Dutch Don’t Drown Foundation
Beleidsplan tbv ANBI-aanvraag Januari 2014
1
Inleiding
Verdrinking in ontwikkelingslanden is een humanitaire ramp van ongekende omvang. Honderdduizenden kinderen komen terecht in zeeën, meren en rivieren en komen nooit meer terug. Het enige vaccin is om kinderen op jonge leeftijd te leren overleven in water. Veel kinderen wonen in een levensbedreigende omgeving waar ze omringt zijn door water. Vaardigheden om te overleven in water zijn niet aangeboren, maar moeten aangeleerd te worden. De Dutch Don’t Drown Foundation is opgericht om invulling te geven aan de lokale behoefte aan kennis op het gebied van leren zwemmen. Nederland bekleedt een uitzonderlijke positie in de wereld van het leren zwemmen. In Nederland leert 97% van alle kinderen zwemmen (bron: Mulierinstituut, 2013) zonder dat de overheid hier regelgeving voor heeft opgesteld. Het Nederlandse leren zwemmen onderscheidt zich van het leren zwemmen op een aantal aspecten: - Het aanleren van de schoolslag als beginslag. - Het onder water kunnen zwemmen en oriënteren. - Het zwemmen met kleding aan. De Dutch Don’t Drown Foundation wil fondsen werven om zweminstructeurs naar gebieden uit te zenden waar de lokale gemeenschap aangeeft behoefte te hebben aan kennis en vaardigheden. Naast het directe lesgeven wordt op locatie een ‘train de trainer’ programma opgestart om zorg te dragen voor een voldoende bestendige legacy.
1
2
Het doel
2.1 Visie ‘Because drowning is preventable’ Door middel van zwemles leren mensen te overleven in het water en vermindert het aantal verdrinkingen. Daarnaast draagt zwemmen bij aan een betere hygiëne, gezondheid en verantwoorde maatschappelijke ontwikkeling bij kinderen. 2.2 Missie De Dutch Don’t Drown Foundation gaat het aantal verdrinkingen van jonge kinderen wereldwijd terugdringen door het ontwikkelen en beschikbaar stellen van het enige vaccin tegen verdrinking, zwemonderwijs. De focus ligt op gebieden in de wereld waar de kennis over leren zwemmen niet of onvoldoende aanwezig is en waar ouders of overheden dit niet zelf kunnen financieren. 2.3 Doelgroep De Dutch Don’t Drown Foundation richt zich op gebieden waar het aantal verdrinkingen hoog is. Dit zijn met name waterrijke gebieden in Zuid-Oost Azië en Afrika. Qua leeftijd is het belangrijk om kinderen op zo vroeg mogelijke leeftijd vaardigheden aan te leren die helpen om verdrinking te voorkomen. Het is bekend dat deze vaardigheden aangeleerd kunnen worden aan kinderen van 3 jaar en ouder.
-
96% van het totaal aantal (niet opzettelijke) verdrinkingen vindt plaats in landen met lage- en middeninkomens. 60% van de verdrinkingen in de wereld vinden plaats in de Western Pacific en in Zuid-Oost Azië. Afrika kent het hoogste verdrinkingscijfer wereldwijd, maar liefst 8x hoger dan in Australië en 10x hoger dan in Amerika. In China en India vindt maar liefst 41% van alle verdrinkingen wereldwijd plaats.
2.4 Kernbeginselen De kernbeginselen van de Dutch Don’t Drown Foundation zijn:
Zwemvaardigheid vermindert de kans op verdrinking. Ieder kind heeft het recht om te leren zwemmen. De basisvisie van het Nederlandse Zwem-ABC is toepasbaar bij het leren zwemmen aan kinderen in ontwikkelingslanden. Samenwerking leidt tot meer succes. Kennisoverdracht is cruciaal om resultaat op langere termijn te borgen. De beschikbare middelen worden volledig ingezet om de doelen van de foundation te realiseren.
2
3
Werkzaamheden
3.1 Strategie Wij realiseren onze missie door het opzetten van lokale zwemonderwijsprojecten. Onze prioriteit ligt hierbij in landen of gebieden met een hoog verdrinkingscijfer onder kinderen. Met name delta- en kustgebieden in Zuid-Oost Azië en in Afrika (Lake Victoria) zijn hierbij van belang. De lokale projecten worden opgezet in samenwerking met o.a. de lokale overheid, het lokale onderwijs, lokaal actieve NGO’s en de Nederlandse ambassade in het betreffende land. De zwemlessen worden opgezet op basis van de Nederlandse zwemlesmethode, door speciaal opgeleide Nederlandse zwemonderwijzers. De zwemonderwijzers starten naast de zwemles voor kinderen een ‘train the trainer’ programma om lokale zwemonderwijzers op te leiden. Na 6 maanden trekt de foundation zich terug en worden de zwemlessen verzorgd door opgeleide mensen op locatie. Door de eeuwen heen heeft het waterrijke Nederland inwoners en met name kinderen beschermt tegen water. Nederlandse kinderen leren al jong hoe je veilig met een waterrijke omgeving kunt omgaan. Het is noodzaak dat we de opgebouwde expertise op het gebied van veiligheid in water en met name het leren zwemmen inzetten om het enorme aantal verdrinkingen in derde wereldlanden terug te dringen. Het Nederlandse zwemlessysteem legt uitdrukkelijk de focus op veiligheid en gaat uit van de mogelijkheden van de kinderen. In veel andere landen ligt de focus van het leren zwemmen op het aanleren van zwemslagen ten behoeve van de zwemsport of recreatie. Het Nederlandse Zwem-ABC heeft zich zowel binnen als buiten Nederland bewezen en zou wat ons betreft zo snel mogelijk over de hele wereld verspreid moet worden. In minder ontwikkelde landen richten wij ons op de eerste ‘life saving step’ (voortraject). Een prima tool om de veiligheid in en rond het water sterk te verbeteren. Bestaande train the trainer-programma’s en succesvolle lesmethoden kunnen hierbij uitstekende hulpmiddelen zijn. 3.2 Projecten Om projecten te realiseren wordt gebruik gemaakt van het netwerk dat beschikbaar is. In dat kader is er o.a. contact gelegd met het Ministerie van Buitenlandse Zaken (Sport for Development), NSA, Het Nationaal Platform Zwembaden en Cordaid. Om projecten te beoordelen op geschiktheid worden een aantal criteria gehanteerd:
3
1. 2. 3. 4.
Veiligheidsgaranties voor de uitgezonden instructeurs. Lokale behoefte om zwemmen te leren. Beschikbaarheid voor schoon en geschikt zwemwater. Aanwezigheid van mensen die als zweminstructeur willen worden opgeleid.
3.3 Evaluatie Om projecten te beoordelen wordt een monitoringssysteem gebruikt dat in samenwerking met De Haagse Hotelschool wordt ontwikkeld. De monitoring wordt gebruikt om de projecten goed te kunnen evalueren. De volgende aspecten van het project worden, aan de hand van vooraf bepaalde prestatie-indicatoren, in de evaluatie besproken. 1. 2. 3. 4.
Aantal kinderen dat heeft leren zwemmen in de projectperiode. Aantal instructeurs dat is opgeleid in de projectperiode. Kosten voor het totale project. Eventuele serendipiteit
4
4
Organisatiestructuur
4.1 Bestuur Het bestuur van de Dutch Don’t Drown Foundation bestaat uit: Voorzitter:
J. Rijpstra
Penningmeester:
Drs. R. Bosveld
Secretaris:
G. J. M. Jagersma
Algemeen bestuurslid:
Prof. J. J. L. M. Bierens MD, PhD, MCDM
Algemeen bestuurslid:
R. M. ter Hoeven MBA
Algemeen bestuurslid:
Q. O. M. Cieremans
4.2 Werkorganisatie De werkorganisatie bestaat uit een deel die zorg draagt voor de bedrijfsvoering en een deel die op locatie de projecten begeleid. De werkorganisatie in Nederland is zo compact mogelijk en staat onder leiding van een directeur. Naast de directeur worden functie ingevuld op het terrein van fondsenwerving, kennis en administratie. Op locatie wordt altijd gewerkt met een team van minimaal 2 personen die in Nederland zijn opgeleid op het gebied van vakinhoud en hulpverlening in ontwikkelingslanden. Er wordt veelvuldig gebruik gemaakt van stagiairs of studenten die afstuderen.
5
5
Financiering
5.1 Beleid voor vermogensopbouw Het vermogen wordt opgebouwd door het werven van fondsen: 1. 2. 3. 4.
Sponsorwerving Fonds- en Subsidiewerving Support Actie Eigen acties a) Obligaties b) Periodieke schenking c) Grote Clubactie
5.2 Bestedingsbeleid De Dutch Don’t Drown foundation besteedt minimaal 90% van de inzet voor het algemeen belang. 5.3 Kostenstructuur De kostenstructuur is opgebouwd uit vaste kosten en projectkosten. In de pioniersfase van de organisatie worden de vaste kosten laag gehouden. Stichtingskosten
Notariskosten Website Huisstijl Diverse kosten
€ € € €
300,00 500,00 300,00 200,00
Vaste kosten
Huisvesting Loonkosten Fondsenwerving Kennisontwikkeling Algemene bedrijfskosten
pm pm pm pm pm
Projectkosten
Reiskosten Verblijfskosten Materiaalkosten Overige kosten
pm pm pm pm
5.4 beloningen Bestuurders ontvangen alleen een vergoeding voor gemaakte onkosten. Daarnaast kan vacatiegeld worden betaald. Onkosten Gemaakte onkosten zijn kosten die bestuursleden redelijkerwijs hebben door hun functie bij de instelling. Vacatiegeld Vacatiegeld is een vergoeding die bestuursleden ontvangen voor de vervulling van hun functie. Denk hierbij aan het voorbereiden en bijwonen van vergaderingen.
6
Voor medewerkers worden marktconforme beloningen betaald. Het bestuur stelt jaarlijks de beloningen vast.
6
Vermogensbeheer
6.1 Beschikbaarheid vermogen voor de foundation Het vermogen van de Dutch Don’t Drown foundation is beschikbaar op basis van genotuleerde bestuursbesluiten. De Dutch Don’t Drown Foundation houdt niet meer vermogen aan dan redelijkerwijs nodig is om de doelstellingen te realiseren. Met dit bestedingscriterium wordt niet-redelijke vermogensvorming voorkomen. 6.2 Vermogensbeheer Het vermogen van de DDDF is verkregen door giften, donaties, bijdragen, erfstellingen en andere baten. De algehele doelstelling is dat beleggingen veilig en met zo min mogelijk risico worden gedaan. Hiervan is in zekere mate sprake bij deposito’s en bij een financiële instelling in bewaring gegeven gelden. Het kapitaal van de stichting is defensief belegd in obligaties overeenkomstig onderstaande mogelijkheden: 1. Deposito’s bij Nederlandse banken waarvan het bedrag wordt gegarandeerd door de Nederlandse Bank (DNB). 2. Beleggingen in Staatsobligaties. Het beheer van de middelen valt onder de verantwoording van de penningmeester. De verdere financiële verantwoording is geregeld in artikel 10 van de statuten van de stichting.
7