ECONOMIE EN ARBEIDS MARKT FLEVOLAND 2009-2010 Met als themahoofdstuk:
Innovatie in Flevoland
Innovatie In 2010 is het hoofdstuk ‘Innovatie in Flevoland’ gekozen als themahoofdstuk. Om dit onderwerp een gezicht te geven wordt in deze publicatie per hoofdstuk een stap in de geschiedenis van de boekdrukkunst beschreven. Innovatie is van alle tijden. Waar men in de Middeleeuwen al bezig was met het optimaliseren van het herschrijven van boeken, zo is men anno 2000 bezig met het vraagstuk van het digitale drukproces en biologische inkten. Ook over materialen wordt nagedacht. Wat is er allemaal mogelijk? Waar liggen de grenzen? In deze publicatie kunt u zien hoe de ontwikkeling van de boekdrukkunst verliep en waar we nu staan.
Colofon
Adressen Een gezamenlijke uitgave van:
Provinciaal Platform Arbeidsmarkt Flevoland / UWV Werkbedrijf
Provinciaal Platform Arbeidsmarkt Flevoland / UWV Werkbedrijf Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland Provincie Flevoland
Postbus 2185 8203 AD Lelystad Telefoon: (0320) 286756 E-mail:
[email protected] Internet: www.ppaflevoland.nl
Auteurs: I&O Research - drs. Gijs Jan Visser - Marjolein Meurs Msc - drs. Ruud Esselink
Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland
Mooi Creatie
Postbus 10318 1301 AH Almere Telefoon: (036) 5248600 E-mail:
[email protected] Internet: www.kvk.nl/regio/gooi_eem_flevoland
Drukwerk:
Provincie Flevoland
Hassink Drukkers Haaksbergen
Postbus 55 8200 AB Lelystad Telefoon: (0320) 265265 E-mail:
[email protected] Internet: www.flevoland.nl
Vormgeving:
Bestellingen: Exemplaren zijn verkrijgbaar bij de opdrachtgevers Een digitale versie is raadpleegbaar via www.flevoland.nl/feitenencijfers
I&O Research Postbus 563 7500 AN Enschede Telefoon: (053) 4825000 E-mail:
[email protected] Internet: www.ioresearch.nl
Het overnemen uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld.
INHOUD
Colofon / adressen
1
Voorwoord
5
Samenvatting
6
1.
Inleiding
8
1.1 Inleiding 1.2 Opzet van het onderzoek
10 10
2.
Bevolking en beroepsbevolking
12
2.1 Inleiding 2.2 Bevolkingsontwikkeling 2.3 Samenstelling van de bevolking 2.4 Beroepsbevolking 2.5 Vooruitblik 2.6 Conclusie
14 14 18 19 22 23
3.
Werkgelegenheid
26
3.1 Inleiding 3.2 Werkgelegenheidsontwikkeling 3.3 Werkgelegenheidsstructuur 3.4 Ontwikkelingen per sector 3.5 Vacatureontwikkeling 3.6 Vooruitblik 3.7 Conclusie
28 28 31 33 35 37 38
4. Werkloosheid
40
42 42 45 48 49
4.1 Inleiding 4.2 Werkloosheidsontwikkeling 4.3 Kenmerken van de werkloosheid 4.4 Vooruitblik 4.5 Conclusie
5.
Bedrijvigheid
50
5.1 Inleiding 5.2 Bedrijvendynamiek 5.3 Ontwikkelingen en verwachtingen bedrijfsleven 5.4 Vooruitblik 5.5 Conclusie
52 52 59 63 66
6. Werklocaties
68
6.1 Inleiding 6.2 Bedrijventerreinen 6.3 Vastgoedontwikkeling 6.4 Vooruitblik 6.5 Conclusie
70 70 73 76 77
7.
Innovatie in Flevoland
78
7.1 Inleiding 7.2 Huidig innovatief vermogen Flevoland 7.3 Toegekende WBSO-gelden 7.4 Aantal octrooien 7.5 Belemmeringen bij innovatie 7.6 Innovatie en beleid 7.7 Conclusie
80 81 86 86 88 89 94
Bijlage 1 Economische kerngegevens
98
VOORWOORD
Achteruit kijken heeft geen zin, wordt vaak gezegd. Om het heden te begrijpen en de toekomst te voorzien, is het toch goed om terug te blikken. Wat we dan zien, is een provincie die zich op economisch vlak en qua werkgelegenheid de afgelopen jaren goed heeft ontwikkeld. Flevoland is gegroeid! Wereldwijd stond 2009 in het teken van de economische crisis. Ook Flevoland kreeg te maken met de veranderende economische omstandigheden. De groei van de werkgelegenheid was minder groot dan voorgaande jaren, de werkloosheid nam toe en het ondernemersvertrouwen af. Met diverse stimulerings- en ondersteuningsregelingen is de economische terugval in Flevoland bestreden. Zo is onder andere een kredietwijzer opgesteld met een overzicht van de kredietmogelijkheden voor Flevolandse ondernemers, is een scholingsoffensief gestart, zijn diverse voorlichtingsavonden gehouden over ‘ondernemen in de economische crisis’ en is een provinciaal mobiliteitscentrum geopend. Met deze en andere acties is de provincie beter voorbereid op de komende periode van economisch herstel. Een belangrijke voorwaarde voor het realiseren van economische groei is innovatie. Flevolandse ondernemers zien in toenemende mate het belang van vernieuwing, gezien het groeiende aandeel bedrijven in Flevoland dat aan innovatie doet. De inzet voor innovatie blijkt ook uit de onlangs geïnitieerde RADI (Regiegroep Accelereren Door Innovatie), die als doel heeft een provinciebrede Kennis- en Innovatie Agenda te ontwikkelen en uit te voeren. Innovatie is een onmisbare schakel in de toekomstige economische ontwikkeling van Flevoland. Kortom, na een degelijke terugblik: vooruitkijken en innoveren!
A.L. Greiner
R.H. Zieck
Gedeputeerde van Economische Zaken, Arbeidsmarktbeleid en Hoger- en Beroepsonderwijs, Provincie Flevoland Voorzitter Provinciaal Platform Arbeidsmarkt Flevoland
Voorzitter Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland
SAMENVATTING
8
Crisis raakt ook Flevoland In 2009 is de crisis voor het eerst goed merkbaar in Flevoland. Een aantal economische indicatoren ontwikkelt zich nog wel gunstig, maar de groeicijfers van de afgelopen jaren worden niet gehaald. Zo groeit de werkgelegenheid in 2009 nog licht. Andere economische indicatoren staan op oranje of rood. De werkloosheid neemt toe en ook het aantal bedrijfsopheffingen stijgt. De opname van kantooren bedrijfsruimte is verder gedaald. De jaren van hoogconjunctuur zijn dus voorbij. Desondanks scoort Flevoland nog steeds relatief goed. De banengroei is bovengemiddeld en de werkloosheid groeit minder snel dan landelijk. Verder beschikt Flevoland over voldoende arbeidspotentieel, is er een groeiende innovatiekracht en ruimte voor bedrijvigheid.
Bevolkingsgroei zet door Het inwonertal van Flevoland is wederom gegroeid. Flevoland telt nu ruim 388.000 inwoners. Sinds 2006 groeit de bevolking jaarlijks ongeveer met 1 procent. Zeewolde laat hogere groeicijfers zien; in Noordoostpolder is het inwonertal nagenoeg onveranderd. De aanwas wordt vooral verklaard door een geboorteoverschot. De arbeidsmarktparticipatie is in 2009 gegroeid. Het aandeel hoger opgeleiden van de beroepsbevolking is licht toegenomen, maar ligt onder het landelijk gemiddelde.
Banengroei vlakt af De werkgelegenheid in Flevoland is in 2009 verder toegenomen. De groei van 1,3 procent naar 173.000 banen ligt boven de landelijke groei van 0,3 procent. Wel ligt het groeipercentage in Flevoland lager dan in de afgelopen jaren. In de periode 2006-2008 waren groeicijfers van 5 à 6 procent gebruikelijk. Met uitzondering van Almere groeit in alle gemeenten de werkgelegenheid. In de handel en de horeca neemt het aantal banen sterk toe. De bouw en de industrie laten een banenkrimp zien. Ook het aantal uitzendwerkers is in een jaar tijd fors gekelderd (-20 procent).
Werkloosheid neemt weer toe Zeven procent van de beroepsbevolking in Flevoland is werkloos. Ten opzichte van 2008 is het aantal werklozen met 17 procent toegenomen. De groei van de werkloosheid deed zich vooral in de eerste helft van 2009 voor. Daarna is er sprake van stabilisatie. Hoewel de groei van de werkloosheid fors is, ligt deze onder het landelijke cijfer van 22 procent. In Lelystad, Noordoostpolder en Zeewolde neemt de werkloosheid sterker toe dan in de rest van de provincie.
Bedrijfsopheffingen nemen fors toe Het aantal bedrijfsvestigingen is fors toegenomen. Een deel van deze groei wordt verklaard doordat meer ondernemers zich in dienen te schrijven bij de Kamer van Koophandel (Wet op het Nieuw Handelsregister). Met bijna 15.000 bedrijfsvestigingen neemt Almere de helft van alle bedrijvigheid in Flevoland voor haar rekening. In 2009 zijn er 2.840 bedrijven gestart. Het aantal opheffingen ligt met 2.620 lager. Wel is het aantal opheffingen ten opzichte van 2008 met een kwart toegenomen. Eind 2009 is het aandeel ondernemers dat negatief oordeelt over het economisch klimaat groter dan het aandeel ondernemers dat hierover positief is. Wel maakt het beeld van pessimisme over de economie langzaam plaats voor gematigd optimisme.
9
Meer aanbod voor bedrijven, en minder vraag Het aanbod van kantoorruimte is in Flevoland fors toegenomen. De opname was in 2008 al laag en is in 2009 verder afgenomen. Het aanbod aan bedrijfsruimte is in Flevoland met eenderde gegroeid. Ook de opname van bedrijfsruimte is net als in 2008 toegenomen. Hiermee bevindt Flevoland zich samen met Gelderland in een uitzonderingspositie. De uitgifte van bedrijfsterrein is met 27 hectare veel lager dan in de voorgaande twee jaar.
Meer innoverende vestigingen in Flevoland Flevoland telt veel innoverende bedrijven. De innovatiegraad is de afgelopen jaren toegenomen tot 39 procent van alle bedrijven in Flevoland. Zij doen innoveren vooral op het gebied van diensten (58 procent), gevolgd door de aanboring van nieuwe markten (30 procent). Van de innoverende bedrijven ondervindt 68 procent belemmeringen (2005: 72 procent) en deze knelpunten hebben dan vooral te maken met het onzekere economische klimaat.
01
INLEIDING
INNOVATIE VAN DE BOEKDRUKKUNST HET SCRIPTORIUM
Tot in de elfde eeuw werden handschriften vooral in kloosters gemaakt, in het zogenaamde scriptorium (van het Latijnse scribere = schrijven). Met de opkomst van de kathedraalscholen in de twaalfde eeuw, en universiteiten in de dertiende eeuw, verschenen er in de buurt van deze onderwijscentra ook boekateliers, waar beroepskopiisten handschriften maakten en verkochten. Het waren kleine winkeltjes waar vaak één persoon aan het werk was. Men liet ruimte open op de plekken waar de rubricator de gekleurde initialen of beginletters moest plaatsen en de miniaturist de illustraties moest schilderen. Na het schrijven en versieren ging de boekbinder aan de slag om van de losse gevouwen bladen een boek te maken. Bij het maken van een middeleeuws boek gold het principe: hoe luxer hoe duurder.
1200
01
INLEIDING
12
1. Inleiding 1.1 Inleiding In 2009 heeft de economische crisis - zoals verwacht - een duidelijke stempel gedrukt op de Flevolandse economie. Afgezien van enkele lichtpunten kreeg de provincie net als de rest van Nederland gedurende het kalenderjaar vooral te maken met onder meer toenemende werkloosheid, gecombineerd met sombere verwachtingen van ondernemers en meer leegstand van bedrijfspanden. Verwachtingen omtrent een positieve omslag in de economie worden geuit, maar worden vooralsnog beperkt omgezet in de praktijk. ‘Het motortje van de Nederlandse economie gaat weer lopen, maar nog niet zo hard als we zouden willen’, zo zei toenmalig minister van Financiën Wouter Bos eind 2009 in een vraaggesprek. De extra inspanningen die overheden verrichten, dragen bij aan het herstel. Nog meer van belang is het bedrijfsleven. Hun kracht en veerkracht vormen de basis voor het economisch herstel. De economische tegenspoed biedt kansen. Juist in crisistijd vindt vernieuwing plaats, is een veelgehoorde opvatting. Doordat ondernemingen de gevolgen van de crisis voelen, worden de prikkels om te innoveren groter. Er wordt een beroep gedaan op het innoverend vermogen van ondernemers. Anders geredeneerd biedt ook economische voorspoed kansen voor innovatie doordat in een periode van economische groei financiële middelen in mindere mate een belemmering vormen. Geheel beschouwd vormt innovatie een belangrijke motor voor de economie, ook voor Flevoland. In het themahoofdstuk van dit jaar gaan we op zoek naar innovativiteit in Flevoland.
1.2 Opzet van het onderzoek Voor deze publicatie is gebruik gemaakt van databronnen van onder andere de Provincie Flevoland, het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), de Kamer van Koophandel (KvK) en het UWV Werkbedrijf. Op basis van de verzamelde data presenteren we de belangrijkste economische ontwikkelingen in Flevoland. Hierbij kijken we naar de meerjarige ontwikkeling, vergelijken op gemeenteniveau en met landelijke cijfers, en zoomen waar relevant en mogelijk in op sectorniveau. Economie en Arbeidsmarkt Flevoland 2009-2010 is ook dit jaar opgebouwd uit een aantal bekende pijlers. Aan bod komen ‘bevolking’ (hoofdstuk 2), ’werkgelegenheid’ (hoofdstuk 3), ‘werkloosheid’ (hoofdstuk 4), ‘bedrijvigheid’ (hoofdstuk 5) en ‘werklocaties’ (hoofdstuk 6). Het themahoofdstuk van dit jaar staat in het teken van innovatie en clusters (hoofdstuk 7). Aan het begin van elk hoofdstuk worden puntsgewijs de highlights benoemd.
Walibi in Biddinghuizen
02
BEVOLKING EN BEROEPSBEVOLKING
HET BLOKBOEK
Aan het eind van de 14de eeuw verschenen de eerste prenten, die van houtsneden werden gedrukt. Daarvoor maakte men eerst een tekening op een blok hout en sneed alles buiten de lijnen van de tekening deels weg, zodat de lijnen hoger dan de rest van het blok werden. Om letters op de prent leesbaar te laten zijn, moesten ze in spiegelbeeld worden getekend en uitgesneden. Voor iedere pagina werd de tekst in een blok hout uitgesneden. De boeken die op deze manier werden gedrukt worden daarom blokboeken genoemd. Het snijden van de boekpagina’s vergde, net als het schrijven, zeer veel tijd. En als de snijder een kleine fout maakte, dan moest de hele pagina opnieuw gesneden worden. Geen wonder dat men op zoek ging naar een snellere manier van werken.
INNOVATIE VAN DE BOEKDRUKKUNST
1350
02
Bevolking en beroepsbevolking
16
2. Bevolking en beroepsbevolking De groei zet door • Op 1 januari 2010 telt Flevoland 388.000 inwoners, circa 4.600 meer dan een jaar geleden. De bevolkingsgroei is de afgelopen jaren relatief sterk in Almere en Zeewolde . • De invloed van de binnenlandse migratie neemt door de jaren heen af, terwijl het buitenlands migratiesaldo opnieuw is toegenomen. • De arbeidsmarktparticipatie in Flevoland is in het crisisjaar 2009 toegenomen. De beroepsbevolking en de werkzame beroepsbevolking zijn in absolute aantallen gestegen. • Ruim een kwart van de beroepsbevolking in Flevoland is hoogopgeleid. Hoewel dit aandeel stijgt, ligt het nog wel onder het landelijk gemiddelde.
2.1 Inleiding In tegenstelling tot andere provincies zal in Flevoland - en dan met name in de gemeente Almere - de bevolking de komende jaren nog groeien. Aangezien de ontwikkeling van de (beroeps)bevolking sterk van invloed is op het arbeidspotentieel, is dit een sterk ‘concurrentiepunt’ van Flevoland. Dit hoofdstuk biedt een actueel zicht op de demografische ontwikkeling in Flevoland, met specifieke aandacht voor het voor de arbeidsmarkt beschikbare deel van de bevolking. De opbouw van dit hoofdstuk is als volgt: in paragraaf 2.2 komt de bevolkingsontwikkeling aan de orde, gevolgd door de samenstelling van de bevolking in paragraaf 2.3. Paragraaf 2.4 bespreekt de beroepsbevolking en arbeidsmarktparticipatie. Daarna volgt in paragraaf 2.5 een vooruitblik op toekomstige ontwikkelingen, waarna paragraaf 2.6 het hoofdstuk afsluit met de belangrijkste conclusies.
2.2 Bevolkingsontwikkeling Bevolking groeit in 2009 verder Flevoland heeft op 1 januari 2010 388.000 inwoners. In 2009 is de bevolking gegroeid met 4.600 personen. Landelijk bedraagt de bevolkingsgroei 0,6 procent. Flevoland ligt hier wederom boven met een groei van 1,2 procent. Geen enkele andere provincie kent een procentuele bevolkingstoename van meer dan 1 procent.
17
Bevolking en beroepsbevolking
Figuur 2.1 Ontwikkeling bevolking (absoluut en relatief, per 1 januari). 500.000
3,0% bevolkingsaantal
% groei
2,5% 370.660
374.420
378.690
383.450
388.060
400.000
2,0% 300.000 1,5%
1,3% 1,1%
1,3%
1,2% 200.000
1,0% 1,0%
100.000
0,5%
0,0%
0 2006
2007
2008
2009
2010
Bron: CBS.
Zeewolde gemeente met hoogste meerjarige groei In alle Flevolandse gemeenten is in 2009 sprake van een groei van de bevolking. Dronten kent relatief de grootste toename (1,6 procent) en Noordoostpolder de geringste toename (0,6 procent). In de periode 2006-2010 is de bevolking in Flevoland gegroeid met 5 procent (tabel 2.1). De hoogste groei is zichtbaar in de gemeenten Zeewolde en Almere. Noordoostpolder kent een ongeveer stabiel blijvend inwonertal.
02
02
18
Bevolking en beroepsbevolking
Tabel 2.1 Ontwikkeling bevolking per gemeente (per 1 januari). Almere
2006
2010
abs. groei
% groei
178.470
188.210
9.740
5,5%
Dronten
38.130
39.830
1.700
4,5%
Lelystad
71.450
74.680
3.230
4,5%
Noordoostpolder
45.740
46.100
360
0,8%
Urk
17.460
18.320
860
4,9%
Zeewolde
19.420
20.930
1.510
7,8%
Flevoland
370.660
388.060
17.400
4,7%
Bron: CBS.
Figuur 2.2 toont de jaarlijkse bevolkingsgroei op gemeenteniveau in de periode 2005-2009. In Lelystad, Almere en op Urk is deze door de jaren heen vrijwel constant (ongeveer 1,5 procent per jaar). Dronten en met name Zeewolde laten een meer schoksgewijze groei zien. In Zeewolde groeit de bevolking in 2007 nog met 3 procent, in 2009 daalt dit naar een percentage onder de 1 procent. Figuur 2.2 Jaarlijkse procentuele bevolkingsgroei per gemeente (2005-2009). 2005
2006
2007
2008
2009
3,0%
2,0%
1,0%
0,0% Almere
-1,0% Bron: CBS.
Dronten
Lelystad
NOP
Urk
Zeewolde
19
Bevolking en beroepsbevolking
Binnenlands migratiesaldo negatief Het geboorteoverschot (natuurlijke aanwas) heeft sinds 2004 de meeste invloed op de bevolkingsgroei in Flevoland. Ook in 2009 is er een fors geboorteoverschot, vergelijkbaar met de voorgaande jaren. In figuur 2.3 is zichtbaar dat er vanaf 2005 een daling is van de invloed van het binnenlands migratiesaldo. Het saldo is in 2009 voor het eerst zelfs negatief. Dit houdt dus in dat er meer personen uit Flevoland vertrekken dan er uit andere provincies bij komen. De verwachting is dat de invloed van binnenlandse migratie weer zal toenemen in het kader van de realisatie van de zogeheten Randstad-brede ‘Schaalsprong’: de doelstelling om Almere te laten groeien tot 350.000 inwoners in 2030, onder andere door middel van het opvangen van de overloop uit Amsterdam. Het buitenlands migratiesaldo is in 2009 27 procent hoger dan in 2008. De aantrekkelijkheid van Flevoland voor buitenlandse migranten is dus gegroeid. Flevoland is daarin niet uitzonderlijk. In de omliggende provincies Utrecht, Gelderland en Overijssel is het belang van het buitenlands migratiesaldo voor de bevolkingsgroei ook toegenomen en alleen in Noord Holland blijft dit, op een hoger niveau, stabiel. Figuur 2.3 Bevolkingsgroei Flevoland, naar oorzaak (2005-2009).
5000 natuurlijke aanwas
binnenlands migratiesaldo
buitenlands migratiesaldo
4000
3000
2000
3.340
3.240
3.150
3.260
3.130
2.030
1.970 1.550
1000
1.190 570
1.000
0
790 430
420
-280
-1000 2005 NB: exclusief administratieve correcties. Bron: CBS.
2006
2007
2008
2009
02
02
20
Bevolking en beroepsbevolking
2.3 Samenstelling van de bevolking Meer jong dan oud De bevolking van Flevoland is nog altijd jong. Het aandeel 65-plussers ligt in 2009 onder de 10 procent. Landelijk is dit reeds 15 procent. De potentiële beroepsbevolking zal de komende jaren een groei doormaken. Al zal ook in Flevoland de bevolking de komende jaren meer gaan vergrijzen. De vigerende bevolkingsprognose gaat uit van ruim 87.000 inwoners van 65 jaar en ouder in 2030, terwijl dit in 2009 nog 35.000 is. De verhouding tussen de vanwege leeftijd niet-productieve bevolking en de potentiële beroepsbevolking (15-64 jaar) is in 2009 45 procent en zal volgens de prognose toenemen tot 56 procent, vooral door de toename van het aandeel 65-plussers. Tabel 2.2 Leeftijdssamenstelling provincie Flevoland (2005, 2009, 2030). 2005
2009
2030
absoluut
%
absoluut
%
absoluut
%
0-15 jaar
84.020
23%
83.280
22%
114.540
21%
15-65 jaar
250.010
68%
264.400
69%
355.770
64%
65 jaar en ouder
31.830
9%
35.760
9%
87.390
16%
Totaal
365.860
100%
383.450
100%
557.700
100%
Bron: CBS en Provincie Flevoland.
Flevoland is een forensengebied Ongeveer de helft van de werkzame bevolking van Flevoland reist voor zijn of haar werk naar buiten de provincie. Ten opzichte van 2000 is dit aandeel nauwelijks gewijzigd (zie figuur 2.4). Gerelateerd aan de groeiende beroepsbevolking betekent dit dat in absolute aantal de uitgaande pendel is toegenomen. Flevoland is hiermee een belangrijke ‘leverancier’ van arbeidskracht voor andere aangrenzende regio’s. Het aandeel provinciegrensoverschrijdende pendelaars is het grootst in Almere en Zeewolde. Urk kent het laagste aandeel personen dat pendelt. Tezamen met Lelystad en Noordoostpolder kent Urk echter wel een groeiend aandeel pendelaars in de werkzame beroepsbevolking.
21
Bevolking en beroepsbevolking
Figuur 2.4 Uitgaand woon-werkverkeer, als % van de beroepsbevolking (provinciegrensoverschrijdend). 60%
Almere
64%
Dronten
35% 35%
Lelystad
35%
39%
31%
Noordoostpolder
Urk
25% 24% 19% 56% 57%
Zeewolde
Flevoland
48% 47%
2007 2000
Nota bene: het meest recente onderzoek naar het woon-werkverkeer van de Flevolandse beroepsbevolking dateert van 2007 (publicatiedatum 2008). Bron: Provincie Flevoland.
2.4 Beroepsbevolking Beroepsbevolking groeit ook in 2009 Met de groei van de bevolking groeit ook de potentiële beroepsbevolking, bestaande uit alle personen van 15 tot en met 64 jaar, in 2009 met iets meer dan 1 procent. Van alle 267.000 15-64 jarigen in Flevoland behoren er 190.000 tot de beroepsbevolking. De bruto participatiegraad in Flevoland is 71 procent. Dit is ongeveer overeenkomstig het landelijk gemiddelde. De beroepsbevolking is uit te splitsen in een werkzaam en niet-werkzaam deel. De werkzame beroepsbevolking is de afgelopen jaren toegenomen met een kleine 12.000 personen (7 procent). De niet-werkzame beroepsbevolking kent daarentegen een afname van 13.500 in 2005 naar 11.200 personen in 2009 (-17%). De provinciale arbeidsdeelname stijgt licht: 67 procent van de totale bevolking tussen 15 en 64 jaar verricht betaald werk. Dit is nagenoeg gelijk aan de netto participatiegraad in heel Nederland (68 procent).1
1
Cijfers over Nederland hebben betrekking op 2008.
02
02
22
Bevolking en beroepsbevolking
Tabel 2.3 Arbeidsmarktopbouw provincie Flevoland (2005-2009).
2005
2006
2007
2008
2009
Bevolking 15-64 jaar
254.000
257.000
260.600
263.900
266.900
Beroepsbevolking 15-64 jaar
180.500
183.500
184.200
187.300
190.000
- Werkzame beroepsbevolking 15-64 jaar
167.000
170.000
172.300
175.100
178.800
- Niet-werkzame beroepsbevolking
13.500
13.500
12.000
12.200
11.200
Bron: Provincie Flevoland.
Beroepsbevolking: tot de beroepsbevolking worden gerekend personen (15-64 jaar) die ten minste 12 uur per week werken of daartoe bereid zijn. Van de totale Flevolandse beroepsbevolking neemt Almere de helft voor haar rekening. De groei van de beroepsbevolking in Flevoland in 2005-2009 wordt voor een groot deel eveneens gedragen door Almere (zie tabel 2.4). Het groeiende Zeewolde kent ook een relatief sterke uitbreiding van beroepsbevolking. Tabel 2.4 Ontwikkeling beroepsbevolking per gemeente (2005-2009).
2005
2009
abs. groei
% groei
Almere
90.400
95.800
5.400
6,0%
Dronten
18.000
18.300
300
1,7%
Lelystad
36.000
36.900
900
2,5%
Noordoostpolder
20.900
22.000
1.100
5,3%
Urk
6.600
7.100
500
7,6%
Zeewolde
8.800
9.900
1.100
12,5%
Flevoland
180.500
190.000
9.500
5,3%
Bron: Provincie Flevoland.
Tweederde van de 15-64 jarigen in Flevoland werkt in 2009. De arbeidsdeelname (netto participatiegraad) is sinds 2005 met 2 procentpunten toegenomen. Deze toename komt voor rekening van de arbeidsdeelname onder vrouwen, die sterk is toegenomen. Onder mannen is de arbeidsparticipatie licht afgenomen. Oorzaak hiervan is de in omvang groeiende groep 55-plussers in Flevoland, waarbinnen de
23
Bevolking en beroepsbevolking
participatie lager ligt dan onder jongere leeftijdsgroepen. Deze ontwikkelingen leiden er toe dat Flevoland meer op Nederland als geheel gaat lijken. Er is in 2009 nog een hogere participatie in Flevoland, maar het verschil is gering (figuur 2.5).
Figuur 2.5 Netto arbeidsparticipatie, Flevoland en Nederland (2005, 2009). 68%
Flevoland
totaal
66% 76%
mannen
77% 60%
Nederland
vrouwen
53%
67%
totaal
63% 75%
mannen
73% 60%
vrouwen
2009 2005
54% 0%
25%
50%
75%
100%
Bron: CBS.
Netto participatiegraad: werkzame beroepsbevolking als percentage van bevolking 15-64 jaar.
Meer middelbaar opgeleiden in Flevoland Bijna de helft van de beroepsbevolking (47 procent) in Flevoland is in 2009 middelbaar opgeleid. Hiermee is dit opleidingsniveau sterker vertegenwoordigd dan in heel Nederland gemiddeld (figuur 2.6). Bezien over de wat langere termijn, vanaf 2000, is duidelijk waarneembaar dat het aandeel lager opgeleiden daalt en het aandeel hoger opgeleiden toeneemt. Dit is dezelfde trend die ook landelijk zichtbaar is, waardoor Flevoland de ‘achterstand’ qua gemiddeld opleidingsniveau vooralsnog niet inhaalt.
02
02
24
Bevolking en beroepsbevolking
Figuur 2.6 Beroepsbevolking naar opleidingsniveau, Flevoland en Nederland (2000, 2005 en 2009). 100%
27%
21% 31%
33%
26%
27%
48%
47%
26%
25%
2005
2009
75%
48% 50%
44%
44%
43%
25%
24%
25% 28%
31%
0% 2000
2005
2009
2000
Nederland
Flevoland laag
midden
hoog
Bron: CBS.
2.5 Vooruitblik Flevoland blijft voorlopig nog groeien Waar veel andere provincies al te maken hebben met krimp of daarop anticiperen, is Flevoland ook de komende jaren nog een provincie van groei. Op basis van een provinciale bevolkingsprognose uit 2008 zal Flevoland in 2020 477.000 inwoners tellen en in 2030 558.ooo. Dit betekent een verwachte toename van 44 procent in 2030 ten opzichte van 2010. Vooral in Almere wordt flinke groei verwacht (zie tabel 2.5).
25
Bevolking en beroepsbevolking
Tabel 2.5 Prognose bevolkingsomvang, per gemeente (2010, 2020 en 2030). 2010-2020
2010-2030
abs. groei
% groei
abs. groei
% groei
Almere
62.990
33%
124.890
66%
2010
188.210
2020
251.200
2030
313.100
Dronten
39.830
44.800
48.300
4.970
12%
8.470
21%
Lelystad
74.680
80.900
86.700
6.220
8%
12.020
16%
Noordoostpolder
46.100
50.600
53.200
4.500
10%
7.100
15%
Urk
18.320
22.100
25.800
3.780
21%
7.480
41%
Zeewolde
20.930
27.300
30.600
6.370
30%
9.670
46%
Flevoland
388.060
476.900
557.700
88.840
23%
169.640
44%
Bron: Provincie Flevoland.
In deze prognose is geen rekening gehouden met de Schaalsprong, waarin is opgenomen hoe Almere zich op economisch, cultureel, sociaal en maatschappelijk gebied kan ontwikkelen en die een woningbouwopgave van 60.000 woningen inhoudt. De bevolking van Almere zou in dit scenario groeien tot 350.000 inwoners. Een prognose van de bevolking is sterk afhankelijk van de geplande woningbouwproductie. Mogelijk is dat de huidige bouwcrisis de ontwikkeling van woningbouwprojecten (tijdelijk) temporiseert, waardoor de groei zoals geprognosticeerd in 2008 een ander patroon gaat volgen. Dit laat echter onverlet dat Flevoland de komende jaren een jonge en groeiende provincie blijft.
2.6 Conclusie De bevolking van Flevoland groeit ook in 2009. Het groeitempo ligt opnieuw boven de één procent en is ongeveer het dubbele van het Nederlandse gemiddelde. De procentuele groei in Almere en Zeewolde ligt de afgelopen jaren nog hoger en boven het provinciale gemiddelde. Flevoland wijkt in groeitempo duidelijk af van Nederland, maar in zijn algemeenheid groeit Flevoland op demografisch gebied wel toe naar het Nederlands gemiddelde. Belangrijk hierbij is dat de groei al enige jaren niet meer wordt gevoed door binnenlandse migratie, maar vooral door natuurlijke aanwas. Dat deze natuurlijke aanwas hoger ligt dan gemiddeld in Nederland hangt nauw samen met de jonge bevolking van Flevoland. Hierdoor ligt verhoudingsgewijs het geboortecijfer in Flevoland duidelijk hoger en het sterftecijfer duidelijk lager dan in de rest van Nederland. Dat de bevolking van Flevoland nog relatief jong is, betekent dat de potentiële beroepsbevolking in Flevoland nog sterk toe zal nemen, in tegenstelling tot die in Nederland. Niettemin zijn in Flevoland de eerste tekenen zichtbaar van een toenemende vergrijzing. Een duidelijk signaal is de afnemende netto arbeidsparticipatie onder mannen die wordt veroorzaakt door het omvangrijker worden van de oudere
02
02
Bevolking en beroepsbevolking
26
leeftijdscategorieën, die een lagere participatie kennen. Hierdoor neemt het positieve verschil in arbeidsparticipatie tussen Flevoland en Nederland af. De arbeidsparticipatie hangt overigens niet alleen af van de leeftijdsopbouw. Ook het opleidingsniveau van de bevolking is van invloed. De beroepsbevolking van Flevoland is gemiddeld wat lager opgeleid dan gemiddeld in Nederland en dat kan een drukkend effect hebben op de participatiegraad. De verwachte groei van de beroepsbevolking zal enerzijds de werkgelegenheidsontwikkeling kunnen stuwen doordat de groei van de bevolking zich vertaald in een toenemend draagvlak voor voorzieningen (bijvoorbeeld meer behoefte aan zorg- of winkelvoorzieningen). Anderzijds betekent de groei van de beroepsbevolking een kans voor het binnenhalen van bedrijvigheid, aangezien grote delen van Nederland te maken krijgen met een afname van de beroepsbevolking.
27
Bevolking en beroepsbevolking
02
WTC Almere
03
WERKGELEGENHEID
HET LETTERGIETEN
De grote verbetering voor het drukken van teksten kwam toen men op het idee kwam om losse loden letters samen te voegen om zo een drukvorm voor een complete pagina samen te stellen. Ook kon men dan eenvoudig een losse afbeelding – uitgesneden in hout of metaal – plaatsen tussen de letters in de drukvorm. Na het drukken van een oplage kon men de letters weer hergebruiken om een nieuwe pagina samen te stellen. Deze techniek werkte veel sneller. De letters werden verdeeld in kapitalen (‘bovenkast’) die in het bovenste deel van de zetkast lagen, en kleine letters (‘onderkast’) die in het onderste deel van de kast werden bewaard. Kasten werden opgeslagen in een zetbok. Tot aan de industriële revolutie bleef het drukproces in wezen onveranderd in deze vorm bestaan.
INNOVATIE VAN DE BOEKDRUKKUNST
1500
03
WERKGELEGENHEID
30
3. Werkgelegenheid Meer banen, minder vacatures • • • • • •
In 2008-2009 is de werkgelegenheid in Flevoland met 2.200 banen gegroeid (+1 procent).2 De totale omvang van de werkgelegenheid komt hiermee op 173.150 banen (fulltime en parttime). Op gemeenteniveau neemt de werkgelegenheid in Almere af. In de andere gemeenten zijn nog stijgingen van het aantal banen zichtbaar. Uitzendarbeid is in 2009 met 20 procent in volume afgenomen. Het aantal banen is af genomen in de bouw. De sectoren handel en horeca en overige dienstverlening kennen de sterkste toename van het aantal banen. Bij UWV Werkbedrijf zijn in 2009 8 procent minder vacatures ingediend.
3.1 Inleiding De economische crisis raakt de arbeidsmarkt. Een indicatie hiervoor is onder meer de mate waarin een beroep wordt gedaan op de deeltijd WW. Uit een in 2009 uitgevoerde evaluatie blijkt dat een groot deel van de aanvragers tot de industrie en zakelijke dienstverlening behoort.3 Begin februari 2010 verschijnen berichten dat nu ook de bouw een beroep doet op de deeltijd WW. In welke mate heeft de crisis invloed op de werkgelegenheidsontwikkeling van Flevoland? Deze en andere vragen komen in dit hoofdstuk aan de orde. In paragraaf 3.1 staat de ontwikkeling van het aantal banen centraal. Paragraaf 3.2 gaat in op de structuur van de werkgelegenheid. De ontwikkelingen per sector worden in paragraaf 3.4 besproken. De ontwikkeling van het aantal vacatures komt in paragraaf 3.5 aan bod.
3.2 Werkgelegenheidsontwikkeling In 2009 ‘gewoon’ werkgelegenheidsgroei De werkgelegenheid in Flevoland is in 2009 gestegen met 2.200 banen, een groei van 1,3 procent. Groei heeft nog niet plaatsgemaakt voor krimp. Dat de crisis wel impact heeft op de Flevolandse werkgelegenheid is te zien aan het lagere groeipercentage in vergelijking tot de voorgaande drie jaar. De ontwikkeling van de werkgelegenheid bereikt vooralsnog niet het ‘dieptepunt’ van 2005, toen Flevoland een werkgelegenheidsgroei van 0,4 procent kende.
2 3
Peildatum: 1 april. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Evaluatie deeltijd WW (2009).
31
WERKGELEGENHEID
Figuur 3.1 Werkgelegenheidsontwikkeling Flevoland (2005-2009). 10%
200.000 aantal banen 170.950
8% 154.030
% groei 173.150
161.540
150.000
145.210 6% 6,1%
100.000
5,8% 4,9%
4%
1,3%
2%
50.000
0,4%
0%
0 2005
2006
2007
2008
2009
Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland.
In Nederland is in 2009 de werkgelegenheid met 0,3 procent toegenomen. De banengroei in Flevoland is dus opnieuw bovengemiddeld. Met uitzondering van Noord-Holland hebben andere provincies een lagere werkgelegenheidsontwikkeling. Zeeland sluit de rij met een werkgelegenheidsafname van 0,8 procent.4
Minder banen in Almere Met uitzondering van Almere is in alle Flevolandse gemeenten de werkgelegenheid in 2009 gegroeid. De lichte afname (van 300 banen) in Almere staat in contrast met de groei van vorig jaar. In 2008 liet Almere met 9 procent namelijk nog de sterkste banengroei in Flevoland zien. Een mogelijke verklaring voor de daling in 2009 is dat de werkgelegenheid in Almere voor een aanzienlijk deel uit zakelijke dienstverlening bestaat. In deze sector is een relatief grote daling van de werkgelegenheid te zien in 2009 (zie paragraaf 3.4). Over meerdere jaren beschouwd, is de ontwikkeling van de werkgelegenheid in Almere echter nog altijd fors. Noordoostpolder en Urk kennen een meer bescheiden toename van het aantal banen.
4
Bron: LISA Werkgelegenheidsregister.
03
03
32
WERKGELEGENHEID
Tabel 3.1 Ontwikkeling aantal banen, gemeenten Flevoland (2005, 2008, 2009).
2005
2008
2009
Almere
63.340
80.120
79.820
2005-2009
2008-2009
abs. groei
% groei
abs. groei
% groei
16.480
26%
-300
0%
Dronten
12.700
14.590
15.080
2.380
19%
500
3%
Lelystad
31.530
34.950
35.870
4.340
14%
920
3%
Noordoostpolder
21.740
23.460
24.060
2.320
11%
600
3%
Urk
7.360
7.970
8.150
790
11%
190
2%
Zeewolde
8.540
9.870
10.170
1.630
19%
300
3%
Flevoland
145.210
170.950
173.150
27.940
19%
2.210
1%
Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland.
Werkgelegenheidsgraad stijgt niet verder In de periode van 2005 tot 2008 groeide het aantal fulltime banen in Flevoland sneller dan de beroepsbevolking. De verhouding tussen het aantal fulltime banen en de beroepsbevolking is daardoor toegenomen van 65 procent tot 73 procent. In 2009 stagneert deze ontwikkeling en in Almere is er zelfs sprake van een afname van de werkgelegenheidsgraad. In Nederland is de werkgelegenheidsgraad 89 procent, wat 1 procentpunt lager is dan in 2008 . Tabel 3.2 Werkgelegenheidsgraad gemeenten Flevoland (2005, 2008, 2009).
2005
2008
Almere
58%
68%
67%
Dronten
53%
63%
64%
Lelystad
74%
78%
81%
Noordoostpolder
83%
86%
87%
Urk
83%
87%
87%
Zeewolde
76%
78%
80%
Flevoland
65%
73%
73%
Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland.
2009
33
WERKGELEGENHEID
3.3 Werkgelegenheidsstructuur Veel kleinschalig ondernemerschap in Flevoland Flevoland kent relatief meer eenmansbedrijven dan de rest van Nederland. Bedrijven met één persoon in dienst zijn goed voor 10 procent van alle werkgelegenheid. In Nederland is dit aandeel 7 procent. De betreffende Flevolandse eenmansbedrijven zijn voornamelijk actief in de sectoren bouwnijverheid (26 procent), informatie & communicatie (20 procent) en overige dienstverlening (37 procent). Alledrie zijn dit sectoren waarin veel zelfstandigen zonder personeel actief zijn. De relatief sterke werkgelegenheidsbijdrage van kleinschalig ondernemerschap is vanuit wijkeconomisch-perspectief positief. Deze ondernemers zijn namelijk vaak in woonwijken gevestigd en leveren van daaruit ook een bijdrage aan de leefbaarheid. In Flevoland zijn er verhoudingsgewijs minder zeer grote bedrijven (500+ werkzame personen) dan in Nederland. De bijdrage aan de werkgelegenheid door grote bedrijven bedraagt in Flevoland 9 procent, tegen 16 procent landelijk. In zowel Flevoland als Nederland zijn de 500+ bedrijven vooral actief in de publieke sector (openbaar bestuur, overheid, sociale verzekeringen). Tabel 3.3 Totale werkgelegenheid naar grootte van vestigingen, Flevoland (2009).
Flevoland (abs.) Flevoland (%) Nederland (%)
1 wp
17.050
10%
7%
2 t/m 4 wp
19.170
11%
10%
5 t/m 9 wp
16.900
10%
9%
10 t/m 19 wp
17.950
10%
10%
20 t/m 49 wp
25.210
15%
14%
50 t/m 99 wp
19.230
11%
11%
100 t/m 199 wp
20.510
12%
11%
200 t/m 499 wp
22.310
13%
12%
500 wp of meer
14.840
9%
16%
Totaal
173.150
100%
100%
Nota bene: de grootteklassen zijn gebaseerd op alle banen (fulltime en parttime banen). Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland, LISA.
03
03
34
WERKGELEGENHEID
Daling aantal uitzendwerkers In 2009 neemt het aantal fulltime banen in Flevoland toe (+2.730 tot 139.150). Het aantal parttime banen neemt licht af (-520) tot 34.000. Deze aantallen zijn inclusief het aantal uitzendbanen. Na een periode van continue groei daalt in 2009 het aantal personen dat via een uitzendbranche werkt sterk. Er zijn 1.500 uitzendbanen minder, waardoor het totaal aantal uitzendbanen uitkomt op 6.080 (-20 procent). De economische crisis laat zich dus gelden in de uitzendbranche. Flevoland wijkt hierin overigens niet af van het landelijke beeld. Volgens brancheorganisatie ABU daalde het aantal door uitzendpersoneel gewerkte uren in 2009 landelijk met 23 procent (tot en met oktober 2009). Figuur 3.2 Geïndexeerde werkgelegenheid naar dienstverband, Flevoland (2005-2009; 2005=100). 160
Fulltime Parttime Uitzend
150
140
130
126 124
120 118 110 100 100 2005
2006
2007
2008
Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland.
Fulltime werkzaam: minimaal 12 uur per week betaald werk verrichtend. Parttime werkzaam: minder dan 12 uur per week betaald werk verrichtend. Uitzendarbeid: werkzaam via uitzendbureau.
2009
35
WERKGELEGENHEID
3.4 Ontwikkelingen per sector Sterke verschillen per sector In 2009 laat de bouwsector een werkgelegenheidsafname van 3 procent zien. De zakelijke dienstverlening (exclusief uitzendbranche) kent een bescheiden toename. Vorig jaar realiseerden deze sectoren nog een sterke groei. Er is in deze sectoren duidelijk sprake van een omslag. Het aantal banen in de handel (detailhandel en groothandel) en de overige dienstverlening (onderwijs/overheid/ gezondheidszorg) stijgt in Flevoland in 2009 met 4-5 procent. In de horeca is de stijging zelfs 11 procent. De werkgelegenheidsgroei in de handel en horeca - die landelijk niet zichtbaar is - laat zich mede verklaren door de inhaalslag op het gebied van voorzieningen in Flevoland. De toename in de overige dienstverlening loopt meer in de pas met de ook landelijk zichtbare werkgelegenheidstoename. Tabel 3.4 Ontwikkeling aantal banen per sector, Flevoland (2005-2009).
2005
2008
2009
sector
2005-2009
2008-2009
abs. groei
% groei
abs. groei
% groei
-210
-2%
-80
-1%
Landbouw en visserij
8.490
8.360
8.280
Industrie en nutsbedrijven
15.570
16.620
16.300
730
5%
-320
-2%
Bouw
7.250
8.850
8.620
1.380
19%
-220
-3%
Handel
27.520
32.680
33.950
6.430
23%
1.270
4%
Horeca
3.820
4.450
4.940
1.130
29%
490
11%
Vervoer en communicatie
5.930
6.730
6.660
730
12%
-70
-1%
Uitzendbranche
4.830
7.580
6.080
1.250
26%
-1.500
-20%
Ov. zakelijke dienstverlening
30.980
37.940
38.220
7.240
23%
280
1%
Overige dienstverlening
40.840
47.750
50.100
9.260
23%
2.350
5%
Totaal
145.210
170.950
173.150
27.950
19%
2.210
1%
Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland.
Het verlies van arbeidsplaatsen in de zakelijke dienstverlening doet zich in sterke mate in Almere voor en dan vooral bij de financiële instellingen. In totaal zijn hier zijn ruim 1.500 banen verdwenen, een verlies van 6 procent, waarvan 700 bij financiële instellingen. Ook in Lelystad loopt de werkgelegenheid in de zakelijke dienstverlening terug, maar in veel bescheidener mate, namelijk met 200 banen (2 procent). In de overige gemeenten is sprake van een groei van de werkgelegenheid in de zakelijke dienstverlening.
03
03
36
WERKGELEGENHEID
Veel werkgelegenheid in de dienstverlening De daling van het aantal arbeidsplaatsen in de zakelijke dienstverlening doet de relatief sterke vertegenwoordiging van deze sector in Flevoland vooralsnog niet teniet. De sector is goed voor bijna een kwart (23 procent) van de werkgelegenheid. In Nederland als geheel is dit 21 procent. De overige dienstverlening is in zowel Flevoland als Nederland de grootste sector. Het verschil in de werkgelegenheidsbijdrage van deze sector tussen Flevoland en Nederland wordt jaarlijks kleiner en bedraagt in 2009 nog maar 1 procentpunt. Figuur 3.3 Procentuele verdeling aantal banen naar sectoren, Flevoland en Nederland (2009). 5%
Landbouw en visserij
3% 10%
Industrie en nutsbedrijven
11% 5%
Bouw
6% 23%
Handel en horeca
22% 4%
Vervoer en communicatie
5% 23%
Zakelijke dienstverlening
Flevoland
21%
Nederland 30%
Overige dienstverlening
31% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
Nota bene: exclusief uitzendbanen. Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland, LISA.
De gemeenten verschillen voor wat betreft de vertegenwoordiging van de sectoren in de werkgelegenheid (zie tabel 3.5). In Almere is de zakelijke dienstverlening de grootste sector. Lelystad biedt relatief veel werkgelegenheid in ‘overige dienstverlening’, onder meer door de aanwezigheid van non-profit instellingen als Provincie Flevoland, Zuiderzeeziekenhuis en Rechtbank Zwolle-Lelystad . Urk laat een duidelijk afwijkend patroon zien, met een sterk vertegenwoordigde industrie.
37
WERKGELEGENHEID
Tabel 3.5 Procentuele verdeling aantal banen naar sectoren, per gemeente, Flevoland (2009).
Almere
Dronten Lelystad Noordoostpolder
Urk
Zeewolde Flevoland
Landbouw en visserij
1%
12%
1%
16%
10%
9%
5%
Industrie en nutsbedrijven
7%
8%
9%
11%
27%
10%
9%
Bouw
4%
6%
6%
5%
8%
5%
5%
Handel en horeca
24%
23%
21%
19%
19%
24%
22%
Vervoer en communicatie
3%
3%
3%
4%
4%
10%
4%
Uitzendbranche
3%
6%
4%
4%
3%
2%
4%
Ov. zakelijke dienstverlening
28%
16%
21%
15%
11%
16%
22%
Overige dienstverlening
29%
27%
35%
25%
19%
24%
29%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Totaal
Bron: Statistiek van de Werkgelegenheid Flevoland.
3.5 Vacatureontwikkeling Minder vacatures bij UWV Werkbedrijf Over geheel 2009 is het aantal bij het UWV ingediende vacatures in Flevoland ten opzichte van 2008 gedaald met 8 procent (zie tabel 3.6). De daling is het grootst in de Noordoostpolder, maar ook in Dronten en Almere loopt het aantal vacatures terug. De stijging in de andere gemeenten compenseert dit niet volledig. Hierbij moet worden aangetekend dat UWV Werkbedrijf het afgelopen jaar extra energie heeft gestoken in het verwerven van vacatures, wat de cijfers voor 2009 minder goed vergelijkbaar maakt met 2008. In Nederland is het aantal ingediende vacatures bij UWV Werkbedrijf gedaald met 14 procent. Ook de Monster Employment Index spreekt van een forse vacatureafname in Nederland: ‘De vraag naar personeel is in januari 2010 het sterkst gedaald in drie jaar tijd’.
03
03
38
WERKGELEGENHEID
Tabel 3.6 Ontwikkeling aantal ingediende vacatures op jaarbasis, Flevoland (2008-2009).
2008
2009
abs. groei
% groei
Almere
3.580
3.250
-330
-9%
Dronten
1.050
870
-180
-17%
Lelystad
1.710
2.100 5
390
23%
Noordoostpolder
2.210
1.370
-840
-38%
Urk
410
480
70
17%
Zeewolde
510
600
90
18%
Flevoland
9.470
8.670
-800
-8%
Bron: UWV Werkbedrijf.
Waar is vraag naar? Uitgesplitst naar beroepsgroep6 is te zien dat er vooral vacatures ingediend worden voor lager geschoold werk (73 procent van de vraag). In Almere en Noordoostpolder is relatief veel vraag naar middelbaar geschoolde krachten. Vergeleken met Nederland worden er in Flevoland meer vacatures ingediend op lager niveau en minder op middelbaar niveau (zie tabel 3.7). Net als in Nederland als geheel is het aantal bij het UWV ingediende vacatures voor hoger geschoold werk beperkt. Hiervoor wordt veelal gebruik gemaakt van andere zoekkanalen. Tabel 3.7 Ingediende vacatures naar beroepsgroep gedurende 2009 (%).
lagere beroepen
middelbare beroepen hogere beroepen
Almere
68%
26%
6%
Dronten
82%
15%
3%
Lelystad
73%
22%
5%
Noordoostpolder
65%
31%
5%
Urk
95%
4%
0%
Zeewolde
93%
7%
0%
Flevoland
73%
22%
5%
Nederland
61%
32%
8%
Bron: UWV Werkbedrijf.
5 6
Gecorrigeerd voor indiening 1.250 vacatures uitzendbureaus lager opgeleiden in september in Lelystad; gerekend is met maandgemiddelde. Elementaire en lager beroepsklassen vormen samen de groep lagere beroepen; de groep hogere beroepen omvat de hogere en wetenschappelijke beroepsklassen.
39
WERKGELEGENHEID
3.6 Vooruitblik Korte termijn vooruitblik: minder werkgelegenheid Het CPB heeft op 16 februari 2010 de (voorlopige) kerngegevens voor Nederland (2008-2011) gepubliceerd.7 In deze korte-termijnraming zijn onder andere gegevens opgenomen over de ontwikkeling van de werkzame beroepsbevolking (zie figuur 3.4). Voor 2010 zijn de vooruitzichten nog somber. Een voorzichtig herstel verwacht het CPB pas vanaf 2011. De omslagpunten in de conjunctuur zijn echter moeilijk te voorspellen, wat betekent dat economisch herstel ook eerder en sterker kan intreden dan verwacht. Het werkgelegenheidsperspectief is vooralsnog onzeker. Figuur 3.4 Jaarmutatie werkzame beroepsbevolking, Nederland (2008-2011). 3%
2%
2,10%
1%
0,25%
0% -0,50% -1% -1,75% -2%
-3% 2008
2009
2010
2011
Bron: CPB.
Ook ondernemers pessimistisch over personeelsbezetting Personeel is vaak een grote kostenpost voor bedrijven, waar doorgaans snel in gesneden wordt wanneer het economisch gezien minder gaat. Eens per jaar worden in de COEN-enquête8 enkele vragen gesteld over de verwachtingen voor het komende jaar. In het 3e kwartaal van 2009 is ondernemers gevraagd naar de verwachtingen voor 2010. Hieruit blijkt dat Flevolandse ondernemers meer dan landelijk gemiddeld pessimistisch zijn over de (ontwikkeling van de) personeelsbezetting (zie tabel 3.8).
7 8
CPB, Centraal Economisch Plan 2010 (voorlopig), Kerngegevens voor Nederland 2008-2011. Conjunctuur Enquête Nederland, zie ook hoofdstuk 5.
03
03
40
WERKGELEGENHEID
Vooral in de bouw en de zakelijke diensten verwachten relatief veel Flevolandse ondernemers in 2010 een afname van het aantal werknemers in dienst. De verwachtingen in de zakelijke diensten wijken ook negatief af van die in geheel Nederland. Dit is toch wel verontrustend, mede ook gezien het grote werkgelegenheidsaandeel van deze sector in Flevoland. Tabel 3.8 Saldo personeelssterkte, verwachting voor 2009 en 2010, Flevoland en Nederland.9 Flevoland Nederland
verwachting 2009 verwachting 2010 verwachting 2009 verwachting 2010
Landbouw
-12
.
0
-3
Industrie
-1
-22
-5
-18
Bouw
.
-60
-2
-37
Groothandel
11
6
9
3
Detailhandel en autobranche
-2
7
4
0
Horeca, makelaardij, reisbranche
-4
-15
5
-13
Transport
11
3
6
-5
Overige zakelijke diensten
-14
-41
22
-2
Totaal Flevoland
-3
-17
6
-8
Nota bene: ‘-‘ betekent dat er onvoldoende waarnemingen zijn voor het doen van uitspraken. Peildatum verwachting 2009: 3e kwartaal 2008; peildatum verwachting 2010: 3e kwartaal 2009. Bron: COEN Kamer van Koophandel en CBS.
3.7 Conclusie Flevoland heeft als doelstelling de werkgelegenheidsgraad te laten stijgen. In 2015 is de beoogde werkgelegenheidsgraad 75 procent (75 banen op 100 personen behorend tot de beroepsbevolking), doorgroeiend tot 90 procent in 2030. Vanaf 2005 is de provinciale werkgelegenheidsgraad reeds toegenomen van 65 procent tot 73 procent in 2009. Ook in Flevoland is de economische crisis zichtbaar in de ontwikkeling van de werkgelegenheid. Zo is de groei van de werkgelegenheid kleiner dan in voorgaande jaren. De zakelijke dienstverlening en de bouw merken de uitwerking van de crisis op de werkgelegenheid het meest. In de bouwsector is het aantal banen afgenomen, terwijl de zakelijke dienstverlening (exclusief uitzendbanen) voor het eerst sinds een aantal jaren nauwelijks werkgelegenheidsgroei heeft. Ondernemers in deze sectoren verwachten voor 2010 een verdere verslechtering van de werkgelegenheid in hun bedrijven. Positiever is de ontwikkeling in de handel en (vooral) de horeca en ook bij de overige dienstverlening. Hier neemt de werkgelegenheid juist toe. Voor wat betreft de overige dienstverlening, en dan vooral de gezondheids- en welzijnszorg, is deze trend ook landelijk zichtbaar.
Saldo: het gewogen percentage ondernemers met een positief oordeel over de ontwikkeling minus het percentage ondernemers met een negatief oordeel over de ontwikkeling van bovenstaande bedrijfseconomische indicatoren. Een negatief saldo betekent dat er meer negatieve dan positieve oordelen zijn. 9
41
WERKGELEGENHEID
De horecasector laat een groei zien die ver uitgaat boven de landelijke ontwikkeling, wat geduid kan worden als het maken van een inhaalslag in Flevoland. De uitzendbranche heeft het in 2009 zwaar te verduren. Het aantal via uitzendbureaus werkzame personen neemt met ruim een vijfde af. Flevoland wijkt hierin niet af van het landelijk beeld. Verwacht mag worden dat het eind van de economische tegenspoed gepaard zal gaan met een aantrekkende vraag naar uitzendkrachten. Bedrijven die gedurende de crisis zijn afgeslankt, kunnen bij een aantrekkende vraag flexibel reageren met de inhuur van uitzendkrachten, in plaats van direct over te gaan tot (weer) in dienst nemen van nieuwe arbeidskrachten. Wereldwijd zijn er voorzichtige hersteltekenen. Desondanks is de economische ontwikkeling voor de korte termijn nog ongewis. Landelijk wordt in meerdere sectoren, zoals de bouw, gevreesd voor een verdere daling van de werkgelegenheid. Omdat de werkgelegenheid voor de Flevolandse beroepsbevolking voor een aanzienlijk deel buiten de provincie ligt, zijn de ontwikkelingen in omliggende gebieden van groot belang om een compleet beeld te krijgen. Hoewel de arbeidsmarktsituatie in Flevoland nog steeds afwijkt van die van Nederland als geheel, lijken de verschillen geringer te worden. Voor een belangrijk deel wordt dit veroorzaakt door de autonome groei van de werkgelegenheid in Flevoland, door het (verder) op peil brengen van het voorzieningenniveau. Een uitdaging is om deze groei te combineren met een grotere binding van werknemers uit Flevoland aan hun provincie.
03
04
WERKLOOSHEID
DE REGELZETMACHINE
De regelzetmachine deed zijn intrede rond 1890 vanuit Amerika (Intertype) en Europa (Linotype). Deze regelzetmachines konden complete regels gieten. De tekst wordt met behulp van een toetsenbord ingevoerd. Bij het aanslaan van een toets valt een matrijs met een letterteken uit een magazijn in een houder. Spaties vallen vanuit een ander kanaal tussen de woorden. Als de regel (line) vol is, wordt deze gegoten: zo ontstaat een hele zetregel uit één stuk metaal, dat na gebruik kan worden omgesmolten en opnieuw gegoten. Dat was in die tijd een enorme versnelling van het drukproces, mede omdat het gebruikte zetwerk niet weer hoefde te worden teruggelegd (gedistribueerd) in de letterkasten. Doordat er telkens nieuwe letters werden gegoten, ontstond er geen slijtage, zoals bij handletters.
INNOVATIE VAN DE BOEKDRUKKUNST
1890
04
WERKLOOSHEID
44
4. Werkloosheid Werkloosheid in Flevoland in 2009 toegenomen • • • • • •
Flevoland telt eind 2009 13.020 werklozen. Dit is 7 procent van de beroepsbevolking. Ten opzichte van 2008 is het aantal werklozen met 17 procent toegenomen. De sterkste groei van het aantal werklozen heeft plaatsgevonden in de eerste helft van 2009. Van alle werklozen is 42 procent 45 jaar of ouder, landelijk is dit 47 procent. Het werkloosheidspercentage onder mannen bedraagt 6,6 procent. Van de Flevolandse vrouwen is 7,4 procent werkloos. De helft van de werklozen in Flevoland is lager opgeleid. Landelijk bedraagt het aandeel ook 50 procent. Door de recente groei van de werkloosheid is het aandeel kort ingeschreven werklozen sinds 2008 sterk toegenomen.
4.1 Inleiding In 2008 heeft een kentering in de werkloosheidsontwikkeling plaatsgevonden. Na een lange periode van dalende werkloosheidscijfers liep in het najaar van 2008 (ook) in Flevoland het aantal werklozen op. Zet die opwaartse lijn zich nu voort? Dit hoofdstuk beschrijft de actuele ontwikkeling van de werkloosheid in Flevoland aan de hand van gegevens van het UWV Werkbedrijf over de hier ingeschreven niet-werkende werkzoekenden (NWW). NWW-ers: personen die zich hebben laten inschrijven bij het UWV Werkbedrijf, aangeven geen werk te hebben en op zoek te zijn naar een baan. In deze publicatie worden zij aangeduid als werklozen.
4.2 Werkloosheidsontwikkeling Eind 2009 staan er in Flevoland 13.020 werklozen ingeschreven. Dit is 7 procent van de beroepsbevolking, een stijging van 1 procentpunt ten opzichte van 2008. Het landelijke werkloosheidspercentage is eind 2009 6 procent. De gemeente Lelystad kent verhoudingsgewijs de hoogste werkloosheid, gevolgd door Almere. Urk heeft zowel absoluut als relatief het laagste aantal werklozen.
45
WERKLOOSHEID
Tabel 4.1 Aantal werklozen Flevoland (ultimo 2009). Almere
beroepsbevolking
werklozen
% werklozen in beroepsbevolking
95.800
7.160
7%
Dronten
18.300
990
5%
Lelystad
36.900
2.920
8%
Noordoostpolder
22.000
1.390
6%
Urk
7.100
190
3%
Zeewolde
9.900
410
4%
Flevoland
190.000
13.020
7%
Bron: Provincie Flevoland en UWV Werkbedrijf.
Werkloosheid vooral in eerste helft 2009 opgelopen In 2008 kwam er een einde aan een periode van afnemende werkloosheid en maakte krimp plaats voor groei. Deze ontwikkeling zet zich in 2009 stevig door. De werkloosheid in Flevoland neemt in 2009 toe met 1.180 personen (17 procent). Dit is exclusief de toepassing van deeltijd WW. Hiervan hebben 90 bedrijven gebruik gemaakt, voor in totaal 650 werknemers. Landelijk neemt het aantal werklozen toe met 22 procent. In vergelijking met andere provincies is de werkloosheidsgroei nog beperkt. Zo is in zeven provincies de werkloosheid met meer dan 20 procent toegenomen, waarbij Noord-Brabant er met 34 procent bovenuit steekt. Groningen kent met 13 procent relatief gezien de minst sterke werkloosheidstoename. De werkloosheid in Flevoland stijgt vooral in het eerste helft van 2009 (+ 18 procent) en met 13.210 werklozen wordt in mei een hoogtepunt bereikt (zie figuur 4.1). Sindsdien stabiliseert dit aantal en blijft het aantal werklozen duidelijk onder de werkloosheidstop van 2005 liggen.
04
04
46
WERKLOOSHEID
Figuur 4.1 Aantal werklozen, Flevoland (ultimo 2005 – december 2009). 18.000 2005: 17.320
17.000 16.000 15.000
2006: 14.470 14.000 13.020
13.000 12.000
12.010 2007: 11.550
11.000
2008: 11.140
10.000 9.000 8.000 jan-09
feb-09
mrt-09
apr-09
mei-09
jun-09
jul-09
aug-09
sep-09
okt-09
nov-09
dec-09
Bron: UWV Werkbedrijf.
Urk onderscheidt zich Met uitzondering van Urk zien alle Flevolandse gemeenten in 2009 het aantal werklozen toenemen. Lelystad en Almere krijgen vooral in de eerste helft van 2009 te maken met een stijging van de werkloosheid. De tweede helft van het jaar laat weer een lichte daling zien. Over het gehele jaar bezien is de werkloosheidsstijging het sterkst in Zeewolde (+39 procent).
47
WERKLOOSHEID
Tabel 4.2 Ontwikkeling werkloosheid per gemeente (ultimo december 2008, juni en december 2009). Gemeenten Almere
dec. 2008
jun. 2009
dec. 2009
2008 - 2009
dec. 2008 – jun. 2009
jun.- dec. 2009
6.440
7.400
7.160
11%
15%
-3%
Dronten
820
910
990
21%
11%
9%
Lelystad
2.250
3.080
2.920
30%
37%
-5%
Noordoostpolder
1.010
1.210
1.350
34%
19%
12%
Urk
330
210
190
-43%
-37%
-9%
Zeewolde
300
370
410
39%
25%
11%
Flevoland
11.140
13.170
13.020
17%
18%
-1%
Bron: UWV Werkbedrijf.
4.3 Kenmerken van de werkloosheid Geslacht: meerderheid nog steeds vrouw In Flevoland is een kleine meerderheid (52 procent) van het aantal werklozen vrouw. Voor Nederland is de verdeling precies omgekeerd: 52 procent van de werklozen is man, 48 procent is vrouw. Het aandeel mannelijke werklozen is ten opzichte van eind 2008 wel toegenomen met 5 procentpunt. Net als vorig jaar kent Urk een relatief laag aandeel vrouwelijke werklozen. Het werkloosheidspercentage onder mannen bedraagt 6,6 procent en onder vrouwen is dit 7,4 procent.
Opleiding: laag opgeleiden (nog) grootste groep Landelijk gezien zijn de meeste werklozen lager opgeleid. Flevoland wijkt hier als geheel weinig van af. In vergelijking met 2009 zijn lager opgeleiden wel minder vertegenwoordigd in de totale groep werklozen (-7 procentpunt). Van de laagopgeleide beroepsbevolking is 13,6 procent werkloos, van de middelbaar opgeleiden 5,5 procent en van de hoger opgeleiden is 3,6 procent werkloos. Vooral in Almere is het aandeel lager opgeleiden kleiner en zijn er relatief meer middelbaar en hoger opgeleide werklozen. Dronten kent daarentegen een hoger aandeel lager opgeleide werklozen (62 procent). Het aandeel hoger opgeleide werklozen is in deze gemeente relatief laag (6 procent).
04
04
48
WERKLOOSHEID
Tabel 4.3 Werkloosheid naar kenmerk (percentages, ultimo 2009). Gemeenten Almere
Dronten Lelystad NOP
Urk
Zeewolde Flevoland Nederland
Leeftijd 15-27 jaar
9%
27-45 jaar
40%
45-65 jaar
51%
18%
14%
14%
11%
17%
37%
41%
46%
45%
15%
12%
40%
41%
44%
42%
41%
46%
48%
39%
42%
47%
Geslacht man
47%
48%
48%
53%
61%
45%
48%
52%
vrouw
53%
52%
52%
47%
39%
55%
52%
48%
Inschrijvingsduur < 12 mnd
62%
72%
60%
58%
54%
68%
64%
55%
12-24 mnd
8%
14%
15%
14%
17%
13%
14%
15%
> 24 mnd
30%
14%
24%
28%
29%
19%
23%
31%
Opleiding lager
39%
62%
48%
48%
46%
51%
49%
50%
middelbaar
43%
31%
40%
39%
37%
36%
37%
35%
hoger
18%
6%
12%
13%
17%
13%
14%
15%
Bron: UWV Werkbedrijf.
Inschrijvingsduur: meer kortdurend en minder langdurend Het aandeel Flevolandse werklozen dat langer dan een jaar ingeschreven staat, is net als vorig jaar lager dan Nederland en bovendien verminderd. Eind 2008 stond 35 procent meer dan 24 maanden ingeschreven, een jaar later is dat 23 procent (zie tabel 4.3). Voor alle gemeenten geldt dat het grootste gedeelte van de werklozen minder dan 12 maanden staat ingeschreven. Juist in 2009 raken veel mensen werkloos. Dit beeld wordt bevestigd wanneer we kijken naar de verdeling van het aantal werklozen in Flevoland naar inschrijvingsduur. Figuur 4.2 laat zien dat de meeste werklozen kortdurend (0-3 maanden) staan ingeschreven bij UWV Werkbedrijf. Dit aandeel is ten opzichte van vorig jaar licht toegenomen (2008: 22 procent; 2009: 25 procent). Ook de andere groepen kort ingeschreven werklozen nemen sterk toe ten opzichte van vorig jaar (3-6 maanden zelfs met 68 procent). Landelijk zien we dezelfde ontwikkelingen.
49
WERKLOOSHEID
Figuur 4.2 Procentuele verdeling werklozen naar inschrijvingsduur in maanden en % mutatie 2008-2009. 80%
aandeel
68% 60%
% mutatie
52%
50%
44%
42%
40% 28% 20%
26%
25% 19% 11%
0%
9%
5%
3%
3%
2%
2%
4%
3%
11%
3%
-4% -8%
-20%
-17%
-22% -34%
-40% -44% -60%
-80% 0-3
3-6
6-9
9-12
12-15
15-18
18-21
21-24
24-27
27-36
36-48
48-60
60+
Bron: UWV Werkbedrijf
Flevoland heeft in vergelijking met het landelijk gemiddelde een kleinere groep zeer langdurig werklozen (+60 maanden). In Flevoland gaat het dan om 11 procent van de werklozen, terwijl het Nederlandse gemiddelde 16 procent bedraagt. Programma’s en trajecten gericht op arbeidsreïntegratie en scholing tonen hier hun waarde. Juist in perioden van verslechterende economische omstandigheden vormen langdurig werklozen een belangrijke en aandachtbehoevende doelgroep. Recent heeft de Inspectie Werk en Inkomen geconcludeerd dat langdurig werklozen onvoldoende worden geholpen bij hun zoektocht naar een nieuwe baan. De ‘crisis-werkloze’ verdrukt de langdurig werkloze, waarbij er te veel aandacht uitgaat naar mensen die sinds kort zonder werk zitten, is een van de conclusies.10
Leeftijd: meer werkloze jongeren In Flevoland is het aandeel werklozen van 45 jaar of ouder gedaald van 46 procent in 2008 naar 42 procent aan het einde van 2009. Landelijk is 47 procent van de werklozen 45-plus (zie tabel 4.3). De afname van het aandeel werkloze 45-plussers komt doordat bij het verminderen van de werkgelegenheid eerst de flexibele contracten worden beëindigd, waar jongeren veel vaker mee te maken hebben. Daarnaast hebben oudere werknemers over het algemeen meer dienstjaren, waardoor de verankering op de arbeidsmarkt vaak sterker is.
10
Inspectie Werk en Inkomen, participatie in uitvoering; Stand van zaken uitvoering participatie 2009 (december 2009).
04
50
WERKLOOSHEID
Eind 2009 bedraagt het aantal werklozen van 27 jaar of jonger in Flevoland 2.000, een toename van 500 personen ten opzichte van eind 2008. Vooral de instroom van het aantal jonge werklozen in de leeftijd van 23 tot 27 jaar is de afgelopen twee jaar toegenomen (zie figuur 4.3). De instroom van werkloze jongeren in de leeftijd 15-20 jaar neemt, na de relatief sterke stijging in december 2008 en januari 2009, gedurende 2009 af. Per 1 oktober 2009 is de WIJ (Wet Investeren in Jongeren) ingevoerd, waarin is geregeld dat gemeenten jongeren tot 27 jaar een werkaanbod moeten doen als ze zich melden voor een uitkering. De verplichting om als werkzoekend ingeschreven te staan, vervalt hiermee. Deze wijziging zal van invloed zijn op de cijfers in het laatste deel van 2009. Figuur 4.3 Instroom werklozen (tot 1 maand werkloos) 15-27 jaar, 2008-2009 300 15-20 jaar
20-23 jaar
23-27 jaar
250
200
150
100
50
nov
sep
jul
mei
mrt
jan 2009
nov
sep
jul
mei
mrt
0 jan 2008
04
Bron: UWV Werkbedrijf.
4.4 Vooruitblik De veranderde economische realiteit heeft de arbeidsmarktverwachtingen ook van kleur doen veranderen. De UWV Werkbedrijf Arbeidsmarktprognose 2009-2014 anticipeert hierop door bijstelling van de verwachtingen voor de periode 2011-2014.11
11
UWV Werkbedrijf Arbeidsmarktprognose 2009-2010; Met een doorkijk naar 2014 (2009).
51
WERKLOOSHEID
De nationale prognose gaat uit van een (voorzichtig) herstel van de economie. Dit vertaalt zich weer in een geleidelijke groei van het aantal banen. Doordat de beroepsbevolking ook zal toenemen, wordt slechts een beperkte afname van de werkloosheid verwacht. Het UWV Werkbedrijf voorziet een werkloosheidsstijging tot en met 2011, gevolgd door een daling in de volgende drie jaren. Per saldo wordt gerekend op een gemiddelde daling van 2 procent per jaar in de periode 2011-2014. Op regionaal niveau schetst de prognose gunstige perspectieven voor Flevoland, vanwege onder meer de ruimte voor bedrijvigheid en de bevolkingstoename. Naast de korte termijn conjuncturele problemen vormen de lange termijn structurele ontwikkelingen een belangrijke uitdaging voor de arbeidsmarkt. Ondanks de economische crisis dreigt er op lange termijn nog altijd grote krapte op de Nederlandse arbeidsmarkt. De vergrijzing zal zich binnen een aantal jaren versterkt gaan manifesteren, met een groot gebrek aan gekwalificeerde arbeidskrachten als gevolg. Om tekorten op te vangen is een verhoging (bijvoorbeeld allochtonen, vrouwen) en verlenging (ouderen) van de arbeidsparticipatie noodzakelijk. Flevoland kan zich op termijn onderscheidend positioneren doordat de beroepsbevolking voorlopig nog niet krimpt.
4.5 Conclusie De effecten van de verzwakking van de economie zijn merkbaar in de werkloosheidsontwikkeling. De werkloosheid in Flevoland is in 2009 toegenomen. Het tempo van de stijging ligt echter onder het landelijk gemiddelde. Slachtoffers van de veranderende verhoudingen op de arbeidsmarkt zijn niet alleen de jongeren. Zo is het aandeel werkloze mannen duidelijk groter dan een jaar eerder. Ook het opleidingsniveau van de groep werklozen in Flevoland is verschoven. Lager opgeleiden vormen nog wel de grootste groep, maar onder de recente instromers bevinden zich in toenemende mate middelbaar en in mindere mate ook hoger opgeleiden. De crisis raakt dus ook beter gekwalificeerde arbeidskrachten. De omvang van de groep zeer langdurig werklozen neemt in Flevoland nog steeds af. Voor een deel wordt dit veroorzaakt doordat werklozen uit deze groep de pensioengerechtigde leeftijd bereiken. Door andere vormgeving van het reïntegratiebeleid na de invoering van de Wwb12 raken ook minder mensen in de situatie van zeer langdurige werkloosheid. Als voorbeeld kan genoemd worden de inzet van participatiebanen die bedoeld zijn voor mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Juist in een periode van laagconjunctuur blijft aandacht voor deze groep belangrijk. In een ruimere arbeidsmarkt kiezen bedrijven doorgaans sneller voor ‘nieuwe’ werklozen. Op lange termijn beschikt Flevoland over een belangrijk ‘unique selling point’, namelijk een groeiende beroepsbevolking en daarmee het aantal arbeidskrachten. Deze aantrekkelijkheid van Flevoland kan een gunstige uitwerking hebben op het werkloosheidsniveau. De toename van het opleidingsniveau van de beroepsbevolking dient daarbij wel gelijke tred te houden met die in Nederland. Hierbij is het de uitdaging om als provincie niet alleen de vruchten te plukken van een vermindering van de werkloosheid, maar ook een toename van de provinciale werkgelegenheid te realiseren. De economische kracht van Flevoland zal groeien naarmate de provincie er in slaagt bedrijven aan zich te binden en het geen ‘hofleverancier’ wordt van personeel voor bedrijven die elders zijn gevestigd.
De in 2004 ingevoerde Wet werk en bijstand (Wwb) is de wet die in Nederland de ondersteuning bij arbeidsinschakeling en bijstand regelt voor mensen die weinig of geen ander inkomen hebben en ook weinig of geen vermogen.
12
04
05
BEDRIJVIGHEID
VLAKDRUKKEN
Een druktechniek, waarbij de af te drukken voorstelling op een vlakke geprepareerde ondergrond is aangebracht. Vlakdruk is gebaseerd op het chemische principe van afstoting van water en vet. De Duitser Aloys Senefelder ontdekt al in 1798 dat een geprepareerde kalksteen met een met vetstof aangebrachte tekening een afdruk op papier kan maken door de steen voor het drukken met water te bevochtigen. De aangebrachte vette inkt pakt wel op de vette tekening, maar niet op het water. Hij noemde zijn uitvinding lithografie. Een moderne vorm van vlakdruk is offset, dat gebruik maakt van een vlakke plaat en rubberen rol in plaats van een steen.
INNOVATIE VAN DE BOEKDRUKKUNST
1970
05
BEDRIJVIGHEID
54
5. Bedrijvigheid Zwaar economisch jaar afgesloten met tekenen van herstel • • • • • •
Het aantal bedrijfsvestigingen bedraagt eind 2009 31.470, wat 11 procent hoger is dan in 2008. In alle gemeenten neemt het aantal bedrijfsvestigingen toe. Dronten en Noordoostpolder kennen procentueel de sterkste toename in 2008-2009. Flevoland telt in 2009 2.840 starters en 1.770 overige oprichtingen. Hier staan 2.620 opheffingen tegenover, een stijging van 26 procent ten opzichte van 2008. In Almere en Lelystad is bedrijfsdynamiek sterker dan de overige gemeenten (meer starters en opheffingen per 1.000 vestigingen). Absoluut gezien wordt er het meest gestart en gestopt in de zakelijke dienstverlening; relatief gezien is er in de detailhandel veel dynamiek zichtbaar. Veel Flevolandse ondernemers zijn - conform het landelijk beeld - nog ontevreden over het bedrijfseconomisch functioneren. De verwachtingen voor 2010 zijn positiever.
5.1 Inleiding Door tijdig anticiperen en het treffen van voorbereidingen op een herstel van de economie kunnen ondernemingen de crisis het hoofd bieden. Desondanks heeft de economische teruggang veel ondernemers getroffen. In welke mate de verslechtering van de economie de bedrijvendynamiek aanwakkert, wordt zichtbaar in dit hoofdstuk. Zo komen in het eerste deel van hoofdstuk 5 de ontwikkeling van het aantal bedrijfsvestigingen en het aantal starters en stoppers aan bod. In het tweede deel van het hoofdstuk wordt weergegeven in welke mate ondernemers in Flevoland al tekenen van economisch herstel ervaren. Op basis van de landelijke Conjunctuur Enquête Nederland (COEN-enquête) schetsen we de economische ontwikkelingen en verwachtingen van het Flevolandse bedrijfsleven.
5.2 Bedrijvendynamiek Aantal vestigingen overstijgt de 30.000 Het aantal bedrijfsvestigingen in Flevoland bedraagt eind 2009 31.470, wat 11,4 procent meer is dan een jaar eerder. In vergelijking met voorgaande jaren is de toename relatief fors. De groei wordt onder meer veroorzaakt door aanpassingen in de Handelsregisterwet, waarbij is vastgesteld dat alle bedrijven en rechtspersonen verplicht zijn zich te registreren.
55
BEDRIJVIGHEID
Figuur 5.1 Ontwikkeling aantal bedrijfsvestigingen, Flevoland (ultimo 2004-2009). 15%
35.000 aantal bedrijfsvestigingen % groei
12%
30.000
11,4%
25.000
28.240 26.390 23.960
9%
31.470
22.160
10,1% 20.000
8,1% 6%
15.000
7,0%
6,9%
10.000 3% 5.000
0
0% 2005
2006
2007
2008
2009
Nota bene: cijfers zijn exclusief de sector ‘Zakelijk beheer’.13 Bron: Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland.
Nieuw Handelsregister Medio 2008 is de nieuwe Handelsregisterwet ingetreden. Alle ondernemingen en rechtspersonen moeten verplicht geregistreerd staan bij de Kamer van Koophandel. Tot de nieuwe inschrijfplichtigen behoren onder meer beoefenaars van vrije beroepen, zoals notarissen, advocaten en tandartsen als ook de agrarische sector. Door deze nieuwe inschrijvingen kan een vertekend beeld ontstaan in de reeks / trendlijn. Vergelijking met voorgaande jaren wordt hierdoor bemoeilijkt.
Het grootste deel van de Flevolandse bedrijven (46 procent) is gevestigd in Almere. In de periode 2005-2009 is de sterkste groei van het aantal bedrijfsvestigingen te zien in de gemeente Noordoostpolder (+57 procent). Ook in vergelijking met 2008 stijgt het aantal vestigingen in deze gemeente het sterkst (met 28 procent).
13 De groep zakelijk beheer (holdings, financieel beheer, e.d.) is in beginsel buiten beschouwing gelaten. Dit zijn namelijk voor het merendeel ‘papieren’ vestigingen, waar geen concrete bedrijfsactiviteiten plaatsvinden.
05
05
56
BEDRIJVIGHEID
Tabel 5.1 Aantal bedrijfsvestigingen Flevoland (ultimo 2005, 2008 en 2009).
2005
2008
2009
2005-2009
2008-2009
abs. groei
% groei
abs. groei
% groei
Almere
10.340
13.360
14.450
4.110
40%
1.090
8%
Dronten
2.230
2.770
3.240
1.010
45%
470
17%
Lelystad
4.390
5.650
6.040
1.650
38%
390
7%
Noordoostpolder
2.680
3.300
4.220
1.540
57%
920
28%
Urk
1.030
1.320
1.380
350
34%
60
5%
Zeewolde
1.490
1.840
2.150
660
44%
310
17%
Flevoland
22.160
28.240
31.470
9.310
42%
3.230
11%
Nota bene: cijfers zijn exclusief de sector ‘Zakelijk beheer’ Bron: Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland.
Aantal bedrijven in de dienstverlening blijft groeien In de periode 2005-2009 is het aantal zakelijke dienstverleners in Flevoland toegenomen tot 10.500 in 2009. Procentueel gezien gaat het om een groei van 39 procent. De sterkste relatieve groei wordt bij de ‘overige branches’ gerealiseerd (+143 procent). De verplichte inschrijving in het KvK-Handelsregister is vooral verantwoordelijk voor deze toename. De branches die in mindere mate beïnvloed worden door de veranderingen in het Handelsregister laten ten opzichte van 2008 een consolidatie of zeer beperkte toename van het aantal bedrijfsvestigingen zien (zie figuur 5.2).
57
BEDRIJVIGHEID
Figuur 5.2 Aantal bedrijfsvestigingen per sector (ultimo 2005, 2008 en 2009). 1.620 1.540 1.360
Industrie
3.050 3.090
Bouw 2.090
3.090 3.150 2.890
Groothandel
3.810 3.610 3.110
Detailhandel
10.500 9.960
Zakelijke diensten 7.560 4.310 3.870
Verzorgende diensten 3.050
2009 2008 2005
5.110 3.020
Overige branches 2.100 0
2.000
4.000
6.000
8.000
10.000
12.000
Bron: Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland.
Meer starters dan stoppers In 2009 zijn er 4.600 nieuwe bedrijven bijgekomen in Flevoland. Tweederde deel hiervan zijn echte starters. De overige nieuwkomers zijn oprichtingen die vallen onder een al bestaande onderneming, bijvoorbeeld een nevenvestiging of een nieuwe werkmaatschappij binnen een concern. Tegenover het aantal starters staan zo’n 2.600 bedrijfsopheffingen. In 2008 waren dit er iets meer dan 2.000, wat betekent dat meer ondernemers hun bedrijfsactiviteiten in het afgelopen jaar beëindigd hebben (toename van 26 procent). In Almere en Lelystad is het aantal starters en het aantal opheffingen per 1.000 vestigingen duidelijk groter dan in de overige gemeenten. Beide gemeenten hebben een sterke(re) bedrijvendynamiek.
05
05
58
BEDRIJVIGHEID
Tabel 5.2 Bedrijfsdynamiek Flevolandse gemeenten (ultimo 2009).
starters
oprichtingen
opheffingen
1.460
Dronten
240
150
210
121
65
Lelystad
610
330
600
165
105
Noordoostpolder
270
180
200
105
46
Urk
90
70
90
118
67
Zeewolde
1.400
starters en oprichtingen opheffingen
Almere
Totaal
930
per 1.000 vestigingen
177
103
170
100
120
122
55
2.840
1.770
2.620
152
86
Nota bene: cijfers zijn exclusief de sector ‘Zakelijk beheer’ Bron: Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland.
De starters en overige oprichtingen in 2009 scheppen 4.880 banen. Hier staat tegenover dat met de opheffingen de werkgelegenheid is afgenomen met 4.020 arbeidsplaatsen. Dit betekent dat de werkgelegenheidsbijdrage van de natuurlijke aanwas per saldo 870 banen bedraagt (zie figuur 5.3). De bijdrage aan de werkgelegenheid is kleiner dan de groei van het aantal bedrijfsvestigingen. Starters beginnen vaak (alleen) als zelfstandige, terwijl bedrijfsopheffingen ook vaker voorkomen bij bedrijven met personeel in dienst.
59
BEDRIJVIGHEID
Figuur 5.3 Saldo starters en opheffingen, vestigingen en werkzame personen, Flevolandse gemeenten (ultimo 2009). 490
Almere
1.000 20
Dronten
180 210
Lelystad
340 130
Noordoostpolder
Urk
Zeewolde
werkzame personen vestigingen
250 -170 70 190 150
Flevoland
870 1.990
Nota bene: cijfers zijn exclusief de sector ‘Zakelijk beheer’ Bron: Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland.
In 2009 zijn 157 vestigingen in Flevoland failliet gegaan, gezamenlijk goed voor een verlies van 1.250 arbeidsplaatsen. Landelijk is het aantal faillissementen in 2009 82 procent hoger dan in 2008. Flevoland kent een minder sterke toename, namelijk 63 procent.14 Tot de failliete vestigingen behoren vooral kleine bedrijven: 85 procent had minder dan 10 werkzame personen in dienst. Landelijke faillissementgegevens laten ook een oververtegenwoordiging zien van kleine bedrijven in het gestegen aantal faillissementen.15 Kleine bedrijven met weinig werknemers zijn gevoeliger voor de economische crisis. Grote ondernemingen kunnen zich nog (langer) ‘weren’ tegen de recessie door onder meer het ontslaan van personeel.
Veel dynamiek in detailhandel In absolute zin wordt er in de zakelijke dienstverlening het meest gestart en gestopt. Relateren we de dynamiek aan het totaal aantal bedrijfsvestigingen dan ontstaat een ander beeld. Zo kent de detailhandel in 2009 veel starters én veel opheffingen. In de bouwsector is het aantal stoppers groot in verhouding tot het aantal nieuwe gestarte bedrijven, wat een zichtbaar effect is van de bouwcrisis (zie tabel 5.3).
13 14
Bron: Provincie Flevoland, Economische barometer Flevoland. Bron: Faillissementscijfers kredietinformatiebureau Graydon Nederland BV.
05
05
60
BEDRIJVIGHEID
Tabel 5.3 Bedrijfsdynamiek per sector (ultimo 2009).
starters
oprichtingen
opheffingen
per 1.000 vestigingen starters en oprichtingen
opheffingen
Industrie
90
50
100
88
64
Bouw
290
70
310
117
101
Groothandel
130
140
220
86
70
Detailhandel
460
210
450
177
118
Zakelijke diensten
900
450
790
128
76
Verzorgende diensten
490
170
350
154
82
Overige branches Totaal
490
160
200
125
39
2.840
1.770
2.620
146
83
Nota bene: cijfers zijn exclusief de sector ‘Zakelijk beheer’ Bron: Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland.
Wanneer we het aantal nieuwe bedrijfsvestigingen afzetten tegen de opgeheven bedrijfsvestigingen, zien we in de zakelijke dienstverlening een duidelijk positief saldo van 550 bedrijfsvestigingen. Het aantal werkzame personen dat hiermee gemoeid is, is verhoudingsgewijs geringer. In de industriesector is het aantal bedrijfsvestigingen per saldo beperkt gegroeid. Tegenover deze aanwas staat een negatief werkgelegenheidssaldo: het aantal werkzame personen behorend bij de groep stoppers is groter dan bij de groep starters.
61
BEDRIJVIGHEID
Figuur 5.4 Saldo starters en opheffingen, vestigingen en werkzame personen, naar sector (ultimo 2009). Industrie
-420
40
werkzame personen vestigingen
50
Bouw
50
Groothandel
-140
50 490
Detailhandel
220 200
Zakelijke diensten
550 330
Verzorgende diensten
310 390
Overige branches
-500
440 0
500
1000
Nota bene: cijfers zijn exclusief de sector ‘Zakelijk beheer’ Bron: Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland.
5.3 Ontwikkelingen en verwachtingen bedrijfsleven Voorzichtige verbetering economisch klimaat Net als in 2008 is het aandeel ondernemers dat eind 2009 negatief oordeelt over het economisch klimaat groter dan het aandeel ondernemers met een positief oordeel. Een meerderheid van de ondernemers ervaart een verslechtering van het economisch klimaat. Per saldo is het beeld wel minder negatief dan de voorgaande kwartalen (zie figuur 5.5). Ook de verwachtingen voor het eerste kwartaal van 2010 zijn minder negatief. Het pessimisme over de economische ontwikkeling maakt geleidelijk aan plaats voor gematigd optimisme. Dit is onder meer terug te zien in de productie- en omzetverwachtingen voor het 1e kwartaal van 2010. Voor het eerst sinds medio 2008 hebben de positieve oordelen de overhand, wat duidt op een uit het dal klimmende economie. Voor wat betreft de werkgelegenheid en de export zijn de negatieve verwachtingen nog in de meerderheid. De verwachtingen omtrent de personeelsbezetting zijn wel beter dan het oordeel over het vierde kwartaal van 2009.
05
05
62
BEDRIJVIGHEID
Figuur 5.5 Saldo diverse bedrijfseconomische indicatoren, Flevoland (3e kw. 2008 – 1e kw. 2010). 20
0
-20
-40
-60
-80
export omzet
personeelsbezetting economisch klimaat
-100 3e kw. 2008
4e kw. 2008
1e kw. 2009
2e kw. 2009
3e kw. 2009
4e kw. 2009
1e kw. 2010 (verwacht)
Saldo: het gewogen percentage ondernemers met een positief oordeel over de ontwikkeling minus het percentage ondernemers met een negatief oordeel over de ontwikkeling van bovenstaande bedrijfseconomische factoren. Een negatief saldo betekent dat er meer negatieve dan positieve oordelen zijn. Bron: COEN, Kamer van Koophandel en CBS.
In vergelijking met Nederland zijn Flevolandse ondernemers enigszins negatiever over het laatste kwartaal van 2009. Zo zien ondernemers in Flevoland vaker een afname in de personeelsbezetting. Het saldo personeelssterkte verschilt 7 procentpunt met Nederland gemiddeld (zie figuur 5.6). Ook op andere indicatoren zijn ondernemers licht negatiever over de realisatie.
63
BEDRIJVIGHEID
Figuur 5.6 Saldo diverse indicatoren, ondernemers Flevoland en Nederland (4e kw. 2009).
-19
economisch klimaat
-16
-10
productie
-3
-7
omzet
-1
-30
personeelsbezetting
-23
Flevoland Nederland
-50
-40
1 -1
-30
-20
-10
export
0
Bron: COEN, Kamer van Koophandel en CBS.
De verwachtingen voor het eerste kwartaal van 2010 zijn in Flevoland positiever dan in Nederland totaal. De verwachte ontwikkeling van het economisch klimaat is per saldo beter (Flevoland: -2 procent; Nederland: -6 procent). De negatieve effecten van de crisis lijken voorzichtig plaats te maken voor meer vertrouwen en optimisme.
05
05
64
BEDRIJVIGHEID
Figuur 5.7 Saldo economisch klimaat, ondernemers Flevoland en Nederland (3e kw. 2008 -1e kw. 2010).
Flevoland Nederland
Bron: COEN, Kamer van Koophandel en CBS.
Voor Flevoland kan beperkt ingezoomd worden op sectorniveau. De beschikbare cijfers laten zien dat sectoren als de industrie, detailhandel en zakelijke dienstverlening eind 2009 nog negatieve cijfers overleggen. De zorgen in en om de bouw zien we terug in de economische indicatoren: het aandeel ondernemers in deze sector dat negatief is over het 4e kwartaal van 2009 is groter dan het aandeel positief gestemde bouwondernemers. Flevoland wijkt hierin nauwelijks af van de landelijke cijfers.
Grote bedrijven snijden in werkgelegenheid Zowel de kleine, middelgrote als grote bedrijven in Flevoland zijn pessimistisch over personeelssterkte en het economisch klimaat. Vooral de grote bedrijven (100+ werkzame personen) zijn, ook in vergelijking met landelijk, negatief over de personeelssterkte: het aandeel dat een lagere personeelsbezetting verwacht, is 59 procentpunten groter dan het aandeel dat juist een hogere bezetting verwacht (zie tabel 5.4). Het laatste kwartaal van 2008 liet een soortgelijk beeld zien. Opvallend is dat in de categorie bedrijven met 50 tot 100 werkzame personen ondernemers wel vaker positief dan negatief zijn over de productie- en omzetrealisatie in laatste kwartaal van 2009. Landelijk onderscheidt deze groep bedrijf zich minder sterk positief.
65
BEDRIJVIGHEID
Hierbij dient te worden opgemerkt dat bedrijven in deze grootteklasse in Flevoland een beperkt deel van de werkgelegenheid in Flevoland vertegenwoordigen (zo’n 10 procent). Tabel 5.4 Saldo diverse indicatoren naar grootteklasse, ondernemers Flevoland en Nederland (4e kw. 2009).
productie
Fl. Ned. Fl. Ned. Fl. Ned. Fl. Ned. Fl. Ned.
5 tot 20 w.p.
-7
20 tot 50 w.p.
-6
50 tot 100 w.p.
9 -24
0
100+ w.p.
-5
omzet
export
-14
-9
3
-4
3
0
-6
29
2
-23
4
1
personeelssterkte
economisch klimaat
-3
-22
-16
-23
-20
4
-1
-21
-20
-26
-19
-8
-1
-7
-23
-2
-15
1
-59
-29
-21
-11
Bron: COEN, Kamer van Koophandel en CBS.
5.4 Vooruitblik In de COEN-enquête zijn ondernemers een aantal vragen gesteld over de verwachtingen voor 2010.
Meer ondernemers positief over verwachte exportontwikkeling Over de exportverwachting voor 2010 zijn meer ondernemers positief dan negatief. Dit geldt zowel voor Flevoland als Nederland. Deze uitkomst sluit aan bij recent onderzoek van exportorganisatie Fenedex onder Nederlandse exporteurs.16 Voor het komende jaar voorspellen exporterende bedrijven een gemiddelde omzetgroei van 8 procent. Exportkansen worden vooral gezien in BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China). De Flevolandse ondernemers zijn in beperkte meerderheid optimistisch over de omzet van het komende jaar. Landelijk is het vertrouwen in een positieve omzetontwikkeling iets groter.
16
Fenedex (2010), Trends in Export 2010.
05
05
66
BEDRIJVIGHEID
Figuur 5.8 Saldo bedrijfseconomische indicatoren, verwachting 2010 (ondernemers Flevoland en Nederland).
1 omzet 9
8 export 6
-2 investeringen -7
Flevoland Nederland
Bron: COEN, Kamer van Koophandel en CBS, peildatum 3e kwartaal 2009.
Verwachtingen voor 2010 verschillen naar sector Flevolandse ondernemers in de bouwsector en de zakelijke dienstverlening zijn vrij somber over de verwachte omzetontwikkeling in 2010 (zie tabel 5.5). Waar er in de bouwsector ook weinig vertrouwen is in de investeringsontwikkeling, laat de zakelijke dienstverlening een ander beeld zien. Hier is het aandeel ondernemers dat in 2010 een toename van de te plegen investeringen verwacht duidelijk in de meerderheid (per saldo +24 procent). Ook in de industriesector verwacht een meerderheid van de ondernemers een afname van de investeringen. Wellicht wordt in de zakelijke dienstverlening in grotere mate anticyclisch geïnvesteerd.
67
BEDRIJVIGHEID
Tabel 5.5 Sectoraal beeld saldo bedrijfseconomische indicatoren, verwachting 2010 (ondernemers Flevoland en Nederland).
omzet export
investeringen
Fl. Ned. Fl. Ned. Fl. Ned.
Landbouw
.
-4
.
-2
.
-16
Industrie
18
9
12
11
-22
-8
Bouw
-60
-35
.
.
-46
-36
Groothandel
26
12
16
14
-10
-8
Detailhandel en autobranche
19
18
.
.
8
3
Horeca, makelaardij, reisbranche
-11
3
.
.
-8
-5
Transport
22
12
13
6
-4
-6
Overige zakelijke diensten
-32
11
4
3
24
-8
1
9
8
6
-2
-7
Totaal
Nota bene: ‘.‘ betekent dat er onvoldoende waarnemingen zijn voor het doen van uitspraken. Bron: COEN Kamer van Koophandel en CBS.
Kijkend naar de jaarverwachtingen van ondernemers naar bedrijfsgrootte, dan zijn de verschillen wat minder scherp. De grote (minimaal 100 werkzame personen) bedrijven zijn somberder gestemd over de ontwikkeling van de omzet in 2010. Meer ondernemers verwachten een daling in plaats van een stijging van de omzet. Op het gebied van investeringen zien we een tweedeling tussen groot en klein: kleine bedrijven (tot 50 werkzame personen) zijn pessimistisch, de grotere bedrijven (vanaf 50 werkzame personen) verwachten vaker meer investeringen te doen. Tabel 5.6 Saldo bedrijfseconomische indicatoren naar grootteklasse, verwachting 2010 (ondernemers Flevoland).
omzet
Fl. Ned. Fl. Ned. Fl. Ned.
5 tot 20 werkzame personen
7
4
7
2
-9
-10
20 tot 50 werkzame personen
3
6
4
5
-17
-11
50 tot 100 werkzame personen
18
12
-1
8
7
-5
100+ werkzame personen
-14 12
16
7
18
-4
Bron: COEN Kamer van Koophandel en CBS.
export
investeringen
05
05
BEDRIJVIGHEID
68
5.5 Conclusie In 2009 vormt het economisch functioneren en het vertrouwen van Flevolandse ondernemers een weerspiegeling van de huidige periode van economische laagconjunctuur. Zo is het aantal opheffingen groter dan vorig jaar en ervaart een relatief groot aantal ondernemers dalende omzet-, export- en personeelsbezettingcijfers. Het aantal bedrijfsvestigingen is in 2009 toegenomen. Voor een belangrijk deel is dit veroorzaakt door nieuwe regelgeving, waardoor bijvoorbeeld beoefenaars van vrije beroepen zich bij de KvK dienen in te schrijven. Maar ook waar deze wijziging niet of nauwelijks een rol speelt, is er een toename van het aantal vestigingen. Met name in de dienstverlening is dit het geval. Het stimuleren van het zelfstandig ondernemerschap zal hierbij een rol spelen, evenals de nog steeds aanwezige trend van het omzetten van een baan in loondienst in ZZP-erschap. Deze toename van het aantal kleine bedrijven past in het profiel van Flevoland, dat gekenmerkt wordt door meer kleinere ondernemingen dan gemiddeld in Nederland. Kleine bedrijven zijn verantwoordelijk voor een groot deel van de dynamiek (starten en stoppen) op het gebied van bedrijfsvestigingen. Nadrukkelijk is dit het geval in de detailhandel. De dynamiek is het grootst in Almere en Lelystad. De groei van de werkgelegenheid doordat er bedrijven bijkomen staat niet in verhouding tot de groei van het aantal bedrijven. Dit komt doordat opgeheven ondernemingen gemiddeld meer werknemers hebben dan startende ondernemingen. Een gezonde groei van de werkgelegenheid is dan ook minstens zo afhankelijk van de groei van bestaande bedrijven als van een toename van het aantal bedrijven. De verwachtingen van ondernemers voor het komend jaar laten een voorzichtige herstel na de huidige recessie zien. Ten opzichte van de afgelopen kwartalen heeft een toenemend aantal ondernemers positieve economische verwachtingen voor het eerste kwartaal van 2010, alsmede voor geheel 2010. Een toenemend aantal ondernemers heeft in de afgelopen periode geanticipeerd op de veranderde economische omstandigheden en kan geleidelijk weer denken aan groei in plaats van krimp. Bij dit algemene beeld past de constatering dat de Flevolandse ondernemers over het algemeen minder positief zijn dan de Nederlandse over de situatie eind 2009. De wat positievere verwachtingen vertalen zich verder nog niet in een groei van de voorgenomen investeringen. Hierbij speelt een rol dat Flevoland veel kleine(re) bedrijven kent en deze minder investeringsvoornemens hebben dan grotere.
69
BEDRIJVIGHEID
05
06
WERKLOCATIES
DIGITAAL DRUKKEN
Digitale printers bestaan al sinds de jaren zeventig, maar zijn vooral sinds eind jaren negentig sterk in opkomst als alternatief voor de traditionele druktechnieken. Los van de techniek is het grootste verschil met de traditionele druktechnieken dat de vaste kosten per drukwerkopdracht heel laag (virtueel nul) zijn. Daarentegen zijn de variabele kosten per vel veel hoger dan bij traditioneel drukwerk. Digitale printers zijn in hoofdlijnen in 3 technologieën te verdelen: Océ Copy Press, elektrofotografisch en inkjet. Electrofotografische printers werken volgens hetzelfde principe als de bekende laserprinters, maar dan groter, sneller en betrouwbaarder. Océ Copy Press is te vergelijken met het offset procedé. Toner wordt aangebracht op een rubberdoek en met een tegendrukrol op het papier overgebracht.
INNOVATIE VAN DE BOEKDRUKKUNST
2000
06
WERKLOCATIES
6
72
Werklocaties
Meer aanbod voor bedrijven, en minder vraag
• • • • •
Flevoland telt ruim 600 hectare uitgeefbaar bedrijventerrein, waarvan 320 hectare direct uitgeefbaar is. Alle gemeenten hebben een voorraad direct uitgeefbaar bedrijventerrein, terwijl niet terstond uitgeefbare grond vooral in Almere en Dronten beschikbaar is. In 2009 is in Flevoland 27 hectare grond uitgegeven, wat minder is dan in de voorgaande twee jaren. Het aanbod kantoor- en bedrijfsruimte is ten opzichte van vorig jaar gestegen, het aanbod van winkelruimten is licht gedaald. De opname van kantoor- en bedrijfsruimte is vergelijkbaar met 2008, wel is minder winkelruimte opgenomen.
6.1 Inleiding Een belangrijke voorwaarde voor economisch functioneren en groeien is de beschikbaarheid van voldoende ruimte voor bedrijven. Hierbij gaat het zowel om ontwikkelde bedrijfs-, kantoor en winkelruimten als om bedrijventerreinen. Ruimte vormt de schakel in het vasthouden en uitbreiden van bedrijvigheid in Flevoland. Dit hoofdstuk presenteert een aantal aspecten van de ruimte voor bedrijvigheid, waaronder de voorraad en uitgifte van bedrijventerreinen, het aanbod en de opname van commercieel vastgoed in de provincie Flevoland.
6.2 Bedrijventerreinen Ieder jaar maakt de provincie Flevoland een inventarisatie van de beschikbaarheid en uitgifte van bedrijventerreinen in de provincie. Zij maakt hierbij onderscheid tussen direct uitgeefbaar en niet-direct uitgeefbaar bedrijventerrein. Direct uitgeefbare terreinen zijn ontsloten en bouwrijp en kunnen meteen verkocht worden. Niet-direct uitgeefbaar terrein heeft nog te maken met bijvoorbeeld bodemsanering, planologische procedures, vergunningen, bouwrijp maken of de aanleg van infrastructuur en is daardoor (nog) niet geschikt voor verkoop of ontwikkeling.
Totale voorraad uitgeefbaar bedrijventerrein 620 hectare De totale voorraad uitgeefbaar bedrijfsterrein bedraagt 620 hectare in 2009, een toename van 10 hectare ten opzichte van 2008. Tot en met 2006 was de voorraad niet-direct uitgeefbaar bedrijfsterrein groter dan de voorraad direct uitgeefbaar bedrijfsterrein. Sindsdien is deze verhouding omgekeerd. Ook in 2009 is er meer direct uitgeefbaar beschikbaar (zie figuur 6.1). Van de totale voorraad is 52 procent direct uitgeefbaar.
73
WERKLOCATIES
Figuur 6.1 Voorraad uitgeefbaar bedrijventerrein in netto hectare, Flevoland (2005-2009-voorlopig). 500 direct uitgeefbaar
niet direct uitgeefbaar
400
370 340 320
360
300 330
300
300 270
210 240
200
100 2005
2006
2007
2008
2009
Bron: Integraal Bedrijventerrein Informatie Systeem, Ministerie van VROM en provincies.
In Lelystad, Zeewolde en Almere is in 2009 de voorraad direct uitgeefbaar bedrijventerrein zo rond de 70-80 hectare. De voorraad niet-direct uitgeefbaar terrein is vooral in Almere en Dronten te vinden (zie figuur 6.2). De verwachting is dat de voorraad niet-direct uitgeefbaar terrein in Lelystad de komende jaren zal toenemen. Dit in verband met de plannen voor een nieuw bedrijventerrein rondom Lelystad Airport. Het gebied tussen het vliegveld en de A6 wordt nu nog gebruikt als landbouwgrond, maar zal worden omgevormd tot een ontwikkellocatie.
06
06
74
WERKLOCATIES
Figuur 6.2 Voorraad uitgeefbaar bedrijventerrein in netto hectare, gemeenten Flevoland (2009 - voorlopig).
Almere
71
Dronten
197
37
Lelystad
61
77
Noordoostpolder
46
Urk
20
20
17
Zeewolde
71
0
direct uitgeefbaar
50
100
150
200
niet direct uitgeefbaar
250
300
Bron: Integraal Bedrijventerrein Informatie Systeem, Ministerie van VROM, en provincies.
Uitgifte in 2009 fors afgenomen In 2009 is in Flevoland 27 hectare aan bedrijventerrein uitgegeven. In 2008 was dit bijna het dubbele (zie tabel 6.1). Door de onzekere economische tijden stellen ondernemingen verhuisbeslissingen uit, wat zich onder meer vertaalt in een lagere gronduitgifte. Van de zes Flevolandse gemeenten is Zeewolde de enige gemeente met een hogere uitgifte dan in de voorgaande jaren. Na de pieken in 2007 en 2008 zien Almere en Noordoostpolder de uitgifte weer dalen naar het niveau van voor 2007.
75
WERKLOCATIES
Tabel 6.1 Uitgifte bedrijventerreinen, gemeenten Flevoland (2005-2009-voorlopig).
2005
2006
2007
2008
2009
totaal 2005-2009
gemiddeld
Almere
8
6
11
13
5
43
9
Dronten
4
1
4
9
1
20
4
Lelystad
7
3
6
7
4
27
5
Noordoostpolder
3
6
20
12
6
46
9
Urk
4
6
1
4
1
16
3
Zeewolde
2
3
1
4
9
18
4
Flevoland
27
24
44
50
27
172
34
Bron: Integraal Bedrijventerrein Informatie Systeem, Ministerie van VROM, en provincies.
6.3 Vastgoedontwikkeling Opname kantoorruimte daalt licht, aanbod neemt fors toe De kantooropname in Flevoland is in 2009 relatief laag. Het opnamecijfer bedraagt in 2009 11.000 m2, een daling van 8 procent ten opzichte van 2008 (zie figuur 6.3). Landelijk is er sprake van een sterkere daling van kantooropname, namelijk -14 procent. Ter vergelijking: de vraag naar kantoorruimte in de regio Amsterdam is in 2009 scherp gedaald van 257.000 naar ongeveer 175.000 m2. Het aanbod van kantoorruimte neemt in Flevoland in 2009 toe tot 171.000 m2 (+ 50 procent). Vooral in Almere is het kantooraanbod fors gestegen (van 79.500 m2 naar 134.500 m2). Landelijk is het totale aanbod van kantoorruimte in een jaar tijd met 9 procent gestegen. De bovengemiddelde groei van het kantooraanbod in Flevoland is niet alleen te wijten aan de stagnerende economie. Ook het op de markt komen van opgeleverde kantoorprojecten stuwt het aanbod omhoog.
06
06
76
WERKLOCATIES
Figuur 6.3 Aanbod en opname kantoorruimte, in m2, Flevoland (2005-2009). 175.000 aanbod
171.000
opname
150.000
125.000
127.000 114.000
100.000
104.000
83.500
75.000
50.000
25.000
51.000 33.000
28.000 12.000
0 2005
2006
2007
2008
11.000 2009
NB: kantoorruimte groter dan 500 m2 Bron: Vastgoedmarkt 2010
De gemiddelde huurprijs per vierkante meter in Flevoland (e 129) is een fractie hoger dan de gemiddelde Nederlandse huurprijs (e 128). In grootstedelijke regio’s ligt de huurprijs hoger, met de regio Amsterdam als onbetwiste ‘koploper’ (e 182). De huurprijs is, zowel landelijk als in Flevoland, voor de derde achtereenvolgende keer gedaald. Dat de Nederlandse kantorenmarkt in 2009 klappen te verduren heeft gekregen, blijkt volgens DTZ Zadelhoff uit de leegstand, die is toegenomen van 12,0 tot 13,3 procent. Almere valt met een leegstandspercentage van 12,4 procent onder het landelijk gemiddelde.17
Opname bedrijfsruimten weer gestegen Net als vorig jaar stijgt in 2009 de opname van bedrijfsruimten in Flevoland. Deze groei is met 7 procent wel minder sterk dan een jaar eerder (2008: + 12 procent). Dit is uitzonderlijk: van alle twaalf provincies zien alleen Flevoland en Gelderland de opname van bedrijfsruimte toenemen (Vastgoedmarkt 2010).
17
DTZ Zadelhoff, Nederland compleet; Factsheets kantoren- en bedrijfsruimtemarkt (januari 2010).
77
WERKLOCATIES
Het aanbod van bedrijfsruimten neemt in 2009 - na een relatief sterke afname in 2008 (-31 procent) - weer toe met 34 procent. Het aantal aangeboden meters bedraagt nu 264.000 m2. Landelijk heeft het aanbod van bedrijfsruimten de laatste jaren te maken gehad met krimp (2007: -8 procent, 2008: -10 procent), maar in 2009 is weer sprake van groei. Het aanbod van bedrijfsruimten in Nederland is toegenomen met 9 procent, waardoor in 2009 het totale aanbod 7,6 miljoen m2 bedraagt. Figuur 6.4 Aanbod en opname bedrijfsruimte, in m2, Flevoland (2005-2009). 300.000
aanbod
292.000
opname
284.000
283.000
264.000 240.000
196.500
180.000
120.000
60.000
60.000
66.500
57.500
64.500
69.000
0 2005
2006
2007
2008
2009
NB: bedrijfsruimte groter dan 750 m2 Bron: Vastgoedmarkt 2010.
Winkelsector: aanbod en opname dalen licht Na de opnameverdubbeling in 2007-2008 ligt de opname van winkelruimten en showrooms in Flevoland 42 procent lager dan in 2008. Hierdoor komt de totale provinciale opname in 2009 uit op 6.100 m2. De opname van winkelruimte is in Nederland in 2009 ongeveer even groot als in 2008 (beide jaren zo’n 350.000 m2). In 2007 bedroeg de landelijke opname van winkelruimten nog 500.000 m2. Ook het aanbod winkelruimten in Flevoland is (voor het tweede jaar op rij) beperkt gedaald tot 17.000 m2. Deze afname is minder sterk dan vorig jaar. In 2009 is het aanbod winkelvloeroppervlakte in Nederland met 20 procent toegenomen.
06
06
78
WERKLOCATIES
Ten opzichte van het landelijke beeld onderscheidt Flevoland zich met minder leegstaande winkelmeters. Uit leegstandscijfers van Locatus blijkt dat vooral het aanbod op B- en C-locaties is gestegen. Flevoland kent door haar planmatige opzet van winkelcentra in mindere mate een ‘aanloop-winkelmilieu’. Figuur 6.5 Aanbod en opname winkelruimte en showrooms, in m2, Flevoland (2005-2009). 100.000 aanbod
opname
80.000 73.500 60.000
40.000
20.000
20.500
19.000 9.600
10.500
17.000 10.500
4.300
0 2005
17.500
2006
2007
6.100 2008
2009
NB: winkelruimte groter dan 200 m2 of huuropbrengst van meer dan e 24.000 per jaar of koopsom groter dan e 240.000. Bron: Vastgoedmarkt 2010.
6.4 Vooruitblik Plannen voor bedrijventerreinen In 2009 is er 700 hectare aan ontwikkelplannen voor bedrijventerreinen, verdeeld over de zes Flevolandse gemeenten. In dit planareaal neemt het bedrijventerrein A6/A27 een groot deel van de ruimte voor zijn rekening. Deze toekomstige werklocatie ligt op het grondgebied van de gemeenten Almere en Zeewolde. De eerste gronduitgifte wordt na 2015 verwacht. Mogelijk sneller op de markt komend, is het bedrijventerrein Larserknoop/OMALA, gelegen tussen Lelystad Airport en de A6. In eerste instantie wordt uitgegaan van een netto uitgeefbaar gebied van circa 205 hectare, met een mogelijke start van de uitgifte in 2011/2012. Het gebied moet onder meer plek bieden aan luchthavengebonden en –gerelateerde bedrijven, logistieke en specifieke industriële clusters.
79
WERKLOCATIES
Perspectief voor de vastgoedmarkt Het landelijk perspectief op de vastgoedmarkt is somber. Zo verwacht de NEPROM18 dat in zowel de kantoren- als winkelsector de nieuwbouwproductie zeer sterk zal inzakken. Als indicaties daarvoor noemt ze de scherpe terugval in het aantal afgegeven bouwvergunningen, de afname van het aantal nieuwe plannen als ook het aantal geannuleerde plannen. Er zal de komende jaren in Nederland weinig nieuwe ruimte worden opgeleverd. Een tekort aan kwalitatief goede bedrijfsruimte dreigt, is de angst. In Flevoland zijn nog diverse projecten voor kantoor- en winkellocaties in ontwikkeling.19 Uitgaande van de projecten die nu in aanbouw zijn, zal rond de 100.000 m2 opgeleverd worden. Daarnaast is nog eens voor 30.000 m2 kantoorruimte een bouwvergunning afgegeven. Voor de winkelsector geldt dat momenteel zo’n 80.000 m2 winkelruimte in aanbouw is, terwijl zich in de planfase nog 100.000-120.000 m2 bevindt. Vernieuwing van de kantoren- en winkelvoorraad versterkt het vestigings- en leefklimaat in de groeiprovincie Flevoland.
6.5 Conclusie Voor het realiseren van economische groei is het belangrijk voldoende ruimte te bieden aan ondernemerschap. Ondernemers hebben ruimte nodig om te ondernemen. Hierbij gaat het niet alleen om juridische of bestuurlijke ruimte maar zeker ook om fysieke ruimte. Het aanbod bedrijfs- en kantoorruimte is in het afgelopen jaar toegenomen, terwijl de opname vergelijkbaar is met 2008. Ondanks de economische crisis is de vraag naar ruimte dus niet weggevallen. De groei van het aanbod laat zich vooral verklaren door het op de markt komen van nieuw bedrijfsvastgoed. De vernieuwing van de voorraad leidt op korte termijn tot meer leegstand. Op de langere termijn zorgt de nieuwbouwproductie in Flevoland er voor dat kwalitatief goede panden beschikbaar zijn, waardoor het aantrekkelijk blijft voor ondernemingen zich te (her)huisvesten in Flevoland. Met name in Almere en Lelystad bevinden zich diverse kantoor- en winkelprojecten in de bouwfase, waardoor ook de komende jaren vernieuwing van de provinciale vastgoedmarkt plaatsvindt. Naast bedrijfsruimte biedt Flevoland bedrijven ook ruimte op bedrijventerreinen. In Flevoland is 620 hectare bedrijventerrein beschikbaar, waarvan ruim de helft direct uitgeefbaar. Het uitgiftecijfer is in 2009 met 27 hectare veel lager dan in de voorgaande twee jaar. De economische crisis laat zich hierin gelden. Voor de komende jaren zijn er in Flevoland omvangrijke bedrijventerreinen gepland. Deze ruimte zal gefaseerd aan de markt moeten worden toegevoegd, om kostbare overschotten te voorkomen. Zo zal de uitgifte van bedrijfsterrein op Larserknoop en Flevokust naar verwachting van start gaan in 2011/2012. De ontwikkeling van de werklocatie A6/A27 is voorlopig gericht op een eerste uitgifte na 2015. De groei van het areaal bedrijventerrein faciliteert economische groei en is meer specifiek ook van belang voor de versterking van de speerpunten van het provinciale beleid, te weten de vier innovatieve kennisclusters (ICT/breedband, geomatica, composieten, life sciences/medische technologie).
18 19
Vereniging van Nederlandse Projektontwikkeling Maatschappijen. Bron: NEPROM, NIEUW Commercieel Vastgoed 2009.
06
07
INNOVATIE IN FLEVOLAND
ANDERE INVALSHOEKEN
Tot nu toe spitste men zich vooral toe op het verbeteren van het drukproces. Als we nu eens kijken naar het materiaal waar boeken en met name omslagen tegenwoordig van gemaakt worden, dan zie je dat er steeds meer verschillende materialen worden toegepast. Voor deze publicatie zijn we bezig geweest met een onderzoek naar de toepassing van een biologisch afbreekbare kunststof. Een product dat niet eerder gebruikt is bij het vervaardigen van boeken. We zijn nog steeds aan het onderzoeken in hoeverre het mogelijk is om dit materiaal toe te passen in de boekdrukkunst. Een mooi voorbeeld van innovatie.
INNOVATIE VAN DE BOEKDRUKKUNST
2010
07
INNOVATIE IN FLEVOLAND
7
82
Innovatie in Flevoland
Groeiend aantal bedrijven innoveert • • • • • • •
In Flevoland innoveert 39 procent van alle ondernemingen. In 2005 was dit nog 35 procent en in 2003 26 procent. Flevolandse ondernemers innoveren vooral op het gebied van diensten (56 procent), gevolgd door innovatie in de vorm van het aanboren van nieuwe markten. De sectoren industrie (45 procent), zakelijke dienstverlening (43 procent) en overige dienstverlening (42 procent) zijn het meest innovatief. In 2008 werd bijna 30 miljoen aan WBSO-subsidie uitgekeerd aan Flevolandse bedrijven. In Flevoland zijn in de periode 2003-2007 179 octrooien aangevraagd door 109 bedrijven. De meeste octrooien werden aangevraagd door de zakelijke dienstverlening. Landelijk is de industrie de belangrijkste aanvrager van octrooien. Van de innoverende bedrijven ondervindt 68 procent knelpunten. In 2005 was dit nog 72 procent. Het belangrijkste punt van belemmering is net als in 2005 het onzekere economisch klimaat.
7.1 Inleiding ‘Innovatie is de enige werkelijke bron van economische groei’. Dit was de stellige overtuiging van de econoom Schumpeter, waarbij de economie zou worden voortgestuwd door een proces van voortdurende innovatie, waar succesvolle toepassingen van nieuwe technieken de oude vernietigen.20 Ook in de huidige, moderne economie zien we innovatie als een belangrijke voorwaarde voor het realiseren van economische groei. Hierbij kan het gaan om vernieuwing van producten of diensten, maar ook om vernieuwende manieren van werken of innovatieve organisatievormen. Pionieren, vernieuwen en ontwikkelen kunnen als kernwaarden worden gezien voor de jongste provincie van Nederland. In Flevoland staat het faciliteren en stimuleren van innovatie hoog op de agenda. In dit hoofdstuk gaan we in op innovatie in Flevoland. De provincie Flevoland streeft er naar de innovatiegraad te verhogen: in 2012 moet het percentage innoverende bedrijven in het Middenen Kleinbedrijf 50 procent bedragen. Voor het in beeld brengen van de huidige mate van innovativiteit in Flevoland is een aantal innovatie-indicatoren beschikbaar. Zo kunnen innovatieve inspanningen met de inputindicatoren innovatiegraad en subsidiegebruik zichtbaar gemaakt worden. Het aantal aangevraagde octrooien is een outputindicator die inzicht geeft in de mate waarin innovaties resulteren in octrooien.
20
Joseph A. Schumpeter, Creative Destruction (1942).
83
INNOVATIE IN FLEVOLAND
7.2 Huidig innovatief vermogen Flevoland Innovatiegraad Flevoland De provincie Flevoland voert jaarlijks grootschalig werkgelegenheidsonderzoek uit. Alle bedrijven en instellingen in Flevoland worden hiervoor benaderd. Naast de werkgelegenheidsgegevens vraagt de provincie in de vragenlijst elk jaar ook informatie over uiteenlopende onderwerpen. In 2003, 2005 en 2009 is ondernemers een aantal vragen gesteld over innovatie.21 Het aandeel Flevolandse bedrijven dat innoveert is in 2009 opnieuw toegenomen. Van Flevolandse ondernemers zegt 39 procent aan innovatie te doen. In 2005 innoveerde 35 procent. De innovatiegraad is dus toegenomen. In de gemeente Zeewolde is het aandeel innoverende bedrijven het grootst, op de voet gevolgd door Dronten en Lelystad (zie figuur 7.1). Figuur 7.1 Percentage innoverende vestigingen (2003, 2005, 2009). 37% 33%
Almere
26% 40% 36%
Dronten
28% 40%
Lelystad
36% 26% 38% 37%
Noordoostpolder
26% 38% 27%
Urk
20% 41% 41%
Zeewolde
31%
2009 2005 2003
39% Flevoland
35% 26% 0%
10%
20%
30%
40%
Bron: Provincie Flevoland
21
Gevraagd is of de vestiging aan innovatie doet (vernieuwing van producten, diensten en processen).
50%
07
07
84
INNOVATIE IN FLEVOLAND
Uit de Innovatie-enquête van het CBS blijkt dat in de periode 2004-2006 bijna een kwart van de bedrijven in Nederland innovatief bezig is.22 In vergelijking met de vorige verslagperiode (2002-2004) is het aandeel innovatieve bedrijven landelijk stabiel gebleven.
Innovatie naar soort In 2009 vindt de meeste innovatie in Flevoland plaats op het gebied van diensten (58 procent). Dit aandeel is ten opzichte van 2005 wel gedaald. Toen deed 64 procent nog aan diensteninnovatie. In Flevoland wordt het minst geïnnoveerd in productieprocessen. Dit soort innovaties vindt veelal plaats in de in Flevoland minder vertegenwoordigde industriesector. Als het gaat om de typen innovatie vertonen de gemeenten onderling geen opvallende verschillen. Alleen vestigingen in Almere en Lelystad kiezen gemiddeld vaker voor diensteninnovaties. Beide gemeenten kennen ook een relatief sterke vertegenwoordiging van de dienstverlening. Figuur 7.2 Percentage innoverende vestigingen per type innovatie (2009) 30%
67%
Almere
31%
61%
Dronten
Lelystad
29%
31%
30%
56%
Urk
32%
29%
66%
N.o.polder
30%
30%
50%
36%
27%
32%
Flevoland 2009
58%
29%
30%
0%
50% Diensten
100% Goederen
Nieuwe markt
27%
27%
21%
31%
21%
27%
30%
30%
20%
23%
27%
59%
64%
22%
24%
27%
Zeewolde
Flevoland 2005
21%
26%
Bedrijfsvoering
25%
22% 150%
200%
Prod.proces
Nota bene: meerdere antwoorden per vestiging mogelijk. Bron: Provincie Flevoland.
22 Het CBS hanteert een andere definitie van innovatie dan de provincie Flevoland in haar onderzoek. Hierdoor is een eenduidige vergelijking niet goed mogelijk.
85
INNOVATIE IN FLEVOLAND
Innovatie naar sector In de industriesector en de zakelijke en overige dienstverlening wordt relatief veel geïnnoveerd. Het aandeel bedrijven met innovatieve activiteiten ligt in deze sectoren boven de 40 procent. In de bouw wordt het minst geïnnoveerd (zie figuur 7.3). Figuur 7.3 Percentage innoverende vestigingen per bedrijfssector (2009).
Landbouw
30%
Industrie en nutsbedrijven
45%
Bouw
26%
36%
Handel en horeca
32%
Vervoer en communicatie
43%
Zakelijke dienstverlening
42%
Overige dienstverlening
0%
10%
20%
30%
40%
50%
Nota bene: landbouw is exclusief visserij. Bron: Provincie Flevoland.
Vergeleken met 2005 is de innovatiegraad in de overige dienstverlening - en dan vooral bij de categorieën overheid, onderwijs en zorg - sterk gegroeid. De industrie kent een lichte daling van het aandeel innoverende vestigingen met 3 procentpunt. De innovatiegroei in de non-profit dienstensector (onderwijs, zorg en overheid) kan verband houden met de ontwikkeling van nieuwe diensten en toepassingen die inspelen op veranderende behoeften en anderzijds noodzakelijk zijn vanwege budgetbeheersing. Een voorbeeld is het meer toepassen van domotica in de zorg (elektronische functies in de woning zoals alarmering en consult op afstand) om de zelfredzaamheid van mensen te vergroten en de personele inzet te beperken. Daarnaast worden innovaties in deze sectoren ook actief gestimuleerd.
07
Mascha van Till:
“Qua backstage innovatie, de proceskant, zijn voor ons vooral het personeelsbeleid en onderhoud, noem het life cycle management, van belang.”
interview met Mascha van Till, algemeen directeur van Walibi flevo
Subsidieloket nuttig voor ondernemers
‘Waanzinnig Walibi’ innoveert altijd De leuze ‘Waanzinnig Walibi’ vormt de leidraad van het masterplan van Walibi World. Die keuze blijft volgens Algemeen Directeur Mascha van Till niet zonder consequenties. Grenzen opzoeken en verleggen: daar draait alles om bij dit fameuze attractiepark. “En wie grenzen wil verleggen zal moeten innoveren. Niet alleen in technisch opzicht, qua product dus, maar ook bij personeelsbeleid en logistiek (proces).”
“Vergelijk het met Lowlands, waaraan we op ons evenemententerrein onderdak bieden,” vertelt Van Till. “Door de sfeer, het voorzieningenniveau en het hoogwaardige kunst- & muziekaanbod is het festival binnen anderhalve week uitverkocht. En dát terwijl nog niemand het programma kent. Zo willen we ook met Walibi World bezig zijn, onder andere voor de tienermarkt. Door voortdurende productvernieuwing en het bieden van nieuwe uitdagingen en maximale ‘thrills’, komt die doelgroep vanzelf op ons af.”
Prikkelen Walibi World onderscheidt zich met een hoge dichtheid aan superenerverende rollercoasters en (tijdens Halloween) met haunted houses. “We werken nu aan een nieuw haunted house. Zo’n spookhuis moet de zinnen zo heftig mogelijk prikkelen, zonder dat er paniek uitbreekt. Want het is echt scary, net als de speciale halloweendagen. Met echte acteurs zorgen we daar voor een bijzonder enge sfeer, waarmee we een speciale doelgroep aanspreken. Niet iets voor mensen met hele jonge kinderen,” weet de directrice uit eigen ervaring. Een speciaal team houdt zich bezig met het ontwerpen, testen en normeren van nieuwe attracties, gebruik makend van specialistische kennis uit de VS. “Zo hebben we voor de haunted houses een beroep gedaan op Amerikaanse scare-experts,” aldus Van Till, die de product- of aanbodkant van de zaak ‘frontstage innovatie’ noemt. Daarachter gaat dus nog een hele wereld aan innovatieve mogelijkheden schuil. “Qua backstage innovatie, de proceskant, zijn voor ons vooral het personeelsbeleid en onderhoud, noem het life cycle management, van belang. Door de levensduur van attracties en hun belasting op onderdelen regelmatig in kaart te brengen kun je kostenbesparingen genereren. Zo kun je zorgen dat je onderhoud niet te vroeg of te laat pleegt, en dat er qua voorraden niet teveel op de plank ligt.”
Weer Maar het zijn vooral kostenreducties aan de personeelskant die serieus zoden aan de dijk zetten. “We weten uit ervaringscijfers dat er elke dag tienduizend mensen komen, bij slecht weer is dat de helft. Aangezien je personeel niet steeds naar huis kan sturen omdat het regent hanteren we een slim en flexibel planningssysteem. Daarnaast hebben we de seizoensinvloed. Door de wintersluiting willen onze werknemers wel elders aan het werk kunnen. Via een samenwerking met naburige bedrijven als TNT, Dorhout Mees en Tyrecenter kunnen we een deel van de mensen werk bieden.”
Karrenspoor Walibi World verzorgt voor zijn werknemers ook vervoer van en naar het park in Biddinghuizen. Jaarlijks wordt meer dan twee ton gebudgetteerd om personeelbussen te laten rijden. “Het openbaar vervoer richting de recreatieve ondernemers aan de zogenaamde Flevoboulevard, de weg tussen Harderwijk en Elburg, is met uitzondering van de Walibi Express nog weinig ontwikkeld. De overheid zou kunnen zorgen voor een goede busverbinding naar het nieuwe station Dronten aan de Hanzelijn. Ook is het hoog tijd voor een goede glasvezelverbinding. Daar is men nu al jaren mee bezig. In ons hele park ligt glasvezel, omdat goede datacommunicatie van groot belang is.” Buiten het park ligt slechts een digitaal karrenspoor. Walibi World wil graag dat de verbinding met het ‘vasteland’ snel tot stand komt. “IT-ers werken soms liever in het Dolfinarium omdat ze daar tenminste geen wachttijd hebben,” stelt Van Till veelbetekenend.
Faciliteren Innovatiebeleid is wat Walibi World betreft vooral beleid gericht op faciliteren van ondernemerschap. Maar ook op het gebied van subsidiëring van innovatie ziet Van Till mogelijkheden. “We zijn lid van de Club van Elf attractieparken en dierentuinen in Nederland. Daarbinnen ontwikkelen we initiatieven op het gebied van e-learning. En op ons eigen park willen we wat gaan doen aan gescheiden afvalverwerking. Maar ik denk eigenlijk niet snel aan de mogelijkheid om voor zoiets subsidie aan te vragen. Zeker niet omdat we daarvoor al vaker niet in aanmerking zijn gekomen. De provincie zou hulp kunnen bieden om dit soort projecten toch van de grond te krijgen. Een speciaal subsidieloket voor innovatieve ondernemers zou wat dat aangaat nuttig zijn.”
07
88
INNOVATIE IN FLEVOLAND
Zo is in de zorgsector het Zorginnovatieplatform (ZIP) opgericht om het innovatieklimaat in de zorg te bevorderen, terwijl in het onderwijs de Maatschappelijke Innovatie Agenda Onderwijs (MIA) is opgesteld.
7.3 Toegekende WBSO-gelden Een van de indicatoren voor het innovatieve karakter van regio’s vormt de toegekende WBSO-budgetten.23 De WBSO is een fiscale innovatie stimuleringsregeling van het Ministerie van Economische Zaken. Bedrijven die nieuwe producten, processen, programmatuur of diensten ontwikkelen, of technisch (wetenschappelijk) onderzoek verrichten, kunnen een tegemoetkoming krijgen in de loonkosten van werknemers die speur- en ontwikkelingswerk verrichten. In 2008 is zo’n 30 miljoen euro toegekend aan bedrijven in Flevoland. Hiervan is meer dan 90 procent toegekend aan het midden- en kleinbedrijf, wat conform het landelijk beeld is. In de periode 2004-2008 is het jaarlijks toegekende bedrag in Flevoland toegenomen met 42 procent. Ondanks deze groei is het aandeel van Flevoland in de totale uitgekeerde WBSO-loonsom in Nederland met 1 procent nog beperkt. Noord-Brabant en Zuid-Holland hebben het grootste aandeel in deze innovatiesubsidie (respectievelijk 28 en 20 procent).24 In verhouding tot de hoge innovatiegraad in Flevoland is het aan Flevolandse bedrijven uitgekeerde subsidiebedrag relatief laag. Tabel 7.1 Toegekende WBSO-loonsom (in miljoenen euro’s).
2004
2005
2006
2007
2008
groei 2004-2008
21,0
23,9
27,5
27,3
29,8
42%
2.073,6
2.130,5
2.257,4
2.257,9
2.551,9
23%
Flevoland NL
MKB (FL)
20,7
22,7
24,2
25,5
27,7
34%
GRB (FL)
0,3
1,2
3,3
1,8
2,1
637%
MKB (NL)
1.041,8
1.081,5
1.258,7
1.118,2
1.254,9
20%
Bron: SenterNovem.
7.4 Aantal octrooien Begin 2010 hebben Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland en Octrooicentrum Nederland een onderzoek naar de innovatiekracht van Midden-Nederland afgerond.25 Het aantal octrooiaanvragen is een waardevolle indicator voor innovatief vermogen, omdat het een objectieve manier is om innovaties vast te leggen. In de periode 2003-2007 zijn er in Flevoland 179 octrooien aangevraagd door 109 bedrijven.
WBSO: Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk. SenterNovem (2009), Focus op speur- en ontwikkelingswerk; Het gebruik van de WBSO in 2008. 25 EIM (2010), Octrooien in Gooi-, Eem- en Flevoland; Regionale analyse naar innovatiekracht. 23
24
89
INNOVATIE IN FLEVOLAND
Van alle in Flevoland aangevraagde octrooien behoren de meeste toe tot bedrijven in de zakelijke dienstverlening (36 procent). Uit de industriesector zijn minder octrooiaanvragen afkomstig. Flevoland wijkt hierin af van het Nederlands gemiddelde (zie figuur 7.4). Landelijk is in de periode 2003 – 2007 namelijk bijna driekwart van alle octrooiaanvragen gedaan door een bedrijf behorende tot de industriesector. Het relatief geringe aantal octrooiaanvragen vanuit de Flevolandse industrie is niet evenredig met de hoge innovatiegraad in deze sector. Mogelijk speelt het soort innovatie hierbij een rol, evenals het type industrie dat in Flevoland is vertegenwoordigd. In de industrie komen veel productieprocesinnovaties voor. Aanpassingen en vernieuwingen in productieprocessen worden minder vaak beschermd met een octrooi en zijn vaak niet octrooiwaardig. Productinnovaties daarentegen worden vaak wel met een octrooi beschermd. Figuur 7.4 Procentuele verdeling octrooiaanvragen, naar sector. Flevoland (periode 2003-2007).
Flevoland
28%
17%
36%
73%
Nederland
5%
Industrie
Handel
Zakelijke dienstverlening
Overig
Bron: Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland.
19%
11%
11%
07
07
90
INNOVATIE IN FLEVOLAND
7.5 Belemmeringen bij innovatie Het aandeel innoverende bedrijven en instellingen is gegroeid in Flevoland. Desondanks doet een meerderheid van de bedrijven (nog) niet aan innovatie. Voor het kunnen realiseren van een verdere groei van de innovatiegraad is het beleidsmatig van belang zicht te hebben op de knelpunten die bedrijven ondervinden bij het ontwikkelen en uitvoeren van innovaties.
Meer ondernemers zien geen knelpunten Het aantal bedrijven dat aangeeft géén obstakels te ondervinden bij het innoveren is ten opzichte van 2005 toegenomen met 6 procentpunt. In 2009 ondervindt 32 procent van de ondervraagde bedrijven géén knelpunten. Ondernemers laten zich minder remmen in het doorvoeren van innovaties. Hierbij kan overigens ook het sterkere accent op innovatie een rol spelen. Innovatie wordt in vergelijking met 2005 breder gecommuniceerd, beter gefaciliteerd en meer gestimuleerd. Figuur 7.5 Percentage vestigingen naar soort knelpunt bij innovatie, Flevoland (2005, 2009) 32%
Geen knelpunten
26% 31% 33%
Onzeker economisch klimaat 23% 23%
Gebrek aan capaciteit/middelen binnen bedrijf 20% 20%
Gebrek aan durfkapitaal 15% 15%
Gebrek aan veranderbereidheid bij klanten
14% 14%
Gebrek aan overheidssteun Gebrek aan kennis binnen bedrijf
7% 7%
Gebrek aan innovatiecultuur
7% 7% 5%
Gebrek aan innovatiepartners Onvoldoende fundamenteel technisch onderzoek
7% 2% 2%
Nota bene: meerdere antwoorden mogelijk, waardoor totaal groter is dan 100%. Bron: Provincie Flevoland.
2009 2005
91
INNOVATIE IN FLEVOLAND
Weinig verschuiving in innovatieknelpunten De verhoudingen tussen de verschillende soorten knelpunten zijn ten opzichte van 2005 weinig of niet veranderd. Het onzekere economisch klimaat is voor eenderde een belemmering voor innovatie (zie figuur 7.5). De mate waarin de stand van de economie van invloed is op het wel of niet innoveren is in het ‘crisisjaar’ 2009 vergelijkbaar met het eveneens economisch moeilijke jaar 2005. Laagconjunctuur beïnvloedt dus de keuze voor innovativiteit. Uit innovatie-onderzoek van Six Fingers en DBMI blijkt dat in de huidige economische crisis bij 41 procent van de ondernemingen het innovatiebudget krimpt.26 Ook concludeert het onderzoek dat (kleine en grote) succesvolle organisaties anticyclisch investeren en juist in deze moeilijke economische tijd investeren in innovatie. Het huidige economische klimaat zal ook van invloed zijn op de mate waarin het gebrek aan middelen (capaciteit en kapitaal) als belemmering wordt ervaren. De economische onzekerheid maakt bedrijven terughoudend in het aantrekken dan wel vrijmaken van gekwalificeerd personeel en/of financiële middelen. In de voorwaardenscheppende en facilitaire sfeer zien bedrijven minder belemmeringen voor innovatie. Landelijke cijfers tonen een vergelijkbaar beeld: gebrek aan financiële middelen en gebrek aan gekwalificeerd personeel spelen een belangrijke rol bij het afzien of uitstellen van innovatieactiviteiten.27
7.6 Innovatie en beleid In de vorige paragrafen is vanuit ondernemersperspectief ingezoomd op de innovatieactiviteiten in Flevoland. Hieruit bleek dat het innovatieve vermogen in Flevoland toeneemt, maar dat ondernemers in 2009 in ongeveer gelijke mate als in 2005 knelpunten ervaren bij het toepassen van innovaties. In het provinciaal innovatiebeleid werkt de provincie Flevoland samen met het bedrijfsleven, kennisen onderwijsinstellingen en intermediaire organisaties aan een verdere versterking van de innovatiekracht. Deze paragraaf schetst de belangrijkste beleids- en projectinitiatieven.
Innovatie op de beleidsagenda Op landelijk niveau heeft het Innovatieplatform (ingesteld door de regering in 2003) een belangrijke rol in het scheppen van een innovatieklimaat. Een van de initiatieven van het Innovatieplatform is de benoeming van Sleutelgebieden, met daaraan gekoppeld Innovatieprogramma’s. De Sleutelgebieden zijn innovatieclusters van kennis en bedrijvigheid (onder meer ‘hightech systemen en materialen’, ‘chemie’ en ‘creatieve industrie’). Hiermee geeft Nederland invulling aan de in 2000 door de Europese Unie benoemde Lissabon-doelstellingen om Europa tot de meest competitieve en dynamische kenniseconomie van de wereld te maken. De opvolger van Lissabon, ‘Europa 2020’, heeft net als zijn voorganger een looptijd van tien jaar en kent dezelfde thema’s: klimaatverandering, globalisering, de vergrijzing en technologische ontwikkelingen. Met versterking van de regionale innovatiekracht als beleidsspeerpunt sluit de provincie Flevoland aan bij de Lissabon-doelen (en de opvolger hiervan). De provincie Flevoland heeft als doel de innovatie-inspanningen én het innoverend vermogen van het Flevolandse bedrijfsleven versterken.28 Belangrijke ambities zijn het stimuleren van kennisclusters en het versterken van het innovatievermogen van het MKB.
26 27 28
Six Fingers en DBMI (2009), Het oog op innovatie; Een frisse blik op innovatie in Nederland! CBS, Innovatie-enquête 2004-2006. Provincie Flevoland (2008), ’25.000’; Uitvoeringsprogramma Economie 2008-2012.
07
Bas Oskam:
“Zowel op het gebied van technologie als marketing wisselen we ideeën uit.”
interview met BAS OSKAM, NLR-TOPMAN
“Cultiveer kleine bedrijven in kansrijke clusters” Het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) is een belangrijke spil in het nog jonge composietencluster van Flevoland. Bas Oskam, divisiemanager ‘Aerospace Vehicles’ bij deze kennisinstelling, ziet heil in het cluster. “Met onderwijs, onderzoek en de praktische toepassingen van enkele composietbedrijven in de provincie kunnen we een ideale kweekvijver worden voor start-ups en kleinere bedrijven.”
met Dutch Thermoplastic Components (DTC) in Almere en Schaap Shipyards in Lelystad, bedrijven die beiden betrokken zijn in het composietcluster in Flevoland. Samen met alle andere Nederlandse bedrijven die business hebben in lichtgewicht composieten organiseren we kennisarena’s waarbij we als NLR kijken wat hun eigenlijke behoefte is. Zowel op het gebied van technologie als marketing wisselen we ideeën uit.”
Voor iedere lucht- en ruimtevaartadept is een bezoekje aan het NLR-complex in de Noordoostpolder een ervaring. De gebouwen ogen soms als barakken of oude hangars, maar wie het geluk heeft om daarbinnen een kijkje te mogen nemen, ontdekt een wereld vol innovatie: windtunnels, laboratoria en, natuurlijk, vliegtuigen. “Met het onderzoek dat we hier doen bedienen we bedrijven als Fokker Aerospace, Ten Cate Aerospace, Thales en KLM Maintenance en Engineering. Ook overheden zoals de ministeries van Economische Zaken, Verkeer en Waterstaat en Defensie maken van onze know how gebruik. Kortom, we maken hier keuzes voor de hele luchtvaartsector,” vertelt Oskam.
Wereldspeler
Duurzaamheid De centrale positie van het NLR werd dit najaar nadrukkelijk onderstreept met de overhandiging op het NLR-complex van de ‘Kennis & Innovatie Agenda Luchtvaart’ aan minister Eurlings (Verkeer en Waterstaat). Eén van de daarin omschreven actielijnen is duurzaamheid. Door onze koploperspositie op het gebied van duurzame technologieën en concepten te versterken kan ook de Nederlandse luchtvaart groeien, zo is de gedachte. Tevens is het de bedoeling om economische spin-off te genereren. “De Nederlandse luchtvaart sector heeft de ambitie om in 2040 te kunnen voorzien in een klimaatneutrale luchtvaart,” stelt Oskam.
Valorisatie Volgens de divisiemanager stelt het Nederland voor de opgave veel energie te steken in kennisvalorisatie, het omzetten van kennis in producten en diensten van waarde. “Op het gebied van composietmaterialen is het NLR daar samen met enkele Flevolandse bedrijven heel actief mee bezig. Composieten zijn met koolstofvezel versterkte polymeren: kunststoffen die niet alleen metalen vervangen, maar die ook lichter zijn en langer meegaan. Wij leveren de kennis en de technologie. Industriële ondernemingen, op hun beurt, gebruiken deze om hun internationale concurrentiepositie te versterken. We werken bijvoorbeeld samen
DTC is wat Oskam betreft exemplarisch voor de manier waarop de provincie kan profiteren van clustervorming. DTC was aanvankelijk een Delftse start-up maar die hebben we eerst naar Lelystad gehaald. Inmiddels heeft het bedrijf zoveel groeipotentie dat het opportuun was om te verhuizen naar Almere. Het is een wereldspeler geworden in een mondiale nichemarkt. Zo moeten we het doen. Op Nederlands niveau onderscheidt Flevoland zich door het grote aantal startende bedrijven. Die moet je ondersteunen. Je moet je niet blind willen staren op het aantrekken van grote bedrijven van buiten. Dat is alleen haalbaar als de Provincie diep in de geldbuidel kan tasten. We zullen juist kleine bedrijven moeten cultiveren in kansrijke innovatieve clusters. In samenwerkingsverbanden waarbinnen innovatieve ideeën de kans krijgen te worden omgezet in economische waarde en werkgelegenheid.”
Onderwijs Het composietcluster is een te verzilveren kans en een van de vele innovatieve samenwerkingsverbanden die genoemd worden in de provinciale toekomstplannen. Het zal een flinke uitdaging worden om al die clusters de gelegenheid te geven zich verder te ontwikkelen. Oskam: “Om levensvatbaar te zijn zullen we handen en voeten moeten geven aan de inhoud. Instrumenten als innovatiesubsidies zijn er in overvloed, het gaat er nu om zaken als onderwijs, participatie van bedrijven, kennis en spin-off goed van de grond te krijgen. Daar moeten we ons op focussen. Gelukkig komen er nu, wat het composietcluster betreft, Hbo-specialisaties op de hogescholen van Lelystad en Zwolle. Zo is er op Windesheim in Zwolle een lectoraat composieten. Belangrijk daarbij is dat studenten dan niet alleen de technische kant van het verhaal leren kennen maar ook leren reflecteren op de economische haalbaarheid van innovaties. En dat ze tegelijk beseffen dat het heel belangrijk is net zoveel geld te stoppen in marketing als in technische productontwikkeling. Dat zal het groeiklimaat voor start-ups zeker ten goede komen.”
07
INNOVATIE IN FLEVOLAND
94
Vier kennisclusters Regionale innovatieclusters kunnen niet alleen het innovatietempo bevorderen maar creëren ook betere voorwaarden voor het gebruikmaken en uitdragen van innovatie. De provincie Flevoland richt zich op het verder ontwikkelen van een viertal nieuwe, opkomende kennisclusters die veel innovatieve mogelijkheden hebben. Deze regionale kennisclusters zijn actief op het gebied van ICT / breedband, geomatica, composieten en life sciences / medische technologie. Een kenniscluster bestaat uit een netwerk van bedrijven en kennisinstellingen rond een specifiek onderwerp. Het doel ervan is meerwaarde creëren op het gebied van kennisontwikkeling en het vermarkten van deze kennis in producten en diensten. Het ICT / breedband kenniscluster is geconcentreerd in Almere. De aanwezigheid van reken-, netwerk- en GRID-diensten van bedrijven en instellingen als SARA en UNET, samen met de grootschalige uitrol van glasvezel, vormen een unieke digitale omgeving. In deze omgeving is het mogelijk om op grote schaal experimenten uit te voeren. Uit het bedrijfsleven nemen grote partners deel, zoals IBM, Cisco en Samsung. Dit alles maakt ICT / breedband in Flevoland tot iets bijzonders. Provincie Flevoland wil de koppositie die Almere inneemt op het gebied van ICT / breedband verder versterken, onder andere door ondersteuning van de stichting Almere Kennisstad. Het geomatica kenniscluster vindt zijn basis in het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) en het Geomatics Business Park in Marknesse. Satellietbeelden en luchtfoto’s leveren informatie over milieu, grondstoffen, landbouw, klimaatveranderingen, infrastructuur, bossen en water. Rondom deze kennisinstellingen is een cluster van hoogwaardige MKB-bedrijven ontstaan die zich bezighouden met geoinformatie- en aardobservatiediensten. Het investeringsprogramma richt zich op een uitbouw tot Geo Valley. Het composieten kenniscluster ontwikkelt lichtgewicht materialen onder meer voor de lucht- en scheepvaart. In dit cluster werken bedrijven en kennisinstellingen samen in het Automated Composites Manufactering - Technology Centre, gevestigd bij het NLR in Marknesse. Dit centrum betekent de opstap naar meer massa en zal, zo is de ambitie, ook bedrijven elders uit Nederland en Europa aantrekken. Er liggen veel mogelijkheden door nieuwe toepassingen te zoeken, bijvoorbeeld in de gezondheidszorg, civiele bouw, auto- en vliegindustrie. Het cluster life sciences / medische technologie is ontstaan rond het Centraal Veterinair Instituut in Lelystad (onderdeel van Wageningen UR) en een aantal life-sciences bedrijven als spin-off van de Animal Science Group. Ondertussen is het cluster verbreed met de Noordvleugel-partners Utrecht en Amsterdam. Op initiatief van de provincie Flevoland en onder leiding van de Universiteit Utrecht is het project ‘Immuno Valley: Research & Valorisatie van Opkomende infectieziekten’ gestart. Sinds kort is de Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland gestart met het samenbrengen van bedrijven die actief zijn op medisch-technologisch gebied. Regionale kennisclusters kunnen het innovatief vermogen van regionale bedrijvigheid verbeteren. Echter, ruimtelijke nabijheid is niet voldoende en is geen garantie voor meer innovativiteit in de regio. Organisatorische, economische en sociale nabijheid zijn evenzo van belang. Bedrijven en organisaties moeten van elkaar kunnen leren via zowel formele als informele contacten.29 De aanwezigheid van kennisinfrastructuur is hierin medebepalend.
29
Weterings, A. en R. Ponds (2007), Regionale kennisnetwerken en innovatie.
95
INNOVATIE IN FLEVOLAND
Kennisinfrastructuur In Flevoland is veel aandacht voor versterking van de kennisinfrastructuur. Hierbij gaat het om een samenspel van initiëren, regisseren, financieren en faciliteren. Onder de noemer: ‘Kansen voor Flevoland’ biedt de provincie samen met de Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland (OMFL), Syntens en de Kamer van Koophandel regelingen en fondsen aan gericht op het stimuleren van innovatie. Via de site www.kansenvoorflevoland.nl kunnen ondernemers meer lezen over de financierings- en ondersteuningsmogelijkheden voor Flevolandse ondernemers in het midden- en kleinbedrijf. Instrumenten die ingezet worden zijn:
Kennisvouchers: Syntens biedt het Flevolandse MKB de mogelijkheid om met ondersteuning van het instrument kennisvouchers beter, eerder en sneller te innoveren. Deze kennisvouchers voorzien in een bijdrage in de kosten voor de inschakeling van een externe deskundige. Coaching en vouchers technostarters: Speciaal voor Flevolandse technostarters biedt Syntens de mogelijkheid om met ondersteuning van vouchers beter, eerder en sneller te innoveren. De vouchers zijn in te zetten voor inschakeling van commerciële kennispartijen. FLOO (Flevolandse Ondernemers Ondersteuning): OMFL richt zich hiermee primair op het ondersteunen van (nieuwe) industriële en stuwende dienstverlenende bedrijven in de provincie Flevoland. Het gaat dan vooral om het begeleiden van ondernemingen of van nieuwe ondernemingsactiviteiten met een goed ontwikkelingsperspectief. FLIIN (Flevolands Informal Investors Netwerk): Een netwerk van investeerders, vaak oud-ondernemers, die over voldoende kapitaal beschikken om startende en doorstartende bedrijven in Flevoland financieel te ondersteunen. Kennismarktplaats: Syntens heeft een kennismarktplaats opgezet waar ondernemers terecht kunnen voor kennisvragen en informatieverzoeken.
Bron: www.kansenvoorflevoland.nl
Naast de bovengenoemde vormen van kennisondersteuning biedt de provincie Flevoland met een aantal fondsen en regelingen innovatieve ondernemers extra steun. Zo is er de TMI-regeling, die bedoeld is voor het stimuleren van milieu-innovaties, bijvoorbeeld gericht op energiebesparing of milieuverbetering. De regeling beoogt hiermee het innovatievermogen te versterken én een bijdrage te leveren aan het duurzamer maken van de Flevolandse economie. Midden- en kleinbedrijven kunnen in aanmerking komen voor een subsidie van minimaal 20.000 en maximaal 200.000 euro. Een andere vorm van ondersteuning biedt het Technofonds. Dit fonds verstrekt kapitaal aan technostarters30 die moeite hebben met het financieren van technologische innovaties. In de periode 2000-2007 is ruim 6 miljoen euro kapitaal versterkt aan 30 bedrijven. De provincie Flevoland verwacht dat de komende jaren nog eens 19 bedrijven in totaal 4,2 miljoen euro participatiekapitaal zullen krijgen.
30 Technostarters zijn kennisintensieve bedrijven die minder dan drie jaar geleden zijn opgericht en zich bezighouden met het voortbrengen van innovatie producten en diensten.
07
07
INNOVATIE IN FLEVOLAND
96
Regiegroep Accelereren door Innovatie Er zijn diverse instrumenten en middelen die het innovatieklimaat in Flevoland versterken. Om de kracht van innovatie-initiatieven te vergroten, is een traject gestart om te komen tot een provinciebrede Kennis- en Innovatie Agenda. De Flevolandse innovatiestrategie en –agenda wordt ontwikkeld door de in 2009 samengestelde Regiegroep Accelereren Door Innovatie (RADI). In de Regiegroep zijn naast de provincie Flevoland kennisinstellingen, onderwijs- en onderzoeksinstellingen, intermediaire organisaties en bedrijfsleven vertegenwoordigd. Kortom, een brede groep van stakeholders die een rol spelen bij het stimuleren van innovatie in Flevoland. In 2010 komt de RADI met een actie- en uitvoeringsgerichte agenda, gericht op het (versnellend) bevorderen van innovatie in, maar ook tussen bedrijven en kennisinstellingen.
Flevopenning 2008: beste innovatieve onderneming Solcon B.V. te Dronten ontving de Flevopenning 2008 voor beste innovatieve onderneming. De jury geeft aan dat dit bedrijf in een hoog competitieve markt van internet providers zich heeft weten te ontwikkelen tot een voorloper door voortdurende innovatie. Innovatie is bij Solcon een voortdurend onderdeel van het bedrijfsproces. Dankzij een niche van marketing weet het bedrijf een groot deel van de doelgroep waarop het zich richt als klant aan zich te binden. Bron: www.dronten.nl
Schaalsprong Almere: kennis & innovatie Aan de Schaalsprong Almere is een groeidoelstelling gekoppeld van 100.000 extra banen in de komende twee decennia.31 Geraamd is dat ongeveer de helft gerealiseerd kan worden door de groei van het bestaande bedrijfsleven en de ontwikkeling van bevolkingsvolgende werkgelegenheid (onder meer voorzieningen als detailhandel en gezondheidszorg). Voor de andere helft zijn extra economische impulsen nodig. De Kerngroep Economisch Offensief Almere heeft een advies samengesteld over de aanpak die moet leiden tot de beoogde werkgelegenheidstoename.32 In dit advies zijn vijf kansrijke clusters benoemd: Health, Wellness & Life Sciences, ICT & Media, Commerce & Logistics, Duurzaam bouwen en gebiedsontwikkeling, en Lelystad Airport. De voor de realisatie verantwoordelijke Economic Development Board Almere (EDBA) zal bij het opstellen van de investeringsagenda aansluiting zoeken bij andere lopende provinciale initiatieven gericht op kennis(clusters), innovatie en economische groei, zoals de RADI en de TOA Flevoland.33
7.7 Conclusie Flevoland telt veel innoverende bedrijven. De innovatiegraad is de afgelopen jaren toegenomen tot 39 procent van alle bedrijven in Flevoland. In het economisch beleid wordt innovatie als motor en aanjager voor economische ontwikkeling gezien en wordt daarom ingezet op versterking van de provinciale innovatiekracht. Met een gerichte inzet op kennisclusters en een afgewogen set aan ondersteunende maatregelen en voorzieningen wil de provincie Flevoland samen met haar partners een klimaat creëren waarin innovatie versneld kan bloeien en de economie kan groeien. Het dynamische karakter en het relatief jonge arbeidspotentieel bieden Flevoland kansrijke aanknopingspunten voor innovatie (versnelling). Jongeren zijn gemiddeld digitaal goed geletterd, kiezen vaker voor een hoger opleidingsniveau en zijn relatief meer georiënteerd op vernieuwing. Het kennisniveau zal hierdoor de komende jaren toenemen. Beschikbaarheid van (gekwalificeerd) personeel versterkt het innovatievermogen.
31 Almere groeit uit tot de vierde stad van Nederland. Deze doorgroei van Almere wordt aangeduid als de ‘Schaalsprong Almere 2030’. Deze Schaalsprong omvat 60.000 nieuwe woningen en 100.000 extra arbeidsplaatsen. 32 Kerngroep Economisch Offensief Almere (2009), Procesvoorstel Economisch Offensief. 33 TOA Flevoland: Taskforce Technologie Onderwijs Arbeidsmarkt Flevoland.
97
INNOVATIE IN FLEVOLAND
In dat kader is de instelling van de TOA Flevoland een goed initiatief, dat ook aansluit bij de provinciale ambitie voor versterking van de innovatiekracht. Human capital is een voorwaarde voor het behalen van innovatiewinst. De omvang en samenstelling van de huidige en toekomstige Flevolandse beroepsbevolking vormt zo gezien een katalysator voor innovatie in Flevoland. Kennis en innovatie zijn cruciaal voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken en noodzakelijk voor economische groei. Daar waar goed onderzoek en innovatief ondernemerschap elkaar treffen, kan de bijdrage aan maatschappelijke opgaven en economische groei groot zijn. Het is echter onmogelijk om overal goed in te zijn, ook niet als het om kennis en innovatie gaat. Dit betekent dat er beleidsmatige keuzes nodig zijn om die terreinen te selecteren die het meest kansrijk en onderscheidend zijn. De keuze voor kennisclusters en de daarop gebaseerde innovatieprogramma’s is daarvan een goed voorbeeld. Hierbij gaat het om de balans tussen innovatiethema’s die als zeer kansrijk worden beschouwd en terreinen waarop de economie van Flevoland nu excelleert. Bij dit alles is er blijvende aandacht voor de ‘innovatiebereidheid’ van ondernemers. De noodzaak van - doorlopend - vernieuwen zal in de toekomst verder toenemen. Behoud of verbetering van de concurrentiepositie vraagt om een acceleratie in innovatie. De product-life-cyclus van producten en diensten wordt onder invloed van communicatie- en technologieontwikkelingen korter. Vernieuwingen worden sneller overgenomen en gekopieerd, waardoor concurrentievoordelen een korte houdbaarheid hebben. Voorlichting en informatieverschaffing over de waarde van innovatie en de verschillende mogelijkheden voor innovatiesubsidies en –ondersteuning heeft een positieve invloed op de houding van ondernemers ten opzichte van innovatie. Flevolandse ondernemers kunnen hiervoor nu terecht bij diverse organisaties en initiatieven. Voor een optimaal bereik van ondernemers is het belangrijk te beschikken over een centraal punt waar ondernemers terecht kunnen voor voorlichting en advisering over innovatieprojecten, -regelingen en subsidies en octrooien.
07
Gerard Jansen:
“Via kunstmatige intelligentie en agenttechnologie kan dit instituut kennis van ziektes en aandoeningen ontsluiten voor artsen.”
interview met Gerard jansen, almere kennisstad
Innovatiegelden ‘too hard to get’
Almere Kennisstad: “bundel programma’s” Het verwerven van innovatiesubsidies kost tijd, geld en veel energie. Volgens directeur Gerard Jansen van Almere Kennisstad zijn de innovatiegelden voor veel kleinere bedrijven en instellingen too hard to get. “Bijgevolg worden innovaties niet of veel later opgepikt en blijft teveel geld onaangeroerd op de plank liggen.” Almere Kennisstad staat al acht jaar lang aan de wieg van ICT-gestuurde innovaties in sectoren als zorg, onderwijs, veiligheid en mobiliteit. Zo kent Almere nu zorgwoningen waarbij bewegingssensoren de activiteit van bewoners volgen. Blijft het te lang stil, dan trekken hulpverleners er na een waarschuwingssignaal op uit om poolshoogte te nemen. Bij dit soort innovaties is Almere Kennisstad de spin in het web temidden van bijvoorbeeld corporaties, aannemers en zorg- en welzijnsinstellingen. Ook het Turing Institute Almere ontstond langs de lijnen van Almere Kennisstad. “Via kunstmatige intelligentie en agenttechnologie kan dit instituut kennis van ziektes en aandoeningen ontsluiten voor artsen,” vertelt Jansen. “Het is een geraffineerd soort Google voor medici. Een arts kan de klachten van een patiënt invoeren en krijgt dan à la minute de jongste kennis over het ziektebeeld voorgeschoteld. Deze innovatieve technologie biedt kansen voor vernieuwing van onderzoek, producten en diensten. Het bij het instituut betrokken Almeerse bedrijf Emotional Brain kan hiermee bijvoorbeeld therapieën en medicijnen ontwikkelen.”
Staatsteun Het Turing Institute Almere is een mooi voorbeeld van hoe maatschappelijke innovatie en business opportunities hand in hand kunnen gaan. Maar als vanzelf gaat dit zeker niet, weet Jansen. “Veel innovaties zullen vanuit het bedrijfsleven moeten komen, maar ondernemers die op zo’n subsidie een beroep willen doen lopen voor ze het weten tegen staatssteunbezwaren op. Dan worden scherpe limieten aan bedragen gesteld of je moet kennis delen met concurrenten. Gelukkig heeft Almere Kennisstad de expertise om creatief met regels om te gaan. “Uiteindelijk is een stichting opgericht. Emotional Brain levert daaraan kennis, in ruil voor een licentievergoeding.”
Hoepels Vier medewerkers en enkele freelancers van Almere Kennisstad staan organisaties bij met het ontwikkelen en vormgeven van projecten middels advies en financiering.
“Altijd in het stadium van idee naar projectvormgeving,” zegt Jansen. “We helpen tevens bij het ingaan van subsidietrajecten, zeker in de zorg. Wie in deze sector innovatiesubsidie zoekt moet door vele hoepels springen. Het geld zit namelijk verspreid over allerlei organisaties die specifieke eisen stellen. Grote ondernemingen komen daar met speciale afdelingen wel doorheen, maar het MKB of kleinere instellingen ontbreekt het meestal aan tijd en kennis. Ze kiezen volgens Jansen daarom eieren voor hun geld door innovaties uit te stellen, totdat ze er ooit zelf tijd en geld voor hebben. Het subsidietraject mag immers niet ten koste gaan van de primaire bedrijfsvoering. “Het gevolg is dat veel innovatiegeld onaangeroerd op de plank blijft liggen. Het zou me een lief ding waard zijn wanneer we de innovatieprogramma’s zouden kunnen bundelen en toegankelijker kunnen maken.”
Diensten Overigens vindt Jansen het vreemd dat slechts twintig procent van de innovatiegelden naar de dienstensector gaat. “In overeenstemming met het landelijke beeld komt ruim tachtig procent van het Bruto Stedelijk Product van Almere voor rekening van de dienstensector. De innovatiepotjes moeten daarmee beter rekening houden. Anderzijds staat diensteninnovatie nog in de kinderschoenen. Daarom heeft Almere Kennisstad het landelijk opererende diensteninnovatiecentrum Exser ingericht. Exser beoogt de kloof tussen kennis en dienstverlenende bedrijven te dichten door actief bij te dragen aan kennisvalorisatie.”
Nieuwe industrie Jansen toont zich somber richting de toekomst. Hij vraagt zich af of bestuurders de juiste beslissingen durven nemen als het gaat om investeren in onderwijs, wetenschap en innovatie. “De schaalsprong Almere vraagt om vele arbeidsplaatsen en het cluster ICT & Media biedt daartoe kansen,” stelt hij vast. “Denk aan de metadata-technologie van het archief Beeld & Geluid in Hilversum. Als je die loslaat op beelddata in ziekenhuizen creëer je een geheel nieuwe industrie. Aan de tafel ICT & Media wordt over dit soort zaken nagedacht door bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen. Heel goed, maar je zult er ook een goede uitvoeringsorganisatie op moeten zetten, anders mislukt het. Daarom sta ik nu ook nog wat gereserveerd tegenover Radi. De provincie wil in dit samenwerkingsverband het initiatief voor innovatie via een aantal clusters neerleggen bij het bedrijfsleven. Ik ben daar erg voor maar vraag me af of de bestaande uitvoeringsorganisatie voldoende is uitgerust om effectief de kar te trekken.”
100
BIJLAGE 1 ECONOMISCHE KERNGEGEVENS
Tabel 1 Kerncijfers Flevolandse gemeenten (2005 en 2009). Flevoland
Almere
2005
2009
2005
2009
Aantal inwoners (15-64 jr.)
254.000
266.900
124.000 133.000
Dronten
Lelystad
2005
2009
2005
2009
25.500
26.500
50.500
52.000
Beroepsbevolking waarvan:
180.500
190.000
90.400
95.800
18.000
18.300
36.000
36.900
- werkzame beroepsbevolking
167.000
178.800
82.900
90.400
16.700
17.200
33.000
34.300
- niet-werkzame beroepsbevolking
13.500
11.200
7.500
5.300
1.300
1.100
3.000
2.600
Economisch deelnemingspercentage
71
71
73
72
70
69
71
71
Arbeidsplaatsen, waarvan:
145.210
173.150
63.340
79.830
12.700
15.090
31.530
35.870
- 12 uur en meer per week (2)
117.790
139.150
52.240
64.530
9.600
11.660
26.520
29.770
- minder dan 12 uur per week
27.420
34.000
11.100
15.300
3.100
3430
5.010
6100
Werklozen
17.330
13.020
9.190
7.160
1250
990
4290
2.920
Werkloosheidspercentage
10%
7%
10%
7%
7%
5%
12%
8%
Bedrijfsvestigingen
22.160
31.470
10.340
14.450
2.230
3.240
4.390
6.040
Starters
2.310
2.840
1.220
1.460
180
240
480
610
Opheffingen
1.790
2.620
930
1.400
150
210
440
600
Beschikbaar bedrijventerrein
572
616
247
268
38
98
159
97
Uitgifte bedrijventerreinen
27
27
8
5
4
1
7
4
Bronnen: Provincie Flevoland, Kamer van Koophandel Gooi, Eem- en Flevoland.
101
WERKLOOSHEID
Vervolg tabel 1 Kerncijfers Flevolandse gemeenten (2005 en 2009).
Noordoostpolder
Urk
Zeewolde
2005
2009
2005
2009
2005
2009
Aantal inwoners (15-64 jr.)
30.000
30.100
10.500
11.300
12.500
14.000
Beroepsbevolking waarvan:
20.900
22.000
6.600
7.100
8.800
9.900
- werkzame beroepsbevolking
19.700
20.500
6.200
6.800
8.700
9.500
- niet-werkzame beroepsbevolking
1.200
1.500
400
300
100
400
Economisch deelnemingspercentage
70
73
61
63
69
71
Arbeidsplaatsen, waarvan:
21.740
24.060
7.360
8.150
8.550
10.160
- 12 uur en meer per week (2)
17.280
19.060
5.470
6.170
6.690
7.970
- minder dan 12 uur per week
4.460
5.000
1.890
1.980
1.860
2.190
Werklozen
1.730
1.350
250
190
610
410
Werkloosheidspercentage
8%
6%
4%
3%
7%
4%
Bedrijfsvestigingen
2.680
4.220
1.030
1.380
1.490
2.150
Starters
230
270
80
90
130
170
Opheffingen
140
200
60
90
80
120
Beschikbaar bedrijventerrein
67
66
30
17
32
71
Uitgifte bedrijventerreinen
3
6
4
1
2
9
Bronnen: Provincie Flevoland, Kamer van Koophandel Gooi, Eem- en Flevoland.
04