Duurzaam Communisme, De Zoete Beloftes van Ethanol.
Betoog voor Duurzame Ontwikkeling in de Cubaanse Energiesector
Fidel Kamiel Siebert Studentnummer: 0145939 Begeleider: Miranda Engelshoven Bachelorscriptie Culturele Antropologie en Sociologie der Niet-Westerse Samenlevingen UvA Datum: 30-06-2006
INHOUDSOPGAVE Inleiding
3
1. Duurzame Ontwikkeling. Energie en Samenlevingen
5
Operationalisering van begrippen
5
Theoretisch kader
8
2. Onafhankelijkheid, Revolutie, Overleven en Herstel.
11
Zeggenschap over energiestromen Geschiedenis
12
De Speciale Periode Vredestijd, Overleven met Schaarste
14
Herstel en groei
15
Economie & Politiek
17
3. Economie en Energie. De Inefficiëntie van een Planeconomie
20
en Mogelijkheden voor Duurzame Landbouw Energie en Modernisering
20
Communisme & High Modernism
21
De Revolutie of de Dood, Energie en het Sociale Systeem
24
Voedsel
25
4. Ethanol. Duurzame Energiebron van Eigen Bodem?
27
Energiebronnen
27
Mogelijkheden van Biofuel in Cuba
30
Ethanol en duurzaamheid
31
5 Conclusie. Ethanol een Goed Alternatief voor Olie
33
Bibliografie
36
2
Inleiding Olie is de belangrijkste energiebron voor de hedendaagse economie en tegelijkertijd zorgt de verbranding van olie voor de uitstoot van CO2, een broeikasgas. Waar de olie drie jaar geleden nog voor $25 per vat werd verkocht, kost een zelfde vat vandaag de dag ongeveer $70. Dat is bijna een verdrievoudiging van de prijs. De huidige olieconsumptie is zo groot dat dit in de toekomst voor een probleem kan zorgen. Olie is namelijk een niethernieuwbare hulpbron. Dit betekent dat er een beperkte hoeveelheid van deze stof voorhanden is wat in de toekomst tot schaarste kan leiden. Het is daarom van belang om zorgvuldig met het gebruik van olie om te gaan, zowel vanwege de schaarste alsook vanwege de milieuvervuiling. Cuba heeft al enige jaren te maken met een tekort aan olie waardoor er regelmatig stroomstoringen zijn. Behalve een tekort aan stroom kampt het land ook al enige jaren met een voedselschaarste (Hatchwell & Calder, 1998: 26 en Koppes, 2003: 48, 155). Deze voedselschaarste is ontstaan toen de economische hulp van de Sovjet Unie begin jaren negentig ophield, doordat de Unie uiteen viel en er een eind kwam aan het communistische bewind. Toch is het vreemd dat een vruchtbaar land met drie keer de oppervlakte van Nederland en ruim elf miljoen inwoners niet in de eigen voedselbehoefte kan voorzien. Omdat Cuba zelf nauwelijks olie produceert is het land sterk afhankelijk van de buitenwereld voor de energievoorziening. Momenteel krijgt het land steun van het olierijke Venezuela, maar er blijft een tekort op de energiebalans. Om de tekorten te bestrijden heeft de overheid het jaar 2006 uitgeroepen tot ‘het jaar van de revolutie in energie’. De regering heeft aangekondigd om nieuwe elektriciteitscentrales en leidingen te bouwen. Daarnaast is een campagne gestart om energieverslindende huishoudelijke apparaten op te sporen en te vervangen door zuiniger exemplaren (Demuynck, 2006). De energievoorziening is een belangrijk element om allerlei diensten en productieprocessen te laten functioneren en is dan ook van groot belang voor het functioneren van het bestuursapparaat. Ook de landbouwsector heeft behoefte aan brandstof voor de bewerking van het land. Maar het gebruik van olie zorgt voor milieuvervuiling doordat er allerlei schadelijke gassen in de lucht komen die zure regen en een opwarming van het klimaat tot gevolg hebben (Rifkin, 2004: 150-151). Aan het begin van de 21e eeuw staat de milieuproblematiek hoog op de internationale agenda. Na de alarmerende rapporten van de club van Rome in 1972 ontstaat
3
voor het eerst op mondiaal niveau serieus aandacht voor de degradatie en uitputting van het milieu als gevolg van de industrialisatie en intensieve landbouw. Inmiddels wordt er gezocht naar oplossingen om het milieu voor de volgende generaties te behouden. Duurzame ontwikkeling van productieprocessen en beter omgaan met het milieu zijn daarbij belangrijke onderwerpen. Ook het efficiënt beheren van de voorraad niethernieuwbare hulpstoffen is daarbij van belang. Door middel van duurzame ontwikkeling wordt gestreefd naar een evenwicht tussen mens en milieu. Het behouden van natuurlijke ecosystemen en hulpbronnen, biodiversiteit, schone lucht en schoon water zijn speerpunten in dit beleid. Om dit te bereiken worden allerlei technieken ontwikkeld om een goede productie en economische groei te realiseren waarbij het milieu zo veel mogelijk wordt ontzien. Waarom zou het communistische Cuba warmlopen voor duurzame ontwikkeling? Het intensieve landbouwbeleid heeft tot een verminderde gewassenproductie geleid. Daardoor moet het land voedsel importeren en loopt de suikeroogst, het voornaamste handelsgewas, terug (Hatchwell & Calder, 1998: 47 en Koppes, 2003: 28). Bovendien is het verstandig om zorgvuldig met de beperkte hoeveelheid olie en energie om te gaan. Omdat ook energie kan worden gewonnen uit ethanol van suikerriet, kan dit voor de Cubanen een uitkomst voor het energietekort betekenen. Het is dan wel van belang dat de suikerrietproductie weer hersteld. Daarom zal ik onderzoeken hoe duurzame ontwikkeling eventueel toegepast kan worden in de Cubaanse energievoorziening waarbij het land zijn soevereiniteit kan behouden en economische groei kan realiseren. Ik wil echter benadrukken dat ik in deze scriptie geen betoog voor of tegen het communisme wil houden. Het gaat mij voornamelijk om de mogelijkheden die duurzame ontwikkeling biedt. Interessant aan dit vraagstuk is het belang van energie. De voedseltekorten in Cuba zijn mede ontstaan door de bodemerosie, waarbij meer energie uit de bodem wordt onttrokken dan er in terug vloeit. Daarnaast heeft de steun van de Sovjet Unie lange tijd een essentiële bijdrage geleverd aan de energievoorziening door olieleveranties. Nu deze energieleveringen zijn komen te vervallen komen de gebreken van het communistische systeem pas in beeld. Om toch in de eigen behoeftes te kunnen voorzien moet er iets veranderen. Dat kan wellicht door op een efficiëntere manier met de beschikbare middelen om te gaan, maar daarnaast moet er meer energie beschikbaar komen. Cuba kan hier als een case studie fungeren om het belang te onderstrepen zuinig met milieu en energie om te
4
gaan. Ik beweer geenszins dat het dé oplossing is voor alle problemen, maar mogelijk kan het de ergste nood verlichten. Om de mogelijkheden van duurzame ontwikkeling te onderzoeken zal ik in de volgende paragraaf eerst een toelichting geven op de begrippen van duurzame ontwikkeling en de belangen van economische groei en zelfstandigheid. Met een culturele evolutietheorie van zal het belang van energie voor samenlevingen worden onderstreept. Met betrekking tot de soevereiniteit zal in de tweede paragraaf een korte uiteenzetting worden geven van de geschiedenis en politieke verhoudingen rondom Cuba. Vervolgens zal ik de inefficiëntie van de communistisch landbouwpraktijken beschrijven en de gevolgen van de energiecrisis in de jaren negentig. Daarbij gaat het vooral om de voordelen van duurzame ontwikkeling en de mogelijkheden deze toe te passen op de Cubaanse praktijk. Tot slot wil ik kijken naar de mogelijkheden om biofuels toe te passen in de Cubaanse economie en de duurzaamheid van ethanol in het bijzonder.
1. Duurzame Ontwikkeling, Energie en Samenlevingen Deze scriptie is een betoog voor duurzame ontwikkeling. Aan de hand van een case studie wordt onderzocht in hoeverre duurzame landbouw en biofuels kunnen bijdragen aan economische groei en een alternatief kunnen bieden voor de gelimiteerde fossiele brandstoffen. Omdat er veel geschreven is over duurzaamheid en duurzame ontwikkeling wil ik in deze paragraaf eerst een aantal belangrijke begrippen toelichten. Deze begrippen vormen de achtergrond van mijn betoog, het is daarom van belang dat er geen misverstanden over bestaan. Vervolgens zal ik de casus in een breder kader plaatsen door deze aan een wetenschappelijke theorie te verbinden die het belang van energievoorziening en –gebruik centraal stelt. Operationalisering van begrippen Duurzaamheid. In dit specifieke geval gaat het om het evenwicht tussen mens en milieu dat van invloed is op de duurzaamheid van een samenleving (Rifkin, 2004: 49-77). In het artikel Samenleving, natuur en duurzaamheid (Achterberg, 1994) gaat de milieufilosoof Wouter Achterberg verder in op de betekenis en het ontstaan van het begrip duurzaamheid.
5
Achterberg vat daarbij een stuk samen uit het rapport De grenzen aan de Groei (The Limits to Growth) dat in 1972 werd gepubliceerd door de Club van Rome1: De voornaamste aanbeveling was dat er dient te worden gestreefd naar een toestand van “wereldomvattend evenwicht”, dat is een “rationele en duurzame” … toestand van dynamisch evenwicht zodanig dat “bevolking en kapitaal” [“een combinatie van diensten, industrieel-, en landbouwkapitaal”] wezenlijk constant zijn waarbij de krachten die tot hun toe- of afname zouden kunnen leiden in een zorgvuldig beheerst evenwicht zijn (Achterberg, 1994: 20). Of korter samengevat: ‘Duurzaamheid slaat hier op een lange termijn perspectief met een beperkte bevolkingsgroei en een afname van hulpbron- intensieve productie en consumptie’ (Ibid.: 25). Daarbij zal, volgens Achterberg, gestreefd moeten worden naar het gebruik van hernieuwbare hulpbronnen die geproduceerd worden zonder daarbij het milieu ernstig te belasten, zodat deze hulpbronnen ook in de toekomst geproduceerd kunnen worden. Duurzame ontwikkeling. Allereerst moet vermeld worden dat het streven naar duurzaamheid een proces is en geen eindstadium. Dit komt voort uit het gegeven dat samenlevingen voortdurend onderhevig zijn aan verandering waardoor telkens gestreefd moet worden de duurzaamheid te bewaken. Ontwikkeling staat hierbij voor de inspanningen om een samenleving gedeeltelijk of in zijn geheel om te vormen zodat de manier van bestaan duurzaam is. De World Commission on Environment and Development (WCED) geeft de volgende definitie: Sustainable development is a process of change in which the exploitation of resources, the direction of investments, the orientation of technological development and institutional change are all in harmony and enhance both current and future potential to meet human needs and aspirations (Ibid.: 27- 28). Deze ontwikkelingen kunnen gepaard gaan met economische groei, mits daarbij rekening wordt gehouden met de beheersing van milieuproblemen. Een van de richtlijnen van het 1
De Club van Rome is een internationale verzameling van wetenschappers en industriëlen die zich zorgen maakte om de toestand van de wereld, en het milieu in het bijzonder. Zij wilden dit onder de aandacht van nationale overheden, belangengroepen en burgers brengen (Achterberg, 1994: 20).
6
WCED is dat de volgende generaties moeten kunnen beschikken over een even groot kapitaal aan natuurlijke hulpbronnen. In deze visie kan de samenleving, inclusief economie, zich blijven ontwikkelen door in te spelen op veranderingen en door verbeteringen op het gebied van kennis, organisatie, technische efficiëntie en duurzaam beleid. Biofuels. Er zijn verschillende manieren om biofuel te produceren. Dit hangt samen met de verschillende grondstoffen die voor de productie gebruikt kunnen worden. Biofuels worden van natuurlijke materialen gemaakt en lijken daarom geschikte hernieuwbare brandstoffen om binnen een duurzaam beleid te integreren (Reijnders, 2005 en Thuijl, 2003: 5). Bij het produceren van biofuels zijn er echter veel aspecten die goed gereguleerd moeten worden om duurzaam te kunnen produceren. Deze aspecten zullen in de laatste paragraaf beschreven worden. Voorbeelden van biofuels zijn olie uit lijnzaad en ethanol uit maïs en suikerriet. Wanneer biofuels in dit artikel ter sprake komt gaat het altijd over ethanol uit rietsuiker, tenzij anders vermeld. Economische groei. Met economische groei wordt doorgaans de groei van het Bruto Nationaal Product aangeduid. Het Bruto Nationaal Product is de totale hoeveelheid geproduceerde goederen in een land, gedurende een jaar. Daarmee is economische groei een goede afspiegeling van het energiegebruik waarbij zowel het volume als de efficiëntie van energieverbruik wordt weergegeven. Het streven naar economische groei kan daarom gebruikt worden als indicatie voor culturele evolutie. Of anders geformuleerd; economische groei geeft een goede indicatie voor de mate waarin een cultuur succesvol is in het vergaren en aanwenden van energie voor de productie van goederen en diensten. Omdat er ook geld vrijgemaakt wordt voor andere noodzakelijke uitgaven die niet direct bijdragen aan economische groei is de economische groei slechts een indicatie. Soevereiniteit. Wanneer de regering van een onafhankelijk land de koers bepaald en deze niet door inmenging van andere landen bepaald of met druk opgelegd wordt. Armoede is vaak een oorzaak van milieuproblemen waardoor het noodzakelijk is de armoede (ook) te bestrijden vanuit een duurzaamheids perspectief. Deze kwestie staat dan ook hoog op de agenda van de VN zoals ook blijkt uit de Millenniumdoelstellingen. Door beperkte kennis en een grote bevolkingsdruk kan intensief bodemgebruik leiden tot bodemerosie, woestijnvorming en verzilting (Ponting, 1992: 438). Daarnaast is het ook een kwestie van morele rechtvaardigheid.
7
Hoewel de Cubaanse overheid de middelen zo eerlijk mogelijk verdeeld is er in het land nog altijd sprake van armoede (Koppes, 2003: 29-30, 37 en Vandepitte, 2005). En ook in Cuba is bodemdegradatie een belangrijk probleem (Koppes, 2003: 28-29). Kennisoverdracht en investeringen zijn belangrijke middelen om deze misstanden tegen te gaan. Ondanks de hoge scholingsgraad heeft de verkeerde kennis in combinatie met een centraal geleidde economie averechts gewerkt.2 Naast kennis is er ook kapitaal nodig om de nodige investeringen te doen. Omdat Cuba een communistische staat is worden investeringen voornamelijk door de overheid gedaan. Daarom is het van belang dat de overheid een duurzaam beleid nastreeft. Theoretisch kader Om mijn argument voor duurzame energie te onderbouwen zal ik gebruik maken van een theorie van Leslie White; de culturele evolutie- theorie. Voordat de inhoud van deze theorie aan bod komt moet eerst een misvatting omtrent evolutie worden ontkracht. Evolutie gaat namelijk niet uit van een noodzakelijke vooruitgang die erin besloten ligt. Evolutie is een proces van ontwikkelingen waarbij aanpassing aan de context een belangrijke rol speelt. Deze ontwikkelingen kunnen echter zowel positief als negatief uitpakken. Doordat aanpassingen altijd gedaan worden vanuit een bepaalde uitgangspositie kan de context al weer veranderd zijn wanneer het onderwerp van evolutie, in dit geval een cultuur, zich heeft aangepast aan de eerdere context (Haring, 2005: 58-67). Dit is bijvoorbeeld het geval bij een belangrijke trend in de twintigste eeuw; hoog modernistische projecten. Deze projecten leken aanvankelijk veelbelovend maar de praktijk leert dat ze zeer destructief kunnen zijn. Bij hoog modernistische projecten worden wetenschappelijke modellen als leidraad genomen en wordt zelden gekeken naar de realiteit op de grond. Hierbij worden bijvoorbeeld blauwdrukken voor intensieve landbouw uit de Verenigde Staten zonder aanpassingen voor de context overgenomen door de Sovjet beleidsmakers. Dit gedachtegoed van hoog modernisme heeft zich in de communistische ideologie genesteld waardoor de landbouwsector zeer inefficiënt is vorm gegeven (Scott, 1998: 196-201). Hoewel de heersende opvattingen over landbouw in andere landen veranderde bleef het Cubaanse regime lange tijd aan deze leer vasthouden tot het tijdens de Speciale Periode door voedselschaarste werd gedwongen een deel van de landbouwsector te hervormen (Hatchwell & Calder, 1998: 47). De planmatige intensieve landbouw is 2
Deze ontwikkeling zal in paragraaf drie uitvoeriger worden behandeld.
8
onderdeel van de communistische geschiedenis en daardoor moeilijk los te laten door de communistische partijtop, hoewel het duidelijk inefficiënt is. De evolutieleer die Leslie White toepast op cultuur definieert cultuur als een systeem van symbolen, extern aan de mens en doorgegeven via sociale mechanismen. Dit culturele systeem heeft energie nodig om te functioneren en wordt door de mens gebruikt als overlevingsstrategie. ‘It is a mechanism for providing man with subsistence, protection, offense and defence, social regulation, cosmic adjustment, and recreation (White, 1949: 367).’ Naarmate de mens meer energie uit zijn omgeving kan onttrekken zal ook de cultuur complexer worden en daarmee beter in staat om in de menselijke behoeftes te voorzien. Volgens White is het vergaren van energie dan ook een van de voornaamste functies van een cultuur.3 Daarnaast erkent White dat cultuur ook het gedrag van mensen stuurt en reguleert waar dit niet direct invloed heeft op overleving (Ibid.: 390). Het verkrijgen van energie speelt een belangrijke rol in de politiek dat een onderdeel (en afspiegeling) is van een nationale cultuur. Voorbeelden zijn de oliebelangen die de Verenigde Staten in Irak proberen veilig te stellen met hun poging een hun gunstig gestemde regering aan de macht te helpen. Of de frequente interventies in het verleden van diezelfde Verenigde Staten in de politiek van het olierijke Venezuela en de hoogoplopende spanningen rond de verhoogde gasprijzen voor leveringen van Rusland aan Roemenië. Roemenië heeft onlangs aangekondigd dat ze zelf uranium wil opwekken voor haar kerncentrales zodat zij daarvoor niet langer afhankelijk zijn van datzelfde Rusland. En George W. Bush heeft op zijn beurt in zijn laatste State of the Union-toespraak vermeldt dat het land meer aandacht moet geven aan de ontwikkeling van duurzame energie. Vooral omdat de Verenigde Staten dan minder afhankelijk zullen worden van de olie uit het politiek onstabiele Midden-Oosten. White heeft bij zijn theorie een formule opgesteld E × T -› C. In deze formule staat C voor de mate van culturele ontwikkeling, E voor de hoeveelheid energie die gebruikt wordt per persoon en per jaar, en T voor de kwaliteit en de efficiëntie van de middelen die worden ingezet bij het energieverbruik. De formule kan dus als volgt worden verwoordt: cultuur evolueert naarmate de hoeveelheid gebruikte energie per persoon, per jaar toeneemt of wanneer de efficiëntie van de gereedschappen waarmee deze energie wordt gebruikt toeneemt. Omdat de kwaliteit en efficiëntie van gereedschappen op een bepaald moment
3
Wanneer verwezen wordt naar de cultuur en culturele evolutie gaat het in deze scriptie over de ontwikkeling van de Cubaanse samenleving in zijn geheel.
9
een maximum bereikt is deze laatste factor ondergeschikt aan de eerste (White, 1949: 362369). Volgens White zijn er drie onderling verbonden subsystemen van cultuur die sterk bepalend zijn voor de vorming van de cultuur. In volgorde van importantie zijn dat de technologische, de sociologische en de ideologische systemen. ‘The primary role is played by the technological system. Man … is dependent upon the material, mechanical means of adjustment to the natural environment (Ibid.: 365).’ Door middel van technologie kan de mens energie aanwenden voor zijn gebruik, dit technologische systeem wordt bekrachtigd en ondersteund door het sociale systeem en gerechtvaardigd door het ideologische. Het technologische systeem, opgedeeld in de componenten energie en gereedschappen, is volgens White de meest belangrijke. ‘Everything-the cosmos, man, culture-may be described in terms of matter and energy (Ibid: 367).’ ‘[E]very technological system functions within a social system and is therefore conditioned by it. But to condition is one thing, to determine quite another (Ibid.: 366).’ Met betrekking tot de culturele evolutie geeft White de volgende verklaring. Wanneer de hoeveelheid energie aanzienlijk toeneemt, worden nieuwe technieken ontwikkeld waarna nieuwe sociale verhoudingen en ideologieën ontstaan als onderdeel en uitdrukking van het technologische proces. Dit was het geval bij de ontwikkeling van culturen gebaseerd op jagen/ verzamelen naar landbouw/ veeteelt en bij de overstap van deze culturen naar industriële samenlevingen op basis van brandstoffen als kolen, olie en gas (Ibid.: 364-367). Als gevolg van de agriculturele revolutie zijn er minder mensen nodig om een gelijke hoeveelheid voedsel te produceren en is het mogelijk om tot verdere arbeidsverdeling te komen waarbij mensen zich konden specialiseren in nijverheid, kunst en oorlogvoering. Toch is er ook kritiek op het werk van White omdat de theorie een toename in het energiegebruik gelijk lijkt te stellen aan sociale en culturele vooruitgang. Een toename in het energieverbruik kan echter gemakkelijk samengaan met een toename van onderdrukking en de vervuiling van het milieu. Ook wordt de beschrijving van cultuur als een systeem van symbolen als te beperkt ervaren (Rifkin, 2004: 52-53). Dat laatste hoeft voor deze scriptie geen probleem te zijn omdat de nadruk niet op het systeem van symbolen ligt maar bij de invloed van energievoorziening en de mogelijkheden voor duurzame, economische groei. Het eerste aspect houdt wel degelijk stand omdat een toename in de hoeveelheid energie een sterker staatsapparaat mogelijk maakt. In het geval van Cuba
10
wordt de dictatuur versterkt. De welvaart wordt echter redelijk gelijk over de bevolking verdeeld. De toegenomen vervuiling kan worden veroorzaakt door inefficiëntie van de overdaad maar ook door de verbranding van fossiele brandstoffen. In de volgende paragrafen zullen deze onderwerpen uitvoeriger worden beschreven en uitgewerkt. Hoe belangrijk energie is voor een samenleving zal in de loop van deze scriptie blijken. Omdat milieuvervuiling een bedreiging vormt voor het evenwicht tussen mens en milieu én de duurzaamheid van een samenleving (Rifkin, 2004: 62-71), is het belangrijk dat het energiegebruik ook in het kader van duurzame ontwikkeling wordt geplaatst.
2.
Onafhankelijkheid,
Revolutie,
Overleven
en
Herstel.
Zeggenschap
over
energiestromen De energievoorziening van een land is van groot belang omdat het de meest fundamentele taken van de moderne staat ondersteunt, zoals het bestuursapparaat en de landbouw (Rifkin, 2004: 181). Een van de functies van een cultuur is het vergaren van energie om in de behoeftes van de bevolking te voorzien. Cuba heeft, na de beëindiging van het bondgenootschap met de Sovjet Unie begin jaren negentig, veel moeite gehad om de eigen bevolking te voeden en van stroom te voorzien (Hatchwell & Calder, 1998: 47, Demuynck, 2006). Wanneer een staat niet langer in de behoeftes van de eigen bevolking kan voorzien is zij vatbaar voor interne onlusten (Tarrow, 2003: 32-34) maar ook voor buitenlandse agressie. Door het uitgebalanceerde netwerk van volksrevolutionairen, het rantsoeneren van levensmiddelen en het toestaan van boerenmarkten in de jaren negentig heeft het regime stand weten houden. Toch blijft de vrees voor buitenlandse inmenging, en niet onterecht zoals blijkt uit het rapport Commission for Assistance to a Free Cuba (Powell, 2004). Daaruit blijkt dat de Amerikanen nog altijd invloed op de Cubaanse politiek willen verkrijgen. Door de geschiedenis van kolonialisme, uitbuiting door buitenlandse mogendheden en onafhankelijkheidsstrijd hebben de meeste Cubanen een sterk nationalisme ontwikkeld en willen zij graag onafhankelijk blijven (Hatchwell & Calder, 1998: 32, 40). Een stabiele staat met een goede energievoorziening is hierbij een vereiste.
11
Geschiedenis De republiek Cuba bestaat uit een eilandengroep rond het centrale eiland Cuba, het grootste Caribische eiland (ongeveer drie keer de oppervlakte van Nederland) en heeft rond de elf miljoen inwoners. Het land kent een lange geschiedenis die gekenmerkt wordt door bezetting, opstand en onafhankelijkheidsstrijd. Het is een van de eilanden waar Cristoffel Columbus in 1492 aan land ging en het werd in 1511 door de Spanjaarden gekoloniseerd. Tijdens de periode van Spaanse overheersing is de hoofdstad Havana een belangrijke haven en wordt er op grote delen van het eiland suikerriet verbouwd. Als gevolg van de slavenopstand van 1791 in Sainte-Domingue (het huidige Tahiti) wordt Cuba plotseling de grootste suikerproducent in de Cariben (Hatchwell & Calder, 1998: 6-8). Suiker is op dat moment een belangrijk handelsproduct waar de Spanjaarden veel geld mee verdienden. De Spanjaarden hebben bijna vier eeuwen over het land geregeerd. Door de productie van en handel in suiker groeit de economie. Maar de Spanjaarden profiteren hier meer van dan de Cubanen van Spaanse origine de criollos. Daardoor ontstaat bij de plaatselijke elite van criollos de behoefte om onafhankelijk te worden van het Spaanse bewind. De criollos worden namelijk bestuurd door de peninsulares, Spanjaarden die in Spanje zijn geboren en in dienst van de Spaanse kroon. De peninsulares controleren de handel en krijgen de hoogste posten binnen de plaatselijke politiek.4 Naast de criollos is ongeveer de helft van de Cubanen van Afrikaanse afkomst en veelal in dienst als slaaf. De slavernij wordt in 1886 afgeschaft als gevolg van de eerste onafhankelijkheidsoorlog, de Tienjarige Oorlog (Ibid.: 8-9). Na de mislukte Tienjarige Oorlog (van 1868 tot 1878) volgt in 1895 een tweede onafhankelijkheidsstrijd onder leiding van de Cubaanse banneling José Martí. Hij streeft naar soevereiniteit, democratie en sociale rechtvaardigheid en is een voorstander van raciale gelijkheid waardoor hij ook de steun van Afro-Cubaanse ex-slaven heeft. Als de Spanjaarden in 1898 uitgeput raken is de overwinning nabij. De Amerikanen zijn echter bang dat deze onafhankelijkheid hun recent verworven economische belangen op het eiland zal schaden en mengen zich in de strijd (Ibid.:9-10). Na een gezamenlijke overwinning van Cubanen en Amerikanen dreigt een annexatie door de Verenigde Staten. Dit gebeurt uiteindelijk niet. Maar de Cubanen moeten wel enkele concessies doen, deze worden vastgelegd in het Platt-amendement. De
4
Hier is in feite sprake van een conflict tussen de Spaanse en Cubaanse cultuur die beide zeggenschap over de energiestromen wensen.
12
Amerikanen mogen volgens dit amendement te allen tijde ingrijpen om Cuba’s onafhankelijkheid te waarborgen en de Verenigde Staten dwingen het recht af om Guantanamo Bay voor eeuwig in bruikleen te nemen (Ibid.: 10). Hoewel Cuba nu een eigen regering heeft staat het eiland politiek en economisch onder Amerikaanse controle waarbij de Amerikanen in de periodes 1906-1909 en 19161925 Cuba zelfs direct besturen. Ook is het bedrijfsleven grotendeels in handen van Amerikaanse monopolies. Dit geld ook voor de productie van suikerriet, het belangrijkste landbouwgewas. Deze bedrijfstak is na de Tienjarige Oorlog voor weinig geld in Amerikaanse handen gekomen. Doordat het leeuwendeel van de winsten naar de Verenigde Staten vloeit is er nauwelijks ontwikkeling van de lokale economie. Het is een periode van corruptie in de politiek en armoede onder de bevolking (Ibid.: 11-12).5 Door de wereldwijde economische crisis van de jaren dertig wordt de inmenging van de VS in de Cubaanse politiek minder. Door de armoede ontstaat veel sociale onrust wat in Cuba leidt tot de eerste militaire dictatuur waarbij Fulgencio Batista een belangrijke rol speelt. Batista onderhoudt goede relaties met de VS en beschermt hun economische belangen. Na aanvankelijk enige jaren via stromannen te regeren weet hij door een progressieve grondwet en basale sociale voorzieningen de verkiezingen van 1940 te winnen (Ibid.: 12). Tussen 1944 en 1952 wordt Cuba geregeerd door twee andere, vrij gekozen presidenten en moet Batista in ‘vrijwillige ballingschap’ naar de VS. Door de Koude Oorlog en de invloed van de Verenigde Staten waait er een sterke anti- linkse wind over het eiland, maar ook de corruptie viert hoogtij. Armoede teistert het platteland en in 1952 keert Batista terug uit zijn ballingschap en komt met een coup weer aan de macht. Ditmaal regeert hij met harde hand als dictator over het land. Hij wordt hierbij gesteund door de Verenigde Staten. In de jaren vijftig van de twintigste eeuw wordt het eiland geregeerd door corrupte politici en ontstaat op Cuba een paradijs voor de Amerikaanse maffia die er gokhuizen opzet en het toerisme naar het eiland haalt. De gewone Cubaan profiteert hier nauwelijks van (Ibid.:13). Uit ontevredenheid met de situatie begint Fidel Castro in 1958 aan een guerrilla oorlog tegen de regering Batista. Met brede steun van de bevolking kan Castro Batista uiteindelijk begin 1959 verdrijven en de macht grijpen. Fidel Castro verklaart zich Marxistleninist en voert het communisme in. Cuba wordt daarbij gesteund door de Sovjet Unie, 5
Ook hier is sprake van een andere cultuur die de geproduceerde energie toeeigent.
13
onder andere met landbouwmachines en olie (Ibid.: 13-16). De uitbuiting van het Amerikaanse systeem wordt vervangen door economische impulsen van de Sovjet Unie waar het volk wel van profiteert. De Speciale Periode Vredestijd, Overleven met Schaarste Door zijn strategische ligging onder de Verenigde Staten speelt het communistische Cuba een belangrijke rol in de Koude Oorlog. De Amerikanen besluiten tot een handelsembargo om het eiland economisch te isoleren. Daar staat aanvankelijk de hulp van de Sovjets tegenover. Na het uiteenvallen van de Sovjet Unie en het einde van het communisme in Rusland en Europa raakt Cuba politiek en economisch steeds meer geïsoleerd. De levering van Oost Europese olie en andere producten wordt stopgezet waardoor de economie in verval raakt (Ibid.: 20, 22-23, 26).6 Hoewel veel buitenlandse waarnemers het einde van het Castro regime voorspellen weet het communistische systeem te overleven door het staatsapparaat van indoctrinatie en veiligheidsdiensten, ondersteunt door buurtcommissies van ‘brave burgers’ die contrarevolutionaire elementen aangeven bij de overheid (Ibid.: 3032). Binnen enkele maanden daalt de handel met 76%, het BNP met 35% en de productie met 50%. Daarnaast zijn er grote problemen met de energievoorziening en ligt de industrie stil door het gebrek aan grondstoffen en reserveonderdelen (Demuynck, 2006). Er ontstaat een groot tekort aan allerlei producten zoals voedingsmiddelen, zeep en shampoo. Omdat met het bonnenboekje, de libreta, niet in alle behoeftes kan worden voorzien ontstaat een levendige zwarte markt. Door de nijpende economische situatie en de toenemende ontevredenheid onder de bevolking voert het regime van Castro de “Speciale Periode in tijde van vrede” in. Hiermee worden in 1993 dollars toegestaan in het land, dé valuta waarmee op de zwarte markt schaarse producten kunnen worden gekocht. Ook wordt het toegestaan om in 150 beroepen een eigen bedrijfje te beginnen (Koppes, 2003: 142-143). Na ongeregeldheden in de zomer van 1994 verlaat een grote golf van wanhopige Cubanen als bootvluchteling het land. Als gevolg van deze onlusten worden ook de markten voor privé boeren vrij gegeven waardoor de economie weer langzaam begint te 6
In 1989 importeert Cuba nog dertien miljoen ton gesubsidieerde Russische olie per jaar. Na de val van de Sovjet Unie worden de importen, tegen marktprijzen, noodgedwongen teruggebracht tot zes miljoen ton per jaar. De prijs van deze import ligt, volgens Koppes, rond de negenhonderd miljoen dollar (Koppes, 2003: 48) [Dit bedrag is waarschijnlijk gebaseerd op de olieprijs van 2003, welke nog niet de helft bedraagt van de huidige olieprijs.]
14
groeien (Hatchwell & Calder, 1998: 28-29). De zwarte markt bloeit en er ontstaat een enorme schaduweconomie die, volgens The Financial Times, twee keer zo groot is als de legale economie. Fidels broer, Raul Castro, besluit tot hervormingen omdat de vrije handel in strijd is met de socialistische ideologie. Deze hervormingen bestaan onder andere uit het intrekken van vergunningen, hoge belastingen voor ondernemers en het verplichten van restaurants om hun inkopen bij staatwinkels te doen. Ook boeren worden drastisch beperkt in hun vrijheden om gewassen te verbouwen en te verkopen. De maatregelen worden ingevoerd omdat de vrije handel tot een tweedeling in de maatschappij leidt, de dollarapartheid. Deze tweedeling blijft echter voortbestaan doordat sommige mensen makkelijker toegang hebben tot dollars. Dit geldt voornamelijk voor mensen die in de toeristensector werken, maar ook voor medewerkers in een lucratieve joint-venture met een buitenlandse onderneming, doorgaans vooral partijleden met een goede staat van dienst en hun familieleden (Koppes, 2003: 31-33, 143-144). Ook ontvangen veel Cubanen dollars van familie in het buitenland. Herstel en groei In 2004 besluit de Cubaanse overheid om de dollars te verbieden. De Cuban convertible (CUC) peso neemt de rol van de dollar op de zwarte markt over. Door revaluatie van de gewone peso is het waardeverschil tussen de twee peso’s inmiddels aanzienlijk kleiner dan de vroegere verhouding van gewone peso’s ten opzichte van de dollar. Het land meldt een economische groei van ruim 11% voor 2005. Het aantal individuele ondernemingen is het afgelopen jaar beperkt en de lonen en uitkeringen zijn voor het eerst in jaren verhoogd. Deze ontwikkelingen zijn mogelijk doordat in Cuba de energievoorziening inmiddels redelijk stabiliseert, hoewel er nog steeds een tekort is. Naast de olieleveringen van Venezuela zijn er voor de kust van Cuba ook goede olievelden ontdekt die in de nabije toekomst in gebruik zullen worden genomen. Ook ontvangt het land geld en goedkope leningen vanuit China voor de export van nikkel. Cuba heeft de grootste voorraad nikkel ter wereld en de prijs van nikkel is momenteel $18.000 per ton. China is inmiddels, na Venezuela, de belangrijkste handelspartner van Cuba (Vandepitte, 2005 en Demuynck, 2006). Doordat Cuba nieuwe bondgenoten heeft gemaakt en de grondstoffen gunstig kan exploiteren is het land erin geslaagd langs nieuwe wegen energie te vergaren. Dit heeft tot gevolg dat de overheidsdiensten worden verbeterd en de grip van het regime op de
15
samenleving verstevigd. Daar komt bij dat er meer voedsel kan worden geïmporteerd, de lonen omhoog gaan en investeringen worden gedaan om de stroomvoorziening te verbeteren. De toename van energie wordt gedeeld met de bevolking, wat eerdere machthebbers niet het geval was (Demuynck, 2006). Deze voorbeelden geven aan dat de toename van energie een sterk verband vertoont met het niveau van welvaart, een hogere culturele ontwikkeling. Door de jarenlange economische stagnatie is het gemiddelde inkomen van de Cubanen, ondanks de laatste loonsverhoging, erg laag. Dit heeft ertoe geleid dat veel Cubanen moeilijk rond kunnen komen. Zoals blijkt uit de volgende citaten. Een jonge prostituee: Als ik gewoon werk en vijf tot tien dollar per maand verdien, heb ik aan het eind van de maand honger en zit ik zonder schoenen. Dus moet ik wel mijn lichaam gebruiken om te overleven. Zonder familie in het buitenland of de toeristen kunnen we niets meer. De introductie van de dollars betekende het einde van de revolutie (Koppes, 2003: 80). De Groep van Vier, dissidente kopstukken, raakten internationaal bekend door de publicatie van Het geboorteland behoort ons toe: De filosofie is niet het volk te dienen, maar om zijn dictator te zijn. Dankzij totalitaire controle beoogt de politiek slechts een doel: macht. Laat niemand zich vergissen in de zo
vaak
geproclameerde
sociale
rechtvaardigheid:
het
levensniveau
blijft
achteruitgaan. Hoe verder het wegzakt, hoe meer de economische activiteiten politiseren en militariseren (Ibid.: 176). Deze twee uitspraken geven een goede illustratie van een stagnerende economie, deels veroorzaakt door een tekort aan energie. Enerzijds is er een tekort aan alles en is er bijna niets te krijgen via het reguliere circuit. Anderzijds lijkt het regime zich de weinig beschikbare energie toe te eigenen om zelf aan de macht te blijven en het systeem te handhaven, terwijl het merendeel van de bevolking nog maar net rond kan komen. Inmiddels is het herstel ingezet maar de tekorten blijven aanwezig.
16
De dictatuur op Cuba legt in de “natuurlijke volgorde” van de culturele subsystemen (technologisch, sociologisch en ideologisch) de nadruk op het ideologische aspect van de nationale cultuur. Daardoor wordt er veel energie gebruikt om deze ideologische basis te legitimering met gratis onderwijs en zorg en een basis voedingsmiddelenpakket.
Deze
ideologie
wordt
door
een
sterke
staatscontrole
afgedwongen, waarmee ook het sociologische systeem veel energie vraagt. De overheid blijft echter wel afhankelijk van de mogelijkheden van het technologische systeem dat bestaat uit de componenten energie en gereedschappen. Economie & Politiek Hoewel de Cubaanse economie lijkt te herstellen is deze nog niet terug op het niveau van voor 1989. De economische groei van de afgelopen jaren is mogelijk geweest door een aantal belangrijke veranderingen in de internationale politiek. Op het Latijns Amerikaanse continent heeft een politieke aardverschuiving plaats gevonden waardoor Cuba haar politieke en economische betrekkingen met zijn zuiderburen heeft kunnen verbeteren. Door de economische groei van China heeft Cuba er een belangrijke handelspartner erbij. Maar er zijn ook elementen die de groei remmen. Naast het Amerikaanse handelsembargo heeft ook de communistische planeconomie een remmend effect op de economische groei. Hier zal ik verderop in deze paragraaf op terugkomen. De politieke verschuiving in Latijns Amerika van conservatief rechts naar gematigd of radicaal links is van grote betekenis voor de Cubaanse buitenlandse betrekkingen. In Brazilië, Argentinië, Uruguay, Bolivia en Chili zijn linkse regeringen gekozen en in het olierijke Venezuela is Hugo Chávez aan de macht. Chávez vaart een zeer progressieve, sociale koers sinds zijn aantreden in 1998. Er is gratis gezondheidszorg voor de arme bevolking in de sloppenwijken en er zijn sportleraren actief om de arme bevolking te stimuleren gezonder te leven. Hiervoor zijn meer dan 21.000 Cubaanse artsen en 5.000 Cubaanse sportleraren ingevlogen. De Cubanen kunnen hierdoor dagelijks 53.000 vaten olie kopen tegen een gunstige prijs (Kuiper, 2005:19-21). Naast de publieke stroomvoorziening kan deze olie worden gebruikt om de (toeristen)industrie te laten draaien, de landbouwproductie te ondersteunen en de economie te stimuleren. Tot voor kort waren veel producten voor de ‘gewone’ Cubanen niet te krijgen, tenzij ze over dollars beschikken. De dollar is inmiddels vervangen door de Cuban
17
Convertible peso (CUC) die eenzelfde functie vervuld. Zo weet ook een revolutionaire Cubaan: Alleen met dollars kun je dingen aanschaffen, dus de jeugd voelt niet de noodzaak om te werken en een pesoloon te innen. Ze kunnen geen kleren kopen, lekker eten, muziek… (Koppes, 2003: 63). En ook in de keuken is de keuze zeer beperkt: Zout gaat nog net, peper is op Cuba al een luxe. … Meestal is het rijst met bonen wat de pot schaft, aangevuld met varkensvlees of een stukje kip. Vis is bijna nooit te krijgen (Ibid.:155). [A]ls je niet in de toerismesector werkt, kun je niet het hoofd boven water houden. En dan hebben we het over simpele dingen als goed eten, vlees. Met je salaris kun je de dingen die noodzakelijk zijn om je mens te voelen, niet kopen. Hoogstens eens in de twee maanden ham, anders spekvet (Idem.: 45-46). De handelsblokkade van de Amerikanen zorgt ervoor dat Cuba geen producten en kapitaal (in de vorm van machines, technologie en kennis) uit de Verenigde Staten kan aantrekken om daarmee in hun economie te investeren of in de dagelijkse behoeftes van de bevolking te voorzien. Daarnaast blijft de Amerikaanse markt voor Cuba gesloten. Ook hier biedt de huidige sociale politiek van Latijns Amerika en de groeiende Chinese economie kansen voor de Cubaanse economie om zich te ontwikkelen. De oliedeal met Venezuela is mogelijk omdat dat land over een enorme olievoorraad beschikt, en daarmee over voldoende inkomsten; 80% van de inkomsten komt uit olie (Kuiper, 2005: 19). Het land zal nog enkele decennia kunnen produceren maar er komt een moment dat de olie op is. Het is daarom verstandig om het geld van de olieopbrengsten te investeren in de samenleving, zoals Nederland doet met de aardgasbaten. De sociale projecten in Venezuela zijn een goed begin.
18
Cuba heeft zelf een beperkte olievoorraad en is daardoor altijd van andere landen afhankelijk geweest voor zijn energievoorziening.7 Door de voordelige olieregeling met Venezuela heeft ook Cuba de mogelijkheid te investeren. Met een huidige olieprijs variërend van $60 tot ruim $70 per vat olie kan er door de korting een substantieel bedrag worden gereserveerd voor investeringen omdat een deel van de olie wordt verkocht op de wereldmarkt. Castro zou er goed aan doen deze mogelijkheid te benutten door te investeren in de productie van ethanol zodat het land in de toekomst minder afhankelijk is van de buitenlandse politiek en marktprijzen om in de eigen energiebehoeften te voorzien. Bovendien kan ethanol een duurzaam alternatief vormen voor niet-hernieuwbare olie. Wanneer de voordelige regeling met Venezuela zou komen te vervallen zal Cuba opnieuw geconfronteerd kunnen worden met een groot energietekort, vergelijkbaar met begin jaren negentig toen de Sovjet Unie uiteen viel. Het land is immers nu al voor meer dan de helft van het olieverbruik afhankelijk van de import (CIA). Met de stijgende olieprijzen wordt het dan steeds moeilijker om de landbouw en industrie draaiende te houden. Door een (deels) onafhankelijke energievoorziening kan Cuba de stabiliteit beter bewaken waardoor het land minder vatbaar is voor interne en externe instabiliteit. Op die manier kunnen grote ongeregeldheden zoals in 1994 worden vermeden. Daarnaast is elektriciteit van groot belang voor de toeristische sector, waar het land een groot deel van haar inkomsten uit haalt (CIA). Hoewel onlangs kwalitatief goede oliebronnen voor de kust van Cuba zijn ontdekt zal ook de exploitatie van deze bronnen een tijdelijke oplossing voor het energieprobleem zijn. De olievoorraad heeft immers grenzen maar geeft door de besparingen, danwel opbrengsten, mogelijkheden voor investeringen. Uit deze paragraaf blijkt dat de Cubaanse geschiedenis deels wordt gekenmerkt door de strijd voor onafhankelijkheid en soevereiniteit én de moeizame ontwikkelingen op economisch gebied. Hoewel het de laatste jaren stukken beter gaat blijft het land sterk afhankelijk van de Venezolaanse oliedeal. Deze deal toont sterke gelijkenis met de suikervoor-olie deal met de Sovjet Unie, waarmee het risico van een abrupt energietekort blijft bestaan. Wat dat voor gevolgen kan hebben wordt in de volgende paragraaf beschreven. 7
Cuba heeft op 1 januari 2002 een oliereserve van 532 miljoen vaten olie. Het land produceert dagelijks 77.900 vaten olie (schatting 2004) en verbruikt 163.000 vaten per dag (schatting 2001). Daarbij wordt 93,9% van de elektriciteit opgewekt uit olie (CIA, 2006). In deze schattingen zijn de onlangs ontdekte reserves voor de kust niet meegerekend.
19
3. Economie en Energie. De Inefficiëntie van een Planeconomie en Mogelijkheden voor Duurzame Landbouw Zoals eerder vermeld wil ik mij in deze scriptie voornamelijk richten op de mogelijkheden van de hernieuwbare brandstoffen (biofuels) om economische groei te bereiken en soevereiniteit te waarborgen. Als casus is gekozen om de mogelijkheden van ethanol voor de Cubaanse energievoorziening te onderzoeken. Omdat deze productie moet bijdragen aan economische groei en duurzaamheid zal ik hieronder de huidige economische situatie beschrijven. De specifieke data over duurzaamheid en biofuels zullen in de volgende paragraaf worden behandeld. In deze paragraaf zal de nadruk op landbouw liggen omdat deze sector de gewassen moet gaan verbouwen voor de productie van ethanol. Het is daarbij van belang dat er in deze sector een duurzaam beleid wordt ontwikkeld dat de productie van ethanol op de lange termijn garandeert. Een aspect dat van direct belang is voor de landbouw is de energievoorziening waarmee het verbouwen en transport van voedsel op grote schaal kan worden gerealiseerd wat de huidige arbeidsverdeling mogelijk maakt. Voor een gezonde economie is een goede voedselvoorziening landbouwmachines
belangrijk. en
een
Voor goede
een
goede
infrastructuur
een
voedselvoorziening belangrijk
zijn
hulpmiddel.
Gemechaniseerde voedselproductie is de basis voor alle andere economische stelsels en daarom van essentieel belang (Rifkin, 2004: 181-189). Zowel voor productie als transport is energie nodig. Daarom gaat deze paragraaf naast landbouw ook over energie. Energie en Modernisering Kenmerkend voor een moderne, geïndustrialiseerde samenleving is het grootschalige gebruik van energie. Het belang van energie is ook duidelijk terug te vinden in het werk van White dat aangeeft dat de ontwikkeling van een cultuur sterke samenhang vertoond met de hoeveelheid gebruikte energie per persoon, per jaar (White, 1949: 362-269). Het gebruik van landbouwmachines maakt het mogelijk grote hoeveelheden voedsel te verbouwen (Rifkin, 2004: 181-189). Als er minder mensen nodig zijn om een bevolking van voedsel te voorzien kan specialisatie in andere sectoren plaats vinden. Specialisatie heeft doorgaans een hogere productiviteit tot gevolg waardoor de economie kan groeien. Een belangrijke voorwaarde voor economische groei is de mogelijkheid om handel te drijven (Sachs, 2005: 48). Waar vrije handel binnen het land zelf niet mogelijk is om
20
inkomensverschillen te voorkomen drijft de Cubaanse overheid wel handel met andere landen. Of er daadwerkelijk economische groei gerealiseerd kan worden is dus voor een deel afhankelijk van het economische stelsel. Bij een planeconomie, waarbij de overheid in grote mate bepaalt wie wat produceert en hoe, ontbreekt de mogelijkheid voor vrije handel. Dit heeft zeer negatieve gevolgen voor de efficiëntie en duurzaamheid van de landbouwproductie (Scott, 1998: 203, 209-210). Deze sector is juist van belang voor de voedselvoorziening en arbeidsverdeling, zoals reeds eerder vermeld. Daarnaast zal de landbouwsector een belangrijke rol spelen in de eventuele productie van grondstoffen voor ethanol. Cuba
heeft
zich
tijdens
de
Koude
Oorlog
ontwikkeld
van
een
plattelandssamenleving tot een industriële en geürbaniseerde samenleving; ongeveer 76% van de bevolking woont in stedelijke gebieden (Hatchwell & Calder, 1998: 84 & CIA, 2006). Deze urbanisatie en industrialisatie worden aangemoedigd door het communistische arbeidersideaal en zijn mogelijk gemaakt door de levering van grote hoeveelheden goedkope olie uit de Sovjet Unie. Met behulp van olie en landbouwmachines kan voldoende voedsel worden verbouwd waardoor mensen in fabrieken kunnen gaan werken. Als deze toevoer van olie begin jaren negentig wegvalt storten de voedselvoorziening en de economie in (Hatchwell & Calder, 1998: 26). Communisme & High Modernism Op 2 december 1961 verklaart Fidel Castro: ‘Ik ben een marxist-leninist en ik zal dat zijn tot de dag dat ik dood ga (Hatchwell & Calder, 1998: 19).’ Hoerwel de alliantie met de Sovjet Unie jarenlang voor voldoende olie, machines en andere producten zorgt, brengt het echter ook nadelen met zich mee. Door de royale steun van de Sovjet Unie zijn de nadelen van deze ideologie slechts beperkt zichtbaar tijdens de Koude Oorlog. De ondernemingen zijn in handen van de staat en eventuele tekorten worden aangevuld door de Sovjet Unie. Hierdoor bestaat er bij ondernemingen geen behoefte om met elkaar te concurreren en winst te maken, omdat ze allemaal staatseigendom zijn. Wanneer deze steun wegvalt, blijkt de Cubaanse staat plotseling in veel behoeftes niet langer te kunnen voorzien. Door het wegvallen van de goedkope suiker-voor-olie deal met de Sovjet Unie kampt Cuba met een tekort aan olie die niet opgevangen kan worden door de slecht draaiende, nationale economie (Ibid.: 43-44).
21
Naast de olietekorten is de inefficiëntie van de communistische centralisatie een groot obstakel voor economische groei. Dit hoog modernistische Sovjet model is gebaseerd op rationele overwegingen en gaat uit van standaardisatie en mechanisatie. Dit maakt het voor de overheid gemakkelijk om een fabrieksmatige planning uit te stippelen waarmee de kosten gedrukt moesten worden door specialisatie van arbeid (Scott, 1998: 197). Deze fabrieksmatige aanpak geeft echter een versimpeling van de werkelijkheid waardoor de lokale context compleet wordt genegeerd (Ibid.: 201). Uit studies blijkt dat de productie-eisen in de Sovjet Unie vaak onhaalbaar zijn. In een poging om toch een redelijk resultaat te boeken wordt het land zeer intensief bebouwd waardoor bodemerosie ontstaat en de opbrengsten op lange termijn alleen maar afnemen. De Sovchoz en Kolchoz falen in hun opzet om voldoende voedsel te produceren om de arbeiders in de steden te voeden. Daarnaast blijken zij niet te voldoen aan de hoog modernistische verwachtingen van technische efficiëntie en innovatie. Op het gebied van overheidscontrole en belastingheffing, beide belangrijk voor een sterke centrale staat, blijkt dit systeem wel geslaagd. Of zoals Scott het verwoordt: The system thus devised served for nearly sixty years as a mechanism for procurement and control at a massive cost in stagnation, waste, demoralization, and ecological failure. That collectivized agriculture persisted for nearly sixty years was a tribute less to the plan of the state than to the improvisations, gray markets, bartering, and ingenuity that partly compensated for its failures (ibid.: 203). Deze “wetenschappelijke” landbouwmethode wordt hiërarchisch gecoördineerd en is vlak na de revolutie een paradepaardje van Lenin (Ibid.: 164-168). Omdat Castro een zelfverklaard marxist-leninist is, is het begrijpelijk dat deze bevindingen in grote lijnen ook voor de Cubaanse landbouw opgaan waar de staatsboerderijen in 1959 volgens hetzelfde voorbeeld zijn ontwikkeld (Hatchwell & Calder, 1998: 47). Het streven naar recordoogsten van
suikerriet
zijn
een
goed
voorbeeld
van
deze
Cubaans
communistische
landbouwpolitiek. Maar ook hier loopt de opbrengst van de oogsten flink terug (Koppes, 2003: 28). Bovendien is de prijs van suiker op de wereldmarkt laag (Oxfam). Uit voorgaande
bevindingen
kan
worden
geconcludeerd
dat
de
gecentraliseerde
communistische landbouwpolitiek geen lange termijn visie heeft en dus niet duurzaam is.
22
Hoewel Cuba een zeer vruchtbaar land is moet het elk jaar voor negenhonderd miljoen dollar aan voedsel importeren. De landbouwsector is tijdens het begin van de Speciale Periode (1992-1994) geherstructureerd om aan de nijpende voedseltekorten te ontsnappen maar de landbouw wordt nog steeds sterk gecontroleerd door de overheid. Boeren zijn verplicht om zeventig procent van hun productie tegen zeer lage prijzen aan de overheid te verkopen waardoor zij nauwelijks geld hebben om te investeren. Ze worden belemmerd om onafhankelijk van de staat te produceren waardoor de boeren gedemotiveerd raken en de hele Cubaanse landbouw slecht functioneert. (Koppes, 2003: 32-33). Door de beperkte mogelijkheden en verdiensten zullen de boeren minder geprikkeld worden om hun productie efficiënter te maken. Door de slechte voorwaarden zullen zij eerder geneigd zijn om heimelijk een deel van de productie achterover te drukken voor eigen gebruik of de productie opzettelijk te saboteren waardoor het systeem nog minder efficiënt is (Scott, 1986: 6, 22 en 30). De staat heeft behoefte aan goedkoop voedsel voor de stadsbevolking, maar door de inefficiëntie van het systeem zijn de opbrengsten te laag om de bevolking te voeden. Hoewel de staat de energie, in de vorm van voedsel, eerlijk onder de bevolking probeert te verdelen heeft de planeconomie een averechts effect door de bodemuitputting en de tegenwerking van de boeren. Tijdens de Speciale Periode zijn er voorbeelden van kleinschalige landbouwcorporaties waar een grotere opbrengst wordt behaald dan op de oude grootschalige plantages (Warwick, 1999 en Madruga, 1999). Op dit punt valt veel winst te behalen door de landbouw te herstructureren en boeren te begeleiden om duurzamer te produceren. Hierdoor zal de productie toenemen, de bodemkwaliteit verbeteren en zal de staat minder geld uit hoeven te geven aan het importeren van voedsel. De autoriteiten bepalen de prijs van alles wat de boeren produceren. … De staat bepaalt de prijs van wat je koopt, en van wat je verkoopt (Koppes, 2003: 33). Hugo, een onafhankelijke boer. Een aspect dat bijzondere aandacht verdient is de efficiëntie van de productiemiddelen. In het model van culturele evolutie van White, wordt het technologische subsysteem als de belangrijkste beschreven. Dit subsysteem bestaat uit de componenten energie en gereedschappen, de efficiëntie van de middelen waarmee de energie wordt gebruikt. Zoals hierboven al naar voren komt zijn de grootschalige
23
landbouwmethodes van de planeconomie zeer inefficiënt in het bodemgebruik, wat een lage en dalende opbrengst tot gevolg heeft. Behalve het bodemgebruik zijn ook de landbouwmachines zeer inefficiënt. Het gaat hierbij om oude machines uit de Sovjet Unie die naar huidige maatstaven zeer veel olie gebruiken. Door gebrek aan kapitaal heeft de regering niet kunnen investeren in nieuwe machines. Inmiddels voert de Cubaanse overheid een beleid om zuiniger met energie om te gaan zoals ‘het jaar van revolutie in de energie’ al aangeeft. De ervaringen van het afgelopen decennium zijn een waarschuwing geweest voor het regime. De kleinschalige landbouwcoöperaties hebben laten zien dat het ook anders kan. De Revolutie of de Dood, Energie en het Sociale Systeem Cuba staat bekend om zijn goede sociale voorzieningen zoals gezondheidszorg en onderwijs waar de Cubanen gratis gebruik van kunnen maken. Dit blijkt echter niet helemaal waar te zijn. In een onlangs verschenen boek, Het verloren paradijs (Koppes, 2003) blijkt dat voor bepaalde voorzieningen vaak steekpenningen betaald moeten worden. Je wordt alleen geholpen als er geen aantekeningen van antirevolutionair gedrag in je persoonlijke dossier staan, maar wanneer je de juiste persoon op de juiste positie kent krijg je voorrang (Koppes, 2003: 45, 136-140). Ook moeten veel mensen overleven op rijst met bonen en is het staatssalaris doorgaans onvoldoende om kleding en andere goederen van te kopen (Ibid.: 63, 155). Deze “verworvenheden van de revolutie” (zorg en onderwijs) zijn in het verleden mede mogelijk gemaakt door de olieleveranties uit de Sovjet Unie. Door voldoende olie en machines voor een gemechaniseerde landbouw konden mensen zich specialiseren tot leraar, arts en verpleger. Door het aanvullen van allerlei tekorten was er voldoende geld voor medicijnen, schoolboeken en goede lonen. Nu de energietoevoer echter drastisch is verminderd staat het systeem onder druk omdat de staat met minder energie dezelfde voorzieningen wil handhaven. Het wegvallen van de olie waardoor een industrialiserende samenleving ineens letterlijk de brandstof voor de economische motor verliest heeft grote gevolgen voor de samenleving. Vanuit de culturele evolutie theorie komt naar voren dat een samenleving evolueert wanneer de energie substantieel toeneemt (White, 1949: 368-373). Wanneer de fossiele brandstof grotendeels wegvalt heb je een samenleving die sociaal en ideologisch is
24
gebaseerd op industriële instituten en gedachten terwijl de energievoorziening deze niet langer kan ondersteunen. In het sociologische subsysteem vindt verharding plaats. Het systeem corrumpeert en er wordt vooral veel energie gebruikt om het regime in stand te houden, het doel heiligt de middelen. Voor goed onderwijs moet worden betaald, vooral voor begeerde opleidingen in de toeristische sector (Ibid.: 45, 136). En ook voor de schaarse vaccinaties moet worden betaald (Gutiérrez, 2003: 239-240). Volgens sommigen is het pure socialisme allang verdwenen en leven de Cubanen tegenwoordig in een ‘sociaal-kapitalistische maatschappij’ (Ibid.:129). Door het wegvallen van de overvloedige Sovjet steun staat de Cubaanse regering, vanuit pragmatische overwegingen, gecontroleerd kapitalisme toe. De communistische partij houdt daarbij de controle over de inkomsten. In de afgelopen jaren hebben de Venezolaanse olieleveringen en de toegenomen handel met het buitenland tot economische groei geleid waardoor de ergste tekorten zijn teruggedrongen. Ook zijn de lonen en uitkeringen voor het eerst sinds jaren gestegen, in combinatie met een revaluatie van de peso heeft dit een gunstig effect op de koopkracht. Maar de economie is herstellende en tekorten blijven aanwezig. Voedsel Door de beperkte energievoorziening tijdens de Speciale Periode heeft de landbouw op Cuba een stap terug moeten doen. Vrachtwagens werden vervangen door os en wagen en ook de suikeroogst gebeurde vaker met de hand. Daarnaast werd ook de stadslandbouw geïntroduceerd, omdat ook het vervoer van voedsel olie kost. Deze stadslandbouw stimuleert stedelingen om braak liggende grond in en rondom de steden te bebouwen om de voedselschaarste te verminderen en de transportkosten te drukken. Door het gebrek aan olie, en dus ook kunstmest, heeft er een herleving van organische landbouw plaats gevonden. Hierbij maken boeren gebruik van kennis van voor de Revolutie zoals intercropping, waarbij gewassen, die de groei van elkaar stimuleren, bij elkaar worden geplant. Ook heeft het gebrek aan chemische bestrijdingsmiddelen geleid tot een toename van het aantal natuurlijke bestrijdingsmiddelen. Deze organische landbouw heeft in veel gevallen tot een grotere oogst geleid. Deze ontwikkeling heeft geleid tot het opzetten van Centres of the Reproduction of Entomophages and Entomopathogens (CREEs). Er zijn meer dan tweehonderd van deze centra ‘opgezet voor de gedecentraliseerde
kleinschalige,
coöperatieve
25
productie
van
biologische
bestrijdingsmiddelen (Idem.).’ Ook is er een betere samenwerking van boeren in en tussen verschillende gemeenten om kennis en ervaring uit te wisselen en wordt er in verschillende centra jaarlijks 93.000 ton natuurlijke compost geproduceerd (Warwick, 1999). Het is nog onduidelijk of deze successen ook op de staatsboerderijen behaald kunnen worden omdat de bevolking van deze landelijke gebieden vaak gedwongen moest verkassen om plaats te maken voor de hoog modernistische plannen van de regering. Dit voorbeeld illustreert een interessant aspect van de culturele evolutie theorie. Wanneer de energie beperkt is, zijn mensen gedwongen om de middelen die zij hebben optimaal te benutten. Hieruit kan worden geconcludeerd dat een confrontatie met een plotseling, substantieel energietekort kan leiden tot een toename in de efficiëntie door terug te grijpen op oude (efficiëntere) methodes en te zoeken naar goede nieuwe alternatieven. Zoals al eerder vermeld ontbreekt bij de Cubaanse boeren vaak de stimulans om meer te produceren. Volgens de klassiek liberalistische visie zijn mensen van nature lui en zouden zij alleen werken voor een hoge beloning of vanuit de angst te verhongeren of in armoede te vervallen (Hunt & Sherman, 1990: 41). In de Cubaanse planeconomie staat het maandsalaris vast en dit is vaak net genoeg om te overleven. De motivatie om extra te produceren ontbreekt dus, temeer omdat de overheid het leeuwendeel van de oogst opeist tegen een lage vergoeding. Het succes van de kleine boeren coöperaties wordt dan ook aandachtig in de gaten gehouden door de regering om zelfverrijking tegen te gaan en de aanvoer van betaalbaar voedsel te garanderen (Warwick, 1999) Geen loon naar werk, maar loon naar (minimale) behoefte. Zoals een Cubaanse chauffeur het verwoordt: Ik zou willen dat ze me betalen naar wat ik doe, naar wat ik waard ben. Ik wil werken en daar de directe opbrengst van terugzien. Niet mijn hele leven werken en er niets aan over houden. Wie niet vooruitkomt, leidt geen menswaardig bestaan (Koppes, 2003: 45). [B]innen ons socialistisch systeem maakt het niet uit wat je presteert, de staat levert je wat je nodig hebt. Dus of je nu twaalf uur per dag doorzweet of na het middageten aftaait, je kunt gebruik maken van dezelfde voorzieningen. Dat heeft geleid tot een terugval in de werkmoraal. … Het systeem heeft tot een passieve houding geleid, mensen wachten af (Ibid.: 150). Juanita, medewerkster van een joint venture in de telecommunicatie sector.
26
Door de schaarste tijdens de Speciale Periode is gebleken dat kleinschalige boerencoöperaties efficiënter en schoner kunnen produceren. Dit biedt goede hoop voor de toekomst. Voor het verbouwen van grote hoeveelheden suikerriet voor de productie van ethanol is grootschalige landbouw een optie. Wellicht is het mogelijk de suikerriet te verbouwen bij meerdere kleinschalige boerencoöperaties die inmiddels veel kennis hebben op het gebied van duurzame landbouw. De overheid kan een samenwerkingsverband met de boeren aangaan. De overheid kan investeren in nieuwe landbouwmachines en betere voorzieningen op het platteland realiseren. De boeren verlangen immers een redelijke compensatie omdat de productie anders minder efficiënt kan zijn dan verwacht. De regering geeft vooralsnog de voorkeur aan een strenge grip op de landbouwsector.
4. Ethanol, Duurzame Energiebron van Eigen Bodem? Met het oog op de energievoorziening zijn er verschillende mogelijkheden om olie te vervangen door duurzamere energiebronnen. Momenteel staan veel productiemethoden nog in de kinderschoenen en andere methoden hebben bijkomende nadelen. In deze subparagraaf zal ik een aantal alternatieven behandelen en de redenen waarom voor ethanol uit suikerriet is gekozen en niet voor andere brandstoffen of energiebronnen. Energiebronnen Zonne-energie. Dit lijkt op het eerste gezicht een logische oplossing. Cuba is een zonovergoten land en zonne-energie zou alle problemen omtrent energietekorten uit de wereld helpen. Zonnepanelen zijn echter duur in de aanschaf en daarom een enorme investering wanneer er veel energie opgewekt moet worden. De productie en opbrengst van zonnepanelen kan in de toekomst worden verbeterd omdat de ontwikkeling nog in de kinderschoenen staat. Zonnepanelen leveren elektriciteit. Dit is een uitkomst om de vele stroomstoringen te verhelpen maar voor de landbouw is brandstof nodig voor de landbouwmachines en transport van voedsel. Daarnaast ligt Cuba in een gebied waar regelmatig zware orkanen voorkomen waarbij het risico bestaat dat de dure zonnepanelen worden vernield. Om dezelfde redenen zijn ook windmolens hier geen goede oplossing. Waterstof. In het boek De Waterstofeconomie (2004) van Jeremy Rifkin worden de talloze voordelen van het gebruik van waterstof genoemd. Waterstof is de schoonste en
27
meest efficiënte brandstof en bovendien het meest voorkomende element in het universum. Een nadeel van waterstof is dat het geproduceerd moet worden omdat het bijna nooit in een vrije vorm voorkomt, zoals steenkool, olie en aardgas. De productiemiddelen voor dit proces vragen om aanzienlijke investeringen en ook de aangepaste motoren voor vervoersmiddelen zijn erg duur zijn. Omdat de productie van zowel de brandstof als de motor technologisch ingewikkeld zijn en er een felle Amerikaanse boycot op het land rust betwijfel ik of deze energiebron voor Cuba haalbaar is (Rifkin, 2004: 206-209). Biofuel. Naast suikerriet kan biofuel nog uit een aantal andere producten worden geproduceerd. In Amerika wordt al op industriële schaal ethanol uit maïs geproduceerd, het energierendement van ethanol uit maïs is echter laag. Ook wordt er met behulp van enzymen biofuel geproduceerd uit houtige gewassen. De productie van biofuel uit houtige gewassen staat nog in de kinderschoenen maar analisten geloven dat deze variant in de toekomst een heel goed rendement op kan leveren. Deze methode geeft in de toekomst wellicht goede mogelijkheden voor de Cubaanse stroomvoorziening, hoewel het planten en oogsten van de bomen een lange termijn planning vergt. Momenteel lijkt ethanol uit suikerriet de meest voor de hand liggende oplossing voor het energietekort. Door de aanwezigheid van suikerplantages en de historische band van het land met de suikerrietteelt is de grondstof een oude bekende. Ook met de productie van ethanol hebben de Cubanen veel ervaring en er staan al veel raffinaderijen verspreid over het eiland. In Brazilië wordt al enige jaren succesvol ethanol uit suikerriet geproduceerd met een goed energierendement. Het voordeel van ethanol uit suikerriet op de hierboven genoemde alternatieve energieën is dat de productie relatief goedkoop is. Zowel de productie van de grondstoffen als de productie van ethanol zelf is niet kapitaalintensief. De grootste investeringen zijn de aanschaf of productie van aangepaste verbrandingsmotoren en elektriciteitscentrales. Doordat de grondstoffen gemakkelijk geproduceerd kunnen worden heeft ethanol een duurzaam karakter omdat het een hernieuwbare hulpstof betreft, in tegenstelling tot olie. Het is daarbij van groot belang dat ook de productiewijze een duurzaam karakter heeft. Een nadeel is echter dat de verbranding van ethanol wel voor de uitstoot van CO2 zorgt, dit in tegenstelling tot de zonnepanelen, windmolens en waterstof. Ethanol is dus wel schadelijk voor het milieu.8
8
Suikerriet zal een deel van de CO2 weer gebruiken als brandstof tijdens het groeiproces. Voor de productie van windmolens en zonnepanelen worden ook grote hoeveelheden stroom gebruikt waarbij ook sprake is van CO2 uitstoot.
28
Voor de productie van biofuels kunnen verschillende methoden worden gebruikt. De grondstoffen moeten worden verbouwd of verzameld en vervolgens worden verwerkt tot biofuel. In beide fasen wordt ook energie gebruikt, meestal in de vorm van fossiele brandstoffen. Het rendement van deze verwerking is belangrijk om de meerwaarde van de biofuels te berekenen. Doorgaans gebeurt dit door de geproduceerde energie van een bepaalde hoeveelheid biofuel te delen door de energie input van fossiele brandstoffen; de ratio van energie output ten opzichte van de input van fossiele brandstoffen, het energierendement. Bij deze methode is de productie van biofuel rendabel wanneer de uitkomst groter is dan 1. Uit tabel 1 blijkt deze ratio voor ethanol uit suikerriet zeker rendabel als brandstof voor transport en productie in de gemechaniseerde landbouw.
Soort biofuel en gebruikswijze
Energierendement. Ratio van energie output t.o.v. input van fossiele brandstof Uit bosbouw (bij korte transport afstand) 10-20 Voor opwekken van elektriciteit Ethanol van Braziliaanse suikerriet ~7 Brandstof voor vervoer Enzymatisch geproduceerde ethanol uit ~4 houtige gewassen. Brandstof voor vervoer Kippenmest (bijproduct van bio-industrie) ~1 geproduceerd in de EU. Voor opwekken van elektriciteit Ethanol uit maïs in de VS. Brandstof voor 0.58-1.3 vervoer Tabel 1 Ratio’s van huidige energieproductie ten opzichte van gebruikte fossiele brandstoffen tijdens de gehele productiecyclus van een aantal soorten biofuel. (Bron: Reijnders, 2006)
Mogelijkheden van Biofuel in Cuba Zoals in tabel 1 wordt aangegeven wordt ethanol uit suikerriet al geproduceerd in Brazilië. Brazilië is momenteel de grootste suikerproducent ter wereld (LTO Nederland). Het land heeft bovendien een eigen auto-industrie waarbij ook auto’s worden geproduceerd met een Otto-motor die op ethanol loopt. Cuba, ook een grote suikerproducent, beschikt op dit moment over een verouderd wagenpark. De meeste landbouwmachines en vrachtwagens komen uit de voormalige Sovjet Unie. Deze oude wagens gebruiken (onnodig) veel olie en bovendien zijn de reserveonderdelen van deze modellen schaars (Hatchwell & Calder, 1998: 48). Een geleidelijke vernieuwing van het wagenpark door modernere en zuinigere
29
wagens, liefst mét de Braziliaanse Otto-motor, is een verstandige investering. Hiermee wordt energie bespaard en kan de landbouwproductie worden vergroot, een deel van de suikerrietoogst gebeurde in de jaren negentig met de hand door gebrek aan olie. Verder is het mogelijk om ethanol gestookte energiecentrales te bouwen voor de lokale of regionale energievoorziening. Deze mogelijkheid past goed in de plannen van de Cubaanse overheid om de stroomvoorziening te decentraliseren (Demuynck, 2006). Door de productie van ethanol krijgt de suikerindustrie, voorheen de nationale trots, een nieuwe impuls en wordt er werkgelegenheid op het platteland gecreëerd. Als de prijzen voor suiker worden vergeleken met de huidige marktprijzen voor energie valt er een grote winst te behalen door het suikerriet tot ethanol te verwerken. Bovendien beslaat de productie van suikerriet nog steeds een groot deel van de totale landbouwproductie en hoeft er dus geen extra land gereserveerd of ontgonnen te worden. Het is daarbij wel van het grootste belang dat de suikerrietteelt op een duurzame manier wordt vorm gegeven. De duurzame productie van suikerriet zal nog wel eens een lastig project kunnen worden. Zoals in de vorige paragraaf al is gebleken loopt de opbrengst van de suikerrietoogst de laatste jaren drastisch terug door bodemdegradatie. De overheid zal het land op staatsboerderijen tijd moeten geven om zich te herstellen. Daarnaast moet een verantwoord beleid voor de productie uitgestippeld worden in samenwerking met de verantwoordelijke boeren en opzichters die kennis hebben van de lokale omstandigheden. De overheid zal de landarbeiders moeten kunnen stimuleren om duurzaam te produceren. Omdat zij meer gemotiveerd zijn wanneer zij profiteren van de goede zorg en extra arbeid op het land. Tegenwerking en onachtzaamheid liggen immers op de loer wanneer landarbeiders zich benadeeld voelen (Scott, 1986: 30). Het decentraliseren van de stroomvoorziening kan een goede impuls zijn. Een goede suikerrietteelt zorgt dan voor voldoende stroom in het gebied en mogelijkheden voor verdere economische groei. Ook het verbeteren van de woonvoorzieningen op het platteland wordt als optie genoemd (Warwick, 1999). De kleine boerencoöperaties hebben hun effectiviteit en duurzaamheid bewezen en kunnen als voorbeeld dienen voor de herstructurering van de suikerrietteelt. De boeren zullen daarbij enige vrijheid moeten krijgen om deze inzichten toe te passen op de teelt van suikerriet. Het regime zal waarschijnlijk moeite hebben om de regie uit handen te geven door de hoog modernistische bestuurswijze maar de recente problemen in de landbouwsector kunnen moeilijk genegeerd worden.
30
Ethanol en duurzaamheid Het vervangen van niet hernieuwbare hulpbronnen, zoals olie, door hernieuwbare varianten zoals ethanol lijkt een goede oplossing. Omdat ethanol wordt geproduceerd uit gewassen kan deze brandstof telkens opnieuw worden geproduceerd. Dit betekent echter niet dat de productie daarom ook duurzaam is. In de vorige paragraaf bleek dat de planeconomie in Cuba heeft geleid tot dalende opbrengsten door bodemerosie. Om een duurzame productie van ethanol te realiseren, moet ook de productie van suikerriet duurzaam zijn. Voor duurzame productie is het van belang dat de volgende aspecten worden meegenomen in het productieproces: bodemkwaliteit, voedingsstoffen in de bodem, fossiele brandstoffen en water. Daarnaast moet, vanuit een duurzaam perspectief, ook gelet worden op milieuvervuiling, luchtvervuiling door verbranding van ethanol en de verstoring van de natuur (Reijnders, 2006, 1: 864-865). Bodemkwaliteit en voedingsstoffen in de bodem. Wanneer land intensief wordt bebouwd worden er meer voedingsstoffen aan de bodem onttrokken dan er op natuurlijke wijze in terug vloeit. Dit kan leiden tot lagere opbrengsten en bodemerosie waardoor het land uiteindelijk onbruikbaar wordt voor het verbouwen van gewassen. Om dit te voorkomen is het verstandig de bodem eens in de twee of drie jaar braak te laten liggen. Daarnaast wordt aangeraden om, na het verbouwen van gewassen, plantenresten op het land te laten liggen waardoor waardevolle voedingsstoffen uit de plant weer in de bodem kunnen worden opgenomen. Ook het gebruik van dierlijke mest kan hiertoe bijdragen (Ibid.: 865-867). Fossiele brandstoffen en luchtvervuiling. Voor het machinaal bewerken van het land en het oogsten van het suikerriet is ook brandstof nodig. Momenteel wordt nog veelvuldig gebruik gemaakt van olie maar wellicht kan in de toekomst een overstap naar ethanol worden gemaakt. Het verbranden van olie zorgt voor luchtvervuiling door een toename in de uitstoot van het broeikasgas CO2. Bij grootschalige landbouw wordt vaak veel kunstmest gebruikt. Olie is een belangrijke grondstof voor de productie van kunstmest, het levert de stikstof component. En olie is als niet-hernieuwbare hulpstof niet duurzaam. Daarnaast zorgt de conversie van kunstmest tijdens het groeiproces voor een toename van dinitrogenoxide (N2O), een sterk broeikasgas (Ibid.: 870). In Brazilië wordt een suikerrietvariant gebruikt die ongeveer de helft aan kunstmest nodig heeft, wat een aanzienlijke besparing en lagere vervuiling oplevert (Boddey e.a., 1995). Ook de eerder genoemde grootschalige invoering van compost is veelbelovend.
31
Water. Omdat ook zoet vaak water schaars is, is het belangrijk om het watergebruik tijdens de productie tegen het licht te houden. Wanneer water wordt gebruikt voor grootschalige productie van suikerriet kan dit niet worden gebruikt voor de productie van voedselgewassen of als drinkwater. Voor de productie van suikerriet worden geen grote hoeveelheden water gebruikt dus op dit punt is het proces redelijk duurzaam. Toch kan er ook op dit gebied misschien iets worden verbeterd aan de waterefficiëntie door het verminderen van wegvloeiend water en directe verdamping (Ibid.: 869). Milieuvervuiling. Dit heeft met name betrekking op het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen die het milieu vervuilen en de luchtvervuiling door de verbranding van olie en ethanol. Hoewel de verbranding van ethanol minder vervuilend is dan olie draagt het evenwel bij aan milieuvervuiling. Omdat schonere energiebronnen momenteel nog erg duur zijn kan ethanol een tijdelijke oplossing zijn. De duurzaamheid van ethanol moet dan ook vooral gezocht worden in de hernieuwbaarheid en minder in de vervuiling. Verstoring van de natuur. Wanneer er grote gebieden ontgonnen worden voor de productie van suikerriet zal dit de natuur en de ecosystemen in die gebieden verstoren. Dit zal leiden tot een toename van gecultiveerd land en een afname van de natuur. Omdat op Cuba al een groot deel van het landbouwareaal is gereserveerd voor de productie van suikerriet zal het niet nodig zijn om nog extra land te ontginnen. De oude landerijen zullen wel eerst de tijd moeten krijgen om te herstellen. Tijdens de Speciale Periode is een opleving van ecologische landbouw ontstaan in Cuba. Door de herstructurering van de landbouw is een deel van de grootschalige landbouw vervangen door kleinschalige organische en semi-organische boerderijen. Door een gebrek aan kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen en de oplopende voedselschaarste waren de boeren gedwongen te improviseren. Hierdoor zijn veel boeren oude technieken gaan gebruiken die dateren van voor de Revolutie. Dat heeft in een aantal gevallen geleid tot een toename in de opbrengsten. Dit is tegenovergesteld aan de verwachting en de “wetenschap” dat kunstmest voor een grotere opbrengst zorgt (Warwick, 1999). Het gaat hierbij weliswaar om kleinschalige voedselproductie maar deze ervaringen en methodes kunnen mogelijk ook in de suikerrietteelt gebruikt worden. Bij de teelt van suikerriet wordt echter niet voor eigen consumptie geproduceerd waardoor de motivatie om efficiënt en duurzaam te produceren minder zal zijn. Dit blijft een lastig dilemma. Ook de verbranding van ethanol zelf is niet duurzaam omdat het nog altijd voor uitstoot van CO2 zorgt.
32
5 Conclusie. Ethanol een Goed Alternatief voor Olie Energie is belangrijk om een moderne samenleving draaiende te houden en een geürbaniseerde samenleving van voedsel te voorzien. De meeste samenlevingen gebruiken olie voor hun energievoorziening en zijn daarmee niet duurzaam. Ten eerste omdat olie een niet-hernieuwbare hulpbron is. Ten tweede omdat olie een aanzienlijke bijdrage levert aan het broeikaseffect waardoor de aarde opwarmt, met mogelijk destructieve gevolgen. Daarnaast is de olieprijs op de wereldmarkt de laatste jaren aanzienlijk gestegen, waardoor veel landen geconfronteerd worden met hoge energiekosten, zo ook Cuba. Voor de duurzaamheid van een samenleving is het verstandig een hernieuwbaar alternatief voor olie te hebben. Daarmee hebben volgende generaties een goede basis voor hun samenleving en blijft het milieu gespaard. Vanuit een duurzaam perspectief is een evenwicht tussen mens en milieu wenselijk. In de praktijk is dit helaas niet altijd mogelijk. Duurzame ontwikkeling is echter een proces om samenlevingen geleidelijk aan geheel of gedeeltelijk duurzaam te maken waarbij zo’n evenwicht wel kan worden bereikt. Ethanol, met een lagere CO2 uitstoot dan olie, is een stap in de goede richting, maar geen eindpunt. De energievoorziening heeft grote invloed op de inrichting van een samenleving. Door het gebruik van fossiele brandstoffen en gemechaniseerde landbouw is specialisatie mogelijk waardoor een cultuur of samenleving beter in de behoeftes van een bevolking kan voorzien. Het verbieden van vrije handel, zoals in Cuba, heeft echter een remmend effect op de positieve resultaten van specialisatie doordat mensen niet harder gaan werken om meer te verdienen. Het basisinkomen wordt immers gegarandeerd door de overheid. Cuba wordt begin jaren negentig geconfronteerd met een plotseling tekort aan energie, doordat de leveringen van goedkope olie uit de Sovjet Unie wordt beëindigd. Het regime moet inspelen op deze nieuwe situatie en na de eerste ongeregeldheden door voedseltekorten staat het regime een beperkte vrije markt toe. Boerenmarkten worden toegestaan, burgers worden aangespoord om zelf voedsel te verbouwen in stadstuintjes en er ontstaat een levendige zwarte handel. De sociale gelijkheid komt onder druk te staan en de sociale voorzieningen zijn niet langer gegarandeerd gratis. De beperkte energiestroom wordt voornamelijk ingezet om de revolutie te laten overleven. Als we deze ontwikkelingen bekijken met behulp van de culturele evolutietheorie van Leslie White dan zien we dat een vermindering van energie in het technische subsysteem gevolgen heeft voor het sociologische subsysteem. Doordat de overheid niet
33
langer in alle behoeftes kan voorzien moeten burgers zelf een deel van hun voedsel verbouwen en voor andere voorzieningen moet worden betaald omdat de kosten niet langer door de staat gedekt kunnen worden. Het ideologische subsysteem staat onder druk doordat er ongelijkheid ontstaat en de ‘verworvenheden van de revolutie’ niet langer gegarandeerd worden. Aan het begin van de 21e eeuw weet het regime, dankzij nieuwe bondgenoten, zich te herstellen en groeit de economie dankzij het toerisme, de olieleveringen uit Venezuela en de leningen uit China. Ook de bevolking profiteert. Ondertussen heeft zich een interessante ontwikkeling voorgedaan op het gebied van de voedselvoorziening. De kleinschalige voedselproductie weet goede resultaten te behalen met organische land- en tuinbouw. De beperkte energievoorziening wordt gecompenseerd door een grotere efficiëntie. Veel landbouw is tot die tijd inefficiënt door de lage moraal van de landarbeiders en de modellen van de hoogmodernistische planeconomie die geen rekening houden met de context. Ook de verouderde landbouwmachines en bodemuitputting door intensieve landbouw dragen bij aan de inefficiëntie. Deze voorbeelden tonen de gebreken van een planeconomie. Er wordt niet efficiënt met de middelen omgegaan omdat het geen direct profijt oplevert voor de betrokkenen. Door de dwingende nood van de jaren negentig kent het Cubaanse regime inmiddels de zwakke punten en zijn zij dit jaar begonnen aan ‘het jaar van de revolutie in de energie’. De energieopwekking wordt gedecentraliseerd en energieverslindende apparaten (moeten) worden vervangen. Ethanol uit suikerriet kan daarbij een rol van betekenis spelen als hernieuwbare hulpbron. Het gebruik van ethanol als brandstof kan een bijdrage leveren aan de energievoorziening en daarmee de economische groei en de autonomie versterken. Door een stabielere stroomvoorziening weet de staat beter in de behoeftes van de bevolking te voorzien waardoor het land minder vatbaar is voor interne of externe bedreigingen. Bovendien wordt de suikerindustrie, voorheen de nationale trots, nieuw leven ingeblazen en wordt er werk gecreëerd op het platteland. Ethanol is goedkoop en gemakkelijk te produceren en veel van de benodigde kennis en faciliteiten, zoals raffinaderijen, zijn in Cuba aanwezig doordat de grondstof er veel wordt verbouwd. Bovendien heeft ethanol uit suikerriet een gunstige output:input- ratio waardoor het een goede bijdrage kan leveren aan de energievoorziening. Door de recente ontdekking
van
goede
olievelden
en
de
aanwezigheid
van
oliegestookte
elektriciteitscentrales zal Cuba de komende jaren ongetwijfeld een groot deel van de
34
energiebehoeftes uit olie kunnen halen maar extra energie uit ethanol geeft een grotere energie input waardoor de economie zich nog beter kan herstellen. Het is daarbij van groot belang dat de efficiency in de gaten wordt gehouden, maar op dat gebied heeft de Cubaanse regering haar lesje inmiddels wel geleerd. Door de plaatselijke productie van ethanol en decentrale energieopwekking kan energie worden bespaard doordat de transportkosten laag worden gehouden. Er zal echter wel geld moeten worden geïnvesteerd in efficiëntere landbouwmachines, bij voorkeur met een Otto-motor die op ethanol loopt, waardoor de machinale oogst van suikerriet kan worden gevoed met de eigen ethanol. Ook de organische landbouwmethodes zijn efficiënt doordat er geen kunstmest en chemicaliën gebruikt hoeven worden en de bodemkwaliteit beter gewaarborgd blijft. De landbouwsector heeft in de jaren negentig een teruglopende opbrengst laten zien doordat het land veelal was uitgeput door te intensieve bebouwing in de voorgaande jaren. Dit in combinatie met het ontbreken van kunstmest, olie voor de machines en de lage arbeidsmoraal van boeren heeft de nodige problemen gegeven voor de voedselproductie. De voedselproductie is deels opgevangen door de succesvolle stedelijke landbouw en kleine (semi-) organische boerencoöperaties. Deze lessen kunnen wellicht worden gebruikt bij het herstel van de suikerrietproductie. Het blijft echter lastig om de boeren te stimuleren efficiënter te produceren wanneer de regering een sterke grip op de landbouwsector heeft en de boeren weinig ruimte geeft voor eigen initiatief. Hier zal een goed compromis moeten worden gezocht omdat de duurzaamheid van de landbouw voor een groot deel in handen van de boeren ligt. De overheid kan een duurzaam beleid bedenken maar heeft de boeren nodig om dit uit te voeren. Het communisme is nergens zonder de steun van het volk, ook voor duurzame ontwikkeling is deze steun van het grootste belang.
35
Achterberg, W. 1994 Duurzaamheid, Geschiedenis en analyse van een idee. In: Samenleving, natuur en duurzaamheid, 19-40. Van Gorcum, Assen. Boddey, R.M., O. C. de Oliveira, S. Urquiaga, V. M. Reis, F. L. de Olivares, V. L. D. Baldani and J. Döbereiner 1995 Biological nitrogen fixation associated with sugar cane and rice: Contributions and prospects for improvement’ in Plant and Soil, Volume 174, nummers 1 en 2, p.195-209. Springer: Nederland. http://www.springerlink.com/(pbttwqrvwrcp5d550vgwmwz1)/app/home/con tribution.asp?referrer=parent&backto=issue,10,16;journal,176,570;linkingpu blicationresults,1:100326,1, 29-05-2006 CIA 2006 The World Factbook. http://www.cia.gov/cia/publications/factbook/, 28-052006 Demuynck, Katrien 2006 Interview met Elio Rodriguez, Cubaans Ambassadeur in Brussel. ICS, http://www.cubanismo.net/teksten_nl/framesetnl.htm, 24-05-2006 Goldsmith, Edward 1972 ‘Blueprint for Survival’ in The Ecologist, Januari 1972 Gutiérrez, Pedro Juan 2003 Dirty Havana. Vassallucci, Amsterdam. Oorspronkelijke titel: Trilogía sucia de La Habana. Haring, Bas 2005 Kaas & de evolutietheorie. Houtekiet, Antwerpen/ Amsterdam Hatchwell, E., S. Calder 1998 Landenreeks: Cuba,. KIT, Amsterdam/ Oorspronkelijke titel: Cuba in Focus.
Novib,
‘s
Gravenhagen.
Hunt, E.K., H.J. Sherman 1990 Economics: An introduction to Traditional and Radical Views, Sixth Edition. Harper & Row, Publishers, New York. ICS, Initiatief Cuba Socialista, Brussel. http://www.cubanismo.net/teksten_nl/framesetnl.htm, 24-05-2006 Koppes, Dirk 2003 Het verloren paradijs, Op zoek naar het andere Cuba. Vassallucci, Amsterdam Oxfam website http://www.oww.be/oww/pageview.aspx?pv_mid=437 28-05-2006
36
Ponting, C. 1992 ‘De schaduw van het verleden.’ In: Een groene geschiedenis van de wereld, p 427-442. De Boekerij b.v., Amsterdam Powell, Colin 2004 Commission for Assistance to a Free Cuba. http://www.state.gov/p/wha/rt/cuba/commission/2004/ Reinders, Lucas, 2004 ‘Conditions for the sustainability for biomass based biofuel.’ Energy Policy 34, p. 863-876. Elsevier, www.elsevier.com/locate/enpol, 27-03-2006 2005 ‘Biofuel Alternatives to Fossil Fuels.’ Wiley Water Encyclopedia 2005 Rifkin, Jeremy 2004 De waterstofeconomie, Schone en duurzame energie voor iedereen. Lemniscaat b.v., Rotterdam. Oorspronkelijke titel: The Hydrogen Economy: The Creation of the World-Wide Energy Web and the Redistribution of Power on Earth. Sachs, Jeffrey 2005 Het einde van de armoede: Hoe we dit doel binnen twintig jaar kunnen bereiken. Lemniscaat b.v., Rotterdam. Oorspronkelijke titel: The End of Poverty: Economic Possibilities for Our Time. Scott, James C. 1996 ‘Everyday Forms of Peasant Resistance’ Journal of Peasant Studies 13, p. 535. 1998 Seeing Like A State: How Certain Schemes to Improve the Human Condition Have Failed. Yale University Press, New Haven and London. Tarrow, Sidney 2003 Power in Movement, Social Movements and Contentious Politics. Second Edition. Cambridge University Press, Cambridge. Thuijl, E. van, C.J. Roos & L.W.M. Beurskens 2003 An overview of biofuel technologies, markets and policies in Europe. ECN, Energy research Centre of the Netherlands, Amsterdam. Warwick, Hugh. 1999 ‘Cuba’s ecologische revolutie.’ ICS, http://www.cubanismo.net/teksten_nl/framesetnl.htm, 24-05-2006. Vertaling uit The Ecologist, December 1999. White, Leslie A., 1949 The Science of Culture, A Study of Man and Civilization., Grove Press Inc., New York.
37