3/2005 JAARGANG 27
i
n
h
o
u
d
e
Inhoudsopgave
2
Even bijpraten
2
Nieuws uit Blijdorp
3
Botanisch Blijdorp: Prairiehondjes in Blijdorp
6
Lijn 13: Bouwputten
7
Mutaties 2 mei – 27 juli 2005
8
Digiplanten
9
Vriendenreis naar Engeland
10
Support Actie
11
Observaties in Blijdorp: de wolvenfamilie
12
Zoo’n Boek: Vogelspinnen
12
Vogelwijzer: Nederlandse weidevogels de kemphaan
14
Koud Bloed: De aarbeikikker
16
Spelen met kleur
18
Onbekende Chinese neuzen
20
Mannen aan de macht
22
Agenda-Gezocht
23
Colofon
23
Stichting Zwerfkatten Rotterdam
24
v
e
n
b
i
j
p
r
a
t
e
n
Beste Vriendinnen en Vrienden,
Ik hoop dat u een prettige vakantie heeft gehad. In dit nummer vindt u alweer informatie over de komende winterlezingen. Zoals u van ons gewend bent informeren wij u weer over de ontwikkelingen in de Diergaarde, zowel voor wat betreft de dieren als de planten. Graag wil ik uw aandacht vragen voor de ingesloten coupon voor de Support Actie. Doet u vooral mee. U kunt mooie prijzen winnen en het nieuwe ijsberenverblijf komt weer wat dichterbij! Marcel Kreuger, Hoofdredacteur.
Heeft u nog guldens, kwartjes en ander oud geld? Investeer het in een nieuw ijsberenverblijf! U kunt al uw oude geld inleveren bij de Vriendenwinkels. Zij zullen het omwisselen in Euro’s voor ons jubileumgeschenk ter gelegenheid van 150 jaar Diergaarde Blijdorp: een prachtig ijsberenverblijf. Namaste - foto: Koos van Leeuwen
2
Blijdorp
n
i
e
u
w
s
Als u dit leest, bruist Blijdorp weer van het jonge leven, maar toch willen wij om te beginnen nog even terugkomen op een verhaal uit één van de vorige nummers. Daarin meldden we de uitbraak van het mannetje Europese otter. Helaas is er al maanden niets meer van deze otter vernomen. Zelfs nu er uit Polen twee vrouwtjes naar de Diergaarde zijn gekomen zijn er geen nieuwe waarnemingen meer van de uitbreker geweest. De hoop is inmiddels opgegeven en de dierentuin gaat op zoek naar een nieuwe man. Dit zal helaas niet makkelijk zijn. Revolutie in aquariumwereld vanuit Blijdorp De Diergaarde wil in het vroegere barracuda-aquarium een heel bijzonder project starten. Men wil daar het leven van meer dan 30 meter onder de zeespiegel laten zien, waar heel andere dieren leven dan hogerop. Het gaat dan over dieren die er, zo diep onder water, heel anders uitzien en veel indrukwekkender zijn dan de dieren die minder diep leven. Deze onderwaterwereld, waarbij het in Blijdorp vooral om sponzen zal gaan, is tot dusver nog nooit in een dierentuin getoond, omdat het leefgebied van deze dieren niet zou zijn na te bootsen met de huidige filtersystemen. Deze filtersystemen verwijderen namelijk echt alles uit het water, zo ook de piepkleine levensvormen waar juist lagere soorten als sponzen van leven. Dit betekent dat je continu het voer in de juiste hoeveelheden en samenstelling in het water moet brengen. Dat lukt blijkbaar maar zeer moeizaam. Peter Henkemans, de oprichter van EcoDeco (www.ecodeco.nl) leefde enige tijd in Venezuela, waar hij het koraalrif snel zag verdwijnen. In zijn tuin is hij op zoek gegaan naar een zelfreinigend systeem. Dat deed hij in bakken waarin hij rifbewoners in leven probeerde te houden. Na jaren van onderzoek heeft hij een werkend systeem ontwikkeld met daarin een belangrijke rol voor een dikke laag substraat in de aquaria bestaande uit ‘levend’ steen en zand, planktonsparende pompen en skimmers en sondes die de kwaliteit van het water continu registreren. Met dit revolutionaire systeem wil Blijdorp ons sponzen tonen en mogelijk later zelfs het hele Caribische gedeelte van het Oceanium overzetten op dit systeem. De sponzen zijn inmiddels gearriveerd, maar er zijn van de 60 kolonies slechts een stuk of vijf overgebleven ten gevolge van zuurstofgebrek tijdens de reis. Erg jammer. Medische zorg De meesten van u weten natuurlijk al dat zeeotter Eyak, die in 1996 als vondeling uit Alaska naar Blijdorp kwam, op 19 maart is overleden. Hij verdronk bijna omdat zijn achterflippers verlamd waren. Medicatie mocht jammer genoeg niet baten. Bij sectie bleek de verlamming veroorzaakt te zijn
Tekst: Jos en Anne Marie Nijkamp Hosman Met dank aan: Monique van Leeuwen Maat (botanisch nieuws)
Jonge Mohrgazelle - foto: Monique van Leeuwen
door een bloeding in het ruggenmergkanaal, waardoor de zenuwen beklemd raakten. Helaas heeft Eyak met zijn vrouwtje Micas nooit voor nageslacht gezorgd. Micas heeft ondertussen gezelschap gekregen van haar zusje Maré, die tijdelijk in de Diergaarde verblijft. Ook Chuluugi is even op bezoek geweest. Het nieuwe verblijf voor Chuluugi in Antwerpen is inmiddels gereed en hij is dan ook weer terug naar België. Meer medische zorg was nodig bij de neushoorns. Nico is geopereerd in verband met een ontsteking onder zijn hoorn en Namaste onderging een operatie wegens voetproblemen. Hierdoor moest zoon Hugo versneld verhuizen. Hij vertrok naar tussenstation de Beekse Bergen en is ondertussen goed aangekomen op zijn eindbestemming in Polen. Horacio is uit en Kurt werd Anton Ook onagerhengst Horacio, die in een poging zijn dochter te dekken, haar dood beet is versneld uit de Diergaarde verhuisd. In zijn plaats kwam uit Stuttgart hengst Kurt. Hij kwam precies in de week dat Anton Heyboer overleed. Omdat ook Kurt de beschikking kreeg over vier vrouwen werd zijn naam gewijzigd in Anton. Anton blijkt echter erg dominant naar de kamelen
waardoor de onagers en de kamelen door een stevig hek moeten worden gescheiden. Hopelijk zal het later in dit jaar lukken om de onagerhengst en kamelen toch weer gezamenlijk te huisvesten. Meer dan ooit had de dierentuin met geweld te maken. Zo werd de matriarch van de penseelzwijnen, Maria, op 11 jarige leeftijd vermoord door haar (klein)kinderen, onder aanvoering van dochter ’Lange Poten’. Dit drama geschiedde op 5 maart. De reden van deze geweldsexplosie is volkomen onduidelijk, hoewel het in het wild ook voor blijkt te komen. De meeste (klein)kinderen zijn inmiddels uit Blijdorp verhuisd. Op de takinrots was het ook niet allemaal pais en vree. Door zijn medebewoners is één van de rhesusapen van zijn staart beroofd. U heeft waarschijnlijk de staartloze aap al wel gezien 21 mei 2005 Op zaterdag 21 mei dan gelukkig weer een heugelijke dag voor de Rotterdamse zoo. Er werden drie Visaya zwijntjes geboren, een belangrijke stap in het voortbestaan van deze sterk bedreigde soort. Moeder Mina zorgt met toewijding voor haar kleine grut en zelfs vader Loloy mag af en toe op visite komen. Net als de vier reeds aanwezige Visaya wrattenzwijnen zijn ook deze aan- > 3
trekkelijke biggetjes bezit van de Filippijnse regering. Overigens worden de varkens goed gevoed, want in Polen beviel Mina ook al eens van biggen die na een paar dagen plots verdwenen waren..! Inmiddels is zelfs een tweede Visaya-zeug van biggen bevallen. Ook heel aantrekkelijk om te zien zijn de jonge prairiehondjes, zo’n vijftien zijn er in Blijdorp geboren. Ze zijn voor het publiek goed te zien in hun verblijf bij de bizons. Zie ook het artikel van Trix Vermeulen, verder in dit nummer. Okapi Kimdu zag het levenslicht in Rotterdam evenals Suzanne, de jongste bongo. Senna is de nieuwste Mhorr-gazelle. Onze favoriet is Suzanne, wat een pracht dier! Afscheid Blijdorp moest afscheid nemen van Ashmar, Abeeku en Djeeco. Op 17 mei vertrokken deze gorillamannen naar Opole in Polen. Veel TV-aandacht werd er in Polen aan deze verhuizing besteed. Het was dan ook lang geleden dat er gorillas in Polen te zien waren. In Rotterdam zijn nu slechts dames over in gezelschap van het 2 ½ jarig mannetje Tom, de zoon van Tamani. Binnenkort zal er echter een nieuwe man naar de Diergaarde komen. Het betreft de in april 1992 in Boedapest geboren Dangu. Momenteel woont hij nog in Hoogenhagen in Duitsland. Dangu heeft tot dusver nog niet voor nageslacht gezorgd, maar hopelijk gaat hij dat in de Rotterdamse zoo wel doen. Kranen en de rots De eerste jonge witnekkraanvogel is dood (overleed aan een schimmelinfectie) de ander verdwenen (was op een dag gewoon
weg), maar de ouders geven niet op. Ze hebben twee nieuwe eieren gelegd. Ook de Mantsjoerijse kraanvogels hebben twee eieren gelegd. Niets bijzonders zult u denken. Toch wel, de eieren zijn namelijk via kunstmatige inseminatie tot stand gekomen. De vogels zelf produceren alleen maar onbevruchte eieren. Mochten de eerste KI-eieren onbevrucht zijn, dan is er nog een tweede kans. Niet door opnieuw te insemineren, maar door het feit dat het sperma in het lichaam van het vrouwtje een aantal weken ‘houdbaar’ blijft. De oorzaak van de onbevruchte eieren is overigens niet bekend. Op Bass Rock komen de vogels ook langzaam maar zeker in broedstemming. De twee koppels papegaaiduikers hebben elk een ei gelegd dat in de broedmachine wordt uitgebroed. De hoop is dat er een tweede legsel komt, zodat er meer jongen geboren zullen worden, want de groep papegaaiduikers is op het moment wel erg klein: twee koppeltjes, twee mannen en twee jongen uit 2004, waarvan het geslacht nog niet bekend is. Inmiddels is in ieder geval één jong uit het ei gekropen. De groep zeekoeten is groter. Ze zijn met 32 vogels in de zoo en mogen daarom zelf hun legsel uitbroeden. Hier zijn ze dan ook al druk mee bezig, evenals de drieteenmeeuwen. De Afrikaanse leeuwengroep en apennotities Over de Afrikaanse leeuwengroep kunnen we kort zijn. In april / mei werd duidelijk dat de CITES-papieren niet afgegeven zouden worden, tenzij er betaald zou worden. Wat nu? Gelukkig had Blijdorp ook een aan-
vraag ingediend bij de stamboekhouder van de Aziatische leeuw. Daarom zijn er sinds kort Aziatische leeuwen te zien. Het betreft een koppel afkomstig uit een dierentuin in Engeland. Maar… ook dit kan niet zomaar eventjes gebeuren. Engeland heeft nieuwe, zeer strenge regels met betrekking tot dierentransport en deze regels kunnen nog wel eens roet in het eten gooien. De komst van de Aziatische leeuwen betekent (voorlopig?) het definitieve einde van de kans op Afrikaanse leeuwen. De stamboekhouder staat namelijk niet toe dat er ook nog een andere soort in de dierentuin verblijft. Dit om ‘ongelukken’ te voorkomen met ziekten. Overigens zijn er ook nieuwe buren te bewonderen. Op het voormalige tijgerterras verblijft sinds kort een groep gevlekte hyena’s. Het zijn vier mannetjes uit Amersfoort. In de (verre?) toekomst wil Blijdorp ook vrouwtjes. Er moet dan een nieuw verblijf komen elders in de tuin. In Blijdorp is veel gepraat en nagedacht over het opzetten van een beter uitgebalanceerde apencollectie. Volgens curator Angela Glatston is de huidige collectie niet representatief. Zo zijn er veel bladeters (die vaak moeilijk zijn in ‘onderhoud’) en veel Aziatische soorten. Na het vaststellen van een aantal criteria en overwegingen zijn er conclusies getrokken. De laaglandgorillas, witneusmeerkatten, franje-apen, muismaki’s en bamboemaki’s wil men behouden. Galago’s en potto’s zullen verdwijnen, onder andere vanwege het ontbreken van een goed verblijf. Een aantal apen zou de dierentuin willen verkrijgen. Dit geldt voor de mandril, de ‘white of de cherry crowned >
Opening nieuw tijgerverblijf - foto: Koos van Leeuwen 4
Tapir - foto: Yvonne Raaijmakers De winnende orchidee - foto: Juul van Dam
mangabey’, plus een derde makisoort.
vuld met de Amersfoortse Khine War War.
Met betrekking tot Zuid-Amerikaanse apen wil men graag dwergoeistitis, springtamarins of leeuwaapjes, evenals mogelijk doeroecoeli’s of nachtaapjes, witgezichtsaki’s of capucijnaapjes of wolapen of slingerapen. De pincheeaapjes zullen blijven.
Er is nog meer (niet goed) olifantennieuws. Olifant Tin Tin Htoo is in Port Lympne (Engeland) overleden. Ze was aan het bevallen van een reeds overleden kalf. Gedurende een aantal dagen zijn diverse specialisten in de weer geweest om haar te redden. Ook Blijdorp-dierenarts Willem Schaftenaar is naar Port Lympne afgereisd. Helaas bleek alles tevergeefs.
Tot slot de Aziatische apen. De Rotterdamse zoo ziet het als een tekortkoming dat er geen orang oetans zijn. Men wil waarschijnlijk gaan voor de Sumatraanse orang oetan, omdat er ook al Sumatraanse tijgers zijn. Een bekende bewoner zal verdwijnen: de withandgibbon. Er is de wens een meer bedreigde soort in de collectie op te nemen. De wanderoe is inmiddels aan de collectie toegevoegd. Ze bevolken het voormalige gibbon-eiland in de Maleise bosrand. Het zijn vader Michael (al 27 jaar en al wat stroever en ondertussen ook zonder hoektanden) en vier zonen. Deze Indiase aap wordt helaas steeds zeldzamer. In het wild zijn er waarschijnlijk nog minder dan 2500 exemplaren. Tenslotte wil de Diergaarde graag goudaapjes en slanke lori’s of dwerglori’s toevoegen aan de collectie. De rhesusapen en / of de Francois langoeren zullen verdwijnen. Een blijvertje is de kuifmakaak. 22 juni 2005 Al weer zo’n dag om te onthouden. Was de Tijgerkreek al door de Vrienden geopend, op deze dag werd hij dat ook voor Musi en Hermes. Hun nieuwe verblijf is maar liefst drie maal zo groot geworden en is onderverdeeld in twee verblijven. Aandacht voor de Sumatraanse tijger is zeer op zijn plaats. In het wild leven er nog zo’n 500, waarvan er jaarlijks vijftig worden gestroopt. In dierentuinen zijn het er nog zo’n 250. Eind juni is olifantendame Dumbo teruggekeerd naar huis (de dierentuin in Antwerpen) Ze is ruim een jaar bij bul Alex geweest om zwanger te raken, maar bijna 100% zeker is dat helaas niet gelukt. Toch zal Blijdorp het blijven proberen. Dumbo’s plaats zal waarschijnlijk snel worden opge-
Als laatste nieuwtje over de olifanten kunnen wij u melden dat het skelet van bul Ramon in al zijn grootsheid inmiddels te bewonderen is in het Rotterdamse Natuurmuseum. Liever geen zonnebrandcrème De huid van tapirs is zeer gevoelig voor zonverbranding. Vandaar dat er over het buitenverblijf een tijdelijke overkapping is gemaakt. Het dagelijks smeren met zonnebrand leek immers geen praktische oplossing. Dochter Tess, geboren in 1999, zal binnenkort overigens naar Kopenhagen verhuizen, zodat er nog twee tapirs in Blijdorp overblijven. Het zijn zeldzame dieren geworden, vandaar dat het fokken met tapirs van groot belang is. Dit is echter niet eenvoudig aangezien de echtelieden elkaar alleen dan verdragen als het vrouwtje in de vruchtbare periode is. Of deze periode te herkennen valt is echter niet bekend, vandaar dat een stagiair(e) nu in de Diergaarde onderzoek doet naar tapirgedrag. Het gaat weer helemaal goed in de wolvenvallei. Op 18 mei zijn er vijf jonge wolven geboren. Helaas is hiermee, na vier jaren van grote worpen, de bloedlijn van het alphavrouwtje vol: ze zal gesteriliseerd moeten worden. Blijdorp zal naast het alpha-stel òf de mannelijke òf de vrouwelijke nakomelingen houden. Dit wordt eind van het jaar bepaald als het geslacht van de jongen bekend is. Alvorens over te gaan naar het Botanisch nieuws nog het nieuws dat er 27 prachtige
Karmijnrode bijeneters zijn gearriveerd. Te zijner tijd zullen ze te bewonderen zijn in de nieuwe volière tussen de spoorlijn en het dienstpad. Botanisch nieuws Eind mei nam de botanische afdeling deel aan een orchideeënshow in Werkhoven. Ook de Hortus Leiden was van de partij, met een indrukwekkende collectie botanische soorten. De vertegenwoordigers van Blijdorp voelden zich een beetje in hun hemd staan, met ‘maar’ tien planten en een tijgerposter. Eén van die planten was echter een zogenaamde stropdasorchidee (Bulbophyllum). Het is een van de grootste orchideeënsoorten, met flinke bladeren in de vorm van een stropdas. Jaren geleden kwam genoemde plant als stekkie vanuit de Hortus Leiden naar de Diergaarde. Door de goede zorgen van orchideeënverzorger Martin de Zeeuw is de plant uitgegroeid tot een imposant exemplaar. De orchidee stond ook nog eens in bloei. Daardoor trok hij niet alleen veel bezoekers, maar ook veel vliegen. De bloem verspreidt namelijk een doordringende lijkengeur... Ondanks die geur won de plant de eerste prijs tijdens de show! In het eerste nummer van dit jaar stond een artikel over primula’s. Blijdorp is al enkele jaren bezig om een officiële collectie op te bouwen en om goedkeuring te krijgen van de SNP (Stichting Nationale Plantencollectie). In juni was het dan zover; een keuringscommissie kwam naar de Diergaarde om de planten te keuren. De collectie moet niet alleen breed zijn, ook alle data moeten in orde zijn en Blijdorp moet voldoende literatuur over de plantensoort in huis hebben. Nadat zowel de primula- als de bromeliacollectie werden goedgekeurd, brachten de leden van de keuringscommissie een bezoek aan de rest van de tuin. In hun eindconclusie werd lovend gesproken over de tuin: “Waar men ook loopt in het park, overal geniet men van de zeer brede botanische collectie”. En dikke pluim dus voor de botanische afdeling!
5
Tekst: Trix Vermeulen Met dank aan Janno Weerman, Diergaarde Blijdorp
gangensysteem toegang tot de holen. Deze holen worden gebruikt om voedsel in op te slaan, als nest voor de jongen en als plek om te ontsnappen aan vijanden. Om de burcht heen worden vulkaanvormige dijkjes gebouwd die voorkomen dat er water de burcht instroomt. De dijkjes doen ook dienst als uitkijkposten. Bij dreigend gevaar slaat de prairiehond die het gevaar als eerste opmerkt, alarm met een schelle kreet. Hij beweegt driftig op en neer, laat nogmaals het alarmsignaal horen en verdwijnt vervolgens onder de grond. De andere dieren in de buurt volgen zijn voorbeeld. De dieren die verder verwijderd zijn van het gevaar, blijven op de uitkijk en houden de vijand in de gaten. Studies wijzen uit dat de ‘taal’ van de prairiehondjes een van de meest ontwikkelde dierentalen is. Zo hebben prairiehondjes specifieke geluiden voor de verschillende vijanden als uilen, coyotes en slangen. Prairiehondjes - foto: Corry Kuiper
Naast de bizonprairie ligt het verblijf van de prairiehondjes. In Noord-Amerika bewonen de prairiehondjes en bizons ook dezelfde prairies. Wat het verblijf in Blijdorp extra aantrekkelijk maakt, is dat de bezoekersweg dwars door het verblijf gaat. Bezoekers kunnen deze vermakelijke dieren dus van heel dichtbij bewonderen.
Prairiehondjes zijn echte groepsdieren en zeer sociaal: ze spelen met elkaar, ze verzorgen elkaar en ze communiceren met geluid. Een groep prairiehondjes wordt ook wel ‘kolonie’ of ‘stad’ genoemd. Een stad is weer onderverdeeld in kleinere groepen (buurten/wijken). Een buurt bestaat uit één tot twee mannetjes, één tot vier vrouwtjes en een aantal jongen. De vrouwtjes blijven hun hele leven in de groep waar ze zijn geboren. De mannetjes kunnen van groep veranderen.
De naam prairiehondje is misleidend, want dit dier is zeker geen familie van de hond. Ze hebben hun naam te danken aan een hoog, blafachtig geluid dat ze maken als er gevaar dreigt. Prairiehondjes zijn knaagdieren, het meest verwant aan de grondeekhoorn. Er bestaan vijf soorten prairiehondjes. In Blijdorp zijn de zwartstaartprairiehondjes (Cynomys ludovivianus) te zien. Ze zijn egaal lichtbruin van kleur, het eind van hun staart is zwart. Ze worden ongeveer veertig centimeter groot, ze hebben grote
Mannetjes kunnen agressief reageren op mannetjes uit een andere buurt uit bescherming van de vrouwtjes. Andere vrouwtjes die willen aansluiten, zijn voor de mannetjes geen enkel probleem. Dan zijn het de vrouwtjes die ervoor zorgen dat de andere vrouwtjes op afstand blijven. Wanneer de vrouwtjes zwanger zijn of zogende jongen hebben, reageren ze ook heel agressief op vrouwtjes uit hun eigen buurt. Als ze de kans krijgen, dringen ze een hol binnen en doden ze de jongen > die ze daar vinden.
Prairiehondjes in Blijdorp
6
Prairiehondjes - foto’s: Lennart Arends
ogen en kleine, ronde oren. De vrouwtjes zijn iets kleiner dan de mannetjes. In de natuur komen prairiehondjes vooral voor op grasvlakten met kort gras. Ze vermijden gebieden met dichte begroeiing en hoog gras, omdat die hun zicht op de omgeving belemmeren. In vochtige gebieden komen ze nooit voor. Prairiehondjes maken burchten onder de grond. In zo’n burcht geeft een ingenieus
Een vrouwtje kan eenmaal per jaar jongen krijgen. Ze paart met verschillende mannetjes, zo komt het voor dat jongen uit hetzelfde nest verschillende vaders hebben. De jongen van de zwartstaartprairiehondjes worden veelal in maart/april geboren. Als de jongen geboren worden, zijn ze nog blind en kaal. Zolang de jongen onder de grond wonen, meestal de eerste zes weken, worden ze beschermd door hun moeder. Na zes weken komen ze boven de grond. Hun ogen zijn dan geopend en ze kunnen lopen, rennen, gras eten en ‘blaffen’. De band met de moeder is nu al een stuk kleiner. Na zeven weken zijn de jongen zelfstandig. Prairiehondjes zijn vooral actief in de ochtend en avond. De middaguren worden gebruikt om te slapen. Dit doen ze onder de grond. In de zomer leggen de prairiehondjes vetvoorraden aan om zich door de winter heen te slaan, want ze houden geen winterslaap. Ze eten vooral laaggroeiende planten en grassen. Soms staan ook kleine insecten als sprinkhanen en kevers op het menu. Prairiehondjes drinken normaal niet, omdat ze voldoende vocht halen uit de planten die ze eten. Ze eten het liefst in de buurt van de burcht. Pas wanneer er geen voedsel meer te vinden is, zullen ze uitwijken naar plekken die verder van de burcht afliggen.
LIJN 13 Ik heb er nu wel even genoeg van. Dat mag ik toch wel zeggen? Het tijgerverblijf is af en dat werd hoog tijd. Zouden we er nu met zijn allen wat van geleerd hebben? Er waren veel redenen waardoor de bouw vertraagd was. Maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat sommige zaken beter voorzien hadden kunnen worden. Het begon al met de aftrap. Er zou symbolisch een muurtje worden omgetrokken: niet dus, de geest van Sybolt van Ravesteijn verzette zich en de muur bleef staan! Vervolgens ontstonden eindeloze problemen met architecten en de Monumentencommissie. Hierna was het verblijf snel gebouwd. Dat alles nog niet helemaal klaar was op de dag dat door de gulle gevers de opening gevierd werd, is alweer vergeven. Maar was dat een incident? Ik geloof dat we al enkele eerdere openingen hebben meegemaakt waarbij de verblijven of de dieren niet gereed waren. Het is niet echt iemands schuld hoor, maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de planning van dit soort zaken een minder sterk punt is van onze Diergaarde.
Rond 1900 leefde er op de graslanden van Texas een enorme kolonie prairiehondjes. Het gebied had een omvang van 160 bij 400 kilometer. Geschat werd dat er zo’n vierhonderd miljoen prairiehondjes in één stad leefden. De populatie is drastisch afgenomen. Nog maar twee procent van de oude populatie is over. Er is veel op de knaagdieren gejaagd, omdat ze schade aanrichtten aan menselijke eigendommen. Vooral boeren hadden last van hen. Steeds meer deskundigen beweren nu dat prairiehondjes niet zo schadelijk zijn als altijd gedacht werd. Toch worden de dieren niet beschermd. Er zijn nu nog maar zeven grote koloniën zwartstaartprairiehondjes in Noord-Amerika. En dit kan ook gevolgen hebben voor andere diersoorten. Zo is er de zwartvoetbunzing, wiens voedsel voor 80% uit prairiehonden bestaat. Dit dier was een van de meest bedreigde diersoorten van Noord-Amerika. Door toedoen van een uitgekiend fokprogramma, is het aantal bunzingen flink toegenomen en wordt hij weer in het wild uitgezet. Wat nog wel moeilijkheden geeft, is het vinden van een gebied waar ook voldoende prairiehondjes leven, zodat van beide soorten de populatie gezond wordt en blijft. Sinds juni 2003 heeft Blijdorp prairiehondjes. Toen waren er zeven exemplaren, nu zijn het er minstens tweeëndertig! Het verblijf in Blijdorp is door een looppad voor
het publiek in tweeën gedeeld. De verblijven zijn met elkaar verbonden door middel van buizen. Hierdoor kunnen de prairiehondjes van de ene naar de andere kant komen. Alleen deze buizen zijn door Blijdorp aangelegd, de rest van het verblijf is zelf zo door de prairiehondjes ‘aangelegd’. De prairiehondjes zijn voornamelijk aan de rechterkant van het verblijf te vinden, gezien vanaf het Oceanium. Dit is al zo vanaf het begin. Hier hebben ze hun gangen en holen gegraven. De linkerkant is dichtbegroeid met gras. Hier zitten sinds kort ook een paar prairiehondjes. Omdat de groep te groot werd en de spanningen soms hoog opliepen, zijn een paar prairiehondjes apart gezet. De buizen zijn tijdelijk afgesloten, zodat de dieren niet terug kunnen en vechten wordt voorkomen. Prairiehondjes zijn makkelijke gasten in de dierentuin. Ze hebben wel de reputatie makkelijk te ontsnappen. In het verblijf in Blijdorp staat het rooster tussen de verblijven ’s avonds onder zwakke stroom, zodat de prairiehondjes niet weggaan. Laatst was er toch een groepje ontsnapt. De stekker voor de stroom was per ongeluk uit het stopcontact gelopen. Dat hadden de prairiehondjes sneller door dan de medewerkers en een aantal heeft de benen genomen. Gelukkig zijn de meeste snel teruggevonden.
Bouwputten Ik zou nu eigenlijk wel eens in de dierentuin willen lopen zonder al te opvallende bouwputten, of dreigende herindelingen. U vindt dat het allemaal nodig is voor een betere en mooiere tuin? Ja, ik ook natuurlijk. Maar mag ik zeggen dat ik blij ben dat het tijgerverblijf eindelijk eens een keer af is? Dat ik er nu al tegen opzie dat de komende verbouwingen op te veel verschillende locaties tegelijk zullen plaatsvinden? Niet dat ik het oneens ben met vernieuwing, hoor. Ik kijk nu al uit naar de waarschijnlijk prachtige volière die straks op de plaats van de Kibokospeelplaats komt. Maar ik ben een beetje huiverig voor een al te ongebreidelde vernieuwingsdrift. Ben ik daarmee toegetreden tot het kamp van de rasconservatieven? Ik hoop het niet. Laat ik het proberen uit te leggen. Er is een Masterplan II (zie www.vriendennieuws.nl), een ambitieus plan dat uiteindelijk leidt tot een prachtige tuin met een evenwichtige opbouw. Ambitie is goed, ambitie is prachtig, zonder ambitie waren er geen piramiden gebouwd en konden we in onze vakanties bezoekjes aan de mooiste kathedralen, paleizen en operagebouwen wel vergeten. Tegenwoor-
dig gaat alles een beetje sneller dan in de tijd van de piramidebouwers. Wedden dat het Masterplan II, dat loopt tot 2015, binnen vijf jaar vervangen zal worden door een Masterplan III? We hebben al een tuin om trots op te zijn, en die wordt steeds mooier. Moeten we dan maar stoppen met vernieuwen? Dat zou wethouder Janssens met zijn bezuinigingen wel leuk vinden. Nee hoor, laten we vooral met het Masterplan II doorgaan. Ik hoop alleen maar dat er niet met teveel vernieuwingen tegelijk wordt begonnen, dat er strakkere bouwafspraken gemaakt worden, zodat de zichtbare bouwtijd zo kort mogelijk gehouden wordt en dat wij niet te ongeduldig zijn met het willen vieren van openingen van nieuwe verblijven. Gewoon een beetje op zeker spelen. Als we straks een feestje hebben voor de ingebruikneming van het nieuwe ijsberenverblijf, zou het toch leuk zijn als er al water in zat… Of zelfs een ijsbeer!
7
m
u
t
a
t
i
(2 mei - 27 juli 2005) e
s
Bizon 2 dgn. oud - foto: Anneke Oberman
goudkopdaggekko (Phelsuma klemmeri) (uit Jersey), 30-06/1.0.0 jaarvogel (uit San Diego), 29-06/1.1.0 roestkat (uit Frankfurt), 24-06/0.0.1 vierteenschildpad, 20-06/0.0.27 karmijnrode bijeneter (22/6 1 gestorven), 14-06/0.0.3 rode paardanemoon, 1406/0.0.5 viltkokeranemoon, 14-06/0.0.12 Middellandsezee-steurgarnaal, 13-06/4.0.0 gevlekte hyena (uit Amersfoort), 09-06/1.0.0 vosmangoeste (uit Lille), 07-06/0.0.1 vosmangoeste (uit Wissel), 0106/ 0.0.1 dwergbaardagame, 31-05/0.1.0 Von der Deckentok (uit Leipzig), 3105/1.0.0 Indische antilope (uit Keulen), 2705/1.0.0 bongo (uit Lissabon), 26-05 diverse sponzen, 25-05/ 0.0.1 rattenslang, 1405/0.0.1 gekko, 12-05/5.0.0 wanderoes (uit Wuppertal), 10-05/ 1.0.0 zeeotter (Chuluugi, logee uit Antwerpen), 0605/1.0.0 vissende kat (uit Singapore) Verzonden Verzonden
In deze rubriek vindt u delen van de mutatielijst van de Diergaarde. Voor deze lijst is gebruik gemaakt van diverse (interne) Blijdorp-uitgaven. Er kan dus tussentijds het een en ander zijn veranderd. Ook kunnen dieren zich (niet zichtbaar voor publiek) achter de schermen bevinden. De meest actuele lijst vindt u op het mededelingenbord op het voorplein tegenover de flamingo’s. Op verzoek geven we aan of het een mannetje (het eerste cijfer) of een vrouwtje (het tweede cijfer) betreft, of dat het geslacht nog niet bekend is (het derde cijfer). Voorbeeld: 1.1.0 Leeuw = Twee leeuwen, één mannetje en één vrouwtje. Geboren Geboren 24-07/0.1.0 bongo (Itske, vader Cosmo, moeder Ilsa), 20-07/0.0.1 McCords slangehalsschildpad, 17-07/0.0.2 vosmangoeste, 17-07/0.0.4 drieteenmeeuw, 16-07/0.0.1 zeekoet, 13-07/0.0.1 kemphaan, 13-07/ 0.0.1 geelkoplandschildpad, 03-07/0.0.1 stekelvarken, 02-07/ 0.0.1 papegaaiduiker, 02-07/0.0.1 kemphaan, 02-07/0.0.2 Braziliaanse rode tangara, 30-06/1.0.0 poedoe (vader Otto, moeder Napo), 26-06/ 0.0.3 Visaya-wrattenzwijn (vader Yingo, moeder Darna), 19-06/0.0.1 witnekkraanvogel, 15-06/0.0.1 papegaaiduiker, 1406/0.0.1 Mantsjoerijse kraanvogel, 1406/0.0.5 roelroel, 13-06/0.1.0 bizon (Kimba), 12-06/0.0.1 zandwallaby, 0806/0.0.1 kuifhert, 06-06/0.0.2 geelkopschildpad, 04-06/1.0.0 kuifhert, 03-06/0.0.3 Laplanduil, 28-05/ 1.0.0 bizon (Ger, vader Billy, moeder Mirjam), 28-05/0.0.1 sneeuwkaproodborsttapuit, 27-05/0.0.1 Nieuwguinese tweeklauwschildpad, 25-05/0.0.1 Californische zeeleeuw, 25-05/0.0.1 konijnuiltje, 22-05/0.1.0 Mhorr-gazelle (Senna, vader Bojador, moeder Semara), 22-05/ca. 0.0.15 prairiehondje, 21-05/0.0.3 Visaya-
8
wrattenzwijn, 19-05/0.0.1 geelkopschildpad,18-05/0.0.? Europese wolf,11-05/1.0.0 okapi (Kimdu, vader Tom, moeder Kamina), 07-05/ 0.0.3 stokstaartje Gestorven Gestorven 27-07/0.1.0 Indische antilope, 05-07/0.1.0 onager (Damina), 04-07/ 0.1.0 Maleise tapir (Tess), 26-06/0.1.0 vissende kat, 0706/1.0.0 grijze reuzenkangoeroe, 3105/0.0.1 zilverreiger, 30-05/0.0.1 Nieuwguinese tweeklauwschildpad, 28-05/1.0.0 witbuiktoerako, 27-05/0.0.1 Californische lintslang, 27-05/0.0.1 geschilderde pijlgifkikker, 26-05/1.0.0 Schalow-toerako, 21-05/0.0.1 stokstaartje, 16-05/1.0.0 blaublau, 1605/0.0.3 klauwkikker, 11-05/0.0.1 Braziliaanse rode tangara Gearriveerd Gearriveerd 16-07/1.0.0 Zhou’s doosschildpad, 1607/0.0.2 McCords slangehalsschildpad, 1007/1.0.0 Egyptische landschildpad, 08-07/ 2.0.0 witkruinmangabey (uit Salzburg, Oostenrijk), 08-07/1.1.0 Aziatische leeuw (uit Paignton en Dudley, Engeland), 07-07/3.1.0
20-07/0.0.9 prairiehondje, 19-07/0.1.0 Prins-Alfredhert (naar Münster), 1907/1.0.0 Mhorr-gazelle (naar Montpellier), 12-07/ 0.1.0 Afrikaanse maraboe (weggevlogen), 08-07/0.0.2 ringpython (naar Serpo in Delft), 07-07/0.1.0 Utila-leguaan (naar Jersey), 07-07/ 0.0.3 geelkoplandschildpad (naar Kopenhagen), 04-07/0.0.5 prairiehondje (naar AquaZoo, Leeuwarden), 0107/1.0.0 zeeotter (Chuluugi terug naar Antwerpen), 30-06/0.1.0 Aziatische olifant (Dumbo terug naar Antwerpen), 3006/0.0.1 hyacintara (naar Antwerpen), 2506/0.0.1 Victoria-kroonduif, 22-06/2.0.0 manenwolf (naar China), 20-06/1.0.0 gewone kookaburra, 20-06/1.1.0 Braziliaanse rode tangara, 20-06/0.0.3 geelkopschildpad, 12-06/ 0.0.4 Nieuwguinese tweeklauwschildpad (naar Dierenpark Amersfoort), 06-06/1.0.0 onager (naar Beekse Bergen), 30-05/4.1.0 Californische zeeleeuw (Edu, Tijn, Sjoerd, Elise, Yumni naar Gelsenkirchen), 24-05/0.3.0 Europese hamster (naar Limburg), 21-05/1.0.0 okapi (Djugu, naar Lissabon), 21-05/0.2.0 bongo (Vera en Monique, naar Lissabon), 20-05/1.1.0 suikereekhoorn, 17-05/3.0.0 gorilla (Ashmar, D’Jeeco en Abeeku naar Opole, Polen), 1705/1.1.0 kleine panda (naar Zürich, Zwitserland), 17-05/0.1.0 zwavelborsttoekan (naar Zürich, Zwitserland), 11-05/3.0.0 roelroels (naar Fuengirola, Spanje), 1105/7.0.0 roodoorbuulbuul (naar Fuengirola, Spanje), 11-05/0.1.0 konijnuiltje (naar Attica, Griekenland), 10-05/0.1.0 Kongopauw (naar Keulen), 10-05/ 0.2.0 blauwgezichthoningeter (naar Keulen), 06-05/1.1.0 sneeuwuil, 06-05/6.6.0 Timor-zebravinken
d
i
g
i
p
l
a
n
t
e
n
Tekst: Jenny Cockshull
Internet biedt de mogelijkheid om informatie over dieren en planten te zoeken. Maar het is niet altijd even eenvoudig om dit te vinden. Daarom spoort deze rubriek een selectie van de meest interessante sites voor u op.
Blijdorp is niet alleen bekend vanwege zijn verzameling dieren. Het is ook een van de weinige Botanische dierentuinen in Europa, met een heel bijzondere plantencollectie. Over het oprichten van de Botanische tuin is heel weinig bekend, maar in het Jaarbericht van 1871 staat: “....dat zij (de Diergaarde) op krachtige wijze vooruitgaat, dat hare beide afdelingen, dieren en planten, NU gelijken tred houden, en dat geene voorliefde van Bestuur en Directie voor een van beiden de eene ten koste van de andere tracht vooruit te brengen. Het Bestuur is dan ook bijna eenstemmig van oordeel, dat men streven moet naar een gezamenlijke vooruitgang in de DIEREN - en PLANTENWERELD, dat de ontwikkelingen in beiden hand in hand moet gaan, enz!” Nou dat is ze goed gelukt! Lees meer over de huidige stand van zaken op Blijdorp’s eigen pagina: www.rotterdamzoo.nl/?RubriekID=1342 In 1895 schreef iemand in het Weeknieuws van de Diergaarde: “De serres der Rotterdamsche Diergaarde bieden thans een aanblik aan als zeker te vergeefs elders gezocht zal worden, zoodat het wel waard is daarop eens de aandacht te vestigen........”. Dat is nog steeds zo en in de Tropenkas is, samen met kleurrijke tropische vogels, een hele collectie tropische water- en moerasplanten te bewonderen. De meest spectaculaire plant is de reusachtige waterlelie Victoria amazonica. De bladeren hebben een draagvermogen van 50 kg en kunnen 4 meter breed worden! Meer over deze plant en haar bijzondere bloeiwijze is te vinden op: www.rotterdamzoo.nl/?docId=2677 Blijdorp beheert ook de wetenschappelijke nationale bromeliacollectie. Bromelia’s komen op één uitzondering na uitsluitend voor in Midden- en Zuid-Amerika. De bekendste bromelia is de ananas. Verreweg de meeste bromelia’s groeien epifytisch. Dat wil zeggen dat ze op takken van bomen groeien, maar daarbij geen voedingsstoffen aan hun gastheer onttrekken. De bladeren zijn vaak zo gerangschikt dat ze mooie kokers vormen, waarin zich regenwater en organisch materiaal kan verzamelen. Bromelia’s halen voldoende voedingsstoffen uit de lucht en uit de dode plantenresten die zich ophopen in de kokers. De planten nemen water op door middel van speciale schubben (trichomen). Midden in hun bladerkrans ontwikkelen zich prachtige bloemen. In de natuur komen meer dan 1600 verschillende soorten bromelia’s voor. In de tropische en subtropische gebieden van Midden– en Zuid-Amerika groeien bromelia’s onder uiteenlopende omstandigheden. Er zijn soorten die goed groeien in het hooggebergte van de Andes en er zijn soorten die zich prettig voelen in warme dalen en tropische regenwouden. Als u meer wilt weten, kijk dan even op: www.bromelia.nl/mmbase-bromelia/index.jsp
De Nederlandse Bromelia Contact Groep heeft een verslag van een bezoek aan de collectie op hun site geplaatst: botu07.bio.uu.nl/brom/BCG/nb07.htm Een van de belangrijkste doelstellingen van een Botanische (dieren)tuin is het in stand houden, beheren en uitbreiden van de plantencollectie. Het aantal botanische tuinen waarmee Blijdorp contacten onderhoudt ligt rond de 580. Jaarlijks wordt een zadenlijst (Index seminum) samengesteld en uitgewisseld met verschillende botanische tuinen en aanverwante instellingen over de hele wereld (in 1981 bijvoorbeeld werden 9350 zakjes zaad verstuurd). Hierdoor krijgt elke botanische tuin de kans om haar collectie uit te breiden. Er zijn meerdere ‘tuinen’ in Blijdorp die het aanzien waard zijn. Bijvoorbeeld de beeldschone Chinese tuin in het Azië-gebied. Vooral in het voorjaar is het prachtige schouwspel van azalea’s en rododendrons de moeite waard: http://www.rotterdamzoo.nl/?docId=2557 Een leuk artikel over voorjaarsbloeiers in de tuin op de site van de Vrienden: http://www.vriendenvanblijdorp.nl/html/button3/botanisch/ lente.html De enige andere botanische dierentuin in Nederland is Burgers’ Zoo met een beroemde collectie mangroveplanten, ficussoorten, costaceae en zingiberaceae (gemberfamilie). Burgers Bush en de Desert huisvesten heel bijzondere tropische planten, cactussen en succulenten in de verschillende overdekte ‘kassen’. Vooral een aanrader in de winter als het buiten 10 graden vriest! www.burgerszoo.nl/ De Stichting Nationale Plantencollectie (SNP) coördineert de plantencollecties in de verschillende Nederlandse botanische tuinen en dierentuinen. De website van de Stichting Nationale Plantencollectie is te vinden op www.nationale-plantencollectie.nl De Nederlandse Vereniging Botanische Tuinen (NVBT) coördineert de uitwisseling van kennis tussen de plantentuinen. Op hun website www.nationale-plantencollectie.nl/vereniging/index.html vindt u links naar alle bij de NVBT aangesloten tuinen. De tuinen zijn heel verschillend van aard: van kasteeltuinen tot de botanische afdelingen van grote dierentuinen. Rotterdam heeft een eigen Botanische Tuin tussen de Kralingseplaslaan en de Cederstraat. Zeer de moeite waard om een bezoek te brengen. Bekijk de mooie foto’s op de volgende site: http://stippen.nl/botanisch/botanisch.html Er zijn ook Botanische dierentuinen in het buitenland. Bijvoorbeeld ’Der Zoologisch-Botanische Garten’ in Stuttgart, met een collectie van 5000 orchideeën en meer dan 30 soorten camelia’s en azalea’s. Sommige van deze planten zijn meer dan 150 jaar oud en dateren van het begin van de botanische tuin. www.wilhelma.de/ (in het Duits, Engels of Frans) Dus kijk even verder dan dieren als u weer in de tuin bent...
Alle links zijn direct aan te klikken op www.vriendenvanblijdorp.nl (links) Als u een leuke site weet, stuur dan een mailtje naar
[email protected]
9
v
r
i
e
n
d
e
n
Het is even afzien, maar dan heb je ook wat! Met de Vrienden door de ‘Chunnel’ naar Engeland Dit jaar ging de meerdaagse Vriendenreis naar Engeland. Doel waren de tuinen van wijlen John Aspinall: Port Lympne en Howletts. Het verhaal gaat dat John Aspinall, rijk geworden met de exploitatie van casino’s, beide tuinen heeft opgezet als een soort ‘speeltje’ om tegemoet te komen aan zijn passie: het houden van grote zoogdieren.
In de jaren ’50 is hij gestart met Howlett’s. In 1973 verwierf hij het landgoed bij Port Lympne. Op dringend verzoek van de county Kent en de stad Canterbury heeft hij er in toegestemd om zijn privé-speelplaats open te stellen voor publiek. Hij heeft er echter tot zijn dood voor gewaakt dat er teveel publiek zou komen. Nauwelijks toiletten, geen restaurant, geen schuilgelegenheden bij slecht weer en alleen maar zeer diervriendelijke, maar storende kooien. Tijd dus voor een bezoekje! Het eerste dat opvalt is de enorme ruimte. De dieren hebben over het algemeen zeer ruime verblijven. Het is geen overbodige luxe om een verrekijker mee te nemen, of een camera met een stevige lens. Hoewel, als u van plan bent mooie plaatjes te schieten dan kan dat nog wel eens tegenvallen. Aspinall is enthousiast met hekwerk omgegaan. Wel zo goedkoop natuurlijk en de dieren trekken zich er waarschijnlijk niet veel van aan. Voor apen is al dat klimgaas misschien wel extra leuk. Over het algemeen willen bezoekers (ik in ieder geval) iets meer: ruime, gevarieerde, verblijven, met genoeg kijkplekken, zodat je de dieren in al hun schoonheid kunt bewonderen. Waarschijnlijk gold dat ook voor Aspinall. Hij is niet voor niets
10
Tekst: Marcel Kreuger Met dank aan: Peter Biesta
beroemd geworden experience. We reden met met zijn hands-on een behoorlijk gang langs beleid. Hands-on is een verzameling hekwerk, overigens nog voorzichstonden nergens stil (ook tig uitgedrukt. In de tuiniet bij een schitterende nen zijn video’s te koop groep wilde honden!) en er van Aspinall die met zijn was weinig tot geen info. (kleine) kinderen midDat doen ze in bijvoorden tussen de gorilla’s beeld Safari Beekse Bergen zit. Het directe contact veel beter. Howlett’s - foto: Monique van Leeuwen met bijvoorbeeld de grote katten verliep overigens niet altijd Je kunt (voorlopig) beter lopen. Maar dan plezierig. Een paar bordjes herinneren aan wel goede schoenen aantrekken, want als verzorgers die het ‘speelkwartier’ niet je alles wilt zien moet je flink wat kilomeoverleefden. ters maken. De beloning is echter groot. Zelden heb ik zulke ruime verblijven Waarschijnlijk overleeft ook de aanpak van gezien. Het is puur genieten! Het hekwerk Aspinall het niet. Daar waar nieuwe verblijdenk je gewoon even weg… ven waren of werden gebouwd zijn duideZoals elke zichzelf respecterende dierenlijk concessies gedaan richting de bezoetuin doen ook de Aspinall-tuinen mee aan kers. De verblijven zijn nog steeds prachtig, allerlei fokprogramma’s. Het leuke is dat ze maar er zijn mooie kijkplekken gecreëerd er daarbij niet voor terugdeinzen om van (tijgers, servals, gorilla’s) en er is zelfs een een diersoort verschillende groepen te doorloopverblijf voor halfapen. Ook het huisvesten. Er zijn bijvoorbeeld diverse safari-treintje ontbreekt niet: onder de verblijven voor zwarte neushoorns. noemer ‘African Experience’ wordt in Porte Dat is gedurfd (alweer een neushoorn…), Lympe met ‘trucks’ langs verschillende diermaar ik hou daar wel van. Het lot van de verblijven gereden. Overigens betreft het dieren hoort tenslotte voorop te staan. niet altijd Afrikaanse dieren, of er moeten Aspinall’s grote passie waren natuurlijk ook Afrikaanse bizons en Przewalskipaargorilla’s! Er zijn bijna 80 dieren verdeeld den zijn. Mogelijk had ik een slechte in 7 groepen (5 in Howlett’s en 2 in Port chauffeur, maar ik vond het niet echt een Lympne). Dat moet u zien! >
Er zijn wereldwijd wel meer exentrieke miljonairs, alleen Aspinall had een visie die veel verder ging. Zijn motto was: “Wij moeten aan de natuur teruggeven wat we van haar ontnomen hebben”. In zijn parken wordt een enorme genenpool opgebouwd met de bedoeling om later weer dieren in het wild uit te zetten. Dit is ook inderdaad gebeurd in de Kongo (Brazzaville) met de westelijke laaglandgorilla’s. Er is ook een in-situ project in Namibië voor de zwarte neushoorn. Als Blijdorpers zijn we daar natuurlijk alleen maar gelukkig mee. Hoewel, het blijft jammer dat onze mooie zwartepaarden antilopen nu alleen nog maar te zien zijn in een Zuidafrikaans wildpark. We werden in beide tuinen allerhartelijkst ontvangen. In Howlett’s stond Tom King klaar om ons rond te leiden en in Port Lympne werd deze taak vervuld door Nigel Davies. Het enthousiasme van hun voormalige baas was duidelijk overgesprongen. Voor beide heren was niets teveel. Een klein groepje Vrienden (een groot deel koos er voor om zelfstandig de parken te verkennen) had een geweldige tijd. Tom King kende alle gorilla’s en vertelde ook dat die hele drukke ‘silverback’ alleen maar door terreur zijn groep bij elkaar kon houden en dat de zoon van John Aspinall nog steeds bij de oude groep ernaast naar binnen kon. Tot besluit mocht zelfs een blik achter de schermen worden geworpen. Naar verluid een onvergetelijke ervaring: nieuwsgierige gorilla’s op niet meer dan 20 cm afstand! Een prettige bijkomstigheid was verder dat we overnachtten in Canterbury (u weet wel, van die Tales). Canterbury bleek een enorm gezellige stad te zijn. Veel Vrienden hebben dan ook van de mogelijkheid gebruik gemaakt om bezienswaardigheden te bezoeken en/of inkopen te doen. Het werd dan ook bijzonder gewaardeerd dat onze chauffeur aanbood om tussendoor een keer op en neer te rijden. Alleen al voor het hotel en de stad zou je nog een keer terug gaan. Nadat we nogmaals onder het Kanaal waren doorgegaan (als u claustrofobisch bent is de constructie waarbij de grote bus in een smalle trein door een erg smalle tunnelbuis gaat niet echt uw hobby…) deden we op de terugreis in Boulogne sur Mer nog even het Nausicaä aan. Het is een soort Oceanium, maar dan met alleen zeedieren. Iets voor de liefhebber. Ik vond één rondje genoeg.
v
r
i
e
n
d
e
n
Vrienden-loterij via de Support Actie! Kans op auto's, vakanties en geldprijzen! Beste Vrienden en Vriendinnen, Om onze plannen te kunnen realiseren is geld nodig. Veel geld. Gelukkig geeft u over het algemeen gul. Het is echter ook mogelijk de Vrienden te steunen en tegelijkertijd kans te maken op leuke prijzen! Loterij Vanaf € 5,50 per kwartaal speelt u al mee in de Support Actie - loterij ten bate van de Vrienden. De Support Actie is een loterij die zich het lot van de goede doelen serieus aantrekt. U steunt onze activiteiten op een leuke manier, terwijl u tegelijkertijd kans maakt op mooie prijzen: een nieuwe auto, een cruise of geld. Omdat er slechts 20% kosten gemaakt worden voor de organisatie en het prijzenpakket van de loterij, blijft 80% van uw inleg als netto steun over voor de Vrienden. Een kleine rekensom leert ons dat de Vrienden per deelnemer elk jaar maar liefst € 17,60 ontvangen, 125 donateurs bijvoorbeeld zijn dan goed voor € 2.200,extra per jaar! Onze vereniging wint dus altijd! Hoe werkt het? Meespelen is simpel. In dit blad treft u een machtigingskaart aan. Het enige dat u hoeft te doen is deze invullen en opsturen. Als u uw handtekening zet, speelt u elk kwartaal automatisch mee voor één of meerdere lotnummers per trekking. Het bedrag wordt ongeveer een week voor de trekking van uw rekening afgeschreven. Het bankafschrift vermeldt uw persoonlijke lotnummer(s). Met een winnend lot krijgt u automatisch bericht. U kunt ook bellen met de prijzenuitslagenlijn: 0900-1234525 (€ 0,35 per min.) of kijken op www.supportactie.nl.
2e, 3e en 4e prijs: Luxe stedentrip ter waarde van €1000,5e - 14e prijs: Weekend- of midweekverblijf voor 4 personen bij Landal GreenParks 15e - 19e prijs: een DVD-speler Geldprijzen: laatste 2 cijfers goed = € 5,50 laatste 3 cijfers goed = € 45,laatste 4 cijfers goed = € 450,-
ALS U EEN PRIJS HEEFT GEWONNEN........ DAN KRIJGT U DEZE AUTOMATISCH UITGEKEERD.
Opzeggen U speelt mee met een doorlopende machtiging tot wederopzegging. U kunt opzeggen door ons te berichten via een opzeggingskaart met uw rekeningnummer naar: Support Actie Postbus 440, 5000 AK Tilburg Dit zal dan per direct geregeld worden. Tot die tijd blijft uw donateurschap doorlopen. Alvast bedankt, en veel succes! Tineke Groenhorst, voorzitter
Kortom een in alle opzichten erg geslaagde reis. Ik weet zeker dat ik nog eens in Canterbury zal overnachten. Ik weet ook zeker dat dit niet de laatste keer was dat ik de tuinen van wijlen John Aspinall heb bezocht. Ik weet in ieder geval zeker dat ik de volgende keer met de boot of het vliegtuig ga.
De Prijzen Hoofdprijs: Trekking 1 en 3: een Fiat Punto Trekking 2 en 4: een cruise voor 2 personen in het Caraïbisch gebied
Kijk voor meer informatie en de uitslag van de laatste trekking op www.supportactie.nl
Speel mee en win voor de Vrienden!
11
b
l
i
j
d
o
r
p
o
b
s
e
r
v
a
t
i
e
s
De wolvenfamilie Dit is, geloof ik, Nova’s vierde nest, dat geboren is op 18 mei 2005. Na de sexpret met Vader Huma ligt hier het uiterst kwetsbare resultaat. Diep verscholen in een, dit keer zelf gegraven hol, liggen ze veilig tegen moeder Nova en elkaar aan. Niemand weet hoeveel pups er zijn. Het is wachten geblazen.
Foto: Marcel Kreuger
ZOO’N BOEK Ditmaal een boek over vogelspinnen waarbij een van de auteurs een medewerker is van Diergaarde Blijdorp: de insectenverzorger LouwerensJan Nederlof. Het boek nodigt direct uit om in te bladeren door het grote aantal foto’s verspreid over het hele boek en ook de kaft is voorzien van fraaie foto’s. Na het voorwoord en de inleiding is het boek verdeeld in vijf hoofdstukken. Hoofdstuk 1 handelt over de naamgeving en anatomie van vogelspinnen. Hoofdstuk 2 beschrijft de levenswijze en biologie van vogelspinnen in de natuur. Hoofdstuk 3 is gewijd aan het houden van vogelspinnen en hoofdstuk 4 gaat dieper in op het kweken met vogelspinnen. Tot slot vindt men in het laatste hoofdstuk beschrijvingen van algemene en meer zeldzame vogelspinnen. Aangezien het te ver gaat om alle informa-
12
Op 18 juni, 4 weken oud, zie ik ze buiten. Dit moet een van de eerste keren zijn. Alle wolven zijn alert en onrustig. De onderzoekingsdrift van deze miniatuurwolfjes is groot. Ze worden goed in de gaten gehouden, maar eentje vertoont tot mijn verbazing een wat al te grote zelfstandigheid en gaat alleen op pad. Richting water. Hij kijkt alleen vooruit en niet om of er een volwassen wolf volgt. Die hadden het even te druk met de andere vier. En ja, dan wordt deze vrijmoedige durfal gezien en volgt een wolf hem gauw naar het water en laat de kleine zien, dat water is om te drinken. Al gauw is ook de nieuwsgierigheid van een paar andere pups gewekt en onder een
Tekst: Anneke Oberman
paar toeziende ogen mogen ze bij het water op onderzoek uit. Opnieuw wordt er nadrukkelijk gedronken. Als ze het begrepen lijken te hebben is de pret over. Voorlopig. Samen terug naar de groep. Er wordt een plasje gedaan, dat nauwkeurig wordt beroken. Alleen zo leer je elkaar kennen. Moeder Nova houdt zich wat afzijdig, ze laat het begeleiden van haar jongsten aan de oudere broers en zussen over. Die hebben intussen begrepen, dat het hol te klein wordt voor de groter wordende kinderen en gaan met zijn tweeën fanatiek graven. Het zand vliegt met grote bogen om de oren. De pup die geïnteresseerd staat te kijken krijgt de volle laag, maar een derde volwassene komt eraan, neemt hem in de bek en legt hem in de hoek bij de anderen, waar ze verder dienen te blijven. En dat weten ze goed. Ze spelen nog wat met elkaar en al gauw valt de een na de ander in slaap. Een week later, de wolfjes zijn nu 5 weken oud, bivakkeren ze rond het hol, proberen wat rotsen te beklimmen, waarvan sommige duidelijk te groot zijn. Maar ik ben wat >
Vogelspinnen tie in de diverse hoofdstukken te bespreken beperken we ons tot enkele opvallende zaken. Vogelspinnen behoren tot een groep (stam) gekenmerkt door poten die uit aan elkaar geschakelde delen of geledingen bestaan, de zogenaamde geleedpotigen. Tot deze stam horen ook dieren als kreeftachtigen, duizendpootachtigen, insecten, zeespinnen en de echte spinnen. Kenmerkend voor de spinachtigen is het ontbreken van antennen, het hebben van twee paar monddelen en vier paar poten. De echte spinnen waarvan zo’n 38.000 soorten worden onderscheiden hebben z.g. boeklongen. Dit zijn lamelachtige plaatjes in het achterlijf die zuurstofopname voor het dier mogelijk maken. Het lichaam van een vogelspin is verdeeld in twee delen: het kopborststuk en het zachte achterlijf. Die zijn verbonden door een dunne steel, waardoor zenuwbanen,verbindingen van de bloedsomloop en
het spijsverteringskanaal lopen. Vogelspinnen zijn betrekkelijk grote spinnen, die verschillen van de andere spinnen onder andere door de stand van de kaken. Bij de vogelspinnen zijn de kaken naar voren gericht en kunnen zich onafhankelijk van elkaar bewegen. Bij de overige spinnen kunnen zij niet onafhankelijk van elkaar bewegen en zijn naar beneden gericht. Qua lichaamsbouw is er een verschil tussen boombewoners en bodembewoners. Boombewoners hebben opvallend lange poten om goed te kunnen klimmen en een bundel haren op de onderzijde van het lichaam zodat zij houvast hebben op het gladde oppervlak van bladeren en boomschors. Bodembewoners hebben over het algemeen een compacte lichaamsbouw met korte stevige poten. Bij sommige vrouwtjes kan het achterlijf een doorsnede hebben van drie centimeter. De beharing van vogelspinnen is in meer- >
te laat, ze hebben hun buikjes al vol. De volwassen wolven zijn naar de voorkant gegaan om rust te vinden en de pups zoeken elkaar op, liggen op een kluitje nog wat aan elkaar te knauwen en zijn zonder oppas. Toch weten ze dat ze hier moeten blijven en geen flauwe kul moeten uithalen. Zes weken oud, wat groeien ze hard. Ik heb de indruk dat moeder Nova moe is, de tepels trekken zich wat terug. Er wordt, even nadat ze schrokkerig eten naar binnen heeft gewerkt waarbij ze niemand in de buurt dult, druk rond haar lippen gebedeld:”Toe mam, geef mij ook wat!” En na een tijdje is ze zo goed niet of ze braakt het voorverteerde voedsel op, waar ze hebberig van snoepen. Nova vertrekt naar de voorkant en de kleintjes blijven alleen achter. Ze lijken daar niet echt van onder de indruk, kluiten gezellig samen en de een na de ander sluit vermoeid de ogen. Dan is het 16 juli, ze zijn nu 2 maanden oud en mogen nu ook aan de voorkant verblijven. Nova staat met dichtgeknepen ogen vier van de vijf jongen te voeden. Pijnlijk die scherpe tandjes. Nummer vijf echter is meer geïnteresseerd in een bot en ik geloof zeker dat dat dezelfde, te zelfstandige, peuter is! Misprijzend kijken een aantal grote wolven op hem neer en besluiten dat hij tot de orde geroepen dient te worden. Met zijn drieën nemen ze hem in de bek en dit leidertje-in-de-dop geeft geen krimp. Terwijl twee hem loslaten, vindt de derde dat het de kleine nog duidelijker gemaakt moet worden en ik zie zijn kaken voorzichtig zich vaster klemmen rond het nekje, totdat er
dere opzichten bijzonder en vormt een belangrijk onderdeel van de zintuigen. Bijna iedere haar staat in verbinding met een zenuw, zodat de vogelspinnen gevoelig zijn voor aanraking. De huid van vogelspinnen is op de meeste plaatsen niet erg soepel. Om te groeien bedienen vogelspinnen zich van een andere methode dan we van de meeste dieren gewend zijn. De vogelspinnen moeten hun huid afwerken en er voor zorgen dat ze groeien voor de nieuwe huid uitgehard is. Om volwassen te worden zal een vogelspin zes tot tien maal vervellen en stapsgewijs groeien. Jonge spinnen vervellen frequenter dan oudere dieren. Mannetjes vervellen niet meer als zij volwassen zijn. Vrouwtjes nog eenmaal per jaar. Een aantal weken voor de vervelling gaan de dieren in rust en eten nauwelijks en verbergen zich. Alle vogelspinnen bezitten een zekere giftigheid. Dit wil echter niet zeggen dat, ondanks de indrukwekkende grootte van sommige vogelspinnen, een vogelspin
een piep komt: “Genoeg, ik ben braaf!” Er wordt een seconde ontspannen gespeeld, dan wordt deze dwarsligger opnieuw in de bek genomen en onder Nova gegooid. “En nu drinken jij, anders krijg je niets meer!” Hij kan nog net een paar slokken nemen, dan schudt Nova haar kinderen grommend van zich af en dat gaat niet zachtjes. Intussen heb ik begrepen dat ze slechts op vaste tijden mogen drinken. Niets geen slokjes tussendoor. Ons mannetje (dat moet haast wel!) gaat onmiddellijk naar zijn verlaten bot terug. Het vijftal wordt steeds vrijer en ondernemender, beginnen met takjes, botten en vogelveren te zeulen. Ze mogen ook langer spelen. En waar is Huma al die tijd, wat zijn zijn vaderplichten? Hij loopt er wat tussendoor of ligt het gedoe te bezien, maar laat de zorg ook aan zijn oudere kinderen. Er komt weer wat te eten en je ziet dat Nova weet dat ze het daarvan moet hebben. Na een poos komen ze weer bedelen en ze kan niet anders dan het voedsel aan haar pups geven. Hier en daar wordt de rangorde nog eens duidelijk gemaakt. De grote wolven krijgen het op hun heupen en hollen door de vallei, spelen tikkertje, kijken en passant of de pups zich gedragen en vieren feest. Dan zie ik twee van de oudere kinderen van Nova bij haar om een slokje bedelen en Nova vindt dat dit keer goed! Daar drinken twee grote lummels. Is dit Nova’s manier om hen te bedanken voor al het oppassen? De melkvoorraad zal nu gauw opdrogen. Elke week lijken de tepels kleiner te zijn geworden. Er heerst
levensgevaarlijk is voor de verzorger. Het gif dat vogelspinnen via hun kaken de prooi toedienen is eigenlijk alleen geschikt om deze slachtoffers snel te verlammen en de vertering in de spin beter te laten voltrekken. De beet laat zich vergelijken met de steek van een bij of wesp. Wie door een vogelspin gebeten wordt heeft een aantal belangrijke signalen van het dier genegeerd. De beet is een allerlaatste redmiddel om de situatie levend te ontvluchten. De vraag is dan nog of de toegediende beet wel gif bevat en of het sterk genoeg is om een mens blijvende schade te berokkenen. Een vogelspin die in het nauw wordt gedreven zal eerst proberen te vluchten. Lukt dit niet dan zal het dier zijn gifkaken tonen en zich hoog op de poten richten. Dan pas volgt eventueel een beet. Een aanrader voor de liefhebber, dwz alle lezers van Koud Bloed! Tekst: Gerhard Tijssen
een tevreden sfeer onder de wolven. Degenen die mochten drinken likten de lippen van hun moeder en Nova vangt een gehuil aan, waarop de anderen allemaal invallen. Het is een geweldig concert, dat je tot in je binnenste raakt. Zo hoorde ik ze niet eerder! Ze zijn blij met elkaar en bevestigen zo hun eenheid. De pups stonden een eindje bij de grotere wolven vandaan en hun groepje raakte er ook helemaal opgewonden van en ze likten elkaar. Dan is het stil en ieder gaat zijn eigen gang. Nova gaat boven een pup staan alsof ze wil voeden, maar de kleine lijkt te weten, dat dat een vergissing moet zijn en gaat zich wassen. Er wordt een poos rondgedraafd om de energie van de huilsessie kwijt te raken en langzamerhand keert de rust terug. Het is 30 augustus, de jongen mogen niet meer drinken bij Nova. Zodra er eentje langskomt van: “Het is tijd, we moesten toch altijd komen drinken?” wordt het zonder pardon weggesnauwd. Ze zijn gespeend en dat wordt nog niet altijd begrepen. Er is nu een andere periode aangebroken. Er moet nog een heleboel worden geleerd en dat gebeurt spelenderwijs en soms met “harde” bek. Daar aan de wolvenvallei heb ik dit proces voor het eerst zo kunnen volgen. Het waren zeer gelukkige uurtjes, die ik met de Vrienden wil delen. Geen wetenschappelijk onderzoek, maar de vreugde van het meeleven met onze wolvenfamilie!
Vogelspinnen Prijs: 39,75 ISBN: 90-75325-57-3 Uitgeverij: Francis Productions Rotterdam Auteurs: Louwerens-Jan Nederlof en Gijsbert Kortekaas
13
v
o
g
e
l
w
i
j
z
e
r
Nederlandse weidevogels I
De kemphaan Op verzoek van Marcel, onze hoofdredacteur, die ook steeds meer in vogels geïnteresseerd is geraakt, willen wij deze keer iets schrijven over een nieuwe volière in Blijdorp met veel Nederlandse (weide)vogels. Toen we begonnen te lezen over de kemphanen, waren we verbaasd over de grote hoeveelheid recente informatie over deze vogelsoort, die ons bovendien zo interessant lijkt, dat we dit verhaal in tweeën hebben gesplitst. Daarom deze keer een verhaal over de kemphaan en een volgende keer de andere bewoners van deze nieuwe volière en de eerste ervaringen in Blijdorp. In vogelbeschermend Nederland gaat al jaren veel aandacht uit naar weidevogels, zoals kieviten, tureluurs en kemphanen. Deze vogels hebben het in Nederland niet gemakkelijk door de steeds intensievere manier waarop boeren hun land bewerken en het wegvallen van geschikte natuurgebieden. Zo worden kieviten en tureluurs al
veel minder in ons land gezien, hoewel ze er nog steeds in grote aantallen zijn. De kemphanen daarentegen zijn uit grote delen van Nederland verdwenen en ook de absolute aantallen zijn erg klein geworden. Vandaar dat we de kemphaan als eerste aan u willen voorstellen, als nieuwe bewoner van Blijdorp.
het ‘vechten’ voor hun rekening nemen zijn wel groter dan de vrouwtjes. Een mannetje meet circa 26-32 centimeter, een vrouwtje 20-25 centimeter. Ook in hun winterkleed zijn door de grootte de geslachten zo goed uit elkaar te houden. In de zomer is dat door het opvallende kleed van het mannetje al helemaal geen probleem.
Philomachus pugnax Philomachus pugnax oftewel het kemphaantje. De wetenschappelijke naam legt nog eens extra de nadruk op het ‘vechtkarakter’ van deze vogel. Philomachus is het Griekse woord voor ‘dol op vechten’, pugnax is het Latijnse woord voor hetzelfde. Kemphanen zijn niet zo groot. De mannetjes, die al
Kemphanen zijn trekvogels. In de broedtijd vinden we ze in het noorden van Europa en in Siberië, waarbij Nederland echt het grensgebied is waar ze nog voorkomen. ’s Winters trekken ze naar warmere mediterrane streken, naar Afrika (onder de Sahara) en via het Midden-Oosten tot > in India.
v
Kemphaantje in prachtkleed - foto: Jos Nijkamp 14
Tekst: Jos en Anne Marie Nijkamp Hosman
o
g
e
l
Vrouwelijke kemphanen zijn roodbruine tot grijze vogels, de ‘hanen’ zijn bruin tot zwart-wit, maar vallen ’s zomers natuurlijk het meest op door de sterk verlengde schouder-, kraag- en kopveren. Tevens is dan hun voorhoofd bedekt met fel gekleurde wratjes.
Over lekken, randmannetjes en faren Kemphanen worden al langere tijd bestudeerd vanwege hun zeer opvallend baltsgedrag. Ze baltsen op zogenaamde arena’s of lekken. Bij de haantjes worden daarbij twee gedragstypen onderscheiden: de onafhankelijke haantjes en de satelliet-mannetjes. De onafhankelijke mannetjes zijn weer onder te verdelen in twee subgroepen. ‘Honkmannetjes’ verdedigen binnen de arena een eigen plekje van ongeveer één vierkante meter. De ‘randmannetjes’ verdedigen geen eigen plekje en houden zich op aan de rand van de arena. Het tweede gedragstype, de satelliet-mannetjes worden slechts getolereerd op de
w
i
j
arena. Zij zijn ondergeschikt aan de onafhankelijke mannetjes. Ze ‘stelen’ copulaties van de onafhankelijke mannetjes door op de arena ‘stiekem’ te paren met hennetjes die zich beschikbaar stellen. Mogelijk tolereren de onafhankelijk mannetjes de satelliet-mannen, omdat zij door hun opvallende broedkleed ervoor zorgen dat er meer vrouwtjes op de arena of lek afkomen. De rol van de honk- en randmannetjes is onderling inwisselbaar. Onafhankelijke- en satellietmannen zijn echter twee gescheiden genetische gedrags- en kleurtypen en dus niet verruilbaar. Ze zijn namelijk ook op kleur te onderscheiden. Satellietmannetjes zijn de vogels met de witte kraag. In de winter verliezen de mannetjes hun prachtkleed en gaan daarbij erg op de popjes lijken. Maar zoals reeds gezegd is het haantje wel veel groter. Onder andere door de vleugellengte is exact te bepalen of het een mannetje dan wel een vrouwtje is. Bij de hennetjes is de vleugellengte maximaal 170 mm, bij de haantjes minimaal 180 mm. Zo dacht men tenminste, want sinds 1981 blijkt er een kleine groep kemphaantjes te bestaan met een vleugellengte tussen de 170 en 180 mm, met een verenkleed als van haantjes. Bij DNA onderzoek alsmede
door sectie is gebleken dat deze ‘intermediaire’ vogels inderdaad haantjes zijn.
vrouwtjes een veel meer oostelijk gelegen trekroute volgen dan de mannen.
De vraag is wat de rol is van deze mannetjes in het toch al complexe voortplantingssysteem van de kemphanen. Waarschijnlijk worden ze op de lek geduld, omdat ze lijken op vrouwtjes. Ze kunnen zo, net als de satelliet-mannetjes, toch tot copulaties komen. Het voorstel van de onderzoekers die deze intermediaire vorm hebben beschreven is om deze haantjes ‘faren’ te noemen. Dit woord is terug te voeren op het Friese woord ‘faar’ dat ‘stamvader’ betekent. De faar zou namelijk wel eens de meest originele vorm kemphaan kunnen zijn, waaruit later de onafhankelijke- en de satellietmannen zich hebben ontwikkeld, door een sterke sexuele selectiedruk. Waarschijnlijk zijn minder dan 1% van alle mannen faren.
In tussenstopplaatsen in Oost Europa vindt men dan ook veel meer hennetjes. De reden hiervoor is onduidelijk. Het zou kunnen zijn dat vrouwtjes een ander biotoop nodig hebben. Ze zijn kleiner en hebben ook kleinere snaveltjes, waardoor ze andere prooidieren bejagen. Het kan een recent fenomeen zijn, omdat de laatste decennia weidegronden sterker ontwaterd worden, waardoor prooidieren dieper onder de grond leven, of doordat de grond te hard wordt voor de vrouwelijke snavels. Ook zou het kunnen zijn dat de grotere haantjes altijd de hennetjes van de betere voedingsgronden verdrijven, waardoor de hennetjes uiteindelijk een andere route hebben ontwikkeld.
Samengevat hebben we op de lek dus te maken met de volgende groepen vogels:
z
e
r
Onafhankelijke mannetjes: 1/ honkmannetjes 2/ randmannetjes Satellietmannetjes: Te herkennen aan de witte kraag Faren: Mannetjes die qua grootte tussen de andere mannen en vrouwtjes in zitten Kemphennetjes: De kleinste vogels en zonder prachtkleed Hopelijk kunt u met deze informatie in de hand straks in Blijdorp de mogelijk verschillende groepen in de volière herkennen.
Gescheiden wegen naar het einddoel Een klein aantal kemphanen broedt in Nederland. Veel meer van deze vogels trekken over ons land heen om verder in het noorden een broedplekje te vinden. Deze vogels maken dan wel in grote aantallen een tussenstop in Friesland. In deze groepen zijn veel minder vrouwen dan mannen te vinden. Dat komt omdat de
Maar uiteindelijk komen beiden sexen aan in de broedgebieden. Hier vinden de gevechten tussen de mannetjes plaats. Hier springen en hurken de haantjes met gespreide staartveren en halfgeopende vleugels en voeren met de poten naar voren gericht de aanvallen op elkaar uit, de snavels als degens gebruikend. In Nederland gebeurt dit alleen nog in reservaten. Beide geslachten zijn polygaam en het is het hennetje dat de volledige broedzorg op haar neemt. Verborgen in moerasplanten of gras wordt een klein holletje uitgekrabd in de bodem waarin wat grassprietjes of blaadjes worden gelegd. Na 20-23 dagen broeden, meestal op vier eitjes, kruipen de jongen uit het ei. Na circa een maand zijn ze zelfstandig en worden door de moeder verlaten. Gedurende de broedperiode eten kemphanen meestal insecten en wormen. Daarna wordt het dieet weer voornamelijk plantaardig. Tussen 1954 en 1973 halveerden de aantallen in ons land en in de jaren zeventig halveerde dit aantal nog eens. Nu zijn het niet meer dan 400 tot 800 paren in Groningen, Friesland en Noord-Holland. Wereldwijd worden de kemphanen met zo’n 2.000.000 vogels niet bedreigd, al wordt het aantal in West-Afrika overwinterende vogels steeds kleiner. Kemphanen zullen te zijner tijd in Blijdorp te bewonderen zijn te samen met andere typische weidevogels. Daarover in het volgende nummer meer.
15
k
o
u
d
b
l
o
e
d Tekst: Jan Breedijk Met medewerking van: Louwerens-Jan Nederlof
De Aardbeikikker In de rubriek ‘Koud Bloed’ bleek al lange tijd geen amfibie meer langs te zijn gekomen. Ideaal dus om het nu eens over te hebben. Om het geheugen even op te frissen; amfibieën zijn dieren die hun leven starten in het water, als visje en een metamorfose later als kikker, pad of salamander door het leven gaan. Vaak gaat het dier, eenmaal volwassen, een kijkje nemen op het land. Sommigen wat extremer (zoals de pad in uw tuin) dan anderen. Het amfibie dat we op deze bladzijden gaan ontmoeten is een gifkikkertje luisterend naar de Nederlandse naam ‘de aardbeikikker’. Die is lekker makkelijk te herkennen aan zijn kleur, toch… Nee, dan komen we bedrogen uit.
Geen aardbei, maar een hele fruitmand De aardbeikikker (Dendrobates pumilio) huist normaal gesproken in Costa Rica en de aangrenzende delen van Nicaragua en Panama en de eilanden voor de kust van deze landen. Hier zijn de dieren steenrood, rood of oranje van kop tot lichaam met donkere vlekken. Hoe zuidelijker het kikkertje leeft in het verspreidingsgebied, hoe meer vlekken. Hier zijn de achterpoten zwart of bruin terwijl die in het noorden juist meer blauw of paars zijn. Op de eilanden rondom Costa Rica kunnen de kleuren nog meer verschillen. Op San Cristobal is de aardbeikikker nog donkerrood, maar vrijwel vlekloos, maar zuidelijker zijn de diertjes blauw en in de buurt van Chirique Grande zijn ze zelfs groen met donkere vlekken. Lichtgroen met vlekjes en een gele buik vinden we ze op het eiland Colon en het eiland Cayo Nancy heeft gele pumilio’s met een witte buik. Het eiland Bastimentos kent een wel heel bont gekleurde populatie. Hier vinden we rode, oranje, bruine, okergele, beige of witte dieren, egaal of met een lichte buik, soms met bruine poten, maar altijd met vlekken of strepen. Door al deze variaties zijn er nogal eens verwarringen met andere kikkersoorten. Zelfs kenners en wetenschappers kunnen soms alleen duidelijkheid krijgen door een DNA-analyse. Gelukkig zijn de pumilio’s in Blijdorp wel duidelijk herkenbaar als aardbei. Die zijn voor het overgrote deel gewoon rood, maar ook de reptielenpost van onze Diergaarde heeft wel moeite gehad om duidelijkheid te krijgen over de herkomst van de dieren die nu in de collectie zijn. Waaraan herken je hem dan wel? Pumilus betekent ‘dwerg’. De Dendrobates pumilio wordt afhankelijk van populatie dan ook maar 17 tot hooguit 24 mm groot. De huid van de rug is glad of licht gebobbeld. Aan de tenen zitten vrij kleine zuignapjes. Die hechtschijfjes verschillen niet bij man-
16
Aardbeikikker - foto’s: Lisette de Roo
netjes en vrouwtjes. Net als alle Dendrobatessoorten eten de aardbeikikkers kleine dieren zoals mieren, torretjes, mijten en luizen. Het gif van de prooi wordt hergebruikt door de aardbeikikker. Het komt in de huid terecht en vormt daar de bescherming van eigen lijf en leden. In gevangenschap zijn gifkikkertjes maar half zo giftig en dus over het algemeen niet dodelijk. De voeding met fruitvliegen is namelijk vrij eenzijdig en het gif komt juist uit bepaalde mierensoorten en mogelijk ook tal van andere ongewervelde diertjes die over de bosbodem scharrelen. De Choco-Indianen uit Colombia hadden het gebruik gifkikkertjes (Phyllobates terribilis) te roosteren zodat het gif vrijkwam. Dit gebruikten ze dan om hun pijlpunten mee in te smeren. Naar dit gebruik is de hele familie Dendrobatidae vernoemd (In het Nederlands vertaald betekent dit ‘pijlgifkikkers’). De Dendrobates pumilio wordt hier niet voor gebruikt, maar dankt er dus wel een deel van zijn, in het Nederlands verwarrende, naam aan. Waar voelt de aardbeikikker zich thuis? Dendrobates pumilio is een van de meest voorkomende kikkers van Costa Rica en de directe omstreken. Hij is te vinden in gebieden tussen zeeniveau en 1000 meter hoogte. Dit zijn met name streken met vochtig en nat tropisch regenwoud. De aardbeikikker is vooral te vinden aan de bosranden met een verscheidenheid aan planten en redelijk wat schaduw. Ook vindt men ze in bermen en aan rivieroevers. Hoe prettiger de leefomstandigheden, hoe meer er wonen. Met name de plaatsen waar de eieren gelegd moeten worden moeten natuurlijk ruim aanwezig zijn. Hiervoor worden vooral bromelia’s gebruikt, maar ook wel Dieffenbachia’s (!) of Heliconia’s (!), maar daarover later. In gevangenschap is het zaak de omstandigheden zoveel mogelijk aan te passen aan hun natuurlijke voorkeuren. Een bodemtemperatuur van even boven de 20 graden C wordt gewaardeerd, de luchttemperatuur mag wel rond de 25 graden zijn. De luchtvochtigheid moet tussen den 80% (dag) en 100% (nacht) liggen. Omdat de mannetjes erg territoriaal zijn is het verstandig om maar één koppel of trio in een bak te plaatsen. Ook in Blijdorp vindt u een drietal aardbeikikkers in een terrarium in de kikkerhoek. Doe verder veel vochtabsorberend materiaal en takken en zo mogelijk bromelia’s in de behuizing. Veel ruimte is er trouwens niet echt nodig. Een terrarium van 70 x 40 x 70 cm voldoet al voor een trio. Als er meerdere terraria naast elkaar worden geplaatst op zo’n manier dat de mannetjes elkaar kunnen zien (bijvoorbeeld >
Aardbeikikker - foto: Lisette de Roo
door de wanden maar half te bekleden) dan zullen de mannetjes schijn-territoriumgevechten gaan houden, wat een boeiend gezicht kan opleveren. Natuurlijk krijgen deze dieren extra kalk en vitaminepreparaten over hun voedsel. Overigens is de aardbeikikker op de CITES conferentie in Ottawa, Canada, in juli 1987 met de andere gifkikkers van de families Dendrobates en Phyllobates opgenomen in Appendix II van het CITESverdrag. Voor in- of uitvoer is dus een vergunning nodig. Van aardbeikikkerdril tot aardbeikikkervisje Een paringsgezind mannetje roept fluitend een vrouwtje. Als ze in de buurt komt trekt hij zich iets terug en roept weer. Blijft ze naderen dan is het moment gekomen om een nestje te zoeken. Tussen bladeren, op mos, op hout of onder stenen worden nu 3 tot 10 eitjes gelegd van ongeveer anderhalve millimeter. Het mannetje neemt de verzorging op zich. Dat houdt in dat hij ze bewaakt en vochtig houdt. Als de eieren uitkomen nemen de vrouwtjes de kikkervisjes op de rug mee naar een watertje. Vaak is dit de bladoksel van een bromelia, maar ook andere watertjes zijn mogelijk. Het vrouwtje zorgt nu verder voor de jongen. In zo’n bladoksel is weinig tot geen voedsel aanwezig. Dit lost het vrouwtje op door regelmatig terug te keren en voedseleitjes te leggen in het water. Een vrouwtje kan
maximaal 5 tot 7 larven verzorgen. Daarvoor moet ze per dag al twee voedseleieren per drie larven produceren. Na twee maanden is de kikkervis veranderd in een jonge kikker. Jonge kikkertjes opkweken tot volwassen dieren is een lastige klus, maar met een gevarieerde voeding zou het moeten lukken. Sommige kwekers gebruiken bijvoorbeeld druppeltjes eigeel en voeren dat dagelijks aan de larven. Hopelijk lukt dat in onze Diergaarde, want het beestje begint bij de bedreigde diersoorten te horen. De aardbeikikkers van Blijdorp Op het vliegveld van Brussel werden ongeveer vijfhonderd aardbeikikkertjes ontdekt in de openingen van fotorolletjes die in de handbagage waren meegenomen. Natuurlijk had de eigenaar die de dieren zo het land in bracht niet de juiste papieren. Besloten werd om de kikkertjes onder te brengen in de dierentuin van Antwerpen en later te verdelen over diverse dierentuinen. Diergaarde Blijdorp kreeg zo op 23 november 2004 acht aardbeikikkertjes in de collectie. De eigenaar had een aardige financiële strop, aangezien de Dendrobates pumilio normaliter voor zo’n honderdzestig euro per stuk over de toonbank gaat. In de dierentuin aangekomen zijn de kikkertjes verdeeld over drie verblijven. Twee van deze terraria zijn achter de schermen te vinden en bevatten respectievelijk een
koppel en een trio. Het derde verblijf heeft drie bewoners en is te bezichtigen in de Rivièrahal op de kikkerafdeling. Blijdorp probeert verwoed te kweken met de diertjes, maar de kikkertjes breken bij het minste geringste onraad hun paringsdans al af. Er wordt gefloten en achtervolgd, dus het zijn paartjes, maar welke de mannetjes zijn is nog steeds onduidelijk. In Antwerpen zijn er al eieren. Het streven is om daar binnenkort eens langs te gaan en informatie in te winnen. Er moet ook wat geduld uitgeoefend worden, de diertjes voelen zich soms pas na een jaar pas goed thuis. De aardbeikikkers van onze Diergaarde zijn naar alle waarschijnlijkheid afkomstig van Isla San Christoball. Ze verschillen wel enigszins. Sommigen zijn helemaal rood met duidelijke of wat minder duidelijke zwarte vlekjes, sommigen met paarse achterpoten en er is er ook een die helemaal rood is. Ze hebben wel allemaal blauwe tenen aan de voorpoten. Het voedsel van deze amfibieën bestaat uit fruitvliegjes en zelfgekweekte springstaartjes die met kalk en sporavit, of soms met reptielenmineralen, worden besprenkeld. Elke dag worden de terraria twee keer besproeid. De bak die voor het publiek te bezichtigen is zelfs drie keer. Familieleden van de aardbeikikker zijn ook te bezichtigen, zoals de Dendrobates azureus (een mooie azuurblauwe kikker), de Dendrobates tinctorius (blauw, zwart, geel en wit van kleur) en de Phyllobates bicolor (geelgroenig getint). Verder nieuws volgt zeker, want de kweek gaat best lukken… 17
Kleurrijke figuren - foto: Monique van Leeuwen
b
o
t
a
n
i
s
c
h
b
l
i
j
d
o
r
p
Spelen met kleur
Tentoonstelling Verfplanten - foto: Monique van Leeuwen
Tekst: Monique van Leeuwen-Maat Bronnen: C. Kalkman (2003) Planten voor dagelijks gebruik. KNNV Uitgeverij. M.J. Balick & P.A. Cox (1996) Etnobotanie, de rol van planten in de menselijke cultuur. F. Triep (2004) Gebruik van verfstoffen uit planten, Hortuskrant van de Hortus Amsterdam. R. van der Hoeden (2004). Plantaardigheden: Aardigheden over planten- Verfplanten http://www.plantaardigheden.nl/aardi g/aardigheden/verfplanten.htm Met dank aan: Juul van Dam en Melitta van Bracht
18
Tijdens de eerste Zoomeravond op woensdag 6 juli kon het publiek op het pleintje bij de tunnel vijf kleurrijke figuren tegen het lijf lopen. Zij waren helemaal gekleed en geschminkt in één kleur: rood, oranje, geel, groen of blauw. Het bleek te gaan om een aantal medewerkers van de botanische afdeling. Zij namen de tentoonstelling ‘Spelen met kleur’ wel heel letterlijk. In hun bijpassende outfit gaven zij uitleg over het gebruik van verfstoffen uit planten. Op het genoemde plein is deze zomer, tot eind september, een tentoonstelling over verfplanten te zien.
Eeuwenlang werden kleurstoffen voor het verven van vezels en textiel gewonnen uit planten. Allerlei onderdelen van planten zijn voor het verkrijgen van die verfstoffen te gebruiken: bloemen, bladeren, stengels, wortels of vruchten. Het vezelmateriaal wordt met de benodigde plantendelen gekookt, eventueel onder toevoeging van zout. Meestal is het noodzakelijk om een fixeermiddel, ook wel beits genoemd, toe te voegen om een goede, blijvende kleur te krijgen. De kleuren die ontstaan zijn afhankelijk van de verfstof, de beits en andere toegevoegde hulpstoffen.
Sinds 1850 hebben synthetische verfstoffen de natuurlijke verfstoffen verdrongen; de synthetische verfstoffen bleken veel beter aan de vezels te hechten. Daardoor is de teelt van verfplanten nagenoeg verdwenen. In gebieden waar nog traditionele technieken worden gebruikt, zoals bij het maken van batik, wordt nog wel gebruik gemaakt van natuurlijke verfstoffen. Tegenwoordig komt er vanuit de modewereld steeds meer belangstelling voor natuurlijke kleurstoffen en hier en daar komt de teelt van bepaalde verfplanten dan ook weer op > gang.
De ronde border op het pleintje is ingedeeld in vier vakken. Per vak staan planten die voor een bepaalde kleur kunnen zorgen. Educatieve borden in de kleuren van de verfstoffen zorgen voor de nodige informatie. Hieronder worden per kleur één of meerdere plantensoorten beschreven. Rood Rode kleurstof werd gewonnen uit de wortels van Meekrap (Rubia tinctora). Het is een zeer oud gewas, oorspronkelijk afkomstig uit Turkije en landen langs de oostelijke kant van de Middellandse zee. Al in de derde eeuw na Christus is het gebruik van Meekrap beschreven in Egypte en Griekenland. Karel de Grote nam Meekrap mee naar West-Europa. Hij gaf opdracht om de plant aan te planten op al zijn landgoederen. Meekrap is een kruipplant met een vierkante stengel. Zowel de stengel als bladeren zijn ruw behaard, waardoor de plant blijft kleven. De wortel van de Meekrap werd eeuwenlang gebruikt als grondstof voor verf, zowel voor textiel en wol als voor hout. Na drie jaar werd de wortelstok gewonnen en een jaar lang droog opgeslagen in zogenaamde meekrapstoven. Daarna werd hij vermalen tot poeder. Het meekrappoeder (racine) werd als verfstof verkocht aan ververijen en katoendrukkerijen. In de vijftiende eeuw was Nederland het belangrijkste productiegebied van Meekrap. Met name in Zeeland werd de plant veel verbouwd. Andere planten die een rode verfstof opleveren zijn onder andere: Kattenstaart (Lythrum salicaria), Lievevrouwebedstro (Galium odoratum) en het Palmboompje (Buxus sempervirens). Geel In Europa groeien veel planten die gele kleurstoffen produceren; dat maakte het geel kleuren van textiel veel gemakkelijker dan het verven met rood of blauw. De belangrijkste gele kleurstof was luteoline, afkomstig van de Wouw (Reseda luteola). Wouw is een tweejarige plant die ruim een meter hoog kan worden. De lange bloeiaren hebben kransen van lichtgele tot geelgroene bloemen. Ook de Wouw is van oorsprong afkomstig uit landen rondom de Middellandse zee. Vooral zijde werd geverfd met kleurstof uit de Wouw. Ook Saffloer (Carthamus tinctorius) werd gebruikt om stoffen geel te verven. De Nederlandse naam van Saffloer is dan ook verfdistel. Uit de bloemen kan men de kleurstof carthamine halen. Met deze verfstof kun je gele, oranje en rode kleuren krijgen. Saffloer werd met name gebruikt om wol en zijde te verven. Ook werd het gebruikt als kleurstof in rijstgerechten. Het was veel goedkoper dan Saffraan, en werd daarom wel ‘saffraan van de armen’ genoemd.
Groen De kleur groen wordt meestal verkregen uit een menging van geel en blauw. Er zijn echter plantensoorten waaruit men direct de groene kleurstof kan onttrekken. Meestal gebeurt dit uit de bladeren. Het koken van wol samen met jonge toppen van de Adelaarsvaren levert een mooie groene kleur op. Ook Wilg, Eucalyptus, Vlier en Liguster leveren een geelgroene tot groene kleur. Blauw In Europa werd blauwe kleurstof gewonnen uit Wede (Isatis tinctoria). In de bladeren van Wede zit de kleurstof indigotine. Voor de productie van die stof werden de planten net voor de bloei geoogst. De bladeren werden vochtig gemaakt en gemalen. De brei die daaruit ontstond gaat gisten. Vervolgens draaide men van die brei bollen die werden gedroogd en opgeslagen. De bollen leverden een gele kleurstof, die oplosbaar is in water. Textiel werd in deze kleurstof geweekt. Als beitsmiddel had men urine nodig om de verf kleurecht te maken. Nadat het textiel was geweekt in de gele kleurstof hing men het te drogen. Door de aanraking met zuurstof uit de lucht ontstond dan de blauwe kleur (indigo). Vroeger werd het textiel op zaterdagmiddag in de week gezet. Op maandagochtend werd het opgehangen om te drogen. Daardoor hadden de ververs op maandag een verplichte vrije dag. Daar komt onze uitdrukking ‘blauwe maandag’ vandaan. De teelt van Wede raakte in ongebruik toen de Portugezen, en later de Nederlanders en Engelsen, indigo vanuit India naar Europa brachten. Deze indigo is afkomstig uit de Indigostruik (Indigofera tinctoria). De kleur is identiek aan die van Wede, maar indigo bevat dertig keer zoveel kleurstof en was daardoor goedkoper. Inmiddels is het bijna een traditie dat het regent tijdens de zomeravondopenstelling van de Diergaarde. Zo ook op 6 juli: het was grijs en druilerig weer dat werd afgewisseld door enorme stortbuien. Onder de tunnel was het echter een vrolijke, kleurige boel. Er waren lange tafels opgesteld, waar kinderen kleurplaten konden verven. Daarbij werden zij geassisteerd door mevrouw Meekrap, Saffloer en Eucalyptus. Ook de oranje Goudsbloem en blauwe Indigo waren van de partij. Zij vertelden de kinderen over de herkomst van hun kleur en toonden het publiek de planten waaruit verfstoffen gewonnen kunnen worden. Daarbij zorgde met name het verhaal van Indigo over de benodigde urine voor grote hilariteit.
‘Spelen met kleur’ foto’s Monique van Leeuwen, Koos van Leeuwen
19
Onbekende Chinese neuzen Heeft u wel eens van stompneusapen gehoord? Grote kans van niet, maar dat zal veranderen na het lezen van dit artikel. Stompneusapen komen in het wild bijna alleen voor in China, zijn sterk bedreigd, nauwelijks onderzocht, zien er zeer fraai uit en komen buiten China in slechts een handvol Japanse dierentuinen voor. En met een beetje geluk misschien over enige tijd ook in Diergaarde Blijdorp. Kortom, genoeg ingrediënten voor een kennismaking met deze fascinerende apen.
Door: Alex Schouten en Angeline Peters Foto’s: Cyril C. Grüter (Wir möchten Cyril Grüter für das zur Verfügung stellen seiner Fotos herzlich danken) Bronnen: Stompneusapen in China, Zoomaar (Apenheul), najaar 2004 (nr. 49) Stumpfnasenaffen in China, Zeitschrift des Kölner Zoos, Heft 2 2004 (47. Jahrgang)
Kennismaking Er zijn 4 soorten stompneusapen, die allen worden ingedeeld in de familie van de colubusachtigen. Ook bijvoorbeeld de langoeren behoren tot deze familie. Het gemeenschappelijke kenmerk van deze apenfamilie is een maag die in verschillende compartimenten is opgedeeld. Dit is noodzakelijk om hun voornaamste voedselbron, bladeren, te kunnen verteren. De naam stompneusaap hebben de dieren te danken aan hun kleine neus (eigenlijk ontbreekt de uitwendige neus grotendeels). Andere kenmerken van de familie der stompneusapen zijn: Q Het grote gewicht. Mannetjes van de gouden stompneusaap kunnen meer dan 30 kg wegen, terwijl de mannen van de andere soorten ongeveer 15 kg wegen. Dit is duidelijk meer dan bijvoorbeeld de langoeren (max. 10 kg). Q Een lange staart (60-80 cm, net zo lang als het lichaam). Q Ze leven in kleine familiegroepjes (één man met enkele vrouwtjes en kinderen), die zich bij elkaar aansluiten tot grote groepen, bestaande uit honderden dieren. Aan de rand van de groep bevinden zich enkele mannengroepen. Q Sterk uiterlijke verschillen tussen mannetjes en vrouwtjes. Ze leven, met uitzondering van de Tonkin stompneusaap, in gematigde klimaatzones en niet, zoals veel apen, in tropische gebieden. De vrouwtjes zijn na circa 5 jaar volwassen en krijgen dan in het voorjaar 1 baby (met uitzondering 2). Het strikte geboorteseizoen heeft te maken met de
Volwassen man gouden stompneusaap
sterke seizoenswisselingen in hun leefgebieden. Het is niet bekend hoe oud de dieren in het wild worden. Van de vier soorten stompneusapen nemen we er twee onder de loep: de gouden stompneusaap en de Yunnan stompneusaap. Gouden stompneusaap Dit is de bekendste soort stompneusaap. Dat komt misschien door zijn grootte, zijn fraaie uiterlijk of feit dat deze soort vaker voorkomt in gevangenschap. Als enige stompneusaap wordt deze soort in diverse Chinese én enkele Japanse dierentuinen gehouden, in totaal circa 60 dieren. De apen in de Japanse dierentuinen blijven
eigendom van de Chinese overheid, die voor de ‘bruikleen’ geld ontvangt van de dierentuinen. Het zijn echte bikkels, want in hun leefgebied zijn ‘s winters temperaturen tot –30°C gemeten. Dit is voor zover bekend de laagste temperatuur die ooit gemeten is in apengebieden. Hun leefwijze is dan ook afgestemd op deze seizoensverschillen. De jongen worden alleen in het voorjaar geboren als de temperatuur hoger wordt en er meer voedsel is. Het dieet bestaat zomers uit bladeren, maar ´s winters wordt dit aangevuld met bladknoppen, korstmossen en boomschors. De familiegroepjes bestaan uit 5-10 dieren, maar in de zomer kunnen groepen van wel 400-700 apen gevormd worden. Alleen gelada-bavianen en mantelbavianen komen >
Soorten stompneusapen (Rhinopithecus) en hun belangrijkste kenmerken Naam Latijnse Naam Voorkomen Habitat Hoogte (m.) Aantal dieren in het wild Gewicht in kg (man) Opmerkingen
20
Gouden R. roxxellana China loof- + nevelwoud 1400-3300 15000 tot 35 laagste temperaturen
Yunnan R. bieti West-China Bergwouden tot 4600 (!!) 1500 15 hoogste levende aap
Guizhou R. brechichi Zuid-China loofwoud 1500-2200 700-800 15 komen slechts voor in gebied van 275 km2
Tonkin R. avunculus Noord-Vietnam primair bos op kalksteen 200-1200 minder dan 300 14 meest zeldzame primaat in Azië
in dergelijk grote groepen voor. Aan de rand van de groep leven meer-mannengroepjes, die bestaan uit 2-5 dieren. In het Zhouzhi natuurreservaat in het Qinling gebergte is een groep gouden stompneusapen gewend aan mensen en kunnen de dieren goed bestudeerd worden. Tot op heden zijn de dieren in het wild nog maar weinig bestudeerd en is er zeer weinig bekend over de sociale structuur. Onderzoek aan deze groep zal daar verandering in brengen. Zo bestaat bijvoorbeeld het vermoeden dat de vrouwtjes in de haremgroepjes verwant zijn.
Fam. groep Yunnan stompneusapen
Yunnan stompneusaap Deze soort is veel minder bekend dan zijn gouden broer. Ze leven hoog in de Yunlin Mountains in Zuidwest-China en Tibet. Men schat dat er nog circa 1500 dieren in 13 (geïsoleerde) populaties leven. Het kan in het leefgebied maandenlang vriezen en een sneeuwhoogte van één meter is niet ongewoon. De dieren blijven ook in de winter hoog in de bergen en trekken alleen tijdens extreme sneeuw gedurende een paar dagen de dalen in. Om in deze barre omstandigheden als bladeter (!) te overleven, eten ze in de winter voornamelijk korstmossen, die dan wel 80 % van het dieet uitmaken. Een groep Yunnan stomp-
neusapen heeft een groot territorium (tot 10 à 30 km2) nodig, mogelijk omdat het wel 10 jaar duurt voordat het korstmos zich weer hersteld heeft. De dieren zijn niet zoals langoeren uitsluitend boombewoners: 20-80 % van de tijd wordt op de grond doorgebracht. Ook deze soort vormt in de zomer grotere groepen van wel 200 dieren. Toch was het decennia onduidelijk of de apen nog wel bestonden. Nadat de soort in 1890 door Franse wetenschappers was beschreven, duurde het tot 1962 voordat de apen weer werden gezien!
vijanden, alleen een jong dier kan door een roofvogel verschalkt worden. De oorzaken van de afname van het aantal dieren in de laatste decennia zijn de groeiende bevolking op het Chinese platteland, habitatverstoring door houtkap en omzetting in landbouwgrond en tenslotte jacht voor medicinale doeleinden. Door de geïsoleerde populaties ontstaat er in de toekomst een nog groter probleem: de genetische verscheidenheid van de restpopulaties is op langere termijn te gering. Bescherming en ecotoerisme Ofschoon de dieren op papier door wetgeving beschermd zijn, is de toestand van drie van de vier soorten stompneusapen kritiek. Er zijn diverse reservaten ingesteld, waarmee het grootste deel van het leefgebied beschermd is. De jacht is echter nog niet onder controle. Er worden regelmatig jagers aangehouden, die alle regels kennen, maar de boetes en straffen blijkbaar voor lief nemen.
Men is in China begonnen met het opzetten van een ecotoerismeproject. In het dorp Xianggupin is een parkeerterrein aangelegd en er wordt een lodge gebouwd. Het probleem is dat er slechts 1 groep stompneusapen in de buurt van de lodge leeft, die bij ieder bezoek van toeristen naar lagere delen van het bos gelokt of ‘gedreven’ wordt. Toeristen hoeven dan niet te ver de bergen in te lopen. Deze werkwijze heeft uiteraard vergaande gevolgen voor die groep stompneusapen. Bedacht Habitat in de winter moet worden dat het ecotoerisme in China in de kinderschoenen staat en men niet gewend is dergelijke projecten op te zetten. Ze zijn beter in het opzetten Bedreigingen De stompneusavan projecten voor pen kwamen tot massatoerisme. enkele honderden Het voordeel is jaren geleden nog wel dat door het in grote delen van opzetten van het China voor. Door project de strotoedoen van de pers uit het gebied Onderzoekers bij de gouden stompneusaap mens zijn ze zijn verdwenen. steeds verder teruggedrongen in de geïsoleerde bergketens. Overigens waren de Misschien komt de beste bescherming voor apen in het midden van de vorige eeuw de stompneusapen wel van de grote panda. ook al schaars. Zo werd de Tonkin stompIn bepaalde reservaten komen beide soorneusaap pas in 1989 herontdekt nadat in ten voor, waardoor de stompneusapen 1947 het laatste exemplaar was gezien. profiteren van de anti-stroper maatregelen De dieren hebben nauwelijks natuurlijke ten behoeve van de panda. 21
Mannen aan de Macht…
Tekst: Theo van de Velde Info Blijdorp: Angela Glatston
of misschien toch niet? mannengroep. Dit gebeurt vooral als het gewei volgroeid is. De oplossing is heel simpel: je zet de ruziemaker apart tot het gewei afgevallen is, waarna het hert zich weer bescheiden bij de groep mag melden. Hyena’s Het was u misschien nog niet opgevallen maar onze nieuwe prachtige gevlekte hyena’s zijn allemaal echte mannen. Iets wat, hoe raar het ook lijkt, bij hyena’s lastig is vast te stellen. De mannetjes en vrouwtjes zijn uiterlijk gelijk. Bovendien zijn de uiterlijke geslachtsorganen zo ver teruggetrokken dat alleen van heel dichtbij verschil geconstateerd kan worden. Als hyena’s in groepen optreden dan zijn de vrouwtjes dominant. Er wordt wel eens gedacht dat de hyena een soort wolf is, of erger nog, een katachtige. De hyena is hond noch kat; de hyena is apart ingedeeld. Onder de ‘Orde’ van de Carnivora (roofdieren) vallen zowel de Felidea (katachtigen), de Canidea (de hondachtigen) als de Hyeneadae. De verschillende hyenasoorten vallen dus onder deze eigen familie. Hyena’s hebben altijd tot de verbeelding gesproken. Om weinig objectieve redenen zijn aaseters niet populair. Dat is best begrijpelijk, want het zijn schemer- en nachtjagers, die een bijna menselijke ‘lach’ kunnen laten klinken. Een beetje het geluid van iemand die promotie wil maken en lacht om een grapje van zijn baas. Een hyena is overigens niet alleen een aaseter; meestal jagen zij in groepen op prooidieren. Een hyena kan snelheden van 60km p/u halen. Het is te hopen dat deze actieve en sociale dieren in Blijdorp de algemene beeldvorming helpen bijstellen. De hyena’s in Blijdorp zijn een echte aanwinst.
Hyena - foto: Koos van Leeuwen
Mannengroepen in dierentuinen, een toenemend fenomeen. Ook in onze Diergaarde zie je de mannen oprukken! Als feit mag gesteld worden dat van veel diersoorten de mannetjes het mooist of het imposantst ogen. Maar dat kan niet de belangrijkste reden zijn om steeds meer mannengroepen te introduceren.
Over het waarom van mannengroepen in dierentuinen is al veel geschreven. Het mag duidelijk zijn dat meerdere factoren een rol kunnen spelen. Vaak is er van een bepaalde dierensoort een mannenoverschot. Vooral als een dierentuin een fokgroep heeft, dan loop je tegen het probleem aan dat bij kuddedieren maar één man een groep vrouwtjes om zich heen heeft. Zodra er een tweede man de volwassenheid bereikt, zal hij het leiderschap aanvechten. Zou hij winnen dan heb je ook nog het probleem van de bloedlijn. Een dierentuin zou al gauw het formaat van een natuurpark moeten hebben om deze dierengroepen zich op een natuurlijke manier te laten ontwikkelen. Een mannengroep is dan een charmante oplossing. Het voordeel van mannengroepen is ook dat je de mannetjes aan 22
Bosrendieren - foto: Theo van de Velde
andere dierentuinen met fokprogramma’s kunt uitlenen of uitwisselen, zodat er steeds nieuw bloed wordt ingebracht en de kans op inteelt verkleind wordt. Wie maakt de meeste ruzie… Sociaal functionerende dieren, of het nu kuddedieren zijn zoals hoefdieren of familiedieren zoals apen, kennen groepshiërarchieën. Het is opvallend dat de drang naar het leiderschap bij de mannen er nauwelijks is zolang er geen vrouwen in het spel zijn. Een zekere vorm van dominantie is er binnen de mannengemeenschappen meestal wel, maar dit geeft geen problemen. Bij hertensoorten kan een mannetje wel eens teveel de baas willen spelen binnen de
Vietnamese sikaherten De sikaherten uit Indonesië zijn op zich niet zeldzaam, maar de Vietnamese ondersoort die in Blijdorp is geïntroduceerd wel. Deze diersoort is binnengehaald omdat ze sterk bedreigd wordt. Waar mogelijk zal er aan fokprogramma’s meegewerkt worden. Met deze vijf mannetjes heeft Blijdorp nog een plan. Men wil proberen deze herten samen met de neushoorns onder te brengen in hetzelfde verblijf; beiden krijgen daardoor meer ruimte. Het is het best met volgroeide mannetjes uit te proberen of verschillende diersoorten met elkaar samen kunnen. Deze zijn doorgaans minder kwetsbaar dan vrouwtjes met jongen. Wanderoes In de vochtige bossen in het Zuidwesten van India worden wanderoes ernstig bedreigd. Ze leven in groepen van 12 tot 30 dieren. Wanderoes worden ook wel
>
‘leeuwenstaart-apen’ genoemd, wat een verkeerde vertaling vanuit het Engels is; de Nederlandse naam is baardaap. Als u ze ziet begrijpt u waarom. De Wanderoegroep, in de tuin ondergebracht op het eiland in de Maleise bosrand, bestaat uit een vader met zijn vier zoons. Bij deze makakensoort is het weer een voordeel dat ze een familieband hebben. Ook hier geldt weer dat er wel sprake is van een zekere hiërarchie, maar zolang vrouwtjes ontbreken, speelt het geen rol van betekenis.
Wanderoe - foto: Anneke Oberman
Witkroon-mangabeys Mangabeys zijn apen met lange ledematen en een lange staart, en met een gewicht van rond de 8,5 kilo. Ze hebben een korte snuit, en zeer handige grijphanden en -voeten. De grote kleurverscheidenheid dient
waarschijnlijk om de apen in staat te stellen hun soortgenoten snel te herkennen. De witkroon-mangabeys zijn de nieuwste ‘mannen’ aanwinst in Blijdorp en waren op het moment van schrijven nog in quarantaine. Mangabeys zijn zogenaamde apen uit de oude wereld. Deze apen zijn echte boombewoners en eten hoofdzakelijk blad, vruchten en bloemen. Er bestaan diverse variëteiten waarvan enkele zeer zeldzaam zijn. Zo is ook van de witkroon-mangabey maar weinig bekend. Het is niet de bedoeling dat de mangabeys een mannengroep blijven. Het is echter wel een voordeel dat met deze zeldzame dieren eerst ervaring kan worden opgedaan. Ook hier geldt dat het samenstellen van het dieet met volwassen dieren, zonder de kans dat er bijvoorbeeld zwangere vrouwtjes tussen zitten, minder risico’s met zich mee brengt. Binnen een groep mogen meerdere mannetjes paren; bij andere apensoorten mag soms alleen de leider van de groep paren. Bij de mangabeys, en nog enkele andere apensoorten zoals de ringstaartmaki’s staat het hoogste mannetje in rang lager dan het laagste vrouwtje. In de natuur is het zelfs zo dat het belangrijkste mannetje bij gevaar zich opoffert om de groep de kans te geven te vluchten. Het tweede mannetje neemt dan automatisch de leidersrol over. U begrijpt dus dat deze mannetjes, zolang er nog geen vrouwtjes bijkomen, best een vredig bestaan hebben.
Gezocht Het verborgen leven van de planten, door David Attenborough uitgeverij: Bosch & Keuning isbn 90-246-0251-3 Monique van Leeuwen, Sonoystraat 6a, 3039 ZT Rotterdam, 010-4676637
[email protected]
Agenda 17 september 2005: Vriendenreis naar Gaia Park Kerkrade 13 november 2005: Winterlezing Melitta van Bracht en/of Juul van Dam - Verborgen schatten in de botanische tuin 11 december 2005: Winterlezing Harald Schmidt – Dieren uit het wild halen, ja of nee? 8 januari 2006: Nieuwjaarslezing Ton Dorresteyn 12 februari 2006: Winterlezing Henk Zwartepoorte - ShellShock/schildpadden in nood De lezingen worden gehouden in het Eauditorium in het Oceanium. Vrienden hebben op de genoemde data tot aanvang van de bijeenkomst, en op vertoon van hun lidmaatschapskaart voor het betreffende jaar, gratis toegang tot de Diergaarde. Er is niet meer dan één introducé per lid toegestaan. U kunt u bij de koffie-balie van de Vrienden in het Eauditorium uitrijkaarten kopen.
Adresgegevens Blijdorp Diergaarde Blijdorp, Abraham van Stolkweg, Rotterdam. Bezoekersinformatie: 010-4431495. Postadres: Postbus 532, 3000 AM Rotterdam. Openingstijden: Het gehele jaar, iedere dag geopend! Wintertijd: 09.00 tot 17.00 uur. Zomertijd: 09.00 tot 18.00 uur.
c
o
l
o
f
o
n
27e jaargang, nummer 3, oplage: 7250 Vereniging Vrienden van Blijdorp Sonoystraat 6a, 3039 ZT Rotterdam Vriendennieuws is een uitgave van de Vereniging Vrienden van Blijdorp en verschijnt vier maal per jaar. De Vereniging Vrienden van Blijdorp stelt zich ten doel: “Het in zo breed mogelijke zin ondersteunen van Diergaarde Blijdorp”. De jaarlijkse minimale contributie bedraagt € 30,-, waarvoor de leden 4 keer per jaar het verenigingsorgaan Vriendennieuws ontvangen, alsmede 2 gratis toegangsbewijzen voor Diergaarde Blijdorp in Rotterdam. Bovendien worden de leden in staat gesteld deel te nemen aan diverse activiteiten, die speciaal voor hen georganiseerd worden, zoals excursies en lezingen. Secretariaat: K. van Leeuwen, Sonoystraat 6a, 3039 ZT Rotterdam Vriendenfoon: 010 - 467 66 37 Vriendenfax: 010 - 467 66 37 Email:
[email protected] Postbank: 13 57 803 Bank: Fortis bank nr: 98.55.33.099 Reizen: P. Biesta, Vroesenlaan 28A, 3039 DV Rotterdam Telefoon: 010-4664998 Email:
[email protected] Promotieteam: Fam. H. Gerritse, Sourystraat 1d, 3039 SR Rotterdam Telefoon/fax: 010 - 466 36 82 Telefoon Vriendenwinkel: 010 - 4431431 tst 220 (oude winkel) en 250 (nieuwe winkel). Mobiel: 06-40323077 Postbank: 62 17 917 Redactie-adres Vriendennieuws: M. Kreuger, hoofdredacteur. Goudsesingel 235d, 3031 EL Rotterdam, Email:
[email protected] Redactie-medewerkers: J. Breedijk, J. Cockshull, M. van Leeuwen-Maat, J. Nijkamp, A. Nijkamp-Hosman, A. Peters, A. Schouten, T. van de Velde, T. Vermeulen Vormgeving en druk: Argus, Rotterdam Vrienden van Blijdorp op Internet: Website: http://www.vriendenvanblijdorp.nl Redactie Website: J.Cockshull, A. Gelderblom Samenstelling Verenigingsbestuur: Voorzitter C.M. Groenhorst Vice-voorzitter M. Kreuger Secretaris K. van Leeuwen Tweede secretaris S. Noordijk Penningmeester A.M. Bos Leden H. Gerritse - Promotie P. Biesta - Reizen ISSN: 1568-3400 Artikelen geschreven door derden vertegenwoordigen de mening van de auteur en niet noodzakelijkerwijs die van de redactie. De redactie behoudt zich het recht voor artikelen in te korten of te weigeren. Toegezonden foto’s kunnen met vermelding van de naam van de fotograaf rechtenvrij gebruikt worden ten behoeve van activiteiten zonder winstoogmerk van de Vereniging Vrienden van Blijdorp. Tenzij schriftelijk anders wordt aangegeven worden toegezonden foto’s opgenomen in het fotoarchief van de Vereniging Vrienden van Blijdorp en aldus niet geretourneerd. 23
Stichting Zwerfkatten Rotterdam nen de katjes aan mensen en leren zij hoe het is om een ‘huispoes’ te zijn. Ook worden zij ingeënt, ontvlooid en ontwormd en voorzien van een identificatiechip. Soms worden kittens gevonden zonder moeder. Met speciale voeding worden deze diertjes dan met de hand grootgebracht.
Niet alleen in Diergaarde Blijdorp zijn wilde katten te vinden. In Rotterdam leven naar schatting 20.000 zwerfkatten op bedrijventerreinen, in tuinen en openbaar groen. Veel mensen voeren de katten en kennen ‘hun’ zwerfkatten. Maar regelmatig zorgen de katten voor overlast, met name als het er te veel worden. Denkt u maar aan het gekrijs van krolse poezen, de stank van ongecastreerde katers en de gevechten die zij houden, waarbij het er hard aan toe gaat. In de regio Rotterdam werkt de Stichting Zwerfkatten aan het beheersbaar maken van het probleem. Misschien heeft u wel eens een bus van de Stichting zien rijden en zich afgevraagd wat zij allemaal doen? Na een melding van overlast door zwerfkatten wordt, met medewerking van de buurtbewoners, een vangactie op touw gezet. Daarbij worden de katten op een diervriendelijke manier gevangen met behulp van een vangkooi met lekkere hapjes. De dieren worden door de dierenarts gecastreerd en er wordt gekeken of zij gezond zijn. Tevens
worden zij ontvlooid en ontwormd. Daarna mogen de dieren enkele dagen bijkomen in de opvang van de Stichting, waarna zij in goede conditie weer teruggaan naar hun vertrouwde stekkie. Verwilderde zwerfkatten zijn namelijk niet meer tam te krijgen.
Tijdens een vangactie worden ook wel huiskatten gevangen. Regelmatig kunnen we weggelopen huiskatten herenigen met hun gelukkige eigenaar, dankzij hun identificatiechip of in samenwerking met Amivedi. Helaas zijn er ook huiskatten die op straat belanden, bij voorbeeld doordat zij worden achtergelaten bij een verhuizing. Ook voor deze katten wordt een nieuw thuis gezocht.
Regelmatig krijgt de Stichting tips over moederpoezen met kittens. Ook zij worden gevangen en ondergebracht. Zodra de kittens bij hun moeder weg kunnen, gaan zij naar opvangadressen waar zij tam gemaakt worden. Tijdens dit socialiseerproces wen-
Bent u op zoek naar een leuke, gezonde (jonge) kat? Of heeft u overlast van zwerfkatten? Neem dan contact op met de Stichting Zwerfkatten Rotterdam: 010-5221528
www.zwerfkattenrotterdam.nl
Wie? promotieteam komt ons
versterken?
Heeft u een dagje over, kunt u 1 + 1 bij elkaar tellen en leuk met klanten omgaan? Kom dan ons promotieteam versterken. Voor inlichtingen kunt u bellen of faxen naar: 010-4663682. Een briefje is ook welkom: H. Gerritse, Sourystraat 1d, 3039 SR Rotterdam.