Duurzame respijtzorg Feiten en cijfers over Kortdurend Verblijf
Colofon Auteur(s): Roos Scherpenzeel Redactie: Mariette Hermans Overname van informatie uit deze publicatie is toegestaan onder voorwaarde van bronvermelding. © 2013 Expertisecentrum Mantelzorg
Expertisecentrum Mantelzorg Het Expertisecentrum Mantelzorg is het landelijk kenniscentrum voor mantelzorg en mantelzorgondersteuning, met een breed scala aan diensten en producten voor alle sectoren waar mantelzorgondersteuning een aandachtspunt is of zou moeten zijn. Van visie tot praktische oplossingen, van inspiratie tot kennis en advies. Het Expertisecentrum Mantelzorg is een samenwerkingsverband van MOVISIE en Vilans. www.expertisecentrummantelzorg.nl * www.movisie.nl * www.vilans.nl
Inhoudsopgave
1
Inleiding
4
2
Wat is Kortdurend Verblijf? 2.1 Permanent toezicht 2.2 Recente wijziging 2.3 Onderscheid gebruikelijke zorg 2.4 Dreigende overbelasting 2.5 Decentralisatie Begeleiding en Kortdurend Verblijf 2.6 Onderscheid Verblijf
5 5 5 6 6 6 7
3
Wie heeft er baat bij Kortdurend Verblijf? 3.1 Kinderen en jongeren 3.2 Druk bestaan 3.3 Noodzaak 3.4 Belang
8 8 8 8 9
4
Wie maken er gebruik van Kortdurend Verblijf? 4.1 Cliëntgroepen 4.2 Indicaties CIZ 4.3 Extra: indicaties BJZ 4.4 Indicaties in de gemeente 4.5 Gebruik in de gemeente
10 10 10 11 12 12
5
Hoe wordt het Kortdurend Verblijf in de AWBZ gefinancierd? 5.1 Klassen: aantal etmalen per week 5.2 Leveringsvorm 5.3 Daadwerkelijke hulpvraag
13 13 13 14
6
Welke soorten aanbieders zijn actief?
15
7
Tot slot 7.1 Literatuur 7.2 Websites
16 16 17
Duurzame respijtzorg
•
expertisecentrum mantelzorg
3
1 Inleiding Deze factsheet gaat over Kortdurend Verblijf. Kortdurend Verblijf is een functie in de AWBZ die mantelzorgers ondersteunt. Mensen met een beperking of een handicap die thuis wonen en permanent toezicht nodig hebben, kunnen met een indicatie voor Kortdurend Verblijf maximaal drie etmalen per week logeren, zodat hun mantelzorger vrijaf kan krijgen. In de toekomst verdwijnt Kortdurend Verblijf samen met Extramurale Begeleiding uit de AWBZ. De doelen ervan – ontlasting van mantelzorgers en zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen – worden onderdeel van de compensatieplicht voor gemeenten in de Wmo. Daarom is het goed om te weten wat het Kortdurend Verblijf inhoudt. In deze factsheet vindt u informatie over deze AWBZfunctie. De informatie is geordend op grond van antwoord op de volgende vragen: 1. Wat is Kortdurend Verblijf? 2. Wie heeft er baat bij Kortdurend Verblijf? 3. Wie maken er gebruik van Kortdurend Verblijf? 4. Hoe wordt Kortdurend Verblijf in de AWBZ gefinancierd? 5. Welke soorten aanbieders zijn actief? Hoewel we zoveel mogelijk feiten hebben verzameld, is er ook nog veel onduidelijk: bijvoorbeeld over de aantallen gebruikers en hun achtergronden. Voor een deel zullen deze cijfers dus lokaal achterhaald moeten worden. Op welke manieren gemeenten burgers die gebruik maken van het Kortdurend Verblijf en hun mantelzorgers kunnen compenseren, is te lezen in de brochure Duurzame respijtzorg (Scherpenzeel, 2013).
Duurzame respijtzorg
•
expertisecentrum mantelzorg
4
2 Wat is Kortdurend Verblijf? Kortdurend Verblijf valt onder de extramurale AWBZ-zorg. Het wordt in de AWBZ omschreven als: ‘logeren in een instelling gedurende maximaal drie etmalen per week (...) indien ontlasting van de persoon die gebruikelijk zorg of mantelzorg (...) levert, noodzakelijk is.’ (zie kader) Het verblijf kan plaatsvinden in zorginstellingen, maar ook in speciale logeervoorzieningen of zorghotels. Mensen met een indicatie voor Kortdurend Verblijf, hebben altijd een andere AWBZ-indicatie voor extramurale zorg, bijvoorbeeld voor Extramurale Begeleiding, Persoonlijke Verzorging en/of Verpleging. Voor de financiering van Kortdurend Verblijf kunnen cliënten kiezen voor zorg in natura (ZIN) of een persoonsgebonden budget (PGB). De meeste mensen kiezen voor een PGB. Daarbij hebben zij de vrijheid om dit budget te besteden aan Kortdurend Verblijf of aan andere AWBZ-functies. Artikel 9a Besluit Zorgaanspraken AWBZ 1. Kortdurend Verblijf omvat logeren in een instelling gedurende maximaal drie etmalen per week, gepaard gaande met persoonlijke verzorging, verpleging of begeleiding voor een verzekerde met een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, indien de verzekerde aangewezen is op permanent toezicht. 2. Op de zorg, bedoeld in het eerste lid, bestaat slechts aanspraak indien ontlasting van de persoon die gebruikelijke zorg of mantelzorg aan de verzekerde levert, noodzakelijk is.
2.1 Permanent toezicht Indicaties voor Kortdurend Verblijf worden afgegeven door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) of Bureau Jeugdzorg (BJZ). De indicatieregels voor Kortdurend Verblijf gelden sinds 1 januari 2011. Daarvoor was er sprake van ‘tijdelijk verblijf’ (of verblijf tijdelijk) en golden er andere regels. Mensen komen voor Kortdurend Verblijf in aanmerking als zij aangewezen zijn op zorg met permanent toezicht. Permanent toezicht wordt omschreven als ‘zorg met de noodzaak tot actieve observatie op (on)regelmatige momenten’. De indicatieregels luiden: ‘De verzekerde is gezien zijn zorgbehoefte aangewezen op een omgeving die een vorm van toezicht biedt: • Op regelmatige en onregelmatige momenten, zodat de zorgverlening goed kan inspelen op de (frequent voorkomende) al dan niet geëxpliciteerde zorgvraag. • Die geboden wordt op basis van actieve observatie, die als doel heeft dreigende ontsporing in het gedrag of de gezondheidssituatie vroegtijdig te signaleren, waardoor tijdig ingegrepen kan worden en escalatie van onveilige/gevaarlijke/(levens)bedreigende gezondheids- en/of gedragssituaties voor de verzekerde kan worden voorkomen.’ Meer informatie over indicatiestelling is te verkrijgen via de indicatiewijzer van het CIZ: www.ciz.nl/voor-professionals/downloads/ciz-indicatiewijzer.
2.2 Recente wijziging Mensen bij wie er geen sprake is van zorg met permanent toezicht komen sinds 1 januari 2011 bij herindicatie niet langer in aanmerking voor Kortdurend Verblijf. Bij tijdelijk verblijf, de voorloper van Kortdurend Verblijf was dat wel zo. In de praktijk blijkt dat veel mensen die geen gebruik meer kunnen maken van Kortdurend Verblijf omdat zij geen permanent toezicht behoeven, extra uren voor de inzet van Begeleiding hebben gekregen.
Duurzame respijtzorg
•
expertisecentrum mantelzorg
5
2.3 Onderscheid gebruikelijke zorg Het CIZ en Bureau Jeugdzorg onderscheiden mantelzorg met permanent toezicht van de ‘gebruikelijke zorg’ binnen gezinnen: ‘De normale, dagelijkse zorg die partners, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden.’ Respijtzorg voor ouders blijft beperkt tot die situaties waarin zij meer dan 8 uur per week en meer dan 3 maanden aaneengesloten erkende intensieve zorg bieden. In alle andere situaties – die ook zwaar kunnen zijn – is in de huidige regelgeving sprake van gebruikelijke opvoedkundige zorg.
2.4 Dreigende overbelasting Het tweede onderdeel van de indicatie-eisen in de AWBZ betreft de dreigende overbelasting van de mantelzorgers van deze groep cliënten: ‘Op de zorg (..) bestaat slechts aanspraak indien ontlasting van de persoon die gebruikelijke zorg of mantelzorg aan de verzekerde levert, noodzakelijk is.’ Omdat de noodzaak van ontlasting van de mantelzorger moeilijk is aan te tonen, volstaat het in de praktijk als de mantelzorger aangeeft ontlast te willen worden.
2.5 Decentralisatie Begeleiding en Kortdurend Verblijf De decentralisatie van Kortdurend Verblijf maakt onderdeel uit van een grotere decentralisatie van de functie Begeleiding vanuit de AWBZ naar de Wmo. Onder de functie Begeleiding vallen allerlei activiteiten die mensen zelfredzaam maken en houden (zie kader). Artikel 6 Besluit Zorgaanspraken AWBZ 1. Begeleiding omvat activiteiten aan verzekerden met een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap die matige of zware beperkingen hebben op het terrein van: a. de sociale redzaamheid, b. het bewegen en verplaatsen, c. het psychisch functioneren, c. het geheugen en de oriëntatie, of d. die matig of zwaar probleemgedrag vertonen. 2. De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, zijn gericht op bevordering, behoud of compensatie van de zelfredzaamheid en strekken tot voorkoming van opname in een instelling of verwaarlozing van de verzekerde. 3. De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, bestaan uit: a. het ondersteunen bij of oefenen met vaardigheden of handelingen, b. het ondersteunen bij of oefenen met het aanbrengen van structuur of het voeren van regie, of c. het overnemen van toezicht op de verzekerde.
De AWBZ onderscheidt Begeleiding Groep (BG-Groep) en Begeleiding Individueel (BG-Individueel). Groepsbegeleiding bestaat vooral uit dagbesteding buitenshuis. Individuele Begeleiding kan ook thuis plaatsvinden. Kortdurend Verblijf is geen losse functie. Het wordt samen met Begeleiding geïndiceerd en/of met andere AWBZ-functies. Begeleiding kan, net als het Kortdurend Verblijf, respijt bieden voor mantelzorgers: het is een van de manieren waarop de zorg tijdelijk en volledig kan worden
Duurzame respijtzorg
•
expertisecentrum mantelzorg
6
overgenomen. Meer over de decentralisatie van Begeleiding is te vinden op: www.invoeringwmo.nl/begeleiding.
2.6 Onderscheid Verblijf Kortdurend Verblijf is niet hetzelfde als Verblijf. De indicatie voor Verblijf geldt voor mensen die intramurale zorg nodig hebben en dus in een instelling willen of moeten wonen. Mensen met een indicatie Kortdurend Verblijf wonen thuis. Ze hebben dezelfde zorgvragen, maar willen thuis wonen en lossen dat onder meer op met hun mantelzorger.
Duurzame respijtzorg
•
expertisecentrum mantelzorg
7
3 Wie heeft er baat bij Kortdurend Verblijf? Het Kortdurend Verblijf, zoals nu beschreven in de AWBZ, is bedoeld ter ontlasting van de mantelzorgers van mensen met een complexe en vaak levenslange hulpvraag die thuis wonen.
3.1 Kinderen en jongeren Op dit moment maken vooral mantelzorgers van kinderen of jongeren met een verstandelijke beperking in combinatie met een psychiatrische of lichamelijke beperking gebruik van Kortdurend Verblijf. Zij hebben naast een indicatie voor Kortdurend Verblijf een of meerdere AWBZ-indicaties, vaak uitbetaald als PGB. Dat betekent dat de kinderen overdag naar enige vorm van dagbesteding of behandeling gaan, dat ze thuis begeleiding, verpleging en/of verzorging krijgen en dat de mantelzorger veel doet, meestal een van de ouders of andere familieleden. Daarbij maken deze kinderen gebruik van Kortdurend Verblijf: ze logeren af en toe in een instelling of een logeerhuis dat toegespitst is op hun behoeften. Hier ontmoeten ze andere kinderen, spelen ze met speciaal voor hen gemaakt speelgoed, in een omgeving die voor hen is ingericht. En als hun kind uit logeren is, hebben de ouders even vrijaf. Mantelzorg: omvang en ervaren belasting In 2008 waren er 3,5 miljoen volwassen Nederlanders die mantelzorg verleenden. Het mantelzorgbeleid van de overheid is met name gericht op de 2,6 miljoen die meer dan 8 uur per week en/of langer dan 3 maanden hulp verleenden. Dat is circa 20 procent van de volwassen bevolking. Het aantal mantelzorgers bleef tussen 2001 en 2008 vrijwel gelijk. Het aandeel mantelzorgers dat langdurig en intensief helpt, steeg echter met 50 procent naar 1,1 miljoen. Het aantal ernstig belaste mantelzorgers steeg van 300.000 naar 450.000. (Bron: Mantelzorg uit de doeken, SCP-special 2010, p. 52). Ernstig belaste mantelzorgers zijn vooral mensen die intensief en langdurig zorgen voor hun eigen partner of voor een inwonend kind, weten we uit eerder SCP-onderzoek (de Boer e.a., 2009). Van de zorgende partners deelt 80 procent de zorg niet met anderen, van de ouders die zorgen voor een inwonend kind staat ruim de helft er alleen voor.
3.2 Druk bestaan Deze mantelzorgers hebben een druk bestaan. Zij hebben een huishouden en een gezin, soms met andere kinderen, een baan en de zorg voor dit kind. En niet alleen hebben ze veel zorgtaken voor hun kind, ook regelen ze de zorg die professioneel en informeel geleverd wordt: ze voeren gesprekken met instanties en hulpverleners, zorgen voor vervoer, halen en brengen hun kind soms zelf en doen de zorgadministratie die erbij komt kijken. In sommige gevallen zijn ze ‘s nachts paraat, bijvoorbeeld voor sondevoeding, epileptische aanvallen, dwaalgedrag, afwijkende slaapritmes of excessief gedrag. Dat geldt ook voor mantelzorgers van dementerende ouderen en psychiatrische patiënten. De meerwaarde van logeren is dan ook dat deze zorg in de nacht wordt overgenomen. Uit onderzoek blijkt dan ook dat veel mantelzorgers zo die intensief zorgen behoefte hebben aan regelmatige adempauze.
3.3 Noodzaak Respijtzorg is voor deze mantelzorgers geen bijzaak. Het is een noodzaak om de zorg vol te kunnen houden. Het preventieve effect is daarbij belangrijk: mits op tijd ingezet, zorgt een adempauze ervoor dat mantelzorgers de zorg langer en beter vol kunnen houden. Dat voorkomt ernstige overbelasting, en in sommige gevallen zelfs ontspoorde mantelzorg: grensoverschrijdend gedrag door uitgeputte
Duurzame respijtzorg
•
expertisecentrum mantelzorg
8
mantelzorgers. Respijtzorg is immers ook nodig om de band tussen mantelzorger en zorgvrager niet te overstrekken, en te voorkomen dat zij zich isoleren met alle schadelijke gevolgen van dien. Voor cliënten zelf heeft het Kortdurend Verblijf ook een preventieve functie: het werkt ter voorkoming van opname en opnameduur verkortend. Bovendien biedt het lotgenotencontact, zowel voor de cliënten als voor hun mantelzorgers.
3.4 Belang De gemeente heeft daarom ook belang bij mantelzorg. Gemeenten willen graag dat mensen in staat zijn om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen. Effectief ondersteuningsbeleid voorkomt bovendien dat mensen eerder of langer een beroep moeten doen op zwaardere vormen van ondersteuning en zorg, dat mantelzorgers uitvallen op het werk of dat er in ernstige gevallen huiselijk geweld gepleegd wordt.
Duurzame respijtzorg
•
expertisecentrum mantelzorg
9
4 Wie maken er gebruik van Kortdurend Verblijf? Het Kortdurend Verblijf is bedoeld voor de mantelzorgers van mensen die permanent toezicht behoeven omdat ze een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap hebben. Dat kunnen kinderen, volwassenen of ouderen zijn, met verschillende beperkingen en verschillende behoeften aan zorg.
4.1 Cliëntgroepen De grootste groep die nu gebruik maakt van Kortdurend Verblijf bestaat uit ouders en hun kinderen met een meervoudige handicap. De totale groep is echter groter. In de AWBZ-zorg wordt de volgende indeling gehanteerd: • ouderen met somatische of psychogeriatrische problematiek (SOM 65+/PG 65+); • volwassen met psychiatrische problematiek (PSY/PS > 18 jr); • kinderen en volwassen met verstandelijke beperking (VG); • kinderen en volwassen met een auditieve en/of visuele beperking (ZG); • kinderen en volwassen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte (SOM 0-64, LG); • jongeren met psychiatrische problematiek in combinatie met opvoed- en opgroeiproblemen; • gebruikers van palliatief terminale zorg; • en multiprobleemgezinnen. Meer informatie is te vinden in de CIZ-publicatie Wie is de cliënt? Begeleiding Individueel en Begeleiding Groep van AWBZ naar WMO, te downloaden via www.ciz.nl.
4.2 Indicaties CIZ Zoals gezegd verstrekken het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en Bureau Jeugdzorg (BJZ) de indicaties voor de AWBZ-zorg, waaronder Kortdurend Verblijf. Het Transitiebureau heeft het CIZ gevraagd gegevens over de AWBZ-indicatiestelling beschikbaar te stellen voor gemeenten. Via www.ciz.databank.nl is het mogelijk om per wijk, gemeente, provincie, zorgregio of voor heel Nederland de rapportage Begeleiding in beeld samen te stellen. Hierin komt informatie naar voren over de indicaties die het CIZ heeft afgegeven voor alle vormen van Extramurale Begeleiding. Kortdurend Verblijf komt hier ook in voor. Hierbij ontbreken echter de indicaties van BJZ. De rapportage verschijnt alleen digitaal, twee keer per jaar: in het tweede en vierde kwartaal. In iedere rapportage staat de stand van zaken op drie peilmomenten: 1 januari en 1 juli van de afgelopen anderhalf jaar. In tabel 1 staan de cijfers voor heel Nederland. Hierbij zijn de indicaties voor tijdelijk verblijf (van vóór 1 januari 2011) meegeteld bij de indicaties voor Kortdurend Verblijf. De zorgomvang van cliënten met een indicatie voor palliatief terminale zorg staat er niet in. Hiervoor is gekozen, omdat de bovengemiddelde grote zorgomvang van PTZ-cliënten de gemiddelde zorgomvang van alle cliënten samen sterk vertekent. Tegelijkertijd zijn het nog altijd kleine aantallen: het gaat landelijk om 10 cliënten per jaar in 2011 en 5 in 2012. Ook de zorgomvang van jongeren met psychiatrische problematiek in combinatie met opvoed- en opgroeiproblemen en multiprobleemgezinnen staan er niet in: die vallen immers onder Bureau Jeugdzorg.
Duurzame respijtzorg
•
expertisecentrum mantelzorg
10
Tabel 1: Aantal cliënten met Kortdurend Verblijf in combinatie met Begeleiding en het gemiddelde aantal etmalen Kortdurend Verblijf per week op 1 juli 2011, 1 januari 2012 en 1 juli 2012 in Nederland per cliëntgroep. 1 juli 2011
1 januari 2012
Aantal cliënten met KVB
Gemiddeld aantal etmalen KVB
SOM 0-64 jaar
565
SOM 65-74 jaar
1 juli 2012
Aantal cliënten met KVB
Gemiddeld aantal etmalen KVB
Aantal cliënten met KVB
Gemiddeld aantal etmalen KVB
1,3
455
1,3
375
1,3
225
1,5
170
1,5
125
1,5
SOM 75 jaar en ouder
345
1,6
225
1,5
145
1,5
PG 65 jaar en ouder
615
1,5
430
1,5
295
1,5
PSY 18 jaar en ouder
730
1,2
515
1,3
445
1,3
VG 0-17 jaar
11.510
1,1
9.970
1,1
8.805
1,1
VG 18 jaar en ouder
3.490
1,2
3.285
1,2
3.015
1,1
ZG
400
1,2
290
1,2
230
1,2
LG
2.060
1,2
1.810
1,2
1.560
1,2
x
x
x
-
x
-
19.945
1,2
17.150
1,2
14.990
1,2
Cliëntgroep
Onbekend Totaal
Bron: CIZ (2013), Begeleiding in beeld: Nederland. Uit tabel 1 blijkt dat op 1 juli 2012 het CIZ 14.990 personen met een indicatie voor Kortdurend Verblijf telde (zie vijfde kolom, onderaan). De groep met een verstandelijke handicap is daarbij het grootst: onder de 18 jaar gaat het om 8805 kinderen en jongeren, boven de 18 jaar zijn het 3.015 mensen. In alle groepen is het aantal indicaties voor Kortdurend Verblijf afgenomen in deze anderhalf jaar: bij de kinderen en jongeren met een verstandelijke handicap gaat het om een afname van 2700 personen. Dat heeft waarschijnlijk te maken met het criterium van permanent toezicht, dat eerder, bij tijdelijk verblijf, niet gold.
4.3 Extra: indicaties BJZ Het aantal indicaties van Bureau Jeugdzorg voor Kortdurend Verblijf op 1-6-2012 is onbekend. Deze worden niet apart voor Kortdurend Verblijf geregistreerd. De directie Langdurige Zorg van het ministerie van VWS schat echter in dat het CIZ twee keer zo veel indicaties voor Kortdurend Verblijf afgeeft als BJZ.
Duurzame respijtzorg
•
expertisecentrum mantelzorg
11
4.4 Indicaties in de gemeente Wat opvalt uit bovenstaande tabel is dat het aantal mensen met een indicatie voor Kortdurend Verblijf relatief gering is. Dat geldt helemaal op gemeentelijk niveau. In bijvoorbeeld Rotterdam hadden op 1 januari 2012 405 mensen een indicatie voor Kortdurend Verblijf. Op 1 juli 2012 ging het om 375 personen in Rotterdam. In de gemeente Amersfoort ging het op 1 januari 2012 om 140 mensen totaal en op 1 juli waren het er 120 aldus het CIZ. Voor kleine gemeenten is het dus zaak om samen te werken. In zorgregio Zuid Limburg ging het per 1 juli 2012 bijvoorbeeld om 570 mensen.
4.5 Gebruik in de gemeente Zoals gezegd, geven deze rapportages alleen de indicaties van het CIZ aan. Van de gegevens van CIZ is bovendien niet duidelijk of er daadwerkelijk gebruik van is gemaakt, en of er gebruik van is gemaakt in een bepaalde gemeente. AWBZ-indicaties zijn immers niet aan een plaats of regio gebonden. Sommige logeerhuizen hebben klanten uit meerdere gemeenten, sommige uit het hele land. Dat is ook afhankelijk van de beperking van cliënten. Voor de meerdaagse logeerpartij van hun kind met een specifieke beperking, zijn ouders bijvoorbeeld bereid om wat langer in de auto te zitten. Bovendien wordt bijna driekwart van de indicaties voor een of twee etmalen logeren per week afgegeven in de vorm van een PGB. Binnen het PGB is substitutie tussen AWBZ-functies mogelijk. Dat betekent dat een PGB voor Kortdurend Verblijf ook kan worden ingezet voor bijvoorbeeld Begeleiding of Persoonlijke Verzorging, of het regelen van een oppas thuis (al dan niet professioneel). Met andere woorden: als een indicatie geldt voor twee etmalen per week betekent dat niet per se dat een cliënt ook daadwerkelijk twee nachten per week logeert. Meer over het PGB volgt hieronder.
Duurzame respijtzorg
•
expertisecentrum mantelzorg
12
5 Hoe wordt het Kortdurend Verblijf in de AWBZ gefinancierd? Kortdurend Verblijf wordt gemeten in aantal etmalen (een, twee of maximaal drie per week geïndiceerd) en gaat in feite alleen over de overnachting. Daarin zitten de kosten die te maken hebben met de accommodatie en de voorzieningen in de accommodatie. Daarnaast is sprake van Begeleiding, Verpleging en Verzorging tijdens het verblijf, allemaal apart geïndiceerd.
5.1 Klassen: aantal etmalen per week De omvang van het Kortdurend Verblijf wordt in tegenstelling tot Verblijf niet uitgedrukt in zorgzwaartepakketten (zzp) maar in klassen. De klassen zijn als volgt bepaald: • Klasse 1: 1 etmaal per week • Klasse 2: 2 etmalen per week • Klasse 3: 3 etmalen per week In tabel 1 is te zien dat het CIZ landelijk gemiddeld 1,2 etmaal Kortdurend Verblijf heeft geïndiceerd. Dit gemiddeld is niet afgenomen in de laatste twee jaar. Het systeem van de klassen in de AWBZ is vrij rigide: het is bijvoorbeeld niet mogelijk om een indicatie te krijgen voor een weekend in de maand, 24 etmalen per jaar. Er is daarom vaak sprake van ‘overindicatie’: indicatie voor veel meer etmalen Kortdurend Verblijf dan daadwerkelijk gebruikt wordt.
5.2 Leveringsvorm Bij het aanvragen van Kortdurend Verblijf klasse 1 en klasse 2 kunnen mensen kiezen voor twee leveringsvormen: het persoonsgebonden budget (PGB) of zorg in natura (ZIN). Een indicatie voor drie etmalen Kortdurend Verblijf (klasse 3) wordt altijd als Zorg in Natura geleverd. In tabel 2, afgeleid uit de rapportage Begeleiding in beeld, staat het aantal cliënten met een indicatie voor Kortdurend Verblijf, per leveringsvoorkeur op 1 juli 2012. Ruim twee keer zo veel mensen kiezen voor het PGB (10.485) dan voor ZIN (4.485). Bij Begeleiding kiezen juist veel mensen voor ZIN. Tabel 2: Aantal cliënten met een geldige indicatie voor Kortdurend Verblijf op 1 juli 2012 in Nederland en de zorgomvang in uren/dagdelen per week naar leveringsvorm van voorkeur. Voorkeursleveringsvorm
Aantal cliënten met KVB Gemiddelde omvang KVB in etmalen per week
ZIN
PGB
Onbekend
Totaal
4.485
10.485
30
14.990
1,2
1,1
2,3
1,2
Bron: CIZ (2012), Begeleiding in beeld: Nederland. Mensen die een indicatie hebben voor Kortdurend Verblijf en dit uitgekeerd krijgen via een PGB ontvangen 102 euro per geïndiceerd etmaal, naast het budget voor Begeleiding en/of andere AWBZfuncties. Bij een indicatie van 1 etmaal per week gaat het dus om 52 weken x 102 euro per jaar, een budget van minimaal 5000 euro. Voor een indicatie van 2 etmalen Kortdurend Verblijf is dat het dubbele: 104 etmalen x 102 euro, ruim 10.000 euro.
Duurzame respijtzorg
•
expertisecentrum mantelzorg
13
5.3 Daadwerkelijke hulpvraag Cliënten met PGB hebben het recht om dat budget ook uit te geven aan andere AWBZ-zorg dan Kortdurend Verblijf (substitutie). Bovendien is er sprake van overindicatie: wanneer mensen Kortdurend Verblijf hebben toegekend maar er niet iedere week gebruik van maken. Mensen hoeven er bovendien geen professionele zorg mee te betalen. Ze kunnen er ook iemand uit hun eigen omgeving of een voormalige vrijwilliger mee inzetten. De decentralisatie van Kortdurend Verblijf en Begeleiding naar gemeenten biedt hier dus de ruimte om de daadwerkelijke hulpvraag te onderzoeken, bijvoorbeeld in het keukentafelgesprek, en daarvoor de juiste zorg of ondersteuning te bieden.
Duurzame respijtzorg
•
expertisecentrum mantelzorg
14
6 Welke soorten aanbieders zijn actief? Er zijn verschillende organisaties en instellingen die Kortdurend Verblijf aanbieden aan cliënten met verschillende soorten beperkingen. Welke instellingen of vormen van verblijf passend zijn, hangt onder meer af van de zorgvraag. Gaat het om kinderen of ouderen? Gaat het om een verstandelijke of een psychiatrische beperking? Is er speciaal vervoer nodig of een bepaald medisch apparaat? Voor ouderen met dementie zijn immers andere logeervoorzieningen nodig dan voor kinderen met een lichamelijke beperking. In het algemeen is er bij aanbieders van Kortdurend Verblijf de volgende indeling te maken: thuis of buitenshuis, vrijwillig of professioneel. Verschillende vormen van Kortdurend Verblijf zijn bijvoorbeeld: • Een zorggerelateerde instelling; • Een zorgboerderij met logeermogelijkheid; • Een logeerhuis; • Een woonvorm in de wijk; • Een zorghotel; • Een vakantiepark; • Een gastgezin; • Een familie/particulier.
Duurzame respijtzorg
•
expertisecentrum mantelzorg
15
7 Tot slot In deze factsheet is aandacht besteed aan Kortdurend Verblijf. In de toekomst verdwijnt Kortdurend Verblijf uit de AWBZ. Het krijgt dan samen met Begeleiding en Persoonlijke Verzorging vorm als compensatieplicht in de Wmo. Daardoor verandert de vorm. Niet langer heeft de burger recht op zorg; de gemeente heeft de plicht om de burger te compenseren. Gemeenten nemen Kortdurend Verblijf dus niet één-op-één over. Dat kan financieel niet, en de compensatieplicht vraagt dat ook niet. Wel blijft de ondersteuning en ontlasting van mantelzorgers van groot belang. Meer praktische informatie hierover is te vinden in de brochure Duurzame respijtzorg (Expertisecentrum mantelzorg, 2013).
7.1 Literatuur • • • •
•
• • • •
• • •
• • • • •
Boer, A. de, M. Broese van Groenou en J. Timmermans Red. (2009) Mantelzorg. Een overzicht van de steun van en aan mantelzorgers in 2007. Den Haag: SCP. CIZ (2011), Wie is de cliënt? Begeleiding Individueel en Begeleiding Groep van AWBZ naar WMO. CIZ (2012), Begeleiding in beeld, zie: www.databank.ciz.nl Dompseler, N. van, Tanja, A. & M. Vermaas (2010), Beter bereiken Mantelzorgers. Dichtbij en samenhangend. Inventarisatie van inspirerende praktijkvoorbeelden. Utrecht: Expertisecentrum Mantelzorg. Exel, J. van, M. Moree, M. Koopmanschap, T. Schreuder Goedheijt (2006), ‘Respijtzorg: een verkenning van behoefte en gebruik onder 273 mantelzorgers’. In: Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen, TSG ; jrg. 84, nr. 2, pp. 90-99. Hofman, E. & Lustgraaf, M. van de (2008), Een sterk sociaal netwerk. Handleiding voor vrijwilligers en organisaties. Utrecht: MOVISIE. Kruijswijk, W. Mantelscan. Utrecht: MOVISIE. Landelijk Platform Bestrijding Ouderenmishandeling (2009), Factsheet Ontspoorde zorg, risico op ouderenmishandeling bij mantelzorg, Utrecht: MOVISIE, heruitgave. Lund, D.A., Wright, S.D., Caserta, M.S., Utz, R.L. (2006), Respite services. Enhancing the Quality of Daily Life for Caregivers and Care Receivers. Salt Lake City, UT, University of Utah. http://aging.utah.edu/gerontology/RespiteBooklet.pdf Male, J. van, M. Duimel en A. de Boer (2010), Iemand moet het doen. Ervaringen van verzorgers van partners. Den Haag: SCP. Ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2009), Naast en met elkaar. Brief over de relatie tussen de formele en informele zorg. Dd. 27-10-2009. Ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2012), Wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning in verband met de uitbreiding van gemeentelijke taken op het terrein van de begeleiding en een gewijzigde verdeling van de bestuurlijke verantwoordelijkheid. Nota naar aanleiding van het verslag, Den Haag: VWS, 19 maart 2012 Ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2012), Beleidsregels indicatiestelling AWBZ, Bijlage 6 Begeleiding. Ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2012), Beleidsregels indicatiestelling AWBZ, Bijlage 9 Kortdurend Verblijf. Ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2012), Beleidsbrief Mantelzorg, dd. 29-032012. Oudijk, D. e.a.(2010) Mantelzorg uit de doeken. Een actueel beeld van het aantal mantelzorgers. Den Haag: SCP. Plexus (2010), Rapportage tijdelijk verblijf. In opdracht van het ministerie van VWS.
Duurzame respijtzorg
•
expertisecentrum mantelzorg
16
•
Wiechers, J., Staay, J. van der, Schellevis, J. Lassche, R. (2011), Rapportage onderzoek ondersteuning van mantelzorgers. Plexus in opdracht van ministerie van VWS.
7.2 Websites Expertisecentrummantelzorg.nl Movisie.nl Vilans.nl Invoeringwmo.nl Mezzo.nl Prestatieveld4.nl Respijtwijzer.nl Vng.nl
Duurzame respijtzorg
•
expertisecentrum mantelzorg
17
Duurzame respijtzorg
•
expertisecentrum mantelzorg
18