ECONOMIE EN ARBEIDS MARKT 2013-2014
FLEVOLAND
Met als themahoofdstuk:
‘Vrijetijdseconomie’
DIGITAAL BLADERBOEK ECONOMIE EN ARBEIDSMARKT FLEVOLAND 2013-2014 Welkom bij het digitaal bladerboek van Economie en Arbeidsmarkt Flevoland 20132014. Vanuit de inhoudsopgave kunt u eenvoudig naar de door u gewenste pagina navigeren door deze aan te klikken. Op elke pagina vindt u linksonder een icoon om terug te keren naar de inhoudsopgave. Ook kunt door de publicatie bladeren doormiddel van de balk aan de zijkanten. De tabellen en figuren die in het bladerboek zijn opgenomen, zijn ook te vinden in het online tabellenboek. Naast de tabellen en figuren die in het bladerboek zijn opgenomen, kunt u in het online tabellenboek ook relevante tabellen en figuren vinden die niet in het bladerboek zijn opgenomen. U vindt het online tabellenboek op: www.flevoland.nl/ea
2
ECONOMIE EN ARBEIDS MARKT 2013-2014 FLEVOLAND Met als themahoofdstuk: ‘Vrijetijdseconomie’
3
INHOUDSOPGAVE Voorwoord
VOORWOORD 5
Samenvatting 6 Inleiding 1. Economische ontwikkeling 1.1 Inleiding 1.2 Macro-economisch beeld 1.3 Verwachting
8 10 11 14
2. Bevolking en beroepsbevolking 2.1 Inwoners 16 2.2 Bevolkingsontwikkeling 17 2.3 Potentiële beroepsbevolking 19 2.4 Werkzame beroepsbevolking 20 2.5 Werkloosheid 22 2.6 Verwachting 25 3. Werkgelegenheid 3.1 Inleiding 3.2 Banenontwikkeling 3.3 Sectorale ontwikkeling 3.4 Topsectoren 3.5 Verwachting
27 27 29 33 35
4. Bedrijvigheid 4.1 Vestigingen 4.2 Bedrijvendynamiek 4.3 Vestigingsgrootte
36 38 40
5. Werklocaties 5.1 Bedrijventerreinen 5.2 Vastgoedontwikkeling 5.3 Winkelruimtemarkt 5.4 Vooruitzichten korte termijn
42 46 48 50
4
6. Vrijetijdseconomie 6.1 Achtergrond en opbouw 52 - Interview Diane Nijs 54 - Interview Peter de Vries 56 6.2 Banen en vestgingen 59 6.3 Aanbod 61 - Interview Lammert Grootonk 62 en Yvonne Obbema 6.4 Bezoeken, overnachtingen 65 en bestedingen 6.5 Vrijetijdsprofiel inwoner 68 en bezoeker - Interview Hajé de Jager 70 6.6 Imago en gebiedspromotie 72 Colofon
74
Voor u ligt de publicatie ‘Economie en Arbeidsmarkt Flevoland 2013-2014’, waarin u de stand van de Flevolandse economie aantreft. De publicatie is al weer de 16de in de reeks. Met deze publicatie onderstreept de Provincie Flevoland het belang van een compact, helder en aantrekkelijk overzicht van de economie en arbeidsmarkt van Flevoland en vrij toegankelijke data over de regionale economie. Voor uw gemak zijn alle cijfers uit de publicatie, aangevuld met een bredere selectie aan gegevens, dan ook terug te vinden op de website van de provincie Flevoland. In de vorige editie van ‘Economie en Arbeidsmarkt Flevoland’ constateerden wij voor het eerst een economische teruggang in onze provincie. Ook 2013 was per saldo nog een jaar met economische tegenwind. Er zijn banen verloren gegaan, het aantal faillissementen is toegenomen en het percentage werklozen is hoog, ook ten opzichte van de landelijke ontwikkeling. Tegelijkertijd is de verwachte economische groei in Flevoland bovengemiddeld en is de dynamiek binnen de markten groot, wat betekent dat toch ook veel mensen op korte termijn nieuw werk vinden en dat er veel nieuwe bedrijven bij komen. De ontwikkeling van Lelystad Airport en Flevokust kunnen hierbij voor een extra stimulans zorgen. Daarnaast zijn ondernemers minder negatief dan vorig jaar en lijkt er langzaamaan weer meer vertrouwen te komen in economisch herstel en, op langere termijn, ook banengroei. Ook de verwachtingen van gezaghebbende landelijke economische bureaus lijken de seinen op groen te zetten voor 2014. Het is aan ons allen om deze verwachtingen waar te maken. Een sector waar al langere tijd groei is te vinden is de vrijetijdseconomie, waaraan het themahoofdstuk in deze editie is gewijd. De vrijetijdseconomie in Flevoland is bezig met een grote inhaalslag. Zo zijn de bestedingen en het aantal banen in deze sector ondanks de crisis in de laatste jaren sterk toegenomen, waarmee de sector boven het landelijk gemiddelde presteert. Tegelijkertijd liggen er ook nog kansen. Bijvoorbeeld door het verbeteren van het imago en grotere bekendheid van de recreatieve kwaliteiten van de provincie. Met de film ‘De Nieuwe Wildernis’ heeft het grote publiek in Nederland kennis kunnen maken met de Oostvaardersplassen, maar er valt nog zo veel meer te doen in onze provincie. Ik nodig iedereen dan ook uit om Flevoland te komen ontdekken en beleven! Flevoland. Avontuurlijk dichtbij! J.N. Appelman Gedeputeerde Economische Zaken, Arbeidsmarktbeleid, Onderwijs Provincie Flevoland
5
SAMENVATTING
SAMENVATTING
Economische ontwikkeling 2013 was een moeizaam jaar voor de Nederlandse economie, voor het tweede jaar achtereenvolgende jaar was er sprake van krimp. Ook in Flevoland kromp de economie in 2013, met -0,6%. De krimp is echter wel een stuk minder negatief dan een jaar eerder en economische signalen uit het vierde kwartaal van 2013 laten zien dat Nederland en Flevoland langzaam uit het economisch dal klimmen. Ook de verwachtingen van Flevolandse ondernemers voor 2014 zijn positiever dan de verwachting over het voorgaande jaar: ondernemers zien de omzet- en exportverwachtingen positief tegemoet en hun verwachtingen over investeringen zijn minder negatief dan voorheen. Wel zijn de ondernemersverwachtingen over werkgelegenheid negatiever dan een jaar eerder. De overwegend positievere verwachtingen van ondernemers zijn ook af te lezen in de licht positieve prognoses van vele economische bureaus en organisaties voor 2014. Zij verwachten dat in 2014 een eerste stap richting economische groei wordt gezet en dat deze groei zal doorzetten in 2015, wat ook zal zorgen voor meer banen. Flevoland is daarbij de provincie waarvoor in 2014 de sterkste groei wordt verwacht (1,2%).
Bedrijvigheid Steeds meer mensen kiezen ervoor om voor zichzelf te beginnen, wat resulteert in een forse toename van het aantal startende bedrijven met één werkzame persoon. Er is dan ook al enkele jaren een sterke groei waarneembaar in het aantal vestigingen, zowel landelijk als in Flevoland. Ook in 2013 steeg het aantal vestigingen (7%), naar 39.000. Vooral in de Topsector Creatieve Industrie nam het aantal vestigingen toe. De toename van het aantal eenmanszaken lijkt ten koste te gaan van het aantal bedrijven met 2 t/m 4 werkzame personen, dat in 2013 fors afnam. Tegenover het toegenomen aantal starters staat een beperkte toename van het aantal opheffingen. Het aantal faillissementen nam in 2013 wel stevig toe en verdubbelde ten opzichte van een jaar eerder. Positief is dat de bedrijvendynamiek per saldo gunstiger is dan vorig jaar, ook ten opzichte van de landelijke trend.
Bevolking en beroepsbevolking Flevoland heeft bijna 400.000 inwoners, waarvan grofweg de helft in Almere woont. In 2013 groeide de bevolking van Flevoland licht met 0,3%, een groeitempo dat vergelijkbaar is met het landelijk gemiddelde. Ook op de langere termijn is te zien dat het Flevolandse groeitempo zich geleidelijk in hetzelfde tempo ontwikkelt als de landelijke trend en dat de grote groei van de eerste decennia sinds de bewoning van de Flevopolders achter de rug is. De afnemende groei is vooral een resultaat van een afnemend migratiesaldo. De geleidelijke groei zorgt tot 2030 voor circa 85.000 nieuwe inwoners, waarbij de grootste groei wordt verwacht in Almere en op Urk. Ook de beroepsbevolking groeide in 2013. Er zijn echter wel steeds minder banen beschikbaar voor de groter wordende beroepsbevolking, wat meer werkloosheid tot gevolg heeft. Eind 2013 was het werkloosheidspercentage in Flevoland opgelopen tot 10,7%, een flinke toename ten opzichte van een jaar eerder. Onder de 21.000 werklozen in Flevoland zijn ook steeds meer personen te vinden die langer werkloos zijn. De werkloosheid is vooral hoog onder oudere werknemers en lager opgeleiden. Het verwachte economisch herstel zal resulteren in een grotere vraag naar arbeid, wat naar verwachting aan het einde van dit jaar en 2015 zal leiden tot een afname van de werkloosheid. Werkgelegenheid De banenmarkt van Flevoland verkeerde in 2013 in zwaar weer. Meer dan 3.000 banen gingen het afgelopen jaar verloren, een afname van -1,8%. De banenontwikkeling is daarmee vergelijkbaar met de Nederlandse ontwikkeling. Vooral in Almere en in de gemeente Noordoostpolder nam het aantal banen relatief sterk af. Er is vooral een sterke afname waar te nemen in de financiële dienstverlening en de bouw. In enkele andere sectoren, waaronder de vrijetijdseconomie, was de afname beperkt of groeide zelfs licht zoals in de ICT en gezondheidszorg. Ook in de Topsectoren nam het aantal banen af, met uitzondering van een lichte groei binnen de Creatieve Industrie. Dit betekent allerminst dat de banenmarkt op slot zit, er zijn nog steeds veel mensen die een nieuwe baan vinden. Voor 2014 wordt een herstel van de arbeidsvraag verwacht, wat in 2015 zal kunnen leiden tot een lichte groei van het aantal banen.
6
Werklocaties In de afgelopen jaren liep het uitgegeven areaal bedrijventerreinen door de Flevolandse gemeenten langzaam terug. In 2013 nam de uitgifte, tegen de dalende trend in, echter licht toe en op middellange termijn wordt een grotere uitgifte verwacht door de ontwikkeling van Flevokust en Lelystad Airport. Deze projecten betekenen dan ook een flinke toename van de lange termijn voorraad aan uitgeefbare grond. De ontwikkeling van de grootschalige projecten kan een belangrijke bijdrage leveren aan de Flevolandse economie en zorgen voor een groei van het aantal banen, zowel op de terreinen zelf als bij de toeleveranciers. Ook lager opgeleiden zullen hiervan kunnen profiteren. De economische crisis en de verschuiving van werklocatievoorkeuren hebben geleid tot grote knelpunten op de vastgoed- en winkelmarkt. Er is sprake van structureel lagere transactievolumes op de kantoor- en bedrijfsruimtemarkt, hoge leegstandpercentages van kantoorpanden en een groei van het leegstaand winkeloppervlak. Een focus op kwaliteit van werklocaties en het inspelen op en vooroplopen in groeimarkten is essentieel voor een positieve toekomstige ontwikkeling van de economie op de werklocaties. Vrijetijdseconomie Hoewel het aantal banen in de vrijetijdseconomie het afgelopen jaar niet toenam, zijn de cijfers in de voorgaande jaren (tussen 2009 en 2013) vrijwel allemaal positief. Zo nam het aantal banen toe met ruim 9% en steeg het aantal dagbezoekers naar meer dan 12 miljoen, een ruime verdubbeling ten opzichte van vijf jaar eerder. Gezamenlijk waren zij in 2013 goed voor 2,3 miljoen overnachtingen en besteedden zij meer dan € 600 miljoen aan de Flevolandse vrijetijdseconomie. Dit betekent een toename van 39% ten opzichte van 2009. Met deze forse groeicijfers heeft de Flevolandse vrijetijdseconomie zich de afgelopen jaren sterker ontwikkeld dan de Nederlandse vrijetijdssector in zijn geheel. Van de bestedingen wordt tweederde aan dagrecreatie besteed en éénderde aan verblijfsrecreatie. De afgelopen jaren heeft Flevoland veelvuldig in de schijnwerpers gestaan, met festivals als Lowlands en de bioscoophit De Nieuwe Wildernis. Zij leveren een belangrijke bijdrage aan de bekendheid van Flevoland, maar er is nog een groot onderbenut potentieel aan bezoekers dat onbekend is met de kwaliteiten van Flevoland.
7
INLEIDING
INLEIDING
De publicatie Economie en Arbeidsmarkt Flevoland biedt een actueel inzicht in de regionale economie. Zeker in economisch lastige tijden is dit inzicht van groot belang om waar te nemen waar de knelpunten zitten en, belangrijker, waar kansen liggen om te werken aan economisch herstel. De publicatie biedt daarmee een handvat voor zowel de overheid als ondernemers om samen te werken aan de verbetering van het economisch klimaat.
Online tabellenboek
Associaties met Flevoland
ZEE
KAAL
POLDER
PLAT ORCHIDEEËN HOEVE ERFGOED PROVINCIE
NIEUW GROEN VIS RUST WEG
ZES GEMEENTEN
Opbouw
STRAK
LAND MODERN
A
VI TA A B TULP
Brongebruik
GROEIEND
IE
T EAERF R C
ZAND
RE
OPEN
IJSSELMEER GOED
WONEN
DICHT BIJ
%
BLOEMEN
AD ST
LANDWINNING
MIDDEN
VLAK
FLEVO
EVENEMENTEN
WIJDS DROOGLEGGING
De economie en arbeidsmarkt van Flevoland zijn in zes hoofdstukken in beeld gebracht. In hoofdstuk 1 wordt ingegaan op de economische kerncijfers van Flevoland en haar ontwikkeling ten opzichte van andere regio’s. Dit hoofdstuk wordt gevolgd door een analyse van de ontwikkelingen van de bevolking en beroepsbevolking (hoofdstuk 2), werkgelegenheid (hoofdstuk 3), bedrijvigheid (hoofdstuk 4) en werklocaties (hoofdstuk 5). In het laatste hoofdstuk staat de Flevolandse vrijetijdseconomie centraal.
Voor deze publicatie is gebruik gemaakt van diverse databronnen om de ontwikkelingen van de economie en de arbeidsmarkt zo goed mogelijk in beeld te kunnen brengen. De data zijn grotendeels afkomstig van de provincie Flevoland, de Kamer van Koophandel, UWV werkbedrijf en het Centraal Bureau voor de Statistiek. Deze bronnen zijn aangevuld met relevante informatie en prognoses van onder meer het Centraal Planbureau en het ING Economisch Bureau. Er is in de publicatie naar gestreefd om te werken met de meest actuele cijfers en deze in perspectief te plaatsen van een meerjarige ontwikkeling. Tevens zijn, indien beschikbaar, de ontwikkelingen in Flevoland en de Flevolandse gemeenten vergeleken met de ontwikkelingen in Nederland, de andere provincies en de Metropoolregio Amsterdam (MRA). Voor het themahoofdstuk is veelvuldig gebruik gemaakt van gegevens uit de Monitor Toerisme en Recreatie, die jaarlijks in opdracht van Toerisme Flevoland wordt opgesteld.
NATUUR
RECHT
In deze editie krijgt de vrijetijdseconomie bijzondere aandacht. Flevoland staat bekend om grote attracties als Walibi Holland en Batavia Stad. Ook de ruime overnachtingsmogelijkheden aan de randmeren zijn bij vele Nederlanders én bezoekers van buiten Nederland bekend. Het afgelopen jaar stond de vrijetijdseconomie in Flevoland in de belangstelling dankzij de bioscoophit De Nieuwe Wildernis over de Oostvaardersplassen. Ook evenementen als Lowlands, de Pinksterconferentie en het nieuwe Where The Wild Things Are zijn (onverminderd) populair bij zowel bewoners als bezoekers van de provincie. In het themahoofdstuk wordt ingegaan op wat deze en andere attracties en evenementen betekenen voor de Flevolandse economie. In een serie interviews met experts en ondernemers uit de regio wordt belicht hoe zij tegen de ontwikkelingen in de vrijetijdseconomie in Flevoland en daarbuiten aankijken en wat hun ambities en verwachtingen zijn voor de toekomst.
RUIMTE
Voorgaande edities van Economie en Arbeidsmarkt Flevoland zijn in samenwerking met de Kamer van Koophandel van Gooi-, Eem-, en Flevoland samengesteld. Door reorganisatie binnen de Kamer is zij helaas niet meer betrokken bij de totstandkoming van de publicatie. Wel is door de Kamer van Koophandel net als vorige jaren relevante data voor de publicatie aangeleverd. De provincie hecht er sterk aan een goed overzicht te blijven bieden en zal dit ook in de komende jaren blijven doen. Zowel in de vorm van een papieren publicatie als een digitaal bladerboek en met een ruime selectie aanvullende tabellen met gegevens over de economie en arbeidsmarkt die niet in de publicatie zelf zijn opgenomen.
De Provincie Flevoland streeft er naar zoveel mogelijk gegevens helder te presenteren en vrij toegankelijk te maken. Een groot deel van deze gegevens is terug te vinden in de compacte papieren publicatie. Daarnaast is de publicatie ook online beschikbaar. In deze online editie vindt u aan het einde van de publicatie een directe link naar de tabellen die niet letterlijk in de publicatie zijn opgenomen, maar bruikbare gegevens bevatten over het hoofdstuk van uw interesse. Daarnaast zijn deze aanvullende tabellen ook ‘los’ beschikbaar op de site van de provincie. U kunt de online publicatie en de losse tabellen eenvoudig raadplegen via www.flevoland.nl/ea .
TOERISME
WATER
WALIBI NG
PI
M
CA
WIND
WINDMOLENS PLEK JONG
Bron: Toerisme Flevoland, kracht van regiomerken (2014), bewerking en ontwerp Amber DSGN
8
9
01
ECONOMISCHE ONTWIKKELING
ECONOMISCHE ONTWIKKELING
01
De economie van de provincie Flevoland heeft vanzelfsprekend ook te kampen met deze lastige economische omstandigheden. De werkgelegenheid daalde (-1,8%) voor het tweede achtereenvolgende jaar en de werkloosheid is gestegen naar 10,7%. Dat betekent dat meer dan één op de tien mensen van de beroepsbevolking onvrijwillig thuis zit. En omdat er altijd vertraging zit tussen het moment dat de economie weer aantrekt en groei van het aantal banen, wordt 2014 nog een overgangsjaar. Toch zijn er ook nu voldoende lichtpunten te vermelden. De aangekondigde investeringen in Lelystad Airport lijken na jaren van voorbereiding nu van de grond te gaan komen, de film ‘De Nieuwe Wildernis’ en de televisiebewerking hiervan zorgden het afgelopen jaar voor Flevoland-promotie in optima forma en outletcentrum Batavia Stad trekt (ruim) meer dan 2 miljoen bezoekers per jaar. Zowel Batavia Stad als De Nieuwe Wildernis zijn voorbeelden uit de vrijetijdseconomie, waar in deze editie van Economie en Arbeidsmarkt Flevoland speciale aandacht aan wordt besteed. In hoofdstuk 6 wordt dieper ingegaan op de omvang, betekenis en potentie van deze sector, die is samengesteld uit toerisme, dagrecreatie, sport en cultuur. Figuur 1.1 Economie Flevoland in een oogopslag
€ Banen 2012-2013
Dit hoofdstuk plaatst de ontwikkeling van de Flevolandse economie op hoofdlijnen in het bredere kader van de Nederlandse conjunctuur. Wat wordt er in Flevoland bij elkaar verdiend, hoe is daarvan de geografische verdeling binnen de provincie en hoe verhouden die cijfers zich tot bijvoorbeeld die voor de Metropoolregio Amsterdam1? In paragraaf 1.3 zijn prognoses voor dit jaar (2014) en volgend jaar opgenomen. De verwachtingen voor deze jaren zijn positief, na een relatief lange periode van matige economische ontwikkeling.
Economische groei 2012-2013
BANEN MARKT
Werkloosheidspercentage 31 december 2013
Banen vrijetijdssector 2009-2013
-1,8%
-0,6%
10,7%
9,1%
-1,2%
-0,8%
9,6%
1,6%
1.1 Inleiding HERSTEL GLOORT NA LASTIG 2013 De Nederlandse economie had in 2013 een moeizaam jaar. De economische groei kwam uit op -0,8%. Per saldo was 2013 dus nog een jaar met economische tegenwind, maar tegelijkertijd is het ook het jaar waarin de economie uit het dal is gekomen. Na acht kwartalen van krimp was het vierde kwartaal van 2013 het eerste waarin de Nederlandse economie weer groeide (op jaarbasis). De omslag komt door stijgende investeringen en een licht aantrekkende export. Industrie, handel en vervoer groeiden, de bouw, consumentendiensten en de zakelijke diensten zaten nog in de min in de tweede helft van het jaar. De werkloosheid is in Nederland sterk gestegen naar 9,6% eind 20132.
1
De Metropoolregio Amsterdam - kortweg MRA - is het informele samenwerkingsverband van 36 gemeenten, waaronder Almere en Lelystad, de provincies Noord-Holland en Flevoland en de Stadsregio Amsterdam. De metropoolregio omvat het grondgebied van het noordelijk deel van de Randstad.
2
Bron: UWV, ultimo 2013, bewerking provincie Flevoland.
10
1.2
Macro-economisch beeld
ECONOMISCHE KRIMP IN 2013 De Nederlandse economie groeide in 2013 voor het tweede achtereenvolgende jaar niet. De nationale koek is - per saldo - sinds 2008 in totaal 3% (circa € 17,5 miljard) kleiner geworden in nominale termen. Reëel, dus gecorrigeerd voor inflatie, is die teruggang nog groter. Ook de economie van Flevoland kromp in die periode, ongeveer in dezelfde mate als de nationale economie. Het aandeel van Flevoland in de nationale economie bleef dan ook ongeveer gelijk (ca. 1,7%, cijfers 2011). 11
01
ECONOMISCHE ONTWIKKELING
ECONOMISCHE ONTWIKKELING
Tabel 1.1 Volumemutaties Bruto Regionaal Product in COROP+- gebieden Flevoland, provincie Flevoland en Nederland, 2009-2013 2009
2010
2011 #
2012 #
2013 #
Almere
-8,7%
1,2%
-0,6%
-0,9%
-0,4%
Dronten, Lelystad, Zeewolde
-0,4%
5,9%
3,4%
-1,2%
-1,0%
Noordoostpolder en Urk
-4,4%
5,2%
3,0%
-2,7%
-0,2%
Flevoland
-5,4%
3,4%
1,3%
-1,3%
-0,6%
Nederland
-3,7%
1,5%
0,9%
-1,2%
-0,8%
#Voorlopige cijfers Bron: CBS Statline (2014), regionale rekeningen
Tabel 1.2 Bruto Regionaal Product (BRP) tegen marktprijzen (in miljoen euro) in COROP+ -gebieden Flevoland, provincie Flevoland, MRA en Nederland (2007-2011) 2007
2008
2009
2010
2011#
%20072011
% 20102011
5.296
5.283
4.857
4.913
4.910
-7%
0%
Dronten, Lelystad, Zeewolde
3.225
3.272
3.238
3.490
3.689
14%
6%
Noordoostpolder en Urk
1.607
1.597
1.519
1.655
1.692
5%
2%
Flevoland
10.127
10.151
9.615
10.057
10.292
2%
2%
Almere
MRA
86.512
88.484
85.827
88.810
89.739
4%
1%
Nederland
571.773
594.481
573.235
586.789
599.047
5%
2%
#Voorlopige cijfers Bron: CBS Statline (2014), regionale rekeningen; MRA economische verkenningen (2014)
In absolute zin, waarover het CBS alleen met grote vertraging gegevens publiceert, is het BRP in Flevoland iets zwaarder getroffen dan de Nederlandse economie in het geheel. Met name in 2009 was de achteruitgang fors. Het BRP per hoofd lag in Flevoland duidelijk onder het Nederlands gemiddelde (-28%). Een belangrijke reden hiervoor is dat veel inwoners van Flevoland niet binnen de eigen provincie werkzaam zijn, maar bijvoorbeeld in en rond Amsterdam. Doordat de productie van de uitgaande pendel niet meetelt voor de productie in Flevoland ligt het BRP per hoofd dan ook flink lager. De afstand tot het Nederlands gemiddelde bleef het afgelopen jaar ongeveer hetzelfde. Binnen de provincie maakt het CBS een verdere onderverdeling naar drie zogeheten ‘COROP+’gebieden. Daaruit blijkt dat het economisch zwaartepunt van de provincie in Almere ligt, gevolgd door Flevoland-Midden en Noordoostpolder/Urk. Opvallend in die cijfers is de sterke groei in Dronten, Lelystad en Zeewolde (COROP+: Flevoland-Midden): in 2011 is het BRP hier met 6% gestegen, terwijl dit provinciaal 2% was. Die groei lag ook hoger dan in de Metropoolregio Amsterdam (MRA). Per hoofd van de bevolking ligt het BRP in Flevoland-Midden inmiddels 3% hoger dan het provinciale cijfer en maar liefst 5% boven dat van Almere. In tabel 1.3 is de toegevoegde waarde gedeeld door het arbeidsvolume opgenomen, wat de productie per baan (fulltime en parttime) ofwel de arbeidsproductiviteit geeft. Die arbeidsproductiviteit ligt in Flevoland lager (ruim 2%) dan in Nederland, maar heeft zich in het laatst gemeten jaar (2011) 12
01
wel gunstiger ontwikkeld. De lagere productiviteit hangt vermoedelijk samen met twee aspecten, namelijk een lager aandeel industrie (kapitaalintensieve bedrijvigheid heeft een hoge toegevoegde waarde per baan) en een iets lager opleidingsniveau van de werkenden in de provincie. Ook in de arbeidsproductiviteitsontwikkeling valt de positieve ontwikkeling in Flevoland-Midden op (+6% in 2011). De relatief hoge arbeidsproductiviteit in Almere valt voor een deel toe te schrijven aan de hoge toegevoegde waardes die worden gerealiseerd in de autoleasebranche. Tabel 1.3 Arbeidsproductiviteit in euro per jaar (marktprijzen), 2007-2011 2007
2008
2009
2010
2011 #
% 20072011
% 20102011
Almere
98.163
93.506
88.327
91.417
92.395
-6%
1%
Dronten, Lelystad, Zeewolde
78.224
79.426
78.211
82.026
86.974
11%
6%
Noordoostpolder en Urk
78.407
77.120
75.222
80.765
82.842
6%
3%
Flevoland
87.546
85.741
82.474
86.127
88.730
1%
3%
MRA
79.162
80.199
79.381
83.359
83.727
6%
0%
Nederland
85.965
87.845
86.008
88.947
90.801
6%
2%
#Voorlopige cijfers Bron: CBS Statline (2014), beroepsbevolking, regionale rekeningen; MRA Economische Verkenningen (2014)
INKOMENS IN FLEVOLAND RELATIEF HOOG, MAAR CONSTANT Het gemiddeld besteedbare inkomen per huishouden ligt in Flevoland ruim 3% boven het nationaal gemiddelde. Ten opzichte van de MRA ligt het inkomen per huishouden 11% lager, maar dat gat is in 2011 wel kleiner geworden. In Zeewolde zijn de inkomens het hoogst, in Lelystad het laagste in de provincie. De inkomens in Lelystad liggen ook onder het nationaal gemiddelde, als enige gemeente in Flevoland. Overigens zijn inkomens in 2011 niet gestegen ten opzichte van het jaar ervoor, een ontwikkeling die voor 2012 en 2013 niet veel gunstiger zal zijn geweest. Een terugval van het gemiddeld inkomen is zelfs waarschijnlijk gelet op de sterk gestegen werkloosheid. ONDERNEMERS OORDELEN MINDER NEGATIEF OVER CONJUCTUUR In de Conjunctuurenquête Nederland (COEN) wordt per kwartaal door de Kamer van Koophandel gemeten onder ondernemers hoe zij aankijken tegen de ontwikkeling van het economische klimaat in algemene zin en de omzet, export, werkgelegenheid en winstgevendheid. Uit de meting over het laatste kwartaal van 2013 blijkt dat ondernemers in Flevoland overwegend positief terugkijken op het ondernemersklimaat en de omzet in 2013. Bij het ondernemersklimaat is er zelfs sprake van een forse verbetering ten opzichte van een jaar eerder. Per saldo waren de Flevolandse bedrijven nog negatief over de gerealiseerde ontwikkeling van de werkgelegenheid, de export en de winstgevendheid. Overigens zijn de oordelen over de economische realisaties – met uitzondering van de export – wel minder negatief dan een jaar geleden. In vergelijking tot het nationale beeld zijn de bedrijven in Flevoland positiever over het economisch klimaat, de omzet en de winstgevendheid (minder negatief) in 2013, maar somberder waar het de werkgelegenheid en de export betreft. Tussen sectoren zijn er overigens grote verschillen. Ondernemers in de landbouw, de detailhandel en het vervoer zijn per saldo negatief, zowel in Flevoland als in Nederland. Positief tonen zich de ondernemers in de industrie en in de zakelijke diensten, waarbij voor de laatste de ondernemers in Flevoland aanmerkelijk vaker positief zijn dan elders in het land. In de groothandel waren de realisaties nationaal per saldo nog negatief, terwijl ondernemers in 13
01
ECONOMISCHE ONTWIKKELING
Flevoland in bescheiden mate overwegend positief waren. De gunstige omzetrealisaties in de zakelijke diensten vertaalden zich overigens nog niet in banen: per saldo gaf ca. 60% van de ondernemers aan dat werkgelegenheid in de branche afnam3.
1.3 Verwachting IN 2014 WEER ECONOMISCHE GROEI, BANENGROEI VOLGT LATER Voor 2014 wordt nationaal voor het eerst sinds 2011 weer economische groei verwacht op jaarbasis. Volgens het Economisch Bureau van ING komt de nationale groei uit op ca. 0,5%, met cijfers die daar iets onder liggen voor het Noorden en Flevoland als meest opvallende uitschieter naar boven. ING verwacht 1,2% economische groei in Flevoland, waarmee de provincie als enige een groeiverwachting heeft die de 1% te boven gaat. Landbouw en groothandel dragen het meeste bij aan deze groeiverwachting. Figuur 1.2 Verwachting economische groei 2014, december 2013 0,1% Groningen
0,0% Friesland
Nederland
-0,1% Drenthe
Noord-Holland
0,7%
0,5%
Flevoland
Overijssel
0,6%
Utrecht
Zuid-Holland
Het Centraal Planbureau is overigens iets positiever en becijfert nationaal een groei van 0,75% in 2014 gevolgd door 1,25% in 20154. De Europese Commissie verwacht in haar voorjaarsraming al in 2014 een groei van 1,2% en van 1,5% in 2015 5. De cijfers over het laatste kwartaal 2013 en de eerste indicaties over 2014 wijzen erop dat het economisch herstel inderdaad optreedt, zij het dat de volumes nog wel bescheiden zijn. Ook het consumentenvertrouwen begint zich te herstellen, evenals de woningmarkt. De werkgelegenheid zal zowel volgens ING als volgens het CPB in 2014 nog afnemen; pas in 2015 vertaalt de economische groei zich naar verwachting in stijgende werkgelegenheid en afname van werkloosheid. ING verwacht dat de werkloosheid in Flevoland in 2014 nog doorstijgt naar 12,5%. Naast hun oordeel over de economische prestaties in het afgelopen kwartaal is ondernemers in de Conjunctuurenquête Nederland ook gevraagd naar hun verwachtingen voor het komende jaar. Zowel in Nederland als Flevoland zijn per saldo de verwachtingen voor 2014 ten aanzien van de personeelssterkte en investeringen negatief en de verwachtingen voor de export en omzet positief. Daarbij zijn de ondernemers een stuk positiever over de omzet en export dan een jaar geleden en minder negatief over de verwachte investeringen. Ook ten opzichte van Nederland zijn de Flevolandse ondernemers een stuk positiever over de verwachte omzet en export. Wel zijn de verwachtingen over de personeelssterkte negatiever geworden in Flevoland. Vooral in de zakelijke dienstverlening hebben de ondernemers per saldo positieve verwachtingen ten aanzien van de omzet en de export. Ook in de vervoer-, opslag- en communicatiesector zijn ondernemers per saldo positief over de exportverwachtingen. In beide sectoren zijn de ondernemers per saldo wel het meest negatief over de verwachte personeelssterkte.
0,2%
0,4%
Omzet
Gelderland
0,8%
11,7
Export
Zeeland
0,6%
Noord-Brabant
0,3%
25,8
50,3
27,1
-0,1 - 0,4% 0,5 - 0,9%
Limburg
01
Figuur 1.3 Saldo economische verwachtingen voor 2014, ondernemers Flevoland en Nederland
0,5%
1,2%
ECONOMISCHE ONTWIKKELING
-27,7
Personeelssterkte
-13,1
> of gelijk aan 1%
Bron: ING Economisch bureau (2013)
-2,5 -5,5
Verwachte investeringen -30
-20
-10
0
Flevoland Nederland 10
20
30
40
50
Bron: COEN KvK (2013)
3
14
De COEN-gegevens zijn het saldo van positieve en negatieve verwachtingen. Er zijn dus 60%-punten meer negatieve dan positieve ondernemers in de zakelijke dienstverlening die een afname van werkgelegenheid in de sector hebben gekend.
4
Bron: CPB, kerngegevens CEP maart 2014
5
Bron: European Commission, Spring 2014 Forecast
15
02
BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING
BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING
02
afgezwakt en is de groei meer op het landelijke niveau en het niveau van de MRA komen te liggen. Figuur 2.1 Inwonersaandeel en -aantal Flevoland per gemeente, 1 januari 2014
5%
196.042 Almere
5%
40.427 Dronten
12%
76.169 Lelystad 49%
46.360 Noordoostpolder 19.465 Urk
19%
21.501 Zeewolde 10%
399.964 Flevoland
Bron: CBS Statline, bevolking (2014, voorlopige cijfers)
2.2 Bevolkingsontwikkeling
Figuur 2.2 Ontwikkeling aantal inwoners in Flevoland, MRA en Nederland, 2010-2014, peildatum 1 januari 400.000 2,0%
FLEVOLAND RICHTING NEDERLANDS GROEITEMPO Op 1 januari 2014 telde Flevoland net geen 400.000 inwoners. Bijna de helft van deze inwoners woont in Almere (196.042) (figuur 2.1). Het aantal inwoners is ten opzichte van 2013 met 1.660 personen toegenomen, een toename van 0,3%. Die toename is vergelijkbaar met de nationale ontwikkeling. In de Metropoolregio Amsterdam (0,7%) groeide de bevolking sterker, wat vooral te danken is aan bevolkingsgroei in de hoofdstad zelf (1,3%). Het lagere groeitempo in Flevoland volgt de afnemende groeilijn die over de periode 2010-2014 zichtbaar is (zie figuur 2.2). Over deze hele periode nam het aantal inwoners in Flevoland met 3,1% toe, wat flink hoger is dan het landelijk gemiddelde (1,5%) en min of meer gelijk is aan de MRA-ontwikkeling. In figuur 2.3 staat de jaarlijkse groei van het aantal inwoners in Almere, Lelystad en Flevoland en ter vergelijking is de jaarlijkse groei binnen de MRA en Nederland erin opgenomen. Tot het jaar 2000 had Flevoland een groot aandeel in de bevolkingsgroei van de MRA, met name door de forse groei van Almere. Na 2000 is de Flevolandse groei
16
Bevolking
2.1 Inwoners
380.000
1,6%
360.000
1,2%
340.000
0,8%
320.000
0,4%
300.000
% Groei per jaar
Flevoland telt bijna 400.000 inwoners, waarvan bijna de helft kan worden gerekend tot de beroepsbevolking. Hoewel de beroepsbevolking nog licht groeit, neemt het aantal werkzame personen binnen deze groep af: steeds meer inwoners van Flevoland krijgen te maken met werkloosheid. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de ontwikkeling van de bevolking en van de werkenden en de nietwerkenden. Ook wordt stilgestaan bij karakteristieken van de werkloosheid: hoe is die verdeeld over de verschillende leeftijdscategorieën en naar opleidingsniveau en werkloosheidsduur? Tenslotte wordt in het hoofdstuk vooruit gekeken naar de verwachte ontwikkeling van de bevolking en potentiële beroepsbevolking.
BEVOLKINGSGROEI REMT AF Binnen Flevoland nam het aantal inwoners in 2013 relatief het sterkste toe op Urk (1,3%) en in Zeewolde (1,1%). Ook over de periode 2000-2014 gezien is de bevolking op Urk het sterkste toegenomen (6,3%). Almere kende in absoluut opzicht de grootste bevolkingstoename in 2013: er kwamen bijna 1.000 inwoners bij. In Dronten nam in datzelfde jaar het aantal inwoners af met ruim 200 personen (-0,6%). Deze afname komt vooral door de uitschrijving van inmiddels vertrokken bewoners van het AZC1.
0,0% 2010 2011 Flevoland % Groei per jaar MRA
2012
2013 2014 % Groei per jaar Flevoland % Groei per jaar Nederland
Bron: CBS Statline, bevolking (2014) 1
AZC = Asielzoekerscentrum
17
02
BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING
02
BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING
Figuur 2.3 Groeiontwikkeling inwoners Almere, Lelystad, Flevoland, MRA en Nederland, 1985-2013 14% Almere 12% Lelystad 10% Flevoland MRA 8% Nederland 6%
Figuur 2.4 Bevolkingsgroei Flevoland verdeeld naar migratiesaldo en natuurlijke aanwas, 2003-2012 10.000
Natuurlijke aanwas Migratiesaldo
8.000 6.000 4.000
4%
2.000
2%
0 2003
0% -2% 1985
1989
1993
1997
2001
2005
2009
2013
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Bron: CBS Statline, bevolking, migratie (2014)
Bron: CBS Statline, bevolking (2014)
2.3
De toename van het aantal inwoners van Flevoland tussen 2003 en 2012 is in toenemende mate afhankelijk van de natuurlijke aanwas (geboorte minus sterfte; zie figuur 2.3). In 2012 bedroeg de natuurlijke aanwas 2.800 personen, goed voor 96% van de bevolkingstoename. De tragere bevolkingsgroei komt vooral door een steeds lager migratiesaldo. Tussen 2008 en 2012 nam het migratiesaldo (vestigers in Flevoland van buitenaf minus vertrekkers uit Flevoland naar elders) af van ca. 1.500 naar ruim 100. Deze afname is vooral het resultaat van een negatief binnenlands migratiesaldo. Dit betekent dat er naar verhouding meer mensen uit Flevoland vertrekken naar overig Nederland dan andersom. Dit komt overigens grotendeels door de wijze waarop bewoners van het AZC worden geregistreerd: wanneer zij in Flevoland arriveren worden zij geregistreerd als (buitenlandse) immigrant, indien zij daarna verhuizen naar overig Nederland dan wordt dit beschouwd als binnenlandse migratie.
GROEI BEROEPSBEVOLKING FLEVOLAND In 2013 is de potentiële beroepsbevolking in Flevoland met 1.000 personen gegroeid naar een totaal van 272.400 personen (+0,4%). Deze groei is tot dusverre ‘normaal’ voor Flevoland. Maar in de komende jaren zullen vergrijzing en de afnemende natuurlijke aanwas op de ontwikkeling van de potentiële beroepsbevolking gaan drukken (zie 2.6, verwachting).
Potentiële beroepsbevolking
Ook landelijk loopt de bevolkingsgroei langzaam terug. In 2013 kwamen er in Nederland per saldo 48.000 mensen bij, waarmee Nederland nu 16,8 miljoen inwoners telt. In 2009 kwamen er nog 89.000 inwoners bij. Sindsdien is het groeitempo door zowel een afname van de natuurlijke aanwas als een kleiner immigratieoverschot afgenomen. De daling in het groeitempo van de bevolking valt deels toe te schrijven aan de crisis, die een drukkend effect heeft op het aantal geboorten2.
De toename van de potentiële beroepsbevolking is vooral te vinden in Almere (+ 1.200 personen). Ook op Urk steeg de potentiële beroepsbevolking (+0,8%, 100 personen). De toename op Urk is niet verrassend: van oudsher kent Urk een hoger aantal geboorten per hoofd van de bevolking en een hoge gemiddelde huishoudensgrootte. Ter vergelijking, het gemiddelde huishouden op Urk bestaat uit 3,4 personen, terwijl dit regionaal op 2,4 ligt en landelijk op 2,2. In tegenstelling tot Urk daalde de potentiële beroepsbevolking in buurgemeente Noordoostpolder met -0,7%. Bezien over de periode 2009-2013 kende Lelystad (-1,9%) de grootste afname in de potentiële beroepsbevolking, een afname die hoger ligt dan de landelijk afname (-0,6%). In de MRA nam in dezelfde periode de potentiële beroepsbevolking juist toe met 2,6%, een groei die deels kan worden verklaard door de groeiende populariteit van de hoofdstad onder jonge werkenden en starters. Velen uit deze groep zijn hoger opgeleid. De MRA heeft inmiddels met 46% een hoog aandeel hoger opgeleiden in de beroepsbevolking. Dat is 8%-punt hoger dan het landelijke gemiddelde (cijfers voor 2012). In Amsterdam ligt dit percentage zelfs nog iets hoger, op 52%. Almere en Lelystad kennen daarentegen binnen de MRA een relatief laag aandeel hoger opleiden (31%), hoewel ook hun aandeel toenam tussen 2009 en 2012 (1,5%-punt) 3.
2
3
In tegenstelling tot het binnenlands migratiesaldo is het buitenlandse migratiesaldo wel positief: in 2012 vestigden zich per saldo 1.100 mensen meer vanuit het buitenland in Flevoland dan dat er vanuit Flevoland naar het buitenland vertrokken.
18
CBS, Nederland in 2013: een economisch overzicht
MRA Economische verkenningen (2014), beroepsbevolking naar opleidingsniveau 2009-2012.
19
BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING
BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING
4%
190.000
3%
180.000
2%
170.000
1%
160.000
0%
150.000
% Groei per jaar
Beroepsbevolking
Figuur 2.5 Ontwikkeling beroepsbevolking en groei per jaar, 2009-2013 (jaargemiddelde) 200.000
-1% 2009
2010
2011
Beroepsbevolking Flevoland % Groei per jaar MRA
2012
2013
Figuur 2.6 Ontwikkeling werkzame beroepsbevolking in Flevoland, 2009-2013 (jaargemiddelde)
186.000
3,5%
182.000
Geen gegevens voor MRA, 2013
0,5% 0,0%
174.000
-1,0%
170.000
-2,5% 2009
2010
2011
Werkzame beroepsbevolking Flevoland % Groei per jaar MRA
2012
2013
% Groei per jaar Flevoland % Groei per jaar Nederland
Bron: Provincie Flevoland; CBS Statline, beroepsbevolking (2014)
Figuur 2.7 Arbeidsmarktopbouw Flevoland, 2013 6
% Groei per jaar Flevoland % Groei per jaar Nederland
Totale bevolking 398.300
Werkzame beroepsbevolking Potentiele beroepsbevolking 15-64 jarigen 272.400
MINDER BANEN VOOR GROTERE BEROEPSBEVOLKING Van de beroepsbevolking in Flevoland is bijna 90% ook daadwerkelijk werkende. Zij vormen de werkzame beroepsbevolking die in 2013 bestaat uit 178.600 personen. Daarmee ligt de werkzame beroepsbevolking -1,8% (3.300 personen) lager dan vorig jaar. Dit betekent dat de niet-werkzame beroepsbevolking sterk is gestegen. In 2013 nam de niet-werkzame beroepsbevolking toe met 5.700 personen, waarmee het totaal op 20.100 personen komt. Er is dus nog een groot arbeidspotentieel in Flevoland. Vooral in Almere en Lelystad nam de werkzame beroepsbevolking af en was er een forse stijging in de niet-werkzame beroepsbevolking waar te nemen. Urk wijkt af van het provinciale beeld, aangezien hier de werkzame beroepsbevolking licht toenam (+100 personen). De afname in de werkzame beroepsbevolking kent een gelijke tred met de landelijke ontwikkeling. Wel steeg de niet-werkzame beroepsbevolking in Flevoland sterker (+40%) dan landelijk (+29%).
4 Personen die wel tot de potentiële beroepsbevolking behoren maar niet tot de beroepsbevolking zijn onder meer: voltijds scholieren/studenten (mits niet met een baan van tenminste 12 uur of meer per week), huismannen en –vrouwen en arbeidsongeschikten. 5 Tot de beroepsbevolking behoren alle personen (15 tot 65 jaar) die: • tenminste twaalf uur per week werken, of • werk hebben aanvaard waardoor ze tenminste twaalf uur per week gaan werken, of • verklaren ten minste twaalf uur per week te willen werken, daarvoor beschikbaar zijn en activiteiten ontplooien om werk voor ten minste twaalf uur per week te vinden.
20
2,0%
178.000
Bron: Provincie Flevoland; MRA economische verkenningen (2014); CBS Statline beroepsbevolking (2014)
2.4
02
% Groei per jaar
Van de potentiële beroepsbevolking in Flevoland had in 2013 73% een baan of is actief op zoek naar werk, een percentage dat iets hoger ligt dan het landelijk gemiddelde en op vergelijkbaar niveau met de MRA4. In totaal bedroeg deze feitelijke beroepsbevolking5 van Flevoland 198.700 personen, een toename van 2.400 (1,3%) ten opzichte van een jaar eerder, wat een forse groei is. In alle Flevolandse gemeenten is de beroepsbevolking gegroeid. Ook nationaal en in de MRA groeide de beroepsbevolking in 2013.
Werkzame beroepsbevolking
02
0-14 jarigen 81.800
Beroepsbevolking 198.700 Niet beroepsbevolking 73.700
Niet werkzaam 20.100
Werkzaam in Flevoland 94.800
65+ 45.900
Werkzaam buiten Flevoland 83.800
Bron: Provincie Flevoland; CBS Statline, beroepsbevolking (2013)
6
Gegevens bevolking (totaal, 0-14 jarigen en 65+) via CBS Statline voor 01-01-2014 (voorlopige cijfers). Overige gegevens Provincie Flevoland op basis van jaargemiddelde.
21
02
BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING
BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING
In 2012 vond er een trendbreuk in de werkgelegenheidsgraad7 plaats, waarbij het percentage daalde van 73% naar 72%. Deze afname heeft na 2012 doorgezet: tussen 2012 en 2013 daalde de werkgelegenheidsgraad met -3%-punt naar 69%. De daling in de werkgelegenheidsgraad is voor een groot deel toe te schrijven aan Almere, aangezien de werkgelegenheidsgraad daar met meer dan 4%-punt afnam, naar 61%. Daarnaast springen de afnames in Noordoostpolder en Zeewolde in het oog: waar vorig jaar beide gemeenten nog een stijging kenden, hebben beide nu te maken met een dalende werkgelegenheidsgraad. Samen met Urk kennen deze gemeenten echter wel een werkgelegenheidsgraad die op een vergelijkbaar niveau ligt met het landelijk gemiddelde. De oorzaak van de lagere werkgelegenheidsgraad is vooral te vinden in de afname van het aantal fulltime banen. Aangezien de beroepsbevolking in dezelfde periode is gestegen, betekent dit dat er in Flevoland minder banen beschikbaar zijn voor een grotere beroepsbevolking. De lage werkgelegenheidsgraad blijft dan ook een punt van aandacht en zorg. Tabel 2.1 Ontwikkeling werkgelegenheidsgraad in Flevoland en Nederland, 2009-2013 (jaargemiddelde) 2013
% 20092013
% 20122013
66%
61%
-9%
-7%
61%
61%
-4%
-1%
2009
2010
2011
2012
Almere
67%
67%
67%
Dronten
63%
61%
61%
Lelystad
81%
81%
80%
80%
78%
-3%
-2%
Noordoostpolder
86%
86%
86%
88%
85%
-2%
-3%
Urk
86%
88%
88%
85%
84%
-2%
-1%
Zeewolde
81%
82%
82%
84%
83%
3%
-1%
Flevoland
73%
73%
73%
72%
69%
-5%
-4%
Nederland
89%
89%
89%
88%
86%
-3%
-2%
Bron: Provincie Flevoland
2.5 Werkloosheid MEER WERKLOZEN EN LANGERE WERKLOOSHEIDSDUUR, VOORAL ONDER LAGER OPGELEIDEN De toename in de niet-werkzame beroepsbevolking bestaat grotendeels uit de forse stijging van het aantal werklozen. In december 2013 bedroeg het aantal werklozen in Flevoland ruim 21.000, een toename van bijna 5.000 ten opzichte van een jaar eerder. Verreweg het grootste deel van deze stijging is toe te wijzen aan de toename van het aantal werklozen in Almere. Met uitzondering van Urk nam ook in de andere Flevolandse gemeenten het aantal werklozen toe. Het werkloosheidspercentage, het aantal werklozen als percentage van de beroepsbevolking, komt hiermee voor Flevoland uit op 10,7%. Hiermee kent Flevoland het hoogste percentage werklozen van alle provincies in Nederland en kent de provincie, samen met Limburg, ook procentueel de sterkste toename in werkloosheid. In de aan Flevoland grenzende provincies, waar veel Flevolanders werkzaam zijn, liggen de werkloosheidspercentages rond het landelijk gemiddelde. In de MRA ligt het werkloosheidspercentage iets lager, op circa 8,8%. 7
22
02
De onderlinge verschillen tussen de gemeenten in Flevoland zijn in 2013 versterkt. Urk en Dronten bleven relatief stabiel en kennen een lager werkloosheidspercentage dan het landelijk gemiddelde (9,7%). Ook in Zeewolde en Noordoostpolder ligt het werkloosheidspercentage lager dan landelijk, maar in tegenstelling tot Urk en Dronten steeg hier de werkloosheid met respectievelijk 1,6%-punt en 1,7%-punt. Over de periode 2009-2013 was de toename van de werkloosheid in Lelystad en Zeewolde procentueel het hoogste: in Lelystad steeg de werkloosheid van 7,9% in 2009 naar 13,0% in 2013, Zeewolde kende een stijging van 4,2% in 2009 naar 7,0% in 2013. De toegenomen werkloosheid treft oudere werkenden harder dan jongere werkenden. Onder de oudere leeftijdscategorie (50-64 jaar) nam het aantal werklozen met 38% toe, in de leeftijdscategorie van 15-26 jaar werden 28% meer personen werkloos. In vergelijking met het landelijke beeld is met name dit percentage jonge werklozen aan de hoge kant. Naast oudere ‘werkenden’ blijkt dat vooral lager opgeleiden hard getroffen worden door de crisis, binnen alle leeftijdscategorieën. Onder deze groep steeg het aantal werklozen in Flevoland in 2013 met 36%, terwijl het aantal werkloze hogeropgeleiden in dezelfde periode afnam met -12%. Ook landelijk is een zelfde beeld terug te zien, hoewel hier het aantal werkloze hogeropgeleiden stabiel is gebleven. Lager opgeleiden maken 50% uit van de werkloosheid en zijn daarmee duidelijk oververtegenwoordigd. Ter vergelijking, hoger opgeleiden maken 16% uit van het totaal aantal werklozen. De stijging in het aantal werkloze lager opgeleiden is zorgwekkend, aangezien deze groep vaak lastiger aan werk komt. Zeker in tijden van een ruime arbeidsmarkt komen veel banen terecht bij meer gekwalificeerde werkzoekenden. Daarnaast zijn er, ook in Flevoland, veel banen verloren gegaan in de bouw, horeca en groot- en detailhandel, sectoren waarin verhoudingsgewijs veel lager opgeleiden actief zijn. Als tenslotte ook de toegang tot vervoersmiddelen (kosten, autobezit) en reisbereidheid van lager opgeleiden daarbij op worden geteld, blijkt des te meer in wat voor lastig pakket de Flevolandse lager opgeleiden zitten. Een andere zorgwekkende ontwikkeling is de stijging van de werkloosheidsduur: 21% van de werklozen heeft 24 maanden of meer geen werk, een stijging van 46% ten opzichte van een jaar eerder. Dit komt neer op circa 4.500 personen. Ook onder kortdurige werklozen (<12 maanden, +22%) en binnen de middencategorie (12-24 maanden, +40%) nam het aantal werklozen toe. De kortdurige werklozen vormen nog steeds de grootste groep, met een aandeel van 57% op het totaal aantal werklozen. Ook Nederland kende een forse toename in het aantal langdurig werklozen. Het aantal werklozen in de middencategorie steeg echter verhoudingsgewijs veel sterker, met 56%. Wanneer ingezoomd wordt op de Flevolandse gemeenten dan valt de forse toename in Almere op van langdurig werklozen (+78%) en in de middencategorie (+58%). In Dronten en op Urk nam het aantal langdurig werklozen in 2013 daarentegen juist af. De lastige economische omstandigheden en verwachtingen van ondernemers leiden er tevens toe dat ook de vraag naar nieuwe werknemers in het afgelopen jaar is afgenomen. Dit blijkt uit vacaturecijfers van het UWV, waaruit is op te maken dat het aantal vacatures tussen februari 2013 en februari 2014 in Flevoland is afgenomen met 12%.
Het aantal fulltime banen in Flevoland van zowel bewoners van Flevoland als mensen van buiten de regio die in Flevoland werkzaam zijn, als percentage van de beroepsbevolking van Flevoland.
23
02
BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING
BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING
2.6 Verwachting
Tabel 2.2 Werkloosheidspercentage en -ontwikkeling (in %-punt) in Flevoland, MRA en Nederland 2009-2013, ultimo 2013 2009
2010
2011
2012
%-punt 2013 2009-2013
Almere
7,5%
7,5%
6,9%
8,5%
11,9%
4,4%
3,4%
Dronten
5,4%
5,1%
5,5%
6,6%
6,7%
1,3%
0,1%
Lelystad
7,9%
7,7%
9,4%
11,0%
13,0%
5,0%
1,9%
Noordoostpolder
6,1%
5,8%
6,0%
7,3%
9,0%
2,9%
1,7%
Urk
2,6%
2,7%
2,7%
4,1%
4,0%
1,3%
-0,1%
%-punt 2012-2013
Zeewolde
4,2%
4,2%
4,3%
5,4%
7,0%
2,8%
1,6%
Flevoland
6,8%
6,8%
6,9%
8,3%
10,7%
3,8%
2,4%
MRA
5,1%
5,6%
5,7%
6,7%
8,8%
3,7%
2,1%
Nederland
6,5%
6,3%
6,1%
7,2%
9,6%
3,2%
2,4%
Bron: UWV, bewerking provincie Flevoland; CBS Statline, bevolking (2014)
Figuur 2.8 Werkloosheidspercentage8 in Nederland en per provincie, 2013
85.000 NIEUWE INWONERS IN 2030 Naar verwachting stijgt het aantal inwoners van Flevoland tot circa 484.000 in 2030, een groei van bijna 85.000 inwoners9. Hiermee neemt het aandeel Nederlanders dat in Flevoland woont toe van 2,4% naar 2,9%. De verwachte inwonersgroei kan vooral worden toegeschreven aan Almere, dat in 2030 naar schatting 257.000 inwoners kent. Dit is een toename van 61.000 inwoners, waarvan 16.000 tot 2020. Het aandeel van Almere op de totale bevolking van Flevoland stijgt daarmee van 49% naar 53%. Almere kent samen met Urk ook de hoogste jaarlijkse groeicijfers. Almere groeit tot 2020 met gemiddeld 1,3% per jaar en tussen 2020 en 2030 met 1,9% per jaar; voor Urk is deze groei respectievelijk 1,4% en 1,5%, wat inhoudt dat het aantal inwoners op Urk toeneemt met circa 5.000 naar 25.000. Een stijging in inwonertal betekent echter niet dat de potentiële beroepsbevolking automatisch meestijgt. Onder druk van de vergrijzing en de afnemende natuurlijke aanwas stijgt de potentiële beroepsbevolking minder dan het inwonertal van de provincie. Niettemin wordt tot 2030 nog wel een toename verwacht van 9%, terwijl de landelijke verwachting op -3% ligt. De toename wordt vooral verwacht in de gemeenten met een hoog aandeel jongeren, Almere en Urk. De gemeente Noordoostpolder volgt het landelijke beeld (-3%). Tabel 2.4 Prognose ontwikkeling potentiële beroepsbevolking Flevoland en Nederland, 2014-2030 10
Flevoland Groningen Friesland Zuid-Holland Overijssel Limburg Drenthe Noord-Holland Gelderland Noord-Brabant Utrecht Zeeland Nederland
20142020
2013 Flevoland 2012 Flevoland 2013 2012 0%
2%
4%
6%
8%
02
10%
12%
20202030
Gem. Groei per jaar 20142020
Gem. Groei per jaar 20202030
2014
2020
2030
abs.
%
abs.
%
Almere
138.400
148.015
168.352
9.615
7%
20.336
14%
1,1%
1,3%
Dronten
26.900
27.522
28.130
622
2%
608
2%
0,4%
0,2%
Lelystad
50.800
49.873
52.419
-927
-2%
2.546
5%
-0,3%
0,5%
N’polder
30.000
29.817
28.795
-183
-1%
-1.022
-3%
-0,1%
-0,3%
Urk
11.900
12.654
14.071
754
6%
1.417
11%
1,0%
1,1%
Zeewolde
14.400
15.122
15.452
722
5%
330
2%
0,8%
0,2%
283.003
307.218
10.603
4%
24.215
9%
0,6%
0,8%
9.981.300 9.655.300
-71.100
-1% -326.000
-3%
-0,1%
-0,3%
Flevoland Nederland
272.400 10.052.400
Bron: CBS Statline, werkloosheid (2013)
In 2013 beslaat de potentiële beroepsbevolking grofweg tweederde van het totaal aantal inwoners in Nederland. In Flevoland ligt het aandeel van de potentiële beroepsbevolking iets hoger. Door de vergrijzing en de afname van het aandeel jongeren, zal de potentiële beroepsbevolking op termijn verhoudingsgewijs afnemen. In Nederland neemt dat richting 2030 sterk af. De verwachting is dat de potentiële beroepsbevolking afneemt tot circa 58%, een afname van circa 8%-punt. In Flevoland zal de potentiële beroepsbevolking in 2030 met 64% nog altijd een (flink) hoger aandeel hebben
8
24
Gemiddelde werkloosheid over 2013
9
Bron: Provincie Flevoland.
10
In verband met beschikbaarheid data is de potentiële beroepsbevolking voor Nederland gebaseerd op de leeftijdscategorie 20 tot 65 jaar.
25
02
BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING
in vergelijking tot de landelijke cijfers. Flevoland vergrijst wel en zelfs relatief snel, maar blijft nog steeds relatief jong.
WERKGELEGENHEID
03
De vergrijzing zal naar verwachting zowel landelijk als in Flevoland zorgen voor extra banen in de gezondheidszorg. Daarbij moet wel aangetekend worden dat, onder andere door nieuwe technologieën, een gezondere levensstijl van de ‘nieuwe ouderen’ en aanpassingen in het zorg(financierings) systeem, ouderen steeds langer zelfstandig blijven wonen en minder of minder ‘zware’ hulp van buitenaf behoeven. Daarnaast is er vanuit statistisch oogpunt nog een verandering in de verhouding tussen personen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt en de potentiële beroepsbevolking te verwachten: door de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd neemt het aandeel van de potentiële beroepsbevolking toe.
3.1 Inleiding Flevoland heeft, ondanks de economische crisis, tot en met 2011 een toename van het aantal banen gekend. In 2012 is de stijgende trend echter omgekeerd en ook in 2013 is het aantal banen afgenomen. Dit hoofdstuk biedt inzicht in de ontwikkeling van de werkgelegenheid en brengt de verschillen tussen sectoren en tussen de Flevolandse gemeenten, Nederland en de MRA in beeld. Ook gaat aandacht uit naar de werkgelegenheid in de topsectoren. Tenslotte wordt vooruitgekeken naar de verwachte werkgelegenheidsontwikkeling voor komend jaar.
3.2 Banenontwikkeling DALING AANTAL BANEN HOUDT AAN, AANTAL UITZENDBANEN EN PARTTIMERS NEEMT TOE De afname van het aantal banen die in 2012 is ingezet, houdt in 2013 aan. Het aantal banen nam af met bijna 3.200. De werkgelegenheid in Flevoland komt daarmee op ruim 171.000 banen, een daling van -1,8%. De werkgelegenheidsontwikkeling in Flevoland is min of meer vergelijkbaar met die in Nederland. Sinds het uitbreken van de crisis eind 2008 is het aantal banen in Nederland, met uitzondering van een korte opleving in 2010 en 2011, afgenomen. In Nederland nam het aantal banen in 2013 af met -1,2%, wat neerkomt op bijna 100.000 banen minder. Over de periode 2009-2013 nam landelijk het aantal banen zelfs met -1,8% af. De MRA kende in tegenstelling tot het landelijke beeld een zeer lichte banengroei van +0,1% in 2013. Deze toename is vooral toe te schrijven aan de groei van het aantal banen in de zakelijke dienstverlening en ICT, sectoren die eerder een teruggang lieten zien. Ook over de periode 2009-2013 kende de MRA een toename van het aantal banen (+0,4%), daar waar Flevoland een afname laat zien. 26
27
03
WERKGELEGENHEID
WERKGELEGENHEID
Op Europese schaal blijft de werkgelegenheidsgroei in de Randstad overigens duidelijk achter bij vergelijkbare grootstedelijke regio’s in (West-)Europa, die vanaf 2012 alweer groeicijfers laten zien voor de werkgelegenheid van boven de 1%. De economie is daar eerder en sterker gaan groeien. De lichte toename van het aantal banen in de MRA zorgt ervoor dat Noord-Holland in 2013 de provincie is met de laagste afname in het aantal banen (-0,1%). Met een afname van -1,8% behoort Flevoland tot de provincies met de sterkste daling in het aantal banen. Alleen Groningen (-2,4%) en Limburg (-2,7%) kennen een grotere werkgelegenheidsafname.
Binnen de ontwikkeling in het aantal banen is ook een onderscheid gemaakt naar omvang van het dienstverband. In 2013 blijkt de ontwikkeling in fulltime banen (-3,0%) in tegengestelde richting te lopen als de ontwikkeling van het aantal parttime banen (+3,3%). Daarmee komt het totaal aantal fulltime banen op ruim 137.000 en het aantal parttimebanen op bijna 34.000. Het aantal uitzendbanen is in 2013 voor het eerst sinds het uitbreken van de crisis weer licht gegroeid (+0,6%), naar 4.600 banen. In de vijf jaar daarvoor nam het aantal uitzendbanen sterk af met -40%. Tabel 3.1 Ontwikkeling totaal aantal banen in Flevoland, MRA en Nederland, 2009-2013
Figuur 3.1 Ontwikkeling totaal aantal banen in Flevoland, MRA en Nederland, 2009-2013 1,6 %
176.000
0,8 %
172.000
0%
168.000
-0,8 %
164.000
% groei per jaar
Aantal banen
180.000
-1,6 %
160.000
-2,4 % 2009
Flevoland
2010 % groei Flevoland
2011
2012 % groei MRA
2013 % groei Nederland
Bron: Provincie Flevoland en LISA
Wanneer wordt ingezoomd op gemeentelijk niveau dan valt op dat er grote verschillen zijn tussen de Flevolandse gemeenten in werkgelegenheidsontwikkeling. Zo was er in 2013 in Almere (-3,5%) en Noordoostpolder (-2,7%) een relatief grote afname van het aantal banen. Voor Almere, waar zich 45% van de Flevolandse werkgelegenheid bevindt, betekent dit een werkgelegenheidsverlies van bijna 2.800 banen. De afname in het aantal banen in Almere is vooral toe te schrijven aan de zakelijke dienstverlening. In Noordoostpolder nam het aantal banen in de industrie relatief sterk af. In tegenstelling tot het provinciale beeld nam in Dronten het aantal banen in 2013 toe met 1,6%. In Lelystad is het aantal banen in 2013 gelijk gebleven op bijna 36.000. De gemeente had het jaar ervoor nog te maken had met een sterke daling in werkgelegenheid (-2,4%). De daling van het aantal banen in Zeewolde springt in het oog: het is de eerste keer in de laatste tien jaar dat het aantal banen in deze gemeente afneemt. De werkgelegenheidsontwikkeling over de periode 2009-2013 laat een vergelijkbaar beeld zien: ook hier is de relatief grootste afname te vinden in Almere en Noordoostpolder. Zeewolde laat over deze periode nog een forse groei zien, die met name werd behaald in 2011-2012. De uitgifte van de bedrijventerreinen Horsterparc en Trekkersveld II en III speelden hierin een belangrijke rol.
28
03
2009
2010
2011
2012
2013
% groei 2009-2013
% groei 2012-2013 -3,5%
Almere
79.821
79.915
81.186
80.415
77.632
-2,7%
Dronten
15.083
14.871
14.913
14.923
15.166
0,6%
1,6%
Lelystad
35.872
36.500
36.792
35.892
35.943
0,2%
0,1%
Noordoostpolder
24.058
24.000
24.127
23.986
23.350
-2,9%
-2,7%
Urk Zeewolde Flevoland
8.154
8.181
8.260
8.325
8.360
2,5%
0,4%
10.166
10.555
10.696
11.074
10.984
8,0%
-0,8% -1,8%
173.154
174.022
175.974
174.615
171.435
-1,0%
MRA
1.238.090
1.241.460
1.247.950
1.242.570
1.243.650
0,4%
0,1%
Nederland
8.163.640
8.127.830
8.170.200
8.113.730
8.017.140
-1,8%
-1,2%
Bron: Vestigingenregister Provincie Flevoland; LISA
VERANDERINGEN WERKGELEGENHEID ZIJN SALDO VAN GROTE DYNAMIEK De tot dusverre in dit hoofdstuk gepresenteerde cijfers zijn standcijfers die betrekking hebben op het totaal aantal banen. Die standcijfers zijn een saldo van banengroei bij starters en goed draaiende bedrijven en krimp door reorganisaties en opheffingen en faillissementen. Het is interessant om ook naar deze onderliggende cijfers te kijken, omdat die illustreren hoe groot de dynamiek op de arbeidsmarkt eigenlijk is. In 2013 kwamen er in totaal circa 20.500 banen bij en verdwenen er circa 23.700 banen. Dat zijn forse aantallen op een totaal van 171.000 banen. De dynamiek lag daarmee in 2013 hoger dan in het jaar daarvoor, maar lager dan in 2010 en 2011. Het meest in het oog springend over 2013 is de dynamiek in de groot-en detailhandel: hoewel per saldo het aantal banen stabiel blijf, vonden toch bijna 5.000 mensen een baan binnen de sector en verminderde het aantal banen met een even groot aantal.
3.3
Sectorale ontwikkeling
BANENVERLIES IN BOUW EN FINANCIELE DIENSTVERLENING De groot- en detailhandel, zakelijke dienstverlening en gezondheidszorg zijn net als in Nederland de grootste sectoren, gemeten naar aantal banen. Daarbij zijn de eerste twee sectoren in Flevoland sterker vertegenwoordigd. Het aandeel banen in de gezondheidszorg in Flevoland ligt lager dan in Nederland, wat deels verklaard kan worden door het lagere aandeel (zorgbehoevende) ouderen en de afwezigheid van grote academische ziekenhuizen in Flevoland. De sectorale verdeling van de werkgelegenheid laat geen grote verschuivingen zien; de enige noemenswaardige stijging heeft plaatsgevonden in de zorgsector (+0,6%-punt), met lichte afnames in andere sectoren.
29
WERKGELEGENHEID
WERKGELEGENHEID
Figuur 3.2 Aandeel banen naar sector Flevoland en Nederland, 2013
03
Figuur 3.3 Werkgelegenheidsgroei, specialisatiegraad en omvang aantal banen per sector in Flevoland, 2012-2013
Landbouw en visserij Industrie en nutsbedrijven Bouw Groot- en detailhandel Horeca Vervoer en opslag Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur Onderwijs Gezondheidszorg Overige dienstverlening
12% 10% 8% 6% 4% 2%
Werkgelegenheidsgroei 2012-2013
03
Overige dienstverlening
0%
5%
10%
15%
20%
25%
Bron: Vestigingenregister Provincie Flevoland; LISA
De afname van het totaal aantal banen in Flevoland is de resultante van een uiteenlopende ontwikkeling per sector. Op een lichte toename van het aantal banen in de gezondheidszorg (2,3%, 600 banen) en de ICT (1,4%, 100 banen) na en een stabiele situatie in de groot- en detailhandel en overige dienstverlening, nam het aantal banen in alle andere sectoren af. Sterke afnames troffen in 2013 vooral de bouw (-8,3%) en financiële dienstverlening (-11,7%). Ook in Nederland nam het aantal banen in de bouw fors af (-6,0%). De afname van het aantal banen in de financiële dienstverlening in Flevoland lag echter een stuk hoger dan het landelijke beeld (-2,4%), hoewel het hier naar verhouding om minder banen gaat (-250 banen). De zakelijke dienstverlening (-3,4%) verloor in absolute zin de meeste banen, hoewel de afname een stuk lager ligt dan over 2012, toen het aantal banen met 6,7% kromp. Landelijk liep het aantal banen in de zakelijke dienstverlening in 2013 met -0,4% terug. Ten opzichte van vorig jaar is het aantal banen in de industrie afgenomen met 400 banen. Ter vergelijking, in 2012 kwamen er nog ruim 100 banen bij in de industrie. Ook neemt het aantal banen in het onderwijs, net als vorig jaar, sterker af (-4,4%) dan landelijk het geval is (-1,3%). Daarnaast is er een relatief sterke afname van het aantal banen in de horeca waar te nemen (-5%). Dit staat in sterk contrast met voorgaande jaren, aangezien het aantal banen in de Flevolandse horeca jarenlang groeide. Het aantal banen in de horeca steeg in Flevoland tussen 2009 en 2013 met bijna 20%. Alleen de zorg laat over de zelfde jaren een vergelijkbare groei zien van 17,8%. Beide liggen daarmee fors hoger dan de landelijke toename. De bouw en financiële dienstverlening laten ook over de laatste vijf jaar de sterkste afnames zien. Verder is, als gevolg van nog steeds plaatsvindende schaalvergroting, al jarenlang een afname van het aantal banen in de landbouw en visserij te zien: in die sector gingen de laatste vijf jaar bijna 1.900 arbeidsplaatsen verloren (-22,7%).
-2% Gem. groei -4% Flevoland = -1,8%
Openbaar bestuur Horeca
-6%
Bouw
-8%
Industrie en nutsbedrijven
40
50
60 70 80 Lagere specialisatie
Landbouw en visserij
Onderwijs
Zakelijke dienstverlening
Financiële dienstverlening
-10% -12%
Informatie en communicatie
Vervoer & opslag
0%
Aandeel Flevoland Aandeel Nederland
Groot- en detailhandel
Gezondheidszorg
Specialisatiegraad 90
100
110
120 130 Hogere specialisatie
140
150
Bron: Vestigingenregister Provincie Flevoland en LISA
Flevoland is relatief sterk gespecialiseerd in de landbouw en visserij. De trend van het aantal afnemende banen binnen deze sector speelt ook op landelijk niveau, waardoor de hoge specialisatiegraad van Flevoland blijft behouden. Ook de zakelijke dienstverlening en ICT zijn sterk vertegenwoordigd in de provincie. De specialisatiegraad in de zakelijke dienstverlening is door de afname van het aantal banen in Flevoland licht verminderd (-2,9 punten), terwijl de specialisatiegraad van de ICT-sector juist steeg (2,2 punten). De specialisatiegraad van de financiële dienstverlening, de sector waarin Flevoland het minst gespecialiseerd is door haar ligging nabij grootstedelijke Amsterdam, nam het sterkste af met -3,8 punten. Op gemeentelijk niveau wijken de sectorstructuren vaak af van het Flevolandse specialisatiebeeld. Zo is Almere sterk vertegenwoordigd in de handel, ICT en zakelijke dienstverlening en kennen de meer landelijke gemeenten een grote specialisatie in de landbouw en visserij. Met name in Noordoostpolder (13%) en op Urk (8%) is een relatief hoog percentage van de bevolking actief in deze sector. De visverwerkende industrie zorgt op Urk tevens voor een relatief hoog aantal banen in de industrie (28%). Zeewolde kent op haar buurt een grotere specialisatie in de logistiek en vrijetijdseconomie (zie Hoofdstuk 6).
In het volgende figuur zijn de werkgelegenheidsgroei per sector en voor het totaal van Flevoland, de omvang van de sector in aantal banen en de specialisatiegraad ten opzichte van Nederland weergegeven. De specialisatiegraad laat zien welke sectoren in Flevoland sterk (hoge specialisatiegraad) en relatief weinig (lage specialisatiegraad) vertegenwoordigd zijn. 30
31
03
WERKGELEGENHEID
Ondanks de afname van het aantal banen in de laatste twee jaar laat Flevoland over een langere periode (2003-2012) toch een hogere groei zien dan dat op basis van de landelijke ontwikkeling verwacht1 mocht worden. Zo steeg het aantal banen in deze periode met gemiddeld +2,4% per jaar, ruim 20.000 banen meer dan op basis van de landelijk groei verwacht kon worden. Die bovengemiddelde groei valt grotendeels toe te rekenen aan de bevolkingstoename van Flevoland in dezelfde periode, maar ook als hiervoor wordt gecorrigeerd is de groei in het aantal banen per saldo heel behoorlijk geweest. Vooral de groot-en detailhandel, de zorg en de zakelijke dienstverlening hebben zich gunstig ontwikkeld. Het aantal banen in de financiële dienstverlening is echter achtergebleven ten opzichte van de nationale ontwikkeling. Over het geheel genomen laat de bovengemiddelde werkgelegenheidsontwikkeling zien dat op langere termijn ‘het werken het wonen volgt’ en dat het vestigingsklimaat in Flevoland gunstig is in de beschouwde periode. Figuur 3.4 Flevoland kent nog altijd sterke specialisatie in landbouw en visserij
WERKGELEGENHEID
03
3.4 Topsectoren Nederland kent negen sectoren waarin het wil excelleren, de zogenaamde Topsectoren. Het gaat om de Topsectoren AgroFood, Chemie, Creatieve Industrie, Energie, High Tech Systemen en Materialen (HTSM), Life Sciences, Logistiek, Tuinbouw&Uitgangsmaterialen en Water. De Topsectoren zijn kennisintensief en kennen een sterke exportoriëntatie. Het kabinet zet in op de Topsectoren om hun verdienvermogen volop te kunnen benutten en de concurrentiekracht en economie van Nederland te versterken. Samen zijn de Topsectoren goed voor meer dan een kwart van de Nederlandse toegevoegde waarde. Bovendien ligt de arbeidsproductiviteit in de Topsectoren hoger dan in de ‘overige’ sectoren2. Ook in Flevoland gaat extra aandacht uit naar enkele Topsectoren waarin de regio (traditioneel) sterk is vertegenwoordigd, te weten AgroFood, Tuinbouw&Uitgangsmaterialen, HTSM en Life Sciences. In de Economische Agenda van Flevoland voor 2012-2015 wordt nadrukkelijk een koppeling gelegd tussen deze Topsectoren en de Flevolandse ‘clusters’ Agribusiness, Visbusiness, Composieten, Gezondheid Mens en Dier en Zorginnovatie. Kennisuitwisseling, ketenintegratie, verduurzaming en innovatiebevordering vormen de belangrijkste thema’s in de clusteraanpak.
G
RI
S BU
IN
ESS
VIS
BU
SI
N
ES
S
A
Figuur 3.5 Flevolandse clusters en bijbehorende landelijke Topsectoren
ROFOOD AG
LT H
SIE
E
HEA
N ME N E
&
CO MP O
CE
S
HIGH TEC H SY & MATERIA STE L
LIF E S CIE N
ZORGINNOVATI
Topsectoren Nederland
TE
N
GE
ZO N
1
32
Op basis van shift-share-analyse Bureau BUITEN
DH
EID , ME
N S & DI E R
Clusters Flevoland
2 Bron: www.topsectoren.nl
33
03
WERKGELEGENHEID
WERKGELEGENHEID
AFNAME AANTAL BANEN TOPSECTOREN, GROEI BINNEN CREATIEVE INDUSTRIE In 2013 werkten er ruim 39.000 personen in de Flevolandse Topsectoren, een afname van -0,7% ten opzichte van het jaar eerder. Deze afname is wel geringer dan die van de totale werkgelegenheid. Ook in de jaren daarvoor nam het aantal banen in de Topsectoren geleidelijk af: de totale afname tussen 2009 en 2013 bedroeg -7%, wat overeenkomt met 2.750 banen. Tussen de Topsectoren zijn grote verschillen in ontwikkeling waar te nemen. In Flevolands grootste Topsector, AgroFood, nam het aantal banen in 2013 licht toe (0,5%), naar in totaal 12.700 banen. Aangezien in de landbouw en visserij het aantal banen in dezelfde periode licht afnam, is de toename toe te schrijven aan de groei van het aantal banen in de voedsel- en voedingsindustrie3. In de Topsectoren HTSM en Creatieve Industrie is een zelfde trendbreuk terug te vinden: na een afname van het aantal banen over de laatste vijf jaar, is in 2013 het aantal banen weer toegenomen met 5,5% in de Creatieve Industrie en 0,7% in de HTSM. De grootste afname in absolute cijfers in 2013 is te vinden in de Tuinbouw&Uitgangsmaterialen (-200 banen), gevolgd door de sectoren Energie, Life Sciences en Water. Net als bij het aantal banen naar sector, verschilt ook de ontwikkeling in werkgelegenheid in de Topsectoren sterk tussen de Flevolandse gemeenten. De Topsectoren laten banengroei zien in de gemeenten Dronten (ca. 200 banen) en Zeewolde (ca. 100 banen). In de Flevolandse steden liep de werkgelegenheid in de Topsectoren juist terug: in Almere nam het aantal banen met -2,4% af, in Lelystad zijn er -2,2% minder banen in de Topsectoren te vinden. Almere blijft wel koploper wat betreft het aantal banen: ruim 12.000 personen werken hier in één van de Topsectoren. Het werkgelegenheidsaandeel van de Topsectoren (31%) is overigens wel kleiner dan het aandeel van Almere in de totale werkgelegenheid van Flevoland (45%). Urk (visserij), Noordoostpolder (landbouw) en Zeewolde (logistiek) kennen verhoudingsgewijs een groter werkgelegenheidsaandeel in de Topsectoren dan over alle sectoren. Tabel 3.2 Ontwikkeling banen per topsector in Flevoland, 2009-2013 4 % 20092013 2013
% 20122013
Aandeel op totaal aantal banen 2013
2009
2010
2011
2012
AgroFood
13.194
12.409
12.476
12.641
12.698
-3,8%
0,5%
7%
Tuinbouw
3.873
3.772
2.988
2.803
2.600
-32,9%
-7,2%
2%
Energie
794
892
988
846
690
-13,1%
-18,4%
0%
Water
498
515
510
494
390
-21,7%
-21,1%
0%
1.378
1.393
1.406
1.561
1.561
13,3%
0,0%
1%
Chemie
10.288
9.595
9.773
9.466
9.536
-7,3%
0,7%
6%
Creatieve Industrie
5.527
5.591
4.504
4.440
4.684
-15,3%
5,5%
3%
Life Sciences
2.356
2.171
2.338
2.415
2.299
-2,4%
-4,8%
1%
Logistiek 5
4.004
3.969
3.825
4.768
4.707
17,6%
-1,3%
3%
Flevoland
41.912
40.307
38.808
39.434
39.165
-6,6%
-0,7%
23%
HTSM
03
3.5 Verwachting EINDE BANENVERLIES IN ZICHT De arbeidsmarkten van veel Europese economieën profiteren dit jaar al van de aantrekkende wereldhandel. Voor 2014 wordt een toename in het aantal banen van 0,5% verwacht binnen de Europese Unie en de verwachting is dat deze stijging doorzet in 20156. Ook in Nederland zijn de eerste tekenen van herstel te zien. Zo vlakte de daling in het aantal banen voor werknemers af in het vierde kwartaal van 2013 en nam het aantal openstaande vacatures in de tweede helft van 2013 licht toe7. Ook de stijging van het aantal uitzendbanen kan gezien worden als een teken van het aantrekken van de economie, met meer werkgelegenheid als resultaat. De korte termijn raming van het CPB van maart 2014 geeft meer inzicht in wat deze ontwikkeling voor de werkgelegenheid in 2014 en 2015 kan betekenen. Dat de prognoses echter met voorzichtigheid moeten worden behandeld wordt geïllustreerd door de verwachte werkgelegenheidsontwikkeling in de CPB korte termijn raming voor 2013 (-0,25%) af te zetten tegen de gerealiseerde ontwikkeling (-1,2%). De verwachting voor 2014 van het CPB is nog licht negatief, -0,25%. Ondanks aantrekkende internationale markten en een stijgend BBP, wordt een toename van de werkgelegenheid pas later verwacht. Normaliter ijlt de werkgelegenheid 1-2 jaar na op een conjunctuuromslag. Wanneer de verwachte BBP-stijging in 2014 wordt gerealiseerd, leidt dit tot een herstel van de arbeidsvraag in 2015. Voor dat jaar verwacht het CPB een toename van het aantal banen met 0,75%. Deze toename wordt vooral door de markt gedragen; de overheidsbezuinigingen drukken op het herstel. De CPB-ramingen zijn niet op provinciaal niveau beschikbaar. Op basis van de banenontwikkeling over de afgelopen jaren kan echter wel een voorzichtige inschatting gemaakt worden. Over de periode 2009-2013 is het aantal banen in Flevoland met -1,0% afgenomen, tegenover -1,8% landelijk. In 2013 was de afname in het aantal Flevolandse banen echter sterker (-1,8%) dan op nationaal niveau (-1,2%). Daartegenover staat wel dat Flevoland landelijk de hoogste groeiverwachting heeft voor het BBP8, onder andere doordat de bevolkingsaanwas in de provincie zorgt voor meer groeipotentieel. Kapitaalkrachtige ouderen zijn in de provincie juist ondervertegenwoordigd. Ook leidt de hoge werkloosheid in de provincie tot minder consumptie en is Flevoland een provincie met relatief veel ZZP’ers, waarvan velen de afgelopen jaren te maken hebben gehad met dalende inkomsten. Op basis van bovenstaande constateringen, lijkt het reëel om voor Flevoland uit te gaan van werkgelegenheidsontwikkeling die niet ver afwijkt van het landelijk beeld. Voor 2014 betekent dit een verwachte werkgelegenheidsafname van tussen de -1% en 0% en voor 2015 een lichte stijging van 0,5% tot 1,5%. Daarbij wordt verwacht dat de werkgelegenheid als eerste aan zal trekken in de sectoren die sterk zijn in de export, waaronder de topsectoren AgroFood, Tuinbouw&Uitgangsmaterialen en HTSM.
Bron: Vestigingenregister Provincie Flevoland
3
Zie publicatie Economie en Arbeidsmarkt Flevoland 2012-2013
6
European Economic Forecast, winter 2014
4
Totaal aantal banen in 2013: 171.435
7
CBS, Nederland in 2013: een economisch overzicht
5
Toename logistiek 2011-2012 als gevolg van administratieve correctie
8
ING Economisch Bureau, regiovisie Flevoland oktober 2013
34
35
04
BEDRIJVIGHEID
BEDRIJVIGHEID
04
In de meeste sectoren groeide het aantal bedrijfsvestigingen in 2013 met enkele procenten. Sectoren die opvallend sterker groeiden zijn algemene diensten1 (+29%) en horeca (+13%). De horeca kende tegelijkertijd een werkgelegenheidsdaling van -6%, zoals in het vorige hoofdstuk is beschreven. Alleen in de – nog altijd kwetsbare – financiële sector nam zowel het aantal banen als het aantal vestigingen af (met -2% en -12 vestigingen). In alle gemeenten nam het aantal bedrijfsvestigingen toe. Dronten had met 10% de sterkste groei, in Zeewolde was de groei met 6% het laagst. In absolute aantallen kende Almere logischerwijs de grootste toename: hier kwamen in 2013 ruim 1.100 bedrijfsvestigingen bij. Figuur 4.1 Vestigingen in Flevoland, 2010-2014, peildatum 1 januari 44.000
16%
39.000
12%
34.000
8%
29.000
4%
24.000
0% 2010
2011
2012
2013
2014
Aantal vestigingen % groei Flevoland % groei Nederland
Bron: Kamer van Koophandel
Hoewel het aantal banen in Flevoland voor het tweede jaar op rij is gedaald, neemt het aantal bedrijfsvestigingen in de provincie nog altijd toe. Het afgelopen jaar was hierin zelfs sprake van een aantrekkende groei: het aantal vestigingen groeide twee keer zo hard als in het jaar ervoor. Cijfers over bedrijvendynamiek laten zich lastiger interpreteren dan de ontwikkeling van het aantal banen. De toename van het aantal starters, die voor een groot deel de groei van het aantal vestigingen in Flevoland verklaart, kan namelijk drie dingen betekenen. Meer vertrouwen in de economie, meer noodgedwongen ondernemerschap (dan wel verborgen werkloosheid) als gevolg van de recessie, of de algehele transitie naar een meer fijnmazige economie. Ongetwijfeld spelen al deze factoren een rol, de mate waarin zij dit doen laat zich echter niet één-twee-drie bepalen. Een opvallend signaal is de forse toename van het aantal faillissementen. Hier is geen positieve uitleg mogelijk: de recessie duurt al lang en voor veel bedrijven in Flevoland simpelweg te lang. Een neveneffect is wel dat de groei van het aantal ondernemingen hierdoor enigszins wordt geremd.
4.1 Vestigingen TOENEMENDE GROEI AANTAL VESTIGINGEN Flevoland telt bijna 39.000 bedrijfsvestigingen (peildatum 1 januari 2014). In 2013 kwamen er 2.700 vestigingen bij. Daarmee groeide het aantal vestigingen met 7%. In de voorgaande jaren, tussen 2010 en 2013, was het groeipercentage teruggevallen naar 3%. Deze dynamiek, van eerst dalende en nu aantrekkende groei, is ook zichtbaar in de landelijke trend.
CREATIEVE INDUSTRIE NOG ALTIJD DE STERKST GROEIENDE TOPSECTOR Ruim een derde van de bedrijfsvestigingen in Flevoland behoort tot een van de topsectoren (35%). Landelijk is dit 33%. In 2013 groeide het aantal vestigingen in de topsectoren met 5%, iets minder sterk dan de groei van het totale aantal vestigingen (7%). Overigens is het aantal banen in de topsectoren minder sterk gekrompen dan in de provinciale economie als geheel. Gemeten in bedrijfsvestigingen is het aandeel van de topsectoren in de provinciale economie het afgelopen jaar wederom iets gedaald. Tussen 2009 en 2011 groeide dit aandeel van 31% naar ruim 36%, en sindsdien neemt het aandeel in licht toenemende mate af. De topsector AgroFood telt verreweg de meeste bedrijfsvestigingen (4.300). Geteld in bedrijfsvestigingen zijn daarnaast de Creatieve Industrie (2.500), HTSM (2.250) en Tuinbouw (2.100) relatief omvangrijke sectoren. Net als in het voorgaande jaar was de Creatieve Industrie (met 9%) in 2013 de sterkste groeier, zij het iets minder opvallend dan in 2012: toen was deze sector goed voor de helft van het aantal nieuwe topsectorvestigingen, nu is dat aandeel 37%. Dat juist deze sector hoge groeicijfers in aantallen vestigingen laat zien is niet verbazingwekkend. De sector wordt gekenmerkt door kleinschaligheid en ondernemerschap, is (inter)nationaal een groeisector en kent lage toetredingsdrempels (niet-kapitaalintensief, geen specifieke regulering of deskundigheidseisen).
1
36
Tot de algemene diensten worden nutsbedrijven, overheid en onderwijs, gezondheid en welzijn en maatschappelijke organisaties gerekend (definitie Kamer van Koophandel)
37
04
BEDRIJVIGHEID
BEDRIJVIGHEID
In tegenstelling tot het voorgaande jaar was er nu in geen enkele topsector sprake van een dalend aantal bedrijfsvestigingen, in één topsector (Life Science & Health) bleef het aantal vestigingen gelijk. In de andere sectoren varieerde het groeipercentage van 3% tot 6%. De cijfers laten zien dat de economie van Flevoland nog altijd naar meer kleinschaligheid tendeert. De groei van het aantal vestigingen overtreft de werkgelegenheidsgroei ruimschoots. Tussen 2009 en 2014 groeide het aantal vestigingen met 39% (gemiddelde circa 7% per jaar), terwijl het aantal banen om en nabij gelijk bleef. In de topsectoren groeide het aantal vestigingen in dezelfde periode met 54% tegenover een werkgelegenheidsgroei van 13%. Voor Nederland geldt ongeveer hetzelfde.
4.2 Bedrijvendynamiek Figuur 4.2 Geïndexeerde ontwikkeling starters en opheffingen, Flevoland en Nederland, 2009-2013 2 180
Flevoland starters Flevoland opheffingen
160
Nederland starters Nederland opheffingen 152 143 142
140
129 120 100 80 60 2009
2010
2011
2012
2013
Bron: Kamer van Koophandel
FORSE TOENAME AANTAL FAILLISSEMENTEN Een opvallende ontwikkeling is de forse toename van het aantal faillissementen in 2013. Het afgelopen jaar gingen er in Flevoland 247 bedrijven failliet, ruim twee keer zoveel als in het jaar daarvoor (116). Met name de detail- en groothandel en de bouwsector hadden het zwaar, hier gingen respectievelijk 53, 41 en 34 bedrijven failliet. Met uitzondering van Urk droegen alle gemeenten bij aan deze stijging van het aantal faillissementen. Daarbij is met name de groei van het aantal faillissementen in Lelystad (+40) en Noordoostpolder (+18) fors. In Nederland groeide het aantal faillissementen ook, maar was deze groei met 40% aanzienlijk lager dan de verdubbeling in Flevoland.
2
38
04
Flevoland telde naar verhouding ook iets meer faillissementen dan landelijk: per 1.000 bedrijven gingen er in Flevoland 6 failliet, in Nederland waren dit er 5. MAAR OOK: MEER STARTERS EN BEPERKTE TOENAME OPHEFFINGEN Tegenover deze 247 faillissementen stonden gelukkig ook 4.317 oprichtingen van startende bedrijven. Daarmee lag het aantal start-ups in 2013 bijna 12% hoger dan in het jaar ervoor. In 2012 was de groei van het aantal starters – tijdelijk – tot stilstand gekomen. Deze dynamiek, van een kortstondig onderbroken en nu weer aantrekkende groei, doet zich ook voor op landelijk niveau, al is de toename van het aantal starters in Flevoland sterker. Groeipercentages van de verschillende gemeenten lopen uiteen. Lelystad en Zeewolde kenden de laagste groei met 6% en 8%, Dronten (34%) en Noordoostpolder (22%) telden juist opvallend meer starters dan in het voorgaande jaar. De negatieve trend in het aantal opheffingen zette in 2013 niet in volle hevigheid door. In 2011 en 2012 groeide het aantal opheffingen namelijk fors, met groeipercentages van respectievelijk 19% in Nederland en 16% in Flevoland in 2012. Ook in 2013 lag het aantal opheffingen hoger dan in het jaar ervoor, maar nu bedraagt deze groei 4% (Flevoland) en 1% (landelijk). In Flevoland sloten 3.081 bedrijven hun deuren, faillissementen en migraties uitgezonderd. Alleen in Almere en Lelystad steeg het aantal opheffingen, alle andere gemeenten lieten een daling zien. Ook de ontwikkeling van het aantal oprichtingen (nieuwe vestiging van bestaande bedrijven) ziet er in 2013 weer gunstiger uit. In het jaar daarvoor kende het aantal oprichtingen in zowel Flevoland als Nederland nog een flinke daling: er waren respectievelijk 48% en 28% minder oprichtingen dan in 2011. In 2013 is het aantal oprichtingen weer groeiende en onderscheidt Flevoland zich met 12% groei ditmaal positief van het Nederlandse gemiddelde (3% groei). In absolute aantallen is deze toename beperkt, het gaat om 385 nieuwe vestigingen. Lelystad was de enige gemeente waar het aantal oprichtingen niet toenam, maar daalde met 46% (52 minder oprichtingen dan in 2012). In Noordoostpolder was de procentuele groei met 96% het hoogst. BEDRIJVENDYNAMIEK PER SALDO GUNSTIGER DAN VOORGAAND JAAR De economie van Flevoland kende in 2013 een sterkere dynamiek van oprichtingen, opheffingen, starters en faillissementen dan landelijk. In de meeste sectoren resulteert deze dynamiek in een positief saldo, dat veelal (iets) gunstiger is dan landelijk. De detailhandelssector was in 2013 sterk dynamisch met - zoals eerder genoemd - veel faillissementen, maar had desondanks een positief saldo en een betere balans dan landelijk. Ook de bouwsector telde, ondanks het grote aantal faillissementen, per saldo meer start-ups en nieuwe vestigingen dan opheffingen en faillissementen. Alleen in de financiële sector en groothandel was het aantal opheffingen en faillissementen groter dan het aantal oprichtingen en starters. Landelijk was dit ook het geval. De sterkste dynamiek deed zich voor in de Flevolandse steden, Lelystad en Almere: hier werden per 1.000 vestigingen de meeste starters en oprichtingen (respectievelijk 144 en 124) en de meeste opheffingen geteld (beide 95). Al met al is de verhouding tussen oprichtingen en starters enerzijds, en opheffingen en faillissementen anderzijds gunstiger dan in het voorgaande jaar. Landelijk is deze trend ook te zien. Onderaan de streep is de balans in Flevoland iets minder gunstig dan landelijk.
Index starters en opheffingen (2009 = 100) in aantal vestigingen
39
04
BEDRIJVIGHEID
BEDRIJVIGHEID
04
4.3 Vestigingsgrootte
Tabel 4.2 Top 15 grootste werkgevers in de provincie Flevoland, 2013 5
Tabel 4.1 Werkgelegenheid naar grootte van vestigingen in Flevoland, 2008-2013, peildatum 1 april
Bedrijf
Gemeente
Grootteklasse 6 Sector
Accenture Technology Solutions B.V.
Almere
500 - 750
ICT
MHI Equipment Europe B.V.
Almere
500 - 750
Industrie
USG
Almere
500 - 750
Zakelijke dienstverlening
Leaseplan Nederland N.V.
Almere
200 - 500
Zakelijke dienstverlening
Animal Sciences Group
Lelystad
200 - 500
Zakelijke dienstverlening
De Eemhof
Zeewolde
200 - 500
Recreatie
Mobiel Centre Marktonderzoek B.V.
Almere
200 - 500
Zakelijke dienstverlening
Bakker Transport & Logistiek
Zeewolde
200 - 500
Vervoer en opslag
Athlon Car Lease
Almere
200 - 500
Zakelijke dienstverlening
Staples Nederland B.V.
Almere
200 - 500
Groot- en detailhandel
Hewlett-Packard CDS B.V.
Lelystad
200 - 500
ICT
A-Ware
Zeewolde
200 - 500
Groot- en detailhandel
Concern voor Werk
Lelystad
200 - 500
Industrie
Avanade Netherlands B.V.
Almere
200 - 500
ICT
Unamic HCN B.V.
Almere
200 - 500
Zakelijke dienstverlening
2008
2009
2010
2011
2012
2013
abs. 20092013
3
9%
10%
11%
12%
12%
14%
6.544
38%
2.248
11%
2 t/m 4 wp
8%
11%
12%
11%
11%
10%
-1.719
-9%
-1.920
-10%
5 t/m 9 wp
9%
10%
9%
9%
9%
9%
-1.899
-11%
-519
-3%
10 t/m 19 wp
10%
10%
10%
10%
10%
11%
225
1%
94
1%
20 t/m 49 wp
15%
15%
14%
14%
15%
14%
-1.585
-6%
-2.179
-8%
50 t/m 99 wp
12%
11%
11%
11%
10%
10%
-1.935
-10%
-1.038
-6%
100 t/m 199 wp
12%
12%
12%
12%
11%
12%
423
2%
28
5%
200 t/m 499 wp
14%
13%
11%
11%
13%
12%
-1.390
-6%
-1.308
-6%
500 wp of meer wp
10%
9%
9%
10%
8%
8%
-355
-2%
515
4%
164.519 173.126 174.022 175.972 174.614 171.435
-1.691
-1%
-3.179
-2%
1 wp
Totaal (abs.)
% 20092013
abs. 20122013
% 20122013
Bron: Vestigingenregister Provincie Flevoland
FORSE GROEI AANTAL EENMANSBEDRIJVEN Eenmansbedrijven krijgen geleidelijk aan een groter aandeel in de werkgelegenheid van Flevoland. Met name aan het begin van de recessie steeg het aandeel van kleine bedrijven sterk. Ook landelijke nam hun aandeel sterk toe. De groei blijkt vooral te zitten in de toename van het aantal eenmansbedrijven, de zelfstandigen zonder personeel (ZZP’ers). Onder bedrijven met 2 t/m 4 werkzame personen is er juist een flinke daling van de werkgelegenheid te vinden. In 2013 daalde de werkgelegenheid hier met bijna 2.000 banen (-10%). Ook onder bedrijven met 20 t/m 49 werkzame personen was in 2013 een stevige daling waar te nemen.
Bron: Vestigingenregister Provincie Flevoland
ENIGE DYNAMIEK IN TOP 15 GROOTSTE WERKGEVERS De top 15 van grootste werkgevers in Flevoland wordt nog altijd gedomineerd door ondernemingen in de zakelijke dienstverlening. Op een na zijn al deze bedrijven gevestigd in Almere. Nieuwe binnenkomers in de top 15 zijn Athlon Car Lease, Staples, A-ware en Avanade. Verdwenen uit de top 15 zijn Connexxion, Motrac Intern Transport en Mitsubishi Caterpillar Forklift.
Het aantal ZZP’ers is in Flevoland tussen 2010 en 2014 met 32% gegroeid4. Landelijk was deze groei vergelijkbaar, met 31%. De sterkste groei vond plaats in de eerste crisisjaren; in 2009 groeide het aantal ZZP’ers met 15%. De afgelopen drie jaar is het groeipercentage stabiel met 6%. Daarmee kwam het aantal ZZP’ers in Flevoland begin dit jaar op een aantal van ruim 20.000, meer dan 50% van alle bedrijven in Flevoland. In vrijwel alle sectoren, de groothandel en financiële sector uitgezonderd, groeide het aantal ZZP’ers. Groeipercentages lopen uiteen van 2% in de bouw tot 12% in de horeca. De verschillen tussen gemeenten zijn iets kleiner, groeicijfers variëren van 5% in Lelystad tot 10% in Dronten. Zeewolde telt nog altijd de meeste ZZP’ers in verhouding tot haar beroepsbevolking (115 per 1.000 personen), op Urk is deze ratio het laagst (81 per 1.000 personen). Het gemiddeld aantal ZZP’ers per 1.000 personen van de beroepsbevolking in Flevoland (101) wijkt in verhouding tot Nederland nauwelijks af (105).
3
Wp = werkzame personen
5
NB: vestigingen in de sectoren overheid, zorg en onderwijs en winkelketens zijn niet opgenomen in de tabel
4
Bron: Kamer van Koophandel
6
Betreft grootteklasse aantal werkzame personen
40
41
05
WERKLOCATIES
WERKLOCATIES
05
Figuur 5.1 Concept voor Flevokust (variant 0)
Bron: Provincie Flevoland
5.1 Bedrijventerreinen TOENAME UITGIFTEN ONDANKS DALENDE TREND In 2013 is in de provincie Flevoland 20 hectare grond uitgegeven op bedrijventerreinen, wat een verdubbeling betekent in vergelijking tot 2012. De hogere uitgifte komt voor rekening van de uitgifte van twee grote terreinen. De grootste uitgifte, 9,4 ha, werd gedaan in Zeewolde op bedrijventerrein Trekkersveld III, door een grote uitgifte in de logistieke sector. In Lelystad is in 2013 6,8 hectare uitgegeven als onderdeel van de ontwikkeling van Flevokust, het nieuwe industrieterrein met overslaghaven voor Flevoland en de Metropoolregio Amsterdam aan de noordkant van de stad. Flevokust kan een belangrijke bijdrage leveren aan de economische structuurversterking en verdiencapaciteit van de regio en biedt veel ruimte voor nieuwe banen voor Lelystad en omgeving, waar de werkloosheid op een hoog niveau ligt. Flevokust, liggend aan een van de hoofdvaarroutes in Nederland, biedt ruimte aan havengerelateerde bedrijven binnen de hogere milieucategorieën. Dit zijn terreinen die zowel in Flevoland als in Nederland beperkt beschikbaar zijn en die bedrijvigheid naar de regio kunnen halen waar nu geen ruimte voor is. De Provincie Flevoland werkt samen met gemeente Lelystad en de markt aan de verdere uitwerking van het plan in verschillende varianten.
42
De hogere uitgifte van afgelopen jaar wijkt af van de dalende trend in de uitgifte van bedrijventerreinen: tussen 2008 en 2012 halveerde bijvoorbeeld de landelijke uitgifte van bedrijventerreinen. Ter vergelijking: in de periode 2009-2013 bedroeg de gemiddelde uitgifte in Flevoland ruim 18 hectare per jaar. In de vijf jaar daarvoor lag de uitgifte met gemiddeld 33 ha per jaar een stuk hoger. De economische onzekerheid van de laatste jaren heeft de groei en investeringen van bedrijven afgeremd, wat resulteert in een verminderde afname van hectaren. Ook is er steeds meer sprake van vraag naar vestiging op informele werklocaties en naar binnenstedelijke milieus. Thuiswerken en flexwerken drukken de vraag nog eens extra. Bovendien is er, door onder meer de toename van het aantal faillissementen, meer ruimte op de bestaande markt vrij gekomen en hebben veel bedrijven die willen starten of doorgroeien op de markt moeite met het rond krijgen van de financiering voor hun bedrijfshuisvesting of uitbreiding. De uitbreidings- en vervangingsvraag wordt hierdoor veelal uitgesteld of gezocht binnen de (eigen) huidige voorraad. Groei op de bedrijventerreinenmarkt moet dan ook vooral gezocht worden binnen projecten met een bovenregionale functie, zoals de ontwikkeling van Flevokust en Lelystad Airport Garden City (zie kader paragraaf 5.4).
43
05
WERKLOCATIES
WERKLOCATIES
Tabel 5.1 Uitgifte bedrijventerreinen in netto hectare Flevoland, 2009-2013 2009
2010
2011
2012
Almere
5,5
1,2
4,2
4,9
2013 1,5
Dronten
1,4
2,5
2,3
0,2
0,5
Lelystad
4,3
5,7
0,6
0,4
7,2 0,2
Noordoostpolder
5,7
2,9
3,6
3,6
Urk
0,8
0,0
0,0
0,2
0,3
Zeewolde
9,0
8,4
3,1
1,7
10,3
Flevoland
26,7
20,7
13,8
11,0
20,0
Bron: IBIS; Ministerie I&M; Provincie Flevoland
ONTWIKKELINGEN FLEVOKUST EN LELYSTAD AIRPORT ZORGEN VOOR FORSE TOENAME LANGE TERMIJN VOORRAAD Eind 2013 bedroeg de totale direct en niet-direct uitgeefbare voorraad bedrijventerrein in Flevoland 988 hectare; verreweg het grootste gedeelte (658 hectare) hiervan betreft niet-direct uitgeefbare hectaren, terreinen die nog niet beschikbaar zijn omdat deze nog niet bouwrijp zijn of omdat de infrastructuur nog ontbreekt. Een derde van de totale voorraad betreft bouwrijpe grond die direct betrokken kan worden, de directe voorraad. In de periode 2009-2013 is het aanbod aan direct uitgeefbare grond in Flevoland licht gestegen, vooral door een toename in Almere. Met 88 hectare (27%) beschikt Almere over de grootste voorraad direct uitgeefbaar terrein. Afgezet tegen het aantal inwoners zijn de meeste hectaren direct beschikbaar in Zeewolde, waar ruimte beschikbaar wordt gehouden voor de eventuele vestigingen van logistieke bedrijven die een groot ruimtebeslag kennen. Figuur 5.2 Voorraad bedrijventerreinen in netto hectare, gemeenten Flevoland, 2013, peildatum 31 december 154,4
87,8
Almere
45,4
Dronten
58,8
81,2
Lelystad
Direct uitgeefbaar
15,2 | 13,7
Urk
61,8
Zeewolde 0
50
Niet-direct uitgeefbaar
0 100
150
200
250
300
Park (32 hectare). Ook over de periode 2009-2013 gezien nam in Lelystad deze voorraad sterk toe (378 hectare), waarvan een groot deel toe te schrijven is aan het toevoegen van het OMALA-terrein (Lelystad Airport) aan de voorraad bedrijventerrein. In Almere nam in dezelfde periode de lange termijn voorraad juist sterk af (-95 hectare). Ook in 2013 werd areaal van de markt gehaald (-9 hectare). De toekomstige ontwikkeling van bedrijventerreinen wordt getoetst aan het Convenant Voorraadbeheersing en Afstemming werklocaties Flevoland, met de gemeenten en de provincie Flevoland als partners. Het convenant heeft betrekking op de afstemming en samenwerking op het gebied van planning en herstructurering van werklocaties en het voorkomen van teveel directe voorraad. De toekomstige ontwikkelingen moeten in lijn liggen met de ladder voor Duurzame Verstedelijking (uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het Rijk), die moet zorgen voor een optimale ruimtebenutting in stedelijk gebied. In het convenant is overeengekomen dat de verhouding tussen directe voorraad en opname nauwlettend in de gaten gehouden dient te worden. De directe voorraad mag niet groter zijn dan vijfmaal de gemiddelde jaarlijkse uitgifte over de afgelopen tien jaar, de zogenaamde ijzeren voorraad. Deze ‘planologische reservering’ dient als strategische reserve om toekomstige vraag naar bedrijventerreinen op te vangen. Uitzonderingen worden gevormd door terreinen met een bovenregionale betekenis, waaronder Flevokust en Lelystad Airport. Met een gemiddelde netto uitgifte van 26 hectare tussen 2004 en2013 bedraagt de noodzakelijke ijzeren voorraad van Flevoland 130 hectare. Tabel 5.2 Gemiddelde uitgiften (ha), direct uitgeefbare voorraad (ha) en planvoorraad (jaren) gemeenten Flevoland, 2004-2013
Gemiddelde netto uitgifte 2004-2013
Direct uitgeefbare voorraad Planvoorraad in jaren ultimo 2013
Almere
6
88
Dronten
3
45
15 15
Lelystad
5
81
18
Noordoostpolder
6
39
7
Urk
2
15
8
Zeewolde
4
62
14
Flevoland
26
330
13
Bron: IBIS; ministerie I&M; Provincie Flevoland
19,7
38,9
Noordoostpolder
411,1
05
350
400
450
500
Bron: IBIS; Ministerie I&M; Provincie Flevoland
Door de direct uitgeefbare voorraad in 2013 te delen door de gemiddelde netto uitgifte in de periode 2004-2013 wordt de gemiddelde planvoorraad in jaren zichtbaar, het aantal jaren dat de Flevolandse gemeenten vooruit kunnen met de huidige voorraad indien de jaarlijkse uitgifte gelijk blijft. In Flevoland betreft de gemiddelde bouwrijpe planvoorraad 13 jaar. Lelystad kent de grootste direct uitgeefbare planvoorraad met 18 jaar. Lelystad wordt, gevolgd door Almere en Dronten die beide een planvoorraad van 15 jaar hebben. In alle gemeenten ligt de direct uitgeefbare voorraad hoger dan de ijzeren voorraad.
De ontwikkelingen in de lange termijn voorraad staan in scherp contrast met de kleine verschuivingen in de direct uitgeefbare voorraad: het afgelopen jaar nam de lange termijn voorraad in Flevoland toe met 164 hectare, een stijging van 33%. Deze toename valt vrijwel volledig toe te schrijven aan de toevoeging van twee terreinen aan het aanbod in Lelystad: Flevokust (143 hectare), Bio Science 44
45
05
WERKLOCATIES
WERKLOCATIES
5.2 Vastgoedontwikkeling STRUCTUREEL LAGE REALISATIES VASTGOEDMARKT De markt voor commercieel vastgoed verkeert in zwaar weer. Sinds het uitbreken van de economische crisis is het transactievolume (realisaties) binnen de markt behoorlijk teruggelopen: het transactievolume voor bedrijfsruimten en kantoorruimten ligt op ongeveer een derde van het niveau van voor de crisis (2008). Ook in 2013 lag het transactievolume voor zowel kantoorruimten als bedrijfsruimten op een laag niveau, hoewel er in Flevoland een lichte toename in transactievolume is waar te nemen. Zeker ten opzichte van de dynamiek in de landelijke transactievolumes op de kantoorruimtemarkt valt deze toename positief op: afgelopen jaar halveerde het transactievolume voor kantoorruimte in Nederland. Het gros van de Flevolandse bedrijfsruimte- en kantoorruimte bevindt zich in Almere en Lelystad. Zowel in 2013 als in de afgelopen vijf jaar hebben hier dan ook vrijwel alle transacties binnen deze markten plaatsgevonden. Bij zowel de bedrijfs- als kantoorruimte gaat het in verreweg de meeste gevallen om huurtransacties: gemeten naar vloeroppervlakte omvatten huurtransacties 80-90% van respectievelijk de kantoorruimte en bedrijfsruimtemarkt. Figuur 5.3 Realisaties voor huur en koop van kantoorruimten en bedrijfsruimten naar oppervlakte (m2) in Flevoland, 2009-2013 40.000
Realisaties bedrijfsruimte Realisaties kantoorruimte Gem. realisatie bedrijfsruimte 2009-2013 Gem. realisatie kantoorruimte 2009-2013
35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 2009
2010
2011
2012
05
De ontwikkeling in de voorraad bedrijfsruimten van Flevoland en de MRA laten in 2013 een positiever beeld zien dan een jaar eerder, met een toename van de voorraad. Het totale areaal2 aan bedrijfsruimten bedraagt nu ruim 5,7 miljoen m2. Het totaal geregistreerd aanbod3 aan bedrijfsruimten in Almere en Lelystad (aanbod = dat wat op de markt wordt aangeboden), waar het grootste aandeel bedrijfsruimte is geconcentreerd, bedraagt samen 406.000 m2. Verreweg het grootste deel hiervan (78%) staat aangeboden in Almere. In totaal is circa 8% van de totale voorraad bedrijfsruimten in aanbod. KANTOREN STEEDS VAKER EN LANGER LEEG De kantorenleegstand in Nederland is groot. DTZ Zadelhoff becijferde dat in 2013 het gemiddelde leegstandspercentage in Nederland op 16% lag; een toename van 1,1%-punt ten opzichte van 2012 toen het leegstandpercentage nog op 14,9% lag. Dit houdt in dat van de bijna 50 miljoen m2 kantoorruimte in Nederland bijna 8 miljoen m2 leeg staat. Hoge leegstandcijfers zijn vooral te vinden in de randgemeenten van de grote steden, zoals Nieuwegein (Utrecht), Son en Breugel (Eindhoven) en Amstelveen (Amsterdam). Het hoge leegstandspercentage kent diverse oorzaken, waaronder het grote belang van veel betrokken gemeenten bij nieuwbouw, verschuivende voorkeuren en gebruik van een digitale werkomgeving die de behoefte aan kantoorruimte verkleint, de overschatting van kantoorbehoefte in behoefteramingen en het miskennen van marktfalen door de overheid. De structureel hoge leegstand die in de afgelopen jaren ook geleidelijk toeneemt vraagt dan ook nieuwe invullingen, waaronder tijdelijke gebruik, transformatie en sloop. Toch betekent dit niet dat alle kantoorsegmenten zich in een lastig pakket bevinden. Kansrijke segmenten bevinden zich vooral op enkele toplocaties (Zuidas, Utrecht Centrum, Brainport), in functioneel gemengde omgevingen en richten zich op voornamelijk kleine gebruikers (hoewel deze markt erg prijsgevoelig is en het aanbod groot). Ook in de MRA is de kantorenleegstand hoog. Net als voor het landelijke beeld is een belangrijk deel van de verklaring te vinden in de hoge leegstandcijfers rondom de centrale steden, in dit geval Amsterdam. Almere, dat tot op zekere hoogte fungeert als overloopgebied van de hoofdstad heeft daarom al jaren te maken met een hoge leegstand. Hoewel deze het afgelopen jaar niet toenam, blijft de leegstand onverminderd hoog met 30%. Zowel in de omgeving van station Almere Stad als op de kantoorachtige bedrijventerreinen zoals Gooise Kant is de leegstand aanzienlijk. Zowel Almere als Lelystad hebben overigens flink werk gemaakt van het schrappen van toekomstige plannen voor kantoren. Almere heeft afgelopen jaar ca. 700.000 m2 aan plannen van de tekentafel gehaald.
2013
Bron: Strabo, bewerking ABF Research Vastgoedmonitor
In tegenstelling tot de groei van de kantorenvoorraad1 over de gehele periode 2009-2013 is de voorraad afgelopen jaar licht afgenomen met 6.000 m2 (-1%), door een afname van de voorraad in Almere. De totale kantorenvoorraad in Flevoland bedraagt daarmee 911.000 m2. Ook in de MRA nam de kantorenvoorraad af. Deze afname in de kantorenvoorraad van zowel Flevoland als de MRA komen niet overeen met het landelijk beeld: hier nam de voorraad toe met 1% ten opzichte van 2012.
1
46
De totale voorraad bruto oppervlak kantoorvloer
2
Bron: DTZ Zadelhoff, Nederland compleet (januari 2014)
3
Op basis van inventarisatie geregistreerd aanbod Funda-in-business en Realnext voor Flevoland, Kantorenmonitor BV (2014)
47
05
WERKLOCATIES
WERKLOCATIES
5.3 Winkelruimtemarkt
Figuur 5.4 Leegstand kantoorruimte (in %) in Almere, Lelystad, Flevoland, MRA en Nederland, ontwikkeling 2009-2013 4
TOENAME LEEGSTAND DETAILHANDEL Fysieke winkels hebben het moeilijk. Hoewel het aantal verkooppunten in Flevoland in 2013 nog licht toenam (0,9%), nam het winkelvloeroppervlak in het zelfde jaar licht af (0,3%). Daarmee komt het totaal aantal verkooppunten in Flevoland op 3.840, goed voor een vloeroppervlakte van ruim 680.000 m2. Van het totale winkeloppervlak stond op 1 januari 2014 circa 11% leeg. Vooral in Dronten, Lelystad en Zeewolde is de winkelleegstand hoog: in laatstgenoemde gemeente verdubbelde de leegstand zelfs bijna tussen 2013 en 2014. Deze toename komt door de sluiting van enkele winkelfilialen in het centrum van Zeewolde en nieuw aanbod dat niet direct ingevuld is in 2013.
30% 25%
Almere Lelystad
20%
Flevoland Totaal MRA
15%
Nederland 10% 2009
2010
2011
2012
2013
Bron: Monitor Plabeka 2009:2014; DTZ ‘Nederland Compleet’ 2009:2014
Hoewel in Almere de groei in leegstand geremd lijkt, kende Lelystad afgelopen jaar een forse stijging van de leegstand naar 21%. Tussen 2009 en 2011 nam het aandeel leegstaande kantoorruimte mede door transformatie juist nog af, tot onder het MRA-gemiddelde. Net als bij Almere is de hoge leegstand in Lelystad zeer zorgelijk, des te meer omdat het er op lijkt dat, net als in 2012, de dynamiek in kantoorruimten laag ligt en de concentratie van rijksdiensten ten koste van Lelystad gaat. Waar in 2009 nog 37% van het aanbod aan Flevolandse kantoren werd betrokken, is dit aandeel in 2013 afgenomen naar 13%. Tabel 5.3 Kantoorruimten ratio betrokken/leegstand in Almere, Lelystad, Flevoland en MRA, 2009-2013 5
2009
2010
Almere
41%
Lelystad
32%
Flevoland
37%
20%
28%
MRA
37%
37%
28%
%-punt 2009- %-punt 20122013 2013
2011
2012
25%
21%
10%
13%
-28%
3%
7%
56%
5%
13%
-18%
9%
9%
13%
-25%
4%
30%
30%
-7%
0%
Bron: Monitor Plabeka 2009:2014
2013
05
Vergeleken met het landelijk beeld is de winkelleegstand in Flevoland gemiddeld te noemen. Met name in de grensregio’s van het land is de leegstand hoog en gezien de trend van toenemende leegstand over de laatste 7 jaar is het aannemelijk dat de leegstand nog verder zal oplopen. Dit betekent echter niet dat de markt stilstaat: integendeel, de dynamiek binnen de winkelmarkt is groot. Locatus becijferde voor Nederland dat 44% van de winkelpanden binnen een jaar weer ingevuld is. Slechts 22% van de leegstaande panden staat langer dan 3 jaar leeg. Een ander lichtpunt is de rem in de groei van het aantal winkelmeters. Dit betekent dat het aanbod aan nieuwe winkelprojecten tot stilstand komt, wat gunstig is voor het bestaand winkelaanbod. Afgezet tegen de andere provincies blijft het aantal verkooppunten en hun oppervlakte in Flevoland relatief klein. Gezien de trends in de markt is dit ook niet heel verwonderlijk: in heel Nederland hebben winkels het moeilijk en door de aanhoudend lage consumentenbestedingen lijkt er voorlopig nog geen einde te komen aan de moeilijke tijden voor de detailhandel. Flevoland lijkt daarmee haar ‘achterstand’ voorlopig ook niet te kunnen inhalen. Daarnaast speelt dat e-shopping al jarenlang aan populariteit wint en voor steeds meer consumenten een alternatief is voor de fysieke winkel. Het ondernemersrisico voor het openen van een nieuwe vestiging neemt dan ook toe. Ook de voorkeuren naar type winkelgebieden veranderen, waarbij gebieden die de veeleisende consument optimaal bedienen met een breed of uniek aanbod en gemak een meer kansrijke positie kennen. Wanneer daarbij de mogelijkheden om winkelen te combineren met horeca en andere vormen van vermaak worden opgeteld, lijken vooral de kansen voor grootstedelijke winkelgebieden gunstig te liggen: Almere ondervindt hierdoor grote concurrentie van Amsterdam. Daarentegen bieden de lagere grondprijzen en goede bereikbaarheid van Almere wel nieuwe mogelijkheden voor grote winkelketens, waarbij de vestiging van de Primark-keten in Almere in het oog springt. Het aantrekken van één of meerdere van deze grote publiektrekkers kan resulteren in meer winkelend publiek voor de gevestigde detailhandel en kan spin-off effects met zich meebrengen voor andere detailhandel bedrijven die inspelen op het groeiende aantal bezoekende consumenten.
4, 5 Cijfers MRA, Almere, Lelystad per 1-1 van het opvolgende jaar
48
49
05
WERKLOCATIES
WERKLOCATIES
Tabel 5.4 Verkooppunten en winkelvloeroppervlak (m2) in Flevoland, MRA en Nederland 2013-2014 Verkooppunten, 2014 Almere Dronten
% Leegstand WVO
Aantal
WVO
% 2013-2014 WVO
2014
1.588
291.279
-1%
9%
% 2013-2014 -1%
419
91.443
-1%
15%
-3%
Lelystad
891
153.266
0%
15%
13%
Noordoostpolder
502
86.883
1%
6%
12%
Urk
227
23.795
-6%
7%
-7% 96%
Zeewolde
213
33.675
13%
19%
Flevoland
3.840
680.341
0%
11%
7%
32.296
3.763.453
2%
9%
13%
222.718
31.249.496
1%
11%
5%
MRA Nederland
Bron: Locatus/Strabo, bewerking ABF Research Vastgoedmonitor
5.4
Vooruitzichten korte termijn
KWALITEIT VOOROP EN INSPELEN OP GROEIMARKTEN Het aantal uitgegeven hectaren bedrijventerreinen over een langere periode loopt terug, de opname van kantoor- en bedrijfsruimten is structureel lager dan voorheen en de leegstand binnen de kantoor- en winkelmarkt loopt op. Bovendien laten zowel de bedrijfsruimte als de kantorenmarkt een lage dynamiek zien, waardoor aanbod ook langer leeg blijft staan. Het is dan ook belangrijker dan ooit om op de kantoor-, bedrijfsruimte- en winkelmarkt over een sterk onderscheidend vermogen te beschikken. Zowel de kwaliteit van een plek en pand (de staat van het gebouw, duurzaamheid ervan en uitstraling) als de ruimtelijke kwaliteit (aantrekkelijke omgeving, goede bereikbaarheid, aanwezigheid voorzieningen in de buurt) spelen hierin een cruciale rol. De provincie en de gemeenten in Flevoland zijn zich bewust van de veranderingen op deze markten en zijn voornemens gezamenlijk een nieuwe visie werklocaties te ontwikkelen, waarin wordt ingespeeld op de gewijzigde omstandigheden. Daarnaast is het van belang om de dynamiek in de markt scherp in de gaten te houden om in te kunnen spelen op marktsegmenten waar groei in zit of wordt verwacht. Daarbij kan gedacht worden aan het inspelen op groeimarkten rondom duurzame mobiliteitsoplossingen (elektrisch rijden, elektrisch fietsen) en het aanhaken op de groei van de e-commerce en e-fulfilment (online winkel belevenis, on-demand levering). Vorig jaar bleek de landelijke online winkelmarkt goed voor bijna € 11 miljard aan bestedingen, een stijging van 17% ten opzichte van 2012. Hoewel afstand een steeds kleinere rol gaat spelen, bieden e-commerce en e-fulfilment ook regionaal kansen. Zo blijkt uit de Thuiswinkel Markt Monitor voor 2013 dat Almere de stad is waar thuiswinkelen het populairst is, gemeten naar het aantal online fashion-aankopen per 1.000 inwoners. Ook staat Flevoland aan de start van een nieuwe vorm van boodschappen doen: onlangs werd bij Hajé (zie ook het interview met Hajé de Jager op pag. 70) het eerste afhaalpunt voor boodschappen langs de snelweg geopend, een primeur die samen met verschillende lokale ondernemers is gerealiseerd. Het aansluiten op deze en andere groeimarkten vormt een essentiële schakel in de toekomstige ontwikkeling van bedrijvigheid en de daarmee samenhangende vraag naar werklocaties.
50
05
Forse investeringen in Lelystad Airport bieden regio meer werkgelegenheid Lelystad Airport wordt de komende jaren uitgebreid tot een internationale luchthaven. Hiermee krijgt de Provincie Flevoland de derde luchthaven van Nederland, gemeten naar het aantal geschatte passagiers per jaar. Schiphol Group heeft bekendgemaakt dat zij € 90 miljoen investeert in de vernieuwing van Lelystad Airport. Met dit geld wordt de landingsbaan verlengd, een nieuwe terminal gebouwd en komen er nieuwe parkeerplaatsen en onderhoudsgebouwen. Met de uitbreiding vormt Lelystad Airport een aantrekkelijk alternatief voor niet-mainportgebonden vliegverkeer. De uitbreiding van de luchthaven zal gefaseerd verlopen. Vanaf 2018 gaat het vliegverkeer toenemen. Tot 2023 kan het vliegveld groeien tot 10.000 vluchten en 1,5 miljoen passagiers. Daarna kan de luchthaven doorgroeien tot een maximale capaciteit van 45.000 vluchten en 6,7 miljoen passagiers per jaar. De uitbreiding van Lelystad Airport levert een belangrijke bijdrage aan de economische ontwikkeling van de regio door de ontwikkeling van extra werkgelegenheid op het vliegveld en bij toeleveranciers. Momenteel zijn er 250 personen werkzaam. Dit loopt op tot 400 arbeidsplaatsen bij een miljoen passagiers per jaar en een potentiële toename tot 2.500 arbeidsplaatsen bij 4,5 miljoen reizigers per jaar. Een groot aandeel van deze banen zal lager opgeleiden ten goede komen, bijvoorbeeld in de catering en bagageafhandeling. Bovendien leveren elke vijf banen op de luchthaven er indirect één extra op in de regio. Ook zijn er plannen voor een bedrijventerrein nabij het vliegveld. Het terrein, Airport Garden City, zal op een groene en duurzame wijze worden ingericht en kent een potentiële omvang van circa 90 hectare. Om de bereikbaarheid naar de luchthaven te verbeteren is er € 70 miljoen aan publiek geld gereserveerd. De nationale overheid legt € 50 miljoen in, naast € 20 miljoen die uit de regio komt. Van dit geld zal de A6 worden verbreed naar twee keer drie rijstroken en zal er een nieuwe aansluiting komen van de A6 naar de luchthaven. Daarnaast wordt de aansluiting van het OV op de luchthaven verbeterd. “Een goede bereikbaarheid is een belangrijke voorwaarde voor de verdere ontwikkeling van luchthaven Lelystad en voor de regio als geheel. Door hier samen de schouders onder te zetten zorgen we er voor dat dit een internationaal economisch krachtige regio blijft.” Aldus minister Schultz van Haegen van Infrastructuur & Milieu. Bronnen: Omroep Flevoland; Schiphol Group; OMALA; Provincie Flevoland; Rijksoverheid (2014).
51
06
VRIJETIJDS ECONOMIE
VRIJETIJDSECONOMIE
06
Wat is vrijetijdseconomie? De vrijetijdseconomie, ook wel gastvrijheidseconomie, omvat verblijfstoerisme (verblijf van tenminste 1 nacht in hotels en pensions, recreatiewoningen, campings, boot of andere toeristische accommodatie) en dagrecreatie. Dagrecreatie omvat de volgende activiteiten (minimaal 1 uur inclusief reistijd): buitenrecreatie, waterrecreatie en -sport, zelf sporten, bezoek sportwedstrijd, beauty/wellness, bezoek attractie, bezoek evenement, recreatief winkelen, cultuur, uitgaan, verenigingsleven.
6.1
De vrijetijdseconomie in Flevoland groeit harder dan in de rest van Nederland; de langjarige groei ligt ruim boven de nationale ontwikkeling. Hierdoor neemt het economische en maatschappelijke belang van de vrijetijdssector steeds verder toe1. Voor inwoners van Flevoland draagt het vrijetijdsaanbod bij aan de kwaliteit van het woon- en vestigingsklimaat. Vrijetijdsvoorzieningen zijn sterk bepalend voor de positionering en profilering van een gebied. Voor bezoekers aan de provincie is aantrekkelijk vrijetijdsaanbod een belangrijke reden om vaker te komen, langer te blijven en meer te besteden. De bedrijven die hier op inspelen, zorgen voor werkgelegenheid. De vrijetijdssector genereert veel arbeidsplaatsen, omdat het een arbeidsintensieve sector is. Deze arbeidsplaatsen zijn vaak geschikt voor mensen die laagopgeleid zijn en flexibel werk zoeken.
Achtergrond en opbouw
De vrijetijdseconomie (zie kader), waaronder verblijfstoerisme, buitenrecreatie, uitgaan, funshoppen, sport en cultuur valt, is belangrijk voor Nederland en Flevoland. In totaal is de sector in Nederland goed voor ongeveer een half miljoen banen (ca. 6% van het totaal) en afhankelijk van de gehanteerde afbakening voor ca. 3-5% van de economie in termen van toegevoegde waarde. Figuur 6.1 Kerncijfers en groei vrijetijdseconomie Flevoland
2013
% 2009 - 2013
Banen
Dagbezoekers
Overnachtingen
Bestedingen
9.600
12,4 miljoen
2,3 miljoen
605 miljoen
+21%
+39%
+9%
+65%
Het aantal buitenlandse bezoekers aan ons land groeit, met dubbele groeicijfers voor het aantal Chinezen en Russen (respectievelijk 18% en 20%) maar ook toenemend bezoek uit België en het Verenigd Koninkrijk. NBTC Holland Marketing heeft met ‘Destination Holland’ een proactieve aanpak voor de ontwikkeling van Nederland als internationale bestemming, met specifiek aandacht voor België en het Verenigd Koninkrijk. De sterke ontwikkeling van de vrijetijdssector in Flevoland komt door de inhaalslag die Flevoland heeft gemaakt qua toeristisch-recreatieve infrastructuur en bedrijvigheid, én doordat steeds beter bekend wordt wat de provincie te bieden heeft. Reden genoeg om de sector in dit themahoofdstuk nader te belichten. Dat wordt op twee manieren gedaan: in de eerste plaats bevat dit hoofdstuk een beschrijving van de sector aan de hand van statistische gegevens. In de tweede plaats is er een meer kwalitatieve invalshoek, in de vorm van vier interviews, met ondernemers uit de sector in Flevoland en met dr. Diane Nijs, lector aan de NHTV Breda. De ondernemers die aan het woord komen zijn Peter de Vries van Flevo Marina (onderdeel van Skips Maritiem), Hajé de Jager van de veelzijdige en gedifferentieerde horecaketen Hajé en Lammert Grootoonk en Yvonne Obbema van het leisure- en sportbedrijf Leisure World Dronten.
1
52
Het aandeel banen in de gastvrijheidseconomie was in 2009 5,06% en in 2013 5,43%. De bestedingen namen tussen 2002 en 2012 met 61% toe van € 302 miljoen tot € 485 miljoen euro (niet gecorrigeerd voor inflatie).
53
INTERVIEW DIANE NIJS
DIANA NIJS
VRIJETIJDSECONOMIE
BETREK GASTEN BIJ HET VERHAAL VAN FLEVOLAND
Diane Nijs is als lector Imagineering verbonden aan de NHTV hogeschool voor internationaal hoger onderwijs in Breda. De NHTV biedt een groot aantal (wetenschappelijke) opleidingen aan op het gebied van toerisme en vrijetijd en vele van de studenten aan de NHTV komen later terecht in de toeristisch, recreatieve of hospitality sector. De opleiding Imagineering heeft als doel om via een designbenadering mensen collectief en creatief te betrekken bij het werken aan een gemeenschappelijk doel. Het woord Imagineering is daarbij een samentrekking van ‘imagination’ en ‘engineering’: het creëren van waarde door gebruik te maken van de verbeeldingskracht van betrokken actoren. Dankzij de collectieve creativiteit kan Imagineering een belangrijke bijdrage leveren aan het oplossen van complexe problemen, zoals organisatie verandering of systeeminnovatie: problemen waarbij er niet één juiste oplossing denkbaar is en waarbij alles met alles verbonden is. Onlangs promoveerde Diane Nijs op ‘Imagineering the butterfly effect’. Het butter-
54
fly effect verwijst naar de grote impact die een kleine verandering in een onderdeel van een systeem of organisatie kan hebben op het geheel. Zeker in de huidige tijd zijn veranderingen in systemen en organisaties nodig om te overleven. In haar dissertatie beschrijft Nijs hoe Imagineering kan bijdragen aan dit veranderproces door in tegenstelling tot conventionele methoden te kijken naar ‘veranderingen door inspiratie’. “Ook de toeristisch-recreatieve sector staat voor grote uitdagingen en heeft nieuwe, creatieve ideeën nodig om tot een succesvolle omschakeling te komen. Juist in tijden van crisis moet men in plaats van te verkrampen op zoek naar creatieve ontwikkeling”, aldus Nijs. Dat betekent overigens niet dat het slecht gaat met de toeristisch-recreatieve sector. Integendeel, de sector is wereldwijd de snelst groeiende industrie en met circa een half miljoen banen is de sector één van de grootste werkgevers van Nederland. Ook de bestedingen aan toerisme en recreatie zijn omvangrijk: in 2011 bedroegen deze circa 37 miljard euro. Nijs stelt echter wel dat het zaak is dat de toeristisch-recreatieve sector wakker moet worden. “De industrie heeft het lastig doordat er vaak traag overgeschakeld wordt op de mogelijkheden die nieuwe technologieën bieden. Het besef dat wij in een nieuwe economie leven waarin de connected society een vooraanstaande rol speelt is nog niet altijd tot de ondernemers doorgedrongen. Hierdoor blijven belangrijke kansen liggen”. Eén van uitdagingen als gevolg van nieuwe technologieën komt voort uit de opkomst
van websites als AirBnB, Couchsurfing en Tripadvisor. “De websites zorgen voor een verschuiving in de traditionele verhouding tussen aanbieder en gast. De aanbieder gaat een veel persoonlijkere relatie aan met zijn of haar gasten en het aanbod kan beter op de gasten worden afgestemd. Bovendien betekent deze verschuiving dat er, naast enkele grote aanbieders, een sterke groei is van het aantal kleine aanbieders”. Daarnaast wijst Nijs erop dat ook de rol van de gast is veranderd: “de hedendaagse gast wil vaak zelf aan het stuur van zijn of haar vakantiebeleving zitten. Gasten moeten dan ook niet gezien worden als passieve objecten, maar als actieve, creatieve actoren. Zij moeten hiervoor wel de ruimte te krijgen. Het is dan ook zaak dat ondernemers en beleidsmakers hiervoor mogelijkheden inbouwen”. Gevraagd naar specifieke kansen voor Flevoland stelt Nijs dat er, naast creatieve ontwikkeling door individuele ondernemers, een belangrijke rol is weggelegd voor het gezamenlijk in de markt zetten van één of enkele concepten. “Hierdoor zorg je ervoor dat niet iedereen het wiel opnieuw hoeft uit te vinden en versnippert de aandacht niet. Het is zaak dat de concepten duidelijk worden ingekaderd. Dit kan door een systematische aanpak op regionaal niveau. Het orkestreren van de concepten en het inspireren van ondernemers vormt hierin een belangrijke taak, waarbij een grote rol is weggelegd voor de regionale overheid en met name Toerisme Fle-
“Door het gezamenlijk in de markt zetten van concepten zorg je ervoor dat niet iedereen het wiel opnieuw hoeft uit te vinden“ voland. Hun rol verschuift daarmee van distributeur naar regisseur”, aldus Nijs. Een conceptmatige aanpak op systeemniveau geeft naast ondernemers ook bezoekers een duidelijk handvat: voor hen ontstaat een helder beeld van wat Flevoland te bieden heeft. Zo wordt Flevolands unieke positie ten opzichte van andere toeristische gebieden benadrukt.
“De rol van de regionale overheid verschuift van distributeur naar regisseur” Voor een sterk concept is het van belang dat deze goed aansluit op de sterke punten van de provincie. “Als ik aan Flevoland denk dan spreekt vooral de strijd tegen het water tot de verbeelding, zeker bij buitenlanders”, aldus Nijs, die zelf uit Vlaanderen komt. Door dit grote verhaal te vertellen en hieraan verschillende locaties, bestemmingen en ondernemers te koppelen wordt een duidelijk Flevolands concept in de markt gezet. Het vissersdorp Urk, de werelderfgoedstatus van Schokland en de natuur van de Oostvaardersplassen zijn hiervoor goede aanknopingspunten. Daarnaast vormt de provincie door het uitgestrekte landschap en de nabijheid van het water de uitgelezen locatie voor actieve dagrecreatie zoals watersport. Nijs geeft aan dat in een gezamenlijk concept verschillende activiteiten aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Hierdoor wordt bezoekers gewezen op wat er nog meer te doen is en kan herhaalbezoek aan de provincie worden gestimuleerd. Zo zouden de vele bezoekers van Lowlands meer bewust gemaakt kunnen worden van de locatie waar het festival plaatsvindt en kunnen worden uitgenodigd nog een keer terug te keren naar de provincie. Bovendien liggen er kansen om mee te groeien met het publiek: door het organiseren van bijvoorbeeld een ‘classic’-editie van het festival kunnen eerdere generaties bezoekers worden gestimuleerd om nogmaals het festivalterrein en daarmee de provincie te bezoeken. Tenslotte ziet Nijs kansen voor meer buitenlandse bezoekers die al wel naar Nederland zijn geweest, maar nog niet naar Flevoland. ‘De markt voor bezoekers uit de omliggende landen groeit, net als het herhaalbezoek vanuit deze landen. Grote toeristische centra als Amsterdam hebben deze bezoekers veelal al ontdekt en zij zijn op zoek naar nieuwe ervaringen. Flevoland kan deze bezoekers nieuwe belevenissen bieden”. 55
INTERVIEW
PETER DE VRIES
VRIJETIJDSECONOMIE
FLEVO MARINA SPEELT IN OP VERANDERINGEN IN DE MARKT
PETER DE VRIES
maken heeft. Hoewel de sector als geheel – en dan bedoelen we de ‘kleine’ watersport (o.a. (kite)surfen, sloepjes, tot de grote(re) kajuitzeil- en motorboten – over belangstelling niet te klagen heeft, is er per saldo sprake van een teruggang, doordat oudere watersporters ermee ophouden en er onvoldoende instroom van jongeren is.
Peter de Vries is directeur van Flevo Marina te Lelystad aan het IJsselmeer. Flevo Marina is één van de vijf jachthavens met bijbehorende voorzieningen en faciliteiten die door het familiebedrijf Skips Maritiem worden geëxploiteerd. De vier andere havens liggen in Friesland. Het bedrijf is opgezet door zijn ouders; inmiddels staat de volgende generatie aan het roer. Skips is de grootste aanbieder van ligplaatsen in het IJsselmeergebied. Flevo Marina heeft een capaciteit van ca. 1.000 ligplaatsen. De haven biedt een compleet pakket aan diensten en voorzieningen, met onder andere horeca, supermarkt, watersportwinkel en een eigen onderhouds- en refitbedrijf met goede faciliteiten. Het aantal ligplaatsen kan zelfs nog worden uitgebreid, maar daar is voorlopig geen behoefte aan. Het aantal vaste ligplaatshouders is teruggelopen en er zijn dus nog voldoende plaatsen beschikbaar. Vergrijzing heet namelijk de gezamenlijke uitdaging waar de watersportsector mee te
56
De belangstelling voor bootbezit is in de waarneming van De Vries duidelijk afgenomen. In de jaren zestig, zeventig en tachtig kochten de veertigers van toen met belangstelling voor watersport hun eerste boot. Die werd vaak na verloop van tijd gevolgd door een grotere boot. Inmiddels zijn die mensen op een leeftijd dat ze zeggen: we houden er mee op. Maar de instroom van jonge mensen in de sector is achtergebleven. De crisis - De Vries spreekt overigens liever over de nieuwe realiteit - heeft daar
Oudere watersporters stoppen, onvoldoende instroom van jongeren nog een (negatief) schepje bovenop gedaan, maar eigenlijk is het vooral een kwestie van demografie. “De veertigers van nu hebben simpelweg vaak niet de middelen”, aldus Peter. “Ga maar na: ze hebben vaak een duur huis, de inkomens staan onder druk en ze hebben nog niet geërfd van hun steeds langer levende ouders”. Bovendien zijn ze kritischer en is de wereld kleiner voor ze geworden, waardoor ze – als ze al varen – ook elders terecht kunnen. Ze staan vaker sceptisch tegenover de grote hoeveelheid tijd die een eigen boot vergt. “En anders is het wel hun partner die zegt: Ik wil ook wel eens wat anders dan alleen die boot”.
De Vries wijst erop dat de belangstelling voor de watersport in zijn geheel best aardig op peil is gebleven. Hij kijkt daarbij bijvoorbeeld naar het aantal mensen dat zeilcursussen volgt. Maar in plaats van over te gaan tot de aanschaf van een boot, wordt incidenteel een boot gehuurd. “Als je dan toch huurt, waarom dan niet met lekker weer in Kroatië”, zo verwoordt De Vries de gedachtegang van een deel van zijn potentiele clientèle. “En dat begrijp ik ook”, zo voegt hij daaraan toe. De moderne watersporter vertoont zapgedrag, zoals we dat ook uit andere recreatieve activiteiten kennen. ”Dat kun je die mensen niet kwalijk nemen, maar het is voor een kapitaalintensieve branche als de onze wel een vraagstuk waar we de oplossing nog niet voor hebben gevonden. Groei zou uit de verhuurmarkt kunnen komen of uit concepten als leasing en timesharing, maar in de praktijk valt dat nog tegen. Omdat de tweedehandsmarkt nogal wisselvallig is, is de restwaarde een onzekere factor. Dat maakt financiers huiverig om hierin te stappen of er wordt met een hoog risico gerekend waardoor het product te duur wordt”. De Duitse markt, van oudsher en nog steeds belangrijk in het IJsselmeergebied, vertoont eigenlijk dezelfde ontwikkeling. En Duitsers met grotere jachten kiezen tegenwoordig vaker voor de Middellandse Zee. Hij constateert dat het om een branchebrede ontwikkeling gaat. Wel is de kust van Flevoland extra kwetsbaar. “Mensen kijken naar het vaargebied en naar de beleving er omheen. Die laatste component wordt steeds belangrijker. Friesland en de Zuiderzeestadjes aan de Hollandse Kust (Hoorn, Enkhuizen) worden aantrekkelijker gevonden. Flevoland heeft best wat bieden, maar dat moeten mensen wat meer ontdekken”. Ook bij de bootbezitters zie je overigens dat het varen moet concurreren met andere vrijetijdsbestedingen, werk en sociale contacten. Het aantal vaardagen per boot vertoont daardoor
een dalende tendens. Dat vertaalt zich onder meer in teruglopende aantallen passanten. En die passanten zorgen juist weer voor leven in de brouwerij in de haven en zijn nodig om bijvoorbeeld het horecaaanbod op peil te kunnen houden. Zo grijpt het een in het ander. De strategie van de Skips-bedrijven is om de teruggang – die volgens De Vries min of meer onafwendbaar samenhangt met de vergrijzing – het hoofd te bieden door juist in te spelen op parallelle trends naar meer gemak en uitbesteding van bijvoorbeeld onderhoud: “Mijn werkplaats heeft vorig jaar goed gedraaid”. Om terug te komen op die kwetsbaarheid van Flevoland. Dat moeten de overheden (gemeente, provincie) zich toch ook realiseren. Hij verbaast zich dan over sommige ontwikkelingen. Flevo Marina kampt met concurrentie van de nieuwe Bataviahaven, een ontwikkeling waaraan ook overheidsgeld te pas is gekomen, aldus De Vries. Hij heeft geen moeite met concurrentie, maar wel met een ongelijk speelveld. Ook de plannen voor Flevokust – een nieuwe industriehaven bij Lelystad – staan wat hem betreft op gespannen voet met de ambities die de overheid ook zegt te hebben op toeristischrecreatief vlak. De Vries noemt ook de regeldruk waar je als jachthaven mee te maken hebt. Arbo-eisen voor de verschillende bedrijfsonderdelen (werkplaats en horeca bijvoorbeeld), milieu-eisen waardoor het bijvoorbeeld heel moeilijk is om je steigers schoon te maken en niet te vergeten de ruimtelijke ordeningsregels, die extra complex zijn
“De hoge regeldruk en trage procedures maken het heel moeilijk om op trends in de markt in te kunnen spelen” omdat de haven in een Natura2000-gebied ligt. “Op zichzelf allemaal best begrijpelijk, maar het maakt je reactietermijn op trends in de markt wel heel erg lang. Voordat ik toestemming heb om een extra loods voor de kleine watersport 57
VRIJETIJDSECONOMIE
te mogen realiseren, is de markt alweer veranderd. Dat maakt het ondernemen er niet eenvoudiger op en ook niet leuker”.
van wat wij gezamenlijk te bieden hebben in het buitenland. Er zijn echt nog wel kansen, maar voorlopig hebben we even te maken met de ge-
De Vries wil zich graag sterk maken voor de watersport en roept overheden en collega-ondernemers op om gezamenlijk nieuwe dingen voor de sector te bedenken. “We hebben hier een prachtig vaargebied en een goede infrastructuur. Daar moeten we meer mee zien te doen. Denk bijvoorbeeld voor de langere termijn aan verdere ontwikkeling van de walzijde van de Flevolandse havens. Of een betere vermarkting
“Ik wil mij samen met overheden en collega-ondernemers sterk maken om gezamenlijk nieuwe dingen voor de sector te bedenken” volgen van de grijze golf. “Maar goed op een golf kun je surfen, dus we moeten er het beste van maken”, lacht De Vries.
(Vervolg pagina 53) Figuur 6.2 Het exposure kunstwerk op de Strekdam in Lelystad en het Free Festival in Almere
06
gemoeid zijn. Tussen beide publicaties zit een grote overlap; horeca, verblijfsaccommodaties, attracties en musea zitten bijvoorbeeld in beide. Sport zit wel in de R&T-standaard, maar niet in de Monitor Toerisme en Recreatie Flevoland. Voor details verwijzen we naar de publicaties in de voetnoot2. Vooral de Monitor Toerisme en Recreatie Flevoland is voor de geïnteresseerde lezer een prima aanknopingspunt voor verdere verdieping. Naast deze bronnen is ook gebruik gemaakt van de evaluaties van diverse sportevenementen door de Werkgroep Evaluatie Sportevenementen (WESP) en onderzoeken naar bezoekers, niet-bezoekers en regiomerken die in opdracht van Toerisme Flevoland zijn uitgevoerd.
6.2
Banen en vestigingen
AANTAL BANEN VRIJETIJDSECONOMIE FLEVOLAND RAP TOEGENOMEN Het aantal banen in de vrijetijdseconomie in Flevoland is ruim 9.500, dit is zo’n 6% van het totaal. In alle gemeenten is er sprake van een flink aantal banen in de sector, waarbij in Almere, als grootste stad, de meeste banen in de vrijetijdseconomie te vinden zijn. Tussen 2009 en 2013 is er een flinke groei te zien in werkgelegenheid, waarmee de kracht van de sector wordt geïllustreerd. Er zijn weinig bedrijfstakken die in deze crisisperiode zo sterk zijn gegroeid. De ontwikkeling is in Flevoland gunstiger dan voor de Metropoolregio Amsterdam en zelfs veel positiever dan nationaal. Kanttekening daarbij is wel dat in het laatste jaar de werkgelegenheid licht is afgenomen. Horeca (bijna 40%) en verblijfsaccommodaties nemen de bulk van de banen in de sector voor hun rekening, gevolgd door de categorie ‘cultuur, recreatie en amusement’. Tabel 6.1 Banen in vrijetijdseconomie en aandeel op totaal aantal banen in Flevoland, MRA en Nederland, 2009-2013
Bron: Toerisme Flevoland
Dit thema-hoofdstuk geeft in vogelvlucht een overzicht van de Flevolandse vrijetijdseconomie, met aandacht voor de groei van de sector in banen, vestigingen en accommodaties en attracties. Tevens wordt stilgestaan bij de potenties van Flevoland: er zijn nog veel potentiële klanten, in binnen- en buitenland, die tot een bezoek aan de jongste provincie van ons land kunnen worden verleid. De feiten en cijfers die hier gepresenteerd worden zijn gebaseerd op de zogeheten R&T-standaard en op gegevens uit de (meerjarige) Monitor Toerisme en Recreatie Flevoland. De eerste bron, de ‘Recreatie en Toerisme-standaard’, is relevant omdat deze systematiek landelijk wordt gebruikt om de werkgelegenheid in de vrijetijdseconomie af te bakenen. In de R&T-standaard zit niet alleen horeca, verblijfsrecreatie en attractieparken (zeg maar de klassieke toeristische sector), maar ook sport en cultuur plus een deel van de vervoers- en detailhandelssector. De tweede bron, de Monitor Toerisme en Recreatie Flevoland, is interessant, omdat hierin gedetailleerde gegevens over verblijfstoerisme en (allerlei vormen van) dagrecreatie zijn opgenomen specifiek voor Flevoland, met als belangrijkste onderdeel ook inzicht in de bestedingen die daarmee
58
2009
2010
2011
2012
2013
%2009-2013
% op totaal banen 2013
Almere
3.440
3.560
3.740
3.890
3.870
13%
5%
Dronten
1.130
1.150
1.230
1.180
1.260
12%
8%
Lelystad
5%
1.870
2.000
2.050
2.020
1.970
5%
Noordoostpolder
900
860
920
1.040
1.060
18%
5%
Urk
410
420
400
390
430
5%
5%
Zeewolde
1.020
1.070
860
1.090
970
-5%
9%
Flevoland
8.760
9.070
9.210
9.610
9.560
9%
6%
95.820
98.200
100.620
100.390
102.870
7%
8%
492.420
496.140
503.670
503.300
500.200
2%
6%
MRA Nederland
Bron: Vestigingenregister Provincie Flevoland en LISA(2014)
2
De afbakening van de landelijke R&T-standaard (LISA) is te vinden op www.lisa.nl/data/gratis-data-recreatie-toerisme. De R&T-afbakening die gebruikt wordt in de Monitor Toerisme en Recreatie Flevoland is te vinden op www.toerismeflevoland.nl/activiteiten-projecten/kennis-onderzoek/monitor/.
59
06
VRIJETIJDSECONOMIE
VRIJETIJDSECONOMIE
Figuur 6.3 Aantal en aandeel banen per deelsector vrijetijdseconomie, 2013
11%
06
Figuur 6.4 Ontwikkeling aantal vestigingen per deelsector in Flevoland, 2009-2013
1.140 Cultuur,recreatie en amusement
12%
6%
480 Detailhandel/groothandel
5%
4.180 Horeca
8%
1.310 Logiesverstrekking 820 Sport
14%
580 Vervoer 1.050 Overig
44%
9.560 Totaal
Bron: Vestigingenregister Provincie Flevoland en LISA (2014)
Bron: Provincie Flevoland en LISA(2014)
Net als in de rest van de economie, neemt ook in de vrijetijdseconomie het aantal vestigingen toe en neemt de gemiddelde vestigingsgrootte af. De groei van het aantal ZZP’ers is ook in de vrijetijdseconomie zichtbaar, bijvoorbeeld in de vorm van zelfstandig opererende toeristische rondleiders, 1-pitsevenementenbureaus, eenmanszaken in de horeca, flexwerkers achter de balie, personal trainers of in het onderhoud in verblijfsaccommodaties. Tabel 6.2 Vestigingen in vrijetijdseconomie en aandeel op totaal aantal vestigingen in Flevoland, MRA en Nederland, 2009-2013 % op totaal vestigingen 2012
2009
2010
2011
2012
2013
%20092013
1.010
1.110
1.170
1.230
1.300
29%
7%
Dronten
190
200
210
210
210
11%
5%
Lelystad
420
460
470
490
520
24%
7%
Noordoostpolder
220
220
230
230
240
9%
5% 5%
Almere
Urk
80
80
90
90
90
13%
Zeewolde
110
130
130
140
150
36%
5%
Flevoland
2.040
2.190
2.290
2.400
2.500
23%
6%
MRA
19.050
21.180
22.150
23.010
24.290
28%
2%
Nederland
95.380
100.170
103.920
105.670
108.190
13%
6%
Bron: Vestigingenregister Provincie Flevoland en LISA (2014)
60
De grootste groei in het aantal vestigingen zit in de deelsector sport (zie figuur 6.4), gevolgd door cultuur, recreatie en overig. Ook wanneer gekeken wordt naar de ontwikkeling van het aantal banen en vergeleken met Nederland en omliggende toeristengebieden is de deelsector sport spectaculair gegroeid. De groei binnen de deelsector sport kan mogelijk verklaard worden door professionalisering van de sport: steeds meer verenigingen en individuele sporters maken gebruik met professionele begeleiding door coaches en personal trainers, die vaak zelfstandig actief zijn. De banengroei in de vrijetijdssector in Flevoland (+9% in de periode 2009-2013) steekt met kop en schouders uit boven de omliggende gebieden (Friese Merengebied -7%, IJsselmeerkust -13%, Gooien Vechtstreek -13%, IJsseldelta +2%, Veluwe +1% en de MRA +7%). Met de MRA werkt Promotie Flevoland samen in de campagne “Amsterdam bezoeken, Holland zien”, en voor de promotie van de Veluwerandmeren werkt Flevoland samen met de Veluwe-gemeenten.
6.3 Aanbod RUIM EN DIVERS AANBOD DAG- EN VERBLIJFSRECREATIE De toeristische sector in Flevoland is nog volop in ontwikkeling. Ten opzichte van de ‘oudere’ provincies is de capaciteit in de verblijfsaccommodaties relatief laag (wat overigens mede voortkomt uit een deels nog aarzelende vraagzijde van de markt) maar het aanbod heeft zich wel flink ontwikkeld. Er zijn nu ruim 1.000 hotelkamers (2.000 bedden), zo’n 4.000 toeristische plaatsen op campings naast 3.300 vaste plaatsen en enige honderden plekken op minicampings. De capaciteit in bungalows is 7.500 bedden, terwijl er ruim 10.000 ligplaatsen in jachthavens zijn. In de achterliggende jaren is in vrijwel alle accommodatievormen de capaciteit toegenomen. Het aantal en de capaciteit in de hotels is het sterkst gegroeid. Almere biedt veel hotelkamers en ligplaatsen. Dronten is ‘de’ campinggemeente van de provincie en telt ook een behoorlijke capaciteit in bungalows en ligplaatsen (Randmeren). Lelystad is de grootste watersportplaats en Zeewolde is met ‘De Eemhof’ koploper qua vakantiehuisjes.
61
INTERVIEW
LEISURE WORLD
VRIJETIJDSECONOMIE
LEISURE WORLD GAAT VOOR SNELHEID EN ONTWIKKELING TALENT Waar in het verleden onze activiteiten stilstonden buiten het schaatsseizoen, hebben wij een aansluitend sportaanbod voor ieder seizoen. Zo creëren wij in feite onze eigen economische cirkel’, aldus Obbema. Dankzij het complete aanbod kan Leisure World het hele jaar werk bieden aan haar vaste me-
LEISURE WORLD
“Met ons complete sportaanbod creëren wij onze eigen economische cirkel”
Lammert Grootoonk is ondernemer en sportliefhebber in hart en nieren. In 2010 heeft hij in Dronten Leisure World opgericht, dat een compleet sportaanbod biedt voor ieder seizoen. In de dagelijkse bedrijfsvoering wordt hij ondersteund door Yvonne Obbema, manager bij Leisure World. De basis van het sportcenter wordt gevormd door de overdekte ijshal, het Ice Center, wat voorheen bekend stond onder de naam Kwintus Nova. In de loop der jaren zijn hier diverse sportieve functies aan toegevoegd. Ook voor de komende jaren heeft Grootoonk nog volop plannen en heeft hij een duidelijke ambitie: de snelste baan van Nederland worden en schaatstalent klaar stomen voor een succesvolle toekomst. Bij Leisure World kan men terecht om te schaatsen, fitnessen en skeeleren. Voor het juiste materiaal hoeven de sporters niet lang te zoeken: de onlangs geopende Bike Store en Schaats Shop bieden zowel beginnende als gevorderde sporters legio mogelijkheden. ‘Met Leisure World bieden wij sporters een compleet sportpakket.
62
dewerkers en tot circa 70 personen in het winterseizoen, waaronder horecamedewerkers en schaatstrainers. Vrijwel alle medewerkers wonen in de buurt van de ijsbaan, waarmee Leisure World een belangrijke bijdrage levert aan de lokale werkgelegenheid. Ook van de bezoekers komen verreweg de meeste uit Dronten, Almere en de Noordoostpolder. Daarnaast weten ook vanuit de Veluwerand veel mensen Leisure World te vinden. En hun aantal neemt toe. Zo merkt Obbema op dat steeds meer scholieren uit Dronten zijn gaan schaatsen, een ontwikkeling die volgens haar zeker wordt bevorderd doordat zij het hele jaar met de sport en aan de sport gerelateerde activiteiten bezig kunnen zijn. Wat Leisure World organisatorisch onderscheidt van andere schaatsbanen is dat zij de enige niet-overheid gefinancierde overdekte schaatsbaan van Nederland is. Dit heeft zo zijn voordelen: ‘Er kan kort en simpel worden geschakeld doordat er een directe lijn ligt tussen de verenigingen die actief zijn op het ijs en de beheerder. Hier-
door kan Leisure World gemakkelijk en effectief aansluiten op de wensen van de sporters en wordt een langer proces via de schaatsbaaneigenaar (vaak de gemeente) en KNSB bespaard’, zegt Grootoonk. Sinds de opening van de ijsbaan is het aantal leden van de Leisure World Skating Club gestaag gegroeid. ‘Wij zijn in 2011 begonnen met 6 leden. In enkele jaren is dit aantal uitgegroeid naar 150. En er zit nog voldoende rek in’. De leden worden begeleid door professionele trainers, zowel op het ijs als daarbuiten. Dankzij de integratie met het fitnesscentrum beschikt het sportcenter namelijk ook over diverse inspanningsfysiologen. De professionele schaatsaanpak past in de am-
“Wij investeren flink in het scheppen van de optimale omstandigheden, om de schaatsers het allerbeste te kunnen bieden” bitie van Leisure World om hun Topsportacademie verder te ontwikkelen. Doel: het opleiden en afleveren van jong schaatstalent onder professionele begeleiding. Ook voor deze groep is het van belang dat het ijs in optimale conditie verkeert. Dat ligt niet alleen aan het ijs zelf: het zijn juist de omstandigheden zoals temperatuur en luchtvochtigheid waar volgens Grootoonk nog winst valt te halen. ‘Ook de komende jaren investeren wij hier flink in. Door het toepassen van nieuwe technieken en uitgebreid testen en evalueren, hopen wij binnen enkele jaren het ijs nog ‘sneller’ te maken. Ik ben er van overtuigd dat wij de snelste ijsbaan van Nederland kunnen worden’. Het snelle ijs moet als visitekaartje voor de ijsbaan fungeren. Het beste ijs trekt immers ook de beste schaatsers aan. Ook zet Leisure World in op de organisatie van grote schaatsevenementen. ‘Afgelopen jaar hebben wij voor het eerst de NK marathonschaatsen georganiseerd. Zowel van de schaatsers als van de bezoekers hebben wij veel lovende reacties gehad. En nog nooit heeft een NK marathonschaatsen zoveel belangstellenden getrokken’, aldus Obbema.
De organisatie van dit soort evenementen vergt veel investeringen maar genereert ook veel publiciteit voor zowel het sportcenter als Dronten. Voor de organisatie is samengewerkt met de lokale overheden als ook tientallen andere sponsoren. Dankzij deze samenwerking was het mogelijk voor bezoekers om gratis het evenement te bezoeken, zodat het schaatsen toegankelijk wordt gehouden voor een brede doelgroep. Obbema: ‘de ijssport, skeeleren en fietsen zijn nou eenmaal dure sporten wat soms voor een drempel kan zorgen. Er zijn echter wel veel mensen die de sporten willen uitproberen. Hiertoe bieden wij de middelen, zoals het huren van een racefiets voor de beginnende jeugd. Wij merken dat er een groeiende vraag is naar de sporten als groepsactiviteit. Vooral de vraag naar curling als daguitje neemt toe. Ook merken wij dat er groeiende belangstelling is voor shorttrack’. Mocht deze belangstelling aanhouden en er een blijvende vraag ontstaan, dan sluit Groontoonk niet uit dat shorttrack aan het aanbod wordt toegevoegd. Hij voegt hier echter wel aan toe dat shorttrack een specialiteit op zich is. ‘Ik kan niet zomaar een shorttrackbaan aanleggen in de huidige hal. Ook voor deze sport geldt immers dat de juiste omstandigheden geschapen moeten worden. Wij willen deze graag aanbieden, maar dan wel in een speciale ijshal’. De vraag naar sporten op het ijs neemt dus toe. Het (potentiële) aanbod, waaronder de plannen voor de Icedome in Almere, echter ook. Hoe kijkt Leisure World hier tegenaan? Grootoonk:
“Er is een groeiende vraag naar sporten als groepsactiviteit” ‘Het is vooral zaak dat de voorwaarden voor alle schaatsbanen gelijk zijn. Daarmee doel ik op toewijzing van subsidies en andere vormen van overheidssteun. Zolang deze op een eerlijke en rechtvaardige manier worden toegedeeld, zie ik de concurrentiepositie van onze schaatsbaan gunstig in. En zie ik volop ruimte om onze ambities te kunnen verwezenlijken’.
63
06
VRIJETIJDSECONOMIE
VRIJETIJDSECONOMIE
(Vervolg pagina 61)
06
Figuur 6.7 Flevoland biedt (grote) publiekstrekkers als Walibi Holland en volop ruimte voor sport
Figuur 6.5 Aantal slaapplaatsen per gemeente in Flevoland, 2013 18.000 16.000 14.000 12.000 10.000 8.000 6.000 4.000 2.000 0
Jachthavens - passanten Bungalows Campings Hotels Almere Dronten Lelystad N'polder
Urk
Zeewolde
Bron: Toerisme Flevoland, Monitor T&R Flevoland (2013)
Ook het dagrecreatief aanbod is gevarieerd (zie figuur 6.6). Naast vele kleine en middelgrote attracties (zoals Speel- en Doepark de Voorst en Hans en Grietje) is Walibi Holland het enige grote attractiepark in de provincie. Buiten de attracties om zijn er ook veel evenementen in de provincie, deze variëren van kleine tot grote meerdaagse evenementen zoals Lowlands, de Pinksterconferentie en de Libelle Zomerweek. Figuur 6.6 Aanbod vestigingen dagrecreatie (excl. horeca) per gemeente in Flevoland, 2013 Attracties
Zeewolde
Musea en bezienswaardigheden Natuurgerichte openluchtrecreatie
Urk
Waterrecreatie
N'polder
Golf
Lelystad
Outdoor/adventure Dronten
Factory Outlet Center
Almere
Wellness 0
20
40
60
Bron: Toerisme Flevoland, Monitor T&R Flevoland (2013)
64
80
Evenementen
Bron: Toerisme Flevoland
6.4
Bezoeken, overnachtingen en bestedingen
TOENAME BEZOEKEN, OVERNACHTINGEN EN BESTEDINGEN Toeristische bezoekers aan Flevoland brengen samen 2,3 miljoen nachten door in de provincie, zie tabel 6.3. Bijna de helft van de overnachtingen vindt plaats in Zeewolde, waarvan het merendeel in Centerparcs De Eemhof. De campings en bungalows in Dronten zijn goed voor éénderde van het aantal overnachtingen in Flevoland. In totaal gaat om 1,1 miljoen overnachtingen in bungalows, ruim 600.000 op campings, circa 300.000 overnachtingen in hotels en ongeveer 130.000 watersportgerelateerde overnachtingen. De bestedingen die samenhangen met het verblijfstoerisme bedragen in totaal bijna 200 miljoen euro (€ 198.378.000); dit is éénderde van de bestedingen (omzet) in de vrijetijdssector. Binnen verblijfstoerisme heeft de bungalowsector het grootste aandeel (€ 66 miljoen). Dagrecreatie en evenementen zijn samen goed voor 12,4 miljoen bezoekers, waarvan 1,5 miljoen bezoekers aan evenementen, 1,1 miljoen voor oeverrecreatie, 1 miljoen voor buitenrecreatie, 2,2 miljoen voor Batavia Stad en 3,6 miljoen voor horecabezoek. Alles bij elkaar zijn dagrecreatie en evenementen goed voor circa tweederde van de totale omzet (bestedingen) in de vrijetijdseconomie. Batavia Stad (Factory Outlet Centre) heeft hierin het grootste aandeel: 23% van alle bestedingen in de vrijetijdseconomie is hieraan te relateren. Hierdoor kent Lelystad de meeste toeristische bestedingen van alle Flevolandse gemeenten. Horecabezoeken zijn goed voor 15% van de totale omzet in de vrijetijdssector.
65
06
VRIJETIJDSECONOMIE
VRIJETIJDSECONOMIE
Tabel 6.3 Overnachtingen, dagbezoeken en bestedingen vrijetijdssector naar gemeente in Flevoland (2013) 1 Gemeente
Overnachtingen
Dagbezoeken
Bestedingen (in €)
Almere
234.000
3.365.000
€ 124.206.000
Dronten
690.000
1.967.000
€ 127.895.000
Lelystad
79.000
4.272.000
€ 206.963.000
Noordoostpolder
138.000
1.634.000
€ 45.163.000
Urk Zeewolde Watersport passanten Flevoland
18.000
508.000
€ 11.263.000
1.015.000
648.000
€ 83.969.000
122.000
-
€ 5.733.000
2.295.000
12.394.000
€ 605.813.000
Figuur 6.9 Aantal dagbezoeken Flevoland naar gemeente, 2013 Totaal aantal dagbezoekers: 12,4 miljoen Attractie Evenement
Noordoostpolder 1.634.058
x 100.000 dagbezoekers IJsselmeer
Orchideeën Hoeve Werelderfgoed Schokland
Vissersdorp Urk
Bron: Toerisme Flevoland, Monitor T&R Flevoland (2014)
Het is interessant om de cijfers over overnachtingen en dagbezoek in een meerjarig perspectief te plaatsen. Dan valt op dat bij de overnachtingen er sinds 2008, dwars tegen de crisis in, een duidelijk stijgende lijn zichtbaar is. Voor dagbezoek is die opwaartse trend al eerder ingezet, namelijk vanaf 2006. Vanuit economisch perspectief het meest relevant, de bestedingen stijgen nog harder! Dat betekent dat Flevoland steeds meer profiteert van de vrijetijdseconomie, een ontwikkeling waarvan het bovendien aannemelijk is dat een verdere groei mogelijk is (zie passage op pagina 73 over de latente mogelijkheden voor vergroting aantrekkingskracht op niet-bezoekers en verbetering van het imago).
Markermeer
Bataviawerf
Oostvaardersplassen
Pinksterconferentie Aviodrome
Libelle Zomerweek
160
Dronten 1.967.000
Lowlands
Lelystad 4.272.000
Defqon.1 Walibi Holland
Almere 3.365.000
Randmeren
Zand Almere
170
Urk 508.257
Leisure World
Batavia Stad Nieuw Land
Figuur 6.8 Ontwikkeling overnachtingen, dagbezoeken en bestedingen 2 in Flevoland (2003-2012, 2003 = 100)
150
06
Aqua Mundo
Zeewolde 648.082
Bron: Toerisme Flevoland, Monitor T&R Flevoland (2014)
140 130
De economische impact van sportevenementen
120 110 100 90 2003
2004
2005
2006
Overnachtingen
2007
2008
2009
Dagbezoeken
Bron: Toerisme Flevoland, monitor T&R Flevoland 2002-2012. 1
Afgerond op duizendtallen, hierdoor zijn afrondingsverschillen mogelijk.
2
Bestedingen niet gecorrigeerd voor inflatie, de inflatie was in deze periode ca. 20%.
66
2010
2011
Bestedingen
2012
Doel van het Flevolandse sportbeleid is om jaarlijks twee à drie aansprekende nationale en internationale topsportevenementen te organiseren die de Flevolandse economie stimuleren. Dat sport een bijdrage levert aan de economie blijkt uit de analyse van de impact van verschillende sportevenementen in Flevoland die geëvalueerd zijn door de Werkgroep Evaluatie Sportevenementen (WESP): •
In juni/juli 2013 vond de EK Inline Skaten plaats in Almere, dat 1.900 unieke bezoekers trok. Door het hoge percentage herhaalbezoek is het evenement in totaal 4.500 keer bezocht, een boven verwachting hoog aantal. Gemiddeld gaven de bezoekers bijna €37 uit, goed voor een totale economische impact van ruim €128.000. De bezoekers waren zeer tevreden en beoordeelden het evenement met bijna een 8,0.
67
06 •
•
6.5
VRIJETIJDSECONOMIE
De Challenge Almere-Amsterdam is een jaarlijks terugkerend internationaal triathlonevenement dat elke september in Almere plaatsvindt. Met ruim 1.700 deelnemers en 32.000 bezoekers is de Challenge één van de grootste triathlonevenementen van het land. Maar ook in het buitenland is de Challenge bekend: 11% van de bezoekers kwam uit het buitenland. De totale economische impact bedroeg €861.000 met een gemiddelde uitgave van €54 per bezoeker. Ook over dit evenement waren de bezoekers zeer te spreken: zij beoordeelden het evenement met een 8,0. Begin 2014 werd bij Leisure World in Dronten de eerste NK Marathonschaatsen in Flevoland georganiseerd. Mede dankzij de brede samenwerking met commerciële- en mediapartners kende het evenement een groot mediabereik dat gezamenlijk (gemeten naar vergelijkbare hoeveelheid advertentieruimte) een geschatte mediawaarde vertegenwoordigde van €1,2 miljoen euro. In het interview met Yvonne Obbema en Lammert Grootoonk op pagina 62 van deze publicatie wordt verder ingegaan op de organisatie van het evenement en de toekomstplannen van Leisure World. Bron: Leisure World
Vrijetijdsprofiel inwoner en bezoeker
Bewoners van Flevoland zijn jong en actief In het vrijetijdsgedrag van de inwoners van Flevoland is terug te zien dat de bevolking relatief jong is en veel gezinnen kent. Flevolanders doen vaker aan watersport en fitness, bezoeken vaker een attractiepark en houden bovengemiddeld van klussen en tuinieren. Hoewel ze niet hoger opgeleid zijn, hebben ze wel vaker een hoger inkomen. Dit komt doordat een groter deel van de Flevolanders betaald werk heeft3. Bezoekers komen voor gezellig dagje uit De bezoekers van Flevoland komen vooral uit Nederland en dan voornamelijk uit Noord- en ZuidHolland (respectievelijk 19% en 20%). De buitenlandse gasten komen met name uit Duitsland en België. Voor de grootste groepen dagbezoekers aan Flevoland is het belangrijk om actief te zijn, in een gezelschap samen iets leuks doen. In toenemende mate komen er ook bezoekers die in Flevoland op ontdekking gaan; op zoek naar nieuwe interessante culturele plekken en activiteiten. Onder de toeristen die in Flevoland overnachten is te zien dat, naast de groep die vooral op zoek is naar gezamenlijke actieve en sportieve activiteiten, er ook een groep is die luxe en stijlvolle ontspanning zoekt. Dit zijn beiden groepen met een relatief hoog bestedingspatroon, wat een gunstig effect heeft op de economische impact.
VRIJETIJDSECONOMIE
06
LEEFSTIJLEN GEVEN GRIP OP WENSEN KLANT De leefstijlen dagrecreatie geven inzicht in de wensen en het gedrag van de inwoners en bezoekers van Flevoland op het gebied van dagrecreatie. Er zijn zeven leefstijlen die de verschillende recreanten typeren: Inspirerend Rood: creatief, avontuurlijk, op zoek naar uitdagingen en bijzondere ervaringen. Uitbundig Geel: echte levensgenieters die graag samen met anderen actief en sportief recreëren. Gezellig Lime: gewone, gezellige mensen die recreëren om zo even weg te zijn van de dagelijkse beslommeringen. Rustig Groen: kalm, nuchter en serieus. Recreëren is vooral uitrusten, ontspannen en tijd hebben voor je hobby’s. Ingetogen Aqua: evenwichtig en bedachtzaam, op zoek naar verdieping, geïnteresseerd in natuur en cultuur en op zoek naar betekenisvol deelnemen aan de maatschappij. Luxe Blauw: zelfverzekerd en vinden dat ze in hun vrije tijd wel wat luxe en stijlvolle ontspanning verdienen. Ondernemend Paars: ondernemend en gaan in hun vrije tijd graag op zoek naar verrassende en inspirerende ervaringen, met name op het gebied van cultuur. Figuur 6.10 laat de leefstijlprofielen zien van inwoners, bezoekers en Nederlanders. Onder de bezoekers van Flevoland is het relatief grote aandeel Inspirerend Rood opvallend. Zij komen Flevoland ontdekken en bezoeken bijvoorbeeld de (moderne) kunst in de provincie. De inwoners behoren vaker tot de Blauwe en Gele belevingswereld en minder tot Lime. Zij hebben het druk (veel gezinnen en hoge arbeidsparticipatie), vinden het belangrijk om in de vrije tijd iets leuks te doen en geven daaraan ook geld uit. Figuur 6.10 Leefstijlprofielen inwoners Flevoland en Nederland, 2014 4 Inwoners Flevoland
5%
9%
Bezoekers Flevoland
Inwoners Nederland
6% 0%
21%
20%
23%
18%
26%
24%
20% Rood
18%
Geel
12%
16%
16%
40% Lime
15%
17%
60% Groen
12%
Aqua
9%
8%
9% 80%
Blauw
8%
9% 100% Paars
Bron: Toerisme Flevoland, De bezoekers van Flevoland in beeld (2014), Profiel inwoners Flevoland (2014)
3
68
Bron: Bewonersanalyse Flevoland, Imago-onderzoek 'De Bezoekers in Beeld' Toerisme Flevoland 2014. Deze onderzoeken maken gebruik van de Recreantenatlas dagrecreatie. Samenvattingen van de onderzoeken zijn te downloaden op www.toerismeflevoland.nl/activiteiten-projecten/kennis-onderzoek/eigen-onderzoek.
4
Voor een toelichting zie de genoemde publicaties op www.toerismeflevoland.nl.
69
INTERVIEW
HAJÉ DE JAGER
VRIJETIJDSECONOMIE
FLEVOLANDS BEDRIJF HAJÉ TIMMERT FLINK AAN DE WEG
HAJÉ DE JAGER
opend aan de A27 bij Nieuwegein. Tussendoor heeft het bedrijf in 2012 een nieuwe stap gezet door de aankoop van een klein hotel in Terherne (Friesland), de eerste vestiging die niet aan de snelweg ligt naast een al eerdere vestiging bij de Bataviawerf in Lelystad. Het bedrijf telt inmiddels zo’n 120 fte en biedt daarmee werk aan ongeveer 200 mensen.
Sinds 1986 is wegrestaurant Hajé een vertrouwde verschijning langs de A6 vlakbij de Knardijk, de scheiding tussen Oostelijk en Zuidelijk Flevoland. Inmiddels telt het bedrijf niet alleen meer vestigingen, ook het concept is flink aangepast. Directeur ondernemer Hajé de Jager vertelt over de opmerkelijke ontwikkeling van zijn bedrijf, dat dit jaar is gekozen als Flevolands toponderneming. “We zijn heel blij met deze erkenning van buitenaf”, vertelt de Jager. “Het is natuurlijk leuk als anderen hun waardering uitspreken voor waar je mee bezig bent. Het belangrijkste blijft natuurlijk dat onze gasten ons weten te waarderen en gelukkig is dat ook zo.” De groei van het bedrijf is geleidelijk tot stand gekomen. Drie jaar na opening van restaurant de De Lepelaar aan de oostelijke kant van de A6, volgde aan de overzijde De Aalscholver. In de jaren negentig volgden Delft (langs de A13) en via een overname Joure (aan de rotonde), in het begin van deze eeuw gevolgd door Heerenveen. Binnenkort wordt de nieuwste vestiging ge-
70
De benaming wegrestaurant dekt inmiddels ook voor de vestigingen langs de snelweg niet meer echt de lading. In de beginjaren ging het vooral om een kop koffie en een maaltijd en waren de beroepschauffeurs een belangrijke doelgroep. Inmiddels omvat de doelgroep veel meer zakelijk bezoek en recreatief verkeer. Verder biedt Hajé op verschillende locaties verblijfsaccommodatie aan in de vorm van hotelkamers of, zoals in Flevoland, in lodges. Zakelijke bezoekers kunnen er vergaderen, op de locaties zijn leuke spullen voor in huis te koop en het
“Een bewuste keuze om qua beleving en gevoel een switch te maken waarbij gasten zich thuisvoelen” bedrijf heeft natuurlijk ook een webshop. “Maar het belangrijkste is”, zo vertelt De Jager, “dat we qua beleving en gevoel een
“We kopen steeds meer regionaal in: zo reduceren we onze ‘food miles’ en krijgen er ook nog extra kwaliteit voor” switch hebben gemaakt waarbij gasten zich thuisvoelen en aangenaam verrast zijn over
de sfeer die wij bieden. Ook leggen we verbindingen met de omgeving en kijken we nadrukkelijk wat we lokaal of regionaal kunnen inkopen”. De Jager: ”Ik was eens op beursbezoek in Duitsland en kwam daar producten tegen van een Flevolands bedrijf die daar door een derde partij werd vertegenwoordigd. Toen dacht ik: ergens is er hier in ons systeem van werken iets misgegaan en ben ik actief om me heen gaan kijken wat ik direct uit de regio kan betrekken. We zijn daar heel bewust mee bezig. Daarmee reduceren we onze ‘food miles’ en krijgen er ook nog extra kwaliteit voor. Voorbeelden van bedrijven waarmee op deze manier wordt samengewerkt zijn kwekerij LOF (van witlof en rode lof) en Flevosap. Ook producten als kaas, honing en ijs worden lokaal ingekocht. Het sluit ook aan op een ander onderdeel van ons beleid dat erop is gericht om zoveel mogelijk additieven uit ons voedselaanbod te weren (‘rode’ en ‘oranje’ E-nummers). En natuurlijk maken we ook arrangementen met andere bedrijven of instellingen, bijvoorbeeld met Staatsbosbeheer met een bezoek aan het Horsterwold”. Voor een bedrijf als Hajé is personeel natuurlijk heel belangrijk. De medewerkers vormen immers het visitekaartje naar de gasten. “Wij hebben mensen nodig die betrouwbaar zijn, een servicegerichte instelling hebben, die empathisch zijn, die bereid zijn een stapje extra te doen als dat nodig is en die vooral bereid zijn om binnen hun werk een lerende houding aan te nemen. In deze tijd is het vinden van goed personeel wat gemakkelijker, omdat de markt ruim is, maar het selecteren en opleiden blijft toch altijd lastig. Gelukkig lukt het ons in het algemeen goed”. “Het kan hier soms behoorlijk hectisch zijn”, zo licht De jager toe, wat hij even later ‘live’ demonstreert door even bij te springen achter de bar om een binnenkomende golf van bezoekers op te vangen. “En daar moet je wel tegen bestand zijn”. De Jager is als inwoner en ondernemer enthousiast over Flevoland. Moeiteloos somt hij op wat Flevoland heeft te bieden: de Oostvaardersplassen (en hij wijst naar buiten), watersport, Urk,
Schokland, de bollen die nu (het interview dateert uit april, red.) in bloei staan, windenergie, natuurlijk het verhaal van de ontpoldering en het water, zich positief ontwikkelende steden, Batavia Stad, de ruimte en het groen en de fietspadenstructuur. Maar de kunst is wel om dat aan mensen te vertellen en ze erop te wijzen. Daarin heeft een relatief jong gebied als Flevoland het niet gemakkelijk, zo vertelt hij. “Toen wij begonnen was het hier nog echt leeg. Die beginjaren waren niet altijd gemakkelijk. Inmiddels ligt er een provincie die de moeite van het ontdekken waard is. Het verhaal van Flevoland moeten we met elkaar – bedrijven, overheden, inwoners – nog veel meer en indringender vertellen”. Zijn bedrijf werkt mee aan de campagnes van Toerisme Flevoland, onder andere omdat hij ervan overtuigd is dat er nog veel te winnen valt bij gebiedsmarketing. “Zoiets als ‘De Nieuwe Wildernis’ is natuurlijk mooie promotie voor Flevoland”, zegt hij. Het is – los van de kanttekeningen over het aantal dieren op een relatief kleine ruimte – natuurlijk prachtig dat het gebied zich zo heeft ontwikkeld. Zo’n boodschap moeten we structureel
“Ik ben een warm voorstander van gebiedsmarketing door bedrijfsleven en overheid gezamenlijk: Flevoland heeft veel te bieden” met elkaar uitdragen”. Hij begrijpt wel dat kleinere bedrijven hierin een afwachtende houding 71
VRIJETIJDSECONOMIE
aannemen, maar zou dat graag anders zien. In zijn visie is gebiedsmarketing typisch iets dat je structureel moet doen vanuit bedrijven en overheden gezamenlijk. “In Terherne zie ik dat het op de kleinere schaal van een dorp makkelijker is om samenwerking te stimuleren. Het is wel iets waarvan ik denk, dat zouden we in Flevoland ook (nog) meer moeten gaan doen”. En passant licht hij toe dat niet alleen zijn hoofdkantoor in Flevoland zit, maar dat een aantal centrale functies – waaronder het aanleveren van verse en vers bereide producten vanuit de vestiging aan de A6 gebeurt. Flevoland profiteert dus van de groei die het bedrijf elders realiseert. Een ontwikkeling waaraan zo te horen nog geen einde aan komt. De Jager constateert verheugd dat de houding van de lokale en provinciale overheid in Flevoland een faciliterende is. Voor De Jager zit de kracht van Flevoland in “de ruimte, bereikbaarheid en het ondernemerschap. Die positieve energie, die uitstraling moeten we meer benut-
ten”, zo benadrukt hij. “Als ik op wereldschaal kijk, dan zie ik de enorme dynamiek in Azië als ik daar kom. We moeten ons in Nederland realiseren dat we niet op alle fronten koploper zijn en dat we ons flink zullen moeten inzetten om ons welvaartspeil te handhaven in de komende decennia. Wellicht dat daar een ontwikkeling in past waarin we meer kijken hoe we regio-
“Regionaal samenwerken vraagt om vernieuwend ondernemerschap en Flevoland biedt daarvoor een prachtige voedingsbodem”. naal kunnen samenwerken, dat we weer meer kringlopen op regionale schaal gaan sluiten. Dat vraagt in mijn ogen om vernieuwend ondernemerschap en Flevoland biedt daarvoor een prachtige voedingsbodem. Wij proberen daar op bescheiden schaal al onze bijdrage aan te leveren, maar die ontwikkeling is natuurlijk niet alleen relevant voor de vrijetijdseconomie.”
(Vervolg pagina 69)
6.6
Imago en gebiedspromotie
Modern, ambitieus en open Nederlandse bezoekers associëren Flevoland vooral met rust, ruimte, natuur en watersport. Qua waardering van de toeristisch-recreatieve aantrekkelijkheid en het imago scoort Flevoland nog tamelijk laag, opvallend genoeg zowel onder bezoekers als niet-bezoekers. Kernwaarden die met Flevoland worden verbonden zijn modern, ambitieus en open, waarden die, als ze bijvoorbeeld worden verbonden met excellente gastvrijheid, zeker perspectief kunnen bieden voor verdere groei van de markt. Interessant is in dit perspectief ook het pleidooi van dr. Diane Nijs in het interview op pagina 54. Zij pleit voor het betrekken van gasten bij verbeter- en vernieuwingsprocessen in de toeristische markt. Ondernemers die bijvoorbeeld via social media hun gasten betrekken, daarin ziet zij onderscheidend vermogen en dat zijn methoden die aansluiten op de genoemde kernwaarden. Niet-bezoekers uit Nederland zijn overigens vlakker in hun uitspraken over kernwaarden; een typisch geval van ‘onbekend maakt onbemind’. Duitse bezoekers hebben positiever beeld dan Nederlanders Het NBTC onderzocht ook hoe Vlamingen en Duitsers aankijken tegen Flevoland. Opvallend is dat Duitsers (in het onderzoek beperkt tot inwoners van Nedersaksen en Noordrijn-Westfalen) een aanmerkelijk positiever beeld hebben van Flevoland, waar het beeld van de Vlamingen van Flevoland vergelijkbaar is met dat van de Nederlanders. De Duitsers zijn meer bekend met de watersport- en 72
06
fietsmogelijkheden. In het nabije deel van Duitsland kan de gebiedsmarketing zich dus richten op het direct stimuleren van bezoek, terwijl in Vlaanderen eerst nog veel meer ingezet moet worden op bekendheid. Niet-bezoekers onbekend met flevoland Er is voor toeristisch Flevoland nog een wereld te winnen. Flevoland behoort tot de minst bezochte provincies door Nederlanders en buitenlanders. Er is een stevig imagoprobleem, zo blijkt uit NBTConderzoek naar regiobranding en uit onderzoek onder niet-bezoekers. Niet-bezoekers denken veelal dat er in Flevoland niet veel te doen is en associëren de provincie vooral met rust, ruimte, natuur en watersport. Natuurlijk zijn Batavia Stad, Walibi Holland en Lowlands bekende attracties en evenementen net als ‘De Nieuwe Wildernis’ van de Oostvaardersplassen, maar het lijkt alsof deze sterke merken los staan van Flevoland. Het steviger koppelen van Flevoland aan deze (en wellicht andere) succesverhalen, is een kans. Structurele en helderde gebiedsmarketing nodig In het onderzoek naar regiomerken van Toerisme Flevoland is onderzocht welke associaties bezoekers hebben met de provincie Flevoland. Hieruit blijkt Flevoland vooral goed te scoren op gastvrijheid, het open karakter en de rustgevendheid. Ook wordt Flevoland geassocieerd met ‘modern’, ‘ambitieus’ en ‘ondernemers’. Er zijn echter ook kernwaarden in de toeristisch-recreatieve regiobranding waar nog verder op ingezet kan worden om het Flevolandse imago positief te veranderen, zowel onder bezoekers als niet niet-bezoekers Zo liggen er kansen voor Flevoland voor imagoverbetering op het gebied van de kernwaarden ‘veelzijdig’, ‘creatief’, ‘authentiek’, ‘avontuurlijk’ en ‘culinair’. Dit maakt duidelijk dat structurele en helderde gebiedsmarketing nodig is en ook zeer kansrijk kan zijn. De interviews met de toeristisch-recreatieve ondernemers in dit hoofdstuk bevestigen dit. Watersportondernemer De Vries wijst erop dat de kwaliteiten van Flevoland minder bekend zijn en ook minder direct toegankelijk om te ontdekken (in zijn geval vanuit Flevo Marina waar in vergelijking tot zijn Friese havens het achterland wat leeg lijkt). Hajé de Jager wijst ook op het in zijn ogen nog onderbenutte potentieel en de relatieve onbekendheid met wat er wel is. De geïnterviewde ondernemers laten zich daar overigens niet door weerhouden en zijn zelf succesvol door bedrijfsvernieuwing, productontwikkeling en marketing. Er ligt dus nog steeds een belangrijke taak bij Toerisme Flevoland om in publiek-private samenwerking te komen tot een meerjarige bestediging van campagnes als ‘Flevoland. Avontuurlijk dichtbij’. Imagoverandering en het verleiden van niet-bezoekers tot bezoek is een zaak van lange adem. Ook bestendiging van de samenwerking in de toeristische promotie met de MRA (Amsterdam bezoeken, Holland zien) en met de Veluwegemeenten rondom de randmeren past daarbij. Figuur 6.11 Promotiecampagne Toerisme Flevoland
Bron: Toerisme Flevoland
73
COLOFON Een gezamenlijke uitgave van:
Provincie Flevoland Provinciaal Platform Arbeidsmarkt Flevoland
Auteurs:
Bureau BUITEN - drs. Joost Hagens - Rutger van Raalten MSc.
Vormgeving:
Amber DSGN www.amberdsgn.nl
Drukwerk:
Libertas, Bunnik
Bestellingen:
Exemplaren zijn verkrijgbaar bij de opdrachtgever. Een digitale versie, met aanvullende cijfers is te raadplegen via: www.flevoland.nl/ea
74
ADRESSEN Provincie Flevoland
Postbus 55 8200 AB Lelystad Telefoon: (0320) 265265 E-mail:
[email protected] Internet: www.flevoland.nl
Provinciaal Platform Arbeidsmarkt Flevoland Postbus 55 8200 AB Lelystad Telefoon: (0320) 265265 E-mail:
[email protected] Internet: www.ppaflevoland.nl
Bureau BUITEN
Achter Sint Pieter 160 3512 HT Utrecht Telefoon: (030) 2318945 E-mail:
[email protected] Internet: www.bureaubuiten.nl
75