Februari 2014
BIJ DE YANKAAS
G
eachte lezers en lezeressen. Ook op deze plaats wordt U veel geluk in het nieuwe jaar toegewenst.
Veel mensen beginnen het nieuwe jaar met allerlei goede voornemens en dat is ook zo bij mij. Eén daarvan is, dat ik met U weer eens een uitstapje in de literatuur wil maken. Daarvoor deed zich een aanleiding voor, die me de samenspraak van Thomasvaer en Pieternel, die ik eerst overwogen had, liet verplaatsen naar het volgende jaar (afkloppen). Op de middag voor Kerstmis viel ik al rondkijkend op de tv in de laatste helft van een door de BBC uitgezonden oude film, genaamd Guys and Dolls. Wat was daarmee? Die film was gemaakt in 1955 op basis van een musical uit 1950 die ook zo heette. Destijds had ik die film gezien, want ik was toen (al) een fan van de geestelijke vader van het verhaal, een zekere Damon Runyon. Die was sportjournalist, maar ook de schrijver van talloze korte verhalen. Die gingen allemaal over het New York van laten we zeggen de jaren dertig. Ze speelden in een milieu van min of meer criminele beroepsgokkers, dranksmokkelaars, kidnappers enzovoort, maar beschreven in een onvergelijkelijke en humoristische stijl, waardoor alles toch niet zo erg was. Nog steeds heb ik een paar van zijn boekjes met korte verhalen. Uitgaande van hoofdzakelijk één van die verhalen waren die film en die musical gemaakt. Het heette "The idyll of miss Sarah Brown" en begint zo: Een succesvolle beroepsgokker, "Sky" Masterson , in de film gespeeld door een jonge Marlon Brando, claimt dat hij iedere vrouw kan overhalen om met hem te gaan dineren in Havana (dat is dan natuurlijk nog niet het sobere Havana van Fidel Castro, integendeel). Nu wordt er in zijn milieu op alles en iedereen gegokt en zo sluit hij daarop een weddenschap voor duizend dollar af met Nathan Detroit, een organisator van illegale goksessies en op dat ogenblik in acute geldnood, gespeeld door een jonge Frank Sinatra. Nathan mag dan de vrouw uitzoeken. En wie kiest hij? Sergeant Sarah Brown, leidster van een soort Leger des Heils ter plaatse. U voelt al de ontzettende verwikkelingen die nu volgen, maar in de goede Hollywood-traditie eindigt alles met een happy end. Het opmerkelijke is nu, dat die avondvullende film en die musical eigenlijk maar op een verhaaltje van zo'n vijftien bladzijden pocketboekformaat zijn gebaseerd. Maar zoals U begrijpt, alles is erbij gehaald om het verhaal van toeters en bellen te voorzien. Ik kon het niet laten om dat laatste stuk van die film tot het eind toe weer te bekijken. Nostalgie, nietwaar. Nu zult U denken: wat is daar nu zo bijzonder aan? Welnu, helemaal niets, maar wel opmerkelijk is het toeval, waardoor ik een paar dagen later op een situatie stuitte, die daar wel heel erg op leek. In de krant las ik de aankondiging van een film, genaamd "The secret life of Walter Mitty". Kijk nou toch, dacht ik. Want wat is het geval? Die film moet een remake zijn van de film, die ik als scholiertje in de jaren veertig had gezien.
Hij ging erover, dat de hoofdrolspeler voortdurend allerlei korte dagdromen ("the secret life") heeft, waarin hij de heldenrol speelt. Die hoofdrolspeler was Danny Kaye, die U misschien nog kent als Unicef-ambassadeur. Ook deze film was een bewerking van een kort verhaal, om niet te zeggen een erg kort verhaal. De film daarentegen was avondvullend en eindigde ook weer in de beste Hollywood traditie in een happy end, waarbij de held met zijn beminde wordt verenigd. Maar in het korte verhaal is hij een nogal kleurloze getrouwde man, die onder de plak zit bij zijn vrouw. Dit verhaal telt maar vijf (!) bladzijden pocketboekformaat, dus alle respect voor de filmmakers, die ook daar zo'n groot pakket amusement van wisten te maken. U voelt wel dat in die film heel veel te zien was, wat U in het verhaal vergeefs zult zoeken. En wat ik intussen van de remake heb gelezen, geeft me de indruk, dat die nog weer verder van het origineel is verwijderd. Overigens, de auteur was een zekere James Thurber, een schrijver van o.m. korte verhalen en cartoonist met een buitengewoon en uniek gevoel voor humor. Ook van hem ben ik (nog steeds) een grote bewonderaar en ook van hem heb ik nog steeds een paar boekjes zuinig bewaard. Maar we zouden het over literatuur hebben. Daarom vat ik hier de moraal nog eens samen: Probeer vooral eens wat te lezen van James Thurber en/of Damon Runyon (het is wel in het Engels). Als U het juiste gevoel voor humor meebrengt, zult U het zeker geen verloren tijd vinden. Dit geschreven hebbend, vroeg ik mij plotseling af, of er ook een film zou kunnen worden gemaakt, die gebaseerd was op één van deze columns. Niet zo waarschijnlijk, al was het alleen maar omdat ze slechts twee bladzijden tellen. Maar toch… Weet u nog? Augustus 1988, "Jan Kaas over de grote vergriezing" en oktober 1988, "Jan Kaas en de vergriezing (vervolg: de ontgriezing)". Bij uitzondering een verhaal, dat verdeeld was over twee columns, dus toch al vier bladzijden. En ook nog eens een prima stof voor een rampenfilm, met een verrassend en spectaculair happy end. Nee, ergens zou het me toch niet verbazen, als binnenkort een filmmaker van zijn belangstelling zou laten blijken. Er zijn wel slechtere films gemaakt, denk ik. Jan Kaas
April 2014
ZO WORD JE EEN KAASBURGER (2)
G
oeden avond en welkom allemaal. Het is prettig om te zien, dat vanavond weer zovelen gekomen zijn, om aan deze inburgeringsavond mee te doen.
Het onderwerp, waar ik het deze keer met U over zal hebben, is weer zo'n typisch Nederlandse bezigheid. Ik zal het maar noemen de ijspret. Ik denk dat er onder U veel zijn, voor wie dat maar een rare zaak is. Niet alleen omdat U oorspronkelijk ergens vandaan komt, waar ijs een onbekend natuurverschijnsel is, maar ook omdat U moeite hebt om zich voor te stellen, dat mensen daar pret bij kunnen hebben. Maar weet U, daar is het inburgeren immers juist voor. Om er nu over te praten, is tegelijk heel actueel en juist helemaal niet. Actueel is het, doordat we nog maar kort geleden de Olympische winterspelen uitvoerig heben kunnen beleven. Daar was het, dat Nederlandse sporters grote successen hebben behaald bij wedstrijden op de schaats. Hier moet ik even bij opmerken, dat bij andere takken van de wintersport Nederland maar weinig kon uitrichten. Voor een belangrijk deel komt dat natuurlijk, doordat wij gewoon geen bergen hebben, zoals U inmiddels ook wel hebt gemerkt. Dan zijn er dus al een hoop nummers, waar Nederlanders het moeilijker hebben, om het aan te leren. Maar goed, het wedstrijdschaatsen was een geweldig succes. Tegelijk is het onderwerp helemaal niet actueel. Wij hadden deze keer immers geen winter, die die naam verdient. Dus ook geen ijspret. Maar misschien is het juist wel slim, om er nu aan te denken. Vorstperioden zijn bij ons altijd onvoorspelbaar. Als het dan ineens flink begint te vriezen, dan willen een hoop mensen nog gauw schaatsen kopen. De handelaars hebben wel een voorraadje, maar dat is dan al gauw uitverkocht. Daarom doet U er goed aan, om juist nu op uw gemak daar eens over te denken. Wat gebeurt er, als het echt gaat winteren en de meren, vaarten en singels dichtgevroren zijn? Half Nederland, jong en oud, arm en rijk, gaat het ijs op en bindt de schaatsen onder. We weten uit oude schilderijen en documenten, dat het al eeuwen geleden ook zo ging. Wie wil inburgeren, krijgt hier een kans voor open doel. De traditie wil, dat scheidslijnen wegvallen en dat er een gezellige stemming is, de ijspret dus. Op het ijs gebeurt van alles. De een schaatst rustig een singel heen en weer of het meertje rond, alleen of met partner, al of niet hand in hand, of met een groepje. Anderen maken een korte of lange tocht. Er wordt dan van alles georganiseerd op dat gebied, de heel lange Elfstedentocht bijvoorbeeld is ook voor U wel een begrip. Dat kun je natuurlijk als toerrijder doen, maar er worden ook veel wedstrijden uitgeschreven, over korte en lange afstanden. Het is natuurlijk geen geheim, dat in veel culturen, waar U vandaan komt, de verhouding tussen mannen en vrouwen nogal gevoelig ligt, gezien vanuit het gezichtspunt van de autochtone Nederlander. Hoe is dat op het ijs? Wel, ik moet U zeggen, dat als er bij ons ergens sprake is van gelijkwaardigheid, dat het op het ijs is. Wie wil inburgeren, kan daar niet omheen. Zeker in de oude tijd, toen er verder niet zoveel te beleven was, konden jongens en meisjes juist op
het ijs op een ongedwongen manier contact met elkaar maken. Dat is nog zo en daar kunt U maar het beste aan wennen. De schaatskleding, dat is misschien ook wel een problematische kwestie voor velen van U. Laat ik met een extreem geval beginnen. Denk maar aan de Olympische winterspelen, waar U denkelijk ook wel naar hebt gekeken. Om het voorzichtig te zeggen, wanneer iemand zich een voorstelling wilde vormen van hoe het lichaam van een man of vrouw er uitziet, dan kwam hij/zij een heel eind bij het kijken naar die wedstrijden. Maar zoals gezegd, dat was een extreme situatie, waar atleten korte tijd een maximale snelheid wilden bereiken. Daar was de kleding helemaal op ontworpen. Trouwens, er zijn ook nog wel andere sporten, waar weinig van het lichaam verhuld blijft. Laten we het daarom hebben over de situatie dat de "gewone mensen" op het ijs zijn. Dan zijn ze echt wel zo slim om zich warm aan te kleden en zodoende zal er niet gauw iemand aanstoot aan hun kleding nemen, ook U niet, denk ik. Overigens, ook als iemand gekleed is in wat in de traditie van sommigen van U gebruikelijk is, dan kan er nog prima geschaatst worden. Ik kan me bijvoorbeeld voorstellen, dat schaatsen in een djellaba best gaat. Kijk maar eens naar die oude schilderijen, waar je vrouwen ziet in wat wel een serie lange rokken over elkaar zal zijn. Als die daarin konden schaatsen, waarom dan niet iemand in een djellaba of zo iets? En dat geldt natuurlijk ook voor vrouwen met traditionele kleren aan. Alleen bij een boerka zou ik oppassen. Natuurijs is nu eenmaal niet ideaal. Er kunnen scheuren in zitten, er kunnen takjes op terecht gekomen zijn enzovoort. Die kunnen je een lelijke smak laten maken. Het is daarom nodig om goed uit te kijken. Zo'n klein venstertje is dan geen goed idee. Ook wedstrijdrijden met lange kleren aan is natuurlijk kansloos. Dat werd in oude tijden ook wel ingezien. Zo ver ging dat toen, dat kortebaanwedstrijden vaak werden verreden in onderkleding, zowel door mannen als door vrouwen. Daarbij moet wel worden opgemerkt, dat niet iedereen vond dat dat moest kunnen. Er is natuurlijk nog wel meer over te zeggen, maar ik hoop dat U nu genoeg hebt gehoord over die ogenschijnlijk zonderlinge ijspret, om er zelf aan mee te gaan doen. Als het weer eens een keer echt winter is, natuurlijk. Ik zie ook, dat de eerste chauffeurs van de taxi's, waarmee U naar huis wordt gereden, al weer binnenkomen, dus ik wens U nog wel thuis en tot de volgende inburgeringsavond! Jan Kaas
Mei 2014
DE SMAAK VAN DE NIEUWSBRIE
W
elkom op deze zitting van onze taakgroep. Zoals U natuurlijk weet, is ons doel om na te gaan, hoe we meer mensen enthousiast kunnen maken om lid van onze partij en dus van onze afdeling te worden. Een doel, dat ons bestuur uitdrukkelijk heeft vastgesteld. En het moet gezegd, het zou inderdaad beter moeten kunnen. Wel. deze keer gaan we het in het bijzonder eens hebben over hoe ons blad, de Nieuwsbrief, daaraan kan bijdragen. - Nou, ik zou zeggen, vóór alles is het van belang, wat daarin te lezen is. Iedere keer opnieuw kunnen we ons laten voorlichten over uiteenlopende onderwerpen, die wel altijd verband houden met het wel en wee van onze gemeente Zwijndrecht en niet te vergeten Heerjansdam. Natuurlijk zijn er legio andere bronnen, maar ons blad geeft daar toch een onmisbare aanvulling op, al was het alleen maar omdat je er de liberale visie op de dingen in kan leren kennen. En natuurlijk is het ook een doorgeefluik voor wat er over onze afdeling en de mensen daarin te melden is. - Daar zou ik nog wat aan willen toevoegen. De schrijvers van die bijdragen zijn niet zomaar de eersten de besten. Het zijn allemaal mensen, die rechtstreeks of indirect nauw betrokken zijn bij het bestuur van Zwijndrecht en omgeving. Ze weten dus, waar ze het over hebben. - Daar noem je een punt, waar ook een andere kant aan zit. Het zou wel interessant zijn, als ook de “gewone man/vrouw” eens een stukje schreef. Dan was er ook eens een ander, fris geluid te horen, misschien ook over andere dan de gebruikelijke onderwerpen. Maar helaas, dat gebeurt bijna nooit. Af en toe staat er in de Nieuwsbrief een aanmoediging, maar dat heeft weinig uitwerking, zo te zien. In ieder geval kan het geen kwaad, het nu ook maar weer opnieuw te zeggen. Wie weet. Het moet natuurlijk wel ergens over gaan en een zeker liberaal gehalte kan nooit kwaad. - Je noemde zoeven de schrijvers van bijdragen. Maar er zijn ook anderen, die de Nieuwsbrief maken tot wat hij is en hem misschien aantrekkelijk laten zijn voor potentiële leden. Wat zou je zeggen van de kwaliteitsimpuls die de redactie eraan geeft? Stel je voor. Ieder nummer wordt eerst zorgvuldig bekeken. De inhoud van het verhaal en de persoonlijke stijl van de schrijver/ster blijven natuurlijk onaangetast, maar er zijn vaak wel een paar schrijffouten of minder gelukkige uitdrukkingen, die worden verbeterd. Bedenk even, het zijn drie van onze leden, die dat werk als redacteur samen al een dikke tachtig jaar doen. Over ervaring gesproken. Ik denk dat er maar weinig bladen bestaan, waar ze een redactie hebben, die met die van ons te vergelijken is. - Nu hebben we het nog niet gehad over de vormgeving van het blad. Akkoord, die is maar eenvoudig, zeker niet glossy. Maar wel rustig en goed te lezen. En het formaat is gewoon handig. Wat wil men nog meer?
- Nou, er moet me nog iets van het hart. Iets waar de Nieuwsbrief gelukkig juist niet door wordt geplaagd. We kennen toch allemaal die tijdschriften (vooral), waar de lay-out in handen is gevallen van mensen, die er wat aparts van willen maken. Vreemde lettertypen en dat soort dingen. Maar wat mij altijd het meeste ergert, dat zijn die blokken tekst, waar iemand met kleuren bezig is geweest. Een gekleurde achtergrond, liefst erg donker, en daarin letters in een andere kleur, die soms ook nog weinig contrasteert. Meestal sla ik dat maar over, wat natuurlijk jammer is voor wie het geschreven heeft. Maar zoals gezegd, dat soort fratsen kom je in de Nieuwsbrief niet tegen. - 1Ik geloof, dat we alles, wat er over de Nieuwsbrief te zeggen valt, en dat is nu eenmaal niet zo heel veel, nu wel hebben gehad. Laten we hopen, dat hij helpt, om nieuwe mensen er enthousiaste leden door te laten worden. Bedankt en tot de volgende bijeenkomst! Jan Kaas
Juni 2014
DEEP IN THE HEART OF TEKAAS
M
isschien stelt U zich Texas voor als een groot, wijd land, waar hier en daar een eenzame cowboy rijdt. Wel, groot is het zeker, maar verder klopt er niets van. Het gaat te ver om het hier te beschrijven zoals het werkelijk is, maar als voorbeeld noem ik, dat het maar voor zowat de helft bewoond wordt door wat wij ons voorstellen als "Amerikanen" en voor de andere helft door "Hispanics". De cultuur, met name de eetcultuur, wordt dan ook vaak aangeduid met tex-mex. Ooit ben ik er geweest. Het was een hele tijd geleden, maar de laatste tijd moest ik er weer vaak aan denken en wel vooral aan de ontstaansgeschiedenis. Die was zacht gezegd uiterst bewogen. In het begin van de negentiende eeuw was Texas een deel van Mexico. Mexico had zich eerder na een eveneens zeer bewogen periode losgemaakt van de Spaanse kolonisatoren. In Texas, dat dun bevolkt was, waren veel settlers gaan wonen met een afkomst uit en familie en vrienden in wat toen de Verenigde Staten was. Aanvankelijk had de Mexicaanse regering maatregelen genomen om de vestiging van die mensen te stimuleren. Na verloop van tijd waren er in Texas dan ook meer Amerikanen dan Mexicanen. Overigens hadden veel van die mensen zich in die woelige tijden ook aan de kant van de Mexicanen opgesteld. In de jaren dertig escaleerde de toch al nooit erg stabiele situatie echter. In Mexico was een man aan de macht gekomen, die zich tot dictator had opgewerkt, een zekere Santa Anna. Kort gezegd bezag die met misprijzen de vele Amerikaanse settlers in Texas en hun nogal onafhankelijke opstelling. Ook eerdere avances van de Verenigde Staten om Texas te mogen kopen hadden hem wantrouwig gemaakt. Trouwens, in het huidige Mexico waren er ook gebieden, waar hij nog orde op zaken wilde stellen. Hij stelde een leger van verscheidene duizenden manschappen op en ging op een genadeloze manier te werk. Zo trok hij ook Texas binnen. De Amerikaanse settlers, die de bui hadden zien aankomen, waren begonnen, een Texaans legertje te vormen. Daarin waren overigens nogal wat mensen uit de VS opgenomen. Er waren al gevechten begonnen met de daar reeds aanwezige Mexicaanse militairen. Een missiepost, the Alamo genaamd, hadden ze tot geïmproviseerd fort verbouwd en er een klein garnizoen van vrijwilligers in gelegd. Dat fort was Santa Anna's eerste doel. Met zijn grote overmacht had hij het misschien snel kunnen veroveren, maar hij liet het een paar weken lang bij beschietingen en schermutselingen. De mensen in het fort zonden boodschappers uit om bij hun vrienden verder weg om hulp te vragen, maar uiteindelijk waren er toch maar een paar honderd verdedigers. De meesten waren Amerikanen (dus niet uit Texas) en ook vrij wat die uit Europa kwamen. Tenslotte vielen de Mexicanen aan. Nadat ze in korte tijd het fort hadden veroverd, liet Santa Anna alle overlevende mannen doden. Het slechte nieuws daarover joeg alle Texanen grote schrik aan. Ze hadden weliswaar een legertje in opbouw, maar dat was nog veel te zwak om het tegen dat van de Mexicanen op te nemen. Het leger van Santa Anna trok dus ongehinderd verder Texas binnen. Omdat daarbij niets of niemand werd gespaard, sloegen de settlers massaal op de vlucht. Toch kwam er uiteindelijk een ommekeer. Mede door informele bijstand vanuit de Verenigde Staten, waar men verontwaardigd was door het wrede optreden van Santa Anna, werd het leger van de Texanen groter en groter. Op een gegeven ogenblik waagden ze een verrassingsaanval op de Mexicanen, die totaal in de pan
werden gehakt. Santa Anna werd gevangen genomen en sloot een regeling met de Texanen, die hun uiteindelijk de volledige onafhankelijkheid bracht. U kunt zich voorstellen, dat de Amerikanen deze heroïsche gebeurtenissen nog steeds gedenken. Wat nu de grootste stad in Texas is, draagt de naam van hun legeraanvoerder, Sam Houston, om maar één voorbeeld te noemen. Ik moet nog even beschrijven, hoe het verder ging. Texas was nu een onafhankelijke staat. Die was echter erg zwak, ook economisch. De meerderheid zou zich graag aansluiten bij de Verenigde Staten, temeer omdat men zich altijd nog bedreigd voelde door Mexico. Zo gebeurde het, dat Texas na bijna tien jaar onafhankelijkheid opging in de VS. Dat het nog zo lang duurde, kwam niet alleen door meningsverschillen in Texas. Ook in de VS was de kwestie omstreden, onder meer doordat Texas vrij veel slaven telde. De politiek was er daardoor jarenlang over aan het touwtrekken. Waarom is nu deze oude geschiedenis hier weer opgehaald? Welnu, we beleven de laatste tijd ook gebeurtenissen, al zijn ze natuurlijk niet één op één te vergelijken, waar het gaat om al dan niet gewapende conflicten tussen bevolkingsgroepen, wensen tot afscheiding, inmenging vanuit het buitenland en zo meer. Interessant is het nu om te zien, dat de Verenigde Staten (en natuurlijk ook andere landen) zich uitdrukkelijk op het standpunt stelt, dat er principieel niet door andere landen kan worden getornd aan een soevereine staat. Niet met geweld van buiten en ook niet door acties van binnenuit te steunen. Opmerkelijk dus, hoe hun standpunt zo veranderd is sinds die geschiedenis met Mexico en Texas. Als Rusland er ook eens zo over ging denken... Maar dan graag niet pas over twee eeuwen... Jan Kaas
Augustus 2014
KWAAS
W
at zie ik daar nou? "Praat gerust tegen mij, want ik kan alles verstaan wat u zegt en mijn antwoord kunt U dan lezen." Hoe kan dat?
Gewoon, U ziet het toch? Dat kan ik niet gewoon noemen. Een kwal die me verstaat en antwoord geeft, wie heeft daar ooit van gehoord. Kijk, de mensen weten gewoon niet hoe bijzonder intelligent wij zijn. Dat is ook niet zo'n wonder, want er is nu eenmaal weinig gelegenheid voor communicatie. Toevallig staat U nu dicht bij mij in zee en zo kunt U lezen, hoe ik u antwoord geef. Spreken kunnen we nu eenmaal niet, zoals U begrijpt, en daarom hebben wij geleerd, ons lichaam, dat transparant en nogal vlak is, als een beeldscherm te gebruiken. U ziet, hoe ik mijn "uitspraken" daar als tekst in weergeef. Niet te geloven. Dat had ik nooit achter een kwal gezocht. U kent dus ook de Nederlandse taal? Zoals U ziet. U moet bedenken, dat wij wel de meest onderschatte wezens op aarde zijn. Als wij zo ronddrijven langs uw strand, dan horen wij allerlei gesprekken van badende mensen en ook gebeurt het wel eens, dat er bijvoorbeeld een krant in het water drijft. Dat is al genoeg voor ons. Nogmaals, U moet ons niet onderschatten. Maar wat ik niet begrijp, is dat er hier niet eerder contact tussen U en ons is geweest. Is dat toeval? Nee, dat is misschien een beetje toevallig, maar er is ook een oorzaak voor. Denkelijk heeft U laatst ook in de krant gelezen, hoe er in uw land over geklaagd is, dat de kwallen dit jaar zoveel meer overlast gaven. Het zijn er meer en ze zijn ook groter. Dat komt, zo is gezegd, doordat de zee wat aan het opwarmen is. Wij kwallen konden tot nu 's winters niet overleven in het koude zeewater, maar nu was dat wel gelukt. Gelukkig maar, zeg ik dan. Dat betekent, dat U tot nu toe altijd alleen te maken had met jonge kwallen, die nog heel veel moesten leren, waaronder ook de techniek van het communiceren. Nu is het eindelijk zover, dat volwassenen zoals ik ook aan uw kust verschijnen en contact met U kunnen maken. Overigens moet het me wel van het hart, dat de mensen zo negatief over ons denken. Waar hebben we dat toch aan te danken? Nou, veel mensen hebben onplezierige ervaringen met een ontmoeting met een kwal. De steken, die ze daarbij hebben opgelopen, die vergeten ze echt niet zo gauw. En ook wat aaibaarheid betreft, scoort een kwal niet zo hoog bij ons. Die aaibaarheid, daar kan ik niet veel over zeggen. Waarom zou iemand ons ook willen aaien? Wij hebben ook niet de behoefte om een mens te aaien. En als we het onbedoeld doen, dan wordt het verkeerd opgevat. En dat steken, ja, dat kan misschien wat hard overkomen. Maar waar men eens aan moest denken, dat is dat mensen die in zee gaan hun natuurlijke leefomgeving verlaten en een vreemde leefomgeving, die toevallig juist die van ons is, binnengaan. Niemand dwingt ze, dat te doen. En wij leven daar dus in. En zoals iedereen hebben ook wij onze persoonlijke levenssfeer rondom ons. Wie daar binnenkomt, kan soms kennismaken met onze reflexmatige reactie. En laten we wel wezen, zo heel erg is dat ook niet. Hoe zou u het vinden, als U niet onze
persoonlijke levenssfeer raakte, maar die van een haai of van een orka? Dat is heel wat anders, toch? Ja, ik geef toe, daar hebt U een punt. Toch heb ik er wel moeite mee, die hoge intelligentie die kwallen zouden hebben. Eerlijk gezegd kan ik daar verder niet zoveel van merken. Daar kun je aan zien, hoe de intelligentie van mensen tekortschiet. U vindt natuurlijk, dat wij kwallen, omdat wij zo intelligent zijn, druk met van alles bezig moeten zijn. U zou ons ingewikkelde constructies willen zien maken, driftig door het water heen en weer zien flitsen en dat soort dingen. Maar wat wij intelligent noemen, dat zie je aan alles wat wij niet doen. Wij drijven rustig rond in de zee, als vissen in het water, zou U zeggen. Wij hoeven nergens naar toe, er is trouwens ook niemand die ons ergens heen stuurt. Onze enige zorg is, dat we niet op het strand willen terechtkomen. Kleren, woningen, geld, al dat soort dingen die de mensen zo bezighouden, daar hebben we geen omkijken naar. We bouwen geen boortorens, we stofzuigen niet, we lakken onze nagels niet, kortom, we leiden het meest ontspannen leven, dat je je maar kunt voorstellen. Ik zou nog uren kunnen doorgaan, maar ik denk, dat U nu wel begrepen hebt, hoe wij leven. En dat heeft alles te maken met onze hoge intelligentie. Tja, werkelijk, zo had ik het nooit gezien. Het is wel treffend, dat er vlak naast ons zulke intelligente wezens leven, waar we nooit iets van hebben geweten. Dat kan nog interessante consequenties hebben, verwacht ik. Maar nu U het had over nog uren doorgaan, wil ik toch even opmerken, dat ik het langzaam koud begin te krijgen in deze omgeving, die niet mijn natuurlijke is, zoals U terecht opmerkte. Daarom zou ik dit interessante gesprek helaas toch willen beëindigen. Ik denk, dat ik eens even een tijdje op het strand in de zon ga liggen. Heel verstandig, zou ik zeggen, al zou ik het U niet graag nadoen. Overigens, denk er aan om zonnebrandcrème te gebruiken. Ook daaraan kun je weer zien, hoe de mens zich afhankelijk heeft gemaakt van allerlei hulpmiddelen. Maar misschien brengt U het ook een keer zover als wij... Jan Kaas
Oktober 2014
NOG EENS EEN STUKJE WAPENAER
W
ij, de makers van de Nieuwsbrief, zoeken voortdurend naar nieuws, waarmee wij onze lezers eerder dan anderen kennis kunnen laten maken met nieuwe ontwikkelingen. Ook ditmaal weer prijzen we ons gelukkig, de samenvatting van een rapport te kunnen publiceren, dat nog alleen maar in kleine kring is verspreid. Het zou daarom prettig zijn, als U de inhoud nog als vertrouwelijk zou willen behandelen. Waar gaat het om? Zoals u weet, heeft onze Minister van Binnenlandse Zaken tot nu toe nog maar weinig wapenfeiten op zijn naam kunnen brengen. Nog maar kort geleden is het, dat zijn plan, om het aantal provincies te verminderen terwille van de veronderstelde efficiency, smadelijk schipbreuk leed. Ministers hebben vaak de ambitie om later te worden herinnerd als iemand, die iets groots tot stand heeft gebracht en ook onze minister zocht daarom naar een andere belangrijke daad. Zo kwam het, dat hij een commissie instelde om een onderzoek te doen naar de mogelijke actualisering van het Rijkswapen. Het zou te ver voeren om hier alle bijzonderheden over ons Rijkswapen te gaan beschrijven. Wie dat wil weten, vindt ze allemaal op Wikipedia. Kort samengevat bestaat het in essentie uit een schild met daarop een rechtop lopende leeuw. Die leeuw heeft in zijn ene voorpoot een zwaard en in de andere een bundel van zeven pijlen. Vaak wordt een uitgebreidere versie gebruikt. Boven het schild staat dan een grote kroon, het schild wordt geflankeerd door twee schildhouders, ook leeuwen die rechtop staan en onder het geheel is een tekstlint. Het eerste onderwerp, waarop de commissie zijn aandacht richtte, was het schild en wel speciaal de leeuw. Was het wel terecht, dat ons land werd gesymboliseerd door een leeuw? In ons land komt geen enkel roofdier van een beetje formaat voor, laat staan een leeuw. Allerlei andere dieren werden voorgesteld, bijvoorbeeld de kikker (Nederland kikkerland!). Ook de koe kreeg nogal steun. Ons land heeft nu eenmaal een grote vermaardheid wegens zijn melk, kaas en boter. Maar toen iemand er op wees, dat we met zo'n wapen het risico zouden lopen, nog meer dan tot nu toe door andere landen als een melkkoe te worden gezien, verdween die gedachte weer snel van het toneel. Kortheidshalve noemen we hier niet al die andere voorstellen. En moest het eigenlijk wel een dier zijn? In het bijzonder liepen de gemoederen hoog op over het voorstel, als symbool een wijsvinger te kiezen. Nederland gidsland, nietwaar? Het wijzende vingertje enz. enz. Uiteindelijk bleek de verdeeldheid zo groot te zijn, dat men het alleen eens kon worden over de gedachte, het dan maar bij de leeuw te houden. Nog even was er discussie over de grootte van de leeuw en zijn bewapening. Het was immers duidelijk dat de leeuw in het bijzonder een symbool is van de slagkracht van ons land. Zijn antieke bewapening zou dan wel niet gelijkgesteld mogen worden met ons huidige arsenaal, maar kon toch als aanwijzing worden gezien, dat daar wel het een en ander aan ontbreekt. Ook een kleiner formaat van de leeuw zou gerechtvaardigd zijn, maar omdat die toch al vrij klein is, werd besloten, het maar zo te laten als het is.
Over de leeuwen, die als schildhouders dienen, was toen geen behoefte meer aan een nieuwe discussie. Ook de kroon boven het schild zal behouden kunnen blijven. Eén van de commissieleden stelde voor, de kroon te vervangen door een honkbalpet. Aldus zou verwezen worden naar het Nederlandse gebruik, alles zoveel mogelijk onder de pet te houden. Maar zijn idee kreeg niet genoeg steun. De argumenten tegen het idee zijn onder de pet gebleven. Een beetje onverwacht was er tenslotte heel veel te doen over het lint. Volgens Wikipedia staat op dat lint van azuur in Latijnse letters van goud de wapenspreuk die we allemaal wel eens hebben gezien: "Je maintiendrai". Deze Franse tekst betekent letterlijk vertaald: Ïk zal handhaven". Eenstemmig vond de commissie, dat dit wel een heel misleidend beeld van ons land gaf. Als er één ding is, waar Nederland niets van terecht brengt, dan is het wel het handhaven. Alles is hier gereglementeerd, overal zijn voorschriften voor. Helaas, niemand heeft zin om het naleven van dat alles te helpen uitvoeren. De politie werd als duidelijk voorbeeld genoemd door de commissie. Iedereen kan zien, dat het handhaven van wet en orde niet goed lukt, al was het alleen maar doordat er niet genoeg capaciteit voor is. Het mag immers niets kosten. Aan de top wordt wel bij voorkomende gelegenheden met nadruk geroepen over een onaanvaardbare toestand, waar met kracht tegen zal worden opgetreden, maar dan blijft er gewoon weer wat anders liggen. Maar ook op andere terreinen komt er van toezicht, laat staan van handhaven, veel te weinig terecht, aldus de commissie. Het is voldoende om maar even te noemen de zorg, de financiële wereld, het onderwijs, de voedselveiligheid en al die andere activiteiten in Nederland, waar mensen met minder goede bedoelingen ongestoord hun gang kunnen gaan. Op dit punt geeft de commissie dus het duidelijke advies om de wapenspreuk te veranderen in "Je ne maintiendrai jamais". Wij wachten met belangstelling af, wat de minister gaat doen met dit rapport. Hem kennende, kunnen we wel op enige deining rekenen. Jan Kaas
November 2014
KAAS OVER PIET EN KLAAS
E
erst even iets over het toeval. Want het is wel erg toevallig, dat in ons vorige nummer dat stukje staat over ons rijkswapen, waar anders nooit iemand het over heeft, en dat het dan heel kort daarna alweer opduikt. Wat was het geval? Wel, in de wekelijkse zondagavonduitzending van NTR Academie van 5 oktober was ditmaal Herman Pleij aan het woord. We kennen hem als cultuurhistoricus, schrijver en hoogleraar Nederlandse Historische Letterkunde. Hij had het ditmaal over de Nederlandse identiteit. En zie, aan het slot van zijn boeiende betoog kwam hij met een voorstel, om het motto op ons rijkswapen, nu dus "je maintiendrai", aan te passen aan de huidige werkelijkheid en daarvoor te kiezen: "moet kunnen". Eigenlijk is dat niet zo veel anders dan: 'Je ne maintiendrai jamais", want in alle twee de gevallen druk je er mee uit, dat je het er wel niet echt mee eens bent, maar dat het toch maar moet gebeuren. Overigens vind ik dat een heilloze instelling, die ons nog duur zal komen te staan. Tot zover het rijkswapen. Maar nu snel naar het eigenlijke onderwerp. Wat kan er immers belangrijker zijn dan Zwarte Piet? Niemand van U kan de deining hebben gemist, die om deze populaire metgezel van Sinterklaas is ontstaan. Het toeval (weer!) wil, dat het, zoals U zult weten, bijna precies dertig jaar geleden is, dat in deze kolommen voor het eerst en voor het laatst aandacht werd gegeven aan het sinterklaasfeest. (Lees: Het avondje van Sint Jan Kaas). Geciteerd werd uit een interim-rapport van een werkgroep, die aanbevelingen had gedaan om het sinterklaasfeest aan te passen aan de ontwikkelingen van de tijd (ook toen al!). Juist met betrekking tot Zwarte Piet werd gevoeld, dat er dringend aanpassingen nodig waren. Daarom werd een aanbeveling gedaan, die voor het gemak hieronder wordt geciteerd. “De meest urgente maatregelen, U heeft het al geraden, zijn bestemd om de ongelijke positie van blank en zwart recht te zetten. Omdat deze situatie niet met halve maatregelen kan worden omgebogen, komt de werkgroep met een revolutionair voorstel, waarin het principe van de positieve discriminatie op een originele wijze wordt gehanteerd. Het houdt in, dat Zwarte Piet in het vervolg door een blanke moet worden vertolkt. Deze moet daartoe zijn/haar gezicht en handen en verdere zichtbare lichaamsdelen kunstmatig zwart maken. De werkgroep is van mening, dat een aanzienlijke overheidssubsidie voor de zwarte schmink in dit verband op zijn plaats is.” Ook werd de vinger gelegd op de misstand, dat in de sinterklaasliedjes uiteenlopende en dus verwarring bij de kinderen veroorzakende voorstellingen van Sinterklaas, Zwarte Piet en het paard en hun taak worden gegeven. In het rapport wordt daarom de instelling van een "Centrale Raad voor het consistente Sinterklaas/Zwarte-Pietbeeld" bepleit. Het rapport gaat echter nog veel verder, zoals U zich zult herinneren. Het zou nu echter te ver voeren, om dat alles weer op te rakelen. We kunnen volstaan met vast te stellen, dat geen van die aanbevelingen is uitgevoerd, behalve natuurlijk dat Zwarte Piet ook door blanke mensen kan worden gepersonifieerd. Wij gaan ons ditmaal uitsluitend richten op één aspect: Hoe zijn het beeld, de rol van Zwarte Piet in de gangbare, van oudsher gezongen sinterklaasliedjes? We hebben naar een aantal ervan gekeken. Hier komen gelijk maar de resultaten.
– Zie de maan schijnt door de bomen. Zwarte Piet komt niet voor. – Zie ginds komt de stoomboot. ...zijn knecht staat te lachen... – Sinterklaasje kom maar binnen met je knecht. kom maar binnen met je knecht.. –.Hoor wie klopt daar kindren. Zwarte Piet komt niet voor. – Sinterklaas is jarig. ...en zijn knecht vertelt hem... – Zachtjes gaan de paardenvoetjes. ...en zijn zwarte Pieterbaas. – De zak van Sinterklaas. Zwarte Piet komt niet voor. – Hoor de wind waait door de bomen. Zwarte Piet komt niet voor. – Op de hoge hoge, daken. ...rijdt Sint Nicolaas met zijn knecht... ...wat hij tot zijn knechtje zegt... ...kijk eens even beste Piet... ...Pieter gluurt door elke schoorsteen... ...alles ziet die slimme Piet... ...wil je 't goed onthouden Piet... We kennen nog best wel meer sinterklaasliedjes, maar het beeld is duidelijk, zeker als het om die “klassieke” liedjes gaat: Zwarte Piet komt niet in alle liedjes voor en zeker niet onder de naam Zwarte Piet. Hij wordt neergezet als een vrolijke, slimme figuur, die een onmisbare steun is voor Sinterklaas. Hoezo discriminatie? Wel moeten we het er nog over hebben, dat Zwarte Piet in die liedjes vaak knecht wordt genoemd. Tegenwoordig wordt wel gedaan, of dat wat minderwaardigs is. Ik zou zeggen van niet. Knecht is een woord dat nu minder wordt gebruikt dan vroeger. In de oude tijd was een knecht eenvoudig iemand, die werkte voor een baas. Hij werd dus geacht, opdrachten uit te voeren. Dat wil nog niet zeggen, dat hij een nul zou zijn, die geen eigen inbreng heeft. Ook nu bestaat die situatie nog volop. Alleen wordt zo iemand eerder een medewerker, een assistent of zoiets genoemd. Daar heeft dan niemand moeite mee. Dat wil trouwens niet zeggen, dat knecht helemaal een achterhaald woord zou zijn. Nog steeds hebben we het wel eens over een slagersknecht, een bakkersknecht en niet te vergeten een huisknecht. En kijk eens naar de wielersport. Daar worden de renners, die de kopman van een ploeg ondersteunen, gewoon knechten genoemd. Nee, dat Zwarte Piet niet meer als knecht zou mogen worden aangeduid, is gewoon onzin. Kortom, een beetje “modernisering” van oude sinterklaasliedjes zou misschien wel goed zijn, maar als het gaat om Zwarte Piet is het nergens voor nodig. Hopelijk duurt het opnieuw heel lang, voor Sint en Piet weer zo door betweters worden belaagd, dat er in de Nieuwsbrief wat over wordt geschreven. Een prettig Sinterklaasfeest toegewenst! Jan Kaas
December 2014
HET KAAS-EN-BROODVOLKSLIED?
H
et verraste ons zelf ook, dat wij al weer zo spoedig in de gelegenheid waren, een blik achter de schermen te werpen bij een ambtelijke werkgroep. Ditmaal was het niet het kennisnemen van een nog niet naar buiten gebracht rapport. Nee, gebruik makend van een lichte verwarring, konden wij toevallig meeluisteren tijdens een bespreking, die op verzoek van de minister plaats vond om een advies voor hem op te stellen. Wij laten hier het besprokene volgen. Vanzelfsprekend wordt U verzocht, dit als vertrouwelijk te behandelen. - Welkom allemaal op deze vergadering. Ik noem U voor de goede orde nog even de bedoeling. Onze minister heeft helaas weinig weerklank gevonden voor zijn recente gedachten over een aanpassing van het rijkswapen. Dit heeft hem er toe gebracht om een ander belangrijk onderwerp onder de aandacht van de Nederlanders te brengen. U kent natuurlijk allemaal het Wilhelmus, ons volkslied. Het Wilhelmus heeft een eeuwenlange traditie en de melodie is heel indrukwekkend. Maar de tekst is destijds opgesteld in een contekst en met een bedoeling, die weinig te maken hebben met een toepassing als volkslied. Ik behoef dat wel niet nader toe te lichten. Daarom heeft de minister ons opgedragen, een voorstel te doen voor een nieuw volkslied, dat beter aansluit bij de huidige tijdgeest. - Het is niet mijn bedoeling om onze minister te bekritiseren, maar is het zo'n bezwaar dat het Wilhelmus wat archaïsch overkomt. Neem nou de Marseillaise, dat is gewoon een strijdlied, dat nu volledig misplaatst is. En het God save the King, is dat niet ook achterhaald? - Dat kan zo zijn, maar wij hebben nu eenmaal te maken met de wens van de minister. - Mij komt het voor, dat we het best een wedstrijd kunnen uitschrijven tussen een aantal gerenommeerde dichters/componisten en dan door een deskundige jury een keuze laten maken, of eventueel een referendum houden. - Zeker, dat zou voor de hand liggen. Maar ik vergat nog te zeggen, dat de minister geen tijd wil verliezen. Hij wil ditmaal snel scoren met een initiatief, dat veel publiciteit krijgt. Daarom verzoekt hij ons om een keuze te maken uit reeds bestaande liederen. En ook wil hij graag vandaag nog onze reactie. - Dat lijkt moeilijk, zo vlug, maar aan de andere kant kan het meevallen. Er zijn volgens mij niet zo veel liederen, die als nieuw volkslied in aanmerking komen. - Nou, laten we eens kijken. Het zou iets moeten zijn, waarin onze gehechtheid aan Nederland wordt uitgedrukt. En dat op een beetje stijlvolle manier. - Ik heb de indruk, dat de laatste tijd zo'n lied helemaal niet meer is gemaakt. Vroeger, laten we zeggen honderd jaar geleden nog, ja, toen waren de mensen veel meer vaderlandsgezind. Toen werden dat soort liederen ook geschreven en gezongen. - Als je mij vraagt, kan ik me als laatste nog net herinneren: Ik hou van Holland, 't landje aan de Zuiderzee...Maar dan zie je gelijk ook, waarom dat niet kan. Het moet niet Holland zijn maar Nederland, en de Zuiderzee is er al lang niet meer.
- Als we het dan eens een beetje wetenschappelijk aanpakken, zodat niemand daar wat op kan aanmerken. Denk eens aan die instelling, waar Voskiuil die boeken over heeft geschreven, het Bureau, maar in werkelijkheid het Meertens Instituut. Die hebben een zogenaamde liederenbank. Laten we daar nu eens in gaan zoeken. En als trefwoord kiezen we "vaderlands lied". - Grote hemel, wat zie we: 2041 treffers. Dat lijkt hopeloos, maar misschien valt het mee. Laten we allemaal eens een kwartiertje bladeren. En bedenk, het gaat eigenlijk alleen om de meest recente uitgaven, de andere spreken de mensen vast niet meer aan. Die nieuwste uitgaven staan achteraan. En het moet natuurlijk over Nederland gaan, dus niet over "Holland" en ook niet over afzonderlijke landstreken. En nog wat, verwijzingen naar God kunnen ook niet. Vroeger was dat bijna vanzelfsprekend. Ook in het Wilhelmus komt dat voor, in het bekende zesde couplet. Maar terwijl men daar met het oog op de traditie nooit moeilijk over doet, gaat het nu niet meer aan om een ander lied te kiezen, waar kerk en staat niet gescheiden zijn. En natuurlijk, frasen zoals "van vreemde smetten vrij" kunnen ook niet meer. Dus laten we nu eens allemaal een kwartiertje bladeren. --------------------------------------------- Hebben we allemaal een indruk gevormd? Wie mag ik het woord geven? - Wel, mij valt het op, dat er zo ontzettend veel liedjes bestaan en dat toch verreweg de meeste nooit of in ieder geval nooit meer worden gezongen. En wat ons probleem betreft, ik geloof, dat het we het er niet zozeer moeilijk mee zullen hebben om uit al die liedjes een keus te maken, maar juist om er één bij te vinden dat geschikt is. Ik heb er tenminste geen gezien. - Laat ik er dan één gevonden hebben. Het is "Waar de blanke top der duinen". Het is misschien niet ideaal, maar het voldoet aan de eisen, dacht ik, en veel mensen kennen het wel min of meer. Jullie toch ook? - Zeker. Laten we er Wikipedia ook eens op naslaan. Kijk, vijf coupletten, die ook tot drie kunnen worden teruggebracht, prima. En met de tekst zal iedereen kunnen leven. Waarom dan verder zoeken?. - Inderdaad, we zijn er zomaar uit. Wie had dat gedacht. Mag ik iedereen uitnodigen, om na vijven nog ergens wat te gaan drinken op de goede afloop. Wie weet gaan we daarbij dan ons nieuwe volkslied vast inwijden. Hierbij sluit ik deze vergadering. Jan Kaas