Dyslexieprotocol LVO Weert 3 juni 2013
Inhoudsopgave
blz.
Samenvatting: Dyslexieprotocol LVO-Weert Inleiding
2 3
Deel I: Diagnose en begeleiding leerlingen bij het vermoeden van dyslexie Diagnose en begeleiding van leerlingen bij het vermoeden van dyslexie De signalering Leerjaar 1 Alle leerjaren Intakegesprek Test Toepassen van leerstrategieën Voorlopige dyslexiepas Toetsing einde periode Remedial Teaching
4 4 4 4 4 4 5 5 5 5
Deel II: Begeleiding van leerlingen met een officiële dyslexieverklaring Begeleiding van leerlingen met een officiële dyslexieverklaring Ouderavond Dyslexiepas Gebruik ClaroRead en digitale boeken Verdere ontwikkelingen binnen LVO-Weert Lotgenotencontact en een dyslexiespreekuur Externe instanties voor begeleiding van leerlingen met dyslexie Klankbordgroep Dyslexie en eindexamens Dispensatie Faciliteiten bij het eindexamen
6 6 6 7 7 7 7 8 8 8 8 8
Deel III: Verantwoordelijkheid Wie is verantwoordelijk? Rol dyslexiecoördinator Rol dyslexiecoach Rol van externe ondersteuners Rol mentor/vakdocent Rol leerling Rol ouders
9 9 9 9 9 10 10 10
Voor de leesbaarheid gebruiken wij in dit document “ouders”, waar wij “ouders/verzorgers” bedoelen “hij”, waar wij “hij/zij” bedoelen. In dit document staat “mentor/dyslexiecoach”, omdat de leerling terecht kan bij de eerste van beiden die hij ziet.
1
Samenvatting: Dyslexieprotocol LVO-Weert Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau. Dyslectische leerlingen doen vaak extra hun best, maar scoren laag. Om hun leersituatie te optimaliseren voert LVO-Weert een dyslexiebeleid, zoals vastgelegd in dit dyslexieprotocol. Dit protocol houdt onder meer in dat leerlingen met een diagnose dyslexie die een officiële dyslexieverklaring hebben, een dyslexiepas krijgen. Op basis van onderzoek geeft de GZ-psycholoog de school het advies om voor de dyslectische leerling een aantal voorzieningen te treffen. Aan het begin van het eerste leerjaar op school inventariseert de mentor/dyslexiecoach deze voorzieningen. Hierna spreken de dyslexiecoördinator, de zorgcoördinator, de ouders en de leerling met elkaar af welke voorzieningen de school deze leerling kan bieden en welke niet. Maatwerk dus. De dyslexiecoördinator maakt vervolgens voor deze leerling een dyslexiepas. Op basis van de gemaakte afspraken staan er op een dyslexiepas één of meer van de volgende voorzieningen: 1. Een positieve en begripvolle benadering door de docent. 2. Extra tijd bij schriftelijke toetsen, overhoringen en examens; a. bij een toets of overhoring van minder dan 1 klokuur: maximaal 15 minuten extra. b. bij een toets of overhoring van meer dan 1 klokuur: maximaal 30 minuten extra. c. bij Centraal Schriftelijke Examens is de extra tijd hooguit 30 minuten. 3. Gebruik van computer of laptop, eventueel met spellingscontrole. 4. Gebruik van gesproken boeken. 5. Te bepalen door de vakgroep: mondelinge toetsen/overhoringen; a. als herkansing voor toets/overhoring, waarin spelling grotendeels het cijfer bepaalt; b. in plaats van toets/overhoring, waarin spelling grotendeels het cijfer bepaalt. 6. Net als in het Centraal Schriftelijk Examen: in toets/overhoring lettertype Arial 12. 7. Te bepalen door de vakgroep: beperkte aftrek voor het onderdeel spelling; dyslexiefouten worden niet gerekend. 8. Voor leerlingen in de onderbouw geldt: Geen cijfer lager dan 3, tenzij verwaarlozing aantoonbaar is. Afhankelijk van het probleem kan het bovenstaande aangevuld worden. Daarvoor is overleg nodig tussen de mentor, de dyslexiecoördinator en de zorgcoördinator. Dit meer uitgebreide maatwerk kan bestaan uit: gebruik van spel-/regelkaarten, kopiëren van aantekeningen, auditieve ondersteuning, digitale toetsen, niet onvoorbereid lezen. Voor al deze voorzieningen geldt: ‘mits organisatorisch haalbaar’. 2
In het eerste leerjaar kan het voorkomen dat de dyslexiecoach de leerling een beperkt aantal uren begeleidt. Heeft de leerling meer of meer specifieke begeleiding nodig, bij voorbeeld remedial teaching, dan wenden de ouders zich tot een externe instantie.
Inleiding LVO-Weert hanteert de definitie voor het begrip dyslexie van de Stichting Dyslexie Nederland (SDN) en onderschrijft daarmee ook de uitgangspunten die hebben geleid tot deze definitie: Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau. Dyslectische leerlingen vormen een relatief grote doelgroep en hebben bijzondere aandacht nodig, want dyslexie is een complex probleem. Dyslectische leerlingen doen vaak extra hun best, besteden veel tijd aan huiswerk en behalen dan toch nog onvoldoendes. Veel leerlingen verliezen hierdoor hun zelfvertrouwen, worden gespannen, faalangstig of geven het op. Zoals ook andere kinderen en zelfs volwassenen, doen ze dat wat ze moeilijk vinden uiteindelijk niet meer. Dyslexie is een belemmering die niet te verhelpen is. Wel kunnen de leerlingen leren beter met deze belemmering om te gaan en kunnen we de gevolgen van dyslexie proberen te beperken door deze leerlingen extra voorzieningen aan te bieden. Ondersteuning is gedurende de hele schooltijd noodzakelijk, want een leerling met een belemmering heeft recht op onderwijs dat is aangepast aan zijn mogelijkheden. Dit protocol maakt in grote lijnen duidelijk hoe wij de vermoedens van dyslexie en dyslexie bij leerlingen signaleren, hoe wij deze leerlingen begeleiden en welke voorzieningen wij deze leerlingen bieden om hun schoolloopbaan tot en met het eindexamen zo succesvol mogelijk te maken. Het dyslexieprotocol van LVO-Weert is opgebouwd uit drie delen: Deel I:
Diagnose en begeleiding van leerlingen bij het vermoeden van dyslexie
Deel II:
Begeleiding van leerlingen met een officiële dyslexieverklaring
Deel III:
Verantwoordelijkheid van de betrokken partijen
3
Deel I: Diagnose en begeleiding van leerlingen bij het vermoeden van dyslexie De signalering Leerjaar 1 Soms ontstaat het vermoeden van dyslexie pas in het voortgezet onderwijs. Vaak gaat het hierbij om leerlingen die hun zwakke technische lees- en spellingsvaardigheden hebben kunnen compenseren met goede mondelinge vaardigheden en een goede algemene ontwikkeling. In dit gedeelte wordt beschreven welk traject van onderzoek en begeleiding LVO-Weert de leerling aanbiedt om zijn leersituatie te optimaliseren, inclusief een eventuele doorverwijzing naar een remedial teacher of GZ- psycholoog. In leerjaar 1 inventariseert de mentor/dyslexiecoach signalen over achterstanden bij technisch lezen en spellen. Deze signalen geef hij door aan de dyslexiecoördinator. De dyslexiecoördinator bepaalt of de leerling een test kan afleggen met behulp van het programma Muiswerk. Dit programma is bedoeld voor het signaleren van een mogelijke dyslectische problematiek. Ook kunnen er vanuit het onderwijskundig rapport of bij de overdracht van leerlingen vanuit het basisonderwijs naar een van de scholen van LVO-Weert, signalen komen dat een leerling problemen heeft met lezen en/of spellen. Wanneer er in de test of vanuit de overdracht mogelijk sprake van lees- en of spellingsproblematiek, zoekt de dyslexiecoördinator uit wat die problemen precies inhouden, hoe lang ze al bestaan, hoe ernstig ze zijn, welke hulp de leerling al heeft gehad en wat de resultaten daarvan waren. De dyslexiecoördinator baseert hierop zijn advies. Alle leerjaren De vakdocenten en de mentor/dyslexiecoach wisselen vermoedens van dyslexie met elkaar uit; zij letten o.a. op de volgende signalen: - De leerling kan het werktempo van de klas niet bijhouden, heeft het werk niet of te laat ingeleverd en heeft minder zorg voor het werk. - De cijfers voor de talen en/of zaakvakken dalen. Soms gaat dit gepaard met een verminderde of juist met een extra inzet van de leerling. - De leerling besteedt onevenredig veel tijd aan huiswerk. - De leerling vertoont teruggetrokken gedrag of juist opvallend storend gedrag in de les. - De leerling is angstig over zijn studieresultaten, vertoont vermijdingsgedrag en is vaker dan normaal afwezig bij proefwerken en overhoringen. Als hieruit duidelijk blijkt dat een leerling ernstige problemen heeft, houdt de dyslexiecoördinator een intakegesprek. Intakegesprek In dit gesprek kunnen de volgende onderwerpen aan bod komen: - Leergeschiedenis tot nu toe. - Inventarisatie van de problemen waar de leerling tegenaan loopt in de klas. - Inventarisatie leervragen van de leerling. - Kwaliteiten van de leerling op het gebied van taal, rekenen en het oplossend vermogen. - Visualisatie van concrete denkwijzen met betrekking tot instructies/opdrachten bij verschillende schoolvakken. - Grove en fijne motoriek, lichaamsbewustzijn en expressiviteit. 4
Op basis van het geconstateerde kan het vermoeden ontstaan van dyslexie. In dat geval adviseert de dyslexiecoördinator remedial teaching, met het doel de hardnekkigheid van de dyslexie aan te tonen. Is de hardnekkigheid reeds aangetoond, verwijst de dyslexiecoördinator rechtstreeks naar een GZ-psycholoog. De ouders kunnen voor verder onderzoek en voor remedial teaching op eigen kosten externe hulp inroepen. Test Met behulp van het programma Muiswerk kan een leesvaardigheidstest worden afgenomen en een test om eventuele signalen van dyslexie aan te tonen. Muiswerk richt zich verder voornamelijk op taal en biedt programma's voor onder andere het oefenen van spelling, grammatica, interpunctie, lezen, formuleren en argumenteren, maar ook voor het leren van schooltaalwoorden. Toepassing van leerstrategieën De strategieën die leerlingen bij remedial teaching leren, zijn onder meer bedoeld om toe te passen tijdens de lessen. Voorlopige dyslexiepas Vervolgens krijgt de leerling een voorlopige dyslexiepas; de compenserende en dispenserende maatregelen waarop de leerling recht heeft tijdens deze periode, staan hierop vermeld. De docenten houden rekening hiermee en de remedial teacher en de dyslexiecoördinator kunnen zo bekijken of de faciliteiten de leerling tijdens de lessen ten goede komen. Toetsing einde periode remedial teaching Aan het eind van de periode van remedial teaching worden dezelfde testen afgenomen als tijdens de intakefase. Dit om eventuele hardnekkigheid van dyslexie aan te tonen. Aan het eind van de begeleidingsperiode neemt de remedial teacher contact op met de dyslexiecoördinator en bespreekt de resultaten. Er volgt een gesprek met de dyslexiecoach, de mentor en eventuele vakdocenten. Dan wordt besproken of de vermoedens van dyslexie gegrond zijn en volgt er eventuele doorverwijzing voor verder onderzoek. Dyslexieverklaring De dyslexiecoördinator neemt vervolgens contact op met de ouders van de leerling. Een dyslexieverklaring kan alleen worden afgegeven door een klinisch (kinder- of jeugd)psycholoog of orthopedagoog met een erkende bekwaamheidsregistratie in de psychodiagnostiek, minimaal op het niveau van de BIG-registratie gezondheidszorgpsycholoog (GZ-psycholoog). In afwachting van het onderzoek van de GZ-psycholoog blijft de voorlopige dyslexiepas gedurende alle lessen geldig voor de leerling. Indien er daadwerkelijk dyslexie wordt vastgesteld, vervangt de dyslexiecoördinator de voorlopige door een officiële dyslexiepas. De dispenserende/compenserende maatregelen die beschreven zijn in de handelingsgerichte adviezen van de GZ- psycholoog dienen als richtlijn bij het begeleiden van de leerling.
5
Deel II: Begeleiding van leerlingen met een officiële dyslexieverklaring Een dyslexieverklaring is een document waarin staat dat er bij de betreffende leerling sprake is van dyslexie. Een dyslexieverklaring is gebaseerd op een onderzoek door een psycholoog/orthopedagoog; dit psychologisch onderzoek
wordt uitgevoerd door een onafhankelijke deskundige; mag onder schooltijd afgenomen worden; mag op school plaatsvinden; is voor rekening van de ouders; moet voldoen aan drie voorwaarden die door de Stichting Dyslexie Nederland zijn gesteld. Het gaat om de volgende voorwaarden:
1. Een onderkennende diagnose Er moet aangetoond worden dat er ondanks extra hulp een significante achterstand is op lees- en/of spellinggebied ten opzichte van leeftijdgenoten (didactische resistentie). 2. Een verklarende diagnose Welke (cognitieve) factoren roepen de stoornis op of houden deze in stand? 3. Een indicerende diagnose Hierin staat een analyse van de te verwachten onderwijsbelemmeringen als gevolg van dyslexie. Er worden richtlijnen gegeven voor de ondersteuning. De ouders zorgen ervoor dat bij aanmelding op een van de scholen van LVO-Weert de mentor van hun kind een kopie krijgt van zowel de dyslexieverklaring met het bijbehorende onderzoeksverslag als de kopieën van verslagen/evaluaties van eerder geboden hulp. Elke leerling die een geldige dyslexieverklaring met een bijbehorend onderzoeksverslag kan overhandigen, krijgt een dyslexiepas. Op de dyslexiepas staan de voorzieningen vermeld waarvan de leerling gebruik van kan maken, zoals extra tijd of ingesproken boeken. De dyslexiepas is een soort contract tussen de dyslectische leerling en de school. Wij vinden het belangrijk dat onze aanbevelingen opgevolgd worden. Wanneer er iets onduidelijk is, neemt de leerling contact op met de mentor/dyslexiecoach. Wij vertrouwen erop dat de dyslectische leerling zich aan een aantal afspraken houdt. De leerling is verantwoordelijk voor het gebruik van de dyslexiepas en onderneemt zelf actie, wanneer dat gebruik in de les niet naar wens verloopt. Ouderavond Voor de ouders van leerlingen die vanuit de basisschoolperiode al een dyslexieverklaring hebben, organiseren wij een ouderavond. Wij informeren de ouders hoe wij bij LVO-Weert omgaan met dyslexie. Ook met de leerlingen gaan wij in gesprek en wij zorgen ervoor dat alle docenten weten welke dyslectische leerlingen zij hebben en op welke voorzieningen deze leerlingen recht hebben, in overeenstemming met dit dyslexieprotocol. 6
Dyslexiepas Op de dyslexiepas staan relevante compenserende en dispenserende maatregelen vermeld waarvan een leerling met dyslexie gebruik kan maken tijdens de lessen. De compenserende en dispenserende maatregelen in de handelingsgerichte adviezen van de GZ-psycholoog zijn hierbij de richtlijn. Compenserende en dispenserende maatregelen vergroten de autonomie van dyslectische leerlingen wat betreft hun functionele geletterdheid. De dyslexiepas is binnen LVO-Weert de hele schoolloopbaan geldig. Gebruik ClaroRead en digitale boeken ClaroRead is een programma dat digitale teksten kan voorlezen en gebruikt kan worden voor het leren, bestuderen en het schrijven van teksten. Informatie over het programma is te vinden op de site http://www.claroread.nu. De school bestelt aangepaste, digitale schoolboeken via www.dedicon.nl. Dedicon verhuurt de digitale schoolboeken op naam van de leerling. De digitale schoolboeken dienen op het eind van het schooljaar dan ook samen met de gedrukte exemplaren ingeleverd te worden.
LVO-Weert streeft naar de verdere ontwikkeling van specifieke ondersteuning die tot op dit moment tot een of twee locaties beperkt blijft: Lotgenotencontact en een dyslexiespreekuur Elke dyslectische leerling ervaart zijn problemen anders en gaat er anders mee om. De een is creatief in het vinden van oplossingen, de ander voelt de problemen als een zware last en weer een ander heeft last van faalangst. Om de leerlingen met dyslexie adequaat te bedienen is er per locatie een dyslexiecoach. De dyslexiecoach is bij problemen met betrekking tot dyslexie het eerste aanspreekpunt voor een leerling met dyslexie; in tweede instantie is dat de dyslexiecoördinator. Op het vlak van de sociaal-emotionele ondersteuning vervult de mentor een belangrijke rol; hij is een constante factor in de begeleiding van de dyslectische leerling. De mentor functioneert als vertrouwenspersoon en coacht en steunt de leerling. Hij zoekt onder meer samen met de leerling naar oplossingen bij sociaalemotionele en acceptatieproblemen. Dyslectische leerlingen hebben extra ondersteuning nodig bij het accepteren van en het goed kunnen omgaan met hun dyslexie. Hieraan zal in de begeleiding (binnen en buiten de klas) aandacht moeten worden besteed. Aan het begin van het eerste leerjaar organiseert de dyslexiecoach naast een algemene informatiebijeenkomst voor de leerlingen een aantal lotgenotencontacten binnen zijn leerstroom/sector. Tijdens deze bijeenkomsten gaan de leerlingen met dyslexie en de dyslexiecoach met elkaar in gesprek. Dit kunnen gesprekken zijn over de problemen waar de leerling tegenaan loopt of om elkaars sterke kanten te benadrukken. Verder houdt de dyslexiecoach regelmatig een spreekuur voor de leerlingen met dyslexie. Tijdens dit uur kunnen de leerlingen vrijblijvend bij de dyslexiecoach binnen 7
lopen en over hun eventuele problemen praten. De tijden van het spreekuur worden aan het begin van het schooljaar bekend gemaakt bij dyslectische leerlingen. Externe instanties voor begeleiding leerlingen met dyslexie Voor extra hulp kunnen de ouders ook externe instanties inschakelen. Deze extra begeleiding kan zowel betrekking hebben op ondersteuning bij het huiswerk als ondersteuning bij hun lees- en spellingsproblematiek. Wanneer een externe instantie een behandeling vanuit het instituut adviseert, is samenwerking tussen onderzoeksinstituut en de betreffende school van LVO-Weert van groot belang. Vrijwel alle dyslectische leerlingen hebben behoefte aan specifieke, op hun probleem afgestemde maatregelen en instructie. Ook deze specifieke interventies vinden hun inbedding in goed onderwijs, effectieve instructie, efficiënt klassenmanagement, planmatig handelen bij problemen en goed georganiseerde en planmatige leerlingenbesprekingen. Klankbordgroep Ouders van dyslectische leerlingen worden uitgenodigd hun ervaringen met elkaar te delen in een klankbordgroep die enkele keren per leerjaar bij elkaar komt.
Dyslexie en eindexamens Dispensatie Er moeten zeer grondige redenen zijn voor vrijstelling van onderwijs in de Moderne Vreemde Talen. Vervolgens dient melding gedaan te worden bij de inspectie. Dit kan echter gevolgen hebben voor vervolgstudies. Besluiten hierover worden altijd genomen in overleg met de leerling, de ouders, zorgcoördinator en de teamleider. De lestijd die vrijkomt door dispensatie dient gebruikt te worden voor de andere vakken. Faciliteiten eindexamen De volgende faciliteiten mogen bij het examen ingezet worden: Verlenging examentijd Voor het centraal examen kan een dyslectische leerling verlenging van examentijd aanvragen. De leerling krijgt maximaal 30 minuten extra tijd om het examen te maken. Auditieve ondersteuning via de pc/laptop De leerling mag gebruik maken van auditieve hulpmiddelen, als dit in de dyslexieverklaring is opgenomen. Voorwaarde is dat de leerling voor het ingaan van de examens bekend is met de werking van de software. De genoemde faciliteiten worden door de eindexamensecretaris aan het begin van het examenjaar aangevraagd.
8
Deel III: Verantwoordelijkheid van de betrokken partijen Wie is verantwoordelijk? Om dit beleid te laten slagen, wordt er van zowel de school als van de leerling en de ouders een bepaalde attitude verwacht. In dit gedeelte wordt beschreven wat ieders rol is. De rol van de dyslexiecoördinator De dyslexiecoördinator is verantwoordelijk voor het interne dyslexiebeleid. Aan het begin van het schooljaar organiseert hij een informatiebijeenkomst voor alle ouders van leerlingen met dyslexie. De dyslexiecoördinator is gedurende de hele schoolloopbaan aanspreekpunt voor de ouders en de leerlingen met betrekking tot dyslexie. Hij ondersteunt de mentoren/dyslexiecoaches en ziet erop toe dat een leerling met dyslexie de noodzakelijke compenserende en dispenserende voorzieningen krijgt. Voor iedere leerling met dyslexie wordt een dyslexiepas gemaakt aan de hand van de handelingsgerichte adviezen. De dyslexiecoördinator bestudeert de dyslexieverklaring en de handelingsgerichte adviezen voor een leerling en stelt een dyslexiepas op. Deze dyslexiepas is leerlinggebonden. De dyslexiecoördinator bewaart de dyslexieverklaringen in Magister en verstrekt informatie aan de lesgevende docenten. De dyslexiecoördinator neemt de signaleringstoets af op aanvraag van de mentor, wanneer er bij een leerling het vermoeden van dyslexie ontstaat. De dyslexiecoördinator interpreteert vervolgens de screeningsresultaten, bespreekt de begeleiding met de dyslexiecoach, houdt ouders op de hoogte en verwijst de leerling eventueel door naar een remedial teacher voor het aantonen van hardnekkigheid van dyslexie. Verder dragen de dyslexiecoördinator en de examensecretaris met oog op het eindexamen zorg voor de compenserende/dispenserende voorzieningen tijdens het examen en lichten deze toe tijdens de informatieavonden van het eindexamen. De dyslexiecoördinator evalueert ieder schooljaar met een representatief deel van de betroffen leerlingen en docenten het dyslexiebeleid en stelt dit waar nodig bij. De rol van de dyslexiecoach Iedere locatie heeft minstens één dyslexiecoach. De mentor is het eerste aanspreekpunt voor de leerling. De mentor en de dyslexiecoach werken nauw samen. De dyslexiecoach organiseert lotgenotencontacten en houdt een inloopspreekuur om eventuele problemen in de schoolse situatie te bespreken. Hij probeert de dyslectische leerling optimaal te ondersteunen en te stimuleren. Belangrijk hierbij is dat de leerling zich prettig voelt. Indien nodig en mogelijk zorgt de dyslexiecoach op school voor de compenserende software. De rol van externe ondersteuners Om de aanvraag voor een onderzoek naar dyslexie te onderbouwen, dient de hardnekkigheid van de dyslexie aangetoond te worden. De ouders dienen hiervoor externe hulp in te roepen van een remedial teacher, eventueel een orthopedagoog of GZ-psycholoog.
9
De rol van de vakdocent/mentor Een begripvolle houding van de vakdocent en mentor ten opzichte van de dyslectische leerling is van het grootste belang. Fundamenteel is de acceptatie van het probleem: dyslexie is niet tijdelijk maar blijvend. Leerlingen met hardnekkige leesen spellingproblemen worden nooit leerlingen zonder lees- en spellingproblemen, ongeacht de maatregelen die genomen worden. Dyslectische leerlingen zijn niet ongeconcentreerd of ongemotiveerd, maar zijn veelal in de loop van de jaren gedemotiveerd geraakt. De docent legt daarom de nadruk op wat de leerling wél kan; hij gebruikt concrete bewoordingen tijdens het lesgeven en hij vraagt bijvoorbeeld hoe de leerling zijn werk heeft aangepakt. Belangrijk is ook dat de dyslectische leerling tijdens de les verschillende zintuigen leert te gebruiken. Daarnaast wijst de docent de leerling op de mogelijkheid gebruik te maken van digitaal lesmateriaal en andere hulpmiddelen voor het betreffende vak. De docent merkt als eerste wanneer een leerling dreigt vast te lopen in zijn vak. Hij houdt rekening met datgene waar dyslectische leerlingen tegenaan kunnen lopen en geeft indien nodig extra ondersteuning tijdens de les. Wanneer een vakdocent vindt dat de extra ondersteuning niet heeft geleid tot het gewenste resultaat, geeft hij dat door aan de mentor. De mentor is de contactpersoon op school, de spil in de communicatie. Hij is op de hoogte van het gedrag en de resultaten van de leerling en kan een vraag dan wel een probleem inbrengen in het teamoverleg. Ouders kunnen met algemene vragen bij de mentor terecht. De rol van de leerling De dyslectische leerling dient een positieve houding en voldoende inzet te tonen. Wanneer de dyslexiecoach een lotgenotencontact organiseert, neem de dyslectische leerling daaraan deel. De leerling laat het meteen weten als de begeleiding naar zijn gevoel niet goed verloopt; hij bespreekt dit met de mentor. De rol van de ouders De belangrijkste taak van ouders is om het kind te blijven bemoedigen en ondersteunen bij het leren omgaan met dyslexie. De ouders kunnen een rol spelen bij het oefenen en trainen met lezen. Regelmatig samen lezen of voorlezen zorgt ervoor dat de leerling lezen leuk gaat (blijft) vinden. Een paar keer per week 10 tot 15 minuten heeft meer effect dan 1x per week een uur. De meeste leerlingen hebben een voorkeur voor boeken die aansluiten bij hun leefwereld. Ieder kind krijgt graag een compliment voor wat hij doet, ook al verloopt het lezen niet altijd foutloos. Tenslotte is het belangrijk dat de ouders goed luisteren naar de signalen van hun kind en die aan school doorgeven. -
10