ECONOMIE EN ARBEIDS MARKT 2014-2015
FLEVOLAND
Met als themahoofdstuk:
‘Flevoland stimuleert!’
DIGITAAL BLADERBOEK ECONOMIE EN ARBEIDSMARKT FLEVOLAND 2014-2015 Welkom bij het digitaal bladerboek van Economie en Arbeidsmarkt Flevoland 20142015. Vanuit de inhoudsopgave kunt u eenvoudig naar de door u gewenste pagina navigeren door deze aan te klikken. Op elke pagina vindt u linksonder een icoon om terug te keren naar de inhoudsopgave. Ook kunt u door de publicatie bladeren door middel van de balk aan de zijkanten. De tabellen en figuren die in het bladerboek zijn opgenomen, zijn ook te vinden in het online tabellenboek. Naast de tabellen en figuren die in het bladerboek zijn opgenomen, kunt u in het online tabellenboek ook relevante tabellen en figuren vinden die niet in het bladerboek zijn opgenomen. U vindt het online tabellenboek op:
www.flevoland.nl/ea
ECONOMIE EN ARBEIDS MARKT 2014-2015 FLEVOLAND Met als themahoofdstuk: ‘Flevoland stimuleert!’
INHOUDSOPGAVE Voorwoord
5
Samenvatting 6 Inleiding
10
1. Economische ontwikkeling 1.1 Inleiding 1.2 Macro-economisch beeld 1.3 Verwachting
12 13 17
2. Bevolking en beroepsbevolking 2.1 Inwoners 2.2 Bevolkingsontwikkeling 2.3 Potentiële beroepsbevolking 2.4 Werkzame beroepsbevolking 2.5 Werkloosheid 2.6 Verwachting
21 22 23 25 27 30
3. Werkgelegenheid 3.1 Inleiding 3.2 Banenontwikkeling 3.3 Sectorale ontwikkeling 3.4 Topsectoren 3.5 Verwachting
33 33 36 40 41
4. Bedrijvigheid 4.1 Vestigingen 4.2 Bedrijvendynamiek 4.3 Vestigingsgrootte
43 44 46
5. Werklocaties 5.1 Bedrijventerreinen 5.2 Vastgoedontwikkeling 5.3 Winkelruimtemarkt 5.4 Vooruitzichten korte termijn
49 53 55 56
4
6. Flevoland stimuleert! 6.1 Achtergrond 57 - Interview Ineke Mastenbroek, 60 Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland 6.2 Provinciaal beleid 62 6.3 Instrumenten, middelen en 63 fondsen voor bevordering innovatie en groei - Interview René Krijger 64 en Gert Bulthuis, MKB & Technofonds Flevoland - Interview Jannie van den Berg, 66 Zelfstandigenloket Flevoland 6.4 Resultaten 71 - Interview David Manten, 72 DTC - Interview René Jongbloed, 74 AlgaSpring - Interview Rob Roffel, 76 Purefood QoLp 6.5 Toekomst 79 - Interview Luuk Salomons, 80 Omnivent
Colofon
84
VOORWOORD In 2014 groeide de economie van Flevoland met 2,2%. Een groei die niet alleen boven verwachting was, maar ook hoger lag dan in alle andere Nederlandse provincies. Ook voor komende jaren wordt een groei van de economie verwacht. De weg naar herstel en groei lijkt daarmee definitief te zijn ingeslagen. Van uitbundige groei is echter nog geen sprake en vooral de werkgelegenheid reageert traag op het verbeterende economisch klimaat. In Economie en Arbeidsmarkt 2014-2015 worden de belangrijkste ontwikkelingen en de verwachtingen op het gebied van de economie, bevolking, werkgelegenheid, bedrijvigheid en werklocaties in een compacte en heldere vorm aan u gepresenteerd. U kunt deze en een bredere selectie aan gegevens ook terugvinden op de website van de provincie. Ook de komende jaren is versterking van de Flevolandse economie een van de belangrijkste drijfveren van het nieuwe college van Gedeputeerde Staten. Niet voor niets luidt de titel van ons coalitieakkoord ‘Flevoland: Innovatief en Ondernemend’. Wij zetten in op Flevoland als verbindende schakel tussen de landsdelen, sectoren en het stedelijke en landelijke gebied. Een regio die internationaal bekend staat om haar innovatieve en duurzame economie en zich onderscheidt door haar innovatiekracht en ondernemingszin op alle terreinen: binnen de toplandbouw en visserij, de composieten en de zorg, in logistiek, mobiliteit en in de vergroening van de economie. Om de economische groei kracht bij te zetten, blijven stimuleringsmaatregelen voor innovatie, groei, werving van personeel en internationalisering van groot belang. Startende en groeiende ondernemingen, maar ook ondernemers met financiële knelpunten, kunnen in Flevoland gebruikmaken van verschillende fondsen en regelingen op het gebied van advies, coaching en financiele ondersteuning. Het themahoofdstuk ‘Flevoland stimuleert!’ geeft daarvan een overzicht. Met de instrumenten geeft de provincie een belangrijke impuls aan kansrijke bedrijven, zodat zij kunnen groeien en banen worden behouden en gecreëerd. Met elkaar zorgen wij voor een sterk, ondernemend en innovatief Flevoland. Doet u mee? Jan-Nico Appelman Gedeputeerde Economische Zaken Provincie Flevoland
5
SAMENVATTING Economie en Arbeidsmarkt Flevoland, editie 2014-2015, geeft ondernemers, onderzoekers en overheden binnen en buiten Flevoland een actueel inzicht in de regionale economie. Naast de papieren publicatie is op www.flevoland.nl/ea ook een digitaal bladerboek te vinden met een ruime selectie aan aanvullende tabellen met gegevens over de economie en arbeidsmarkt die niet in de publicatie zijn opgenomen. In deze editie krijgen programma’s en fondsen gericht op innovatiebevordering en financiering van groei van bedrijven extra aandacht binnen het themahoofdstuk ‘Flevoland stimuleert!’. MACRO-ECONOMISCH BEELD: HET HERSTEL IS IN 2014 DUIDELIJK INGEZET In 2014 is de economie in de provincie Flevoland gegroeid met +2,2% (Bruto Regionaal Product). De groei is hoger dan in 2013 – toen er sprake was van een krimp met -0,6% – en ligt ruim boven de nationale groei (+0,9%). Kortom, 2014 is het jaar waarin het economisch herstel is ingezet. Was het in 2013 op nationaal niveau nog vooral de export die het herstel droeg, in 2014 zijn ook de investeringen en – in mindere mate – de consumentenbestedingen iets gegroeid. Ook in Flevoland was dat het geval. De gunstige ontwikkeling vertaalt zich onder meer in een afname van het verschil in huishoudensinkomens tussen de Metropoolregio Amsterdam (MRA) en Flevoland. De werkgelegenheid is echter zowel nationaal (-1,1%) als in Flevoland (-0,7%) nog gedaald. Zowel burgers als bedrijven kijken optimistischer tegen de feitelijke ontwikkeling en de nabije toekomst aan. Ondernemers verwachten in 2015 een beperkte stijging van het aantal banen en blijven positief over de ontwikkeling van de export. Verwacht wordt dat de gunstige ontwikkeling dit jaar (2015) doorzet. Het CPB verwacht +1,7% groei: een gestaag, maar geen uitbundig herstel. Voor 2016 wordt +1,8% verwacht. De economische bureaus van Rabobank en ING ramen een groei die in dezelfde ordegrootte ligt, ook specifiek voor Flevoland. Onder invloed van die groei zal de werkgelegenheid licht groeien. De afname van de werkloosheid zal echter, met enkele tienden van procenten, nog beperkt zijn. BEVOLKINGSONTWIKKELING: GROEI IN FLEVOLAND, MAAR MINDER DAN IN HET VERLEDEN In 2014 is Flevoland de mijlpaal van 400.000 inwoners gepasseerd (+0,4%). Daarmee groeide de provinciale bevolking net zo snel als dat nationaal het geval is. Maar voor het eerst in de jonge historie van de provincie vertaalde die bevolkingstoename zich niet in een groei van de potentiële beroepsbevolking (15 - 65 jaar). De beroepsbevolking groeide nog wel. Het economisch herstel vertaalde zich nog niet in werkgelegenheidsgroei. Zowel binnen de provincie als ook in de omliggende gebieden waar veel Flevolanders werken, nam het aantal banen nog af. Er is een langere periode nodig voordat economische groei zich vertaalt in meer banen. De werkloosheid steeg daardoor naar het hoge niveau van 11,6% (volgens UWV-cijfers). Daarmee is Flevoland (wederom) de provincie met de hoogste werkloosheid. In Lelystad, Almere en Noordoostpolder ligt die boven de 10%. Door de lengte van de crisis is met name de groei van de langdurige werkloosheid fors, vooral ouderen (>50 jaar) worden hierdoor geraakt. Voor de middellange termijn wordt een gestage, maar voor Flevoland in historisch perspectief gezien, langzame groei van bevolking en beroepsbevolking verwacht.
6
SAMENVATTING WERKGELEGENHEID: AANTAL BANEN DAALT NOG, MAAR OMSLAG KONDIGT ZICH AAN Zoals al eerder geschetst is, blijft de werkgelegenheidsontwikkeling nog achter op het herstel. Wel was de daling in het aantal banen in Flevoland kleiner dan vorig jaar ervoor en was de ontwikkeling gunstiger dan nationaal. Twee voorzichtig positieve signalen, die de voorbode kunnen vormen van een vooralsnog naar verwachting beperkte werkgelegenheidsgroei in 2015 en 2016. Traditioneel zijn de groot- en detailhandel, zakelijke dienstverlening en gezondheidszorg de grootste sectoren van Flevoland. De sterkste groei trad op in de ICT (+11% of 800 banen extra) en in de horeca (+6%). Daarmee krijgt Flevoland een steeds sterker profiel als ICT-provincie. Ook in webshops en daaraan gekoppelde logistiek doet de provincie het goed. De nationale Topsectoren weten zich niet aan de negatieve werkgelegenheidsontwikkeling te onttrekken. Sterker nog, er is sprake van een flinke daling van het aantal banen in de Topsectoren, zowel nationaal als, nog meer, in Flevoland. Alleen de Topsector Creatieve Industrie vertoont werkgelegenheidsgroei in Flevoland. Binnen de provincie zijn er overigens vrij grote verschillen. In Almere en Lelystad daalt het aantal banen vrij sterk, maar op Urk en in Noordoostpolder en Dronten was in 2014 al een bescheiden plusje te zien. Ruimtelijk gezien verliezen centrumgebieden, bedrijventerreinen en kantorenlocaties banen, terwijl er in woonwijken een stijgende tendens is waar te nemen. Die laatste ontwikkeling hangt uiteraard samen met de groei van het aantal ZZP’ers. BEDRIJVENDEMOGRAFIE: GROEI VESTIGINGEN ZET DOOR, VEEL KLEINBEDRIJF, MINDER FAILLISSEMENTEN Evenals in voorgaande jaren, groeide het aantal vestigingen in Flevoland en wel met 1.700 (+4,5%) naar 39.700, vergelijkbaar met de toename in Nederland. Evenals in Nederland is ook in Flevoland het aantal ZZP’ers hard gegroeid in de achterliggende jaren, in 2014 met 6%. Er zijn minder faillissementen in 2014 dan in 2013 en het aantal opheffingen was stabiel. In de financiële dienstverlening en opvallend genoeg ook in de groothandel, nam het aantal vestigingen af. De economische structuur in de provincie wordt gekenmerkt door een oververtegenwoordiging van het kleinbedrijf of micro-ondernemingen (tot 10 werkenden). Positief is de groei in het aantal banen in de grootteklasse 200-499 personen (wat overigens ook kan komen door een krimp bij oorspronkelijk grotere bedrijven). BEDRIJFSHUISVESTINGMARKTEN: LAGE TRANSACTIEVOLUMES, VERANDERENDE VOORKEUREN EN LEEGSTAND In het licht van de economische ontwikkeling als geheel, is het niet verrassend dat de markten voor bedrijventerreinen, kantoren en winkels nog lage, zij het wel iets stijgende, transactievolumes laten zien. Bovendien is er in die markten sprake van veranderingen in voorkeuren – minder monofunctionele bedrijventerreinen en kantorenlocaties, meer vraag naar multifunctionele, gemengde omgevingen – en in de detailhandel van een stevig doorzettende trend van meer e-retail. Er is sprake van een flinke en stijgende leegstand op de kantorenmarkt (met Almere als exponent). Opmerkelijk is dat de leegstand in de detailhandel iets is afgenomen in Flevoland. De provincie en gemeenten in Flevoland spelen in de nieuwe provinciale RO Visie Werklocaties in op de nieuwe realiteit op de bedrijfshuisvestingmarkten.
7
SAMENVATTING Van de bedrijventerreinen is De Vaart in Almere de formele werklocatie met het grootste aantal banen, de grootste absolute groei was de afgelopen tien jaar in Dronten op Business Zone Delta. Voor de komende jaren wordt in de retail een bescheiden herstel verwacht in de food, terwijl voor non-food de bestedingen zich wel enigszins zullen herstellen. De vraag naar winkelruimte zal waarschijnlijk verder afnemen, waarbij voor de steden de verwachtingen gunstiger zijn dan voor de kleine kernen. FLEVOLAND STIMULEERT! INNOVATIEBEVORDERING EN GROEIFINANCIERING De provincie Flevoland heeft een breed palet aan beleid, instrumenten en middelen voor bevordering van innovatie en het voorzien in groeifinanciering voor bedrijven waar de markt – met name de banken – het laat afweten. Die instrumenten beslaan de gehele innovatiecyclus en bestaan uit subsidies, leningen en risicokapitaal. Uiteraard zijn ook de Rijksinstrumenten, zoals de WBSO en RDA (beide zijn fiscale aftrekmogelijkheden voor kosten van R&D) beschikbaar voor bedrijven in Flevoland. In de uitvoering werkt de provincie samen met de Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland (OMFL) en met publiek-private fondsen. Innovatie en groei zijn juist in Flevoland, waar het kleinbedrijf is oververtegenwoordigd, van groot belang. Bedrijven weten de weg naar de stimuleringsinstrumenten goed te vinden, al is er nog een aanzienlijk potentieel dat nog niet wordt bereikt. De inzet werpt ook vruchten af: in het themahoofdstuk vertellen David Manten (DTC), René Jongbloed (AlgaSpring), Luuk Salomons (Omnivent) en Rob Roffel (Purefood QoLp) hoe de stimuleringsinstrumenten hun bedrijf een impuls hebben gegeven. Zo zijn, mede door risicokapitaal dat deels (en indirect) door de provincie beschikbaar is gesteld, al zeker 1.200 banen extra tot stand gekomen en hebben bedrijven flinke groei gerealiseerd. De vier ondernemers brengen hun succesverhaal in een interview over het voetlicht; ook komen de intermediairs OMFL, MKB Doorstart, Zelfstandigenloket en MKB & Technofonds aan het woord.
8
SAMENVATTING Economie Flevoland in één oogopslag
€ Banen 2013-2014
Economische groei 2013-2014
BANEN MARKT
Werkloosheidspercentage (CBS) jaargemiddelde 2014
Toegekende R&D WBSO-uitgaven 2013-2014
-0,7%
2,2%
9,3%
+4%
-1,1%
0,9%
7,4%
+2%
9
INLEIDING Economie en Arbeidsmarkt Flevoland geeft ondernemers, onderzoekers en overheden binnen en buiten Flevoland een actueel inzicht in de regionale economie. Hoe is de economische ontwikkeling in Flevoland en wat betekent dit voor de arbeidsmarkt? En zet de bevolkingsgroei van de provincie door en is er voldoende werk te vinden in de provincie? De economie van Nederland en Flevoland lijkt zich langzaam te herstellen, maar de groei is nog broos en gaat in kleine stappen. Niet alle sectoren profiteren direct van de groei en de arbeidsmarkt bevindt zich, ondanks verbeterende vooruitzichten, nog steeds in zwaar weer. Deze publicatie geeft een helder beeld van de thema’s waar het economisch minder goed gaat en thema’s waar het herstel is ingezet. Het biedt daarmee een handvat voor bedrijfsbeslissingen, verdiepend onderzoek en overheidsbeleid. Naast de papieren publicatie is op www.flevoland.nl/ea ook een digitaal bladerboek te vinden met een ruime selectie aan aanvullende tabellen met gegevens over de economie en arbeidsmarkt die niet in de publicatie zijn opgenomen. In deze editie krijgen stimuleringsprogramma’s voor ondernemers extra aandacht binnen het themahoofdstuk ‘Flevoland stimuleert!’. Met behulp van vroegtijdige signalering, coaching, workshops en diverse instrumenten om ondernemers financieel te kunnen ondersteunen, zetten de Flevolandse programma’s en regelingen zich in voor de startende en gevestigde ondernemers. Maar ook ondernemers die hun bedrijf op een goede manier willen beëindigen kunnen op ondersteuning rekenen. Naast een overzicht van de stimuleringsprogramma’s en regelingen biedt het themahoofdstuk ook een serie met interviews waarin de Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland, het MKB & Technofonds Flevoland, het Zelfstandigenloket en MKB Doorstart worden uitgelicht. Daarnaast belichten ondernemers uit de regio hoe de stimuleringsprogramma’s en regelingen hun bedrijfsactiviteiten een impuls hebben gegeven en wat hun ambities en verwachtingen zijn voor de toekomst.
Opbouw De regionale economie en arbeidsmarkt van Flevoland zijn in zes hoofdstukken in beeld gebracht. In hoofdstuk 1 wordt ingegaan op de economische kerncijfers van Flevoland en haar ontwikkeling ten opzichte van andere regio’s. Dit hoofdstuk wordt gevolgd door een analyse van de ontwikkelingen van de bevolking en beroepsbevolking (hoofdstuk 2), werkgelegenheid (hoofdstuk 3), bedrijvigheid (hoofdstuk 4) en werklocaties (hoofdstuk 5). In het laatste hoofdstuk ‘Flevoland stimuleert!’ staan stimuleringsprogramma’s binnen de provincie centraal.
Brongebruik Voor deze publicatie is gebruik gemaakt van een divers aantal databronnen om de ontwikkelingen van de economie en de arbeidsmarkt zo goed mogelijk in beeld te kunnen brengen. De data zijn grotendeels afkomstig van de provincie Flevoland, de Kamer van Koophandel, UWV werkbedrijf en het Centraal Bureau voor de Statistiek. Deze bronnen zijn aangevuld met relevante informatie en prognoses van onder meer het Centraal Planbureau, het ING Economisch Bureau en de Rabobank. Er is in de publicatie naar gestreefd om te werken met de meest actuele cijfers en deze in perspectief te plaatsen van een meerjarige ontwikkeling. Tevens zijn, indien beschikbaar, de ontwikkelingen in Flevoland en de Flevolandse gemeenten vergeleken met de ontwikkelingen in Nederland, de andere provincies en de Metropoolregio Amsterdam (MRA). De MRA is het informele samenwerkingsverband van 36 gemeenten, waaronder Almere en Lelystad, de provincies Noord-Holland en Flevoland en de Stadsregio Amsterdam. De metropoolregio omvat het grondgebied van het noordelijke deel van de Randstad. In het themahoofdstuk ‘Flevoland stimuleert’ is gebruik gemaakt van diverse
10
INLEIDING nieuwsberichten en verslagen van de betreffende fondsen en regelingen. Gegevens over meldingen, aanvragen en karakteristieken van zelfstandigen zijn verkregen via het Zelfstandigenloket Flevoland.
Online tabellenboek De provincie Flevoland streeft er naar zoveel mogelijk gegevens helder te presenteren en vrij toegankelijk te maken. Een groot deel van deze gegevens is terug te vinden in de compacte papieren publicatie. Daarnaast is de publicatie ook online beschikbaar. In deze online editie vindt u aan het einde van de publicatie een directe link naar de tabellen die niet in de publicatie zijn opgenomen, maar bruikbare gegevens bevatten over het hoofdstuk van uw interesse. Daarnaast zijn deze aanvullende tabellen ook ‘los’ beschikbaar op de site van de provincie. U kunt de online publicatie en de losse tabellen eenvoudig raadplegen via www.flevoland.nl/ea.
VIND MEER GEGEVENS OP WWW.FLEVOLAND.NL/EA
11
01
ECONOMISCHE ONTWIKKELING
Figuur 1.1 Economische ontwikkeling in één oogopslag
Bruto Regionaal/ Nationaal Product 2013-2014
12
€ Arbeidsproductiviteit 2012-2013
Verwachting economische groei 2015
+2,2%
+2,3%
+1,6%
+0,9%
+1,9%
+1,4%
ECONOMISCHE ONTWIKKELING
01
Na jaren van economische achteruitgang lijkt de weg naar boven te zijn gevonden. Het producenten- en consumentenvertrouwen is de laatste kwartalen gestegen, de export trekt aan en bedrijven investeren weer. In 2014 waren de eerste tekenen van herstel te zien, waarin Flevoland economisch sterker presteerde dan verwacht. De economie zal in 2015 en 2016 in Flevoland en Nederland verder – zij het gematigd – groeien. Hoewel de werkloosheid door deze positieve ontwikkeling iets zal teruglopen, is de verwachting dat een echt herstel van de arbeidsmarkt nog langer op zich laat wachten. In dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij de hoofdlijnen van de ontwikkeling van de Nederlandse economie en die van Flevoland. Naast een blik op de resultaten in 2014, wordt ook vooruit gekeken naar de verwachte economische ontwikkeling in 2015 en 2016.
1.1 Inleiding 2,2% GROEI ECONOMIE FLEVOLAND IN 2014 OVERTREFT VERWACHTINGEN Na enkele jaren van economische neergang heeft de Nederlandse economie in 2014 de eerste tekenen van groei laten zien. De economische groei kwam uit op +0,9%. Consumentenuitgaven, export en investeringen leverden hier met name een bijdrage aan1. De werkgelegenheid liet in Nederland in 2014 nog wel een negatieve ontwikkeling zien, met een afname van -1,1%. Hierdoor is de werkloosheid in 2014 nog iets opgelopen2. Ook de provincie Flevoland heeft weten te profiteren van de aantrekkende economie. De regionale economie groeide in 2014 met +2,2%, een resultaat dat ruim boven de verwachte economische groei van +1,2% lag. De hogere economische groei kwam vooral voor rekening van de groei in de leaseautobranche en de landbouw, die beide in Flevoland sterk vertegenwoordigd zijn. Het aantal banen nam nog wel licht af (-0,7%). Op beide punten scoort Flevoland echter beter dan Nederland. Aangezien er doorgaans enige vertraging optreedt tussen het moment dat de economie weer aantrekt en banengroei, wordt verwacht dat ook de werkgelegenheid spoedig tekenen van herstel zal vertonen. Ondernemers in Flevoland worden gesteund door diverse stimuleringsprogramma’s, die bedrijven bijstaan met advies en ambitieuze ondernemers met een goed businessplan, financiële ondersteuning bieden om de volgende stap met hun bedrijf mogelijk te kunnen maken. In het themahoofdstuk van dit jaar, ‘Flevoland stimuleert!’ worden enkele programma’s en fondsen uitgelicht. Ook komen ondernemers aan het woord die van de regelingen gebruik gemaakt hebben om hun bedrijf een impuls te geven. Samen zetten de partijen in op een groeiende en innovatieve provincie.
1.2
Macro-economisch beeld
GESTAAG HERSTEL ECONOMIE Na twee jaar van economische krimp zag Nederland in 2014 weer economische groei. Door deze beperkte groei is de grootte van de economie weer terug op het niveau van 2011. Over de periode 2011 tot 2014 is de ontwikkeling van de economie Flevoland ongeveer gelijk geweest aan die van Nederland. De groeicijfers per jaar laten wel een verschil zien tussen Flevoland en Nederland. De economie van Flevoland kromp harder dan die van Nederland in de jaren van economische neergang, maar groeit ook sneller in jaren van economische voorspoed. Deze ontwikkeling van sterkere conjunctu1
CBS (2015), Conjuctuurbeeld opnieuw iets beter, 30 april 2015
2
Zie paragraaf 2.5
13
01
ECONOMISCHE ONTWIKKELING
rele veranderingen dan landelijk is kenmerkend voor Flevoland, door de relatief kleine omvang van de Flevolandse economie. Tabel 1.1 Volumemutaties Bruto Regionaal Product (BRP) in COROP+ -gebieden3 Flevoland, provincie Flevoland en Nederland, 2011-2014 2011
2012 *
2013 *
Almere
1,4%
-3,8%
-0,5%
2014 * 1,9%
Dronten, Lelystad, Zeewolde
1,5%
-1,9%
-0,8%
2,4% 2,4%
Noordoostpolder en Urk
5,4%
-1,5%
-0,7%
Flevoland
2,0%
-2,8%
-0,6%
2,2%
Nederland
1,7%
-1,6%
-0,7%
0,9%
*Voorlopige cijfers Bron: CBS Statline (2015), regionale rekeningen
Tabel 1.2 Bruto Regionaal Product (BRP)4 tegen marktprijzen (in miljoen euro) in COROP+ -gebieden Flevoland, Flevoland, MRA en Nederland (2010-2013)
Almere Dronten, Lelystad, Zeewolde
2010
2011
2012*
2013*
abs. 20102013
% 20102013
abs. 20122013
% 20122013
5.814
5.876
5.660
5.716
-98
-1,7%
56
1,0%
4.084
4.098
4.054
4.081
-3
-0,1%
27
0,7%
Noordoostpolder en Urk
1.646
1.709
1.703
1.734
88
5,3%
31
1,8%
Flevoland
11.544
11.683
11.417
11.532
-12
-0,1%
115
1,0%
MRA
117.000
118.500
117.800
118.400
1.400
1,2%
600
0,5%
Nederland
631.512 642.929 640.644
642.851
11.339
1,8%
2.207
0,3%
*Voorlopige cijfers Bron: CBS Statline (2015), regionale rekeningen
De absolute cijfers over de regionale economische ontwikkelingen publiceert het CBS met een kleine vertraging. Dit betekent dat gegevens over het Bruto Regionaal Product (BRP) tot uiterlijk 2013 beschikbaar zijn. Tussen 2010 en 2013 is er alleen sprake geweest van een afname van het BRP tussen 2011 en 2012. In 2013 herstelde de economie zich, waardoor de absolute afname van het BRP tussen 2010 en 2013 beperkt bleek tot -0,1% (12 miljoen euro). In Nederland was in deze periode echter sprake van een groei van +1,8%. Tussen 2012 en 2013 was de groei van het BRP van Flevoland echter hoger dan dat van de MRA en van Nederland.
3 Flevoland kent drie COROP+ -gebieden: Almere, Flevoland-Midden (Dronten, Lelystad en Zeewolde) en Noordoostpolder/Urk 4
14
Het Bruto Regionaal Product (BRP) is de som van alle toegevoegde waarde die gevormd is in de bedrijfstakken van een provincie of regio. Het verschil tussen de productiewaarde en de waarde van het intermediair verbruik vormt de bruto toegevoegde waarde tegen marktprijzen. Het BRP per inwoner wordt berekend door het BRP van een regio te delen door het gemiddeld aantal inwoners.
ECONOMISCHE ONTWIKKELING
01
Het BRP per hoofd lag in 2013 in Flevoland bijna 25% lager dan gemiddeld in Nederland. Dit verschil is vanaf 2010 toegenomen door de afname van het BRP per hoofd in Flevoland en een toename van het BRP op landelijk niveau. Eén van de verklarende factoren achter dit verschil is dat veel inwoners van Flevoland niet werken binnen de eigen provincie, waardoor de productiewaarde wordt toegerekend aan een andere provincie. Binnen Flevoland maakt het CBS een verdere onderverdeling naar drie zogeheten COROP+ -gebieden. Wanneer de verschillen binnen Flevoland worden bekeken blijkt dat het economische zwaartepunt van de provincie ligt in de regio Almere. Bijna de helft van de BRP van Flevoland is toe te schrijven aan de economie van Almere. Ongeveer 35% van het BRP wordt verdiend in Dronten, Lelystad en Zeewolde (COROP+: Flevoland-Midden). De overige 15% komt uit Noordoostpolder en Urk. Het BRP per hoofd verschilt nauwelijks tussen Almere en Flevoland-Midden. Alleen in Noordoostpolder en op Urk is het BRP per hoofd 9% lager dan gemiddeld in Flevoland. De regio is tussen 2010 en 2013 echter wel ingelopen op Almere en Flevoland-Midden. Door de toegevoegde waarde te delen door het arbeidsvolume ontstaat de arbeidsproductiviteit. In tabel 1.3 zijn deze cijfers per regio weergegeven. In 2013 lag de arbeidsproductiviteit in Flevoland ruim 3% onder die van Nederland, maar heeft zich in het laatst gemeten jaar (2013) wel gunstiger ontwikkeld. De lagere productiviteit van Flevoland ten opzichte van Nederland hangt vermoedelijk samen met twee aspecten. Enerzijds kent Flevoland relatief weinig industrie, een sector die vanwege de kapitaalintensieve bedrijvigheid voor een hoge productiviteit per baan zorgt. Anderzijds wordt Flevoland gekenmerkt door een iets lager opleidingsniveau van de werkenden dan gemiddeld in Nederland. Binnen Flevoland is de arbeidsproductiviteit in Almere duidelijk hoger dan in de andere regio’s. De productiviteit is met een groei van +3,6% tussen 2010 en 2013 het sterkst toegenomen in de regio Flevoland-Midden. De productiviteitsgroei in Noordoostpolder/Urk bleef iets achter bij het gemiddelde van de provincie met een groei van +1,1%. Tabel 1.3 Arbeidsproductiviteit5 in euro per jaar (marktprijzen) in COROP+ -gebieden Flevoland, Flevoland en Nederland (2010-2013)
Almere Dronten, Lelystad, Zeewolde
abs. 20102013
% 20102013
abs. 2012- % 20122013 2013
2010
2011
2012*
2013*
102.490
105.099
103.543
105.864
3.374
3,3%
2.322
2,2%
85.000
87.123
86.392
88.082
3.082
3,6%
1.690
2,0%
Noordoostpolder en Urk
91.358
91.183
90.000
92.367
1.009
1,1%
2.367
2,6%
Flevoland
94.013
96.007
94.651
96.810
2.797
3,0%
2.158
2,3%
Nederland
95.336
97.276
98.057
99.873
4.537
4,8%
1.817
1,9%
*Voorlopige cijfers Bron: CBS Statline (2015), beroepsbevolking, regionale rekeningen
5
De arbeidsproductiviteit is de toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen) gedeeld door het aantal werknemers (arbeidsvolume). De toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen) is het verschil tussen de productie (basisprijzen) en het intermediair verbruik (excl. aftrekbare btw).
15
01
ECONOMISCHE ONTWIKKELING
VERSCHIL IN HUISHOUDINKOMENS TUSSEN MRA EN FLEVOLAND NEEMT AF Het gemiddeld besteedbaar inkomen per huishouden ligt in Flevoland ongeveer +2% boven het nationaal gemiddelde. Vergeleken met de MRA ligt het inkomen per huishouden echter -13% lager. Het inkomen per huishouden is tussen 2008 en 2012 in Flevoland toegenomen met +0,6%, terwijl het besteedbaar inkomen in de MRA afnam met -0,4%. Het verschil in inkomen per huishouden is hierdoor afgenomen tussen Flevoland en de MRA. Ook het verschil in inkomen tussen Nederland en Flevoland nam in deze periode af. Het besteedbaar inkomen per huishouden was in 2012 binnen Flevoland (gemiddeld 33.800 euro) het hoogst in de gemeente Zeewolde. Huishoudens in deze gemeente hebben 5.000 euro per jaar meer te besteden dan gemiddeld in Flevoland. Huishoudens in Lelystad hebben juist minder te besteden: met 31.800 euro per jaar is het besteedbaar inkomen in Lelystad het laagst. De ontwikkeling van het besteedbaar inkomen tussen 2008 en 2012 was alleen negatief in Dronten (-1,2%) en in Noordoostpolder (-2,4%). De groei van het inkomen was het hoogst op Urk met een groei van +2,5%. ONDERNEMERS OORDELEN POSITIEF OVER PERSONEELSSTERKTE EN EXPORT De Kamer van Koophandel meet ieder kwartaal hoe ondernemers aankijken tegen de ontwikkeling van het economisch klimaat in algemene zin en de omzet, export, werkgelegenheid en winstgevendheid. Deze cijfers worden gepubliceerd in de Conjunctuurenquête Nederland (COEN) waarvan de meeste recente versie afkomstig is uit het laatste kwartaal van 2014. De cijfers laten zien dat de ondernemers in Flevoland een positiever beeld hebben van de economie in vergelijking tot voorgaande jaren. Ondernemers zijn vooral positief over de export en de personeelssterkte: een meerderheid verwacht dat de export en de personeelssterke het komende jaar zal toenemen. Ondernemers staan daarentegen nog vaak negatief tegenover het economische klimaat en de winstgevendheid. De helft van de Flevolandse ondernemers is positief over de omzet, terwijl de andere helft daar negatief tegenaan kijkt. Vergeleken met 2013 is met name het oordeel over export en personeelssterkte fors verbeterd. Vorig jaar werden dit nog als de zwakste punten van de economie gezien. De meningen over het economische klimaat en omzet waren vorig jaar nog positief, terwijl een kleine meerderheid daar nu negatief tegenaan kijkt. In vergelijking tot het nationale beeld waren ondernemers in Flevoland met name positief over de personeelssterkte. Omzet wordt door Flevolandse ondernemers vaker als negatief gezien dan gemiddeld in Nederland. Er zijn overigens grote verschillen waarneembaar tussen sectoren. Flevolandse ondernemers in de sector vervoer en opslag zijn erg positief over het economische klimaat, de personeelssterkte en de winstgevendheid. Geen enkele andere sector oordeelt zo positief over deze indicatoren. Ondernemers in de verhuur en handel van onroerend goed staan juist erg negatief tegenover het economische klimaat en de personeelssterkte, terwijl men in de sector specialistische zakelijke diensten juist niet te spreken is over de omzet en winstgevendheid. Ondernemers in de verhuur en overige zakelijke diensten zijn wel positief over de omzet. Alleen binnen de sector ICT staat het merendeel van de ondernemers in Flevoland negatief tegenover export.
16
ECONOMISCHE ONTWIKKELING
01
1.3 Verwachting De economie heeft zich in 2014 beter ontwikkeld dan verwacht. Het ING Economisch Bureau6 en het Centraal Plan Bureau (CPB)7 voorspelden een economische groei tussen +0,5 – 0,75%, terwijl er een groei van +0,9% is gerealiseerd. Flevoland deed het zelfs een stuk beter dan de verwachtingen: de verwachte +1,2% groei van het ING Economische Bureau is met feitelijk +2,2% groei ruimschoots overtroffen. Vooral in het laatste kwartaal van 2014 werd groei gerealiseerd, gedreven door stijgende binnenlandse bestedingen en een groei in investeringen. De verwachting is dat in 2015 de groei van de Nederlandse economie gaat versnellen. De economie profiteert van de lage energieprijzen en daling van de euro ten opzichte van de dollar, waardoor de export zal toenemen. De inflatie, die dit jaar nog op zeer laag niveau ligt (0,2%), zal naar verwachting in 2016 weer boven de 1% uitkomen. Het verwachte begrotingstekort zal worden teruggedrongen naar 1,7% dit jaar en naar verwachting in 2016 verder afnemen. De rijksoverheid geeft nog altijd meer uit dan er binnenkomt, maar blijft ruimschoots binnen de Europese begrotingsnormen8. De positieve cijfers over 2014 en de optimistische verwachtingen over het gestage herstel van de economie in 2015 zijn ook duidelijke terug te vinden in het vertrouwen dat de Flevolandse ondernemers in de economie hebben. Afgelopen jaar was er al een grote sprong in vertrouwen te zien over de verwachte omzet en export. Voor 2015 zijn ook de verwachtingen ten aanzien van personeelssterkte en investeringen niet meer negatief gestemd. Vooral de verwachting voor de personeelssterkte valt op, van -28 voor 2014 naar een saldo van 0 voor 2015. Na jaren van afnemende vraag naar personeel, lijkt hiermee een omslagpunt te worden bereikt waarin het personeelsbestand stabiel blijft, een eerste teken van herstel van de arbeidsmarkt na een lange neergaande periode. Flevolandse ondernemers zijn over alle economische indicatoren voor 2015 licht positiever gestemd dan ondernemers in Nederland als geheel. Hoewel de verwachtingen over de export nog steeds per saldo positief zijn, liggen deze wel op een lager niveau (26) dan een jaar eerder (50). Figuur 1.2 Saldo economische verwachtingen voor 2015, ondernemers Flevoland en Nederland 24,3 25,5
Omzet
18 19,5
Export -2,1
Personeelssterkte
0 Nederland Flevoland
4,6 7,4
Verwachte investeringen -30
-20
-10
0
10
20
30
40
50
Bron: COEN Kamer van Koophandel (2014) 6
ING Economisch Bureau (2014), Regio’s in 2015
7
CPB (2015), Centraal Economisch Plan 2015
8
European Commission, Spring 2015 Forecast
17
01
ECONOMISCHE ONTWIKKELING
Ook de consumenten lijken meer vertrouwen in de economie te hebben. Het consumentenvertrouwen neemt nationaal al maanden toe9 en de consument durft weer grotere aankopen te doen. Zo steeg de omzet van films en games, boeken en elektronica10 en lijkt de woningmarkt verder aan te trekken, dat overigens mede te danken is aan de lage hypotheekrente11. Figuur 1.3 Verwachting economische groei 2015 0,8% Groningen
0,9% Friesland
0,8%
NoordHolland
Nederland
1,8%
1,4%
Drenthe
1,6%
Flevoland
1,1% Overijssel
1,5%
Utrecht
Zuid-Holland
Zeeland
1,0%
1,4%
1,8%
1,3% Gelderland
Noord-Brabant
0,9%
0,8 - 1,0% 1,1 - 1,3%
Limburg
> of gelijk aan 1,4%
Bron: ING Economisch bureau (december 2014)
Volgens het CPB zal de economie in 2015 met 1,7% groeien: een gestaag, maar geen uitbundig herstel. Met een toename van de binnenlandse bestedingen dit jaar, kan de economische groei in 2016 toenemen. De verwachting is dat de economische groei in 2016 iets hoger ligt, op 1,8%. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) is nog positiever gestemd en verwacht voor 2015 landelijk een groei van 2% en een groei van 2,2% in 201612. De verwachte economische groei door het ING Economisch Bureau ligt met +1,5% iets lager dan de verwachting van het CPB. Flevoland zal daarbij naar verwachting een licht bovengemiddelde groei van +1,6% kennen. De hoge werkloosheid, de hoge hypotheekschulden en lagere bevolkingsgroei dan Flevoland gewend is, remmen de economische groei, ondanks een stijgend vertrouwen en stijgende uitgaven en investeringen van consumenten en producenten, aldus ING. De hypotheekschulden in Flevoland zijn fors: bijna 50% van de Flevolandse huizen staat ‘onder water’, het hoogste percentage in Nederland.
9
CBS (2015), Conjuctuurbeeld opnieuw iets beter, 30 april 2015.
10
GFK (2015), Omzetstijging van 12% voor markt van muziek, films en games.
11
NOS (2015), ‘Huizenprijzen stijgen verder in 2016’
12
NRC (2015), ‘OESO nog optimistischer over Nederlandse economie’, 3 juni 2015
18
ECONOMISCHE ONTWIKKELING
01
De verwachtingen voor de economische ontwikkeling van Flevoland door de Rabobank13 liggen op een vergelijkbaar niveau: zij verwachten een groei tussen de +1,50 – 1,75%, een groei die vergelijkbaar is met de landelijke groeiverwachting (+1,75%). Met een verwachte economische groei in 2015 van +1,7% presteert Nederland iets beter dan het gemiddelde in de Eurozone (+1,4%). In 2016 zal de groei in Europa naar verwachting op een vergelijkbaar niveau liggen. Daarbij blijft Europa overigens ver achter bij groei in de Verenigde Staten (+3,3% groei in 2015), waar de economie bovendien eerder herstelde en in 2012 al groeipercentages boven de 2% liet zien. Azië (exclusief Japan), dat al jaren een veel sterkere economische groei laat zien, zal ook in 2015 en 2016 fors sterker groeien dan de Eurozone, zij het dat de groeipercentages lager liggen dan vóór 2010. De groeiverwachting vertaalt zich nog niet direct in een verbeterde situatie op de arbeidsmarkt. Het ING Economische Bureau verwacht dat, ondanks dat de piek van de werkloosheid inmiddels is gepasseerd, de werkloosheid slechts enkele tienden van procentpunten zal dalen naar 11,6%14. Flevoland heeft, mede door lagere groeicijfers in Almere, banenscheppend vermogen verloren en blijft ook de komende jaren, afhankelijk van naburige regio’s voor werk. Ook de Rabobank verwacht dat de daling in het werkloosheidspercentage in Flevoland in 2015 beperkt zal zijn (-0,25 tot -0,5%-punt). Hiermee behoort Flevoland, net als Gooi- en Vechtstreek, tot de regio’s waarin de werkloosheid het minst zal teruglopen. Groot-Amsterdam, waar veel Flevolanders werken, behoort tot de regio’s met de grootste verwachte werkloosheiddaling: -1,0 tot -1,3%-punt. Het CPB is minder optimistisch en verwacht dat de werkloosheid in Nederland slechts met -0,2%-punt zal afnemen naar een werkloze beroepsbevolking van 7,2%. In 2016 zal dit percentage naar verwachting een gelijke afname kennen, naar 7,0%.
13
Rabobank (2015), Regionale prognoses 2015 - update
14
Uitgaande van een werkloosheidspercentage voor Flevoland van 12,0% in het derde kwartaal van 2014.
19
02
BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING
Figuur 2.1 Bevolking en beroepsbevolking in één oogopslag BANEN MARKT
Bevolking 2014-2015
20
Beroepsbevolking 2013-2014
Werkloosheidspercentage (CBS) jaargemiddelde 2014
Werkloosheidsduur >24 maanden 2013-2014
+0,4%
+0,1%
9,3%
+49%
+0,4%
-0,7%
7,4%
+52%
BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING
02
Flevoland is de grens van 400.000 inwoners gepasseerd. Hoewel het aantal inwoners nog steeds toeneemt, blijft de groei in Flevoland inmiddels achter bij de groei in de MRA is vergelijkbaar met die van Nederland als geheel. Het herstel van de economie is nog steeds broos en de arbeidsmarkt reageert altijd later op herstel. Dit is duidelijk terug te zien in de werkloosheidscijfers die opnieuw opgelopen zijn. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de ontwikkeling van de bevolking en van de werkenden en de niet-werkenden. Ook wordt stilgestaan bij karakteristieken van de werkloosheid: hoe is die verdeeld over de verschillende leeftijdscategorieën, naar opleidingsniveau en werkloosheidsduur? Tenslotte wordt in dit hoofdstuk vooruit gekeken naar de verwachte ontwikkeling van de bevolking en potentiële beroepsbevolking.
2.1 Inwoners MEER DAN 400.000 INWONERS IN FLEVOLAND Volgens het CBS is Flevoland in 2014 de grens van 400.000 inwoners gepasseerd (figuur 2.2). In het afgelopen jaar kwamen er 1.539 personen bij, een toename van 0,4%. De bevolkingsgroei in het afgelopen jaar is daarmee vergelijkbaar met de groei in het jaar daaraan voorafgaand, en ligt ongeveer op landelijk niveau (figuur 2.3). In de MRA groeide de bevolking naar verhouding een stuk sneller. Met een groei van 0,9% nam het aantal inwoners daar in totaal met meer dan 20.000 toe. De sterke groei in het aantal inwoners treedt vooral op in Amsterdam, waar het aantal inwoners met meer dan 10.000 toenam naar 822.000 inwoners. Na een lichte bevolkingstoename vanaf eind jaren ’90, kent de hoofdstad sinds 2007 een ware groeispurt. Sinds dat jaar kwamen er in Amsterdam bijna 75.000 bewoners bij, meer dan 10% van de totale populatie. De verwachting is dat de stad ook de komende jaren blijft groeien en dat binnen enkele decennia de grens van 900.000 inwoners wordt gepasseerd1. De toename komt voort uit natuurlijke aanwas en een vestigingsoverschot. Starters, expats en hoogopgeleiden hebben een groot aandeel in vestigingsoverschot. Andere sterk groeiende steden in Nederland zijn onder andere Utrecht, Haarlem en Groningen. Figuur 2.2 Inwonersaandeel en -aantal Flevoland per gemeente, 1 januari 2015*
5%
196.936 Almere
5%
40.382 Dronten
12%
76.355 Lelystad 49%
46.483 Noordoostpolder 19.707 Urk
19%
21.640 Zeewolde 10%
401.503 Flevoland
Bron: CBS Statline, bevolking (2015) * voorlopige cijfers 1
Parool (2014), Amsterdamse bevolking groeit razendsnel (publicatiedatum 20 november 2014).
21
02
BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING
2.2 Bevolkingsontwikkeling AANHOUDENDE BEVOLKINGSGROEI OP URK, GROEI FLEVOLAND OP LANDELIJK GEMIDDELDE Circa de helft van de inwoners van Flevoland woont in Almere (197.000). Dit aantal nam in 2014 toe met bijna 900 personen, een toename van +0,5%. De sterkste relatieve groei in aantal inwoners was afgelopen jaar te vinden op Urk, waar de bevolking met +1,2% groeide (240 personen). Ook wanneer gekeken wordt over de afgelopen vijf jaar is de grootste procentuele toename te vinden op Urk, waar de bevolking tussen 2011 en 2015 met +5,5% toenam, een groei die bijna viermaal zo hoog ligt als het landelijk gemiddelde. De bevolkingstoename in Dronten en Noordoostpolder blijft achter bij de landelijke trend.
400.000
1,6%
380.000
1,2%
360.000
0,8%
340.000
0,4%
320.000
0,0% 2011
2012
Fle voland % Groei per jaar MRA
2013
2014
% Groei per jaar
Bevolking
Figuur 2.3 Ontwikkeling aantal inwoners in Flevoland, MRA en Nederland, 2011-2015, peildatum 1 januari 420.000 2,0%
2015
% Groei per jaar Flevoland % Groei per jaar Nederland
Bron: CBS Statline, bevolking (2015)
Het aantal geboorten in Nederland neemt al sinds 2009 af. Onzekerheid over de toekomst door de crisis drukt het aantal geboorten. Er lijkt echter vooral sprake te zijn van uitstel in plaats van afstel. Afgelopen jaar, waarin de economie weer meer tekenen van economische groei heeft laten zien, liep het aantal geboorten voor het eerst weer op. De bevolkingstoename in Flevoland is in de loop der jaren steeds meer een gevolg van de natuurlijke aanwas (geboorte minus sterfte) en minder van het migratiesaldo. In Nederland heeft het migratiesaldo een veel groter aandeel in de totale bevolkingsgroei. Van de bijna 73.000 nieuwe inwoners in ons land in 2014, is de helft (37.000) te danken aan een positief migratiesaldo. Het migratiesaldo is daarmee verdubbeld ten opzichte van 2013. Zowel immigratie (181.000 personen) als emigratie (144.000 personen) liggen in 2014 beduidend hoger dan in het eerste decennium van deze eeuw. De meeste immigranten die zich in 2014 in Nederland vestigden waren mensen van Poolse afkomst2. Per saldo nam het aantal Polen in Nederland toe met 12.000. Zij zijn, na ingezetenen die in Turkije, Marokko, Suriname of Indonesië geboren zijn, in omvang de vijfde groep immigranten. Van alle Po2
22
CBS (2015), bijna 73 duizend mensen erbij in 2014: meer immigranten, meer baby’s. Webmagazine 4 februari 2015.
BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING
02
len die naar Nederland komen, wonen er relatief veel in Flevoland. Dit relatief hoge aandeel is te relateren aan het aantal Polen dat werkt in de landbouw. Vaak worden zij ingehuurd door in de agrarische sector gespecialiseerde uitzendbureaus, zoals Level One en AB Oost, die het aantal werkzame personen binnen hun bedrijven de laatste jaren zichtbaar hebben zien stijgen (zie ook paragraaf 4.3). Ook andere in landbouw gespecialiseerde regio’s in Nederland (Westland, Zeeuws-Vlaanderen, Bollenstreek, Noord-Limburg) zijn aantrekkelijke vestigingsplekken voor Polen. Naast de groep Polen die zich inschrijft in Nederland, is er ook een grote groep Poolse migranten die voor korte termijn in Nederland werken, veelal in de bouw en seizoensarbeid in de landbouw. In 2012 bestond deze groep uit circa 80.000 personen.
2.3
Potentiële beroepsbevolking
VOOR HET EERST GEEN GROEI POTENTIËLE BEROEPSBEVOLKING De potentiële beroepsbevolking, het aantal inwoners tussen de 15 en 65 jaar dat gezien hun leeftijd in aanmerking komt voor het arbeidsproces, is in 2014 voor het eerst niet gegroeid in Flevoland. De potentiële beroepsbevolking blijft ongeveer gelijk op 272.300, met een lichte afname van 100 personen ten opzichte van een jaar eerder. In dat jaar groeide die nog met 1.000 personen. Over een periode van de laatste vijf jaar nam de potentiële beroepsbevolking toe met 3.500 personen, een stijging van +1,3%. Vooral Urk kende een flink stijging (+5,2%), gevolgd door Zeewolde (+3,5%) en Almere (+3,1%). In de anderen gemeenten nam de potentiële beroepsbevolking de laatste vijf jaar af. De trends per gemeente van de afgelopen vijf jaar kunnen ook in 2014 worden doorgetrokken: op Urk en in Almere en Zeewolde nam de potentiële beroepsbevolking licht toe, terwijl Dronten, Lelystad en Noordoostpolder hun potentiële beroepsbevolking zagen slinken. In tegenstelling tot de ontwikkeling in de laatste vijf jaar, waarin de afname het grootst was in Lelystad (-2,3%), was de grootste afname in 2014 te vinden in Dronten (-1,1%). De ontwikkeling van de potentiële beroepsbevolking hangt sterk samen met de bevolkingsontwikkeling (zie paragraaf 2.1 en 2.2). Dit is duidelijk te zien wanneer gekeken wordt naar het groeipercentage van de potentiële beroepsbevolking in de MRA, die net als de bevolking in de MRA sterker groeit (+0,6%) dan in Flevoland of Nederland. Een verklaring voor de groei in de MRA kan deels gevonden worden in de groeiende populariteit van de hoofdstad onder jonge werkenden en starters. Tot de beroepsbevolking worden personen gerekend die tenminste twaalf uur per week werken of gaan werken, of actief op zoek zijn naar werk voor tenminste twaalf uur per week. In 2014 bestaat deze groep in Flevoland uit 198.900 personen, een toename van 200 personen ten opzichte van een jaar eerder. Daarmee lijkt een einde de komende aan de forse groei van de laatste jaren. Zo nam de beroepsbevolking in 2013 nog met 2.400 personen toe (+1,3%) en bedroeg de groei over de laatste vijf jaar +3,4%. De participatiegraad, oftewel het aandeel van de potentiële beroepsbevolking dat een baan heeft of actief op zoek is naar een baan, blijft in 2014 gelijk met 73%. Het aantal personen dat niet tot de beroepsbevolking kan worden gerekend, maar wel binnen de potentiële beroepsbevolking valt, bedraagt 73.400 personen. Tot deze groep behoren onder meer voltijd scholieren/ studenten (mits zij geen baan van tenminste twaalf uur of meer per week hebben), huismannen en –vrouwen (bewuste keuze om niet aan het arbeidsproces deel te nemen) en arbeidsongeschikten. Hun aantal is ten opzichte van 2013 licht gestegen (300 personen) De verschillen in de ontwikkeling van de beroepsbevolking tussen de Flevolandse gemeenten zijn aanzienlijk. Op Urk en in Zeewolde nam de beroepsbevolking met 300 personen toe (respectievelijk 3,9% en 2,8%), terwijl de beroepsbevolking in Lelystad afnam met 1.000 personen (-2,7%). 23
02
BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING
De ontwikkeling van de beroepsbevolking in de MRA lag in 2014 hoger (+0,6%). Landelijk nam de beroepsbevolking af met -0,7% (zie kader voor toelichting beroepsbevolking). BEROEPSBEVOLKING IN ECONOMIE EN ARBEIDSMARKT Sinds dit jaar werkt het CBS met een ruimere leeftijdsafbakening voor de (potentiële) beroepsbevolking, 15 - 75 jaar. Door deze aanpassing is de definitie van de (potentiële) beroepsbevolking gelijk aan de Europese definitie en zijn vergelijkingen met andere landen en regio’s te maken. In deze publicatie is gerekend met de afbakening 15 - 65. Hierdoor wijken gegevens (potentiële) beroepsbevolking in deze publicatie af van de cijfers van het CBS. Tevens hanteert het CBS in nieuwe cijfers over de beroepsbevolking geen grens van werk of actief op zoek naar werk van 12 uur meer. Dit heeft als resultaat dat het aantal personen dat tot de beroepsbevolking gerekend kan worden hoger is komen te liggen. De Nederlandse beroepsbevolkingscijfers in het tabellenboek bij deze publicatie wijken dan ook af van vorige edities van Economie en Arbeidsmarkt Flevoland.
200.000
4%
190.000
3%
180.000
2%
170.000
1%
160.000
0%
% Groei per jaar
Beroepsbevolking
Figuur 2.4 Ontwikkeling beroepsbevolking en groei per jaar, 2010-2014 (jaargemiddelde)
-1%
150.000 2010
2011
2012
Beroepsbevolking Flevoland % Groei per jaar MRA
2013
2014
% Groei per jaar Flevoland % Groei per jaar Nederland
Bron: provincie Flevoland; Economische Verkenningen MRA (2015); CBS Statline, beroepsbevolking (2015)
Een aanhoudende stabilisatie in de ontwikkeling, of zelfs daling van de (potentiële) beroepsbevolking heeft op de korte en lange termijn gevolgen op de arbeidsmarkt. Het ligt echter niet in de lijn der verwachting dat er ook de komende jaren geen groei in de potentiële beroepsbevolking wordt gerealiseerd (zie paragraaf 2.6). Mocht de (potentiële) beroepsbevolking de komende jaren niet groeien, dan kan dit betekenen dat het aanbod aan (potentiële) arbeidskrachten afneemt. Bij een gelijke vraag naar arbeid kan dit op de korte termijn leiden tot een lichte afname van de werkloosheid. Wanneer de afname van de (potentiële) beroepsbevolking blijft aanhouden, kan dit op langere termijn zorgen voor een krappere arbeidsmarkt: door het kleinere arbeidsaanbod neemt de concurrentie om arbeidskrachten toe, waardoor in sommige sectoren een tekort aan arbeidskrachten kan ontstaan. Vooral krimpregio’s (grote delen van de Nederlandse grensregio’s) zullen hier mee te maken krijgen. Een dergelijke ontwikkeling lijkt in Flevoland de komende jaren niet voor de hand te liggen.
24
BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING
2.4
02
Werkzame beroepsbevolking
TOENAME NIET-WERKZAME BEROEPSBEVOLKING REMT AF De werkzame beroepsbevolking, de beroepsbevolking die daadwerkelijk betaald werk heeft voor meer dan twaalf uur per week, bestaat in 2014 uit 177.500 personen (figuur 2.5). Hun aandeel op de beroepsbevolking bedraagt 89%. In 2014 nam de werkzame beroepsbevolking in Flevoland af met 1.100 personen (-0,6%). Hoewel er nog steeds sprake is van een afname, was de afname minder sterk dan in 2013 (-1,8%), een eerste teken van herstel. Lelystad neemt met -1.200 personen (-3,7%) de grootste afname voor zijn rekening. De kleiner wordende werkzame beroepsbevolking betekent net als in 2013 dat de niet-werkzame beroepsbevolking toeneemt. De toename afgelopen jaar is echter een stuk minder groot (+6%) dan in 2013 (+40%). De totale niet-werkzame beroepsbevolking in Flevoland bestaat in 2014 uit 21.300 personen. Meer dan de helft van de toename van 1.200 personen die tot de niet-werkzame beroepsbevolking gerekend kunnen worden, komt uit Almere; ook Urk en Zeewolde kenden een flinke toename. In de periode 2010 – 2014 verdubbelde de niet-werkzame beroepsbevolking bijna. Er is dus nog een groot arbeidspotentieel in Flevoland. Flevoland volgt daarmee sterk de landelijke trend; ook in Nederland is de niet-werkzame beroepsbevolking in dezelfde periode vrijwel verdubbeld.
186.000
3,5%
182.000
2,0%
178.000
0,5% 0,0%
174.000
-1,0%
% Groei per jaar
Werkzame beroepsbevolking
Figuur 2.5 Ontwikkeling werkzame beroepsbevolking in Flevoland, 2010-2014 (jaargemiddelde)
-2,5%
170.000 2010
2011
2012
2013
2014
Werkzame beroepsbevolking Flevoland % Groei per jaar Flevoland % Groei per jaar Nederland Bron: provincie Flevoland; CBS Statline, beroepsbevolking (2015)
25
02
BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING
Figuur 2.6 Arbeidsmarktopbouw Flevoland, 20153
Totale bevolking 401.500
Potentiële beroepsbevolking 15-64 jarigen 272.300 0-14 jarigen 82.800
Beroepsbevolking 198.900 Niet beroepsbevolking 73.400
Niet werkzaam 21.300
Werkzaam in Flevoland 94.300
65+ 46.400
Werkzaam buiten Flevoland 83.300
Bron: provincie Flevoland; CBS Statline, bevolking (2015)
Tussen 2010 en 2014 nam de werkgelegenheidsgraad4 in Flevoland af met 4%-punt, van 73% naar 69%. Oftewel, per 100 personen uit de beroepsbevolking zijn er 69 banen. In 2014 zette deze afname niet verder door: de werkgelegenheidsgraad bleef in Flevoland 69%. Tussen de Flevolandse gemeenten zijn wel grote verschillen. Zo kenden Dronten, Lelystad en Noordoostpolder een lichte toename (+1%-punt), terwijl de werkgelegenheidsgraad op Urk, in Zeewolde (beide -2%-punt) en in Almere (-1%-punt) een daalde. Door de veranderingen in de laatste vijf jaar heeft de gemeente Noordoostpolder de koppositie wat werkgelegenheidspercentage betreft in Flevoland het stokje over genomen van Urk. In Noordoostpolder bleef het werkgelegenheidspercentage in deze periode 86%, terwijl het op Urk daalde van 88% naar 82%. Almere (60%) en Dronten (62%), gemeenten waarvan een groot gedeelte van de beroepsbevolking werkzaam is in Amsterdam en de regio Zwolle/Kampen, kennen nog altijd een lage werkgelegenheidsgraad. Landelijk ligt de werkgelegenheidsgraad een stuk hoger. In 2013 lag de werkgelegenheidsgraad op 86%, waarbij de provincies Utrecht en Noord-Holland een hoge werkloosheidsgraad kennen en Flevoland samen met Friesland, Drenthe en Zeeland behoort tot de provincies met de laagste werkgelegenheidsgraad. Doordat in 2014 de definitie van de beroepsbevolking door het CBS is aangepast (naar 15 - 75 jaar, inclusief banen <12 uur), is de werkgelegenheidsgraad in Nederland volgens deze definitie (78%) niet vergelijkbaar met de cijfers voor Flevoland voor 2014 (beroepsbevolking 15 - 65 jaar, banen 12 uur of meer). 3
Gegevens bevolking via CBS Statline voor 01-01-2015. Overige gegevens provincie Flevoland op basis van jaargemiddelde 2014. Werkzamen in Flevoland en buiten Flevoland op basis van uitgaande pendel 2011. Cijfers 0-14 jarigen en 65+ op basis van leeftijd bevolking 01-01-2014.
4
Het aantal fulltime banen in Flevoland van zowel bewoners van Flevoland als mensen van buiten de regio die in Flevoland werkzaam zijn, als percentage van de beroepsbevolking van Flevoland.
26
BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING
02
Tabel 2.1 Ontwikkeling werkgelegenheidsgraad in Flevoland, 2010-2014 (jaargemiddelde) 2010
2011
2012
2013
2014
% 2010-2014
% 2013-2014
Almere
67%
67%
66%
61%
60%
-10%
-1%
Dronten
61%
61%
61%
61%
62%
2%
2%
Lelystad
81%
80%
80%
78%
79%
-1%
1%
Noordoostpolder
86%
86%
88%
85%
86%
0%
2%
Urk
88%
88%
85%
84%
82%
-7%
-3%
Zeewolde
82%
82%
84%
83%
81%
-2%
-3%
Flevoland
73%
73%
72%
69%
69%
-6%
0%
Nederland
89%
89%
88%
86%
NB
NB
NB
Bron: provincie Flevoland
2.5 Werkloosheid ONDANKS HERSTEL ECONOMIE NOG OPLOPENDE WERKLOOSHEID Ook in 2014 is het aantal werklozen in Flevoland op basis van gegevens van het UWV toegenomen (+1.730 personen, +8%), maar de toename lag beduidend lager dan in 2013, toen het aantal werklozen nog met bijna 5.000 personen toenam. Het totaal aantal werklozen in Flevoland bedraagt 22.979 personen, waarvan ongeveer de helft in de gemeente Almere woonachtig is. Hoewel het aantal werklozen in Almere vorig jaar nog sterk toenam (+3.500 personen), is de stijging in 2014 beperkt tot circa 150 personen. Dit neemt niet weg dat het aantal werklozen ook in 2014 hoog blijft en is toegenomen. Vooral in Zeewolde (+31%) nam het aantal werklozen relatief fors toe. Lelystad kende in absolute cijfers de grootste toename (650 personen). Net als vorig jaar presteert Flevoland in de ontwikkeling minder slecht dan landelijk het geval is. Door de toename van het aantal werklozen is het werkloosheidspercentage, het aantal werklozen als percentage van de beroepsbevolking, in Flevoland gestegen naar 11,6% (tabel 2.2). Dit is een toename van 0,9%-punt ten opzichte van 2013. Aan het begin van de crisis (2009) lag het werkloosheidspercentage in Flevoland op 6,8%. Lelystad, dat ook in 2013 het hoogste werkloosheidspercentage kende, zag de werkloosheid stijgen naar 15,1%. Ook in de gemeenten Noordoostpolder en Zeewolde nam het werkloosheidspercentage in 2014 sterk toe. In Almere blijft het werkloosheidspercentage op gelijk, maar hoog niveau (11,9%). Het veschil tussen Flevoland en Nederland is, op basis van gegevens van het UWV, kleiner geworden
27
02
BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING
Tabel 2.2 Werkloosheidspercentage en -ontwikkeling (in %-punt) in Flevoland en Nederland 2010-2014, ultimo 2014
% - punt
% - punt
2010
2011
2012
2013
2014
2010-2014
2013-2014 0,1%
Almere
7,5%
6,9%
8,5%
11,9%
11,9%
4,4%
Dronten
5,1%
5,5%
6,6%
6,7%
7,9%
2,8%
1,2%
Lelystad
7,7%
9,4%
11,0%
13,0%
15,1%
7,4%
2,2%
Noordoostpolder
5,8%
6,0%
7,3%
9,0%
11,0%
5,2%
2,0%
Urk
2,7%
2,7%
4,1%
4,0%
4,3%
1,6%
0,4%
Zeewolde
4,2%
4,3%
5,4%
7,0%
8,9%
4,7%
1,9%
Flevoland
6,8%
6,9%
8,3%
10,7%
11,6%
4,8%
0,9%
Nederland
5,7%
5,5%
6,5%
8,7%
10,2%
4,5%
1,5%
Bron: UWV, bewerking provincie Flevoland; CBS Statline, beroepsbevolking (2015)
Ook in 2014 blijft Flevoland de provincie met het hoogste percentage werklozen (figuur 2.75). De sterkste toename in aantal werklozen is te vinden in de provincies Noord-Brabant en Groningen. Zeeland blijft de provincie met het laagste werkloosheidspercentage. Figuur 2.7 Werkloosheidspercentage6 per provincie, 2013 en 2014 Flevoland
Groningen Zuid-Holland Friesland Limburg Drenthe Noord-Holland Overijssel Noord-Brabant Gelderland Utrecht
2014
Zeeland
2013
Nederland 0%
2%
4%
6%
8%
10%
Bron: CBS Statline (2014), werkloosheid 5
Gegevens in figuur 2.7 zijn verkregen via het CBS en wijken daarom voor Flevoland en Nederland af van tabel 2.2, die gebaseerd is op cijfers van het UWV.
6
Gemiddelde werkloosheid over 2013 en 2014
28
BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING
02
Net als in 2013 wordt volgens cijfers van het UWV vooral de groep werkenden tussen de 50 - 65 jaar hard getroffen door de crisis. Ook in 2014 nam de werkloosheid onder deze groep toe, naar 8.300 werklozen in Flevoland (+19%). Vooral in Dronten en Zeewolde (beide +36%) steeg de werkloosheid binnen deze groep. Het aantal werklozen tussen de 15 - 26 jaar is daarentegen juist afgenomen (-11%). Dit is vooral een resultaat van de afname van het aantal werkloze jongeren in Almere en Lelystad. Op Urk nam het aantal werkloze jongeren, tegen de Flevolandse trend in, juist toe. Het aantal werklozen in de leeftijdscategorie 27 - 49 jaar steeg licht (5%). Alleen in Zeewolde nam hun aantal fors toe (+38%). De ontwikkeling van Flevoland is in alle leeftijdscategorieën beter dan Nederland: in Nederland nam het aantal werklozen tussen de 15 - 26 jaar in tegenstelling tot Flevoland niet af en was er een sterkere toename van het aantal werklozen tussen de 27 - 49 en 50 - 65 jaar. Desondanks blijft het werkloosheidspercentage voor alle leeftijdscategorieën in Flevoland hoger liggen dan gemiddeld in Nederland. Van de bijna 23.000 werklozen in Flevoland, is 38% lager opgeleid, 46% middelbaar opgeleid en 16% hoger opgeleid. Op Urk is vooral het aandeel lager opgeleiden op het totaal aantal werklozen hoog (55%). In Zeewolde zijn relatief veel hoger opgeleiden werkloos. Vooral onder middelbaar opgeleiden nam de werkloosheid in Flevoland in 2014 fors toe (+42%). Zeewolde en de gemeente Noordoostpolder kenden relatief een flinke toename. Ook hoger opgeleiden kregen in Flevoland te maken met een toenemende werkloosheid (+8%), vooral op Urk en in de gemeente Noordoostpolder. Onder lager opgeleiden nam de werkloosheid in Flevoland juist af, vooral in Dronten. Een goede ontwikkeling, zeker gezien de sterke toename van werkloosheid onder lager opgeleiden in 2013 en het feit dat Flevoland in dat zelfde jaar de hoogste Mbo-werkloosheid van Nederland kende. Een belangrijke oorzaak daarvan is dat de aansluiting tussen werk en opleiding voor Mbo’ers in Flevoland onvoldoende is7. De komende jaren gaat de provincie Flevoland zich, in afstemming met de Flevolandse gemeenten, inzetten om de samenwerking tussen onderwijs en arbeidsmarkt te versterken. De provincie richt zich daarbij vooral op de bovenlokale vraagkant (de behoefte van bedrijven) en reserveert 1,5 miljoen eenmalige middelen om een verbetering van de aansluiting tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt te bewerkstelligen8. Ook voor werkloosheid uitgesplitst naar opleidingsniveau geldt dat Flevoland zich het afgelopen jaar minder slecht heeft ontwikkeld dan landelijk: het aantal werkloze lagere opgeleiden nam sterker af en de (nog altijd forse) toename van het aantal werklozen onder middelbaar- en hoger opgeleiden was minder fors dan de landelijke trend laat zien. De meest zorgwekkende ontwikkeling blijft de toename van de werkloosheidsduur. Ook in 2014 is de werkloosheid in de categorie ‘langer werkloos dan 24 maanden’ toegenomen. Eind 2014 vielen 6.700 werklozen in deze categorie (30% van het totaal aantal werklozen), een toename van bijna 50% ten opzichte van een jaar eerder. Onder kortdurig werklozen, de grootste categorie werklozen, nam het aantal werklozen in 2014 juist af met -15%, wat vooral een resultaat is van een afname in Almere (-23%). Het aantal werklozen in de middencategorie (12 - 24 maanden) nam licht toe met 8%. In Zeewolde lag de toename in deze categorie beduidend hoger (+46%). Flevoland volgt in grote lijn de landelijke trend wat betreft werkloosheidsduur. Alleen in de middencategorie steeg de werkloosheid in Flevoland in 2014 minder sterk dan in Nederland.
7
ROA AIS 2018 (2013), Regionale verschillen Mbo.
8
Provincie Flevoland (2015), Flevoland: Innovatief en ondernemend. Coalitieakkoord 2015-2019.
29
02
BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING
De aantrekkende economie laat (nationaal) enkele lichtpunten zien met betrekking tot de verwachtingen voor de werkloosheidsontwikkeling. Zo meldt het UWV dat landelijk het aantal vacatures in 2014 behoorlijk snel is gegroeid. In alle kwartalen van 2014 en in alle sectoren was in 2014 sprake van een toename van het aantal vacatures, wat er op wijst dat ondernemers meer vertrouwen hebben in de economie en weer op zoek gaan naar nieuwe werknemers. In totaal groeide het aantal vacatures in 2014 landelijk met 13%. Vooral in de detailhandel, zorg en welzijn, industrie en horeca nam het aantal vacatures toe. Het UWV verwacht dat ook in 2015 het aantal vacatures verder zal gaan toenemen. Naast het toegenomen aantal vacatures was tussen maart 2014 en maart 2015 ook een afname van het aantal WW-uitkeringen te zien. In Flevoland nam het aantal WW-uitkeringen af met -600, een daling van bijna -5%. Daarmee nam het aantal WW-uitkeringen in Flevoland sneller af dan landelijk het geval was. Het aantal WW-uitkeringen blijft met 11.900 nog aan de hoge kant. Vooral in de bouw en technische- en industriële beroepen liep het aantal uitkeringen naar verhouding sterk terug. Met name onder jongeren nam het aantal WW-uitkeringen af. Het aantal WW-uitkeringen onder 50-plussers, vrouwen en hoger opgeleiden lag in maart 2015 juist hoger dan een jaar eerder.
2.6 Verwachting BEVOLKINGSGROEI VOORAL IN STEDELIJK GEBIED De bevolkingsontwikkeling van Flevoland laat in prognoses9 de komende jaren nog steeds een fors stijgende lijn zien. De bevolking van de provincie neemt in de periode 2014-2020 toe van 400.000 tot 426.100 (+ 26.200 inwoners) en groeit daarna door tot 483.700 in 2030 (een verdere toename van 57.600 inwoners). De verwachte percentuele groei bedraagt daarmee 6,6% in de periode 2014-2020 en 13,5% in de periode van 2020 tot 2030. De groeipercentages van Flevoland liggen daarmee beduidend hoger dan in Nederland, waar bevolkingsgroei zal stagneren dan wel licht dalen. Flevoland laat door zijn jonge bevolking en groeitaakstelling een ander beeld zien. In Nederland bedraagt de verwachte bevolkingsgroei in de eerste periode (2014-2020) 1,4% en tussen 2020 en 2030 slechts 2,6%. Hiermee neemt het aandeel van de Flevolandse bevolking in de totale bevolking van Nederland toe van ruim 2,4% tot 2,7%. De bevolkingsgroei in Flevoland komt voor het grootste deel op het conto van Almere, maar alle gemeenten leveren een bijdrage aan de bevolkingsgroei in de provincie. De groei van Almere vindt vooral tussen 2020 en 2030 plaats (+38.500 inwoners); de periode daarvoor bedraagt de groei ‘slechts ‘ 8.900 inwoners. Verwacht wordt dat de bevolkingsgroei in Nederland zich steeds meer zal concentreren in de steden terwijl het platteland stagneert of krimpt. Voor het Flevolandse platteland geldt dit in mindere mate door de relatief jonge bevolking. Er is in de provincie echter wel sprake van een toenemend aandeel van de stedelijke bevolking. Het aandeel van de Flevolandse bevolking dat in Almere woont, neemt naar verwachting toe van 49% nu naar 52% in 2030.
9
30
De cijfers van de bevolkingsprognose Flevoland zijn gebaseerd op de gemeentelijke bevolkingsprognoses. Alle gemeenten in Flevoland hebben de ambitie voorlopig nog gestaag door te bouwen. De afspraken rond de schaalsprong Almere zijn daarbij een relevante factor. Voor Flevoland leidt dat tot een woningbouwprogramma van 1.500 tot 2.000 woningen per jaar tot 2020, daarna oplopend tot 2.500 à 3.000 woningen per jaar. Daarbij is verondersteld dat Almere er de komende periode in slaagt om de ambities van de schaalsprong waar te maken. In de afgelopen drie jaar lag volgens het CBS de nieuwbouwproductie in Flevoland gemiddeld op 1.100 woningen per jaar, waarvan iets meer dan de helft in Almere.
BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING
02
MINDER STERKE GROEI BEROEPSBEVOLKING Een stijging in inwonertal betekent niet dat de potentiële beroepsbevolking (15-65 jaar) automatisch meestijgt. De toenemende vergrijzing en een afname van de natuurlijke aanwas zorgen ervoor dat de potentiële beroepsbevolking minder stijgt dan het inwonertal van de provincie. Toch zal de potentiële beroepsbevolking van Flevoland naar verwachting de komende 15 jaar nog fors blijven groeien: van 272.300 in 2015 (1 januari) naar ruim 283.000 in 2020 (een toename van 10.700) en naar meer dan 307.000 in 2030 (een totale toename van bijna 35.000). De procentuele groei bedraagt in de periode 2015–2020 3,9% en in de periode 2020-2030 zelfs 8,6%. Daarmee ligt de groei van de potentiële beroepsbevolking in Flevoland op een veel hoger niveau dan in de rest van het land: de groei in Nederland als totaal bedraagt in de eerste periode slechts 0,2%. In de periode 2020-2030 daalt deze met 8,6%. Tabel 2.3 Prognose ontwikkeling potentiële beroepsbevolking (15-65 jaar) Flevoland, 2015-2030
2015-2020
2020-2030
Gem. Gem. Groei per Groei per jaar 2015- jaar 20202020 2030
2015
2020
2030
abs.
%
abs.
%
Almere
138.600
148.015
168.352
9.415
6,8%
20.337
13,7%
1,1%
1,3%
Dronten
26.600
27.522
28.130
922
3,5%
608
2,2%
0,6%
0,2%
Lelystad
50.600
49.873
52.419
-727
-1,4%
2.546
5,1%
-0,2%
0,5%
N’polder
29.900
29.817
28.795
-83
-0,3%
-1.022
-3,4%
0,0%
-0,3%
Urk
12.100
12.654
14.071
554
4,6%
1.417
11,2%
0,7%
1,1%
Zeewolde
14.600
15.122
15.452
522
3,6%
330
2,2%
0,6%
0,2%
283.003
307.218
10.703
3,9%
24.215
8,6%
0,6%
0,8%
11.093.527 10.656.935
27.639
0,2% -436.592
-3,9%
0,0%
-0,4%
Flevoland Nederland
272.300 11.065.888
Bron: provincie Flevoland; CBS prognose bevolking 2015-2060
Het aandeel van de potentiële beroepsbevolking ten opzichte van de totale bevolking bedraagt in Nederland circa 65%. In 2030 zal dat gedaald zijn naar 60%. In Flevoland zijn die percentages iets hoger namelijk maar 68% in 2015 en 65% in 2030. Dit is grotendeels te danken aan het feit dat de Flevolandse bevolking in verhouding jong is. Terwijl de ontwikkeling van de beroepsbevolkingsontwikkeling in Nederland als geheel omslaat van licht positief naar negatief tussen 2020 en 2030, blijft deze in Flevoland doorgroeien. Hierbij wordt er overigens wel van uitgegaan dat de pensioengerechtigde leeftijd zich ontwikkelt zoals nu de verwachting is. Wanneer wordt uitgegaan van een pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar, neemt de beroepsbevolking sterker af dan bij een verhoging daarvan naar 67 jaar of nog hoger. Hierdoor kan het beeld nog wijzigen. De algemene verwachting is dat een eventuele stijgende arbeidsparticipatie van ouderen en een toenemende participatie door vrouwen dempende effecten hebben op de daling van de beroepsbevolking, maar dat dit slechts een deel van de daling zal compenseren10.
10
CBS (2015), Zal vergrijzing leiden tot een tekort aan arbeidskrachten? Persbericht, 13-05-2015.
31
03
WERKGELEGENHEID
Figuur 3.1 Werkgelegenheid in één oogopslag
Banen 2013-2014
32
Banen Topsectoren 2013-2014
Uitzendbanen 2013-2014
-0,7%
-1,7%
+12%
-1,1%
NB
+7%
WERKGELEGENHEID
03
3.1 Inleiding Het aantal banen in Flevoland is in 2014, net als een jaar eerder, afgenomen. Hoewel er nog steeds sprake is van een afname, is de ontwikkeling ten opzichte van 2013 wel minder ongunstig: van -1,8% naar -0,7%. Flevoland presteert daarmee beter dan Nederland als geheel, dat een werkgelegenheidsdaling van -1,0% kende. Er zijn behoorlijke verschillen in werkgelegenheidsontwikkeling tussen de Flevolandse gemeenten en tussen sectoren, verschillen die in dit hoofdstuk aan de orde komen. Er wordt ingegaan op de ontwikkeling van de werkgelegenheid per gemeente en binnen de (Top)sectoren. Ook wordt stilgestaan bij de dynamiek binnen de sectoren. Het hoofdstuk wordt afgesloten met de verwachte werkgelegenheidsontwikkeling voor dit jaar.
3.2 Banenontwikkeling LAGERE AFNAME IN WERKGELEGENHEID Het aantal banen in Flevoland is in 2014 wederom gedaald. De afname van de werkgelegenheid is in 2014 echter wel minder groot dan in 2013: een afname van -1.200 tegenover -3.200 in 2013. De totale werkgelegenheid van Flevoland kwam in 2014 daarmee uit op 170.200 banen, een daling met -0,7% ten opzichte van vorig jaar. Wanneer de werkgelegenheid in Flevoland in 2014 wordt afgezet tegen de werkgelegenheid in 2010 is sprake van een afname van ruim -2%. De afname van het aantal banen in Flevoland in 2014 is minder groot dan de afname van de werkgelegenheid van Nederland (-!%). In Nederland daalde de werkgelegenheid met iets meer dan -1%. De MRA kende in tegenstelling tot het landelijk beeld een lichte groei in het aantal banen van +0,3%. Dit komt vooral door de banengroei in Amsterdam, dat een sterke groei kende in de toeristische sector, Life Sciences & Health en de Creatieve Industrie. Deelregio’s rondom Amsterdam, waaronder Amstelland-Meerlanden en de Gooi en Vechtstreek, kenden net als Flevoland een afname in werkgelegenheid. Daarmee doet de MRA het binnen de Randstad goed. Uitgaande van de Eurostat1-statistieken, lijkt het erop dat de werkgelegenheidsontwikkeling in de Randstad (-0,6%) ook in 2014 achter blijft bij andere stedelijke regio’s in Europa. Zo bleven de werkgelegenheid in de Vlaamse Ruit, Parijs en Madrid afgelopen jaar op peil en kenden grootstedelijke regio’s als Beieren (o.a. München, +1,2%) en Londen (een forse +3,7%) groei. Hoewel de werkgelegenheid in 2014 nog steeds afnam, hoort Flevoland bij de provincies die relatief de minste werkgelegenheidskrimp kenden. Alleen in Noord-Holland groeide de werkgelegenheid licht. In de aangrenzende provincies Utrecht en Overijssel lag de werkgelegenheidsafname ongeveer op gelijk niveau met Flevoland (beide -0,6%). Een jaar eerder verloor Flevoland, op Groningen en Limburg na, relatief de meeste werkgelegenheid.
1
Eurostat (2015), werkgelegenheid per NUTS2-gebied, 2010-2014.
33
WERKGELEGENHEID
Banen
Figuur 3.2 Ontwikkeling totaal aantal banen in Flevoland, MRA en Nederland, 2010-2014 180.000
1,6%
176.000
0,8%
172.000
0%
168.000
-0,8%
164.000
-1,6%
160.000
% Groei per jaar
03
-2,4% 2010
Flevoland
2011
2012
% groei Flevoland
2013
2014
% groei MRA
% groei Nederland
Bron: Vestigingenregister provincie Flevoland; LISA
De werkgelegenheidsontwikkeling van de gemeenten in Flevoland varieert in 2014 van een afname van -1,7% in Lelystad tot een groei van +1,3% op Urk (tabel 3.1). Lelystad telde in 2014 ongeveer 600 banen minder dan in 2013. Deze afname is met name toe te schrijven aan een daling van de werkgelegenheid in de zakelijke dienstverlening (-350 banen). Op Urk leverde zakelijke dienstverlening juist de grootste bijdrage aan de werkgelegenheidsgroei (+165 banen). Naast Urk nam het aantal banen ook zeer licht toe in Noordoostpolder en in Dronten. Circa 45% van de werkgelegenheid in Flevoland is te vinden in Almere. Daar gingen met -800 banen de meeste banen verloren (-1,0%). Tabel 3.1 Ontwikkeling totaal aantal banen in Flevoland, MRA en Nederland, 2010-2014 2010
2011
2012
2013
2014
% groei 2010-2014
% groei 2013-2014
Almere
79.915
81.186
80.415
77.632
76.835
-3,9%
-1,0%
Dronten
14.871
14.913
14.923
15.166
15.213
2,3%
0,3%
Lelystad
36.500
36.792
35.892
35.943
35.340
-3,2%
-1,7%
Noordoostpolder
24.000
24.127
23.986
23.350
23.439
-2,3%
0,4%
8.181
8.260
8.325
8.360
8.469
3,5%
1,3%
10.555
10.696
11.074
10.984
10.909
3,4%
-0,7% -0,7%
Urk Zeewolde Flevoland
174.022
175.974
174.615
171.435
170.205
-2,2%
MRA
1.277.570
1.284.700
1.277.910
1.279.860
1.283.720
0,5%
0,3%
Nederland
8.138.030
8.179.370
8.122.530
8.030.750
7.944.540
-2,4%
-1,1%
Bron: Vestigingenregister provincie Flevoland; LISA
34
WERKGELEGENHEID
03
In de periode tussen 2010 en 2014 wijkt de ontwikkeling van de werkgelegenheid in Flevoland weinig, maar licht positief, af van de landelijke ontwikkeling: Flevoland kende een werkgelegenheidsdaling van -2,2% tegenover -2,4% voor Nederland als geheel. Op Urk en in Zeewolde en Dronten is er een groei geweest in de werkgelegenheid tussen 2010 en 2014 (respectievelijk +3,5%, +3,4% en +2,3%). Absoluut gezien nam het aantal banen in deze periode het meest toe in Zeewolde (+350). In Noordoostpolder (-2,3%) en met name Lelystad (-3,2%) en Almere (-3,9%) was er een afname in de werkgelegenheid. Almere zag met bijna 3.100 banen absoluut gezien de meeste werkgelegenheid verloren gaan. De werkgelegenheid is tussen 2013 en 2014 vooral afgenomen in centrumgebieden (-5,6%). Hier was een afname van ruim 2.000 banen. Deze negatieve ontwikkeling is ook te zien wanneer naar de laatste vijf jaar gekeken wordt. De afname van de werkgelegenheid op de formele werklocaties, zoals kantorenlocaties en bedrijventerreinen, en in landelijke gebieden was in 2014 beperkt met werkgelegenheidsafname van respectievelijk 200 en 150 banen. In tegenstelling tot de andere locatietypen2 nam de werkgelegenheid in stedelijke gebieden (buiten het centrum) ook tussen 2013 en 2014 flink toe 1.100 (+1,9%). In de laatste tien jaar is zelfs sprake van een groei van bijna 17.000 banen (38%) in stedelijke gebieden (figuur 3.3). De forse toename kan deels verklaard worden door de grote groei in het aantal zelfstandigen en kleine bedrijven en een verschuiving van de voorkeur van bedrijven van formele werklocaties (met name bedrijventerreinen) naar meer gemengde, multifunctionele gebieden. In de nieuwe RO Visie Werklocaties Flevoland wordt dieper ingegaan op wat deze verschuiving betekent voor vraag en aanbod per locatietype. Figuur 3.3 Ontwikkeling totaal aantal banen per locatietype in Flevoland, 2005 – 2014
Banen
80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Jaar Formele werklocaties Centrumgebied
Stedelijke gebieden Landelijke gebieden
Bron: Vestigingenregister provincie Flevoland
2 Stedelijke gebieden betreffen alle locaties binnen het bestaand bebouwd gebied die niet tot het centrumgebied behoren en die niet tot formele werklocatie zijn benoemd. Het merendeel van de informele werklocaties bevindt zich in het stedelijk gebied.
35
03
WERKGELEGENHEID
Als de werkgelegenheid wordt uitgesplitst in fulltime banen en parttime banen wordt duidelijk dat het laatste jaar het aantal parttime banen (-2,5%) relatief sterker is afgenomen dan het aantal fulltime banen (-0,3%). Het aantal fulltime banen kwam daarmee in 2014 uit op 137.100 tegenover 33.100 parttime banen. Bekeken over de periode tussen 2010 en 2014 verschilt de ontwikkeling van de werkgelegenheid naar dienstverband, met een sterkere afname in het aantal fulltime banen dan in het aantal parttime banen. De groei van het aantal uitzendbanen, die in 2013 voor het eerst sinds het uitbreken van de crisis is ingezet, heeft in 2014 doorgezet. Tussen 2013 en 2014 groeide het aantal uitzendbanen met ruim +12% (570 banen). Het aantal uitzendkrachten ligt voor het eerste weer op het niveau van 2011.
3.3
Sectorale ontwikkeling
WERKGELEGENHEIDSGROEI IN ICT EN HORECA Groot- en detailhandel, zakelijke dienstverlening en gezondheidszorg zijn wat betreft de werkgelegenheid de grootste sectoren van Flevoland. Ook in Nederland is de bijdrage van deze sectoren aan de totale werkgelegenheid het grootst. Daarbij zijn de eerste twee sectoren in Flevoland echter sterker vertegenwoordigd. Financiële dienstverlening zorgt voor 1% van de werkgelegenheid van de provincie. Deze sector is daarmee de kleinste sector van Flevoland. De dienstensectoren (commercieel en niet commercieel) zorgen in Flevoland voor ongeveer 80% van de werkgelegenheid. In Utrecht en Noord-Holland ligt dit percentage zelfs op 86%, Zuid-Holland komt uit op 82%. Daarmee kennen de Randstadprovincies een veel sterker aandeel van de dienstensector dan de overige provincies3. Figuur 3.4 Aandeel banen naar sector Flevoland en Nederland, 2014
Landbouw en visserij Industrie en nutsbedrijven Bouw Groot- en detailhandel Horeca Vervoer en opslag Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur Onderwijs Gezondheidszorg Overige dienstverlening
Nederland Flevoland 0%
5%
10%
15%
20%
25%
Bron: LISA (2015)
Er zitten grote verschillen in de ontwikkeling van de werkgelegenheid per sector. ICT heeft tussen 2013 en 2014 zowel absoluut als relatief gezien voor de grootste groei in de werkgelegenheid gezorgd. Ruim 800 banen kwamen er bij in deze sector (+11%). Naast ICT kende alleen de horeca het laatste jaar een substantiële groei in werkgelegenheid (+6%). Het aantal banen in financiële dienstverlening is wederom sterk afgenomen in het afgelopen jaar. Er was een afname van ruim 300 3
36
CBS (2015), Werk in Randstadprovincies voor ruim 80 procent in dienstensector, 24 februari 2015.
WERKGELEGENHEID
03
banen (-16%). Ook in de landbouw en visserij (-350) en de industrie (-700) nam de werkgelegenheid af. Absoluut gezien zorgde ook gezondheidszorg (-350) voor een redelijk grote afname, maar deze afname was relatief gezien beperkt (-1,3%). Met name de afname in werkgelegenheid binnen gezondheidszorg is opvallend aangezien deze sector voorheen juist veel groei vertoonde. De daling hangt samen met de veranderingen in de financiering van de thuis- en ouderenzorg. Financiële dienstverlening krimpt al langer in de provincie en landbouw en visserij blijft onderhevig aan schaalvergroting waardoor er minder (vaste) arbeidskrachten nodig zijn. Ten opzichte van 2013 is met name de werkgelegenheid in de horeca toegenomen. Tussen 2012 en 2013 was er in deze sector nog sprake van een werkgelegenheidsafname van -6%. Deze afname sloeg tussen 2013 en 2014 om in een groei van +6%. Ook de ICT presteerde het afgelopen jaar beduidend beter dan het jaar ervoor. Tussen 2012 en 2013 was er een lichte toename van +1% waar te nemen, terwijl ICT vorig jaar goed was voor +11% meer banen. Bouw en onderwijs hebben in 2014 een verbetering laten zien van +5%. De groei in de bouw is daarbij gestimuleerd door de tijdelijke verlaging van het btw-tarief naar 6%. Daarmee laten sectoren die door de crisis zijn geraakt tekenen van herstel zien. In figuur 3.5 is de werkgelegenheidsgroei per sector afgezet tegen de specialisatiegraad. De specialisatiegraad laat zien welke sectoren in Flevoland sterk (hoge specialisatiegraad) en relatief weinig (lage specialisatiegraad) vertegenwoordigd zijn. Figuur 3.5 Werkgelegenheidsgroei, specialisatiegraad en omvang aantal banen per sector in Flevoland, 2013-2014 16% Informatie en communicatie
Werkgelegenheidsgroei 2013-2014 (%)
12% 8% 4%
Horeca
Gem. groei Flevoland = -0,7%
-8%
Bouw Industrie en nutsbedrijven
-12%
Openbaar bestuur
Landbouw en visserij
Groot- en detailhandel
Overige dienstverlening
Financiële dienstverlening
-16%
Zakelijke dienstverlening
Vervoer en opslag
0% -4%
Onderwijs Gezondheidszorg
Specialisatiegraad
-20% 30
40
50
60
70
Lagere specialisatie
80
90
100
110
120
130
140
150
Hogere specialisatie
Bron: Vestigingenregister provincie Flevoland; LISA
De sterke toename van het aantal banen in de ICT leidt ertoe dat Flevoland een nog hogere specialisatiegraad in ICT heeft (zie ook kader ‘Almere webshophoofdstad van Nederland’). De specialisatiegraad nam met ruim 13%-punten toe ten opzichte van vorig jaar en ligt nu op 140, wat betekent 37
03
WERKGELEGENHEID
dat ICT voor het eerst een hogere specialisatiegraad in Flevoland kent dan de landbouw en visserij. Hoewel de specialisatiegraad van landbouw en visserij in 2014 afnam met 4 punten, blijft de specialisatiegraad in de landbouw en visserij hoog (133). Ook de zakelijke dienstverlening (125) is sterk vertegenwoordigd in Flevoland. Sectoren die een lage specialisatie hebben in Flevoland zijn de bouw (74), horeca (72) en met name financiële dienstverlening (36). Hierbij is de specialisatiegraad van de laatste twee genoemde sectoren over het afgelopen jaar gedaald met 6 punten. Tussen 2013 en 2014 is de specialisatiegraad van de sector vervoer en opslag flink gestegen met 10%-punten. Dit is niet zozeer gekoppeld aan werkgelegenheidsgroei van deze sector in Flevoland maar meer aan de afname (-1,5%) van de werkgelegenheid van deze sector in Nederland als geheel. Vervoer en opslag is echter nog steeds minder vertegenwoordigd in Flevoland ten opzichte van het landelijk aandeel, met een specialisatiegraad van bijna 82. Flevoland wordt door de ingebruikname van de Hanzelijn, aanpassing van de A6, de ontwikkeling van Flevokust en de schaalvergroting van Lelystad Airport een steeds belangrijker logistiek knooppunt voor weg, spoor, water en door de lucht. De provincie Flevoland zet in het nieuwe coalitieakkoord in op logistiek als onderscheidend pluspunt voor de concurrentiekracht van de regio, waarmee het Flevoland ook nadrukkelijk zal gaan profileren. Ook wordt logistiek toegevoegd als topsector binnen het provinciale economisch beleid4. De sectorale opbouw van de gemeenten in Flevoland laten duidelijk verschillen zien. Bijna een kwart van alle werkgelegenheid in Almere bevindt zich in de groot- en detailhandel. Het aandeel van deze sector is daarmee in Almere het hoogste van alle gemeenten in Flevoland. Dronten kent een hoge specialisatie in overige dienstverlening (o.a. toerisme-gerelateerd aan Walibi Holland en de verblijfsaccommodaties aan de randmeren) en landbouw en visserij. De Penitentiaire Inrichting, het provinciehuis en het kantoor van Rijkswaterstaat zorgen ervoor dat de sector openbaar bestuur in Lelystad sterk vertegenwoordigd is. De gemeente Noordoostpolder heeft relatief veel banen in landbouw en visserij, terwijl Urk binnen Flevoland een hoog percentage banen in de sector industrie- en nutsbedrijven heeft (en in minder mate geldt dit ook voor de bouwsector). Tenslotte wordt de gemeente Zeewolde gekenmerkt door een hoog aandeel van de werkgelegenheid in de horeca (o.a. bij De Eemhof) en vervoer en opslag. Ondanks de afname in de werkgelegenheid van Flevoland sinds 2012 laat de werkgelegenheidsontwikkeling over een langere periode een positief beeld zien. Tussen 2005 en 2014 nam de werkgelegenheid in Flevoland toe met +17% (+25.000 banen). In Nederland was de toename +4%. ICT (+63%) en horeca (+64%) zijn sterker gegroeid in Flevoland dan in Nederland (beide +13%). Ook de gezondheidszorg groeide in Flevoland (+53%) sterker dan in Nederland (+17%). Alleen de zakelijke dienstverlening, landbouw en visserij en met name de financiële dienstverlening hadden in Flevoland een lagere banengroei dan Nederland. GROOTSTE DYNAMIEK IN ICT Verandering van de werkgelegenheid zijn het resultaat van mutaties door nieuwe starters, krimp en groei van bestaande bedrijven, opheffingen en faillissementen. In Flevoland gingen tussen 2013 en 2014 circa 20.600 banen verloren en kwamen er 19.400 banen bij. Uit de dynamiekcijfers blijkt dat met name de ICT een grote dynamiek kent. Per 1.000 banen kwamen er 200 banen bij en gingen er 100 af. Ook bouw, zakelijke dienstverlening en overige dienstverlening kennen een sterke dynamiek. De dynamiek in openbaar bestuur ligt laag. Van de gemeenten in Flevoland kent Urk de grootste dynamiek. Per 1.000 banen kwamen er daar 154 banen bij en gingen er 141 banen af. 4
38
Provincie Flevoland (2015), Flevoland: Innovatief en ondernemend, coalitieakkoord 2015-2019.
WERKGELEGENHEID
03
ALMERE WEBSHOPHOOFDSTAD VAN NEDERLAND Flevolands toenemende specialisatie in de ICT kan voor een groot deel teruggevoerd worden op de stormachtige ontwikkeling die de online retail doormaakt. De subsector detailhandel via postorder en internet is één van de snelst groeiende subsectoren van Flevoland. In 2014 waren in deze subsector (1.400 banen) bijna zes keer zo veel personen actief als tien jaar eerder, een toename van 1.100 personen. Ook in de periode 2010-2014, waarin het aantal banen in de groot- en detailhandel slechts een kleine groei kende (+2%) en de economische crisis de consumentenbestedingen drukte, bleef de online winkelmarkt sterk groeien (+28%). Het aantal banen in winkels met kleding, modeartikelen en boeken liep in dezelfde periode terug. Een andere subsector die volop profiteert van de sterke ontwikkeling in de online retail is de bezorging door koeriers. Het aantal banen in deze subsector verdubbelde tussen 2005 en 2014, naar 1.400 banen. Volgens het ING Economisch Bureau kende Flevoland in de periode 2007-2013 de sterkste groei (+20%) in aantal banen in de detailhandel van alle Nederlandse provincies. Afgezien van de groei en uitbreiding van Fashion Outlet Batavia Stad en het Stadshart van Almere is dit grotendeels een resultaat van een toename van het aantal webshops. In 2014 kent Flevoland 740 webshops, wat neerkomt op 1,86 webshop per 1.000 inwoners. Daarmee heeft Flevoland de hoogste ‘webshopdichtheid’ van Nederland. Vooral Almere profileert zich als webshophoofdstad van Nederland. De centrale ligging in Nederland, de nabijheid van de Randstad, de beschikbaarheid en betaalbaarheid van ruimte maken de stad een uitgelezen locatie om een webshop te beginnen. Bovendien vormt de jonge bevolking van Flevoland niet alleen een directe afzetmarkt, maar is zij ook bovengemiddelde ICT-georiënteerd. Wanneer dit gecombineerd wordt met de sterke ondernemersmentaliteit van de Flevolanders, zal het aantal webshops de komende jaren naar verwachting nog sterk toenemen. ICT-verzamelgebouw op werklocatie Gooisekant in Almere, Flevolands grootste werklocatie voor ICT-bedrijven.
39
03
WERKGELEGENHEID
3.4 Topsectoren ALLEEN WERKGELEGENHEIDSGROEI IN TOPSECTOR CREATIEVE INDUSTRIE In 2014 telde Flevoland 40.750 banen in de Topsectoren5. Dit is een afname van -2,1% ten opzichte van 2013. Hoewel het aantal banen in de Topsectoren al sinds 2010 afneemt, is het krimppercentage van 2014 het hoogste van de afgelopen vier jaar. Alleen de sector Creatieve Industrie is tussen 2013 en 2014 gegroeid in werkgelegenheid (+3%). Hier kwamen bijna 150 banen bij. Relatief gezien heeft de sector Energie de grootste afname gezien in het aantal banen (-11%). Absoluut gezien hebben echter de Topsectoren Agro&Food en High Tech Systemen & Materialen (HTSM) de meeste banen zien verdwijnen (beide -350). Ondanks deze afname blijft Agro&Food in 2014 verreweg de grootste Topsector van de provincie met 8,7% van de totale werkgelegenheid. HTSM is in 2014 goed voor 5,4% van de totale werkgelegenheid van Flevoland. Net als bij het aantal banen naar sector, verschilt ook de ontwikkeling in werkgelegenheid in de Topsectoren sterk tussen de Flevolandse gemeenten. De gemeenten Zeewolde (+2,7%) en Dronten (+3,9%) zagen de werkgelegenheid in de Topsectoren groeien tussen 2013 en 2014. Dit was tussen 2012 en 2013 ook al het geval. Lelystad (-2,3%) en Almere (-2,6%) zien het aantal banen tussen 2013 en 2014 wederom afnemen. Almere blijft met 12.000 banen wel de gemeente met de meeste werkgelegenheid in de Topsectoren. Tabel 3.2 Ontwikkeling aantal banen per topsector in Flevoland, 2010-2014
% groei 2010-2014
% op totaal % groei aantal banen 2013-2014 2014
2010
2011
2012
2013
2014
AgroFood
15.942
15.306
15.256
15.097
14.755
-7,4%
-2,3%
Tuinbouw
3.183
2.988
2.803
2.600
2.489
-21,8%
-4,3%
1,5%
892
988
846
690
617
-30,8%
-10,6%
0,4%
Energie Water Chemie
8,7%
515
510
494
390
377
-26,8%
-3,3%
0,2%
1.393
1.406
1.561
1.561
1.534
10,1%
-1,7%
0,9%
HTSM
9.595
9.773
9.466
9.536
9.181
-4,3%
-3,7%
5,4%
Creatieve Industrie
4.905
4.504
4.440
4.684
4.823
-1,7%
3,0%
2,8%
Life Sciences Logistiek Totaal Flevoland #
2.171
2.338
2.415
2.299
2.238
3,1%
-2,7%
1,3%
4.856
4.931
4.794
4.732
4.718
-2,8%
-0,3%
2,8%
38.869
38.945
38.502
38.272
37.603
-3,3%
-1,7%
170.205
# Er zit overlap tussen banen in de Topsectoren, waardoor het totaal aantal banen in de Topsectoren in Flevoland niet gelijk is aan de optelsom van alle Topsectoren. Bron: Vestigingenregister provincie Flevoland
Flevoland geeft extra aandacht aan Topsectoren die sterk in de regio vertegenwoordigd zijn, te weten Agro&Food, Tuinbouw&Uitgangsmaterialen, HTSM en Life Sciences. Sinds dit jaar is hier de e 5
40
Nederland kent negen sectoren waarin het wil excelleren, de zogenaamde Topsectoren (zie tabel 3.3). De Topsectoren zijn kennisintensief en kennen een sterke exportoriëntatie. Het kabinet zet in op de Topsectoren om hun verdienvermogen volop te benutten en de concurrentiekracht en economie van Nederland te versterken. In Flevoland gaat extra aandacht uit naar enkele Topsectoren waarin de regio sterk is vertegenwoordigd: Agro&Food, Tuinbouw&Uitgangsmaterialen, HTSM, Life Sciences en Logistiek.
WERKGELEGENHEID
03
Topsector Logistiek aan toegevoegd. Op het snijvlak van Agro&Food en Life Sciences richt de provincie zich onder andere op het project HUMANIMAL, dat de gezondheid van mens en dier met elkaar verbindt en zich richt op het voorkomen en vroegtijdig bestrijden van infectieziekten (zie interview met Ineke Mastenbroek, Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland op pag. 60 en René Jongbloed van AlgaSpring op pag. 74). Binnen HTSM wordt onder meer ingezet op CompoWorld, een nauwe samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven gericht op het ontwikkelen van compostiettoepassingen van idee tot project. David Manten van DTC gaat in het interview op pag. 72 verder in op CompoWorld en de sterke positie die Flevoland heeft op het gebied van composieten.
3.5 Verwachting HERSTEL ECONOMIE DOOR GROEIENDE BINNENLANDSE VRAAG De economie van Europa wordt sinds 2014 getekend door dalende energieprijzen, een depreciatie van de Euro, een lage rente en een groeiende onzekerheid over de geopolitieke stabiliteit. Volgens de European Economic Forecast zullen de dalende energieprijzen naar verwachting een positief effect hebben op de ontwikkeling van het BNP. Daarnaast zal de depreciatie van de Euro de concurrentiekracht van Europese bedrijven doen toenemen. De onzekerheid over de geopolitieke stabiliteit remt de economische groei echter. Ondanks een verwachte groei van de export door een groeiende wereldeconomie zal export-gerelateerde economisch groei voor Nederland beperkt zijn in de komende twee jaar. In 2015 zal een derde van de economische groei van Nederland het gevolg zijn van export terwijl dit aandeel in 2016 waarschijnlijk verder afneemt. Daarentegen zal naar verwachting de binnenlandse vraag een belangrijke bijdrage leveren aan de economische groei van Nederland in 2015 en 2016. Dit is grotendeels het gevolg van het herstel van woningprijzen en een lage inflatie gekoppeld aan lagere energieprijzen. Hierdoor nemen private bestedingen toe. Voorspellingen laten zien dat zakelijke dienstverlening, groothandels en winkels via internetverkoop in Flevoland waarschijnlijk zullen groeien in 20156. Voor het herstel van de Nederlandse economie is met name een stijging van de energieprijzen een bedreiging. Gekoppeld aan de groei van de economie zal ook de werkgelegenheid toenemen in Nederland. De vraag naar arbeid zal in 2015 naar verwachting met +0,6% en in 2016 met +0,7% stijgen. De werkloosheid zal volgens berekeningen na een lichte daling in 2015 verder afnamen in 20167.
6
ING Economische Bureau (2014), Regio’s in 2015.
7
European Commission (2015), European Economic Forecast, Winter 2015
41
04
BEDRIJVIGHEID
Figuur 4.1 Bedrijvigheid in één oogopslag KVK
Bedrijfsvestigingen 2014-2015
42
Starters
Faillissementen
ZZP’ers
2013-2014
2013-2014
2014-2015
+4,5%
-7,1%
-23%
+6,4%
+4,6%
-2,6%
-24%
+6,9%
BEDRIJVIGHEID
04
Hoewel de werkgelegenheid in Flevoland afneemt, laat het aantal vestigingen een positieve ontwikkeling zien. In 2014 nam het aantal bedrijfsvestigingen met 1.700 toe, een lichte toename ten opzichte van de groei in 2014. Deze groei is met name het resultaat van een forse afname van het aantal faillissementen. Het aantal starters groeide licht terwijl oprichtingen en opheffingen vrijwel gelijk bleven. In 2014 zijn er relatief veel vestigingen bijgekomen in de sector vervoer en opslag/ logistiek. De Topsector Agro&Food blijft gemeten naar aantal vestigingen de grootste Topsector.
4.1 Vestigingen
10%
40.000
8%
36.000
6%
32.000
4%
28.000
2%
24.000
% Groei per jaar
Aantal vestigingen
Figuur 4.2 Bedrijfsvestigingen in Flevoland, 2011-2015, peildatum 1 januari 44.000
0% 2011
2012
Aantal bedrijfsvestigingen
2013 % groei Flevoland
2014
2015 % groei Nederland
Bron: Kamer van Koophandel
LAGERE GROEI AANTAL VESTIGINGEN IN FLEVOLAND DAN IN NEDERLAND Op 1 januari 2015 telde Flevoland ruim 39.700 bedrijfsvestigingen. Dit is een toename van 1.700 (+4,5%) ten opzichte van het jaar daarvoor. Hiermee is de stijgende lijn wat betreft de groei in het aantal bedrijfsvestigingen doorgezet. De bedrijfsvestigingengroei is sinds 2013 in Nederland echter sterker gestegen dan in Flevoland. De sector vervoer heeft procentueel de grootste stijging vertoond in bedrijfsvestigingen. In Flevoland groeide de sector met +7%, in Nederland steeg het aantal bedrijfsvestigingen met slechts +2%. Andere sectoren die sterk zijn gegroeid in Flevoland zijn facilitaire diensten en de detailhandel (beide een groei van +6%). Facilitaire diensten zijn daarnaast ook verantwoordelijk voor de grootste absolute stijging in het aantal bedrijfsvestigingen (+330). Het aantal bedrijfsvestigingen in de financiële dienstverlening bleef stabiel. Het aantal bedrijfsvestigingen in algemene dienstverlening (zorg, onderwijs en overheidssectoren) in Nederland groeide met +9%, terwijl in Flevoland een lagere groei van +5% werd gerealiseerd. In Almere nam in 2014 zowel absoluut als relatief het aantal bedrijfsvestigingen het sterkst toe, met een toename van ruim 900 bedrijfsvestigingen (+5%). De verschillen in de relatieve groei van het aantal bedrijfsvestigingen tussen de gemeenten in Flevoland zijn klein: in Noordoostpolder was de toename van het aantal bedrijfsvestigingen relatief het kleinst (+3%).
43
04
BEDRIJVIGHEID
TOPSECTOR LOGISTIEK GROOTSTE STIJGER IN AANTAL VESTIGINGEN Het aantal vestigingen in de Topsectoren is in 2014 gestegen met +4%. Dit is iets minder dan de groei van het totale aantal vestigingen (+5%). Evenals vorig jaar is in 2014 Agro&Food in Flevoland de grootste Topsector qua bedrijfsvestigingen (4.450). Ook tellen Creatieve Industrie (2.900), HighTech Systemen en Materialen (2.400) en Tuinbouw (2.200) veel bedrijfsvestigingen in Flevoland. Het aandeel van de Topsectoren op het totaal aantal vestigingen blijft relatief stabiel met 35%. Vergeleken met Nederland ligt het aandeel van de Topsectoren in Flevoland iets hoger (+1%). Alle Topsectoren zijn in 2014 gegroeid in aantal vestigingen. De Creatieve Industrie is, in tegenstelling tot eerdere jaren, niet langer de grootste groeier. De Topsector Logistiek kende in 2014 de grootste groei in aantal bedrijfsvestigingen (+10%). Ook binnen Life Sciences & Health nam het aantal vestigingen met +9% sterker toe dan gemiddeld.
4.2 Bedrijvendynamiek Figuur 4.3 Geïndexeerde ontwikkeling starters en opheffingen, Flevoland en Nederland, 2010-20141 140 130
Index
130 120 110
107 106
100 90 2010
2011
2012
2013
2014
Jaar Flevoland starters Flevoland opheffingen
Nederland starters Nederland opheffingen
Bron: Kamer van Koophandel
LICHTE AFNAME AANTAL STARTERS, AANTAL OPRICHTINGEN STABIEL Het aantal starters kwam in Flevoland in 2014 uit op 4.000. Dit aantal is ongeveer 300 minder (-7%) dan in 2013. In Lelystad daalde het aantal starters afgelopen jaar relatief het sterkst (-12%), terwijl Zeewolde de enige gemeente was die een groei zag in het aantal starters in deze periode (+6%). Het aantal starters ligt nog altijd op een hoger niveau dan in 2009 (+17%).
1
44
Index starters en opheffingen (2010 = 100) gemeten in aantal vestigingen
BEDRIJVIGHEID
04
Het aantal oprichtingen (het aantal nieuwe nevenvestigingen) is in Flevoland in 2014 nauwelijks veranderd (+230) ten opzichte van het jaar ervoor. Daarmee lijken de piekjaren (2010-2012) wat betreft oprichtingen in Flevoland (350-650 oprichtingen per jaar) voorlopig achter de rug. Er waren afgelopen jaar wel grote verschillen tussen de gemeenten in Flevoland. In Zeewolde, Lelystad en op Urk nam het aantal oprichtingen licht toe, terwijl in Almere en in de gemeente Noordoostpolder hun aantal afnam. Vergeleken met Nederland doet Flevoland het wat oprichtingen betreft goed. In Nederland namen de oprichtingen af met -7%, terwijl Flevoland een lichte groei zag van +1%. MINDER FAILLISSEMENTEN, AANTAL OPHEFFINGEN STABIEL Na een groot aantal faillissementen in 2013 is dit cijfer in 2014 weer afgenomen. In 2014 gingen bijna 200 vestigingen in Flevoland failliet: in 2013 waren dit er nog ruim 250. Deze afname is in het bijzonder te danken aan een afname van het aantal faillissementen in de groot- en detailhandel. In deze twee sectoren gingen in 2014 gezamenlijk 30 vestigingen minder failliet dan in 2013. Daarentegen steeg het aantal faillissementen binnen financiën, facilitaire diensten en algemene dienstverlening. In de bouw gingen met 29 faillissementen enkele vestigingen minder failliet. Toch ligt het aantal faillissementen nog steeds duidelijk hoger dan in de jaren voor 2013 en lijkt de bouw nog niet volledig hersteld te zijn van de crisis. In Lelystad nam het aantal faillissementen relatief het meest af (-38%). Ook Zeewolde (-33%) en Dronten (-32%) zagen het aantal faillissementen procentueel afnemen. In absolute nummers gaat het wel om een beperkt aantal minder faillissementen. De ontwikkeling van het aantal faillissementen in Flevoland in 2014 wijkt nauwelijks af van de trend in Nederland als geheel. Bekeken over de periode 2010-2014 is het aantal faillissementen in Flevoland (+89%) echter veel sterker gestegen dan in Nederland (+50%). Het aantal opheffingen in Flevoland is na een periode van groei tussen 2010 en 2013 vanaf 2013 redelijk constant gebleven, met ruim 3.000 opheffingen in 2014. Ook in Nederland lijkt het aantal opheffingen zich te stabiliseren. Het aantal opheffingen nam in 2014 het meest toe in Zeewolde (+20%) en Dronten (+21%). Lelystad kenden juist een grote afname van het aantal opheffingen (-14%). NEGATIEF SALDO AANTAL VESTIGINGEN FINANCIËN EN GROOTHANDEL Evenals in voorgaande jaren wordt de economie van Flevoland gekenmerkt door een sterke dynamiek van oprichtingen, starters en opheffingen. In de meeste sectoren zijn er meer oprichtingen en starters dan opheffingen, waardoor per saldo een positief beeld ontstaat. In 2014 kende de horeca vooral een hoge dynamiek, met 180 oprichtingen & starters en 130 opheffingen per 1.000 vestigingen. Ook de detailhandel blijft, evenals in 2013, een sector met een hoge dynamiek. In tegenstelling tot in 2013 laat naast financiën nu ook groothandel een negatief saldo zien. Hoewel ook in Nederland het aantal vestigingen in beide sectoren is afgenomen, was de afname in Flevoland relatief groter. Binnen Flevoland was vooral in Almere en Lelystad de dynamiek hoog. In Almere was het aantal oprichtingen en starters per 1.000 vestigingen op 133 en het aantal opheffingen op 95. In Lelystad lagen deze cijfers op respectievelijk 111 en 83 per 1.000 vestigingen. Deze cijfers liggen in Flevoland op 112 en 80. Concluderend kan gesteld worden dat het aantal opheffingen en oprichtingen zich lijken te stabiliseren, terwijl het aantal starters en faillissementen in 2014 is afgenomen. De ontwikkelingen in Flevoland komen steeds dichterbij de landelijke trend te liggen.
45
04
BEDRIJVIGHEID
4.3 Vestigingsgrootte Tabel 4. 1 Werkgelegenheid naar grootte van vestigingen in Flevoland, 2010-2014, peildatum 1 april2 werkzame personen
aandeel
wp 20102014
wp vestigin2013- gen abs. 2014 2014
2010
2011
2012
2013
1 wp2
11%
12%
12%
14%
14%
23.656
5.154
63
23.656
2 t/m 4 wp
12%
11%
11%
10%
10%
17.844
-2.958
397
7.081
5 t/m 9 wp
9%
9%
9%
9%
8%
14.394
-1.557
-610
2.221
10 t/m 19 wp
10%
10%
10%
11%
11%
17.979
235
-192
1.348
20 t/m 49 wp
14%
14%
15%
14%
14%
23.049
-1.962
-545
772
50 t/m 99 wp
11%
11%
10%
10%
10%
17.409
-1.706
116
251
100 t/m 199 wp
12%
12%
11%
12%
12%
20.674
-165
-255
150
200 t/m 499 wp
11%
11%
13%
12%
13%
22.791
2.836
1.869
72
500 wp of meer wp
9%
10%
8%
8%
7%
12.409
-3.694
-2.073
12
174.022
175.972
174.614
171.435
170.205
170.205
-3.817
-1.230
35.563
Totaal (abs.)
2014
wp 2014
Bron: Vestigingenregister provincie Flevoland
GROEI WERKGELEGENHEID BIJ BEDRIJVEN MET TUSSEN 200 EN 499 WERKZAME PERSONEN Het aandeel personen dat bij kleine bedrijven tot 50 personen werkt is sinds het begin van de crisis flink gestegen. Vooral het aantal eenmanszaken is fors toegenomen tussen 2010 en 2014. In een tijdsperiode van 5 jaar is hier een toename geweest van meer dan 5.000 (+28%) eenmanszaken. Het aantal werkzame personen bij bedrijven met meer dan 500 werkzame personen is afgenomen met bijna -3.700 in diezelfde periode, waarvan ruim -2.000 in het laatste jaar. In tegenstelling tot de grootste bedrijven, nam de werkgelegenheid bij bedrijven met tussen de 200 en 500 werkzame personen met bijna +1.900 werkzame personen toe. Het aantal middenbedrijven in Flevoland (10 - 250 werkzame personen) ligt laag, onder andere door het lage aantal familiebedrijven (zie ook interview MKB & Technofonds in themahoofdstuk ‘Flevoland Stimuleert’). AANTAL ZZP’ERS GROEIT MET 6% Uit cijfers van de Kamer van Koophandel blijkt dat het aantal ZZP’ers tussen 2014 en 2015 met +6% is gestegen. Dit komt zowel overeen met de ontwikkeling van ZZP’ers over de afgelopen jaren als met de ontwikkeling van het aantal ZZP’ers op landelijk niveau. Flevoland telde op 1 januari 2015 21.348 ZZP’ers. Het aantal zelfstandigen is tussen 2014 en 2015 vooral toegenomen in de sectoren vervoer, horeca, detailhandel en financiën (allen +10%). Het aantal ZZP’ers in de industrie is in Nederland toegenomen met bijna +9%, maar groeide in Flevoland met slechts +5%. Het aantal ZZP’ers is tussen 2014 en 2015 op Urk relatief het meest toegenomen (+8%). Hun aandeel blijft echter lager dan in de andere Flevolandse gemeenten: slechts 51 van de 1.000 personen binnen de beroepsbevolking op Urk is ZZP’er. Zeewolde kent 83 per 1.000 personen binnen de beroepsbevolking het hoogste aantal ZZP’ers. In Flevoland ligt dit aantal op 74 per 1.000 personen, in Nederland op 75 per 1.000 personen. In de gemeente Noordoostpolder is het aantal ZZP’er nauwelijks 2
46
Wp = werkzame personen
BEDRIJVIGHEID
04
toegenomen, maar het aandeel van de ZZP’ers in de beroepsbevolking ligt in deze gemeente wel hoger dan gemiddeld in Flevoland. Het aantal startende bedrijven in Flevoland is hoog. Maar dat wil niet zeggen dat alle starters ook altijd succesvol zijn. In het interview over het Zelfstandigenloket en MKB Doorstart op pagina 66 geeft Jannie van den Berg aan dat veel ondernemers te laat aan de bel trekker, wanneer zij in financiële problemen komen. Het Zelfstandigenloket biedt ondernemers coaching en begeleiding en geeft uitvoering aan het Besluit bijstandsverlening 2004 (Bbz 2004). Het zijn vooral gevestigde zelfstandigen die van de diensten van het Zelfstandigenloket gebruik maken. MEER RUIMTELIJKE SPREIDING GROOTSTE WERKGEVERS Ten opzichte van 2014 is er een grote spreiding tussen de grootste werkgevers over de provincie Flevoland. Zowel Almere als Lelystad verloor één vestiging in de top 15 grootste werkgevers van Flevoland. Dit maakte ruimte voor één vestiging uit de gemeente Noordoostpolder (Level One) en één vestiging uit de gemeente Dronten (AB Oost) om de top 15 binnen te dringen. Hoewel zakelijk dienstverlening in 2013 al goed was voor 6 van de grootste vestigingen is dit aantal in 2014 gestegen naar 9. Ook voor deze vestigingen geldt dat zij meer verspreid zijn over de provincie dan in 2013. Tabel 4.2 Top 15 grootste werkgevers in de provincie Flevoland, 20143 Bedrijf
Gemeente
Grootteklasse werkzame personen
Sector
Accenture Technology Solutions B.V.
Almere
1.000 - 1.500
ICT
USG People
Almere
750 - 1.000
Zakelijke dienstverlening
Concern voor Werk
Lelystad
750 - 1.000
Industrie
Level One
Noordoostpolder
750 - 1.000
Zakelijke dienstverlening
Connexxion
Almere
500 - 750
Vervoer en opslag
AB Oost
Dronten
500 - 750
Zakelijke dienstverlening
MHI Equipment Europe B.V.
Almere
500 - 750
Industrie
Tomingroep
Almere
500 - 750
Industrie
Bakker Transport & Logistiek
Zeewolde
500 - 750
Vervoer en opslag
Leaseplan Nederland N.V.
Almere
200 - 500
Zakelijke dienstverlening
Animal Sciences Group
Lelystad
200 - 500
Zakelijke dienstverlening
Athlon Car Lease
Almere
200 - 500
Zakelijke dienstverlening
Mobiel Centre Marktonderzoek B.V.
Almere
200 - 500
Zakelijke dienstverlening
De Eemhof
Zeewolde
200 - 500
Recreatie
Covebo
Zeewolde
200 - 500
Zakelijke dienstverlening
Bron: Vestigingenregister provincie Flevoland
3
Vestigingen in de sectoren overheid, zorg, onderwijs en winkelketens zijn niet opgenomen in de tabel
47
05
WERKLOCATIES
Figuur 5.1 Werklocaties in één oogopslag
Transactievolumes kantoorruimte 2013-2014
48
Transactievolumes bedrijfsruimte 2013-2014
Kantorenleegstand Almere / Lelystad december 2014
Leegstand winkels (WVO) 1 januari 2015
-10%
+41%
31%
11%
+79%
+41%
16%
11%
WERKLOCATIES
05
5.1 Bedrijventerreinen LAGERE UITGIFTE, VOORRAAD BEDRIJVENTERREINEN BLIJVEND HOOG In 2014 is in de provincie Flevoland 7,3 hectare grond uitgegeven op bedrijventerreinen, de laagste uitgifte in de laatste vijf jaar. Een jaar eerder bedroeg de uitgifte nog 20 hectare. De grootste uitgifte werd gedaan in Zeewolde (4,4 hectare), waar grond werd uitgegeven voor de logistieke sector op bedrijventerrein Trekkersveld. De lagere uitgifte past bij het landelijke beeld, waarin een dalende trend in het aantal uitgegeven hectare is terug te zien. Wel meldt DTZ Zadelhoff dat het opnameniveau van bedrijfsruimte landelijk afgelopen jaar is gestegen. Deze toename is vooral toe te schrijven aan het betrekken van enkele distributiecentra door logistieke dienstverleners, die zich hebben gevestigd tussen de Rotterdamse haven en het achterland in België en Duitsland. Tabel 5.1 Uitgifte bedrijventerreinen in netto hectare, gemeenten Flevoland, 2010-2014 2010
2011
2012
2013
2014*
Almere
1,2
4,2
4,9
1,5
0,2
Dronten
2,5
2,3
0,2
0,5
0,2
Lelystad
5,7
0,6
0,4
7,2
1,0
Noordoostpolder
2,9
3,6
3,6
0,2
0,7
Urk
0,0
0,0
0,2
0,3
0,8
Zeewolde
8,4
3,1
1,7
10,3
4,4
Flevoland
20,7
13,8
11,0
20,0
7,3
* voorlopige cijfers Bron: IBIS; provincie Flevoland, peildatum 31 december
De totale voorraad uitgeefbaar bedrijventerrein in Flevoland blijft hoog. De totale voorraad in 2014 bedroeg 980 hectare, waarvan 323 hectare terstond uitgeefbaar terrein (bouwrijpe grond) en 657 hectare niet terstond uitgeefbaar terrein (terreinen die nog niet beschikbaar zijn omdat deze nog niet bouwrijp zijn of omdat de infrastructuur nog ontbreekt). Vooral Lelystad kent een grote planvoorraad. Dit is voor een groot deel te relateren aan de ontwikkeling van Flevokust (nog 143 hectare) en het OMALA-terrein (Lelystad Airport, 378 hectare). Ook voor het Bio Science Park is ruimte gereserveerd (32 hectare). Hoewel het OMALA-terrein al langere tijd beschikbaar is, is er nog geen nieuwe grond uitgegeven. De verwachting is dat met de uitbreiding van Lelystad Airport, hier verandering in gaat komen. De luchthaven zal in drie fasen worden ontwikkeld. In de eerste fase (2018) zal het aantal vliegbewegingen groeien naar maximaal 10.000 vliegbewegingen per jaar, goed voor het vervoer van 1,5 miljoen passagiers. In deze fase zal de start/landingsbaan worden verlengd. In de tweede fase (2023) wordt een groei naar 25.000 vliegbewegingen per jaar verwacht (3,7 miljoen passagiers). In de derde fase (2033) zal de luchthaven naar verwachting doorgroeien naar 45.000 vliegbewegingen, overeenkomend met 6,7 miljoen passagiers. De terminal zal hiervoor uitgebreid moeten worden om het aantal passagiers te kunnen verwerken. De totale investering in de drie fasen bedraagt 90 miljoen euro. Naast werkgelegenheid voor grondpersoneel, horeca en vervoer van en naar de luchthaven, wordt ook gerekend op de vestiging van bedrijven die actief zijn in onderhoud en reparatie van vliegtuigen1.
1
Omroep Flevoland (2015), 6 vragen en antwoorden over de uitbreiding van Lelystad Airport, 28 maart 2015.
49
05
WERKLOCATIES
In de periode 2010-2014 is het aanbod aan direct uitgeefbare grond in Flevoland licht gestegen, vooral door een toename in Almere. Met 88 hectare (27%) beschikt Almere over de grootste voorraad direct uitgeefbaar terrein. Afgezet tegen het aantal inwoners zijn de meeste hectaren direct beschikbaar in Zeewolde, waar ruimte beschikbaar wordt gehouden voor de eventuele vestigingen van logistieke bedrijven die een groot ruimtebeslag kennen. Almere/Lelystad vormen binnen de MRA de deelregio met de grootste voorraad aan bedrijventerreinen. Van de bijna 2.000 hectare voorraad in de MRA, is meer dan 40% in Almere/Lelystad te vinden. Er is vooral veel voorraad beschikbaar op bedrijventerreinen in moderne, gemengde milieus en parkachtige milieus. Figuur 5.2 Voorraad bedrijventerreinen in netto hectare, gemeenten Flevoland, 2014, peildatum 31 december*
Almere
87,6
Dronten
45,2
154,4 58,5
80,2
Lelystad Noordoostpolder
38,2
411,1 19,7 14,4 13,7
Urk
Terstond uitgeefbaar Zeewolde
57,4 0
50
Niet terstond uitgeefbaar 100
150
200
250
300
350
400
450
500
* voorlopige cijfers Bron: IBIS; provincie Flevoland
Om een overaanbod van bedrijventerreinen te voorkomen, zijn afspraken gemaakt in het Convenant Voorraadbeheersing en Afstemmen werklocaties Flevoland. Nieuwe plannen worden getoetst aan het Convenant en de ladder voor Duurzame Verstedelijking. De verhouding tussen directe voorraad en opname wordt nauwlettend in de gaten gehouden: afgesproken is dat de ijzeren voorraad, vijfmaal de gemiddelde jaarlijkse uitgifte in de afgelopen tien jaar, als bovengrens dient voor de voorraad terstond uitgeefbaar bedrijventerrein. De ijzeren voorraad dient daarbij als ‘planologische reservering’, een strategische reserve om toekomstige vraag naar bedrijventerreinen op te kunnen vangen. Uitzonderingen worden gevormd voor terreinen met een bovenregionale betekenis, waaronder Flevokust en Lelystad Airport. De gemiddelde netto uitgifte (tabel 5.2) bedroeg de afgelopen 10 jaar in Flevoland bijna 24 hectare per jaar. De terstond uitgaafbare voorraad in 2014 bedraagt 323 hectare. Dit betekent een overschrijding van 204 hectare bovenop de planologisch noodzakelijk geachte ijzeren voorraad. In de komende jaren dient dan ook (verder) te worden gewerkt aan het terugdringen van de voorraad bedrijventerrein. 50
WERKLOCATIES
05
Tabel 5.2 Gemiddelde uitgiften (ha), direct uitgeefbare voorraad (ha) en planvoorraad (jaren) gemeenten Flevoland, 2005-2014
Gemiddelde netto uitgifte 2005-2014
Terstond uitgeefbare voorraad ultimo 2014*
Planvoorraad in jaren 16
Almere
5,6
87,6
Dronten
2,6
45,2
17
Lelystad
4,2
80,2
19
Noordoostpolder
5,6
38,2
7
Urk
1,8
14,4
8
Zeewolde
4,6
57,4
13
Flevoland
23,8
323,0
14
* voorlopige cijfers Bron: IBIS; provincie Flevoland
Door de direct uitgeefbare voorraad in 2014 te delen door de gemiddelde netto uitgifte in de periode 2005-2014 wordt het aantal jaren zichtbaar dat de Flevolandse gemeenten vooruit kunnen met de huidige voorraad indien de jaarlijkse uitgifte gelijk blijft. In Flevoland betreft de gemiddelde bouwrijpe planvoorraad 14 jaar. Dit is een toename van 1 jaar ten opzichte van 2013. Lelystad kent nog steeds de grootste direct uitgeefbare planvoorraad met 19 jaar. Ook in Almere en Dronten steeg de planvoorraad, naar respectievelijk 16 en 17 jaar. In alle gemeenten ligt de direct uitgeefbare voorraad hoger dan de ijzeren voorraad. NIEUWE RO VISIE WERKLOCATIES SPEELT IN OP NIEUWE REALITEIT Het overaanbod is een resultaat van de sterke groei van Flevoland de afgelopen decennia. De laatste jaren is de vraag naar bedrijventerreinen echter achtergebleven bij het aanbod. Ook de verwachte toekomstige vraag blijft naar verwachting voorlopig laag. Bovendien is er een sprake van een kwalitatief andere vraag. Beiden leiden tot grote financiële risico’s, waarbij de mogelijke vastgoedwaarde die kan verdampen oploopt tot ongeveer 2 miljard euro (verliezen op grondexploitaties niet meegerekend). Almere heeft om deze reden vorig jaar een vijfde van het grondbezit al afgewaardeerd, van bouwgrond naar landbouwgrond. De verwachte schade bedraagt naar verwachting 100 miljoen euro, wat sterk drukt op de gemeentelijke begroting2. Om in te spelen op de nieuwe realiteit heeft de provincie samen met gemeenten, ondernemers(verenigingen) en buurprovincies de RO Visie Werklocaties Flevoland 2015 opgesteld3. Met de visie wil de provincie inzetten op zorgvuldig ruimtegebruik van werklocaties, zodat het aanbod passend is bij de behoefte en regionaal is afgestemd. In de visie zijn verschillende veranderopgaven geformuleerd, waaronder stappen in het creëren van marktspanning, het deprogrammeren van plannen en locaties, dynamisch voorraadbeheer, aanpak herstructurering en duurzaam beheer en het accommoderen van nieuwe werklocaties rond multimodale verkeersknooppunten. Daarnaast zet de provincie in op verbeterde monitoring, de principes van de uitnodigingsplanologie (co-creatie en participatie) en het blijven bieden van ruimte aan pioniers. De ladder voor Duurzame Verstedelijking staat centraal in het beleid en krijgt ook een plek in de gemeentelijke structuurvisies werklocaties. 2
Z24/ANP (2014), Gronddebacle Almere kost elke inwoner 1.200 euro
3
Provincie Flevoland/Stec Groep (2015), Ontwerp RO visie werklocaties Flevoland 2015
51
05
WERKLOCATIES
Nieuw in de RO visie Werklocaties Flevoland is bovendien dat alleen nog onderscheid gemaakt wordt naar formele en informele werklocaties. Eerstgenoemde kan daarbij gesplitst worden in bedrijventerreinen en specifieke bedrijventerreinen: terreinen waar ruimte is voor zware bedrijvigheid. Ook OMALA/Lelystad Airport en Flevokust vallen onder deze categorie. Met de opdeling in twee locatietypen wordt in de RO visie Werklocaties meer aandacht geschonken aan informele werklocaties, een aanbeveling overgenomen uit het rapport Ruimtelijke gevolgen van nieuwe werkvormen in Flevoland van de provincie Flevoland/Royal HaskoningDHV. In dit rapport komt duidelijk naar voren dat de opkomst van nieuwe werkvormen (thuiswerken, het Nieuwe Werken, toename ZZP’ers) roept om ook op het vlak van informele werklocaties tot specifieke ruimtelijke maatregelen te komen, zodat ook voor deze bedrijven een aantrekkelijk vestigingsmilieu kan worden geboden. DE VAART GROOTSTE FORMELE WERKLOCATIE, BUSINESS-ZONE DELTA GROOTSTE GROEIER De ontwikkelingen binnen de formele werklocaties in Flevoland verschillen sterk. Zo hebben veel werklocaties te maken gehad met een sterke terugloop van het aantal banen tijdens de economische recessie, terwijl andere werklocaties ook in de crisisjaren het aantal banen zagen groeien. Ondanks een afname van -800 werkzame personen in de jaren 2010 – 2014, blijft De Vaart in Almere Flevolands grootste formele werklocatie, met bijna 5.100 werkzame personen (tabel 5.3). Deze zijn vooral actief in de industrie, bouw en groot- en detailhandel. De Vaart wordt gevolgd door een andere locatie in Almere, Gooisekant. Gooisekant kende met name in de periode 2010 – 2014 een spectaculaire groei van meer dan 800 banen, waarmee het totaal aantal banen op de werklocatie bijna 4.500 bedraagt. De grootste werklocatie buiten Almere is Noordersluis in Lelystad, dat het aantal banen wel zag teruglopen. Trekkersveld in Zeewolde kende, zowel over de hele periode 2005 – 2014 (+800) als in de laatste vijf jaar (+250), een groei in banen. Vooral in de groot- en detailhandel en vervoer en opslag nam het aantal banen toe, wat grotendeels het resultaat is van de vestiging van enkele grote distributeurs en transportbedrijven. Tabel 5.3 Grootste formele werklocaties Flevoland naar banen, 2005-2014 Banen 2014
Groei 2005 – 2014 abs. %
Groei 2010 – 2014 abs. % Sectorale specialisatie
Werklocatie
Gemeente
De Vaart
Almere
5.090
-48
-1%
-815
-14% Industrie, bouw, groot- en detailhandel
Gooisekant
Almere
4.473
1.107
33%
826
23% ICT, industrie
Noordersluis
Lelystad
3.339
-76
-2%
-282
Trekkersveld
Zeewolde
3.225
802
33%
266
Gooise Poort
Almere
3.031
-639
-17%
-257
-8% Industrie, bouw, vervoer en opslag Industrie, groot- en detailhandel, 9% vervoer en opslag Groothandel, zakelijke dienstverlening -7% en ICT
Bron: provincie Flevoland
Zowel Gooisekant als Trekkersveld staan in de top-5 grootste groeiers in banen over de periode 2005-2014. De grootste groeier binnen de formele werklocaties gedurende deze periode ligt echter in de Dronten: op het terrein Business-Zone Delta nam het aantal banen met 1.400 toe. De grote toename is vooral te danken aan een groei binnen de zakelijke dienstverlening (+600), gevolgd door de groot- en detailhandel (+250), gezondheidszorg, industrie- en nutsbedrijven en landbouw en visserij (allen +150). Andere sterke groeiers waren De Munt in Noordoostpolder (+1.300, vrijwel geheel
52
WERKLOCATIES
05
een resultaat van groei in de zakelijke dienstverlening) en Hogekant in Almere (+550, groei zakelijke dienstverlening en groot- en detailhandel).
5.2 Vastgoedontwikkeling TOENAME TRANSACTIEVOLUMES BEDRIJFS- EN KANTOORRUIMTE Hoewel de transactievolumes binnen het commercieel vastgoed nog altijd onder de volumes van voor de crisis liggen, is er voor het tweede jaar op rij sprake van een volumetoename op de bedrijfsruimtemarkt. In totaal werd in 2014 ruim 17.000 m2 bedrijfsruimte verhuurd dan wel verkocht. Figuur 5.3 Transactievolumes huur en koop van kantoorruimten en bedrijfsruimten naar oppervlakte (m2) in Flevoland, 2010-2014 Transactievolumes bedrijfsruimte (m2) Transactievolumes kantoorruimte (m2) Gemiddeld transactievolume bedrijfsruimte 2010-2014 (m2) Gemiddeld transactievolume kantoorruimte 2010-2014 (m2)
20.000 16.000 12.000 8.000 4.000 0 2010
2011
2012
2013
2014
Bron: Strabo, bewerking ABF Research Vastgoedmonitor
Het transactievolume op de kantorenmarkt lag in 2014 iets lager dan in 2013, op 7.500 m2. Daarmee blijft de kantorenmarkt in Flevoland achter bij de landelijke trend, waar het transactievolume met bijna 80% toenam en de grens van 500.000 m2 weer passeerde. Hoewel de toename fors is, blijft het transactievolume ver onder het pre-crisis niveau. De nationale bedrijfsruimtemarkt presteert wat dat betreft beter. Dankzij de toename in transactievolumes in 2014 werd het hoogste niveau bereikt sinds het uitbreken van de crisis eind 2008. Net als voorgaande jaren vinden vrijwel alle transacties binnen de vastgoedmarkten plaats in Almere en Lelystad, waar het gros van de Flevolandse bedrijfsruimte- en kantoorruimte zich bevindt. Huurtransacties blijven, gemeten naar vloeroppervlakte, verreweg het grootste aandeel transacties vertegenwoordigen. In 2014 is de kantorenvoorraad4, in Almere en Lelystad met 9.000 m2 afgenomen, tot 902.000 m2. Deze -1,0% afname is sterker dan de afname in de MRA, waar de kantorenvoorraad met -0,5% afnam. 4
DTZ Zadelhoff, Nederland compleet (januari 2015) en inventarisatie geregistreerd aanbod Funda-in-business en Realnext voor Flevoland, Kantorenmonitor BV (2015).
53
05
WERKLOCATIES
Over periode 2010 – 2014 gezien nam de kantorenvoorraad in Almere en Lelystad af met 17.000 m2, waarvan het gros in Lelystad. Net als vorige jaren nam de landelijke kantorenvoorraad ook in 2014 toe, met +0,4%. De totale kantorenvoorraad in Nederland is bijna 50 miljoen m2. De voorraad op de bedrijfsruimtemarkt in Almere en Lelystad nam licht toe met 8.000 m2. De totale voorraad bedraagt daar ruim 5,8 miljoen m2, waarvan 3,4 miljoen m2 in Almere en 2,4 miljoen m2 in Lelystad. Landelijk nam de voorraad bedrijfsruimte toe met 1,5%, wat neerkomt op 5,7 miljoen m2 nieuwe voorraad. De totale landelijke voorraad bedrijfsruimte is ongeveer 375 miljoen m2. LEEGSTAND KANTOREN ALMERE EN LELYSTAD VERDER TOEGENOMEN Hoewel het aanbod kantoorruimte in 2014 afnam, is ook in 2014 de kantorenleegstand in Nederland verder gestegen (+2,4%). In totaal staat in Nederland bijna 8 miljoen m2 kantoorruimte leeg, wat neerkomt op een leegstandcijfer van 16%. In 2013 lag dit percentage 1,1%-punt lager. Nog steeds zijn er hoge leegstandscijfers te vinden in de randgemeenten van grote steden: Capelle aan de IJssel, Son en Breugel, Amstelveen en Nieuwegein kennen allen leegstandpercentages van meer dan 25%. Gouda was in 2014 de gemeente met het hoogste leegstandscijfer (35%), maar wordt al snel gevolgd door Almere (33%), dat in 2014 – na een stabiele periode in 2013 – de kantorenleegstand zag stijgen. In Lelystad nam de leegstand toe naar bijna 24%. Door de forse toename in Almere komt de kantorenleegstand in Almere en Lelystad gezamenlijk voor het eerst boven de 30% te liggen. In de MRA (20%) en in Nederland (16%) bleef het leegstandspercentage vrijwel gelijk. De leegstand blijft daarmee onverminderd op een hoog niveau liggen. Figuur 5.4 Leegstand kantoorruimte (in %) in Almere, Lelystad, MRA en Nederland, ontwikkeling 2010-2014 # 35% 30% 25% Almere 20%
Lelystad MRA
15%
Nederland
10% 2010
2011
2012
2013
2014
# Cijfers MRA, Almere, Lelystad per 1-1 van het opvolgende jaar Bron: Monitor Plabeka 2011:2015; DTZ ‘Nederland Compleet’ 2011:2015
Een klein lichtpunt is dat de dynamiek in de kantorenmarkt in 2014 op een hoger niveau ligt dan in de twee jaar daaraan voorafgaand. Met een kleine toename van +3%-punt ligt de dynamiek in Almere en Lelystad samen nu op 16%, wat betekent dat 16% van het aanbod van de kantoren in 2014 werd betrokken. Ondanks de lichte toename blijft de dynamiek in Almere en Lelystad zeer laag. Ter vergelijking: in de gehele MRA lag deze ratio voor kantoorruimten op 31%. 54
WERKLOCATIES
05
Tabel 5.4 Kantoorruimten ratio betrokken/leegstand in Almere, Lelystad, Flevoland en MRA, 2010-2014 2010
2011
2012
2013
2014 #
%-punt 2010-2014
%-punt 2013-2014
Almere
25%
21%
10%
13%
17%
-8%
4%
Lelystad
7%
56%
5%
13%
14%
7%
1%
Flevoland
20%
28%
9%
13%
16%
-4%
3%
MRA
37%
28%
30%
30%
31%
-6%
1%
# Cijfers MRA, Almere, Lelystad per 1-1 van het opvolgende jaar Bron: Monitor Plabeka 2011:2015
5.3 Winkelruimtemarkt LEEGSTAND EN WINKELVLOEROPPERLVAK AFGENOMEN, ONLINE RETAIL NEEMT TOE Net als op de kantoren- en bedrijfsruimtemarkt hebben winkels te maken met overaanbod. In Flevoland staat bijna 11% van het winkelvloeroppervlakte (WVO) leeg in 2014. Ook landelijk is dit gemiddeld 11%, nadat de leegstand voor het 8ste jaar op rij is toegenomen5. Bovendien was de stijging in Nederland afgelopen jaar sterker dan de jaren daaraan voorafgaand en zorgden faillissementen van grote ketens als Mexx en Halfords voor onrust op de winkelmarkt. Belangrijke oorzaken zijn uitblijvende consumentenbestedingen als gevolg van de economisch crisis en de opkomst van de e-commerce. In Nederland loopt het leegstandspercentage sinds 2008 op. Maar er zijn grote verschillen tussen de regio’s. Vooral in krimpgebieden, gebieden die ook nog te maken hebben met flinke vergrijzing, is de leegstand hoog. Daarnaast komt leegstand vaker voor in centrale winkelgebieden van kleinere en middelgrote steden, die de concurrentiestrijd met de grote steden voor veel winkeltypen verliezen6. Dit is ook terug te zien in Lelystad, waar de leegstand groeide met +15%. Hierdoor ligt het leegstandspercentage in Lelystad op bijna 17%. Ook Dronten kent, ondanks een lichte afname van de leegstand, nog altijd een hoog leegstandscijfer. Zeewolde, dat vorige jaar een forse toename in leegstand kende, heeft zich dit jaar enigszins hersteld. De winkelleegstand nam af naar 8,6%. In Almere, de stad met het grootste winkelaanbod (1.600 verkooppunten, 285.000 m2 WVO) nam de leegstand af met -6%. Het leegstandpercentage in Almere is daardoor gezakt naar 8,8%. In totaal kent Flevoland bijna 3.900 verkooppunten, met een totaal oppervlakte van 675.000 m2 WVO. Het gemiddeld aantal vierkante meter WVO per verkooppunt ligt daarmee op 173 m2, flink hoger dan in de MRA (117 m2) en Nederland (141 m2). Lange tijd is schaalvergroting in de detailhandel de reden geweest dat de vraag naar winkelvloeroppervlak bleef stijgen en de leegstand gering bleef, maar de laatste jaren neemt de winkelleegstand verder toe. In Flevoland ligt de winkelleegstand historisch gezien op lager niveau dan Nederland. Dit kan grotendeels verklaard worden door het ontbreken van kleinere historische winkelpanden in de Flevolandse stadscentra en het grote aandeel winkelketens op het totaal aantal verkooppunten in Flevoland. Volgens het ING Economisch Bureau7 is in Flevoland meer dan 60% van het winkelvloeroppervlak bezet door ketens, het hoogste aandeel in Nederland. Daarnaast is Flevoland koploper op het gebied van e-commerce, met de hoogste webshopdichtheid van het land (zie kader hoofdstuk 3).
5
Locatus (2015), leegstandsrapport 2015
6
CBS, PBL, Wageningen UR (2014). Leegstand van winkels, 2004-2014.
7
ING Economisch Bureau (2015), Winkelrevolutie in de regio.
55
05
WERKLOCATIES
Een zorgelijk punt is dat, net als bij kantoren, de structurele leegstand (langer dan 3 jaar leeg) in Nederland toeneemt. Volgens het CBS/PBL kan meer dan een derde van de winkelleegstand in Nederland als structureel worden beschouwd. Volgens Locatus8 vond in 2014 13% van de leegstaande winkelpanden in Nederland een andere bestemming. Bijna een kwart van de panden werd ingevuld door nieuwe retail. De overige 60% is in 2014 leeg blijven staan. Tabel 5.5 Verkooppunten en winkelvloeroppervlak (m2) in Flevoland, MRA en Nederland 2014-2015 Detailhandel
% Leegstand WVO % 2014-2015
Aantal
WVO
% 2014-2015 WVO
2015
1.628
285.169
-2,1%
8,8%
-5,8%
Dronten
413
90.977
-0,5%
14,8%
-2,4%
Lelystad
897
153.592
0,2%
16,8%
14,9%
Noordoostpolder
505
87.341
0,5%
5,0%
-18,4%
Urk
236
24.615
-2,1%
6,4%
-3,2%
Zeewolde
212
33.418
-0,8%
8,6%
-53,5%
Almere
Flevoland MRA Nederland
3.891
675.112
-1,0%
10,9%
-3,7%
32.394
3.801.957
1,0%
10,1%
13,1%
223.102
31.480.254
0,7%
11,3%
7,2%
Bron: Locatus/Strabo, bewerking ABF Research Vastgoedmonitor
5.4
Vooruitzichten korte termijn
Het consumentenvertrouwen en de uitgaven van consumenten zijn in de eerste helft van 2015 toegenomen. De verwachting is dat deze groei de rest van het jaar verder doorzet. De Rabobank9 verwacht voor 2015 een bescheiden groei in de food-tak van de detailhandel en een licht herstel in de non-food-tak. Binnen de food-tak zullen fysieke supermarkten steeds meer te maken krijgen met concurrentie van online leveranciers, die een veel uitgebreider assortiment kunnen aanbieden. Ook hier liggen kansen voor Flevoland. Fysieke food-winkels die het goed doen, onderscheiden zich vooral door in te spelen op beleving, gemak en verantwoord voedsel: food retail en food service schuiven in elkaar. Ook voor de non-food wordt het inspelen op service en het bieden van producten voor nichemarkten van groter belang. Naar verwachting zal de concentratie van winkels in centrumgebieden in centrale steden zich verder voortzetten, met als gevolg dat leegstand in kleinere kernen dreigt toe te nemen. Maar ook binnen de centrale steden hebben winkels het in 2015 moeilijk, waarvan de onrust over de toekomst van V&D een duidelijk teken aan de wand is. Dergelijke ontwikkelingen raken vanzelfsprekend ook Flevoland.
8
Locatus (2015), Na jarenlange stijging leegstand retail eindelijk op de politieke agenda, 28 januari 2015.
9
Rabobank (2015), Cijfers & Trends: sectorprognoses 2015.
56
FLEVOLAND STIMULEERT
06
6.1 Achtergrond In een vereenvoudigd wereldbeeld komt economische groei van ondernemers en beperkt de overheid zich tot randvoorwaarden als rechtszekerheid, bereikbaarheid en het ruimtelijk mogelijk maken van werklocaties. Technologie fungeert als aanjager van innovatie en economische groei. En de kapitaalmarkt en de banken voorzien bedrijven van respectievelijk eigen en vreemd vermogen. De werkelijkheid is natuurlijk een stuk complexer. Innovatie komt niet vanzelf tot stand maar vraagt gedreven onderzoekers (fundamenteel onderzoek) en ondernemers die kansen zien en risico’s willen nemen. Aan research & development (R&D) zijn zogenoemde kennis-‘spill overs’ verbonden: wat het ene bedrijf ontwikkelt, biedt ook voordelen voor andere bedrijven. De innovator wordt daar soms expliciet voor betaald, via licenties op intellectueel eigendom (patenten), maar dat is niet altijd zo. Ook via arbeidsmobiliteit tussen bedrijven komt kennisdeling tot stand. Vanwege die spill-over-effecten, stimuleren overheden innovatie, met geld voor fundamenteel onderzoek, fiscale instrumenten zoals in Nederland de WBSO1, innovatie-vouchers en financiële instrumenten als (achtergestelde) leningen, garanties en subsidies. Bedrijven zelf zijn natuurlijk de initiatiefnemers van innovatietrajecten en zorgen met eigen of vreemd vermogen voor de belangrijkste financiering daarvan. Maar sinds de kredietcrisis zijn banken een stuk terughoudender met het verstrekken van kredieten (vreemd vermogen), zeker waar het per definitie met risico omgeven innovatieprojecten betreft. 1
Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk, waarmee bedrijven de financiële lasten van R&D-projecten kunnen verlagen.
57
06
FLEVOLAND STIMULEERT
Zelfs uitbreiding van werkkapitaal van groeiende bedrijven blijkt in de praktijk al lastig (zie het interview met Rob Roffel van Purefood QoLp op pagina 76).
“Voor onze groei hebben we meer werkkapitaal nodig en in deze tijd is dat niet makkelijk bij de banken te verkrijgen” (Rob Roffel, Purefood QoLp) Bedrijfsobligaties worden door het MKB zelden uitgegeven, ook al omdat er onvoldoende zicht is op eventuele kopers. Naast bancaire kredieten ontstaat er langzamerhand overigens een scala aan alternatieve mogelijkheden, van crowdfunding (kan ook betrekking hebben op eigen vermogen) tot kredietunies, die een deel van het ontstane gat opvullen. Voor bedrijven die extra eigen vermogen nodig hebben, is er de kapitaalmarkt. De markt voor eigen vermogen kan worden opgedeeld in een aantal segmenten (van klein naar groot): • Crowdfunding en dan specifiek in de vorm van eigen vermogen; • Informal investors/business angels: meestal rijkere particulieren die voor eigen rekening en risico investeren in voor hen interessante bedrijven; • Kleine venture capital fondsen, soms ook publiek-private fondsen, zoals in Nederland bij de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen het geval is en het MKB & Technofonds in Flevoland; • Grotere venture capital fondsen, zoals bijvoorbeeld in Nederland Waterland en AlpInvest of bekende internationale voorbeelden als KKR of Berkshire Hathaway; • Een gang naar de beurs (of in het Engels: een Initial Public Offering). Grotere venture capital fondsen richten zich op tamelijk grote participaties (in, vaak tientallen of honderden, miljoenen) en een beursgang ligt voor de meeste bedrijven ook buiten het bereik. Het MKB is aangewezen op de eerste drie treden van de bovengenoemde segmenten. Flevoland wordt gekenmerkt door een hoog aandeel kleine bedrijven. Het midden- en grootbedrijf is beperkt vertegenwoordigd. Door de jonge historie van de provincie telt de provincie ook minder - van oudsher stabiele - familiebedrijven en is er ook minder ‘oud geld’. Met name voor het kleinbedrijf en het kleinere middenbedrijf kan het lastig zijn om de toegang tot de kapitaalmarkt te verkrijgen. Maar die toegang is wel belangrijk voor de financiering van innovatie en groei. Omdat die markt onvoldoende transparant is en ‘early stage’-financiering voor private partijen soms als te risicovol wordt gezien, ligt er een rol voor overheden om bij te dragen aan een betere werking van die markt. Ook de provincie Flevoland heeft daartoe een divers aanbod aan instrumenten waarmee regionale economie wordt aangejaagd. Vandaar ook de titel van dit hoofdstuk: Flevoland Stimuleert! In dit themahoofdstuk komen die instrumenten aan bod en wordt via interviews met ondernemers en intermediairs de praktijk van innovatie en groei in Flevoland belicht. Paragraaf 6.2 schetst de hoofdlijnen van het economisch beleid van de provincie Flevoland. In paragraaf 6.3 komen de stimuleringsinstrumenten en organisaties aan bod. Daarbij wordt een beknopte vergelijking met andere provincies gemaakt. De mate waarin die instrumenten zijn gebruikt en de middelen die daarmee zijn gemoeid vormen het onderwerp van paragraaf 6.4. Een korte vooruitblik in paragraaf 6.5 sluit dit hoofdstuk af. De interviews laten zowel de kant van de intermediairs/uitvoeringsorganisaties zien, als de praktijk van interessante bedrijven en ondernemers in Flevoland. 58
FLEVOLAND STIMULEERT
06
“De vliegtuigbouw is een internationale business. Wij leveren vanuit Almere aan Boeing en Airbus” (David Manten, DTC) David Manten van composietenbedrijf DTC uit Almere vertelt over de financiering van hun groei met o.a. het MKB & Technofonds; groei die voortvloeit uit de levering van producten aan de grote vliegtuigproducenten in de wereld. De ondernemers achter AlgaSpring in Almere zien een groeimarkt voor algen als voederstof, grondstof en voedingsmiddel. Met een TMI-subsidie hebben ze hun productiefaciliteit op innovatieve manier ingericht en ze zijn met een participatie vanuit het MKB & Technofonds bezig om hun productie en afzet op te schalen.
Wij moesten eerst aan potentiële klanten laten zien dat we in staat zijn om een stabiele kwaliteit te leveren; dan moet je flink voorinvesteren, wat ons zonder leningen en participatie van MKB & Technofonds niet zou zijn gelukt” (René Jongbloed, AlgaSpring) Directeur Rob Roffel van Pure Food (Zeewolde) legt uit waar een groeiend en succesvol bedrijf mee te maken krijgt en hoe zijn bedrijf is geholpen met advies via MKB Doorstart, waar de banken niet thuis gaven. En Omnivent, een wereldspeler in vooral aardappelbewaartechniek uit Zeewolde, heeft deels met een TMI-subsidie de eigen R&D-capaciteit vergroot van 1 naar 3 fte. Luuk Salomons maakt ons deelgenoot van hun producten en groei. De interviews laten zien hoe innovatieve ondernemers in Flevoland erin slagen om de stap van klein naar groot te maken en zo extra banen en toegevoegde waarde weten te realiseren.
“Met betere bewaartechniek leveren we een waardevolle bijdrage aan het voeden van de wereldbevolking” (Luuk Salomons, Omnivent) De rol van intermediairs en van de provincie op de achtergrond komt aan bod in de gesprekken met Ineke Mastenbroek, met René Krijger en Gert Bulthuis en met Jannie van den Berg. Ineke Mastenbroek is directeur van de Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland (OMFL), een belangrijke uitvoerder van het economisch beleid van de provincie. De OMFL heeft tevens het bevorderen van (inter)nationale investeringen in Flevoland als taak. Zij legt uit hoe de OMFL ondernemers en kennis met elkaar verbindt en hoe subsidies of participaties helpen. René Krijger en Gert Bulthuis verschaffen vanuit het MKB & Technofonds risicokapitaal aan groeiende bedrijven. Zij vertellen welke selectiecriteria zij hanteren en hoe zij met hun fondsen reeds voor honderden banen extra in Flevoland hebben gezorgd. Jannie van den Berg maakt u deelgenoot van de realiteit dat groeiende bedrijven, maar ook bedrijven in moeilijkheden, in deze tijden soms tegen een muur aan lopen bij hun bank en hoe haar initiatief MKB Doorstart daarin helpt met laagdrempelig en deskundig advies en de weg naar financiering.
“Door het MKB & Technofonds zijn zeker 1.200 banen extra gecreëerd” (René Krijger en Gert Bulthuis, MKB & Technofonds) (Vervolg op pagina 62) 59
INTERVIEW
FLEVOLAND STIMULEERT!
ONTWIKKELINGSMAATSCHAPPIJ FLEVOLAND: KATALYSATOR VAN DE FLEVOLANDSE ECONOMIE
INEKE MASTENBROEK
zegt Ineke Mastenbroek. ‘Wij zijn nadrukkelijk op zoek naar kansen voor versterking en groei van de Flevolandse economie en investeren in goede relaties met onderzoeks- en onderwijsinstellingen, bedrijfsleven en overheden. Wij zetten dan ook vier ‘O’s’ centraal in onze aanpak: Ondernemers, Onderzoek, Overheid en Ontwikkelingsmaatschappij, waarbij wij opereren als gangmaker van processen, net zoals een katalysator’.
Ineke Mastenbroek is sinds 2013 directeur van de Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland (OMFL). Ze is een bekend gezicht in Flevoland. Zo was zij onder andere algemeen directeur van de coöperatie Agrico en technisch directeur van de Nederlandse Algemene Keuringsdienst, functies gerelateerd aan haar landbouwkundige opleiding. Samen met haar collega’s zet zij zich in om de economische structuur van Flevoland te versterken. Wat doet de Ontwikkelingsmaatschappij? De ontwikkelingsmaatschappij werkt aan de economie van Flevoland, met als doel het bevorderen van investeringen en werkgelegenheid en het stimuleren van economische samenwerking. De ontwikkelingsmaatschappij is in 2004 opgericht met de opdracht om bedrijvigheid aan te jagen en het koppelen van mensen met kennis aan ondernemers. Later zijn Toerisme Flevoland en Sportservice Flevoland aan de organisatie toegevoegd. ‘Om onze doelen te bereiken zetten wij sterk in op innovaties in de kenniseconomie en de vrijetijdseconomie’,
60
De Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland is een relatieve ‘nieuwe’ ontwikkelingsmaatschappij. Zijn er verschillen tussen de Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland en andere ontwikkelings-maatschappijen? Ineke Mastenbroek: ‘Die verschillen zijn er zeker. Zo valt de Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland, in tegenstelling tot andere ontwikkelingsmaatschappijen, niet onder het Ministerie van Economische Zaken. Bovendien is Flevoland een jonge provincie waardoor er weinig ‘oud kapitaal’ uit bijvoorbeeld familiebedrijven beschikbaar is waar ondernemers gebruik van kunnen maken. Ook is er in verhouding tot andere regio’s weinig grote industrie in Flevoland te vinden, waardoor de R&D-uitgaven beperkt zijn. De kracht van de Ontwikkelingsmaatschappij ligt dan ook niet in het beschikbaar stellen van grote sommen geld voor financiële ondersteuning, maar op een inzet die gericht is op het bevorderen van het innovatieve vermogen van de ondernemers’. Deze innovatie moet uiteindelijk vanuit de ondernemer komen, benadrukt Ineke Mastenbroek, ‘maar bij een goed idee zetten wij ons vol in om het idee een stap verder te helpen’.
INEKE MASTENBROEK
Hoe zorgt de Ontwikkelingsmaatschappij voor (financiële) ondersteuning van ondernemers? Er zijn verschillende fondsen en regelingen waar ondernemers in Flevoland voor in aanmerking kunnen komen: het Financieringsfonds Regionaal Economische Ontwikkeling Flevoland (REOF), het MKB- en Technofonds Flevoland, de regeling Flevolandse Ondernemers Ondersteuning (FLOO) en een regeling gericht op innovatie binnen het technische MKB (TMI). Verder organiseert de Ontwikkelingsmaatschappij regelmatig prijsvragen, waarbij bedrijven voor kansrijke innovatieve ideeën een voucher kunnen winnen om deze ideeën verder te ontwikkelen. De bijdrage kan oplopen tot enkele tienduizenden euro’s per voucher. ‘Wij zijn er echter niet alleen voor financiële ondersteuning, wij
“Onze kracht ligt in het bevorderen van het innovatieve vermogen van Flevolandse ondernemers“ helpen bedrijven met name met advies om hun innovatie uitvoerbaar en toepasbaar te maken. Wij starten dan ook altijd met een eerste scan waarin de ideeën worden beoordeeld op haalbaarheid. In sommige gevallen blijkt daaruit dat het voor ondernemers niet altijd vastloopt op de financiering, maar blijken plannen simpelweg technisch of maatschappelijk niet uitvoerbaar’, aldus Ineke Mastenbroek. De Ontwikkelingsmaatschappij heeft in de loop der jaren vele projecten ondersteund. Zou u drie successen kunnen uitlichten? Over deze vraag hoeft Ineke Mastenbroek niet lang na te denken. ‘Er zijn grote stappen gezet met de start van de Stichting CompoWorld, het cluster HUMANIMAL (Gezondheid van mens en dier) en in de precisielandbouw. Al deze initiatieven sluiten perfect aan op de Topsectoren High Tech Systemen & Materialen, Life Sciences & Health en Agro&food/ Tuinbouw&Uitgangsmaterialen waar de provincie zich op richt’.
Binnen CompoWorld staat de innovatie door samenwerking tussen onderwijs, onderzoek en ondernemers centraal rond de toepassing van composietmaterialen. CompoWorld stimuleert innovaties voor composiettoepassingen. Door onderzoek, onderwijs en ondernemers met elkaar te verbinden kunnen door studenten bedachte ideeën ook daadwerkelijk in productie worden genomen. Een succes binnen Life Sciences & Health is de vorming van het HUMANIMAL cluster, dat zich richt op de gezondheidsrelaties tussen mens en dier. Ineke Mastenbroek: ‘de Ontwikkelingsmaatschappij zet zich nu in voor de verdere uitbouw van het HUMANIMAL One Health cluster in Flevoland. Binnen dit cluster willen de partners samenwerken en zich gezamenlijk profileren. Daarbij is het plan voor een campusontwikkeling een belangrijke opgave binnen de uitvoeringsagenda HUMANIMAL One Health. Een aantal bedrijven heeft kenbaar gemaakt zich te willen vestigen op deze campus waarbij facility sharing met en in de nabijheid van het Centraal Veterinair Instituut een groot voordeel oplevert. Op dit moment worden er verschillende gesprekken gevoerd op meerdere niveaus, waaronder internationaal, om dit te realiseren. Investeerders en projectontwikkelaars hebben hun interesse getoond’. Als laatste succes noemt Ineke Mastenbroek dat in Flevoland wordt volop geëxperimenteerd met de toepassing van sensoren, robots en GPS-systemen in de landbouw. In opdracht van de provincie oriënteren betrokkenen zich momenteel samen op de toepassingsmogelijkheden met
“Ik ben trots op de grote stappen die met de start van Compoworld, de vorming van het cluster HUMANIMAL en in de precisielandbouw gemaakt zijn ” als doelstelling de groeiende wereldbevolking te voeden zonder schade toe te brengen aan het milieu. Midden dit jaar zal een concept pro61
INEKE MASTENBROEK
gramma voor Smart, sensor-based farming het licht zien, waarin de belangrijkste uitdagingen een plek hebben gekregen in een aanpak die past bij de Flevolandse kennis en het aanwezige ondernemerschap. Tot slot: waar ziet u kansen voor Flevolandse ondernemers? Ineke Mastenbroek: ‘Flevoland biedt ondernemers de ruimte. In letterlijke zin, maar ook in het ondernemersklimaat wordt volop ruimte geboden om te pionieren en te innoveren. Er dienen zich de komende tijd nog veel kansen aan. Zo is er nog veel toevoegde waarde te vinden in de duurzame energie. Flevoland is koploper op het gebied van windenergie, maar op dit moment stroomt de stroom de polder uit. Daarmee bedoel ik dat er mogelijkheden liggen in bijvoorbeeld de markt voor bedrijven die de beschikbaarheid van groene energie als voorwaarde stellen voor vestiging. Maar ook zijn er kansen voor onderhoud en handel in tweedehands windturbines en voor datacenters, waarmee meer werkgelegenheid naar Flevoland getrokken kan worden. En er zitten nog mooie ontwik-
kelingen aan te komen: Flevokust biedt volop mogelijkheden als overslaghaven annex containerterminal voor de sterke agrarische sector, de verdere ontwikkeling van Lelystad Airport kan een impuls geven aan de maakindustrie (onderhoud, reparatie, revisie en composietensector) en de Floriade in 2022 in Almere zal een etalage vormen van wat Flevoland allemaal te bieden heeft op het gebied van land- en tuinbouw, voedselproductie en recreatieve bedrijvigheid. Impressie ontwikkeling HUMANIMAL cluster
(Vervolg van pagina 59)
6.2
Provinciaal beleid
Met haar Economische Agenda Flevoland 2012-2015 zet de provincie in op het uitbouwen van de kenniseconomie en het ondersteunen van innovatief MKB. De Economische Agenda Flevoland beschrijft de strategie waarmee de provincie werkt aan dit onderdeel van economische structuurversterking. Andere onderdelen daarvan zijn bereikbaarheid, vrijetijdseconomie, werklocaties en grote projecten zoals Flevokust, Lelystad Airport, Uitvoeringsovereenkomst Almere 2.0 en Floriade Werkt! (het provinciale innovatiebevorderingsprogramma dat is gekoppeld aan de Floriade 2022 in Almere).
”MKB Doorstart helpt groeiende bedrijven met advies en de weg naar financiering. Maar we zijn er ook voor bedrijven die in de kern gezond zijn maar een financieel griepje hebben” (Jannie van den Berg, MKB Doorstart) Doelgroep van de Economische Agenda Flevoland is het innovatieve MKB en de inzet is gericht op het versterken van de clustervorming. De provincie bouwt daartoe aan vitale coalities met het bedrijfsleven, brancheorganisaties, kennisinstellingen, onderwijsorganisaties en gemeenten. 62
FLEVOLAND STIMULEERT
06
De provincie is daarin verbindend en faciliterend. De inzet op de kenniseconomie richt zich op de volgende clusters: • agribusiness; • visbusiness; • composieten en overige kennisintensieve maakindustrie; • gezondheid mens en dier; • zorginnovatie. Het net aangetreden college van Gedeputeerde Staten in Flevoland voegt daar de ontwikkeling van Flevoland als multimodaal logistiek knooppunt (met Flevokust en Lelystad Airport) aan toe.
6.3
Instrumenten, middelen en fondsen voor bevordering innovatie en groei
Binnen en buiten de Economische Agenda Flevoland werkt de provincie zelf of werken uitvoeringsorganisaties in opdracht van de provincie met stimuleringsprogramma’s en instrumenten aan bevordering van groei en innovatie. De doelgroep daarbij is het innovatieve MKB, van starters tot middelgrote bedrijven met een interessant groeipotentieel. In figuur 6.1 is een overzicht opgenomen van het daarvoor beschikbare instrumentarium. Figuur 6.1 Flevolandse financieringsinstrumenten voor innovatief MKB Flevolandse financieringsinstrumenten voor innovatief MKB
Idee / planfase
Activiteiten Cumulatieve cash flow
Planvorming:
haalbaarheidsonderzoek octrooi‐onderzoek overige adviezen businessplan/financiering marktverkenning
Startfase Prototype / pilot:
kennis toepassen product ontwikkelen inrichten testomgeving onderzoek/testen
Marktfase Eerste omzet:
productie opstarten publiciteit/promotie aanvraag octrooi marktintroductie launching customer
Break even
Fasen
Vroege groei:
organisatieopbouw marketing meer afnemers vinden vergroten productieaantallen uitbreiden huisvesting
tijd
Valley of death
Kennisvalorisatie
Financierings‐ instrumenten
Seed capital
Venture capital
TMI‐subsidie
Technologische MKB Innovatie
FLOO‐subsidie
Flevolandse Ondernemers Ondersteuning
TMI‐lening
Technologische MKB Innovatie
Aandelenkapitaal i.c.m. Leningen Participaties/ revolverende fondsen
Bron: provincie Flevoland (Vervolg op pagina 69) 63
INTERVIEW
FLEVOLAND STIMULEERT!
MKB & TECHNOFONDS FLEVOLAND, VOOR DE INNOVATIEVE EN AMBITIEUZE ONDERNEMER
RENÉ KRIJGER & GERT BULTHUIS
tussen het MKB- en Technofonds is echter aan het vervlakken. Doordat Flevoland een jonge provincie is, zijn er weinig ‘oude’ familiebedrijven en bevinden veel bedrijven zich nog in de opstartende of groeiende fase. Ook zijn er, door het beperkt aantal kennisinstellingen, weinig spin-offs die vanuit het onderwijs doorgroeien tot een middelgroot bedrijf. Met het MKB & Technofonds investeren wij in deze groeiers. Daarmee dragen we bij aan de groei van Flevoland, maar natuurlijk ook aan het succes van ons eigen participatiebedrijf. René Krijger (rechts) en Gert Bulthuis vormen samen de directie van MKB & Technofonds Flevoland. Door deel te nemen en te investeren in innovatieve en ambitieuze ondernemingen stimuleren de fondsen de Flevolandse economie, wat sinds de start van het fonds in 2000 al voor honderden directe en indirecte banen heeft gezorgd. Kunnen jullie toelichten wat het MKB & Technofonds Flevoland precies is? Gert Bulthuis: ‘Met het MKB & Technofonds verstrekken wij risicodragend kapitaal voor startende, innovatieve en groeiende bedrijven, bijvoorbeeld als zij hun productie willen uitbreiden en nieuwe producten willen ontwikkelen of als zij zich in nieuwe markten willen begeven. Daarbij richtte het MKB Fonds Flevoland zich voorheen op de meer traditionele MKB bedrijven, met uitzondering van horeca, detailhandel en consumentgerichte bedrijven, en het Technofonds Flevoland op innovatieve technostarters in bijvoorbeeld de ICT, life sciences en medische- en biotechnologie. Het onderscheid
64
Hoe is het MKB & Technofonds georganiseerd? René Krijger: ‘Wij participeren in een bedrijf door een combinatie van aandelenkapitaal en achtergestelde leningen. Om dit te realiseren maken wij gebruik van onze eigen revolverende middelen en middelen van de lokale, regionale, nationale en Europese overheden en de Flevolandse Rabobanken. Onze aandeelhouders zijn OMFL B.V., de Flevolandse gemeenten en Rabobanken’. MKB & Technofonds opereert geheel zelf-
“Wij zijn een hands-on organisatie met verstand van ondernemen.” standig. Hierdoor zijn de fondsen geheel onafhankelijk. Gert Bulthuis: ‘Wanneer ondernemers zaken doen met de fondsen kunnen ze er vanuit gaan dat zij dit doen met een hands-on organisatie, bestaande uit experts die verstand hebben van ondernemen en ondernemers’.
RENÉ KRIJGER & GERT BULTHUIS
Wat kunnen jullie ondernemers bieden? René Krijger legt uit dat het MKB & Technofonds voor maximaal €300.000 in een onderneming investeert. De deelname van de fondsen in het aandelenkapitaal ligt gemiddeld tussen de 2030%. Ook wordt nauw samengewerkt met andere partijen, in de vorm van business angels en andere private equity bedrijven. Door dergelijke samenwerkingen kan het totale investeringsbedrag nog oplopen. Hoe kunnen ondernemers in aanmerking komen voor de fondsen en op welke criteria wordt geselecteerd? ‘Ondernemers kunnen via de website van de fondsen een intakeformulier invullen, waarna wij met de ondernemer in gesprek gaan’, zegt René Krijger. ‘De vraag die wij ons daarbij stellen is: hebben wij een innovatieve ondernemer voor ons, en wat is zijn of haar ambitie? Een goede inschatting is belangrijk, want vertrouwen in de ondernemer is een essentiële basis voor een samenwerking van pakweg 5-7 jaar’. Gert Bulthuis: ‘Per jaar komen er zo’n 60 – 80 bedrijven op de fondsen af. Wij beoordelen een businessplan op haalbaarheid en opschaalbaarheid en we kijken ook naar de kansen voor werkgelegenheid. Heel belangrijk vinden we ook de managementkwaliteiten van de ondernemer en zijn team. Verder moet het passen binnen ons portfolio. Dit brede scala aan selectiecriteria, die niet alleen op rendement zijn gericht, onderscheidt ons ten opzichte van andere participatiemaatschappijen’.
Op basis van de kwaliteit van de businessplannen wordt de ‘eredivisie’ van de plannen geselecteerd. Circa 6 bedrijven per jaar komen in aanmerking voor participatie vanuit de fondsen. René Krijger: ‘We tekenen alleen als zowel wij als de ondernemer tevreden zijn’.
“Wij hebben al in meer dan 80 bedrijven geïnvesteerd, wat honderden arbeidsplaatsen in Flevoland heeft opgeleverd“ Welke resultaten zijn er tot nu toe geboekt? Gert Bulthuis vertelt dat de fondsen inmiddels in zo’n 80 bedrijven hebben geïnvesteerd. Dit heeft tussen 2000 en 2015 ongeveer 1.200 arbeidsplaatsen opgeleverd voor hoger en lager opgeleiden. Naast deze directe arbeidsplaatsen levert het ook circa 1.200 – 1.800 indirecte arbeidsplaatsen op, bijvoorbeeld bij toeleveranciers. Gert Bulthuis: ‘Niet in alle gevallen pakt de investering uit zoals gehoopt, maar in zeker 2 van de 3 gevallen lukt het om een winst op de aandelen te maken. Af en toe (1 op de 20) zit er een klapper bij, waarbij een stevige verkoopwinst op de aandelen kan worden gemaakt. Ons doel is om het fonds revolving te krijgen, zodat de verkoopwinst van de aandelen van het ene bedrijf kan worden ingezet voor de investering in een ander bedrijf. En tot nu toe is dat telkens gelukt’.
65
INTERVIEW JANNIE VAN DEN BERG
FLEVOLAND STIMULEERT!
ZELFSTANDIGENLOKET FLEVOLAND EN MKB DOORSTART GEVEN ONDERNEMERS DUW IN DE RUG
Jannie van den Berg is al ruim tien jaar manager van het Zelfstandigenloket Flevoland, dat Flevolandse ondernemers ondersteunt op het gebied van inkomsten en kredietverlening. Zij merkte dat veel bedrijven die bij het Zelfstandigenloket aankloppen in de kern gezond zijn, maar worstelen met financieringsvraagstukken en eigenlijk eerder stappen zouden moeten zetten om problemen te voorkomen. Daarom richtte zij samen met Jacqueline Zuidweg MKB Doorstart op, dat deze bedrijven een nieuwe impuls kan geven. Vorig jaar werd zij gekozen tot Flevolands Zakenvrouw van het jaar in de categorie manager. Wij spreken haar over de (financierings)vragen waar ondernemers mee worstelen en de diensten die het Zelfstandigenloket en MKB Doorstart ondernemers kunnen bieden. Voor wie is het Zelfstandigenloket Flevoland? Het Zelfstandigenloket Flevoland is een samenwerkingsverband tussen de Flevolandse gemeenten en is er voor zowel de startende, gevestigde als eindigende on-
66
dernemer die woont in Flevoland. Ook zet het loket zich in voor ondernemers die zich in financieel moeilijke omstandigheden bevinden. Het loket geeft onder andere uitvoering aan het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). Jannie van den Berg: ‘Het aantal startende bedrijven in Flevoland is hoog. Minder dan een kwart van de bedrijven in Flevoland is ouder dan tien jaar en vooral het aantal startende ondernemers in de detailhandel, zakelijke dienstverlening en de bouw is de laatste jaren fors gestegen. Almere is zelfs de ZZPhoofdstad van het land. Maar dat wil niet zeggen dat de starters ook altijd succesvol zijn. Wij merken dat veel ondernemers te laat aan de bel trekken, wanneer zij in financieel zwaar weer terecht komen. Met het Zelfstandigenloket zetten we ons niet alleen in wanneer de problemen een feit zijn, maar bieden ook tijdig coaching en begeleiding en helpen ondernemers op weg door het geven van diverse workshops’. Zo’n 80% van de zelfstandigen die gebruik maken van het Zelfstandigenloket zijn gevestigde ondernemers. Zij hebben vaak last van toenemende concurrentie van andere zelfstandigen en hun businessplan is vaak niet goed toegespitst op de dynamische markt, waardoor hun product hetzelfde blijft terwijl de vraag verandert. Jannie van den Berg benadrukt dat het Zelfstandigenloket zich ook inzet voor eindiginde bedrijven. ‘Voor starters zijn er veel regelingen, maar ook stoppers hebben baat bij goed advies over de stappen om hun onderneming zo goed mogelijk te beëindigen. Daarbij kan gedacht worden aan de verkoop van een voorraad, het zoeken naar een koper om
JANNIE VAN DEN BERG
het bedrijf over te nemen of het afronden van een opdracht’. De economische recessie heeft ook in Flevoland haar sporen achtergelaten. Hoe hebben jullie dat als Zelfstandigenloket gemerkt? ‘In 2014 hebben wij circa 1.800 meldingen ontvangen van ondernemers die ondersteuning nodig hadden. Vlak voor de crisis, in 2008, lag dat aantal nog niet eens op de helft. De drempel voor zelfstandigen om bij het Zelfstandigenloket aan te kloppen is de laatste jaren lager komen te liggen en wij doen er alles aan de ondernemers zo goed mogelijk te kunnen helpen. Dat doen we
“Zonder het Zelfstandigenloket Flevoland hadden de cijfers in deze publicatie er heel anders uitgezien” niet alleen voor de ondernemer zelf, maar ook omdat de gezinnen van die ondernemers vaak lijden onder de situatie’. Het helpen van de ondernemers werpt zijn vruchten af (zie ook tabel 6.1). ‘Ik weet zeker dat als het Zelfstandigenloket er niet was geweest dat de cijfers er in Economie en Arbeidsmarkt Flevoland er heel anders zouden uitzien’, aldus Jannie van den Berg. Naast het Zelfstandigenloket heb je vorig jaar samen met Jacqueline Zuidweg MKB Doorstart opgericht. Wat was aanleiding om hiermee te beginnen? ‘Financiering van het MKB moet primair komen vanuit de markt en de banken. Maar als de markt het niet of onvoldoende doet, kan het zinvol zijn als er vanuit de overheid wordt bijgesprongen. Het moet dan natuurlijk wel gaan om levensvatbare bedrijven. Wij merkten bij het Zelfstandigenloket dat het sinds de crisis lastig is voor het MKB om financiering te krijgen vanuit banken. Sommige ondernemers worden bovendien geconfronteerd met bijvoorbeeld afwaardering van hun bedrijfspand, waardoor de bank vervroegde terugbetaling vraagt van uitstaande leningen. Ook zijn er ondernemers die willen uitbreiden en groeien en daar reëel kansen voor zien, maar die er toch niet in slagen om voldoende werkkapitaal aan te trekken vanuit de
markt. Ik zag simpelweg dat er teveel levensvatbare bedrijven omvielen als gevolg van de crisis, terwijl zij in feite in de kern gezond zijn. Voor die ondernemers hebben we de onafhankelijke Stichting MKB Doorstart opgericht, waarbij wij op steun konden rekenen van Start Foundation, de provincie Flevoland en de banken’. Hoe werkt MKB Doorstart? ‘Wij willen voorkomen dat we te laat zijn en dat ondernemers voor onomkeerbare problemen komen te staan. Door vroegsignalering van problemen door bedrijven zelf of via bijvoorbeeld de bank of de belastingdienst zijn we vaak nog op tijd. Als eerste gaan wij het gesprek aan met de ondernemer om in te kunnen schatten wat het probleem is. Op basis van dit informerend gesprek wordt de ondernemer gekoppeld aan een onafhankelijke specialist op dit probleemgebied, die een quick scan uitvoert. Deze quick scan is gratis voor de ondernemer, dankzij de medewerking van banken, overheden en de Start Foundation. Vaak kan de specialist de ondernemer doorverwijzen naar een tweedelijnspartij die de ondernemer vervolgens verder
Bron: Fotostudio Wierd
kan helpen. Indien dit niet mogelijk is, kan de ondernemer gebruik maken van de Bbz-regeling of van het MKB Doorstartfonds’. Jannie van den Berg benadrukt dat het niet altijd gaat om de financiële situatie: ‘sommige ondernemers hebben geen goed businessplan of goede strategie. Voor deze ondernemers bieden wij coaching aan’. 67
JANNIE VAN DEN BERG
Wat heeft MKB Doorstart afgelopen jaar bereikt? ‘Tussen 7 maart 2014 – de dag waarop wij begonnen met MKB Doorstart – en eind 2014 hebben 141 bedrijven in Flevoland bij ons aangeklopt. Bijna 40% deze bedrijven heeft personeel in dienst. In totaal hebben de bedrijven meer dan 600 medewerkers, waarvan 240 in kwetsbare groepen. Het gaat relatief vaak om bedrijven in de detailhandel, zakelijke dienstverlening, bouwnijverheid en industrie. Bedrijven in de industrie zijn daarbij extra zorgelijk, omdat zij naar verhouding veel medewerkers per bedrijf kennen. In meer dan de helft van de gevallen
marketingvaardigheden ontbreekt, of omdat een ondernemer het bedrijf na een burn-out anders moet runnen. Met alle bedrijven zijn wij een informerend gesprek aangegaan, waarna wij voor bijna driekwart ook een quickscan hebben uitgevoerd. Vervolgens hebben wij in totaal 100 bedrijven doorverwezen naar advies uit de tweede lijn. Ook hebben wij ongeveer 50 bedrijven doorverwezen naar het Zelfstandigenloket Flevoland. Ondernemers kunnen hier een aanvraag voor de Bbz-regeling indienen, of indien sprake is van een niet-levensvatbaar bedrijf, hulp krijgen bij het beëindigen van hun bedrijf’.
“In het eerste jaar van MKB Doorstart hebben wij in Flevoland al 200 banen kunnen behouden.”
Hoewel MKB Doorstart nog maar kort bestaat, is Jannie van den Berg erg te spreken over de eerste resultaten. ‘We zien dat het werkt: in 2014 hebben alleen al 26 bedrijven na hulp van MKB Doorstart hun bedrijf kunnen voorzetten, waarmee 200 banen zijn behouden. En dat aantal loopt nog op, want 39 bedrijven die in 2014 aanklopten zijn nog in behandeling. Daarnaast kunnen wij ondernemers sinds september ook helpen vanuit het MKB Doorstartfonds. Voor dit
kloppen bedrijven aan omdat zij met een financieringsvraag zitten. Een kwart van de bedrijven helpen wij met schuldhulpverlening en zo’n 20% van de bedrijven geven wij bedrijfsadvies. Bijvoorbeeld omdat het een ondernemer aan Tabel 6.1 Kerncijfers Zelfstandigenloket 2014 Meldingen en aanvragen
Karakteristieken zelfstandigen
Meldingen zelfstandigen
1.794 Beginnende zelfstandige
Informerende gesprekken
1.811 Gevestigde zelfstandige
Aanvragen levensonderhoud - Waarvan toegekend
615
- waarvan > 5 jaar zelfstandig
20% 78% 46% 2%
90% IOAZ1
- Toegekend aan starters#
185 18 – 26 jaar
6%
- Toegekend aan gevestigden#
397 27 – 54 jaar
78%
Aanvragen bedrijfskrediet - Waarvan toegekend - Versterkt bedrijfskrediet
319 55 – pensioengerechtigde leeftijd 44% Man-vrouw verhouding € 2,5 mln.
Schuldhulpverlening trajecten
215 Top-3 sectoren
- Waarvan positief afgerond
141
Zakelijke dienstverlening Groot- en detailhandel Bouwnijverheid
16% 70%-30% (31%) (21%) (16%)
# Cijfers ultimo 2014 Bron: Zelfstandigenloket Flevoland 1
1
68
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ). Deze regeling is bedoeld voor oudere zelfstandigen tussen de 55 en 65 jaar die hun bedrijf of beroep na hun 55ste hebben beëindigd omdat de inkomsten daaruit onvoldoende waren.
JANNIE VAN DEN BERG
fonds heeft de provincie Flevoland een bedrag van 2 miljoen euro beschikbaar gesteld. Eind 2014 waren er 4 toekenningen uit dit fonds, waarvan drie bedrijven werknemers in dienst hebben. Tot nu toe lijkt het de ondernemers te lukken om de maandelijkse aflossingen terug te betalen. En één bedrijf heeft zelfs al weer personeel in dienst genomen!’ Hoe gaan jullie de successen van MKB Doorstart verder uitbouwen? ‘Dit jaar zetten we in op verdere uitrol van MKB
Doorstart over heel Nederland, zodat wij begin 2016 op volle sterkte kunnen draaien. Wij denken dan zo’n 6% van de 125.000 MKB’ers en ZZP’ers in Nederland die in de financiële problemen zitten te bereiken. Met deze 7.500 gaan we een oriënterend gesprek aan en voor meer dan de helft van deze groep kunnen we, na een quickscan, vervolgadvies uit de tweede lijn bieden. Zo kunnen we in heel Nederland een grote groep levensvatbare bedrijven een stap verder helpen! ’.
(Vervolg van pagina 63)
Voor de vroege ideefase is er de Flevolandse Ondernemers Ondersteuning (FLOO) regeling. FLOO ondersteunt bij het toetsen van de haalbaarheid van een innovatief projectidee. Het richt zich op de thema’s duurzame voedselproductie, gezond leven en schaarste aan energie en grondstoffen. Via FLOO wordt 50% subsidie tot een maximum van € 5.000 betaald. De OMFL verzorgt de uitvoering ervan. De Technologische MKB Innovatieregeling (TMI-regeling), ondersteunt bij onderzoek en ontwikkeling van (de startfase van) innovaties. De TMI-regeling is gericht op dezelfde thema’s als de FLOO. De regeling keert 20% (voor kleine bedrijven en voor betrokkenheid bij de Flevolandse topsectoren kan daar tweemaal 5% bijkomen) subsidie uit met een minimum van € 20.000 en maximaal € 150.000. De uitvoering wordt door de provincie zelf gedaan. In de afgelopen jaren is de TMI-regeling medegefinancierd vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) via het ‘Kansen voor West’-programma. De beide subsidieregelingen zijn gericht op wat wel wordt genoemd ‘early stage’-financiering en het overbruggen van de ‘valley of death’. Voor bedrijven die een stap verder zijn, is er het TMI-fonds. Daaruit kunnen leningen worden verstrekt tot maximaal € 100.000 aan bedrijven die voorbereidingen treffen voor marktintroductie. De OMFL voert het beheer over het fonds, dat revolverend van opzet is.
“Als OMFL brengen wij partijen bij elkaar. We zijn bijzonder trots op wat we daarin hebben bereikt in de clusters CompoWorld en HUMANIMAL” (Ineke Mastenbroek, OMFL) Naast de genoemde instrumenten beschikt de OMFL ook nog over het financieringsfonds Regionaal Economische Ontwikkeling Flevoland (REOF) waaruit een subsidie kan worden verstrekt tot maximaal € 100.000 aan samenwerkings- of clusterprojecten die van cruciale betekenis worden geacht voor de provinciale economie.
69
06
FLEVOLAND STIMULEERT
Risicokapitaal, eventueel in combinatie met leningen, is beschikbaar vanuit de MKB- & Technofondsen. Deze kennen een onafhankelijke private fondsbeheerder, die zelfstandig kan beslissen over participaties tot € 300.000. De revolverende fondsen zijn gericht op financieel rendement en op vergroting van de werkgelegenheid in Flevoland. De fondsen beschikken over enkele miljoenen euro’s, waarmee in 5-8 bedrijven per jaar wordt geparticipeerd. De jongste van het stimuleringsinstrumentarium is het MKB Doorstartfonds. Het fonds beoogt in de kern gezonde bedrijven die behoefte hebben aan een kapitaalimpuls via advies - en waar nodig een financieringsbijdrage - (weer) op een groeipad te krijgen. Het fonds is een redmiddel voor bedrijven, die bedreigd worden door een faillissement, maar in de kern gezond zijn. Het fonds is in juli 2014 in werking getreden.
“Ik las: MKB Doorstart heeft 2 miljoen en wij hebben geld nodig voor groei, dus dat schept alvast een band” (Rob Roffel, Purefood QoLp) Tenslotte biedt het Zelfstandigenloket Flevoland startende, gevestigde en eindigende ondernemers uit Flevoland ondersteuning op het gebied van inkomsten en kredietverlening. Het loket geeft daarmee uitvoering aan het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). Naast ondernemers die al tegen problemen aanlopen zet het loket ook in op tijdige coaching en begeleiding. PROVINCIALE INZET IN AANVULLING OP RIJKSMIDDELEN De inzet van bovengenoemde instrumenten en middelen is specifiek gericht op ondernemers in Flevoland en op de speerpunten die in de Economische Agenda Flevoland zijn gekozen. Het Rijksinstrumentarium voor innovatiebevordering staat uiteraard ook open voor bedrijven en kennisinstellingen uit Flevoland. De twee belangrijkste regelingen daarin zijn de WBSO en de RDA. De WBSO is – in een iets vereenvoudigde definitie - de vermindering van afdracht voor de loon- en inkomstenbelasting voor de personeelskosten die zijn besteed aan speur- en ontwikkelingswerk (de Nederlandse term voor het meer bekende begrip research & development). De RDA is een soortgelijke aftrek maar dan voor niet-loonkosten, dus voor investeringen in apparatuur en uitgaven aan materialen. Beide regelingen werken niet met een subsidie, maar via de fiscaliteit. Uit een rapportage2 van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) blijkt dat het gebruik van de beide regelingen over de afgelopen jaren is toegenomen. In 2014 ging het in Flevoland om € 54 miljoen toegekende S&O-loonuitgaven (WBSO) en € 23 miljoen RDA-uitgaven. Het aandeel van Flevoland in de nationale totalen (respectievelijk 4 miljard en 2,5 miljard) blijft achter ten opzichte van het aandeel van de economie in banen. Dat geldt overigens voor bijna alle provincies met uitzondering van Noord-Brabant dat zowel absoluut als relatief met kop en schouders boven de rest uitsteekt en de R&D-provincie van Nederland is. De achterblijvende R&D-uitgaven kunnen maar voor een beperkt deel worden verklaard door het geringere aandeel van de industrie in de economie van Flevoland. In aanvulling op de WBSO en RDA zijn er met name voor de topsectoren aanvullende faciliteiten voor innovatiebevordering. De belangrijkste hiervan zijn de TKI-toeslag - een rijksbijdrage voor research binnen een topsector en de MIT-regeling (MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren). 2
70
Focus op speur- en ontwikkelingswerk, het gebruik van de WBSO en RDA in 2014, RVO 2015
FLEVOLAND STIMULEERT
06
FLEVOLAND BIEDT EEN BREED PALET, MAAR ER ZIJN OOK GOEDE VOORBEELDEN ELDERS In vergelijking tot andere provincies neemt Flevoland een middenpositie in. Ten opzichte van de Randstadprovincies is het beschikbare instrumentarium tamelijk uitgebreid. In vergelijking tot bijvoorbeeld het aanbod in Zuid- en Oost-Nederland is het relatief bescheiden. Een provincie als Noord-Brabant heeft naast de financieel veel forsere inzet vanuit de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) eigen provinciale revolverende fondsen waarin enige honderden miljoenen euro’s zijn ondergebracht voor innovatiebevordering en energietransitie. Op een regionaal schaalniveau is binnen die provincie Brainport Development actief, die bijvoorbeeld eigen incubators exploiteert en programma’s runt als NextOEM, waarin wordt getracht grotere middenbedrijven te helpen in hun stap naar Original Equipment Manufacturer3 op wereldschaal. Naast een fase- en schaalverschil speelt ook de sterk op samenwerking gerichte traditie een rol in deze stevige publiek-private aanpak, die voor Flevoland ook inspirerende voorbeelden bevat. Uit onderzoek van KplusV naar de MKB-ondersteuningsstructuur in Flevoland (en Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht) blijkt dat naast een beperkt budget er overigens ook een andere factor is die van invloed is op het succes van de stimuleringsinstrumenten. De innovatie- en investerings-readyness van het MKB blijft achter bij wat wenselijk zou zijn. Daarmee wordt bedoeld dat bedrijven qua strategische visie, innovatiecapaciteit, operationele slagkracht en financiële deskundigheid, soms nog onvoldoende klaar zijn om een volgende stap in hun ontwikkeling te zetten. Dat is natuurlijk in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van ondernemers zelf, maar kan anderzijds ook reden zijn om na te gaan wat ondernemersorganisaties, onderwijs- en trainingsbedrijven, intermediars en overheden hier gezamenlijk aan zouden kunnen doen. Want Flevoland kan groeiende bedrijven goed gebruiken, zo laat deze editie van Economie en Arbeidsmarkt Flevoland zien.
6.4 Resultaten De regelingen en fondsen worden goed gebruikt. Met de FLOO worden jaarlijks ruim 20 bedrijven bereikt, die met deze bijdrage een eerste toetsing van hun innovatie-idee kunnen uitvoeren. De komende bestuursperiode wordt de regeling, die laagdrempelig is, voortgezet. Met de TMI-regeling zijn tussen 2000-2015 in totaal 113 projecten bij 94 bedrijven ondersteund. In totaal is € 11,5 miljoen subsidie verleend, waarmee de middelen ook zijn uitgeput. De totale investering in daarmee opgezette innovatieprojecten bedraagt € 52,5 Mln. Overigens bereikt de TMIregeling daarmee minder dan één op de twintig bedrijven in het innovatieve MKB, dus er ligt nog een groot potentieel open. Het TMI-Fonds bevat € 500.000 en zal naar verwachting nog tot ultimo 2015 leningen kunnen verstrekken en is daarna afhankelijk van het tempo van terugbetaling.
(Vervolg op pagina 78) 3
Een Original Equipment Manufacturer is een bedrijf dat producten levert ten behoeve van een merkleverancier. De merkleverancier verwerkt het product in eigen producten alsof het een eigen fabricaat is.
71
INTERVIEW
FLEVOLAND STIMULEERT!
DTC LEVERT COMPOSIETEN AAN ’S WERELDS GROOTSTE VLIEGTUIGBOUWERS
DAVID MANTEN
Airbus A350 meer dan 1.000 onderdelen leveren. Wij leveren vooral aan twee grootste vliegtuigbouwers ter wereld, Airbus en Boeing, die de vliegtuigen vervolgens verkopen aan luchtvaartmaatschappijen. Grote kans dat als je in een nieuw toestel van bijvoorbeeld KLM of Arkefly zit, er onderdelen in zitten die hier in Almere zijn vervaardigd.
David Manten is oprichter en eigenaar van Dutch Thermoplastic Components (DTC), dat lichtgewicht componenten levert aan de vliegtuigindustrie. Wat eind jaren negentig begon als een spin-off vanuit zijn studie luchten ruimtevaarttechniek, is nu een bedrijf met meer dan 50 medewerkers. En ook voor de komende jaren wordt nog een sterke groei verwacht. Wij spreken met David over het succes van zijn bedrijf, het composietencluster en het vertrouwen dat DTC krijgt vanuit het MKB & Technofonds. Wat maakt DTC precies? David: DTC maakt vliegtuigonderdelen uit thermoplastische composieten. Composiet is uitermate geschikt voor de vliegtuigindustrie door zijn hardheid en lage gewicht. Wij kopen platen van het composiet in en persen deze in mallen tot de gewenste vliegtuigonderdelen. Je kunt onze onderdelen in het hele vliegtuig terugvinden, variërend van profielen in de rompconstructieribben in de staart van het vliegtuig tot ook kleinere onderdelen. Zo kunnen wij voor de
72
Wat zijn eigenlijk de redenen geweest om te kiezen voor Almere? ‘Eigenlijk is onze locatie meer toeval’, zegt David. Wij zijn gestart in een ruimte niet veel groter dan een garagebox in Lelystad, simpelweg omdat daar ruimte beschikbaar was en omdat Lelystad precies tussen mijn woonplaats en die van mijn toenmalige medewerker in lag. Het bedrijf draaide goed en wij merkten al snel dat er veel marktpotentieel was. Wij zijn daarom enkele jaren geleden naar de Creative Campus van het MAC3Park verhuisd, op bedrijventerrein De Vaart in Almere. Hier hebben wij de beschikking over een productiehal van 2.000 m2. En binnenkort breiden wij uit met een tweede, ultramoderne productiehal waarmee onze totale productieruimte toeneemt naar 4.200 m2. Jullie groei in productie heeft ook gezorgd voor een forse groei in werkgelegenheid. Kun je wat zeggen over wat je verwachtingen zijn voor de komende jaren en waar je geschikt personeel vandaan haalt? David Manten: ‘Onze verhuizing naar Almere heeft heel goed uitgepakt. Zo zijn wij van 7 FTE in 2009 gegroeid tot ruim 50 FTE dit jaar. En met de opening van onze nieuwe productiefaciliteit en de groeiende vraag
DAVID MANTEN
van onze afnemers, sluit ik het niet uit dat wij binnen enkele jaren de grens van 100 werknemers passeren’. Personeel vindt DTC vooral dicht bij huis: bijna alle medewerkers wonen in zo’n straal van 35 kilometer van het bedrijf af. ‘Almere is daarbij eigenlijk ideaal als jonge stad: in Nederland is er niet heel veel ervaring in de vliegtuigbouw, dus ervaren mensen vinden is
“Met de opening van onze nieuwe productiehal kan ons aantal medewerkers wellicht zelfs verdubbelen” moeilijk. Liever heb ik leergierige, jonge mensen die wij zelf binnen het bedrijf kunnen opleiden. Wij hebben zowel behoefte aan lager-, middelbaar- als hoger opgeleiden en het lukt prima om deze in de buurt te vinden’. Welke rol speelt het MKB & Technofonds bij de ontwikkeling van jullie bedrijf? ‘Toen wij nog in Lelystad zaten draaiden wij nog op een lager pitje. Om een grote order van Airbus binnen te halen hadden wij echter behoefte aan een grotere productiefaciliteit, Dat wij op de Creative Campus terecht kwamen is te danken aan het MKB & Technofonds, die wisten dat hier een geschikte ruimte beschikbaar was. De directie van het fonds geloofde in ons plan om de productie op te schalen en heeft in ruil voor een belang in ons bedrijf gezorgd voor de additionele financiële middelen om de verhuizing mogelijk te maken. En met succes: dankzij de verhuizing haalden wij al snel een grote order binnen die direct 35 banen heeft opgeleverd. Ook bij de uitbreiding met de tweede productiehal participeert het MKB & Technofonds.
tenland, van München tot Seattle. Manten ziet dan ook weinig relaties tussen zijn bedrijf en het groeiende Lelystad Airport. Maar, geeft Manten aan, dit betekent niet dat er niet samen wordt gewerkt met andere Flevolandse bedrijven. Zo zijn er bedrijven buiten de vliegtuigindustrie die ook werken met thermoplastische composieten. Die komen vaak voor dezelfde vragen te staan. Samenwerking wordt dan ook vooral gezocht op het terrein van R&D. Over R&D gesproken: hoe kijk jij aan tegen de inzet van de provincie Flevoland op composieten en het composietencluster CompoWorld? ‘Flevoland kent veel sterke composietenbedrijven en een paar grote groeiers. Bovendien is de provincie Flevoland de enige provincie die ook echt inzet op deze sector. De oprichting van CompoWorld is daar een goed voorbeeld van’, aldus Manten. Binnen CompoWorld werken het NLR, het bedrijfsleven en het onderwijs in de regio nauw samen, om de composietensector te ontwikkelen. Zo wordt gewerkt aan verbetering van het innovatieklimaat door het vergroten van de mogelijkheden voor productontwikkeling in Flevoland en wordt gewerkt aan composietop-
“Flevoland is de enige provincie die écht inzet op composieten” leidingen op MBO- en HBO-niveau. Spil in het web is daarbij het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium in Marknesse. Manten: ‘Wij zijn erg blij met de open innovatiecultuur binnen CompoWorld en de mogelijkheden om met de aangesloten bedrijven en kennisinstellingen informatie uit te wisselen en samen tot nieuwe toepassingen te komen!”
Werkt het bedrijf eigenlijk samen met andere bedrijven in de regio? David Manten geeft aan dat de in de productieketen vrijwel niet samen wordt gewerkt met bedrijven uit de regio. Wel is DTC’s grootste leverancier een Nederlands bedrijf, Ten Cate. Maar de vliegtuigbranche is erg specialistisch en toch vooral een internationale business. Afnemers bevinden zich vrijwel altijd in het bui73
INTERVIEW RENÉ JONGBLOED
FLEVOLAND STIMULEERT!
ALGASPRING BIEDT DUURZAME AANVULLING OP DIEET VAN MENS EN DIER
AlgaSpring is een biotechnologiebedrijf dat micro-algen kweekt in een kas in het tuinbouwgebied Almere Buitenvaart. We spreken met René Jongbloed, oprichter en mede-eigenaar van de onderneming. René is opgeleid als econoom en runt het bedrijf samen met zijn compagnon Kees van Kilsdonk, met zijn achtergrond als milieutechnoloog. Wij ontmoeten beide heren in de 13.000 m2 kas waarin bassins met stromend water staan opgesteld (reactoren) waarin de algen leven. We spreken over waar algen voor gebruikt kunnen worden, financiële ondersteuning vanuit de provincie en werpen een blik in de toekomst van de algenmarkt. Wat kun je eigenlijk met algen? René Jongbloed: ‘Algen staan aan de basis van de voedselketen. Het zijn ongelofelijk kleine plantjes die voor veel waterleven de primaire voedingsbron vormen, er zijn tienduizenden soorten. De algen die AlgaSpring produceert, hebben een hoog vetgehalte en kunnen dienen als plantaardige vervanger van hoogwaardige voedings- en visolie. Ze
74
kunnen daarmee een duurzame aanvulling vormen op het dieet van mens en dier. Ook kunnen de algen gebruikt worden als additief, smaakversterker of voedingssupplement, waarbij de algen verwerkt zijn als gedroogd product of in poeder- of vlokkenvorm. Op dit moment worden onze algen nog vooral gebruikt in de visteelt. Maar ook voor humane consumptie ligt er veel potentie. In Oost-Azië is men veel meer gewend om algen te gebruiken voor consumptie en zijn algen dan ook in veel producten verwerkt. Denk bijvoorbeeld aan de ‘bladeren’ waarin de sushi is gerold. Wij hebben onze eerste afnemers daar dan ook al gevonden. Wij hopen voor de humane consumptie ook snel de Europese en Amerikaanse markt op te gaan, maar lopen nu nog tegen strenge regelgeving aan. Hoewel het eten van onze algen volledig veilig is, dient dit eerst uitgebreid aangetoond en getest te worden. Een proces dat niet alleen meerdere jaren duurt, maar ook nog eens kostbaar is’. Je geeft aan vooral algen te leveren voor de visteelt. Waar zitten jullie afnemers vooral? Naast Azië leveren wij vooral aan kwekerijen in Zuid-Europa. De toeleveranciers aan vistelers vormen onze grootste groep afnemers. Onze afnemers letten vooral op drie factoren: leveringszekerheid, kwaliteit en prijs. Dankzij onze jaarronde productie
“Onze algen zijn een plantaardige vervanger van visolie en kunnen gebruikt worden als additief, smaakversterker of voedingssupplement”
RENÉ JONGBLOED
en de kwaliteit die wij hier in Almere kunnen bereiken, kunnen wij een gegarandeerd hoge kwaliteit van onze product waarborgen. Waarom is Almere zo’n geschikte locatie om algen te kweken? ‘Het type alg dat wij kweken is een mariene algensoort. Deze alg komt oorspronkelijk uit de zoute wateren van de Atlantische Oceaan en dient dan ook gekweekt te worden in zout water. Het grondwater wat wij gebruiken heeft een goed zoutgehalte voor de algen. Naast de
“Het gematigde klimaat, de kwaliteit van het water en de goede bereikbaarheid maken Almere een toplocatie om algen te kweken.“ ideale watercondities roemt René Jongbloed ook het Nederlandse klimaat: ‘Onze algen hebben vooral veel licht nodig en temperaturen die niet te hoog en niet te laag liggen. Dankzij de kas en het gematigde zeeklimaat kunnen wij de optimale klimatologische omstandigheden bieden. Daarnaast biedt de kas bescherming tegen vuil en infecties van buitenaf, zodat de kwaliteit niet in gevaar wordt gebracht’. Tenslotte noemt René Jongbloed ook de goede bereikbaarheid van de locatie, de gunstige prijzen voor kassen en de uitbreidingsmogelijkheden die Buitenvaart biedt als belangrijke redenen om in Almere te zitten.
aantal bij uitbreiding zeker toenemen, maar hij geeft aan dat het economisch potentieel vooral zit in verwerkingsketen in de voeder- en voedingsindustrie. Daarnaast is er indirecte werkgelegenheid in bijvoorbeeld onderhoud van kassen, vervoer en verpakking. Welke rol heeft de provincie Flevoland gespeeld bij de ontwikkeling van jullie bedrijf? ‘In de hele provincie heerst een hele open en ondernemende cultuur. Ik merk dat zowel bij het bedrijfsleven, maar ook bij de provincie, de gemeenten en het waterschap. Iedereen staat er voor open om te pionieren en het startende bedrijfsleven daarin te ondersteunen. Zelf hebben wij gebruik gemaakt van verschillende financieringsregelingen: het MKB & Technofonds, de Technologische MKB Innovatieregeling (TMI) en de Economic Development Board Almere. Met de financiële ondersteuning vanuit deze regelingen hebben wij de faciliteiten kunnen neerzetten om het kweken van algen mogelijk te maken en kunnen wij bij een succesvol eerste jaar de productie gaan opschalen. Zo dragen we door het gebruik van schone technologie bij aan de productie van een duurzaam product en sluiten we aan op de groene en innovatie-agenda van de provincie, waarin het cluster Life Sciences & Health één van de focusgebieden is. Wij zetten daarbij in op samenwerking met andere bedrijven in de provincie binnen het cluster HUMANIMAL’.
Je noemt al de mogelijkheid om in de toekomst uit te breiden. Hoe zien jullie toekomstplannen eruit? ‘Wij zijn in 2013 begonnen met ons bedrijf en bevinden ons daarmee in feite nog in de opstartfase. In 2015 zullen wij dan ook moeten bewijzen dat de productie gehaald kan worden en dat we het product net zoveel weten te verkopen als wij voor ogen hebben. Bij goede resultaten kunnen we de groei van ons bedrijf dan doorzetten en de algenkweek binnen 3 à 4 jaar opschalen naar zo’n 8 – 10 hectare. Op dit moment werken er 4 mensen bij AlgaSpring, aangevuld mat stagiaires en flexwerkers. Volgens Jongbloed zal dat 75
INTERVIEW ROB ROFFEL
FLEVOLAND STIMULEERT!
PUREFOOD’S CONSENZA BEDIENT SNELGROEIENDE MARKT NAAR GLUTENVRIJE PRODUCTEN
Halverwege de jaren ‘90 komt Rob Roffel er achter dat zijn zoon een glutenintolerantie (Coeliakie) heeft, waardoor zijn zoon veel voedingsproducten niet kan eten. ‘Iedereen moet kunnen eten wat hij of zij wil’, is Rob Roffel’s filosofie. Daarom richt hij in 2004 samen met zijn vrouw Purefood QoLp op, dat zich richt op 100% glutenvrij eten. In eerste instantie als importeur/groothandel, vanaf 2006 met het eigen merk Consenza. Inmiddels liggen vele producten in de schappen. Wij spreken met Rob Roffel in zijn bedrijf in Zeewolde over de groeiende vraag naar zijn producten, zijn doelen en ambities en de financiële mogelijkheden om deze doelen en ambities te bereiken. Wat betekent het om glutenintolerant te zijn? Rob Roffel: ‘Glutenintolerantie, of coeliakie, betekent voor patiënten dat voedsel met gluten kan leiden tot een beschadiging van het slijmvlies van de dunne darm, waardoor er geen goede voedingsopname kan plaatsvinden. Gluten zitten in granen zoals tarwe, gerst, rogge, kamut en spelt.
76
Naast de mensen met coeliakie is er een steeds groter wordende groep van mensen die wel baat hebben bij een glutenvrij dieet. Dit wordt genoemd glutensensitiviteit. Glutensensitiviteit kan zich uiten door onder ander energieverlies, vermagering of concentratiegebrek. Voor mensen die last hebben van coeliakie (glutenintolerantie) of glutensensitiviteit is het zaak de hoeveelheid gluten die zij binnenkrijgen tot een minimum te beperken. Wij weten uit eigen ervaring met onze zoon wat het betekent om glutenintolerant te zijn: dit persoonlijk belang is dan ook de basisinsteek voor ons bedrijf en deze grote betrokkenheid bij deze doelgroep onderscheidt ons dan ook van de concurrentie’. Hoe groot is jullie doelgroep? En zijn er nog andere groepen die glutenvrij willen eten? ‘Oorspronkelijk hebben wij ons vooral gericht op mensen met een glutenintolerantie. Dit zijn in Nederland naar schatting zo’n 150.000 personen, maar slechts 30.000 mensen van deze groep weten daadwerkelijk dat zij last hebben van glutenintolerantie. Maar niet alleen voor deze groep is het nuttigen van glutenvrij eten relevant: ook bij
“Naast mensen met glutenintolerantie zweren steeds meer mensen bij een glutenvrije voeding.” andere aandoeningen blijkt dat het lichaam veel energie gebruikt bij het verwerken van gluten en dat een glutenvrij dieet er voor kan zorgen dat de persoon zich energieker
ROB ROFFEL
voelt. Ook sommige sporters zweren daarom bij glutenvrije voeding. Tenslotte merken wij ook dat er groeiende vraag naar onze producten is van mensen die heel bewust met hun dieet omgaan en waarbij glutenvrij binnen hun lifestyle past. De populariteit van glutenvrij eten onder celebrities als Lady Gaga draagt daar zeker aan bij. Als je al deze groepen samen neemt, schatten wij in dat onze doelgroep in Nederland uit zo’n 100.000 – 150.000 personen bestaat. En dat aantal groeit’.
niet konden bieden zijn we in 2006 gestart met onze eigen merk, Consenza, waarmee in één oogopslag duidelijk is dat het om een goed product gaat dat gegarandeerd glutenvrij is. Ik kan je zeggen dat wij flink stonden te juichen toen
Waar kunnen wij jullie producten terug vinden? Rob Roffel geeft aan dat de Consenza-producten te vinden zijn de schappen van vrijwel elke supermarkt in Nederland. Daarnaast levert Purefood QoLp aan bijvoorbeeld Van der Valk en de KLM. Ook is er een groeiende distributie naar supermarktketens in het buitenland. Rob Roffel: ‘Op onze verpakkingen staat het product omschreven in het Engels, Nederlands, Duits en Frans. Op dit moment leveren we al aan verschillende afnemers in bijvoorbeeld Duitsland, België en Engeland en wij zien veel potentie om ons aandeel in het buitenland de komende jaren te laten toenemen’. De producten zijn wel duurder dan een soortgelijk product mét gluten. Dat is volgens Rob Roffel eenvoudig te verklaren: de afzetmarkt is een stuk kleiner en bovendien moeten de producten voldoen aan een strenge test- en certificeringsprocedure. Door de strenge controle op de producten kan een hoge kwaliteit gegarandeerd worden. En, zegt Rob lachend, ‘naast van goede kwaliteit zijn alle Consenza-producten ook altijd erg lekker!’.
wij onze eerste batch Consenza-producten verkochten. Maar al snel bleek dat er behoefte was aan een breder assortiment glutenvrijeproducten. Zodoende zijn wij op onze huidige locatie in Zeewolde terecht gekomen. We kozen voor Zeewolde vanwege de centrale ligging, gunstige prijzen voor bedrijfshuisvesting en de aanwezigheid van grote transporteurs, waar wij nu veelvuldig mee samenwerken om onze producten te distribueren. Inmiddels hebben wij de beschikking over een ruimte van 2.400 m2 en werken er 15 mensen voor Purefood QoLp.
Je geeft aan dat de markt sterk is gegroeid. Wat heeft deze potentie voor jullie bedrijfsstructuur betekend? Rob Roffel: ‘Wij zijn in 2004 begonnen met het importeren en distribueren van enkele glutenvrije producten, toen nog vanuit Leidschendam. Al snel bleek dat de behoefte aan de producten groot was en dat onze klanten erg waardeerden dat wij hen deze producten konden bieden. In verband met vraag van onze klanten voor echt Nederlandse producten die onze leveranciers
“Wij willen een mooi merk in de markt zetten waar wij een goed gevoel bij hebben. En een merk dat het liefst in heel Europa verkrijgbaar is.“
Je bent bij MKB Doorstart langsgegaan om de volgende stap van je bedrijf mogelijk te maken. Kun je hier iets meer over vertellen? ‘Ik wil met het bedrijf verder doorgroeien in deze markt, zowel in binnen- als buitenland. Om deze groei te kunnen bewerkstellingen heb ik behoefte aan extern kapitaal. En banken geven op dit moment niet thuis’. Rob Roffel las dat MKB Doorstart groeikapitaal en advies voor MKB-ondernemers in Flevoland aanbood. ‘En ik had kapitaal nodig – dus dat schept al snel een band’, grapt Rob Roffel. Met het advies vanuit MKB Doorstart heeft Rob Roffel inmiddels een professionalseringsslag in het bedrijf doorgevoerd. Daarmee is een betere basis voor de doorgroei gecreëerd. Rob Roffel: ‘We zijn nu in gesprek over de benodigde kapitaalinjectie om onze groeiambitie te kunnen verwezenlijken. Het is eigenlijk heel gek dat je als groeiend en succesvol bedrijf zoveel moeite hebt om de kansen te kunnen pakken. Maar we vallen een beetje tussen tafellaken en servet: een klein krediet is niet meer voldoende maar voor een 77
ROB ROFFEL
private equity bedrijf zijn we nog niet interessant omdat die pas zijn geïnteresseerd vanaf enkele miljoenen. Een voordeel is dat we nu de zeggenschap in eigen handen houden, zodat wij onze doelen en ambities vanuit onze eigen sociale betrokkenheid kunnen blijven uitvoeren, zonder dat een eenzijdige focus op de belangen van een eventuele andere aandeelhouder in de weg staat’.
pen nemen richting eigen productie. De marktwaarde voor ons product in Europa bedraagt op dit moment ongeveer 1-2 miljard Euro, maar dit kan in komende jaren wellicht verviervoudigen. Als wij binnen deze, en de Amerikaanse markt, een aandeel kunnen verwezenlijken van enkele procenten dan zou dat harstikke mooi zijn. Wij zouden dan ook kunnen doorgroeien naar ongeveer 25 – 50 FTE’.
Over doelen en ambities gesproken: wat willen jullie de komende jaren bereiken? Rob Roffel: ‘Ons doel is om ons te blijven inzetten om een mooi merk in de markt te zetten waar wij een goed gevoel bij hebben. En een merk dat het liefst overal in Europa verkrijgbaar is. Op termijn kunnen wij misschien de eerste stap-
Tot slot: je zoon, hoe is het daar nu mee? ‘Hartstikke goed, hij is nu bezig met een opleiding gericht op de foodsector en kan op termijn het bedrijf zelfs over gaan nemen… en dat komt natuurlijk allemaal door Consenza!’, besluit Rob het gesprek.
(Vervolg van pagina 71)
De MKB & Technofondsen hebben inmiddels in zo’n 90 bedrijven geparticipeerd. In totaal gaat het hierbij om ca. 1.200 banen. Jaarlijks gaat het om ongeveer 6 bedrijven. Regelmatig vindt er ook een ‘exit’ plaats, waarmee weer middelen voor herinvestering beschikbaar komen. Tussen 2000-2013 zijn de fondsen voor meer dan 120% revolverend geweest (bovenop de beheerkosten).
“Wij krijgen 60-80 verzoeken per jaar om te participeren, maar we kiezen alleen die bedrijven waarbij we overtuigd zijn van het groeipotentieel van de markt èn van de kwaliteiten van de ondernemer” (René Krijger en Gert Bulthuis, MKB & Technofonds) Het MKB Doorstartfonds is actief sinds medio 2014. Inmiddels is aan vier bedrijven een lening verstrekt, waarmee ruim € 0,5 mln. is gemoeid en waarbij ca. 60 banen zijn betrokken. Met de be-
78
FLEVOLAND STIMULEERT
06
schikbare middelen kan het fonds tot ultimo 2016 vooruit, zo is de verwachting. Nadien moet ook hier het revolverende karakter nieuwe leningen mogelijk maken.
“Ik kom zoveel goede ondernemers tegen die keihard werken, maar soms net even een goed advies kunnen gebruiken” (Jannie van den Berg, MKB Doorstart) Het Zelfstandigenloket Flevoland heeft in 2014 ruim 600 aanvragen voor levensonderhoud gekregen, waarvan 90% is toegekend. Circa 140 bedrijven hebben een bedrijfskrediet ontvangen, met een totale waarde van €2,5 miljoen. Daarnaast zijn ruim 140 schuldhulpverleningstrajecten in 2014 succesvol afgerond. Een gedetailleerde weergave inclusief karakteristieken van de zelfstandigen is te vinden in het interview met Jannie van den Berg.
6.5 Toekomst Op 13 mei 2015 is het Collegeakkoord van het nieuwe college van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland gepubliceerd. In dat akkoord is een prominente positie ingeruimd voor het bevorderen van de regionaal economische ontwikkeling, wat alleen al blijkt uit de titel: Flevoland, Innovatief en Ondernemend. Het nieuwe provinciebestuur kiest voor bestendiging van de ingezette lijnen op het economisch vlak, maar voegt de logistiek – o.a. in het verlengde van de ontwikkeling van Flevokust en Lelystad Airport – toe als speerpunt. De inzet blijft gericht op innovatie- en groeibevordering in het MKB. Samenwerking met kennisinstellingen vormt daarbij een eveneens blijvend aandachtspunt. Wat middelen betreft komt er extra geld voor de economische portefeuille. De verwachting is dan ook dat de instrumenten en fondsen ook in de komende jaren beschikbaar zullen blijven, zij het hier en daar in licht aangepaste vorm.
“We zijn al gegroeid naar 50 banen en een verdere verdubbeling behoort tot de mogelijkheden” (David Manten, DTC) Voor bedrijven, kennisinstellingen en overheden in Flevoland kan het de moeite lonen daarbij tevens het vizier op de financieringsmogelijkheden van de Europese Commissie te richten. De programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking – INTERREG B en INTERREG Europe – alsmede het grote onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma HORIZON 2020, hebben in vergelijking tot de vorige periode meer middelen beschikbaar voor onder meer innovatie en de ontwikkeling richting een koolstofarme economie. Daarnaast liggen er volop kansen binnen het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) ‘Kansen voor West II’, waarin voor Flevoland in de periode 2014 - 2020 een budget van 25,1 miljoen euro beschikbaar is. Met de binnen de provincie aanwezige ervaring op het Europese subsidievlak ligt hier een uitdaging en kans waar ook het bedrijfsleven in Flevoland mee kan worden geholpen. Tenslotte blijft de balans tussen bestendiging en vernieuwing van het instrumentarium een aandachtspunt. De innovatiewerkplaats die wordt gekoppeld aan de totstandkoming van de Floriade in Almere is een mooi voorbeeld van een vernieuwende aanpak. Eerder dit hoofdstuk werd al gewezen op de voorbeelden in Brabant en de Brainportregio; die aanpak bevat ook voor Flevoland waardevolle inzichten. Last but not least vraagt de doorgroei van het MKB in Flevoland natuurlijk om initiatiefrijke ondernemers. De cijfers laten zien dat er ondernemers genoeg zijn; nu nog sneller groeien! 79
INTERVIEW
FLEVOLAND STIMULEERT!
OMNIVENT VEROVERT INTERNATIONALE MARKT MET VENTILATIEEN KLIMAATTECHNIEKEN
LUUK SALOMONS
frites, chips en aardappelen het hele jaar door. Natuurlijk zijn er wereldwijd wel verschillen in rooiperioden, maar zo’n 60% van de oogst moet worden bewaard om later in het jaar te worden gebruikt. Je begrijpt dat het goed bewaren daarvan zowel vanuit economisch perspectief als vanuit het perspectief van het voeden van de wereldbevolking, van groot belang is. En dan komt Omnivent in beeld. Want aardappelen bewaren is een vak apart!”
Omnivent in Zeewolde is specialist in aardappel- en groentebewaring (ui, wortel, knoflook). Het bedrijf ontwikkelt koelsystemen, bevochtigers, luchtconditionerings- en beluchtingsapparatuur inclusief integrale digitale sturingsen monitoringsystemen daarvoor. Aanvullend wordt ook kennis, advies en begeleiding geleverd. Het bedrijf heeft met steun uit de TMIregeling (zie pagina 70) haar R&D-inspanningen flink opgevoerd de afgelopen jaren. Die vernieuwingsinspanningen dragen bij aan de snelle groei van het internationaal aan de weg timmerende bedrijf. We spreken daarover met directeur-eigenaar Luuk Salomons. Kun je uitleggen wat jullie doen en wat daarvan het belang is? “Wereldwijd wordt er ongeveer 375 mln. ton aardappelen verbouwd. En dan hebben we het over aardappels voor frites en chips, over consumptieaardappelen of aardappels voor puree en pootaardappelen. Ongeveer 40% wordt op relatief korte termijn na de rooitijd gebruikt (met uitzondering van de pootaardappelen uiteraard). Maar we eten
80
Vertel eens wat meer over dat vak? “Nou, veel mensen denken dat koel en donker bewaren genoeg is, maar een aardappel is bewaartechnisch een lastige jongen. Appels bijvoorbeeld worden anders bewaard: die zet je koel en donker weg en je conditioneert de lucht door het O2-gehalte te verlagen. Koel, donker en geconditioneerd, dat geldt voor aardappelen ook. Maar aardappelen moet je ook vochtig houden en dat
“Goed bewaren van aardappelen is vanuit economisch perspectief en voor het voeden van de wereldbevolking van groot belang” luistert nauw. Genoeg vocht, maar ook weer niet zoveel dat ze gaan rotten. Je moet dus vochtige lucht langs de aardappel blazen. Maar als je er (te) veel op elkaar legt, dan bereik je de aardappelen onderin of in het midden niet. Dat vraagt dus om slim lucht toevoeren en technisch goed stapelen. Wij leveren daar integrale oplossingen voor en dat doen we in bijna alle grote aardappellanden in de wereld. En wat we tegenwoordig ook doen is daar allerlei optimalisaties
LUUK SALOMONS
aan toevoegen die zorgen voor een zo laag mogelijk energieverbruik en energieterugwinning. Is goedkoper en duurzamer!” Hoe ziet jullie bedrijf eruit en hoe heeft zich dat ontwikkeld? “Ons hoofdkantoor, R&D-afdeling en een flink deel van onze sales zit hier in Zeewolde. Van hieruit werken 40 mensen; een deel van de salesmensen voor Europa werkt natuurlijk lokaal, bijvoorbeeld in België, Duitsland, Verenigd Koninkrijk en Spanje, maar staan hier op de pay-roll. Dus feitelijk werken er 28 mensen op deze vestiging, waarvan 3 op de R&D-afdeling. We hebben één dochterbedrijf in koelsystemen in Nederland. In Polen hebben we twee vestigingen, met onder meer een productieafdeling van ventilatiesystemen. Verder hebben we met een aantal andere Nederlandse en Belgische bedrijven in de aardappelketen een samenwerkingsverband – De APH Group - waarmee we wereldwijd de boer op gaan. In totaal werken er internationaal gezien 185 mensen bij Omnivent en in 2014 hebben we een omzet van ongeveer € 23 mln. gerealiseerd. We zijn sinds 2005 ruim verdubbeld in omzet en bijna verdubbeld in aantal medewerkers. Onze klanten zijn aan de ene kant individuele aardappelboeren, maar ook grote voedingsconcerns zoals McCain of bijvoorbeeld Pepsico. Geografisch zitten we in bijna alle grote aardappellanden over de hele wereld. Alleen in de Verenigde Staten doen we relatief weinig, omdat daar al meer lokale concurrenten zitten. Maar in bijvoorbeeld Canada, China, India, Rusland en Kazachstan realiseren we een groeiende omzet. Ook zijn we actief in een aantal(sub-Sahara) Afrikaanse landen en uiteraard in verschillende Europese landen. Polen is naast productieland trouwens ook belangrijk als leverancier van technici.” Wat heeft de TMI-regeling voor jullie betekend? “Het is voor ons een belangrijke verlaging van de drempel geweest om meer te investeren in innovatie. Sindsdien hebben we onze in-huis
R&D-capaciteit van 1 naar 3 mensen opgehoogd, waarbij de derde een promovendus aan de WUR is. Die maakt wiskundige modellen over luchtstromen en het vochtigheidsgehalte daarvan, waarmee we met gebruik van speciale software simuleren hoe die door een opgeslagen hoeveelheid aardappelen gaan. We zijn eigenlijk steeds kennisintensiever gaan opereren. We hebben –
“Met behulp van de TMI-regeling hebben wij flink kunnen investeren in onze R&D capaciteit.” met inschakeling van derden maar in eigen beheer – ook een besturingsapp ontwikkeld waarmee de boer of operator optimaal kan aansturen en altijd beschikt over real-time informatie over de condities waaronder zijn aardappelen worden bewaard. Wij hier in Zeewolde en onze salesmensen ter plaatse kunnen meekijken en gevraagd of ongevraagd onze klanten adviseren. De kennis die we daarmee inbrengen wordt gewaardeerd en leidt tot vervolgbusiness merken we. Dus je kan wel zeggen dat we tegenwoordig heel wat verder gaan dan het plaatsen van wat kisten in een koele, donkere ruimte”, zegt Luuk Salomons lachend. “We zijn nu bezig met de volgende stap en dat is het voorzien van onze klanten van benchmarkinformatie. Wij kunnen de data van al onze klanten, of van diegenen die dezelfde soort aardappels onder gelijksoortige omstandigheden bewaren, in geanonimiseerde vorm ter beschikking stellen aan onze klanten. Zo kunnen ze zien wat elders in de praktijk goed werkt”. Is jullie markt niet al aardig verzadigd? “Nee, gelukkig niet. Er is nog perspectief genoeg. Ik schat dat pas ongeveer de helft van de te bewaren hoeveelheid tonnen redelijk adequaat wordt bewaard. Die andere helft, daar is nog een wereld te winnen. En wat we bij aardappels leren, kunnen we – waar dat relevant is – ook toepassen voor uien, wortels en knoflook. Dat is nu nog zo’n 15% van onze business, maar ook daar zien we goede mogelijkheden.” 81
LUUK SALOMONS
Waarom zitten jullie eigenlijk in Flevoland? Mijn grootvader was boer buiten de polder en is als polderpionier naar Flevoland gekomen. Mijn vader was tweede generatie boer in Flevoland, in deze omgeving. Ik kon het akkerbouwbedrijf overnemen, maar koos voor een studie aan de Landbouw Universiteit in Wageningen aan wat tegenwoordig de WUR heet. De meest technische richting die ze daar hebben eigenlijk. Ik kwam als stagiair bij dit bedrijf en kon gelijk blijven. Al vrij snel was ik bedrijfsleider en toen de vorige eigenaar stopte kon ik de aandelen overnemen. Met mijn achtergrond en natuurlijk met alle mensen van ons team hebben we vervolgens aardig de weg naar boven weten te vinden. Zeewolde is een heel goede locatie voor ons. Het ligt in een echt agrarisch gebied, als je hier door de polder rijdt dan zie je dat ook gelijk. Dat zeggen onze klanten ook. Bovendien zitten we dicht bij Schiphol en ook tamelijk centraal in Nederland; de akkerbouwgebieden in Zeeland en Groningen zijn ongeveer even ver hiervandaan. Personeel komt deels uit de polder, deels uit de Veluwezoom en aanvullend wat technici uit Polen. Tot dusverre lukt dat altijd; niet altijd gemakkelijk, maar het lukt. We zetten ons in breder verband in om jongeren te verleiden meer techniek te gaan doen. Je kunt er een goede boterham mee verdienen, zeg ik altijd maar.”
82
83
COLOFON Een uitgave van:
Provincie Flevoland
Auteurs:
Bureau BUITEN - drs. Joost Hagens - Rutger van Raalten MSc.
Vormgeving:
Amber DSGN www.amberdsgn.nl
Drukwerk:
Practicum Grafimedia Groep BV, Soest
Bestellingen:
Exemplaren zijn verkrijgbaar bij de opdrachtgever. Een digitale versie, met aanvullende cijfers is te raadplegen via: www.flevoland.nl/ea De publicatie is gepresenteerd op 18 juni 2015 in Paviljoen de Verbeelding te Zeewolde.
84
ADRESSEN Provincie Flevoland
Postbus 55 8200 AB Lelystad Telefoon: (0320) 265265 E-mail:
[email protected] Internet: www.flevoland.nl
Bureau BUITEN
Achter Sint Pieter 160 3512 HT Utrecht Telefoon: (030) 2318945 E-mail:
[email protected] Internet: www.bureaubuiten.nl