E-‐Health in de openbare GGZ :
De mogelijkheden van e-‐mental health voor gemeenten bij de zorgvraag van allochtonen, migranten en jeugd en gezin in
Initiatief INPREZE, kenniscentrum voor preventie en zelfhulp in de geestelijke gezondheidszorg Opgesteld door Eline Schaart Projectleider Corné Versluis
[email protected] In samenwerking met Arq Psychotrauma Expert Groep Academisch Medisch Centrum (AMC) Divisie Psychiatrie Interapy Dr. Leo Kannerhuis Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en de provincie Noord-‐Holland. Februari 2015
2
3
Inhoudsopgave 1. Voorwoord 1.1 Inleiding
2. De huidige staat van e-‐Health in Nederland 2.1 E-‐Health in Nederland 2.2 De effectiviteit van e-‐mental health 2.3 Hulpstempels 3. De implementatie van e-‐mental health 3.1 De implementatie van e-‐Health binnen de gemeenten 4. E-‐Health voor marginale groepen in de oGGZ 4.1 Allochtonen 4.2 Ongedocumenteerden 4.3 Jeugdzorg 5. Conclusie 6. Literatuur 7. Bijlage Overzicht van de huidige e-‐Health applicaties voor depressie, angst, middelenmisbruik, jeugdzorg en overig.
4
7 8 11 11 14 16 17 18 21 21 22 23 25 27 32
5
1. 1. Voorwoord Depressie, angststoornissen en alcoholmisbruik zijn drie psychische stoornissen die veel voorkomen in Nederland. Ze gaan gepaard met een hoge ziektelast en leiden tot hoge kosten voor onze samenleving. Doordat de kosten binnen zorg de afgelopen jaren fors zijn gestegen is de overheid genoodzaakt om de sociale sector aan te passen. Deze veranderingen, samengevat in de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO), stelt de overheid in staat om de stijgende kosten tegemoet te komen. Daarnaast moet de wet ervoor zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en meedoen in de samenleving. Deze veranderingen zorgen echter ook voor onrust binnen de gezondheidssector en bij de afnemers van de zorg.1 Vragen die leven zijn: ‘moet ik straks zelf de zorg dragen van mijn depressieve moeder?’, en: ‘Hoe kunnen wij als gemeente met een krimpend budget de mensen aan ons loket helpen?’ Tegelijk met de veranderingen binnen de zorg, zien we in Nederland de opkomst van e-‐Health: het gebruik van ICT en met name internettechnologie om de gezondheid en gezondheidszorg te ondersteunen, te verbeteren en efficiënter te maken. E-‐ Health wordt in Nederland ook steeds vaker ingezet bij de behandeling van psychische klachten zoals angst en depressie. De relatief lage kosten en brede toegankelijkheid van e-‐Health ten opzichte van een reguliere face-‐to-‐face behandeling, maken het een gunstig alternatief binnen de GGZ. Door de recente opkomst van online toepassingen binnen de zorg is er echter nog niet veel onderzoek uitgevoerd naar de effectiviteit van deze applicaties. Het is daarom belangrijk dat meer wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan naar de effectiviteit van e-‐Health. Met de opkomst van e-‐Health ontstaat ook de vraag hoe online applicaties kunnen worden toegepast in de zorg voor marginale groepen in Nederland, zoals allochtonen, ongedocumenteerden, en kind en gezin binnen de jeugdzorg. Deze groepen maken relatief veel gebruik van de geestelijke gezondheidszorg en vallen met de komst van de WMO binnenkort onder de openbare GGZ (oGGZ). De oGGZ richt zich op een diverse doelgroep van sociaal kwetsbare mensen in de marge van
1
van Gerven, 23 december 2009: ‘Chaos en onrust bij patiënten’.
6
de samenleving die vaak meer zorg nodig hebben dan de algemene afnemers van zorg. Dit onderzoeksrapport is opgesteld in opdracht van INPREZE (zie kader) om het verband tussen e-‐Health, de WMO en de zorgvraag van marginale groepen verder toe te lichten.
INPREZE INPREZE slaat een brug tussen eHealth en de Wmo. Mede gefinancierd door Europa en de provincie Noord-‐Holland, beoogt Inpreze om een kennisplatform op te zetten dat zich richt op het (door)ontwikkelen van innovatieve ICT toepassingen voor online preventie, zelfhulp en indicatiestelling in de geestelijke gezondheidszorg.
1.1 Inleiding De aanleiding van het verschijnen van dit onderzoeksrapport zijn de veranderingen binnen de zorg door de komst van de ‘wet maatschappelijke ondersteuning’ (WMO), waardoor de gemeenten in de toekomst verantwoordelijk worden voor het leveren van de juiste zorg. Deze decentralisatie van de zorg heeft tot gevolg dat de gemeenten zorg moeten bieden aan een grotere een meer diverse populatie – met een kleiner budget. De vraag naar andere en efficiëntere vormen van zorg groeien hierdoor. Het aanbieden van zorg via het internet kan hierbij een oplossing bieden. Dit onderzoeksrapport gaat specifiek in op wat e-‐Health kan betekenen voor de afwijkende zorgvraag van marginale groepen, zoals allochtonen, ongedocumenteerden en kind en gezin binnen de jeugdzorg, in Nederland. Onderzoek naar de werkzaamheid van online toepassingen voor de preventie, diagnose, en behandeling van psychische klachten is reeds uitgevoerd. Er is bij deze onderzoeken echter niet gekeken naar de effectiviteit van dergelijke toepassingen bij de zorgvraag van marginale groepen in Nederland.2 De inzetbaarheid van e-‐Health bij psychische klachten onder allochtonen, ongedocumenteerden en binnen jeugdzorg (kind en gezin) verschilt echter van die binnen de reguliere zorg. Dit onderzoeksrapport gaat daarom nader in op het mogelijke verband tussen e-‐ Health en de oGGZ in Nederland door te kijken wat de mogelijkheden zijn en hoe gemeenten online toepassingen het beste zouden kunnen implementeren. 2
Trimbos instituut, 2007: ‘E-‐mental Health: high tech, high touch, high trust’; Boerrigter, 2014: ‘De kosteneffectiviteit van e-‐Health: welke factoren zorgen voor success?’
7
Het onderzoeksrapport is opgebouwd uit verschillende delen. Ten eerste zal er worden ingegaan op de huidige staat van e-‐Health in Nederland. Daarbij wordt gekeken naar de wetenschappelijk onderbouwing van e-‐Health en de kosteneffectiviteit ervan. Daarnaast is het belangrijk om in te zien hoe de zorgvraag van de behandelde marginale groepen afwijkt van de reguliere zorgvraag. Met deze informatie zal uiteindelijk worden gekeken hoe gemeenten e-‐Health kunnen implementeren en hoe ze hierbij rekening kunnen houden met de zorgwensen van marginale patiënten. In de bijlage is een overzicht opgenomen van het huidige aanbod van effectief geteste toepassingen.
8
9
2.
2. De huidige staat van e-‐Health in Nederland De recente en snelle groei van het e-‐Health aanbod heeft geleid tot een veelvoud aan begrippen die gerelateerd zijn aan de inzet van informatie-‐ en communicatie technologie (ICT) in de zorg. Het begrip e-‐Health is een overkoepelende term die wordt gebruikt om deze inzet te duiden. In de internationale literatuur wordt e-‐ Health gedefinieerd als het gebruik van ICT en met name internettechnologie om de gezondheid-‐ en gezondheidszorg te ondersteunen en te verbeteren.3 Afgeleid van deze definitie wordt in dit rapport het begrip e-‐mental health gebruikt om het gebruik van ICT binnen de geestelijke gezondheidszorg mee aan te duiden. E-‐ mental health wordt, net zoals e-‐Health, ingezet met het doel om de zorg te ondersteunen of te verbeteren. Qua aanbod zijn er velerlei vormen denkbaar: van beeldbellen, domotica, serious games, tot een gezondheidsplatform. Deze vormen van zorg zullen later in het rapport meer aan bod komen. Het is belangrijk om een het verschil te maken tussen e-‐mental health en e-‐Health. E-‐mental health richt zich op de preventie, behandeling en zorg van psychische klachten en valt onder de overkoepelende term van e-‐Health. Deze laatste laat zich echter ook kenmerken door de automatisering van bedrijfsprocessen, zoals de elektronische uitwisseling van medische gegevens, of de informatie-‐uitwisseling tussen zorgaanbieders en zorgverleners. Hoewel beiden vormen van online zorg belangrijk zijn, zal in dit onderzoeksrapport voornamelijk worden gekeken naar e-‐ mental health toepassingen.
2.1 E-‐Health in Nederland
Vijftien miljoen Nederlanders (94%) hebben toegang tot internet en dertien miljoen maakten hier in 2013 actief gebruik van.4 Het wijdverbreide-‐ en intensieve gebruik van het internet, valt samen met een stijging in het aanbod van e-‐Health toepassingen. Tussen 2007 en 2010 verdrievoudigde het aantal personen dat hulp kreeg via het Internet voor een depressie of eetstoornis en in 2013 alleen al kregen
3 4
via: http://knmg.artsennet.nl/Dossiers-‐9/Dossiers-‐thematrefwoord/ICT-‐in-‐de-‐zorg-‐1/eHealth.htm Eurostat, 2014: ‘Internet Usage in the EU25.’
10
een kwart miljoen Nederlanders online hulp. 5 Naarmate de samenleving digitaliseert, past de zorg zich hierop aan en digitaliseert mee.6 Maar wat zijn de voordelen van deze ontwikkeling? En zijn er nadelen? De voordelen De anonimiteit van internet blijkt de belangrijkste reden om online hulp te zoeken.7 Bijkomend voordeel is dat de hulp gezocht kan worden wanneer het mensen zelf uitkomt – internet is immers dag en nacht beschikbaar. Niet alleen is dit makkelijk voor de gebruiker, ook biedt het internet de mogelijkheid voor de arts of behandelaar om beter na te denken over de gepaste reactie. Hierdoor is het gebruik van e-‐mental health laagdrempelig en breed toegankelijk voor zowel de gebruiker als ook de professional. Daarnaast benadrukken voorstanders van e-‐Health dat deze relatief goedkoper is dan een reguliere face-‐to-‐face behandeling. 8 Onderzoek hiernaar is echter nog schaars en niet beslissend. Verder onderzoek naar de kosteneffectiviteit van e-‐Health is daarom noodzakelijk. Al deze voordelen sluiten goed aan bij de huidige veranderingen in de zorg. De WMO moet immers zelfredzaamheid vergroten en de stijgende kosten van de zorg tegengaan – uitdagingen die met de opkomst van e-‐mental health te overzien zijn. De nadelen Naast de besproken voordelen kent het gebruik van e-‐mental health ook nadelen en risico’s. Waar de anonimiteit vaak wordt gezien als een voordeel, kant het ook als nadelig worden beschouwd. Het gemis van non-‐verbale communicatie kan leiden tot miscommunicatie. Daarnaast is het vaak nog het onduidelijk wie er de verantwoordelijkheid draagt voor het welzijn van de patiënt, (patiënt zelf, online hulp aanbieder, of de doorverwijzer) en de kosten van de behandeling (zorgverzekeraar, overheid). Daarbij komt dat nog lang niet alle e-‐mental health applicaties wetenschappelijk getest zijn. Wanneer goed toezicht ontbreekt kan de kwaliteit van zorg in het geding komen door online interventies waarvan de effectiviteit niet is vastgesteld.9 Over de kwaliteit en effectiviteit van de zorg wordt later in dit rapport meer geschreven. Interapy had vijftien jaar geleden een wereldprimeur bij de lancering van de eerste online behandeling. Er is inmiddels een wijd scala e-‐mental health toepassingen beschikbaar. De overzichtsstudie ‘High Tech, High Touch, High Trust’ die het Trimbos instituut eind 2007 publiceerde, toont aan dat er e-‐mental health toepassingen zijn voor verschillende typen klachten (depressie, verslaving, eetstoornissen, burn-‐out, angst) verschillende doelgroepen (jongeren, volwassen, ouderen, familie) en voor verschillende typen van hulp (zelfhulp, cursussen, coaching, behandeling, 5
Nictiz, 2014: ‘Op naar meerwaarde, e-‐Health monitor 2014.’ Trimbos instituut, 2007: ‘E-‐mental Health: high tech, high touch, high trust’ 7 De Psycholoog, september 2013: ‘E-‐mental health in Nederland.’ 8 Boerrigter, 2014: ‘De kosteneffectiviteit van e-‐Health: welke factoren zorgen voor success?’ 9 De Psycholoog, september 2013: ‘E-‐mental health in Nederland.’ 6
11
lotgenotencontact). Dezelfde overzichtsstudie van het Trimbos Instituut stelt echter ook vast dat er nog vrijwel geen online behandelaanbod is voor specifieke etnische groepen. In de praktijk kan e-‐mental health op verschillende manieren worden toegepast. Hieronder is een overzicht van de mogelijkheden en de daar bij horende voorbeelden.
1. Digitale informatie over zorg en welzijn • Online vraaggeleiding: online vragenformulier waarbij de verschillende antwoorden leiden tot vervolgvragen waardoor meer doelgroep gericht vragen kunnen worden gesteld • Sociale kaart: een verzameling van relevante hulpverlenersinstanties die zijn weergegeven op een online, soms interactieve, kaart 2. Langer en veiling thuis wonen • Domotica: aanpassingen in het huis waardoor langer thuis kan worden gewoond 3. Toegang tot persoonlijke gegevens • Persoonlijke leef/gezondheidsdossier: digitalisering van het huidige patiëntendossier 4. Zelfredzaamheid en eigen regie: gezondheidsplatform • Online marktplaats: een platform waarop mensen met een hulpvraag, en vrijwilligers of professionals elkaar kunnen vinden • Agenda: een online agenda waarop bijvoorbeeld medische afspraken en medicijn gebruik kunnen worden bijgehouden • Logboek: een online logboek waar de patiënt en behandelaar op een informele manier de behandeling kunnen omschrijven en bijhouden. • Online applicaties: Apps voor de preventie en behandeling van verscheidene psychische aandoeningen waaronder depressie en angst 5. Zorg op afstand • Beeldbellen: via het Internet en eventueel webcam direct contact tussen patiënt en behandelaar
De vierde mogelijkheid, het opzetten van een gezondheidsplatform, kan veel betekenen voor gemeenten. Een gezondheidsplatform biedt vaak verschillende diensten aan, zoals een agenda of logboek, maar zorgt er ook voor dat een patiënt in contact staat met zijn of haar behandelaar en dat de informatie van deze behandeling altijd up-‐to-‐date is. Een gemeente kan een gezondheidsplatform
12
gebruiken als de centrale plek of (gezondheids)dossier van de burger, waarmee ze in direct contact staat met de burger en de juiste informatie kan versturen. 2.2 De effectiviteit van e-‐mental health Met de toename van e-‐mental health toepassingen groeit ook de vraag in welke mate e-‐Health daadwerkelijk bijdraagt aan de behandeling van een patiënt. Om deze vraag te beantwoorden moet er gekeken worden naar de typering van de toepassing. Dit houdt in dat een onderscheid kan worden gemaakt tussen een ‘wat’ en een ‘hoe’ toepassing. Dit onderscheid is belangrijk, omdat sommige e-‐mental health toepassingen veranderen ‘wat’ er aan zorg wordt aangeboden, terwijl andere toepassingen slechts de manier van aanbieden het ‘hoe’ verandert. Een ‘wat’ toepassing betreft dus een zorginhoudelijke innovatie. Een voorbeeld hiervan is een geheel nieuw systeem waarbij de slaapapneu’s van getraumatiseerde veteranen ‘s nachts wordt geregistreerd en doorgegeven.10 Een ‘hoe’ toepassing verandert de manier waarop de zorg wordt aangeboden. Waar bijvoorbeeld een persoon eerst werd gevraagd zijn slaappatroon via een papieren dagboek bij te houden, kan dit tegenwoordig ook met een app. Een ander voorbeeld van een ‘hoe’ toepassing is het aanbieden van een behandeling waarbij het contact met de therapeut niet alleen maar face-‐to-‐face plaatsvindt, maar ok via e-‐mail en/of beeldbellen. Bij een ‘wat’ toepassing zal de effectiviteit van de nieuwe zorginhoud nog bewezen moeten worden. Bij toepassingen die de manier veranderen waarop de zorg wordt aangeboden, is dit anders. Bij deze toepassingen kunnen we aannemen dat de zorginhoud al goed is en hoeft alleen te worden aangetoond dat de manier van communicatie ook effectief is. In het geval van het huidige e-‐Health aanbod zijn er voornamelijk ‘hoe’ toepassingen op de markt.11 Dit houdt in dat onderzoek naar de effectiviteit van zorgapplicaties zich voornamelijk richt op de werkzaamheid van online communicatie tussen de behandelaar-‐patiënt, patiënt-‐patiënt (lotgenoot groepen) en andere stakeholders (overheid en zorgverzekeringen). Er wordt binnen het huidige onderzoek aanbod een onderscheidt gemaakt tussen de klinische-‐ en kosteneffectiviteit van online applicaties. Onderzoek naar de kosteneffectiviteit van e-‐Health is, zoals eerder aangegeven (p. 11) onbeslist en schaars. Dit tekort aan kostenevaluaties is problematisch omdat inkopers en financiers van zorg (zorgverzekeraars) terughoudend zijn om e-‐Health programma’s te contracteren als zij geen informatie over de kosten en doelmatigheid van die programma’s hebben.12 Over de klinische effectiviteit van e-‐Health is meer bekend, maar ook hier geldt dat meer en beter onderzoek nodig is om de werkzaamheid van 10
Haaker, T, et al., 2013: ‚Inventarisatie eHealth innovatieroutes en evidence’. Zorginstituut Nederland, 2011: ‘Wanneer is e-‐Health verzekerde zorg?’ 12 Boudeling, Geest, Jansen, 2013: ‘Gezond online: in control met e-‐Health.’ 11
13
e-‐Health te kunnen bevestigen. Bij klinische effectiviteitonderzoeken is een duidelijk verschil te zien tussen de type klachten (depressie, angst, middelenmisbruik) waarvoor de online toepassing is gemaakt. De resultaten van onderzoek naar internetzelfhulp bij depressie zijn hoofdzakelijk positief.13 De preventieve internetinterventie Kleur je Leven, is bijvoorbeeld, zowel onbegeleid als begeleid te volgen. Onderzoek wijst uit dat de begeleide vorm van de applicatie klinisch effectiever is dan een reguliere behandeling.14 Wanneer Kleur je Leven onbegeleid wordt aangeboden, is dit echter niet het geval.15 Uit onderzoek blijkt de online internetbehandeling van Interapy ook effectief is in het verminderen van depressieve symptomen. Daarnaast kent deze behandeling een laag uitvalspercentage.16 Nederlands onderzoek naar internetzelfhulp bij angststoornissen is beperkt, maar overwegend ongunstig. 17 Buitenlands onderzoek naar e-‐Mental health interventies voor het verminderen van angstklachten is echter positiever.18 Geen Paniek Online, gebaseerd op cognitieve gedragstherapie (cgt) en Trauma Tips, gebaseerd op ontspanningsoefeningen en psycho-‐educatie bleken uit onderzoek van Mouthaan et al. (2009) niet effectiever te zijn in het voorkomen van paniek-‐ en PTSS-‐klachten dan een website die alleen informatieve teksten aanbood. Andere toepassingen testen echter wel positief; Allen Onder Controle, een preventieve internetinterventie bleek effectief te zijn in het verminderen van diverse klachten. Ook Interapy heeft internetinterventies ontwikkeld die zijn getest waarbij de klachten van deelnemers sterk afnamen. In tegenstelling tot depressieve stoornissen en angst lijkt er een consensus te zijn over de effecten van e-‐mental health voor middelenmisbruik. Onderzoek toont aan dat deze vorm van online zorg overwegend effectief is. 19 Onderzoeken naar onbegeleide zelfhulp via internet laten consistent een positief effect zien. Dit geldt voor zowel alcoholgebruik als ook een verslaving aan tabak. Voor middelen anders dan alcohol en tabak is de hoeveelheid methodologisch goed uitgevoerd onderzoek beperkt. Ook met betrekking tot de kosteneffectiviteit blijkt e-‐mental health een 13
Andrews et al., 2010; Johansson et al., 2012; Spek et al., 2007. Volledige bronvermelding in de literatuur lijst. 14 De Psycholoog, september 2013: ‘E-‐mental health in Nederland.’ 15 De Graaf et al., 2010: ‘De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking. Nemesis-‐2: Opzet en eerste resultaten.’ 16 Ruwaard et al., 2009: ‘Standarized web-‐based cognitive behavioural therapy of mild to moderate depression: a randomized controlled trial with a longterm follow-‐up.’ 17 De Psycholoog, september 2013: ‘E-‐mental health in Nederland.’ 18 Andersson, Enander et al., 2012: ‘Internet-‐based cognitive behaviour therapy for obsessive-‐ compulsive disorder: a randomized controlled trial’; Carlbring et al., 2012: ‘Internet-‐delivered attention bias modification training in individuals with social anxiety disorder – a double blind randomized controlled trial.’ 19 Blankers, M., Koeter, M. W. J. & Schippers, G. M., 2011; Cunningham, J. A., 2012; Cunningham et al., 2009; Postel et al., 2010; Riper et al., 2008. Volledige bronvermelding in de literatuur lijst.
14
goed alternatief voor de reguliere zorg in geval van middelenmisbruik. Een onderzoek naar de kosteneffectiviteit van de invoering van e-‐mental health interventies bij schadelijk alcoholgebruik in de Nederlandse gezondheidszorg kwam naar voren dat deze de kosteneffectiviteit in ons land zou verhogen.20
2.3 Hulpstempels
Om de effectiviteit van e-‐Health te garanderen zijn enkele keurmerken ontwikkeld. Deze keurmerken toetsen op bepaalde criteria, zoals hieronder is weergegeven. Het Trimbos, TNO en MIRRO21 laten dit doen door experts terwijl het keurmerk bij NPCF wordt afgegeven via gebruikers.
Online Hulpstempel van Trimbos Testvoorwaarden: -‐ Gebruikersvriendelijkheid -‐ Effectiviteit -‐ Transparantie -‐ Techniek en Veiligheid
eASHI van TNO Testvoorwaarden: -‐ Nut -‐ Gebruikersvriendelijkheid -‐ Inhoud
Digitale zorggids van Nederlandse Patienten Consumenten Federatie Testvoorwaarden: Toepassingen worden gewaardeerd door gebruikers en experts delen hun kennis en ervaring
MIRRO Testvoorwaarden: -‐ Bevordert betrokkenheid -‐ Getest op effectiviteit -‐ Voldoet aan relevante wet-‐ en regelgeving
20
Smit et al., 2011: ‘Modeling the cost-‐effectiveness of health care systems Zie voor geheel overzicht van de MIRRO testvoorwaarden: https://www.mirro.nl/ik-‐zoek-‐ informatie/mirro-‐keurmerk-‐2015/normen-‐mirro-‐keurmerk-‐2015/
21
15
3.
3. De implementatie van e-‐mental health De Nederlandse GGZ wordt gezien als koploper op het gebied van e-‐mental health in Europa (OECD, 2014). 22 Toch blijft grootschalige implementatie achter bij de verwachtingen. Geschat wordt dat het gebruik van e-‐mental health in de GGZ tussen de een tot vijf procent blijft hangen, terwijl het aantal e-‐Health toepassingen en gebruik van internet steeds sneller toenemen.23 De achterstand in implementatie van e-‐Health is ook goed zichtbaar bij de gemeenten. De decentralisaties (Participatiewet, Wmo 2015 en de Jeugdwet) geven gemeenten vanaf 2015 de verantwoordelijkheid voor de organisatie, uitvoering en ondersteuning van zorg, met als uitgangspunten: zelfredzaamheid, participatie en voor elkaar zorgen. E-‐Health kan helpen bij de maatschappelijke opgaven die hieruit voortkomen. E-‐Health biedt namelijk veel tools en mogelijkheden voor behoud en bevordering van zelfredzaamheid, zelfmanagement en zelfregie, gezonde leefstijl (preventie) en andere gezondheidsvaardigheden. De werkelijkheid toont echter dat slechts weinig gemeenten bezig zijn met e-‐Health.24 Van de 393 gemeenten in Nederland (per 1 januari 2015) geven slechts een aantal (15) aan dat ze actief bezig zijn met e-‐Health.25 Het lijkt erop dat de drie decentralisaties teveel aandacht opeisen. Hieronder zijn enkele initiatieven van gemeenten die wel met e-‐Health bezig zijn. Delft -‐ in 2015 start de gemeente Delft, is samenwerking met de TU Delft en enkele andere partners, de Delft e-‐Health Academie. De missie van de Academie is om de ‘kwaliteit van leven van inwoners [te] verbeteren met behulp van e-‐Health.’ De Academie is op het moment nog niet in bedrijf. Alkmaar -‐ De gemeente Alkmaar ondersteunt ‘Slimmere Zorg’, een platform waarop initiatieven worden verzameld die binnen de regio toepasbaar zijn bij het verbeteren van de zorg. Vanuit ‘Slimmere Zorg’ is een doorstart gemaakt naar ‘Slimmer Samen’ 22
OECD, 2014: database: Health care quality indicators, mental health care. GGZ Nederland, 2014: ‘Handreiking eHealth in de praktijk: tips en handvatten voor implementatie van eHealth in de ggz.’ 24 Zorgende Stad, 2015: ‘Rapport eHealth en gemeenten’. 25 Zorgende Stad, 2015: ‘Rapport eHealth en gemeenten’. 23
16
een crowdfunding platform voor zorgtoepassingen binnen Alkmaar, waar ondertussen 7 projecten op zijn verzameld. Geldrop-‐Mierlo -‐ De gemeente Geldrop-‐Mierlo is aangesloten bij Coöperatie Slimmer Leven 2020. Een samenwerkingsproject tussen verschillende partijen in de regio voor ‘het aanmoedigen en ontwikkelingen van technologische innovaties die slim inspelen op de actuele uitdagingen en veranderingen in onze maatschappij’. Vanuit de coöperatie zijn ondertussen 9 innovatieve projecten gestart die gericht zijn op e-‐Health.
3.1 De implementatie van e-‐Health binnen de gemeenten
Bij de implementatie van e-‐Health binnen de gemeenten moet rekening worden gehouden met drie verschillende belangen niveaus: organisatie-‐, hulpverlener-‐, en patiënten niveau.
Organisatie niveau (Gemeentebestuur)
Voordat e-‐Health geïmplementeerd kan worden binnen de gemeente is het belangrijk dat de gemeente besluit wat voor rol ze willen spelen in het implementatie proces.26 De rol die de gemeente aanneemt hangt voornamelijk af van haar capaciteit; zo zal de gemeente Vlieland een andere rol aan (kunnen) nemen dan de gemeente Amsterdam, omdat ze anderen middelen tot hun beschikking hebben. De rol die de gemeente aanneemt is ook relevant bij het vinden van partners. Stimulerende rol -‐ De gemeente is de initiator en heeft een duidelijk resultaat voor ogen. De gemeente heeft een duidelijk beeld bij de toegevoegde waarde e-‐Health en vindt de betrokkenheid van burgers van groot belang. Het is de bedoeling dat partijen in het veld zelf uiteindelijk de leiding nemen. Faciliterende rol -‐ De betrokkenheid vanuit de gemeente is relatief laag. Initiatief en uitvoering ligt in handen van andere partijen. Als een initiatief genomen is, zal de gemeente het faciliteren en er mensen en middelen voor beschikbaar stellen, mits dit past binnen de beleidskaders. Regisserende rol -‐ Een regisserende rol houdt in dat de gemeente betrokken en sturend is. Zij heeft een integrale visie waarin e-‐Health een duidelijk plek heeft. De gemeente betrekt de burgers en organisaties in het proces, maar wel vanuit een duidelijke visie en leidraad. Er is veel formeel geregeld, zoals een afgebakende projectorganisatie en vastgelegde afspraken met stakeholders.
Hulpverleners niveau (Zorgambtenaren)
De inzet van e-‐mental health in de praktijk brengt grote veranderingen met zich mee voor het behandelproces en vraagt om een fundamenteel andere werkwijze van de 26
Zorgende Stad, 2015: ‘Rapport eHealth en gemeenten’.
17
behandelaren en begeleiders in de GGZ. Om nieuwe vaardigheden over te brengen is het essentieel om je als organisatie in te spannen op het gebied van voorlichting, training, intervisie en monitoring van resultaten.
Patiënten niveau
Er moet een duidelijke communicatie zijn tussen de hulpzoekende en de gemeente. Hiervoor is het belangrijk dat er genoeg informatie over e-‐Health aanwezig is op zowel het online platform van de gemeente en bij het zorgloket. Nu is dit vaak nog afwezig of onduidelijk. Het onderzoek “Digitale zorg verbindt” (juni 2014), dat is uitgevoerd in opdracht van 15 cliënten en familieorganisaties in de GGZ, toont aan dat cliënten veelal open staan voor e-‐Health als zij weten wat het is. Dit laatste lijkt dan ook de grootste uitdaging. Bij 36% van de respondenten uit het onderzoek is e-‐Health nooit aangeboden en 29% van de respondenten gaf aan niet te weten dat e-‐Health bestaat. Belangrijkste reden is dat e-‐Health nog bijna nergens een standaard en integraal onderdeel is van de zorg die wordt geboden. Een aantal e-‐Health toepassingen kunnen de communicatie tussen de patiënten en de gemeenten verbeteren: De inzet van een gezondheidsplatform -‐ Op een gezondheidsplatform komen behandelaren, patiënten, familie en lotgenoten samen en kunnen ze informatie uitwisselen over de behandeling door middel van bijvoorbeeld fora, logboeken, agenda’s en e-‐mails. Het gebruik van een digitaal zorgloket -‐ Bij een digitaal zorgloket kunnen gemeenten geschikte toepassingen aanbieden aan cliënten indien hier vraag en behoefte naar is. Voor alle belangenniveaus geldt dat de hardware goed op orde moet zijn. e-‐Health moet het proces ondersteunen in plaats van frustreren. Hierbij is het ook belangrijk dat wordt gekeken naar de capaciteiten van de patiënt. Zo moet een cliënt toegang hebben tot een computer, tablet of mobiel, en deze kunnen gebruiken in een veilige en rustige omgeving. Indien dit niet het geval is, kan er voor gekozen worden deze omgeving binnen een gemeente in te richten. Er kan echter ook besloten worden om op voorhand al te bepalen of een cliënt wel of niet geschikt is voor e-‐Health.
18
19
4.
4. E-‐Health voor marginale groepen in de oGGZ Niet iedereen kan vanzelfsprekend gebruik maken van de reguliere zorg en bestaande e-‐mental health applicaties zijn niet voor iedereen geschikt. Zo spreekt niet iedereen evengoed Nederlands of heeft niet iedereen toegang tot een apparaat waarop ze gebruik kunnen maken van de online applicatie. E-‐Health is een relatief nieuwe begrip en nog vaak onbekend binnen gemeenten. De inzet van e-‐Health bij de behandeling van marginale groepen in de OGGZ is al helemaal onbekend. Er is nog geen onderzoek naar gedaan en er bestaan nog geen online toepassingen die zich specifiek richten op deze groepen. Er kan daarom niet veel gezegd worden over de effectiviteit van e-‐Health voor allochtonen, migranten en gezinnen binnen jeugdzorg. Toch kunnen er enkele aanbevelingen worden gedaan waardoor er beter rekening kan worden gehouden met e-‐Health binnen de oGGZ. Bij deze aanbevelingen kan er opnieuw een onderscheid worden gemaakt tussen ‘hoe’ en ‘wat’ toepassingen. Een ‘hoe’ toepassing verandert de manier waarop de zorg wordt aangeboden, terwijl een ‘wat’ toepassing zich richt op een zorginhoudelijke innovatie. Dit betekent in dit geval dat een ‘hoe’ toepassing moet worden aangepast ten opzichte van het huidige aanbod, maar een ‘wat’ toepassing nog moet worden ontwikkeld.
4.1 Allochtonen
Onderzoek wijst herhaaldelijk aan dat allochtonen relatief meer gebruik van de GGZ en de verslavingszorg maken dan autochtonen. Terwijl in 2007 slechts 7% van de totale Nederlandse bevolking allochtoon was, was in de verslavingszorg 25% van de cliënten allochtoon en 50% autochtoon.27 Toch zijn dergelijke landelijke cijfers en vergelijkingen weinig informatief. Niet alleen kan een eventuele landelijke gelijkheid gemakkelijk regionale ongelijkheid `verbergen’, en omgekeerd. Ook kent de categorie `allochtoon’ intern een grote variatie. Om die reden ligt een vergelijking tussen autochtonen enerzijds en specifieke etnische groepen anderzijds meer voor de hand. 27
Mens-‐Verhulst, J., 2008: ‘etniciteit en toegankelijkheid van de GGZ: in soorten en maten’.
20
Aanpassen Taal/versimpeling Het is bij de behandeling essentieel dat de behandelaar en patiënt elkaar goed begrijpen om zo miscommunicatie te vermijden. Nu wordt er nog vaak gekozen voor een tolk of een behandelaar die de juiste taal spreekt. De aanwezigheid van een tolk kan echter het behandelproces vertragen en vermoeilijken. Bij e-‐Health is het ook essentieel dat de patiënt de tekst goed begrijpt. In het geval de patiënt niet de gebruikte taal van de applicatie voldoende beheerst is het belangrijk dat deze wordt aangepast. De talen die hierbij het meest belangrijk zijn, zijn het: Engels, Arabisch, Frans, Turks en Russisch. Er kan bij voldoende, maar niet volledige, beheersing van een taal voor worden gekozen om de applicatie te versimpelen door bijvoorbeeld moeilijke begrippen weg te laten of begrijpelijker te maken.
4.2 Ongedocumenteerden
De lichamelijke conditie van illegale vreemdelingen is om diverse redenen (voorgeschiedenis, uitputting, onzekerheid over verblijfstatus en beperkte toegang tot zorgvoorzieningen) vaak slecht. Datzelfde geldt voor de psychische en psychosociale gezondheid.28 Hoewel een illegale immigrant recht heeft op medische noodzakelijke hulp wordt hier relatief weinig gebruik van gemaakt. Dit komt mede doordat de migrant en/of zorgverlenende instantie niet op de hoogte zijn van de juiste wetgeving. Toch hebben artsen een zorgplicht voor iedereen – verzekerd of niet, geldige verblijfsstatus of niet. De behandelend arts bepaalt of de hulpvraag als medisch noodzakelijk moet worden beschouwd. Ook is de illegale migrant soms terughoudend om hulp te zoeken in de angst om opgepakt te worden. Bij het aanbieden van e-‐Health aan ongedocumenteerden is het in de eerste plaats van belang dat wordt gekeken of er kan worden voldaan aan alle technische voorwaarden die e-‐Health met zich meebrengen. Heeft de patiënt bijvoorbeeld wel toegang tot een computer? Zo ja, staat deze computer in een vertrouwde omgeving, waar de patiënt de behandeling rustig kan volgen? In het geval dit lastig blijkt te zijn kan de gemeente er voor kiezen om zelf voorzieningen aan te bieden aan deze groep mensen, bijvoorbeeld fysiek op het stadshuis of op locatie bij het wijkteam. Aanpassen Taal/versimpeling (zie ‘allochtonen’) Ontwikkelen Voorportaal Vluchtelingen die aankomen in Nederland kunnen aan een post traumatisch stress syndroom lijden. Deze groep heeft tienmaal meer kans op PTSS dan autochtone 28
Pharos, 2014: ‘Factsheet: vreemdelingendetentie en gezondheid’.
21
leeftijdsgenoten. PTSS komt vaak samen voor met een depressie of een psychose en kan leiden tot een verslaving aan alcohol, drugs of benzodiazepines (zelfmedicatie).29 Het is daarom belangrijk dat meteen de juiste diagnose wordt gesteld. Als iemand bijvoorbeeld wordt behandeld voor een depressie terwijl die persoon ook een PTS-‐ stoornis heeft, dan is het belangrijk om deze ook te behandelen. Een zorgvuldige diagnose stelling door een professionele behandelaar is daarom essentieel voordat een vluchteling in contact wordt gebracht met e-‐Health. Nazorgtraject Een ongedocumenteerde migrant heeft maar voor een bepaalde tijd recht op zorg. Daarnaast is er een kans dat de migrant tijdens of direct na de behandeling terug moet naar het land van herkomst. Hierdoor is er niet altijd genoeg tijd om de patiënt te behandelen of om genoeg hulp te bieden na de behandeling. Applicaties die passen binnen het nazorgtraject van de patiënt kunnen worden gebruikt in het land van herkomst en uitkomst bieden na een behandeling. Zo zouden lessen, die tijdens de behandeling zijn geleerd of persoonlijke doelen, kunnen worden gebruikt om ervoor te zorgen dat de patiënt ook na de behandeling nog steeds profijt van deze behandeling heeft en weerbaarder is in de vernieuwde situatie.
4.3 Jeugdzorg
In Nederland leven 4,5 miljoen kinderen en jongeren van 0 tot 23 jaar, 5% van deze groep heeft ernstige psychische problemen. Dit houdt in dat de jeugd-‐ggz 22.500 jeugdigen met psychische problemen behandeld.30 Hierbij is het van belang om te beseffen dat jeugd in de regel niet alleen wordt behandeld. Bijna de helft van de patiënten in de jeugd-‐ggz bestaat uit ouders, verzorgers of broers en zussen van de hoofpatiënt. Helaas worden nog te veel jongeren met ernstige psychische problematiek door de jeugd-‐ggz niet bereikt. Volgens GGZ Nederland blijft minimaal een derde van de jeugdigen met ernstige problematiek verstoken van noodzakelijke hulp.31 Binnen de GGZ zijn er, in tegenstellingen tot de illegalen migranten en allochtonen doelgroepen, een opkomende aantal toepassingen voor kinderen en jeugd met ernstige psychische problematiek. Grip op je dip is een preventieprogramma voor jongeren met depressieve klachten. Het is een van de weinige online programma’s voor jongeren waarvan de effectiviteit is vastgesteld. De applicatie bestaat uit een website met informatie, e-‐mailfunctie en online cursus voor jongeren die last hebben van somberheid. Hoewel een meerderheid van de bestaande applicaties nog niet is getest op effectiviteit, lijkt de opkomst van een diverse groep aan e-‐mental health applicaties voor jeugdigen veelbelovend (zie voor een overzicht van de bestaande applicaties de bijlage). 29
Suurmond et al., 2012: ‘Een arts van de wereld. Etnische diversiteit in de medische praktijk’. Ruwaard, J., 2013: E-‐Health in de jeugd-‐ggz – baat het of schaadt het? 31 Ibid. 30
22
Aanpassen Doordat de behandeling en informatieverschaffing van en voor jeugdigen verschilt van reguliere zorgtrajecten is het niet wenselijk om bestaande applicaties aan te passen voor jeugdigen. Wel kunnen gezonheidsplatforms worden aangepast waardoor ook jongeren hier gebruik van kunnen maken. Door het aanpassen van deze platforms kunnen bijvoorbeeld ook ouders betrokken worden bij de behandeling en hebben jongeren meer zelfbeschikking over hun persoonlijke informatie. Ontwikkelen Serious games Serious games zijn bestaande therapieën, vaak gestandaardiseerde cognitieve trainings-‐taken, waaraan spelelementen worden toegevoegd om het voor het kind leuker te maken.32 Er zijn verschillende soorten serious games op de Nederlandse markt voor onder andere angststoornissen en ADHD. Een bredere implementatie van deze behandelvorm kan de jeugdzorg verder helpen.
32
Ruwaard, J., 2013: E-‐Health in de jeugd-‐ggz – baat het of schaadt het?
23
5.
5. Conclusie Dit onderzoeksrapport heeft de verbanden tussen e-‐Health, de gemeenten en de zorgvraag van marginale groepen verkent. De aanleiding om het verband tussen deze begrippen weer te geven is de invoering van de WMO per 1 januari 2015. De invoering van de WMO is bedoeld om de stijgende kosten van de zorg tegen te gaan en om de zelfredzaamheid van haar burgers te vergroten. Dit betekent echter wel dat de gemeenten de verantwoordelijkheid dragen voor de zorg in haar regio’s. Onder deze nieuwe verantwoordelijkheden valt ook de zorg voor illegale migranten, allochtonen en jeugd en gezin in jeugdzorg. E-‐Health is een relatief nieuw fenomeen binnen de GGZ en promoot het gebruik van ICT, met name internettechnologie, om de zorg te veranderen en verbeteren. De laagdrempeligheid, eigen zeggenschap en gemak van e-‐Health sluiten goed aan bij de recente veranderingen in de zorg. Immers, e-‐Health vergroot de zelfredzaamheid en is volgens een aantal onderzoeken meer kosteneffectief, terwijl de kwaliteit van zorg niet verslechtert. De wetenschappelijke onderbouwing van e-‐Health is echter in veel gevallen nog onduidelijk. Voor alcoholmisbruik lijken de effecten van een online behandeling overwegend positief, maar voor bijvoorbeeld depressie en angststoornissen blijven de resultaten achter. Het belang van geteste applicaties blijkt uit de invoering van meerdere keurmerken die e-‐mental health applicaties onder andere testen op nut, veiligheid en klantvriendelijkheid. Ook in de daadwerkelijke implementatie blijft e-‐Health achter. Veel gemeenten geven aan dat ze niet actief bezig zijn met online toepassingen. Gezien de voordelen van e-‐Health is het echter wel belangrijk dat gemeenten weten hoe ze e-‐Health kunnen gebruiken indien hier behoefte naar is. Bij de implementatie van e-‐Health is het belangrijk dat de gemeenten een specifieke rol op zich nemen, zorgambtenaren goed worden opgeleid en duidelijk naar burgers wordt gecommuniceerd, zowel offline als online, over de opties van e-‐Health. Hierbij lijkt de implementatie van een algemeen gezondheidsplatform het meest geschikt. Een gezondheidsplatform stelt een gemeente in staat om alle zorg dossiers van een patiënt op één plek te bewaren, waarbij de behandelaar en patiënt ook direct met elkaar kunnen communiceren. In combinatie met een zorgloket kan een 24
gezondheidsplatform ook direct de gemeenten in staat stellen om een juiste, online behandeling te introduceren bij de patiënt. De zorgvraag van allochtonen, ongedocumenteerden en jeugd en gezin in jeugdzorg verschilt van die binnen de reguliere zorg. Het is daarom ook belangrijk om de zorg en daarbij ook e-‐mental health aan te passen voor deze groepen. Voor allochtonen en ongedocumenteerden zijn nog geen specifieke applicaties ontworpen. Huidige applicaties kunnen echter worden aangepast door deze te vertalen naar de gewenste taal van de patiënt. Voor illegale migranten is het belangrijk dat een grondige screening plaatsvindt om ervoor te zorgen dat klachten zoals depressie en alcoholmisbruik niet symptomen zijn van PTSS en wellicht verkeerd worden behandeld. Binnen de jeugdzorg zijn wel al een aantal applicaties ontwikkeld die speciaal gericht zijn op jongeren met psychiatrische problemen. Over het algemeen geldt dat er nog te weinig onderzoek is gedaan naar de onderwerpen in dit onderzoeksrapport. Verder onderzoek naar de kosteneffectiviteit, klinische effectiviteit, e-‐Health binnen de gemeenten en de afwijkende zorgvraag van marginale groepen in de oGGZ moet ervoor zorgen dat e-‐ Health beter kan worden ingezet door de gemeenten en andere partijen.
25
6.
6. Literatuurlijst Andersson, E., Enander, J., Andrén, P., Hedman, E., Ljótsson et al, 2012: ‘Internet-‐ based cognitive behaviour therapy for obsessive-‐compulsive disorder: a randomized controlled trial.’ Psychological Medicine, 42, 2193-‐2203. Andrews et al., 2010: ‘Computer therapy for the anxiety and depressive disorders is effective, acceptable and practical health care: a meta-‐analysis.’ PLoS One, 5e13196. Boerrigter, P, 2014: ‘De kosteneffectiviteit van e-‐Health: welke factoren zorgen voor success?’, Erasmus Universiteit, Rotterdam. Boudeling, Geest, Jansen, 2013: ‘Gezond online: in control met e-‐Health’, ONVZ, Utrecht Blankers, M., Koeter, M. W. J. & Schippers, G. M., 2011: ‘Internet Therapy versus Internet Self-‐Help versus No Treatment for Problematic Alcohol Use: A Randomized Controlled Trial.’ Journal of Consulting and Clinical Psychology, 79, 330-‐341. Carlbring, P., Apelstrand, M., Sehlin, H., Amir, N., Rousseau, A. et al., 2012: ‘Internet-‐ delivered attention bias modifi cation training in individuals with social anxiety disorder -‐ a double blind randomized controlled trial.’ BMC Psychiatry, 12, e66. Cunningham, J. A., Wild, T. C., Cordingley, J., van Mierlo, T. & Humphreys, K., 2009: ‘A randomized controlled trial of an Internetbased intervention for alcohol abusers.’ Addiction, 104, 2023-‐2032. Cunningham, J. A., 2012: ‘Comparison of two internet-‐based interventions for problem drinkers: randomized controlled trial.’ Journal of Medical Internet Research, 14, e107. Eurostat, 2014: ‘Internet usage in the EU24.’ ISSN:2314-‐9647 Gerven van, H, 23 december 2009: ‘chaos en onrust bij patiënten’, in: Trouw, 26
bekeken op 23-‐02-‐2015 GGZ Nederland, 2014: ‘Handreiking eHealth in de praktijk: tips en handvatten voor implementatie van eHealth in de ggz.’ Graaf de, R., Ten Have, M. & van Dorsselaer, S., 2010: ‘De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking. Nemesis-‐2: Opzet en eerste resultaten.’ Trimbos-‐ instituut, Utrecht, Nederland. Haaker, T, et al., 2013: ‘Inventarisatie eHealth innovatieroutes en evidence.’ Zwolle: Windesheim. Johansson et al., 2012: Tailored vs. standardized internet-‐based cognitive behavior therapy for depression and comorbid symptoms: a randomized controlled trial. PLoS One, 7, e36905. KNMG, 2015, via: http://knmg.artsennet.nl/Dossiers-‐9/Dossiers-‐ thematrefwoord/ICT-‐in-‐de-‐zorg-‐1/eHealth.htm. Bekeken op: 12-‐12-‐2014 Mens-‐Verhulst, J., 2008: ‘etniciteit en toegankelijkheid van de GGZ: in soorten en maten’. Nictiz, 2014: ‚Nictiz, 2014: ‘Op naar meerwaarde, e-‐Health monitor 2014., NICTIZ en het NIVEL, Den Haag en Utrecht. Pharos, 2014: ‘Factsheet: vreemdelingendetentie en gezondheid’. Postel, M. G., de Haan, H. A., ter Huurne, E. D., Becker, E. S. & de Jong, C. A. J., 2010: ‘Effectiveness of a Web-‐based Intervention for Problem Drinkers and Reasons for Dropout: Randomized Controlled Trial.’ Journal of Medical Internet Research, 12, e68. De Psycholoog, september 2013: ‘E-‐mental health in Nederland.’ De Psycholoog, Utrecht Riper, H., Kramer, J., Smit, F., Conijn, B., Schippers, G. M. et al., 2008: ‘Web-‐based self-‐help for problem drinkers: a pragmatic randomized trial.’ Addiction, 103, 218-‐227. Ruwaard, J., Schrieken, B., Schrijver, M., Broeksteeg, J., Dekker, J. et al., 2009: ‘Standardized web-‐based cognitive behavioural therapy of mild to moderate depression: a randomized controlled trial with a longterm follow-‐up.’ Cognitive Behavioral Therapy, 38, 206-‐221. Ruwaard, J., 2013: E-‐Health in de jeugd-‐ggz – baat het of schaadt het? Landelijk kenniscentrum: kinder-‐ en jeugdpsychiatrie, Amsterdam
27
Smit, F., Lokkerbol, J., Riper, H., Majo, C., Boon, B. et al., 2011: ‘Modeling the cost-‐eff ectiveness of health care systems.’ Spek et al., 2007: ‘Internet-‐based cognitive behaviour therapy for symptoms of depression and anxiety: a meta-‐analysis.’ Psychol Med. 2007, 37(3): 319-‐328 Suurmond. J., Seelemand, C., Stronks, K., Essink Bot, M., 2012: ‘Een arts van de wereld. Etnische diversiteit in de medische praktijk.’ Trimbos Instituut, 2007: ‘E-‐mental Health: high tech, high touch, high trust’, Trimbos Instituut, Utrecht. Zorgende Stad, 2015: ‘Rapport eHealth en gemeenten’. Zorgende Stad Digitale Steden Agenda. Zorginstituut Nederland, 2011: ‘Wanneer is e-‐Health verzekerde zorg?’, College voor zorgverzekeringen, Diemen.
28
29
7.
7. Bijlage: overzicht van de huidige e-‐Health applicaties voor depressie, angst, middelenmisbruik, jeugdzorg en 'overig’. 7.1 Depressie Grip op je dip
Een website met informatie, e-‐mailfunctie en online cursus voor jongeren die last hebben van somberheid.
Depressievrij
Een online cognitieve therapie ter voorkoming van terugkerende depressie.
Diabetergestemd
Een online cursus om de stemming te verbeteren voor mensen met diabetes en somberheidsklachten.
Zelfhulpwijzer
Een test om de ernst van iemands klachten te bekijken en adviseert over mogelijke online zelfhulp.
Signaleren Depressie
Online cursus voor hulpverleners over depressiepreventie.
Depressie test
Hulpmiddel bij vaststellen depressie d.m.v. 9 vragen
Therappi Stemming
Stemmingsmeter, dagboek en bij de bestrijding tegen depressie.
Start & Stop
Stemmingsmeter en hulpmiddel bij het beheren van de antidepressiva.
7.2 Angst PE-‐coach
Hulpmiddel bij exposure behandeling van PTSD, klachten registratie
In-‐Balanz
Een paniekaanval onder controle krijgen
PTSD Coach
Zelftest PTSD, coping, psychoeducatie
30
PTSD Coach Online
Een uitgebreid online behandeling voor PTSD en gerelateerde problematiek
7.3 Middelenmisbruik Minderdrinken
Biedt hulp aan mensen die zelfstandig hun alcoholgebruik willen minderen of willen stoppen met drinken. Deze cursus is gratis en anoniem.
Uw kind en alcohol
Een website voor ouders die informatie zoeken over de risico’s van alcohol voor hun kind en willen weten hoe zij hun kind kunnen leren om verantwoord met alcohol om te gaan.
Drankjewel
Een website met informatie en lotgenotencontact voor (volwassen) kinderen van probleemdrinkers.
Drinktest
Een online test voor mensen die regelmatig alcohol drinken en hun drinkgedrag willen analyseren.
ReadyforChange
Verslaving volgens Minnesota-‐model van de Anonieme Alcoholisten
7.4 Jeugdzorg 113Online
Een website ter preventie van zelfmoord. Via de website kan direct met iemand worden gepraat of een online behandeling worden gevolgd
99gram.nl
Een website met informatie over eten, gewicht en uiterlijk. Via chat of mailfuncties kan contact worden gezocht met deskundigen, terwijl de site ook veel lotgenoten contact promoot.
AllesOnderControle
Alles Onder Controle is een internetcursus die zich richt op angstklachten. Via informatieverschaffing, oefeningen en persoonlijke feedback wordt de patiënt geholpen
31
Hulpmix
Hulpmix is een laagdrempelige e-‐hulpverlening aan (allochtone) jongeren die problemen hebben met seksualiteit
Grip op je dip
Een website met informatie, e-‐mailfunctie en online cursus voor jongeren die last hebben van somberheid
PratenOnline
PratenOnline is een website voor jongeren tussen de 12 en 23 jaar waarop met een professional kan worden gechat over verschillende onderwerpen. PratenOnline heeft eind juni (2014) als eerste internet project voor jongeren de Online hulpstempel gekregen
7.5 Overig33 SAM is een slimme en efficiënte mobiele applicatie om SAM (Smart Assessment te screen op veerkracht en psychische problemen zoals on your Mobile) PTSS, angst en depressie. De app is een online toepassing die de balans van de gebruiker in kaart brengt. Beïnvloedende factoren in deze zijn demografische kenmerken, sociale steun (thuis en werk), ‘veerkrachtbeleving’, fysieke gezondheid, eerdere psychische problemen, eerdere trauma’s, peri traumatische klachten en ongoing stress. Uitgangpunt van MIRROR is voorzien in een betere Mirror (Mobile Insight in geleiding naar enerzijds zelfhulp en anderzijds Risk, Resilience and professionele zorg. De beoogde web-‐based methodiek Online Referral) wil na het meemaken van een (of meerdere) schokkende gebeurtenis(sen) snel en persoonlijk inzicht bieden in iemands risico’s, klachten en veerkracht. Bovendien wil deze methodiek adequate toeleiding bieden naar de benodigde en gewenste vervolgstap in brede zin
33 Naar de SAM wordt momenteel onderzoek gedaan. Verwachting is dat deze eind 2015 beschikbaar
wordt. Met de MIRROR worden momenteel pilots gedraaid. Verwachting is dat deze medio 2015 beschikbaar wordt.
32
iCouch CBT
Een website die je aan een psycholoog naar keuze bindt en de mogelijkheid biedt om contact met deze begeleider te onderhouden via video en e-‐mail contact. Ook kan worden gezocht naar psychologen die een patiënts’ taal van voorkeur spreekt indien de laatste zich op een andere locatie bevindt.
33
34