Nieuwsbrief Vrijwilligers PWN Nummer 38, winter 2015
Colofon De redactie van de Nieuwsbrief Vrijwilligers PWN wordt gevormd door : Klaas Pelgrim Ellen Roosloot Jan Jaap Moerkerk Hermine Smit Jaap Koper Monique Verhaar
In dit nummer:
Dynamiek in het duin en in de organisaties Alleen maak je vaak niet zo eenvoudig een vuist, samen sta je sterker. PWN is als beheerder juist sterk omdat velen hun steentje bijdragen en anderen daar weer mee verder kunnen en/of inspiratie uit putten. Vrijwilliger Arnold Hijmans wees de redactie op het feit dat de, in de vorige aflevering beschreven wijngaardslak niet alleen in Regio Zuid voorkomt, maar dat zich ook al jaren een populatie in “Jan Dekkers Dal” (in regio Noord, een halve kilometer ten zuiden van Egmond aan Zee) bevindt. Organisaties ontwikkelen zich gelukkig constant en ook de natuur is continu aan verandering onderhevig. Nieuwe politieke besluiten of (nieuwe) wetgeving dwingen je als beheerder het beleid bij te stellen. In deze nieuwsbrief schenken we op dit vlak aandacht aan: * Problematische aanpak van stikstof (PAS); * Nieuwe regelgeving met betrekking tot het beheer van de damherten; Projecten binnen PWN komen ook weer aan de orde. * Bestrijding van de prunus; * Het bosplan “Dennen”;
p1 Dynamiek in het duin p2 Lymebeleid aangescherpt p3 De PAS en maatregelen voor de Zeesluis bij PWN p4 Prunusbestrijding p6 Wisenten in het Kraansvlak p8 Natuur- en recreatieonderzoek PWN p11 Hoep als nieuwe thuisbasis voor de boswachters p13 Brandweeroefening in de Kennemerduinen p14 Nieuws uit het Zuiden. p15 Kappen nou! p16 Social Enterprise p16 Overdaad schaadt
* Wisenten;
p18 Kunstbunker in het Noordhollands duinreservaat
* Het wel en wee van het “Hof van Kijk Uit” in Castricum.
p22 Gedicht
Een wintergast vliegt voorbij en over mos valt altijd wel iets te melden. Er gebeurt altijd wel wat in onze duingebieden. Van een nieuw verkeersbord tot een brandweeroefening…. En heeft u ooit gehoord van de “Kunstbunker” bij Castricum? Na het lezen van het artikel hierover weet u er alles van! In oktober is door de boswachters van Midden en Noord definitief afscheid genomen van villa Fochterloo. Het pand is eigendom van de provincie en PWN heeft het pand sinds lange tijd als kantoorpand in gebruik gehad. Sector Natuur en Recreatie was de laatste gebruiker.
Deze nieuwsbrief is door en voor vrijwilligers van PWN. Opmerkingen, suggesties of bijdragen, kunt U mailen 11 naar de redactie:
[email protected]
Ook deze editie wordt weer afgesloten met een mooi gedicht, deze keer geschreven door Hermine Smit. We gaan de winter in en kijken al uit naar volgend voorjaar. Mede namens de redactie wens ik u een heel voorspoedig 2016 toe met vele mooie natuurmomenten. Jan Jaap Moerkerk.
Lymebeleid bij PWN aangescherpt PWN heeft het bestaande Lymebeleid tegen het licht gehouden en het aangescherpt naar de meest recente inzichten. Het beleid blijft gericht op het vóórkomen van Lyme. De belangrijkst aanpassingen PWN gaat een samenwerking aan met het meldpunt tekenbeten ( http://www.vaccinatiezorg.nl/WP/meldpunt-
tekenbeten/ ). Via dit meldpunt kun je 24/7 je vragen stellen en word je direct geholpen met advies, gepaste medicatie of eventueel een doorverwijzing naar een Lyme poli. Het contact met de huisarts is dan niet meer nodig, je hebt meteen contact met een deskundige op het gebied van tekenbeten en Lyme. In deze nieuwe situatie vervalt het jaarlijkse bloedprikken, je hoeft niet meer te wachten op een vast moment in het jaar, maar kunt direct met je vragen of klachten bij het meldpunt terecht. Voorlichtingsbijeenkomst Op woensdag 25 november is een voorlichtingsbijeenkomst over (het voorkomen van) Lyme geweest. Ellen Roosloot
TOP
222
HOME
De PAS en maatregelen voor de Zeesluis bij PWN Wat is de PAS ook alweer? De letters PAS staan voor de Programmatische Aanpak Stikstof. Dit is landelijk beleid waarbij een aantal overheden samenwerkt om in Natura 2000-gebieden twee hoofddoelen tegelijk te bereiken. Aan de ene kant wordt de achteruitgang van de biodiversiteit in die gebieden, voor zo ver die het gevolg is van stikstofdepositie, tot staan gebracht en omgezet in herstel. Aan de andere kant wordt er weer ruimte gemaakt voor nieuwe economische activiteiten met stikstofuitstoot in de buurt van die gebieden. Die economische ontwikkelruimte was er bijna niet meer, want nieuwe vergunningen konden door de rechter worden vernietigd omdat ze in strijd waren met onze internationale verplichtingen op het gebied van biodiversiteit. Stikstofdepositie De PAS is dus landelijk beleid en gaat primair over de depositie van stikstof. De depositie van stikstof (als gevolg van uitstoot binnen en buiten Nederland) daalt overigens al tientallen jaren, door schonere auto’s, schonere industrie en emissiebeperkende maatregelen die in de veehouderij zijn doorgevoerd. Dat is op zich goed nieuws voor de natuurwaarden. Maar in sommige omstandigheden is het niet goed genoeg. Met behulp van modellen is uitgerekend waar de natuur nog steeds last heeft van de stikstof die neerslaat uit de lucht. Sommige bijzondere begroeiingen zijn namelijk veel gevoeliger voor de effecten van stikstof dan andere begroeiingen. En dat betekent dus dat ondanks de afnemende stikstofdepositie de zogenaamde Kritische Depositiewaarde voor sommige gebieden nog steeds wordt overschreden. PWN-duinen Dit geldt ook voor de PWN-duingebieden. De op Europese schaal zo bijzondere duingraslanden (de grijze duinen), zijn bijvoorbeeld veel gevoeliger dan sommige struwelen of de witte duinen. De grijze duinen worden dan dus ook onder de huidige stikstofdepositie nog steeds aangetast. De modelberekeningen hebben voor onze duingebieden precies uitgerekend waar de Kritische Depositiewaarden worden overschreden. De uitkomst van die berekeningen zijn de plekken waar de PAS kan helpen om de bedreigde habitattypen in de Natura 2000-gebieden op te laten leven. Om dat te bereiken zijn herstelmaatregelen opgesteld. Zulke maatregelen zijn dus vooral van belang in gebieden waar voorlopig nog grote overschrijdingen van de Kritische Depositiewaarden worden voorzien. Gebiedsanalyse Om te komen tot de meest effectieve maatregelen is voor zowel het Noordhollands Duinreservaat als voor Kennemerland-Zuid, een gebiedsanalyse gemaakt. Deze gebiedsanalyses laten zien welke maatregelen genomen kunnen worden vanuit het PAS-beleid, in welke begroeiingtypes en op welke locatie. Voor de duidelijkheid, het gaat dus altijd om maatregelen die als doel hebben de plaatselijk aanwezige stikstofvoorraad te verwijderen of de effecten van stikstofdepositie op te heffen. Voor de duingraslanden gaat het bijvoorbeeld om onthouten, aanleg van stuifkuilen, maaien en begrazen. Allemaal maatregelen die goed zijn voor het duin en helpen om de negatieve effecten van de stikstofdepositie op te heffen. Looptijd In het landelijke PAS-beleid wordt uitgegaan van drie periodes van zes jaar om de PAS-maatregelen uit te voeren. De eerste periode van zes jaar gaat in 2016 in. Op dit moment wordt nagedacht over de precieze omvang van de maatregelen en wordt nagedacht hoe de maatregelen precies vorm moeten krijgen in de duinen. Voor zowel het Noordhollands Duinreservaat als voor Kennemerland-Zuid gaat het om een vrij uitgebreid maatregelenpakket. Zeesluis De Zeesluis van IJmuiden bereikt in 2029 het einde van de technische levensduur. Ook is de sluis te klein geworden voor de steeds grotere zeeschepen. Daarom zal er een nieuwe, grote zeesluis worden gebouwd, waardoor grotere schepen vlot en veilig door het Noordzeekanaal kunnen varen. De aanleg zal starten in 2016. Maar wat heeft de bouw van een nieuwe zeesluis eigenlijk te maken met de PWN-duinen? Door een grotere, nieuwe sluis zullen meer en grotere schepen gebruik gaan maken van de toegang tot de Amsterdamse havenregio. Meer en grotere schepen betekent ook een toename van de stikstofdepositie en deze stikstofdepositie heeft weer negatieve effecten op de omringende natuurgebieden waaronder de duinen. Rijkswaterstaat moet maatregelen treffen om in omliggende natuurgebieden de gevolgen van extra stikstofuitstoot weg te nemen. Maatregelen Ook dit zijn weer maatregelen die als doel hebben om de plaatselijk aanwezige stikstofvoorraad te verwijderen of de effecten van stikstofdepositie op te heffen en dus lijken op de PAS-maatregelen. En ook hier geldt dus extra
TOP
333
HOME
maaien, begrazen, afplaggen en struweel verwijderen. Op deze manier wordt stikstof uit het gebied weggehaald en meer plek gecreëerd voor planten en dieren die van nature in de duinen thuishoren. De uitvoer van de maatregelen is inmiddels begonnen. Dick Groenendijk, Adviseur NR
Prunusbestrijding Al sinds jaar en dag wordt de prunus (ook wel Amerikaanse Vogelkers of Bospest genoemd) in onze duingebieden met man en macht bestreden. Dit is een plant uit de rozenfamilie die in Nederland en België is geïntroduceerd en vanaf de jaren twintig van de twintigste eeuw als vulhout in de bossen is aangeplant. Inmiddels is de aanwezigheid van deze struik uitgegroeid tot een ware plaag. Naast (grote) grazende hulptroepen zijn ook met grote regelmaat vrijwilligers in het duin actief om de struiken te verwijderen of om de redelijk uit de kluiten gewassen exemplaren af te zagen.
Grazende hulptroepen( foto Jan Jaap Moerkerk)
Hieronder ziet u foto’s van de prunusbestrijding in een naamloze vallei ten oosten van het Vogelmeer in de Kennemerduinen. Op die locatie is op 20 augustus 2014 één dag gewerkt en zoals de foto's laten zien was het een dichte haard voor er met het werk werd begonnen. Op 28 oktober 2015 is dezelfde locatie weer gefotografeerd en het resultaat was verbazing wekkend: nauwelijks nagroei. Hoewel dit twee maanden later in het jaar is, is de open structuur t.o.v. een jaar eerder toch frappant. Hoogstwaarschijnlijk heeft het konijn hier een rol gespeeld. De hele vallei is een soort konijnenweitje, met veel mos en keutels, geworden.
TOP
444
HOME
Foto 1a westelijke richting voor aanvang
Foto 1b westelijke richting na de werkzaamheden
Foto 1c een jaar na de werkzaamheden
Foto 2a zuidelijke richting voor aanvang
TOP
Foto 2b zuidelijke richting na de werkzaamheden
555
HOME
Foto 2c zuidelijke richting een jaar later Verklaring van de foto's: serie 1 is in westelijke richting genomen, serie 2 in zuidelijke. a = beeld voor aanvang werk op 20 aug. 2014 b = beeld aan eind werkdag op 20 aug. 2014 c = beeld op 28 okt. 2015, In de eerste nieuwsbrief van 2016 zullen we uitgebreid terug komen op het wel en wee van de konijnen in onze duingebieden. Met dank aan de input van Piet Veel en Nico Spaarkogel. Foto’s: Piet Veel. Jan Jaap Moerkerk
Wisenten in het Kraansvlak. Zo midden in de winter lijkt er op het oog niet veel te melden van het “wisent front”. Business as usual. Schijn bedriegt. Naast het onderzoek wat bijna dagelijks door de leden van het wisent team wordt gedaan, zijn ook op regelmatige basis studenten bezig allerlei onderzoeken over het gedrag van de dieren en de gevolgen voor de omgeving in kaart te brengen. De resultaten worden dan weer gedeeld met andere wisent projecten in Europa. Voordat de wisenten naar het Kraansvlak kwamen werd aangenomen dat de wisent een bos dier was. De wisenten blijken zich in het (half) open duingebied echter erg goed op hun plaatst te zijn. Ook het open zand is erg in trek. Lekker rollen door het zand is een favoriete bezigheid voor deze dieren. Zoals in de vorige nieuwsbrief is vermeld zijn in september twee stieren naar Spanje vertrokken. De berichten uit hun nieuwe woongebieden zijn goed. Ze hebben zich goed aangepast en zijn kennelijk goed ingeburgerd.
TOP
666
HOME
Foto: Podryw rolt in het zand
Wat staat er komend (voor)jaar op het programma. Het plan om wisenten te gaan uitzetten op de Veluwe in de buurt van Kootwijk is nog steeds springlevend. De website van Wisenten op de Veluwe meldt op 22 october: De voorbereidingen voor de wisent zijn in volle gang. Het raster is deze week opnieuw gecontroleerd. Alle overhangende takken en onder begroeiing zijn verwijderd. Binnenkort gaat de stroom op de bovenste twee draden. Op het onderste draad ( de derde draad) komt geen stroom te staan. Zo wordt de vrije doorgang voor het kleiner wild gegarandeerd. De Reeën en herten springen over het raster heen. De ervaring met het draad van het raster is, dat deze erg sterk is en niet snel kapot gaat. Het draad wordt regelmatig op functioneren gecontroleerd. Soms zelfs dagelijks, zeker in het begin. Het is de bedoeling dat vijf koeien zullen gaan verhuizen vanuit de kudde in het Kraansvlak naar de Veluwe. Een ander project is het aantrekken van een tweetal stieren in het Kraansvlak. Dit om te bewerkstelligen dat er een nieuwe bloedlijn in de huidige kudde gaat komen. De huidige kudde bestaat voornamelijk uit broertjes en zusjes. Tot 1 maart 2016 kunt u nog gebruikmaken van het “Wisentpad”, bereikbaar vanaf het Duinpieperpad tussen Zandvoort en Bloemendaal aan Zee.
Foto: deel van de Kudde bij een poel in het Kraansvlak Jan Jaap Moerkerk Foto’s: Esther Gonzalez en Jan Jaap Moerkerk
TOP
777
HOME
Natuur- en recreatieonderzoek PWN Juni - september 2015 Onder redactie van Hubert Kivit Bijdragen voor deze nieuwsbrief zijn ontvangen van Myrthe Fonck, Hubert Kivit en Esther Rodriguez. PWN-rapporten staan online, op de volgende site: http://www.eco-on-site.nl/mirrors/pwn-puur-natuur/ Alle rapporten, tenzij anders vermeld, kunnen gevonden worden op de y-schijf in de map literatuur: (y:\dbms\dropbox\Literatuur). Rapporten uit de duinbibliotheek (voor zover niet digitaal) zijn i.v.m. de verbouwing van het hoofdkantoor tijdelijk niet raadpleegbaar. Verdere informatie over genoemde projecten kun je krijgen bij de persoon die er tussen haakjes achter vermeld staat. Illustraties van soorten zijn vaak afkomstig van het internet, en kunnen dus niet zonder meer worden overgenomen voor externe publicaties.
Evaluerend onderzoek Integrale begrazing NPZK In juli heeft het derde en tevens laatste veldbezoek plaatsgevonden om de begrazing te evalueren. Diverse onderzoekslocaties waarover langjarige gegevens beschikbaar zijn, zijn bezocht: Iepenboom, Klein Olmen, Grote Pan, Wieringen en Houtglop. Op diverse plaatsen blijkt het vee door de herstelde konijnenstand weinig meer te komen. De meeste vochtige graslanden zijn bloemrijk en niet overbegraasd. Uitzondering is het Houtglop dat erg kortgegraasd is. Overwogen wordt hier maatregelen te nemen die de graasdruk omlaag brengen. Mountainbike-onderzoek In 2009 is voor de laatste keer onderzoek gedaan naar de effecten van de in 2004 ingevoerde fietsmaatregel. Sindsdien is waarschijnlijk het aantal MTB-ers flink gegroeid. Mogelijk is ook de onderlinge hinder veranderd. Om weer een actueel beeld te hebben van de situatie en de meningen is in oktober voor de vijfde keer een MTBonderzoek geweest. Enquêteurs hebben bij acht duiningangen bezoekers en MTB-ers geteld en geënquêteerd. De resultaten worden eind december verwacht. Schapenbegrazing in Bergen-Noord Voor het evalueren van het effect van de schapenbegrazing op heide- en buntgrasvegetaties zijn rond het begrazingsraster op de grens van Fuik en Bergerbos 10 paren proefvlakken gelegd (steeds aangrenzend binnen en buiten de begrazing) in buntgrasvegetatie. Dit najaar zullen de opnamen worden geanalyseerd door studente Monique Mastenbroek, student aan de Hogeschool InHolland te Delft. Door de onderzoekers van het vegetatiemeetnet zullen ook 50 extra opnamen worden gemaakt in en rond de begraasde vakken, alle herhalingsopnamen uit de periode 2010-12. Ook deze zullen door Monique worden geanalyseerd (Hubert). Beheerportaal Myrthe Fonck is sinds juli bezig met het op orde brengen van het Beheerportaal. De objecten van de afgelopen jaren worden erin gezet evenals de doelen van alle beheerobjecten vanaf 2005. De inbreng van de boswachters en beheeradviseurs is hierbij noodzakelijk. Op die manier krijgen we een goed overzicht van wat we de afgelopen 10 jaar hebben bereikt sinds het inwerking treden van de Habitatrichtlijn. Hubert heeft aan alle regio’s uitleg gegeven over het nut van zo’n portaal en de verschillen met Legger & Beheer.
Signalerend onderzoek Trends bij de nauwe korfslak In 2013 is onderzoek is uitgevoerd in het kader van het HabSlakproject. Het HabSlakproject is in 2003 door Stichting ANEMOON opgezet om de landelijke verspreiding in kaart te brengen van in Nederland voorkomende weekdieren die vermeld staan op bijlage II en IV van de Europese Habitatrichtlijn: Nauwe korfslak, Zeggekorfslak en Platte schijfhoren. Vanaf 2012 is daar een tweede doelstelling aan toegevoegd: het detecteren van landelijke veranderingen in de populaties van deze drie soorten door monitoring, gedurende een zesjaarlijkse periode, waarvan de periode 2012-
TOP
888
HOME
2018 de eerste meetronde vormt. Het verslag van deze meetronde in het NHD is in juni verschenen (Neckheim 2015 Monitoring van nauwe korfslak Vertigo angustior in het Noordhollands Duinreservaat inventarisatiejaar 2013 st Anemoon.pdf). in het kader van dit onderzoek zijn 10 bekende locaties bezocht in terrein Bergen-Zuid-Wimmenum en Heemskerk-Wijk aan Zee. Zeven van de tien locaties vertonen een negatieve trend; drie zijn stabiel. Daarmee lijkt de soort in het NHD achteruit te gaan. Er wordt in het rapport een mogelijk verband gelegd tussen de achteruitgang en begrazing door Schotse Hooglanders. Ook verzuring van de strooisellaag zou een rol kunnen spelen. De dwergkorfslak neemt, mogelijk door begrazing, juist toe.
Nieuwe Kennisonderzoek Voedselecologisch onderzoek open duinvogels Ter voorbereiding van een onderzoeksplan over de relaties tussen insecten en duinvogels van de grijze duinen heeft onderzoeker Herman van Oosten dit jaar broedbiologische en voedselecologische gegevens verzameld van tapuit, graspieper en roodborsttapuit in het NHD en de Amsterdamse Waterleidingduinen. De eerste voorlopige resultaten zijn intrigerend. Zo blijken nestjongen van graspiepers een grotere spreiding in gewicht te hebben dan roodborsttapuit, hetgeen zou kunnen duiden op voedselgebrek. Bovendien vertoonden sommige graspieperjongen bloedingen in de buikholte. Dit soort jongen verdwenen ook uit het nest. De nestpredatie is hoog: voor robotap 56% in het NHD (van 40 gevonden nesten) en 68% in de AWD (van 19 nesten). Of het verschil tussen beide gebieden reëel is valt lastig te zeggen maar in de AWD zagen de onderzoekers meer vossen per dagdeel dan in het NHD, misschien als gevolg van een grotere winteroverleving door de grote damhertpopulatie. PAS pilot procesindicatoren De komende jaren zullen er in het kader van de PAS (Programmatische Aanpak Stikstof) veel beheermaatregelen in het duin plaatsvinden. Vanwege juridische aspecten van het herstelprogramma is een intensieve monitoring van de effecten noodzakelijk. Alterra is samen met de provincies bezig met het opstellen van een meetprogramma hiervoor. PWN zal de komende maanden deelnemen aan een pilot voor het onderdeel procesindicatoren. Bij procesindicatoren moet je denken aan luchtfoto’s, peilbuisgegevens, vegetatieopnamen en soortwaarnemingen. In de pilot worden de bruikbaarheid en de kosten voor verzameling en interpretatie van deze gegevens bepaald. Natura2000 monitoring Er wordt op landelijk niveau hard gewerkt aan de meest geschikte manier waarop de doelen van het Natura 2000beleid moeten worden gemonitord. Met name de methoden om vegetaties te karteren worden kritisch beschouwd. Ook terreinbeheerders worden gevraagd hun ervaringen in te brengen. Hubert Kivit neemt namens PWN deel in deze overleggen. Wisenten Sinds 2009 leven er weer Konikpaarden in het wisentgebied. In Middenduin, een gebied dat grenst aan Kraansvlak, lopen Schotse Hooglanders rond. Student Tariq La Brijn heeft gekeken naar de interactie tussen de drie herbivoren, op basis van het verschil in activiteitpatronen vastgelegd door de logger gehuisvest in een GPS/GSM halsband van de dieren. Daarnaast is er gekeken of het mogelijk is om voedingsgedrag te onderscheiden op basis van de waarden van de activiteit. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen grazen, knabbelen en schillen. De GPS halsband van de wisent is van een andere fabrikant dan degene die het Konikpaard en de Schotse Hooglander dragen. Daarom is er in deze studie ook gekeken in welke mate de twee halsbanden vergelijkbaar zijn met elkaar. Uit veldwerk bleek dat Konikpaarden actief waren bij een activiteitwaarde van 13 terwijl Schotse Hooglanders actief waren bij een waarde van 10. Voor de wisent kon dit helaas niet vastgesteld worden want de halsband bleek niet geoptimaliseerd te zijn voor dit soort onderzoek. Wat opviel is dat Schotse Hooglanders duidelijk twee actieve periodes hadden: één in de ochtend en één in de middag. Konikpaarden bleken actiever te zijn en lieten per dag minstens drie actieve periodes zien. Het patroon van de wisent leek er op te wijzen dat deze soort drie actieve periodes heeft; één in de nacht, één in de ochtend en één in de middag. Wat bij alle soorten opviel is dat de actieve periodes in het voorjaar en zomer vroeger bleken te zijn dan in de herfst en winter, wat erop lijkt te wijzen dat de actieve perioden van de soorten wordt beïnvloed door de hoeveelheid daglicht. Ook bleek het niet mogelijk te zijn om het graasgedrag van de drie soorten te onderscheiden op basis van het activiteitpatroon omdat deze vergelijkbare waarden hadden met andere gedragingen, zoals lopen en poetsen. Draagkracht van natuur voor recreatie Het NPZK werkt aan een certificering voor duurzaam toerisme, waarbij naar draagkrachtonderzoek wordt gevraagd als onderbouwing van de duurzame mogelijkheden voor toerisme. Hiervoor is kennis nodig over het effect van recreatie op de natuurwaarden en de mate van verstoring die bezoekers in een gebied teweeg brengen. Om deze reden is onder leiding van Marieke Kuipers een oriënterend onderzoek gestart naar de draagkracht van de broedvogelpopulatie van het NPZK voor recreatief medegebruik, waarbij gekeken wordt wat het effect is van verschillende typen verstoringsbronnen op de aanwezigheid, de verspreiding en het reproductieve succes van verschillende broedvogelsoorten. Het onderzoek wordt als vrijwilligerswerk gedaan door Myrthe Fonck. Onderzoek van vrijwilligers, universiteiten e.d. TOP
999
HOME
Dennenhoutaaltje Deze zomer doet EIS Kenniscentrum Insecten in opdracht van de Voedsel- en Warenautoriteit in de Kennemerduinen een onderzoek doen naar het voorkomen van het dennenhoutaaltje, een schadelijke nematode en Europese quarantainesoort. Nederland is verplicht deze soort te monitoren. Het aaltje wordt verspreid door boktorren van het geslacht Monochamus. Er wordt gebruik gemaakt van feromoonvallen, vallen met een onweerstaanbaar lekker luchtje voor de kevers. Overigens is het aaltje nog niet in Nederland aangetroffen. Voor meer informatie: http://www.eis-nederland.nl/DesktopModules/Bring2mind/DMX/Download.aspx? PortalId=4&TabId=1198&EntryId=537 Ascomyceten op mest Vrijwilliger Kees Roobeek heeft 10 jaar lang mest van in het NHD grazende konijnen, hazen, schapen, koeien en paarden verzameld. Bij dit onderzoek werden ca. 4350 vruchtlichamen van 84 soorten ascomyceten (een zeer soortenrijke groep van in het algemeen kleine paddenstoeltjes) aangetroffen, waaronder verschillende nieuwe soorten voor Nederland. Het bleek dat de mest van grote grazers als koeien en paarden andere soorten schimmels huisvest dan de mest van schapen, konijnen en hazen. Met de introductie van grote grazers in het duin liften dus tal van andere organismen mee. Nederland zou met zijn gigantische veestapel een luilekkerland voor mestzwammen moeten zijn. Niets is minder waar, want deze groep van paddenstoelen is juist in het agrarische landschap sterk achteruitgegaan. Door de intensivering van de veehouderij is de geproduceerde mest zodanig van eigenschap verandert, denk hierbij aan drijfmest, dat deze ongeschikt is voor de meeste soorten schimmels. Gelukkig worden bij het huidige natuurbeheer diverse grote grazers ingezet met als bijkomend voordeel, dat hier weer natuurlijker mest terecht komt en er in deze gebieden een duidelijke opleving is van de coprofiele paddenstoelen. In Nederland zijn tot nu toe 245 specifieke mestbewonende paddenstoelsoorten bekend. De ascomyceten vormen met 170 soorten hiervan het hoofdaandeel. Bij zijn bezoeken aan het gebied heeft Kees de mest veel aandacht geschonken en dikwijls gingen er meerdere stukken mest of keutels als trofee mee naar huis om onder de stereoloep afgezocht te worden naar ascomyceten. In zijn verslag zijn de resultaten van de 10 jaar kijken naar coprofiele ascomyceten weergegeven (Roobeek 2015 Ascomyceten op mest in de duinen van Noord-Kennemerland 2004 - 2013 rap.pdf) Landkokerjuffers op mierennesten De enige permanent buiten het water levende kokerjuffer in Nederland is de landkokerjuffer (Enoicyla pusilla). Vrijwilliger Peter Boer ontdekte dat deze in het voorjaar massaal kunnen voorkomen op bosmierennesten, daarheen gesleept door de mieren. Omdat de mieren de larven niet uit hun koker kunnen trekken worden ze, eenmaal op de koepel, aan hun lot overgelaten. Daar gaan ze waarschijnlijk dood door predatie van andere bewoners van het nest, uitdroging en voedselgebrek. Een bijzonder fenomeen dat lokaal invloed zou kunnen hebben op de kokerjufferpopulatie (Boer 2015 Landkokerjufferlarven (trichoptera Limnephilidae Enoicyla pusilla) in nesten van rode bosmieren Hymenoptera Formicidae Ent Ber.pdf). Predatielandschap Afgelopen winter hebben studenten van Wageningen Universiteit o.l.v. Martijn Weterings onderzoek gedaan naar het gedrag van hazen en vossen in de duinen bij Egmond, Bakkum en Castricum. In augustus hebben zij hun resultaten gepresenteerd. Sander Moone voorzag hazen van dataloggers en bepaalde de voedzaamheid van de vegetatie. Hazen bleken niet meer alert te zijn in hogere vegetaties, maar wel een voorkeur te hebben voor de nutriëntrijkere plekken (Moonen 2015 Foraging, vigilant and moving behaviour of the European brown hare under risk of predation stud rap.pdf). Inger de Jonge gebruikte ook de loggergegevens van de hazen en vergeleek deze met het verspreidingspatroon van vossen zoals afgeleid uit de beelden van cameravallen. Ook deed ze experimenten met angstkreten van hazen. Het bleek dat hazen kort na een vermeend predatierisico alerter zijn dan normaal, terwijl ze na enige tijd juist minder alert worden. Dit verschillende gedrag illustreert de keuze die hazen steeds moeten maken tussen eten en voorkomen gegeten te worden (Jonge 2015 The reactive and predictive response of the European brown hare (Lepus europeaus) to the Red fox (Vulpes vulpes) in terms of spatial habitat use stud rap.pdf). Sophie Ewert en Jeffrey Peereboom gebruikten beelden van cameravallen in 6 verschillende vegetatietypen om de verspreiding van haas en vos in ruimte en tijd vast te leggen. Beide soorten hebben een activiteitspiek rond zonsopkomst en –ondergang, en zijn voornamelijk ’s nachts actief. De haas foerageert vooral in open gebieden, de vos op de grens van hoge en lage vegetaties. Hazen mijden gebieden waar veel konijnen zitten, vossen doen dat niet. Vooral in de nachtelijke gang van leger naar foerageergebied kruisen de hazen de voedselzoekgebieden van de vos (Ewert Peereboom 2015 Red fox (Vulpes vulpes) and brown hare (Lepus euopaeus) densities in time and space related to vegetation heterogeneity stud rap.pdf).
TOP
1010 10
HOME
Moderne onderzoekstechnieken CAH-student Bas Reussien heeft een onderzoek gedaan naar het gebruik van drones, environmental DNA (eDNA) en automatische bio-akoestiekherkenning voor natuurmonitoring, o.a. bij PWN. Drones kunnen door de flexibele inzetbaarheid goed gebruikt worden om bij specifieke projecten goed kwantificeerbare ruimtelijke informatie te geven over bijv. terreinhoogte of vegetatie. eDNA kan beschermde soorten die lastig te inventariseren zijn met hoge detectiekans aantonen en kan als extra hulpmiddel (back-up) bij de reguliere monitoring dienen. Automatische batdetectoren kunnen waardevolle informatie geven over de vleermuisactiviteit in een gebied. De nieuwe technieken worden nog weinig gebruikt door natuurbeheerders, deels door onbekendheid (Reussien 2015 Assessment van drie moderne inventarisatie monitoringtechnieken ten behoeve van Nederlands Natuurbeheer stud rap .pdf). Herstel van natuur in landbouwgebieden In het PWN-gebied gaat promovendus Leo Norda in een tweetal gebieden die zijn omgevormd van landbouw naar natuur, onderzoek verrichten. Dit onderzoek vindt plaats vanuit het netwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN). Het betreft een landelijk onderzoek op zandgronden in de duinen en binnenland aan de mogelijkheden voor herstel van voedselarme natuur op voormalige landbouwgronden. Voor herstel van natuur zijn nutriëntenarme omstandigheden belangrijk omdat dit zorgt voor een hoge soortenrijkdom van de vegetatie. Bij een hoge beschikbaarheid van voedingsstoffen gaan slechts enkele soorten domineren. Het doel van het onderzoek is te achterhalen welke hersteltechnieken effectief zijn. Daarbij worden de effecten onderzocht van maatregelen als afgraven, uitmijnen, verschralen met maaibeheer en begrazen. Er wordt gekeken naar de nutriëntenrijkdom van de bodem en effecten op vegetatie. Het OBN onderzoek wordt uitgevoerd door onder andere KWR en Universiteit Antwerpen. De twee deelgebieden in het NHD die onderzocht worden zijn de Grote Wei bij de Brabantse Landbouw en het Land van Levering bij Vennewater. In totaal worden 40 gebieden in Nederland onderzocht. Het onderzoek wordt over ca. 2 jaar afgerond. Verborgen soorten in de Grote muggenorchis De Grote muggenorchis (Gymnadenia conopsea s.l.) heeft In Nederland twee ondersoorten (subsp. conopsea en subsp. densiflora) en een variëteit (var. friesica) van waarschijnlijk subsp. densiflora). Op grond van uiterlijke kenmerken zijn de drie typen (zeer) lastig te onderscheiden. Uit onderzoek is gebleken dat de ondersoorten waarschijnlijk zelfs aparte soorten zijn. Het is niet duidelijk waar in Nederland nu welke (onder)soort of variëteit voorkomt. In Zuid-Limburg komen volgens de huidige gegevens beide ondersoorten voor, soms door elkaar. Naast veel kleine populaties vinden we hier ook grote populaties met enkele duizenden planten. In duinvalleien langs de kust en op de Waddeneilanden komt var. friesica voor, maar het aantal populaties daarvan neemt sterk af, en de populaties zijn vrijwel steeds klein. Sheila Luijten van Science for Nature / universiteit van Amsterdam en Jos Lammers van de werkgroep Europese Orchideeën (WEO) willen nu de genetische herkomst van de planten van het NHD onderzoeken, om uiteindelijk iets te kunnen zeggen over het voorkomen van de verschillende vormen en de levensvatbaarheid van de populaties.
Overige actuele zaken Arcview exit Voor onderzoek wordt al sinds 1995 gebruik gemaakt van het programma Arcview. Omdat de leverancier het programma al jaren niet meer ondersteunt is het gewenst om dit programma te vervangen. Door Arnoud Schouten en Hubert Kivit wordt gekeken of de functionaliteit overgenomen kan worden door Arcgis. Exotengame PWN ontwikkelt samen met het Nederlands Instituut voor Oecologisch Onderzoek (NIOO) en iTZiT een spel om kinderen duidelijk te maken wat een exoot is en wat het gevaar is van invasieve exoten. PWN heeft 6 exoten van diverse pluimage aangedragen (konijn, damhert, amerikaanse vogelkers, halsbandparkiet, watercrassula, bezemkruiskruid) en daarvoor informatie over het voorkomen in onze terreinen verzameld.
Hoep als nieuwe thuisbasis voor de boswachters Bij PWN is er dit jaar veel veranderd: het nieuwe werken, dus ook vanuit je thuisadres je werk kunnen doen, verbouwing van het hoofdkantoor in de Velserbroek, waardoor er geen afdelingshokjes meer zijn. Alle drinkwatercollega’s ook naar de Velserbroek. En daar een fantastische ruimte waar je je collega’s kunt ontmoeten. Maar de boswachters zaten nog steeds in de villa Fochteloo in Bakkum, en verhuizen naar de Velserbroek was voor
TOP
1111 11
HOME
hen niet wenselijk. Veel te ver weg van de gebieden waar het werk moet worden gedaan, en veel te tijdrovend en niet echt duurzaam. Fochteloo dreigde een eiland te worden, terwijl we binnen PWN juist op zoek zijn naar verbinding en samenwerking.
Unaniem waren we voor verhuizing naar bezoekerscentrum De Hoep, waar ook veel collega’s van andere afdelingen vergaderen, waar we de bezoekers van de duinterreinen ontmoeten en waar we kunnen samenwerken met de collega’s van het bezoekerscentrum. Zoals in Zuid Kennemerland ook het geval is. Alleen De Hoep moest nog wel even worden aangepast. O.a. een mooie ruimte voor de boswachters, extra vergaderruimtes en flexplekken. Dit is intussen alweer een paar maanden geleden gebeurd en op 15 oktober was de verhuizing.
Het ziet er fantastisch uit. Genoeg ruimte voor iedereen en een hoop gezelligheid en reuring. De foto’s zijn gemaakt tijdens de eerste dag van samenwonen tussen boswachters en andere medewerkers van Natuur en Recreatie, en de vaste bewoners van De Hoep.
Marianne Snabilie
TOP
1212 12
HOME
IVN Factsheet Natuur en Gezondheid In de vorige nieuwsbrieven is aandacht besteed aan de IVN Factsheet Natuur en Gezondheid uit 2013. De factsheet is opgesteld door omgevingspsycholoog Agnes van den Berg die pionierend onderzoek doet naar gezondheidseffecten van natuur. Onderwerpen die het afgelopen jaar aan bod zijn gekomen zijn: Waarom hebben we natuur nodig, de natuur als bewegingsruimte en de natuur als ontspanningsruimte. Deze keer gaan we kort dieper in op de natuur als gezonde leefruimte. De natuur ontspant en stimuleert tot bewegen. Maar is een groene woon- en werkomgeving ook aantoonbaar gezonder? Om hier meer inzicht in te krijgen, hebben onderzoekers in diverse landen gezondheidsgegevens van mensen gekoppeld aan de hoeveelheid en bereikbaarheid van het groen in hun leefomgeving (zie voor een overzicht Lee & Maheswaran, 2011). Het gaat dan om gezondheidsgegevens zoals de ervaren gezondheidstoestand, het aantal gezondheidsklachten in de afgelopen weken, het vóórkomen van ziekten, ziekteverzuim en sterftecijfers. Bij het bepalen van de relaties is zoveel mogelijk rekening gehouden met andere factoren die van invloed zijn op de gezondheid zoals opleidingsniveau en stedelijkheid. Uit al deze onderzoeken is gebleken dat hoe minder ‘groen’ rond de woning, men zich over het algemeen ongezonder voelt dan degenen die wel in de buurt wonen van een park, bos, strand of andere natuurlijke plek. Ongeacht in welk land (of continent) men woont. Mensen die regelmatig in een groene omgeving bewegen hebben ongeveer de helft minder kans op ernstige psychische problemen dan mensen die nooit bewegen in deze omgevingen. Afname in vegetatie gaat in Amerika samen met een toename van meer dan 20.000 sterftegevallen in 15 Amerikaanse staten door ziekten van de luchtwegen en hart- en vaatziekten. CONCLUSIE: Groen doet goed! Ga naar www.IVN.nl om te zien wat dit instituut nog meer biedt op het gebied van natuureducatie en duurzaamheid. Ellen Roosloot
Brandweeroefening in de Kennemerduinen Soms moet het een beetje meezitten om een verslag van een gebeurtenis wat aantrekkelijker te kunnen maken. Zaterdag 31 oktober jl. werd in de Kennemerduinen een brandweeroefening gehouden, waarbij o.a. de korpsen van Haarlem, Zandvoort, IJmuiden en Uitgeest waren betrokken. Op een locatie ten oosten van de Waterwinweg werd een duinbrand gesimuleerd, die zich, onder invloed van de westenwind, dreigde te gaan uitbreiden richting Hoge Duin en Daalseweg en het Openlucht theater in Bloemendaal. Daar werd op dat moment, volgens het draaiboek, een voorstelling gegeven. Na de melding werd de brandweer door boswachter Walter Oosterom opgevangen en naar de plaats des onheil gebracht. De motorspuit werd onmiddellijk ingezet om de brand te bestrijden, maar 2400 liter water is gauw op. Hierop werden twee waterwagens ingezet om de motorspuit van voldoende water te voorzien. PWN Blauw* was opgeroepen om het vullen van de waterwagens te faciliteren. Deze wagens hebben een inhoud van 20 m³ en met het gewicht van ongeveer 12 ton tankauto moest er dus ongeveer 32 ton over een, gedeeltelijk onverhard, pad worden vervoerd. Een sportieve opgave voor de chauffeurs! Op zich ging het goed en werd de motorspuit in het duin vier keer bevoorraadt. So far so good. Toen vervolgens nog achtergebleven vulslangen moesten worden opgehaald ging het toch nog mis en stond een volle waterwagen tot aan zijn assen in het zand…. Waterwagen leeg laten lopen, veel zand weg scheppen en de hulp van een motorspuit zorgden er uiteindelijk voor dat de waterwagen achteruit los kwam. TOP
1313 13
HOME
De bijgevoegde foto’s zorgen voor wat sfeerbeelden. Na afloop van de oefening is deze uiteraard geëvalueerd.
Jan Jaap Moerkerk
*Binnen PWN spreken we over de ‘groene’ en ‘blauwe’ tak: Groen staat voor NR (Natuur en Recreatie) en Blauw staat voor DW (Drinkwater)
Nieuws uit het Zuiden. In de vorige nieuwsbrief is aandacht besteedt aan de vrijwilligers dag 2015. De Noord West Natuurkern en de dynamiek, die weer terug is gebracht in het duin gebied stonden daar centraal. Het zand stuift nog steeds naar hartenlust, getuige dit nieuwe “verkeersbord” bij Kattendel.
Jan Jaap Moerkerk
TOP
1414 14
HOME
Kappen nou! O dennenboom, o dennenboom… En nu denkt u: wat zijn je takken wonderschoon? Jaren lang was dat zo. Maar helaas, vandaag de dag niet meer. Dat komt door de honingzwam. “Die tast toch alleen zieke bomen aan?”, hoor ik u zeggen. Dat klopt. Laat mij u daarom meenemen naar de vooroorlogse jaren in het Noord-Hollands Duinreservaat. Een mooie zomerdag, boven op een duintop. Het duingebied reikt tot waar u kijken kunt. Her en der wordt stuivend zand door helmgras vastgelegd en mensen werken er op landjes en tuintjes met vee of met kwekerijtjes van bollen, aardbeien en rabarber. Wellicht rijdt er in die tijd ook nog wel een schelpenkar om de schelpen op het strand te verzamelen voor kalkwinning. In Limburg daarentegen werken ze ondergronds, in de mijnen waar steenkool wordt gewonnen. Steenkool is de brandstof van de toekomst, om u en uw familie lekker warm te houden bij uw kachel die brandt op dit zwarte gesteente. Het kost menig leven om dit zwarte goud boven de grond te krijgen. Tot iemand ontdekt dat stutpalen van dennenhout kraken zodra een mijn dreigt in te storten. De dennenboom blijkt een natuurlijk levensbesparend alarm. Mijnhout moet er dus komen. Van dennen. En veel. En dus worden er rond de jaren ’30 dennenbossen geplant in heel Nederland, ook in het duingebied. Handig, want op die manier kan men meteen het stuivende zand tot bedaren brengen. Vanwege de crisis wordt je in die tijd tewerk gesteld en hebt maar te luisteren naar de opdrachtgever. “Jij gaat dennen planten in het duin!” Moet u zich voorstellen: zodra je een gat wil spitten in dat stuivende zand, zakt het meteen weer dicht. En dat met zo’n lange penwortel van die den. Om het makkelijker te maken snijden de arbeiders die lange penwortel er gewoon af, zodat ze minder diep hoeven te spitten. Dat scheelt tijd en arbeid. Goed idee, althans rond de jaren 30. De dennen groeiden, en op sommige plekken in het duin ontstonden ook echte bossen. Het mooiste voorbeeld is te vinden in Castricum. Bij de ingang van het bezoekerscentrum De Hoep.
Maar de schijn bedriegt. De dennen kunnen onvoldoende voeding uit de bodem halen doordat bij de aanplant de penwortel is verwijderd en kwijnen weg. En dus zegeviert de honingzwam in dit bosgebied. U ziet in Castricum dus het stervende voorbeeld van wat er kan gebeuren wanneer de mens bomen aanplant op een plaats waar ze van nature niet thuis horen. Best bewerkelijk, kan ik u zeggen. Wij willen natuurlijk niet dat er een den van formaat op onze bezoekers terechtkomt. Daarom treft u regelmatig een den met een stip er op. En in de meeste gevallen zal die den tijdens uw volgende wandeling al op de grond liggen. De situatie van het dennenbos bij De Hoep is niet uniek. Uit onderzoek blijkt dat de meeste dennenbossen in het duin er zo voor staan. Dan kun je niets doen, of het proces een handje helpen. Beide keuzes hebben hun voor- en nadelen op financieel gebied als voor de natuur. Doorslaggevend voor PWN is het lange proces van natuurlijk instorten van een dennenbos. Dit levert gevaarlijke situaties op voor bezoekers en de herstelperiode na het instorten vraagt de nodige tijd. Bij het verwijderen van percelen met dennen blijkt dat binnen een aantal jaren al natuurherstel optreedt. Op deze plekken gaan de planten weer groeien die er voor de aanplant van de dennen ook stonden.
TOP
1515 15
HOME
PWN kiest er daarom voor om een groot deel van de kwijnende dennenbossen voortijdig te verwijderen, dus nog voordat de honingzwam er vat op krijgt. Dit betekent in de praktijk dat u ook komend seizoen op een aantal plekken in het duin zaagwerkzaamheden tegenkomt. PWN kondigt deze werkzaamheden duidelijk zichtbaar aan en we proberen overlast tot een minimum te beperken. Mocht u na het lezen van dit artikel meer informatie willen omtrent de dennen, wendt u zich dan tot PWN. Dat kan via onze website: www.pwn.nl of telefonisch via 0900 405 07 00 Evert-Jan Woudsma
Social Enterprise Augustus/september 2015 is Hof van Kijk Uit bezocht door de gemeenteraad van Bergen in het kader van Social Enterprise. De bedoeling van het bezoek was om kennis te maken met het bedrijf en een verbinding te maken met andere sociale ondernemingen. . Sinds dit jaar worden alle pgb’s geregeld door de gemeentes. Alweer ruim drie jaar ontwikkelt Hof van Kijk Uit, gelegen in het NHD achter station Castricum, zich als sociale onderneming. Zo’n onderneming heeft niet als hoofddoel geld te verdienen, maar heeft bovenal het doel om een maatschappelijke waarde te creëren. Hof van Kijk Uit is een uitspanning met een kleine kaart, waar wandelaars en fietsers kunnen neerstrijken. De bediening wordt gedaan door vrijwilligers en mensen met een verstandelijke beperking/achterstand op de arbeidsmarkt die op deze wijze een leuke en leerzame dagbesteding hebben. In het nabij gelegen Duinatelier worden zeer fraaie voorwerpen gemaakt, ook door mensen met een beperking. Daarnaast is er gelegenheid om in de moestuin of in het duinterrein te werken. De gemeenteraad van Bergen was enthousiast over de bedrijfsvoering, de sfeer en uiteraard over de geweldige locatie van Hof van Kijk Uit. PWN wil meer mensen met een beperking een leuke dagbesteding aanbieden bij het Hof van Kijk Uit. Ze spraken de wens uit dat de Gemeenteraad van Bergen de door hen opgedane indrukken zou overbrengen naar hun afdeling Sociale ZakenHopelijk ontstaat er nog iets moois uit dit bezoek.
Foto`s : Jan Zijlstra
Hermine Smit
Overdaad schaadt Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik raak toch nog altijd een beetje opgewonden als ik herten in de vrije natuur tegenkom. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat mijn gevoel van opwinding minder wordt als ik in de Amsterdamse Waterleiding Duinen (AWD) loop en soms over damherten dreig te struikelen. Zie ik een ree lopen, dan gaat mijn hart toch echt een beetje harder kloppen, maar helaas komt dat in ons duingebied steeds minder voor. Damherten halen voor de neus van het ree het eten weg. Bij een tekort aan voedsel schakelt een ree, in tegenstelling tot een damhert, niet over op gras en komt hij dus bij een te groot aantal damherten simpelweg in de verdrukking. In het NPZK valt het nog mee, maar in de AWD kan bijna geen bloem haar kop boven het maaiveld uitsteken of een damhert doet zich eraan tegoed.
TOP
1616 16
HOME
Foto: Ree
Er is al jarenlang een enorme discussie gaande over het al of niet (mogen) beheren van de damhertenstand. Vooren tegenstanders laten van zich horen en het beleid van de provincie was tot voor kort zo, dat er niet op damherten gejaagd mocht worden. Dit standpunt is inmiddels aan verandering onderhevig, mede omdat de gemeenteraad van Amsterdam besloten heeft beheer in de AWD toe te staan. Op het moment van dit schrijven (1 november) ligt het in de lijn der verwachtingen dat de provincie Noord-Holland half november ontheffing verleent om de stand actief te gaan beheren. In goed overleg tussen allerlei partijen (provincie, beheerders, ecologen, biologen, juridische experts) zijn de plannen opgesteld. Als alles volgens plan verloopt zal per 1 januari 2016 een begin gemaakt worden met het beheer in o.a. het NPZK. Momenteel leven daar ongeveer 1200 damherten, waarvan ieder jaar ongeveer 200 dieren zullen moeten verdwijnen. Een en ander is uiteraard afhankelijk van de jaarlijks uitgevoerde hertentellingen. Het is dan niet zo dat de jacht wordt “vrijgegeven”. In het Nationale Park zullen vijf goed opgeleidde boswachters (2x PWN, 2x Natuur Monumenten en 1x Staatsbosbeheer) het beheer voor hun rekening nemen. Alle vijf hebben een uitgebreide grofwildcursus gevolgd en zijn zeer ter zake kundig. Men is dusdanig goed opgeleid, dat zij in staat zijn om een goed onderscheid te kunnen maken tussen de dieren en bijvoorbeeld geen drachtige hinden zullen schieten. De jacht zal niet in het weekend plaatsvinden en ook in de rustgebieden zal niet worden gejaagd. Langs de binnenduinrand en de Zeeweg lopen voornamelijk damhertmannen en de hinden lopen vooral in het binnenduin.
Foto: Damhert
Het vlees van de geschoten dieren zal mogelijk als streekproduct worden aangewend of, zoals in het geval van de AWD, gedeeltelijk naar de Voedselbank gaan. Door het damhertbeheer zal uw en mijn gevoel van opwinding bij het zien van wild in het duin kunnen blijven bestaan, hoe jammer het ook is om mooie dieren te moeten wegvangen. Jan Jaap Moerkerk
TOP
1717 17
HOME
Kunstbunker in het Noordhollands duinreservaat In 1939 weet iedereen wel dat het hommeles is in Europa. Ook in de museumwereld worden mensen zenuwachtig over de onzekere toekomst die het continent tegemoet gaat. Als op 24 augustus 1939 in ons land een voormobilisatie wordt afgekondigd, besluit men tot evacuatie van de nationale kunstschatten. Het Rijksmuseum gaat daags na de afkondiging als eerste dicht. Souterrainramen worden gebarricadeerd, ondergrondse gewelven gestut. Nauwelijks te transporteren stukken als beeldhouwwerken en scheepsmodellen gaan de kelders in. De rest moet het pand verlaten. Veel van de vertrekkende schilderijen blijven in hun lijst, maar grote schuttersstukken worden in kratten opgeslagen en ook zo vervoerd. De grote vraag is waar al die kunst naartoe moet? Een degelijke schuilplaats is er (nog) niet. De directeur van het Rijksbureau voor de Monumentenzorg heeft opdracht gegeven tot de bouw van drie schuilkelders: in de duinen bij Zandvoort en Heemskerk en een in park De Hoge Veluwe. Maar de Rijksgebouwendienst zit nog in de opstartfase. Noodopvang is nodig. Eerste noodgreep is het aanleggen van een versterkte kelder onder museum het Mauritshuis in Den Haag, waar schatten uit de Hofstad tijdelijk hun ressort vinden. Deze versteviging vindt plaats tussen augustus en oktober 1939. Tweede noodgreep is de huur van kluizen in banken en versteviging van eigen museumkelders. Parallel aan deze acties, onderneemt ook de gemeente Amsterdam stappen. Ze verwijdert kunst uit het Stedelijk Museum, het stadhuis en de universiteit van Amsterdam. Deze vinden een tijdelijk ressort in de ruimen van schepen nabij het Alkmaardermeer. Deze noodoplossing is voedingsbodem voor een hardnekkige mythe: de Nachtwacht zou de oorlog in een zinken koker op de bodem van een meer doorgebracht hebben. Om de museale klimatologische omstandigheden te benaderen, waren in de ruimen kachels, emmers met ongebluste kalk en hygrometers geplaatst. De schepen werden bewaakt door suppoosten, die hun post onder geen beding mochten verlaten. Aanvankelijk lagen de schepen bij elkaar in de buurt in de Knollendammervaart bij Spijkerboor en in het Noordhollands kanaal. Enige weken later besloot men de lichters verder uit elkaar te leggen. Begin oktober was de kunstvloot verspreid over de Noord- en Zuid-Hollandse wateren. Het Rijksmuseum koos voor tijdelijke bergplaatsen in een aantal Noord-Hollandse dorpen. Ongeveer 2000 schilderijen en meer dan 30.000 objecten van artistieke en historische waarde, glaswerk en porselein moesten worden vervoerd. Op 4 september 1939 werd de Nachtwacht op een glastransportwagen (!) naar kasteel Radboud in Medemblik gereden. Veel topstukken kwamen terecht in gymnastieklokalen in Wieringerwerf, Winkel, Lutjewinkel, Barsingerhorn en Schagerbrug. Vrijwel onbekende dorpen kregen voor ingewijden de betekenis van cultuurcentra. Zo was het 'Straatje van Vermeer' onafscheidelijk verbonden met Schagerbrug, 'De Joodsche Bruid' met Wieringerwerf en de 'Vrolijke Drinker' van Frans Hals met Lutjewinkel. Op 1 november 1939 was het omvangrijkste transport van kunstwerken, dat ons land ooit heeft gekend, voltooid. De eerste fase was nu afgerond. Het belangrijkste kunstbezit was wel weg uit het onveilige Amsterdam, maar echte veiligheid konden alleen bomvrije schuilkelders bieden. De gemeente Amsterdam bereikte overeenstemming met het Provinciaal Waterleidingbedrijf Noord-Holland over de plaats en de directeur Publieke Werken vroeg op 17 oktober 1939 bij de gemeente Castricum vergunning aan voor de bouw van een 'betonnen bergplaats aan de Helmweg in het Geversduin'. Het gemeentebestuur verleende de bouwvergunning nog diezelfde dag. Omdat op geheimhouding was aangedrongen, verwonderden de bestuurders zich er wel over dat de Beverwijksche- en Alkmaarsche Courant het nieuws van de bouw van de 'schatkelder' al op 21 oktober 1939 publiceerden. De dienst Publieke Werken van Amsterdam stelde een bestek op voor de aanbesteding. Het dak en de buitenmuren van de bergplaats moesten 1.50 m dik worden, het hoofdgedeelte ruim 12 x 5 x 2,50 meter. Een voorvertrek met twee stalen deuren verschaftte toegang tot de bergplaats. Het geheel zou door een zandlaag van 4 meter (later tot 10 meter verhoogd) worden bedekt. De inhoud van de opslag is berekend op 212 m3. Ingenieur P.C. Tirion ontwerpt een schuilkelder in de duinen van Castricum. De bouw vindt plaats tussen 1 januari en 10 april 1940. De Amsterdamse Aannemingsmaatschappij 'De Kondor' was de laagste inschrijver en voor een bedrag van ƒ20.810, - kreeg dat bedrijf het werk. Op nieuwjaarsdag 1940 werd het beton voor de Castricumse bergplaats gestort en in maart 1940 vond de oplevering plaats. De kluis werd gecamoufleerd, zodat hij vanuit de lucht niet zichtbaar zou zijn.
TOP
1818 18
HOME
Er werden tientallen uitschuifbare rekken gemonteerd om de schilderijen aan op te hangen. De inventarisatie was daardoor eenvoudig en de toestand van de schilderijen kon voortdurend worden gecontroleerd. Een luchtbehandelinginstallatie waarborgde de juiste temperatuur en het vochtgehalte.
Oorspronkelijke ingang van de kelder aan de Helmweg.
Om de ingang aan het zicht te onttrekken werd deze gecamoufleerd.
TOP
1919 19
HOME
Opvallend is het opslagsysteem dat Tirion invoert: stalen netwerken op verrijdbare rekken waarop de schilderingen gehaakt zijn. De Rijksgebouwendienst past deze methode ook toe in de Rijkskelders en ze is nu nog wijdverbreid in kunstopslagplaatsen.
Achterin de kluis de uitschuifbare rekken met schilderijen. Te herkennen zijn schilderijen van Van Gogh en in het midden op de onderste rij een werk van Toulouse-Lautrec (foto Stedelijk Museum). De Nachtwacht en enkele schuttersstukken zijn met geen mogelijkheid in de gymzaaltjes te proppen. Zij gaan in eerste instantie naar de ridderzaal van Kasteel Radboud in Medemblik. Het middelste boograam van deze zaal wordt verwijderd en het kozijn aan de onderzijde uitgehakt om de doeken binnen te krijgen. Eenmaal binnen maakt men een dubbel plafond van cement als bescherming tegen brandbommen. Deze oplossing blijkt op de zenuwen van de schatbewaarders te werken als de Duitsers ons land eenmaal zijn binnengevallen. H.P. Baard, directeur van het Frans Halsmuseum ziet op zondag 12 mei een grote mijnenveger naast het kasteel aanmeren. Het schip ligt onder beschutting van een rij huizen, maar een beschieting van vijandige vliegtuigen zou zowel het kasteel als diens kostbare gasten kunnen treffen. Dus moeten de belangrijkste schilderijen per direct het kasteel uit. Enige optie voor deze kolossale werken is de schuilkelder van de gemeente Amsterdam in de duinen van Castricum. Dat het gevaar niet denkbeeldig was, bleek ook wel, want de mijnenveger beschoot daadwerkelijk een vliegtuig, dat waarschijnlijk in het IJsselmeer terechtgekomen is. Bij Kornwerderzand op de Afsluitdijk was het Nederlandse leger in gevecht met de Duitsers. Een doorbraak van de vijand naar Noord-Holland was te verwachten. Op 13 mei, Tweede Pinksterdag, nam de hoofddirecteur van het Rijksmuseum, dr. Schmidt Degener, het besluit om de Nachtwacht naar de bergplaats in Castricum te brengen. Hij nam daarmee een zware verantwoordelijkheid op zich. De oorlog was heel dichtbij. Alle andere schuilplaatsen zijn nog volop in aanbouw. Dus pakt men de doeken in en op 13 mei vertrekt een konvooi richting de duinen bij Castricum. 's Nachts maken de auto's een tussenstop in Winkel, waar de Nachtwacht on-
TOP
2020 20
HOME
der een afdak van de schuur van de dorpssmid onderdak vindt. Eenmaal in de duinen, blijkt de bunkerentree niet berekend op de grootste stukken, waaronder de Nachtwacht. Zij worden van hun spieraam ontdaan en met de verf naar buiten opgerold. Dit doen conservatoren onder primitieve omstandigheden op het grasveld voor het nabijgelegen houten duinhuis van jonkheer Gevers.
Het volgepakte interieur van de kelder waarin nauwelijks ruimte was voor de beambte. Links ligt op de voorgrond de opgerolde Nachtwacht en daarachter staan stalen kasten met kostbare boeken en plaatwerken. Rechts kisten met kunstvoorwerpen en op de achtergrond de stalen rekken met schilderijen (foto Stedelijk Museum). De schuilkelder in Castricum heeft niet gedurende de hele oorlogperiode als opslag voor de Nachtwacht gediend. Op 21 maart 1941 werd de Nachtwacht overgebracht naar de gereedgekomen bergplaats van het Rijksmuseum in Heemskerk en vandaar is het stuk op 24 maart 1942 naar een schuilplaats in de Sint Pietersberg bij Maastricht getransporteerd.
Tegenwoordig is de toegang tot de kluis aan de Helmweg in het Geversduin met een hek extra beveiligd. Het bouwwerk is vanwege de historische achtergrond terecht als gemeentelijk monument aangewezen. Jan Jaap Moerkerk
TOP
2121 21
HOME
WINTER Al het leven is verstild buiten. Naar de vogeltjes kun je fluiten. Ze zitten dik in hun veren. Om de koude te weren. Anderen zijn naar het warme zuiden gevlogen. Op het strand is het drieteen lopertje sterk bewogen, Naarstig op zoek naar eten. De bosuilen daarentegen zijn aan het daten: Manlief biedt zijn meisje muizen aan. Zij kan daarop de gezinsuitbreiding plannen gaan. Wij maken het gezellig binnen. En verzetten de zinnen: Plannen, eten, feesten, denken En cadeautjes schenken. Ook: lange wandel- en schaatstochten. Langs blauwe luchten, witte dorpjes en nauwe bochten, Pas op …… krak ---> wak …………… een nat pak. BRRRRRR … gauw weer droge kleren halen. Binnen bij het haardvuur komen de verhalen. Met een kopje warme chocolade weer bijkomen. En over het nieuwe jaar wegdromen. Nieuwe vredeskansen, misschien wat sjansen, Hoop, liefde, warmte, gezelligheid, sportiviteit en natuurlijk geluk, Dan kan dat jaar niet meer stuk. Hermine Smit
TOP
2222 22
HOME