Echt geruststellend lijkt het me allemaal niet.
Dilemma's rond het noodplan 2008-09-29 Rolf Schöndorff
De kredietcrisis is in de VS nu in een fase waarin de geldmarkten volledig op slot zitten. Dit wil zeggen dat particuliere banken elkaar geen krediet meer geven. Terwijl ook de centrale bank zich terughoudend opstelt. Krediet dat af en toe noodzakelijk is om 15
een bank die even kort bij kas zit uit de brand te helpen. Bij deze hulpacties worden waardepapieren als onderpand gegeven. En het probleem is nu dat er alleen nog onbetrouwbare waardepapieren (toxic securities) over zijn gebleven. Prutproducten die zo ingewikkeld zijn samengesteld uit onbetrouwbare hypotheken, de verzekeringen die daarbij horen en nog andere financiële fantasieën, dat zelfs menig bankdirecteur niet begrijpt hoe ze in elkaar zitten. Daarbij komt nog dat de crisis die eerst vooral een liquiditeitsprobleem was, nu is overgegaan in een solvabiliteitsprobleem. Liquiditeitsproblemen kunnen met tijdelijke overbruggingskredieten worden opgevangen. Solvabiliteitsproblemen - een bedrijf kan zijn verplichtingen niet meer nakomen door een tekort aan eigen vermogen - zijn ingrijpender van aard. Het noodplan van 700 miljard dollar waarmee de VS minister van Financiën Paulson naar voren is gekomen wil de toxic securities van de banken overnemen, zodat ze weer schone balansen kunnen laten zien. Paulson en Bernanke, de voorzitter van de centrale bank, willen nu snelle actie. Te laat en te weinig doortastend ingrijpen in het financiële systeem kan leiden tot een toestand als Japan tien jaar lang heeft gekend, of erger nog, tot een depressie zoals in de jaren dertig. Over het plan hebben heftige discussies gewoed. Er zijn nogal wat problemen, met als basis een vraagstuk dat met een van de kernvragen van de economie te maken heeft. Namelijk welke prijs moet je de banken voor hun toxic securities betalen? Papieren die niemand meer wil hebben... Dus is de markt er voor opgedroogd, met als gevolg dat ze geen prijs hebben. Minister Paulson moet dus zelf, eventueel via veilingen, het bedrag laten bepalen dat hij voor prutpapier type A wil geven. En daar duiken de dilemma's op: bij een lage prijs worden de banken onvoldoende geholpen om overeind te blijven. Maar bij een te hoge prijs krijgen de financiële instellingen, die de veroorzakers van alle ellende zijn, een premie op wangedrag. Een premie betaald uit belastingopbrengsten. Dit pikken de kiezers niet. Er is weinig sympathie voor de financiële wonderboys die door het nemen van onverantwoordelijke risico's miljoenensalarissen en vooral -bonussen hebben verdiend. Een alternatief is niet de prutactiva van de banken over te nemen maar hun eigen vermogen te versterken door nieuw uit te geven aandelen te kopen. De VS-regering als (groot)aandeelhouder van de banken. Dit komt in feite neer op nationalisatie. Daarmee raak je het fundament van de economische orde in de VS. Een plan dat Republikeinen de rillingen over de rug jaagt en waarmee je ook weinig Democraten enthousiast maakt. Staatsbanken die het voor het zeggen krijgen over kredieten, het smeermiddel voor de economie... Er wordt al gesproken over het einde van het kapitalistisch systeem.
16
De run op de bank als self-fulfilling prophecy 2008-10-12 Rolf Schöndorff
In lang vervlogen tijden betaalden mensen elkaar met klompjes goud. Omdat het ook toen al linke soep was om je met een voorraadje goud op straat te verplaatsen, stalden ze hun voorraad edelmetaal het liefst bij goudhandelaren in de kluis. Ze kregen daarvoor een ontvangstbewijs: ‘’John Smith heeft bij Goldsmith and Sons 300 ounces goud in bewaring gegeven’’. Al snel gingen kooplieden elkaar met deze reçu' s betalen. De goudhandelaren kregen in de gaten dat zij meer reçu' s in omloop konden brengen dan ze aan goud hadden liggen. Ze gaven krediet in de vorm van reçuutjes en waren zo de voorlopers van geldscheppende banken. Ook vandaag de dag verstrekken geldscheppende banken meer krediet dan ze aan geld in kas hebben. Ze kunnen dit doen omdat ze uit ervaring weten dat toch niet alle klanten tegelijk hun geld cash komen opvragen. Dit gaat goed zolang de klanten er op vertrouwen dat hun geld veilig is bij de bank. Vertrouwen is van essentieel belang voor de goede werking van het banksysteem. Maar stel nu dat er een gerucht gaat dat bank A problemen heeft. Dan zijn, zoals we de laatste tijd zien gebeuren, de poppen aan het dansen. Rekeninghouders bij een bank krijgen het gevoel dat hun geld daar niet veilig is. Ze zien het misschien nog even aan, maar de geruchten worden sterker. En op een gegeven moment gaan de klanten massaal hun geld opvragen. Bij alle filialen lange rijen voor de deur. Of klanten halen, zolang het nog kan, hun rekening leeg via het Internet. Het systeem is daar niet op ingericht en uiteindelijk valt zo'n bank om. Hij kan niet meer aan zijn verplichtingen voldoen. Recent zagen we dit gebeuren met IceSave. We geven nu een voorbeeld dat duidelijk maakt hoe rekeninghouders die geen vertrouwen meer hebben door hun reacties uiteindelijk zelf de ellende veroorzaken waar ze bang voor zijn. Er zijn twee rekeninghouders die elk 50.000 euro op een spaarrekening hebben staan bij bank A. Wanneer ze hun geld een jaar laten staan ontvangen ze ieder aan het eind van die periode € 52.000. De bank belegt de ontvangen spaargelden van € 100.000 in een investeringsproject. Maar als een van de rekeninghouders voortijdig zijn geld opvraagt, moet de bank dit project beëindigen. De bank ontvangt dan een liquidatieopbrengst van € 80.000. De rekeninghouder die z'n
17
geld opvraagt ontvangt zijn hele inleg van € 50.000. Voor de andere rekeninghouder is dan nog maar € 80.000 - € 50.000 = € 30.000 beschikbaar. Als beide rekeninghouders tegelijk hun geld opvragen, ontvangen ze beide de helft van de liquidatieopbrengst, dus € 40.000. In de tabel is deze situatie samengevat. Tabel Het ontstaan van een run op bank A
rekeninghouder 1 voortijdig opvragen aanhouden
rekeninghouder 2 voortijdig opvragen 40.000, 40.000 30.000, 50.000
aanhouden 50.000, 30.000 52.000, 52.000
Het eerste getal in elke cel geeft de uitkomst voor rekeninghouder 1 aan, het tweede dat voor rekeninghouder 2. Bijvoorbeeld: als rekeninghouder 1 zijn tegoed voortijdig opvraagt en rekeninghouder 2 het aanhoudt, dan ontvangt 1 € 50.000 en 2 € 30.000. Rekeninghouder 1 redeneert nu als volgt: stel dat de ander voortijdig opvraagt (kolom 1), dan kan ik zelf beter ook voortijdig opvragen. Dan ontvang ik immers € 40.000, terwijl ik als ik aanhoud € 30.000 ontvang. Maar rekeninghouder 2 redeneert precies hetzelfde. Stel dat 1 voortijdig opvraagt (rij 1) dan kan ik zelf ook beter voortijdig opvragen (40.000> 30.000). Hoewel het voor beide beter zou zijn hun geld aan te houden (beide ontvangen dan immers € 52.000) nemen ze allebei hun geld voortijdig op en ontvangen € 40.000 wat minder is dan hun inleg. Om het vertrouwen in het bankwezen te ondersteunen schrijft de centrale bank de banken een verplicht liquiditeitspercentage voor. Bovendien bestaat er in Europa sinds enkele dagen voor rekeninghouders een garantieregeling die voor Nederland zo is ingevuld dat de overheid garant staat voor spaargeld tot € 100.000 per rekeninghouder per bank. In de recente woelige weken zien we heel wat spaarders hun centjes spreiden over verschillende banken.
Medicijn tegen recessie 2008-10-19 Jan Pleus
18
Het Nobelcomité had geen beter moment kunnen kiezen. De Zweedse Academie der Wetenschappen heeft de Nobelprijs economie dit jaar toegekend aan de Amerikaanse econoom Paul Krugman (geboren in 1953). Krugman, verbonden aan de Princeton University, is bij het grote publiek bekend door zijn tweewekelijkse column in de New York Times. Krugman is een van de meest felle critici van het beleid van Bush. En in de verkiezingsstrijd tussen John McCain en Barack Obama maakt hij geen geheim van zijn voorkeur. Het is de vraag of de Amerikaanse president hem straks uitnodigt voor een bezoekje aan het Witte Huis, zoals dat gebruikelijk is bij Amerikaanse Nobelprijswinnaars. Krugman krijgt de prijs voor zijn onderzoek op het gebied van de internationale handel. De traditionele handelstheorie gaat ervan uit dat landen zich moeten specialiseren in het maken van de producten waarin zij relatief het beste zijn. Zo zou Nederland zich bijvoorbeeld moeten toeleggen op de productie van kaas, terwijl Italië zou moeten kiezen voor wijn. Nederland kan dan in zijn wijnbehoefte voorzien door zijn kaasoverschot te ruilen tegen het Italiaanse wijnoverschot. Maar deze zogeheten theorie van de comparatieve kostenverschillen verklaart bijvoorbeeld niet waarom de wereldhandel wordt gedomineerd door een beperkt aantal landen. Volgens Krugman wordt dit veroorzaakt doordat bij toenemende productieomvang kostenbesparingen optreden, waardoor deze landen een steeds betere concurrentiepositie krijgen. De kleintjes blijven daardoor een ondergeschikte rol spelen. De oude theorie verklaart ook niet waarom deze landen producten die zij exporteren tegelijkertijd ook importeren. De Verenigde Staten voert Fords uit naar Europa en importeert Volkswagens. De oorzaak hiervoor moeten we volgens hem zoeken bij de consument. Fords en Volkswagens zijn dan wel allebei auto’s, maar de ene autoconsument heeft een voorkeur voor een Ford, terwijl de andere liever in een Volkswagen rijdt. Tot slot toch nog even terug naar de columnist Krugman. Keer op keer heeft Krugman ervoor gewaarschuwd dat de Amerikaanse regering de ernst van de kredietcrisis schromelijk onderschat. In zijn column van afgelopen vrijdag stelt Krugman dat het overeind houden van het financiële systeem niet meer is dan een eerste stap. Nu is het vooral zaak te vermijden dat de Amerikaanse economie wegglijdt in een diepe, langdurige recessie. Of erger nog, een depressie. Het recept dat Krugman voorschrijft is niets anders dan een ouderwets bestedingsstimulerend beleid, gebaseerd op de theorie van de Britse econoom John Maynard Keynes (1883-1946). Verhoog bijvoorbeeld de werkloosheidsuitkeringen. Aan de ene kant helpt de overheid daarmee de getroffen gezinnen, aan de andere hand blijven daardoor de bestedingen op peil. En investeer flinke bedragen in de verwaarloosde Amerikaanse infrastructuur (wegen, bruggen, spoorlijnen, enzovoort). Het argument dat het stimulerend effect van zulke investeringen pas komt als de recessie al voorbij is en dat het beleid dus procyclisch zou kunnen werken, veegt hij van tafel. De kans dat het tij binnenkort vanzelf wel weer keert is volgens Krugman vrijwel nul. Dat zo’n stimulerend beleid het overheidstekort nog groter zal maken, moet nu maar even voor lief worden genomen. Een kwestie van prioriteiten. Krugman verbindt er meteen maar een stemadvies aan. Want van McCain valt in dit opzicht niets te verwachten.
19
Als de geldstroom opdroogt 2008-10-27 Rolf Schöndorff
Geld is het smeermiddel bij de ruil. Door de tussenkomst van geld kunnen mensen gemakkelijker de spullen kopen waar ze behoefte aan hebben. De slager hoeft niet met een tas bieflappen op pad om degene te vinden die hem daar een paar schoenen voor wil leveren. We betalen elkaar cash met munten en bankbiljetten en vaker nog giraal via pinpassen, creditcards en overschrijvingen. Dat liep tot dusver soepeltjes en het komt ongetwijfeld ook weer goed, maar op dit moment zit er flink de klad in het betalingsysteem. Heel veel banken, de peilers van dit systeem, zitten met grote problemen. We hebben er genoeg over kunnen lezen. Voor sommigen was het een hele tijd de vraag of en hoe deze financiële moeilijkheden zich vertalen naar de echte economie. Over het ‘of’ is nog een tijdje stoer gedaan door onder andere onze minister van Financiën. Hij hield ons maanden lang voor dat het 'zo’n vaart niet zou lopen', 'dat we wel een stootje kunnen hebben', enzovoort. Hij droomde meer als vice-regeringsleider voor zich uit dan als econoom, zullen we maar aannemen. Want in december vorig jaar (2007) kon je al zien aankomen wat er nu aan het gebeuren is. Alleen de ernst van de recessie is groter dan we toen hebben voorzien. Er zijn directe effecten en indirecte. De directe hebben te maken met geld dat opeens niet of minder beschikbaar is, met banen die verloren gaan omdat banken maar ook fabrieken en winkels personeel moeten ontslaan. De indirecte met onzekerheid die mensen voelen over hun baan en over hun spaarcenten. En met het vermogenseffect: als je flink op je beleggingen hebt verloren of de waarde van je huis omlaag ziet gaan, is het een natuurlijke reactie dat je de bestedingen op een wat lager pitje zet. Consument A wil een huis kopen en krijgt geen krediet. Hierdoor dalen huizen in prijs en wordt er minder gebouwd. Aannemers moeten mensen ontslaan. Makelaars komen in moeilijkheden. Mevrouw B doet het even wat rustiger aan met winkelen vanwege de onzekerheid of zij morgen nog bij haar spaarcentjes kan komen. Diverse winkeliers merken de terughoudende opstelling van de consument in hun omzet. Ze blijven met onverkochte voorraden zitten. Familie C besluit nog maar even geen flatscreen tv te 20
kopen. Samsung en Philips melden al een teruglopende omzet. ondernemer D was van plan z’n kantoor opnieuw in te richten maar ziet daar nu even van af. Internationaal handelaar E importeert containers vol goedkope kleding uit China. Zijn bank staat er gewoonlijk via een letter of credit borg voor dat de bank van de fabrikant deze betaalt zodra E de zending in orde bevonden heeft. Het gebrek aan onderling vertrouwen gooit ook hier roet in het eten. Banken willen niet meer garant staan. Met als gevolg dat de container niet verzonden wordt. En het blijft niet bij containers met kleding. De Baltic Dry Index (BDI) geeft aan wat het verschepen van bulkvracht zoals ijzererts kost van producenten als Brazilië en Australië naar afnemers in Amerika, Europa en China. De BDI is sinds zijn top in mei met 85% gedaald. Deze index wordt algemeen gezien als een leading indicator voor de internationale handel en voor de economische activiteit in de wereld. Met allerlei andere voorbeelden kan worden aangetoond dat wat in de geldsfeer begon diepe sporen gaat achterlaten in de economie van alle dag.
Geldpolitiek werkt niet 2008-11-03 Jan Pleus
Keynes Verleden week verlaagde de Amerikaanse centrale bank, de Fed, haar rente met 0,5%punt van 1,5% naar 1%. En dan te bedenken dat die rente een jaar geleden nog iets boven de 5% lag. De centrale bank van Japan deed hetzelfde. Het Japanse tarief ging afgelopen vrijdag van 0,5% naar 0,3%. Daar is de rek er dus bijna uit. En de Europese Centrale Bank ( ECB) besloot donderdag (6 november) de rente voor de euroregio te verlagen van 3,75% naar 3,25%. Haalt het allemaal iets uit?
21
Met die renteverlagingen proberen de centrale banken hun economieën uit het slop te trekken. De redenering erachter is deze. Als het goedkoper wordt voor particuliere banken om krediet op te nemen bij de centrale bank, zullen die banken hun rentetarieven ook verlagen. Voor gezinnen en bedrijven wordt sparen dan minder aantrekkelijk en lenen goedkoper. Consumenten gaan het geleende uitgeven aan bijvoorbeeld auto’s, meubels en lcd-tv’s. En producenten gebruiken het krediet voor de aanschaf van machines, computers, kantoorhallen enzovoort. Meer bestedingen, dus meer productie en meer werkgelegenheid. Een probaat middel tegen de recessie. Jammer genoeg gaat die redenering niet op. Particuliere banken kunnen maar in een deel van hun kredietbehoefte voorzien door te lenen bij de centrale bank. Voor het overige moeten zij aankloppen bij andere banken, verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen, enzovoort. En door al het wantrouwen in de markt, staan die niet te trappelen om hun geld uit te lenen aan die banken. Ondanks de hulp van de centrale bank is krediet nog steeds duur voor hen. De tarieven die de banken aan hun klanten berekenen zijn daarom in de afgelopen maanden dan ook nauwelijks gedaald. En zelfs als de banken hun tarieven zouden kunnen verlagen, is het de vraag of daardoor de bestedingen zouden worden gestimuleerd. Zou een pessimistische consument die er bij de rente van dit moment niets voor voelt zich in de schuld te steken voor een nieuwe auto, dat wel willen bij een wat lagere rente? Lijkt me niet. Kortom, het ziet ernaar uit dat de centrale banken met hun rentepolitiek weinig kunnen uitrichten. Als de monetaire politiek niet werkt, dan moet de begrotingspolitiek uit de kast worden getrokken. Dan wordt het recept van de bekende Britse econoom John Maynard Keynes (1883-1946) weer actueel. Volgens zijn opvatting valt van gezinnen en bedrijven in tijden van recessie niets te verwachten. Als het consumenten- en het producentenvertrouwen laag zijn, houden zij de hand op de knip. De overheid moet in zo’n situatie uitkomst brengen. Door extra overheidsuitgaven kan de economie weer in beweging worden gebracht. De overheidstekorten die daarvan het gevolg zijn, hoeven geen probleem te zijn. De staatsschuld die erdoor ontstaat, moet de overheid in betere conjuncturele tijden aflossen. De theorie van Keynes kwam vooral in het verdomhoekje doordat overheden dat laatste meestal vergaten. Met als gevolg dat de staatsschuld steeds verder opliep. Dat moeten we dus niet laten gebeuren. Overigens lijkt het me bij dit alles wel van belang het stimulerend beleid internationaal op elkaar af te stemmen. Europa en Japan moeten niet rustig afwachten of de Verenigde Staten het voortouw neemt.
22
Wantrouwen tussen banken 2008-11-10 Rolf Schöndorff
Geldscheppende banken geven krediet aan consumenten en producenten. Uit ervaring weten ze dat ze meer kredieten kunnen uitzetten dan ze geld in kas hebben. Mocht een bank op een gegeven moment wat krap zitten, dan is het in normale tijden gebruikelijk dat men elkaar voor korte tijd over en weer geld leent. Slaagt een bank er niet in bij collega’s te lenen, dan is er nog altijd de centrale bank als ‘lender in last resort’. Banken geven elkaar op deze geldmarkt alleen krediet tegen onderpand van waardepapieren. Ook in het onderling verkeer verlangen ze zekerheid. Een bank die geen solide zekerheid kan geven, heeft een probleem. Hij gaat een hoge risico-opslag betalen in het rentepercentage dat banken elkaar onderling berekenen. Geen solide zekerheid, bijvoorbeeld omdat de bank van die giftige financiële producten bezit. Zoals producten op basis van hypotheken verstrekt aan mensen die rente en aflossing niet (meer) kunnen betalen. Blijkt dit bij meer dan die ene bank het geval, dan ontwikkelt zich al heel snel een situatie waarin het onderling vertrouwen verdampt. Hieronder een voorbeeldje van een bepaalde strategische situatie waarin bank X en Y elkaar niet meer vertrouwen en moeten besluiten of ze elkaar nog wel of niet krediet willen verlenen. Een van de bekende voorbeelden van marktfalen: door asymmetrische informatie (bank Y weet niet hoe slecht collega X er voor staat, terwijl X dit zelf wel weet, en omgekeerd). Stel het vertrouwen van banken in elkaar is weggevallen. Bank X moet besluiten wel of niet te lenen aan Y. Leent hij wel dan kan hem dit een schadepost van -2 of -3 opleveren. Leent hij niet aan Y dan kan heeft hij geen schade, dus opbrengst 0. Bij niet lenen dus geen schade, bij wel lenen een mogelijke schadepost. Voor bank X is het rationeel aan Y geen geld te lenen. Vice versa geldt hetzelfde voor bank Y tegenover X.
23
De tabel illustreert deze toestand. Tabel: als banken X en Y elkaar niet vertrouwen
Bank X
Leent wel uit Leent niet uit
Bank Y Leent wel uit Leent niet uit -2,-2 -3,0 0,-3 0,0
In de tabel geeft in elke cel het eerste cijfer het resultaat voor bank X, het tweede cijfer dat voor bank Y. Stel X leent wel aan Y, dan leent Y niet aan X want 0>-2. Stel X leent niet, dan leent Y ook niet want 0>-3. Resultaat: wat X ook doet, Y leent niet aan X. En hetzelfde geldt als we Y als uitgangspunt kiezen. Als Y kiest voor wel lenen aan X, dan leent X niet want 0>-2. Leent Y niet aan X dan leent ook X niet aan Y want 0>-3. Beide banken lenen elkaar geen geld. Een patstelling waarin alleen een derde partij, de centrale bank of de overheid een oplossing kan brengen. De basis van het onderling wantrouwen wordt gevormd door de voze waardepapieren, waarvan op een bepaald moment niemand de waarde kent. De kans bestaat zelfs dat deze helemaal geen waarde meer hebben. Het in de VS en de EU gelanceerde reddingsplan bestaat dan ook onder meer uit het opkopen van die slechte waardepapieren (‘poisoned assets’) bij de banken. Probleem daarbij is tegen welke prijs dit moet gebeuren. Door veilingen te organiseren hoopt men tot prijsvorming te komen. Voor banken duikt ook hier weer een probleem op: door bekend te maken hoeveel van die giftige producten je bezit, toon je je kwetsbaarheid wat het wantrouwen weer vergroot. Het is een spel met heel veel haken en ogen.
Tijd voor actie 2008-11-17 Jan Pleus
24
Volgend jaar daalt het Amerikaanse nationaal product met bijna 1%. De Europese Unie ( EU) moet rekenen met een economische krimp van 0,5%. En ook de Japanse economie hobbelt achteruit, met 0,1%. Deze voorspelling deed de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling ( OESO) aan de vooravond van de topconferentie van de G20 (de twintig belangrijkste economieën) die afgelopen weekeinde in Washington werd gehouden. Onderwerp van het overleg, het laat zich raden, is de kredietcrisis en de gevolgen ervan voor de wereldeconomie. Het is niet langer de vraag òf de financiële crisis leidt tot een wereldwijde recessie, maar hoe diep en langdurig hij zal zijn. De OESO doet een oproep aan de rijke landen hun belastingen te verlagen om zo de economie te stimuleren. De OESO roept daarmee op tot een eerherstel voor de lange tijd verguisde anticyclische begrotingspolitiek. Een keynesiaans stimuleringsbeleid. Japan en China hebben al concrete plannen daarvoor. Net als Groot Brittannië. En ook de nieuwe gekozen Amerikaanse president zal met grotere overheidsuitgaven proberen de economie weer aan de praat te krijgen. Maar wat doen de eurolanden? De Europese centrale bank heeft al een aantal keren de rente verlaagd om het tij te keren. Maar dat heeft weinig uitgehaald. Volgens ramingen van het Europees statistisch bureau Eurostat liep het totale nationaal product van de vijftien landen die de euro als betaalmiddel hebben in het derde kwartaal van dit jaar terug met 0,2 procent ten opzichte van het kwartaal daarvoor. Vooral Duitsland, Italië (beide -0,5%) en Spanje (-0,2%) deden het slecht. Nederland presteert met een nulgroei nog relatief goed, maar ook wij zitten akelig dicht tegen een recessie aan. Daar helpen alle bezwerende woorden van onze minister van Financiën niets aan. Wouter Bos heeft al eerder bewezen dat hij de ernst van de situatie onderschat. Het is de hoogste tijd voor de overheden van de eurolanden om hun economieën te stimuleren. Niet door zonder meer de bestedingen aan te zwengelen, maar door te investeren in duurzame, kennisintensieve productie. Probleempje daarbij is dat die landen formeel nog steeds gebonden zijn aan het zogeheten Stabiliteitspact. Hun overheidstekort mag niet groter zijn dan 3% van het bruto binnenlands product. Al te zwaar moeten we daaraan overigens niet tillen. De grote eurolanden, met uitzondering van Duitsland, nemen al jaren een loopje met de Europese begrotingsregels. Het zou een goed idee zijn dat hele Stabiliteitspact voorlopig even helemaal te vergeten en te besluiten tot een gecoördineerde Europese conjunctuurpolitiek. En liefst een beetje snel. Een van de kritiekpunten op de keynesiaanse aanpak is immers dat overheden vaak te traag reageren waardoor de maatregelen pas effect krijgen als de economie weer aan het herstellen is. In plaats van anticyclisch pakt zo’n politiek dan juist procyclisch uit. Het maakt de conjunctuurschommelingen juist erger. Dat moeten we dus niet hebben. Dat de overheidstekorten in de komende periode zullen toenemen, moeten we accepteren. Zolang we maar niet vergeten de overheidsfinanciën weer netjes op orde te brengen als het ons conjunctureel weer meer voor de wind gaat.
25
Keynes terug van nooit weggeweest 2008-11-24 Rolf Schöndorff
Amsterdamse Bos De hele wereld is er nu wel van doordrongen dat we een diepe recessie tegemoet gaan. Onze minister van Financiën Wouter Bos wekte een tijd lang de indruk in zijn eentje de neergang met optimistische teksten tegen te kunnen houden. Eerst konden wij wel tegen een stootje, vervolgens stonden wij er relatief goed voor in Europa, toen werd het nulgroei, misschien een minnetje. In een tijd van achterblijvende of zelfs negatieve groei worden de recepten van John Maynard Keynes (1883-1946) weer actueel. Omdat consumenten onzeker zijn over hun baan, hun inkomen, hun beleggingen en hun pensioen blijven ze op hun geld zitten. En consumenten bepalen zo'n beetje tweederde van de totale bestedingen in een westerse economie. Een bijzondere bijkomstigheid tijdens deze kredietcrisis is, dat zelfs de optimistische consument die zijn aankopen wel wil doorzetten, bij de bank geen of een veel duurder krediet krijgt. Het zelfde geldt voor de ondernemer die gewoon wil blijven investeren in nieuwe machines, een nieuw kantoorpand of magazijn. De bank doet moeilijk en vraagt een flinke risico-opslag op de rente. Blijft over de overheid die ofwel de eigen bestedingen kan vergroten ofwel de belastingtarieven verlagen. In principe zou de overheid kuilen kunnen laten graven en weer dichtgooien om werkgelegenheid te verschaffen. Maar er zijn natuurlijk wel zinvoller zaken te bedenken. Zoals het investeren in een verbeterde infrastructuur, het investeren in duurzame producties, in grotere kennis, in innovatie. Het Amsterdamse Bos is te danken aan zo'n werkgelegenheidsproject van de overheid. Groener kan het niet. Het keynesiaans recept is in de jaren zeventig en volgende opzij geschoven toen er meer aandacht kwam voor het sturen van de aanbodkant van de economie. Een befaamd econoom als Milton Friedman, vrije marktdenker bij uitstek, vond het een gruwel als de overheid grotere bemoeienis met de economische ontwikkeling zou krijgen. Hij zag de overheid eerder als probleem dan als aandrager van de oplossing. 26
Een van zijn kritieken was dat de overheid altijd te laat reageert. Voordat beseft wordt wat er mis is en voordat de nodige maatregelen getroffen zijn, is de economie uit zichzelf al weer op weg naar herstel. Een stimuleringspakket zou dan een procyclisch effect hebben en niet het inkomen en de werkgelegenheid vergroten, maar de inflatie opjagen. Tot vrijdagmiddag j.l. beperkte onze regering zich tot twee zaken. Ten eerste is er in de begroting al een belastingverlichting van 2,5-3 miljard verwerkt. En ten tweede wijst Bos er terecht op dat het vasthouden aan de uitgestippelde begroting een anticyclisch effect heeft. Het werkt als een automatische stabilisator. Bij onveranderd beleid lopen de belastingontvangsten terug bij afnemende groei. Door dan toch de overheidsuitgaven op peil te houden, wordt het tekort groter en dat heeft een stimulerend effect. Vrijdag is aangekondigd daarbovenop extra stimuleringsmaatregelen te nemen. Keynes is weer helemaal terug, of is hij misschien nooit weggeweest? Het doet denken aan 007 in zijn nieuwste film Quantum of Solace. Als M aan het eind van de film Bond, die wat op drift is geraakt, met klem toespreekt: '007 I want you back', reageert deze met een geruststellend 'I never quit'.
Afspraak is afspraak. Of toch liever niet? 2008-12-15 Jan Pleus
Eindelijk is het hoge woord er uit. Nederland zit in een recessie. Tien dagen geleden hoorden we het van premier Balkenende. Hij liep daarmee vooruit op de prognoses van het Centraal Planbureau (CPB) en De Nederlandsche bank (DNB) die vorige week verschenen. DNB is in haar voorspellingen wat betreft de duur van de recessie iets somberder dan het CPB. De centrale bank voorziet voor volgend jaar een productiekrimp van 0,5%. En ook in 2010 is de recessie waarschijnlijk nog niet voorbij. DNB presenteert twee varianten. In de meest optimistische zien we in 2010 een bescheiden groei van 0,5% (het snel herstel scenario). Maar het kan met een verdergaande krimp van 0,8% ook best een stuk slechter uitpakken (het crisis scenario). 27
Volgens de rekenmeesters van het Planbureau krijgt de economie in 2009 met een productiekrimp van 0,75% een forse klap. Maar in 2010 treedt met een groei van 1% al weer een bescheiden herstel op. Een van de gevolgen van de recessie is het oplopen van het overheidstekort. Immers, in slechtere economische tijden nemen de belastingontvangsten af. Terwijl uitgaven aan bijvoorbeeld werkloosheidsuitkeringen stijgen. In het regeerakkoord spraken CDA, PvdA en ChristenUnie af dat het overheidstekort niet boven de 2% (van het bruto binnenlands product) mocht komen. Zo nodig zou er moeten worden gesneden in de overheidsuitgaven. Maar ja, die afspraak dateert van bijna twee jaar geleden. Toen was er nog geen sprake van een kredietcrisis, laat staan van een wereldwijde recessie. Nu heeft de overheidsbegroting nog een overschot van ruim 1%. Maar het CPB voorziet dat het tekort in 2010, als er niet wordt ingegrepen, oploopt tot 2,4%. Bij die voorspelling geeft het Planbureau alvast een advies. Hou niet blind vast aan de gemaakte begrotingsregels. Want bezuinigen in een recessie vergroot de ellende. Het werkt procyclisch. Een terechte constatering van het CPB. Het CPB stelt daarom voor de extra werkloosheidsuitkeringen buiten de begroting te laten. Net zoals eerder bijvoorbeeld is gebeurd met de miljarden die gemoeid waren met de steun aan banken en verzekeraars. Die kwestie stond centraal in het Kamerdebat van afgelopen woensdag over de kredietcrisis. In de discussie leken CDA en PvdA in het begin lijnrecht tegenover elkaar te staan. PvdA-fractievoorzitter Hamer liet weten wel gevoelig te zijn voor de redenering van het Planbureau. Maar haar CDA collega Van Geel deelde mee dat afwijken van de begrotingsregels ondenkbaar is. Afspraak is afspraak! Regels zijn regels, dat vond ook premier Balkenende. Maar, stelde hij, er moet wel ruimte zijn om te bekijken hoe strikt die regels moeten worden gelezen. Het zal er dus uiteindelijk wel op neerkomen dat de begrotingsregels minder streng zullen worden toegepast. Dat lijkt me niet onverstandig. Binnen de euroregio geldt op basis van het Stabiliteits en –groeipact een maximumtekort van 3%. Als het nodig is moeten we die ruimte gebruiken.
Lessen uit het verleden 2008-12-28 Jan Pleus
28
Het begon met de beurscrash op Wallstreet in oktober 1929. Die crash maakte een einde aan jaren van uitbundige groei: ‘the roaring twenties’. Net als nu bleef de ellende niet beperkt tot de financiële markten. En ook toen verspreidde het onheil zich als een olievlek vanuit de Verenigde Staten over de rest van de wereld. Voor een groot deel was de duur en de ernst van de daarop volgende depressie te wijten aan onverstandig beleid van overheden en centrale banken. Herhaalt de geschiedenis zich? Of hebben we geleerd van het verleden? Tot dusver lijkt dat laatste het geval. De beurskrach van 1929 ondermijnde het financiële systeem in de Verenigde Staten, maar –anders dan nu- gaven zowel de Amerikaanse overheid als de centrale bank niet thuis. Massaal haalden ongeruste rekeninghouders hun banktegoeden leeg. Lange rijen wachtenden voor de loketten, totdat zo’n bank zijn deuren definitief moest sluiten. Veruit de meeste klanten konden dan naar hun geld fluiten. Van bankgaranties was toen nauwelijks sprake. Zover is het in de Verenigde Staten en daarbuiten dit keer niet gekomen. Met vele miljarden werden in moeilijkheden geraakte banken gesteund of zelfs helemaal overgenomen. Bovendien proberen centrale banken nu –de Amerikaanse centrale bank voorop- met geldinjecties de financiële markten te reanimeren. Ruim een week geleden verlaagde de Fed haar officiële rentetarief zelfs tot praktisch 0%. Particuliere banken kunnen dus vrijwel renteloos krediet opnemen bij de centrale bank. Wel even iets anders dan de krapgeld politiek die de Fed in de jaren na 1929 meende te moeten voeren. Een politiek die de crisis toen aanmerkelijk heeft verergerd. Ook nationale overheden reageren tegenwoordig iets verstandiger dan destijds. In een recessie stroomt er minder belastinggeld in de schatkist. Terwijl er juist extra uitgaven zijn voor bijvoorbeeld werkloosheidsuitkeringen. In de jaren dertig probeerden overheden de toename van het begrotingstekort tegen te gaan door te snijden in de uitgaven en de belastingen te verhogen. De Britse econoom John Maynard Keynes (1883-1946) was een van de weinigen die kritiek had op die aanpak. Volgens Keynes moest de depressie juist worden bestreden door de overheidsuitgaven te verhogen. Net als de gevoerde krapgeld politiek werkt een bezuinigend begrotingsbeleid procyclisch. Het maakte de ellende alleen maar groter. Gelukkig reageren overheden tegenwoordig minder angsthazerig. Vooral in de Verenigde Staten. Met de aantekening dat overheden in Europa wel ietsje harder op het gaspedaal zouden mogen trappen. In de periode na 1929 ging de wereld kopje-onder in de ernstigste depressie die we tot dusver hebben gekend. Ondernemingen kregen te maken met toenemende afzetproblemen. De werkloosheid liep wereldwijd snel op. Veel landen grepen in die tijd naar het middel van invoerbeperking en bescherming van de eigen producenten. Door producten zelf te produceren in plaats van ze te importeren, schep je banen in eigen land. Een bekend Nederlands motto was: ‘Koop Nederlandse waar, dan helpen wij elkaar’. Opnieuw: een slechtere reactie op de problemen was niet denkbaar. Als elk land zijn invoer aan banden legt, loopt de export mondiaal immers even hard terug. Wat je aan de ene kant aan banen wint, verlies je aan de andere kant. En was dat maar alles. Bescherming van het eigen bedrijfsleven tegen buitenlandse concurrentie leidt tot een minder efficiënte productie en dus tot hogere productiekosten. Uiteindelijk is iedereen daarmee slechter af. Ook nu klinkt vanuit het bedrijfsleven weer de roep om 29
overheidssteun. En met succes. Een paar voorbeelden. De Amerikaanse vakbeweging heeft een tijdje geleden een oproep gedaan om het verplaatsen van banen naar lagelonenlanden minder makkelijk te maken. Barack Obama heeft de Amerikaanse textielindustrie nu al beloofd dat hij de verplaatsing van werk naar het buitenland straks minder makkelijk zal maken. De Amerikaanse overheid houdt zijn auto-industrie kunstmatig in leven. Chinese textiel- en staalbedrijven worden met subsidie gered van een dreigend faillissement. En Nicolas Sarkozy, de Franse president, heeft gewaarschuwd dat Europa zal veranderen in een industriële ruïne als de overheid niet komt met steunmaatregelen. Kortzichtig egoïsme dreigt het opnieuw te winnen van het gezonde verstand.
Bos, Balkenende en Milton Friedman 2009-01-19 Rolf Schöndorff
Onze regering blijft maar achter de feiten aanhobbelen. Een jaar geleden ongeveer werd de kredietcrisis gezien als een Amerikaans verschijnsel. Bij de eerste signalen dat hij de grote vijver was overgestoken wist onze minister van Financiën ons gerust te stellen dat Nederland wel een stootje kon hebben. Een dreigende recessie? Hoe komt u erbij? Toen moesten opeens wat banken overeind worden gehouden, maar dat had niets met de echte economie te maken…We moesten het woord recessie vooral niet in de mond nemen, want zo praat je elkaar de put in. Klopt, maar ook zonder dat wij het zelf hardop zeggen helpt de rest van de wereld ons heus wel die put in. Nederland is een open economie die, als de wereldeconomie inzakt, daar de gevolgen niet van kan ontlopen. Een paar maanden geleden voorspelde het Centraal Planbureau voor 2009 een krimp van 0,75% Met de aantekening dat die 0,75% nog wel eens aan de te optimistische kant zou kunnen zijn. Hardnekkig bleef onze regering volhouden dat wij er relatief goed voorstaan. Intussen beginnen ook in ons land producenten op halve kracht te draaien of zelfs mensen te ontslaan. De regering heeft daartegen niet meer in stelling gebracht dan het lapmiddel van de arbeidstijdverkorting. Wereldwijd pompen regeringen miljarden in hun economieën om naar ouderwets keynesiaans recept de bedrijvigheid een oppepper te geven. Jammer dat het in Europa niet beter gecoördineerd gebeurt, maar het ene land na het andere doet iets. Zelfs Duitsland heeft nu een stimuleringspakket van 50 miljard euro aangekondigd. En onze regering? Die wacht af. Pas als over een paar maanden de versnelling van de ellende tot den Haag doordringt gaat men in het voorjaarsoverleg over stimulerende maatregelen nadenken.
30
De opleving van het gedachtegoed van John Maynard Keynes (1883-1946) is op zichzelf bijzonder. Tot een flink eind in de jaren zestig was fine-tuning van de economie à la Keynes een geaccepteerd recept. Wanneer consumenten en particuliere investeerders te weinig besteden om de capaciteit van de economie voldoende te benutten, moest de overheid stimulerend optreden. Extra bestedingen, belastingverlaging, renteverlaging. Toen we in de jaren zeventig met structurele problemen werden geconfronteerd raakte het Keynesiaans conjunctuurbeleid in diskrediet. Een van de voornaamste economen die Keynes ten grave droegen was Milton Friedman (1912-2006). Friedman was een overtuigd pleitbezorger van de vrije werking van markten. De overheid moest zich zo min mogelijk met de economische ontwikkeling bemoeien. Zij moest vooral niet actief proberen de conjunctuurgolven af te vlakken. Immers, voordat de overheid in de gaten had wat er aan de hand was en voordat er maatregelen bedacht en ingevuld waren, was de economie meestal al op eigen kracht aan het herstellen. In plaats van anticyclisch beleid werd er dan ongewild een procyclisch, de conjunctuur versterkend, beleid gevoerd. Als ik Bos en Balkenende bezig zie deze maanden, moet ik veel aan Friedman denken.
Handelsoorlog? 2009-01-26 Jan Pleus
‘China manipuleert zijn wisselkoers. Door de koers van de yuan kunstmatig laag te houden, stimuleert dat land zijn export’. Dat verklaarde de Amerikaanse Minister van Financiën Timothy Geithner verleden week in de Senaat. Zo’n opmerking heeft nogal wat gewicht. Want op basis van de uit 1988 daterende Omnibus Trade and Competitiveness Act heeft de Amerikaanse regering het recht om in zo’n geval China aan te pakken. Bijvoorbeeld door het heffen van extra hoge invoerrechten op Chinese producten. De Verenigde Staten (VS) zou daarmee in strijd handelen met de afspraken binnen de World Trade Organization ( WTO). Afspraken waaronder het land ook zelf zijn handtekening heeft gezet. China zal zo’n openlijke schoffering niet over zijn kant laten gaan. China neemt tegenmaatregelen. Voor je het weet worden de Europese Unie, Japan en andere Aziatische landen meegetrokken in het conflict. Een conflict dat in het ergste geval uit kan draaien op een echte handelsoorlog. En dat is wel het laatste waarop de wereld zit te wachten. Het zou niet de eerste keer zijn. Ook in 1929 zette de wereldwijde recessie overheden
31
ertoe aan hun eigen economieën te beschermen tegen de buitenlandse concurrentie. Met allerlei handelsbeperkende maatregelen probeerden zij een dam op te werpen tegen de groeiende werkloosheid. Slecht begrepen eigenbelang… De totale wereldimport is per definitie gelijk aan de totale wereld export. Dus als elk land zijn import beperkt, loopt ook de export terug. Je schiet er uiteindelijk dus helemaal niets mee op. Erger nog, iedereen wordt er uiteindelijk slechter van. Dat bleek in de jaren dertig van de vorige eeuw. Dat zou nu opnieuw blijken. Stel dat de VS zijn import uit China aan banden legt. Gevolg: vrijwel alle elektronische producten, speelgoed, kleding en schoeisel worden in een klap duurder. Amerikanen zien hun koopkracht teruglopen. En het positieve effect op de Amerikaanse werkgelegenheid is te verwaarlozen. Uiteindelijk waarschijnlijk zelfs negatief. Tel uit je winst.
Toelichting: De blauwe lijn staat voor de koers van de yuan ten opzichte van de dollar. De rode lijn voor het koersgemiddelde van de yuan ten opzichte van een aantal belangrijke valuta’s. De groene lijn voor het koersgemiddelde van de yuan ten opzichte van een aantal belangrijke valuta, gecorrigeerd voor de inflatieverschillen in de betrokken landen.
De beschuldiging van Geithner lijkt op een gevaarlijke poging een buitenlandse zondebok aan te wijzen voor de eigen problemen. Het is nog maar de vraag of China echt vals speelt met zijn wisselkoers. Uit de grafiek blijkt dat de yuan sinds 2005 in koers is gestegen. En mocht dat al zo zijn, dan zal het nog niet meevallen dat verwijt hard te maken. In elk geval is het onzin om de Chinezen verantwoordelijk te stellen voor het enorme tekort dat de VS heeft op zijn handelsbalans. De oorzaak daarvoor ligt vooral bij Amerika zelf. Amerikanen kopen meer dan zij zelf produceren. Het ontbrekende wordt geïmporteerd, voor een groot deel uit China. En omdat de VS zijn importen niet kan betalen met de opbrengst van zijn export, moet het zich steeds dieper in de buitenlandse schulden steken. Vooral bij China. Je kunt je afvragen of het slim is je grootste geldschieter tegen de haren in te strijken.
32
Naïef of uitgekookt? 2009-02-02 Rolf Schöndorff
Onze regering doet het voorzichtig aan. Misschien gaan ze bij de bespreking van de Voorjaarsnota over een paar maanden over een stimuleringspakket nadenken. Ze hebben ook al vrij veel tijd nodig gehad om wat er nu aan de gang is gewoon een recessie te noemen. Want dan maak je immers de mensen somber en help je mee te realiseren waar je bang voor bent. Een zichzelf vervullende voorspelling. Zijn Bos en Balkenende zo naïef te veronderstellen dat het voor onze economische ontwikkeling iets uitmaakt wat de Nederlandse regering zegt? Je mag aannemen ze allebei heel goed weten dat het wel en wee van onze open economie door de ontwikkeling van de wereldhandel wordt gestuurd. Ze zullen best beseffen dat bij een open economie als de onze een stimulerend bedoelde injectie via hogere importen voor een groot deel weglekt naar het buitenland. En dat onze economie er ook zonder dat we zelf ingrijpen bovenop komt wanneer de exporten aantrekken. Het is weinig solidair met de EU-collega's wanneer je die de kastanjes uit het vuur laat halen. Bos houdt gewoon zijn centjes droog, die kan hij beter gebruiken om wat banken overeind te houden. Hij wacht tot onder andere de 50 miljard stimulans van de Duitse economie ook bij ons zijn vruchten afwerpt. Danke schön Frau Merkel. Premier Balkenende intussen schijnt gezegd te hebben dat China ons wel uit de modder helpt. Maar die hoop kan hij voorlopig beter laten varen. Het Britse weekblad The Economist van deze week doet breed uit de doeken dat de fut in China er helemaal uit is. Honderdduizenden Chinezen trekken terug naar hun familie op het platteland omdat in en rond de steden de fabrieken dichtgaan. China heeft z'n economie zo ingericht dat export de belangrijkste groeimotor is. En nu die snel krimpt omdat het Westen, maar ook de rest van het Oosten, minder koopt, merkt China hoe kwetsbaar zo'n politiek is. De legendarische groei van de nationale productie met zo'n 9 procent per jaar, neemt snel af. En dit wordt niet gecompenseerd door een opleving van de binnenlandse bestedingen. Integendeel, de ontslagen werknemers kopen minder en de fabrieken investeren minder. Terwijl structureel de binnenlandse bestedingen in China al ondergeschikt zijn gemaakt aan de export. Maar de Chinese overheid zit niet stil. Er zijn plannen om op z'n ouderwets keynesiaans, op grote schaal de vaak nog gebrekkige infrastructuur aan te pakken. En om een sociale zekerheidsstelsel op te tuigen waardoor
33
het minder nodig is dat de Chinese consument zoveel zelf spaart. Dan durven ze meer uit te geven. In een groot land als China heeft zo'n stimuleringspakket inderdaad meer zin dan in het kleine Nederland. Maar het zal wel even duren voordat de positieve effecten ook ons land er bovenop helpen.
Het conjunctuurkompas 2009-02-09 Jan Pleus De fut is er helemaal uit. Voor de tweede keer op rij lieten de kwartaalcijfers van de Nederlandse economie een nulgroei zien. Afgelopen vrijdag publiceerde het Centraal Bureau voor de Statistiek ( CBS) de nieuwste gegevens over de conjunctuur. Die zijn ronduit verontrustend. De omzetten in de industrie zijn in december 2008 met 16% gedaald in vergelijking met een jaar eerder. De voeding- en genotmiddelenindustrie vormt met een groei van 3% een positieve uitzondering. Uitschieters in negatieve zin zijn de aardolie-, chemische, rubber- en kunststofindustrie. Daar daalden de omzetten met maar liefst 36%. De nieuwste CBS cijfers laten zien dat het bruto binnenlands product (bbp) in de afgelopen twee kwartalen een lichte daling liet zien. Daarom kunnen we nu van een echte recessie spreken. De daling wordt vooral veroorzaakt door de teruglopende export. Het is vijf jaar geleden dat we zo'n krimp van het bbp meemaakten. Om een compact overzichtelijk beeld te krijgen van het conjunctuurverloop, stelt het CBS op haar Internetsite (www.cbs.nl) het zogeheten Conjunctuurkompas beschikbaar. Het kompas werkt met acht conjunctuurindicatoren:
34
* Consumptiehuishoudens; * Uitvoer van goederen; * Productie industrie; * Afzetprijzen Industrie; * Inflatie; * Rente; * Faillissementen en * Werkloosheid. Hoe dichter elk van de indicatoren bij de buitenste cirkelrand zit, hoe beter de conjunctuur ervoor staat (zie figuur). Een grotere consumptie, meer uitvoer en meer productie zijn goed voor de ontwikkeling. Maar bij de andere vijf zijn juist lagere waarden gewenst. Dichter bij de buitenrand betekent hier: minder werkloosheid, minder faillissementen enzovoort. Het lichtblauwe vlak geeft de conjuncturele situatie van dit moment weer. Die kan worden vergeleken met het gemiddelde van de jaren 2006-2007 (de rode cirkel) of met de situatie van een eerder tijdstip (het donkerblauwe vlak). In de figuur heb ik daarvoor februari 2008 gekozen. Het kompas laat duidelijk zien dat we er een stuk slechter voorstaan dan een jaar geleden. Zoals ik al eerder aangaf gaat het vooral uiterst beroerd met de Nederlandse industrie. Onze export heeft het zwaar te verduren. Dat is het gevolg van de nog grotere economische misère waarin veel van onze buitenlandse afnemers zitten. Op het eerste gezicht biedt de indicator afzetprijzen industrie reden tot optimisme. Maar jammer genoeg bedriegt de schijn. Lagere afzetprijzen kunnen een goed teken zijn als de oorzaak ervan ligt in bijvoorbeeld gedaalde kosten. Dan weerspiegelen ze een verbeterde internationale concurrentiepositie. Maar dat is hier niet het geval. De gedaalde verkoopprijzen van de industrie zijn het gevolg van de afzetproblemen. Omdat de afzet onder druk staat, gaan de prijzen omlaag. In dat opzicht stuurt het Conjunctuurkompas ons de verkeerde kant op… Diezelfde opmerking geldt overigens ook voor inflatie en rente. In het algemeen dragen een laag inflatietempo en een lage rente bij aan de conjuncturele ontwikkeling. Maar in de aanloop naar een recessie zijn het juist symptomen van het inzakken van de economie. aan de andere kant zien we dat een recessie juist leidt tot minder inflatie en rentedaling. Blind varen op het CBS-kompas is dus niet aan te raden…
35
Feiten tegenover sprookjes 2009-02-16 Rolf Schöndorff
Morgenthau en Keynes Obama's minister van Financiën, Timothy Geithner, presenteerde op 10 februari zijn Financial Stability Plan. Dit plan is het vervolg op het Troubled Asset Relief Program (TARP) van zijn voorganger. Het nieuwe plan stond direct al bekend als TARP-2. Daarmee wilde men al direct aangeven dat het meer van hetzelfde is en weinig nieuws bevat. De financiële markten reageerden teleurgesteld en wereldwijd kelderden de beurskoersen. Op CNN veegde een Republikeinse ex-senator de vloer aan met Geithners plan. Republikeinen zijn er in principe voor om een crisis op eigen kracht te laten uitzieken. Een van de argumenten die naar voren werd gebracht was, dat deze nieuwe New Deal net zo min iets zal oplossen als die van Franklin Delano Roosevelt in 1932. De ex-senator citeerde Henry Morgenthau Jr (1881-1967). Deze was van 1932 tot 1945 minister van Financiën onder Roosevelt. Het is daarom heel interessant om te weten hoe hij over de tijdens zijn ministerschap gevoerde New Deal politiek dacht. Morgenthau was een conservatieve econoom die de gedachtegang van Keynes afwees. Morgenthau heeft voor de House Ways and Means Committee in mei 1939 het volgende gezegd: "We are spending more money than we have ever spent before and it does not work. I want to see this country prosperous. I want to see people get a job. We have never made good on our promises. I say after eight years of this administration we have just as much unemployment as when we started and an enormous debt to boot." Niet mis, voor een minister onder Roosevelt. Tussen haakjes: Deze Morgenthau is het die uiteindelijk de Amerikaanse president en het Congres ervan overtuigde dat de Verenigde Staten massaal Joodse vluchtelingen moesten toelaten en dat de VS in Europa diende in te grijpen. Hij kwam tegen het eind van de oorlog met het Morgenthau plan waarin werd beschreven wat er na de oorlog met Duitsland moest gebeuren. Samen met Keynes stond hij aan de wieg van het nieuwe internationale financiële systeem dat in Bretton Woods werd vastgesteld.
36
Dit gezegd zijnde past er kritiek op wat Morgenthau over het gebrek aan succes van het New Deal- beleid heeft opgemerkt. De grafiek laat zien dat de werkloosheid in de VS wel degelijk na 1933 is gaan dalen.
Het is mij een raadsel hoe Morgenthau aan zijn negatieve oordeel is gekomen over het keynesiaans beleid dat de New Deal eigenlijk was. Op grond van de feiten lijkt het in ieder geval een misser om een keynesiaanse aanpak met een verwijzing naar Morgenthau als een verkeerde aanpak af te doen.
Wat nu? 2009-02-23 Rolf Schöndorff
Onze regering toont geen vastberadenheid. Niet alleen bij de diagnose van de ernstige kwaal waaraan de wereldeconomie lijdt. Maar ook bij het vaststellen hoe diep de Nederlandse economie erdoor besmet raakt. En bij de aanpak lijkt men verstijfd van schrik. Oh, oh wat gaat het allemaal snel slechter. Dat hebben we niet zien aankomen... En dat terwijl de ene na de andere econoom al maanden lang waarschuwt dat er een forse recessie op komst is. Gelukkig maar dat de economieën om ons heen royale stimuleringspakketten hebben gelanceerd, waar ook wij van gaan profiteren. Mocht er uit het gekissebis van regering, kamer en sociale partners toch nog iets bruikbaars naar voren komen, dan zou dit er ongeveer als volgt moeten uitzien.
37
Het is goed om te zoeken naar een intelligente mix van op korte termijn werkende prikkels, die ook voor de langere duur gunstig uitpakken. Hoe zet je consumenten aan tot besteden? Belastingverlaging of renteverlaging helpen waarschijnlijk niet. Door de onzekerheid over hun toekomst stellen consumenten hun aankopen uit en blijven op hun geld zitten. Pas geleden kwam onze vice-premier Rouvoet even achter de voordeur vandaan met een origineel plan. Hij stelde voor om nu aan te kondigen dat de hypotheekrenteaftrek in zeg 2015 wordt afgebouwd voor nieuwe kopers. Zijn plan werd de grond in geboord. Belachelijk, die man snapt er echt niets van, was het commentaar. Mij leek het een heel slim voorstel. Met die aftrekpost moet toch een keer iets gebeuren. Want structureel verstoort die renteaftrek de huizenmarkt. Door nu al aan te kondigen dat je hem op een later tijdstip gaat afschaffen, zullen aspirant kopers die voor de bui binnen willen zijn nu een huis kopen. We zien ditzelfde aankondigingseffect bij een aanstaande btw-verhoging. De consument slaat dan massaal aan het hamsteren. Bij het Rouvoet-plan krijgt de bouw de broodnodige impuls en de markt voor al bestaande woningen bloeit op. Werkgelegenheid voor bouwers en hun toeleveraars, voor makelaars enzovoort. Het krijgen van een hypotheek kan nog wel een probleem opleveren. Daar kom ik op terug. Wat producenten betreft moet er een plan op tafel komen waarin duurzaamheid en innovatie centraal staan. Isolatie van woningen, energiezuinige huishoudelijke apparatuur, auto's en vliegtuigen. De schop de grond in voor nieuwe kerncentrales. Verbetering van de harde en de zachte infrastructuur, enzovoort. De overheid zelf moet snelle procedures ontwikkelen waar het gaat om zaken als sociale woningbouw, de aanleg van infrastructuur en verbetering van het onderwijs. Ze moet prikkels inbouwen die producenten stimuleren. En vooral moet zij bankiers ertoe aanzetten voldoende kredieten te verschaffen om al die plannen van consumenten en producenten te financieren. Hier zit een knelpunt. We hebben immers niet alleen met een recessie te maken maar ook met een kredietcrisis. Daar begon die hele recessie mee. En nu versterkt de recessie het risicomijdend gedrag van de banken. Voor zover particuliere banken niet bereid of in staat zijn voldoende krediet te verschaffen, moet de overheid deze functie overnemen. Het zou verstandig zijn de privatisering (1998) van de Nederlandse Investeringsbank (NIB) terug te draaien. En hoe moet het met het begrotingstekort dat onder druk staat van de afspraak in EMUverband dat het tekort niet groter dan 3% van het bruto binnenlands product (bbp) mag zijn? Op dit punt zou Nederland misschien eens een keer niet het braafste jongetje van de klas hoeven zijn. Over een paar jaar zal blijken dat de belangrijkste economieën van Europa dat Pact allang aan hun laars hebben gelapt. We wachten nu dus op een krachtig, vertrouwen scheppend, stimulerend pakket maatregelen dat op de korte duur effectief is en tegelijk de structuur van onze economie verbetert. Om met de befaamde voetbaltrainer Ernst Happel (1925-1992) te spreken : 'Kein geloel, fussballen'. *
38
Tot slot: Het ziet er naar uit dat dit de laatste Economie voor jou is die wij schrijven. In 1983 begonnen in het Supplement Economie van Nrc-Handelsblad, later op de website van die krant. Sinds augustus 2007 op deze website van de Volkskrant, die ons heeft laten weten wegens bezuinigingen te moeten stoppen met deze rubriek. Een fraaier voorbeeld van financiën als randvoorwaarde voor 'economie' hadden we zelf niet kunnen bedenken. *)Met dank aan Erica Verdegaal die dit fraaie devies in haar column in Nrc-Handelsblad van zaterdag jl. weer in herinnering bracht.
39