DUITSLAND
1.
Hoger onderwijs in Duitsland De Bondsrepubliek Duitsland heeft 234 instellingen voor hoger onderwijs. Deze instellingen voor hoger onderwijs zijn in de regel staatsinstellingen van de deelstaten. De deelstaten (of Länder) zijn deelgebieden van de federale staat (de Bondsrepubliek). De deelstaten zijn: Baden-Württemberg, Beieren, Bremen, Hamburg, Hessen, Nedersachsen, Nordrhein-Westfalen, Rijnland-Palts, Saarland, Sleeswijk-Holstein en Berlijn. Deze laatste heeft een bijzonder statuut. De federale regering legt de algemene principes vast van het hoger onderwijs, en van het wetenschappelijk onderzoek. Ze bepaalt en controleert eveneens de financiële steun voor de studenten. De bevoegdheid van de federale regering is vastgelegd in een raamwet, het zgn. "Hochschulrahmengesetz" (the Federal Higher Education Framework Act). Elke deelstaat heeft op zijn beurt bevoegdheid inzake het hoger onderwijs. Men kan stellen dat, binnen het groot kader van het hoger onderwijs (vastgelegd door de federale staat), deze deelstaten eigenlijk verantwoordelijk zijn voor het grootste deel van het onderwijs. Binnen het kader van de raamwet beschikken de deelstaten inzake het hoger onderwijs van het recht op zelfbestuur. De deelstaten hebben bijgevolg eigen wetten en reglementeringen. Dit heeft voor het hoger onderwijs geleid tot vaak aanzienlijke verschillen van deelstaat tot deelstaat. Bovendien ontstonden ook voor het hoger onderwijs specifieke regionale ontwikkelingen. Dit is o.m. het geval voor de "Universität - Gesamthochschule" van de deelstaat Nordrhein-Westfalen en de Technische Universität Hamburg - Harburg.
2.
Indeling van het hoger onderwijs in Duitsland Hoger onderwijs kan men in Duitsland volgen aan drie soorten instellingen. Deze zijn: de Wetenschappelijke instellingen de Kunst - en Muziekacademies de Fachhochschulen of instellingen van hoger beroepsonderwijs
3.
Wetenschappelijke instellingen Tot deze soort instellingen behoren: de Universiteiten; en de gelijkwaardige instellingen voor hoger onderwijs. Duitse universiteiten worden gekenmerkt door hun traditionele academische vrijheid. Zelfbestuur laat elke universiteit toe om cursussen te ontwikkelen en aan te bieden volgens een eigen strategie en noodzaak. Dit laatste wordt vaak bepaald door de regio waarin de universiteit is gelegen. Toch wordt met de andere universiteiten een harmonisatie van de academische opleiding nagestreefd. Aanbevelingen dienaangaande worden voorgesteld door de "Fakultätentage" (de federale assemblee van faculteiten). Deze aanbevelingen worden beslecht door de "Hochschulrektorenkonferenz" (conferentie van rectoren). Belangrijke studiegebieden hebben een faculteit-assemblee. Zo hebben ook de Duitsland 1
voornaamste domeinen van de ingenieursopleiding een eigen "Fakultätentag". Aan de universiteit gelijkwaardige instellingen voor hoger onderwijs zijn: de Technische Universiteiten (TU) (Technische Universität) de Technische Hogescholen (TH) (Technische Hochschule) de Universität-Gesamthochschule (U/GH) Universiteiten als "Gesamthochschulen" werden door 2 deelstaten opgericht in het begin der jaren zeventig. Deze 2 deelstaten zijn: Nordrhein-Westfalen en Hessen. Deze 2 instellingen voor hoger onderwijs noemt men ook wel eens "geïntegreerde instellingen voor hoger onderwijs". De Gesamthochschule (Comprehensive Institute of Higher Education) is een combinatie of integratie van bestaande instellingen voor hoger onderwijs (universiteit, Fachhochschule en leraren opleiding). Gesamthochschulen bieden "geïntegreerde" cursussen aan. Studenten kunnen aan een van de drie geïntegreerde instellingen naar eigen keuze een cursus volgen zonder dat deze cursus hoeft te leiden tot een bepaalde graad. De keuze voor een of andere graad dient men pas te maken bij het afleggen van het examen van het keuze-vak. Deze vorm van studeren noemt men studeren volgens het "Y-model" of 'Y-system". De universiteit in Siegen is zo'n Gesamthochschule. Afgestudeerden van het technisch - en algemeen secundair onderwijs worden rechtstreeks toegelaten tot de Gesamthochschulen. De studieduur van de U/GH van bijvoorbeeld Siegen duurt 7 tot 9 semesters. Het eerste en tweede jaar is een basisopleiding. Het derde jaar is het afstudeerjaar voor degene die het zg. Diplom I beoogt (FH-graad) of het eerste jaar van meer wetenschappelijke studies leidend tot Diplom II (FHgraad). Gesamthochschulen leidend tot de graad van Fachhochschul-ingenieur zijn slechts een soort van de onderwijsinstellingen die ingenieurs opleiden. In Duitsland zijn ze nog steeds onderwerp van discussie.... De meer gangbare onderwijsinstellingen om ingenieurs in Duitsland op te leiden zijn: 1. de Technische Hochschulen of Technische Universitäten (TH/TU) 2. de Fachhochschulen (FH). 4.
Opleiding van ingenieurs aan de TH/TU Om toegelaten te worden tot de TH/TU moet men in het bezit zijn van het certificaat van "algemene maturiteit" (Allgemeine Hochschulreife of Abitur) van het secundair onderwijs (Gymnasium). Alleen voor architecten bestaat er een beperking van het aantal toegelaten studenten. Dit wordt vastgelegd door de "Zentralstelle für die Vergabe von Studienplätzen" in Dortmund. Voor elke studierichting is er een nominale studieduur (Regelstudienzeit) vastgelegd. Ze bepaalt in hoeveel tijd een studie, inclusief het afsluitend examen, afgerond kan worden. Aan de universiteiten bedraagt deze meestal 8 tot 9 semesters. Voor de medicijnenstudie bedraagt de nominale studieduur echter 6 jaar en 3 maanden. De werkelijke studieduur is vaak langer dan de nominale.
Duitsland 2
Voorbeelden1 : -
Voor ingenieurs in de mechanica (Diplom U) bedraagt de nominale studieduur 9 semesters. De werkelijke studieduur bedraagt 13,3 semesters.
-
Voor ingenieurs in de chemie (Diplom U): nominaal: 10 semesters werkelijk: 12,8 semesters
-
Ingenieurs in de elektriciteit (Diplom U): nominaal: 9 semesters werkelijk: 12,7 semesters
-
Bouwkundig ingenieur (Diplom U): nominaal: 9 semesters werkelijk: 13,7 semesters
-
Architect (Diplom U): nominaal: 9 semesters werkelijk: 14 semesters
Studies aan instellingen voor hoger onderwijs in Duitsland worden in het algemeen ingedeeld in: -
een eerste deel, het "Grundstudium". Dit is een basisopleiding van over het algemeen 4 semesters aan de universiteiten en 3 tot 4 semesters aan de Fachhochschulen.
-
een tweede deel, het "Hauptstudium" of hoofdstudie, gevolgd door een afsluitend examen.
Naargelang de studierichting is het afsluitend examen een staatsexamen (Staatsprüfung) ofwel een examen van de onderwijsinstelling zelf (Hochschulprüfung). Men onderscheidt drie soorten van examens: -
Diplomprüfungen (bv. voor technisch-wetenschappelijke vakken, van sociaal-wetenschappelijke vakken en van natuurwetenschappen).
-
Magisterexamens (bv. voor taal-, cultuur - en economische wetenschappen).
-
Promoties (doctorsgraad).
Sommige "Technische Universitäten", zoals bv. de Rheinisch-Westfälische Technische Hochschule (RWTH) van Aachen geven aan kandidaat ingenieursstudenten 8 weken cursus wiskunde voor de aanvang van het eerste jaar. Het curriculum voor het "Grundstudium" (twee jaar basisopleiding) omvat hoorcolleges, oefeningen en laboratoriumwerk. Het accent wordt gelegd op de hogere 1
Bron : "Fachstudiendauer an Universitäten im Prüfungsjahr 1991".
Duitsland 3
wiskunde, fysica, mechanica, chemie en materiaalkennis. Studenten in de architectuur krijgen echter minder wiskunde dan bijvoorbeeld toekomstige ingenieurs in de elektriciteit. Bemerk dat de opleiding tot architect eveneens leidt tot de graad van Diplom-ingenieur. Overigens is het basisstudieprogramma afhankelijk van de gekozen studierichting. De "Grundstudium" wordt afgesloten met een "Vorexamen". Zo'n "Vorexamen" omvat 10 individuele examens die kunnen worden afgelegd tijdens verschillende examenperioden. Na de "Vorexamen" volgt het "Hauptstudium". In deze fase komen specifieke technische vakken aan bod. In dit studiestadium werkt de student ook reeds aan zijn thesis (Studienarbeit of Diplomarbeit). Het eindwerk (project work) wordt meestal in de industrie uitgevoerd, hetzij in Duitsland zelf, hetzij in het buitenland. Het is vaak een opdracht in loondienst. Duur : 3 tot 6 maanden. Een praktische stage in de industrie is ook verplicht en staat los van het eindwerk. Praktische stages worden ofwel vóór de inschrijving aan de universiteit gedaan, ofwel vóór het eerste deel van het eindexamen (Diplomprüfung). Het eindexamen omvat 5 tot 10 partiële examens die kunnen gespreid worden over meerdere examenperioden. Samengevat kunnen we zeggen dat studieduur voor de graad Diplomingenieur nominaal 9 semesters omvat (voor chemie: 10) en effectief en gemiddeld 13 semesters bedraagt, wat neerkomt op 4,5 jaar (nominaal) tot 6,5 jaar. Titel : Ingenieurs opgeleid aan de TH/TU voeren de titel "diplom-ingenieur (TH) of "Diplom-ingenieur (TU)" of "diplom-ingenieur (U)". Fachhochschul-ingenieurs mogen dezelfde titel gebruiken, maar de afkorting (FH) is verplicht. Dus "diplom-ingenieur (FH)" Doctoraat Alleen universiteiten mogen in Duitsland de graad van doctor uitreiken. In Duitsland is het doctoraat toegespitst op onderzoek. Normaal dient men geen cursus-programma te volgen. De meeste doctoraat-studenten zijn voltijds of deeltijds verbonden aan een universiteit (soms in de industrie). Het doctoraat loopt over een periode van 3 tot 5 jaar. Het schrijven van een thesis (Doktorarbeit) gaat vooraf aan het mondeling doctoraatexamen. In principe worden alleen de houders van de graad van DiplomIngenieur, afgestudeerd aan de TU/TH, toegelaten tot het doctoraat. Nochtans werden ook recent, op initiatief van de federale regering, de houders van een FH-graad toegelaten tot het doctoraat. 14 % van de ingenieurs die afstuderen aan een TU/TH volgen een doctoraat. Het doctoraat leidt tot de titel "Dr. Ing."
Graduiertenkolleg Universiteitscentra kunnen zelf ook zorgen voor de samenstelling en de ontwikkeling van hun wetenschappelijke staf voor een bepaald opleidingsgebied. Dergelijke specifieke onderzoekscentra (opgericht sinds 1989) leiden doctorandi op. Ze werken samen met andere universiteiten en met de industrie, zowel uit binnen- als uit Duitsland 4
buitenland. Zo'n centrum noemt men "Graduiertenkolleg". Voortgezette opleiding TU's, TH's en universiteiten bieden heel wat mogelijkheden voor Voortgezette Opleiding (Weiterbildung). Meestal wordt de Voortgezette Opleiding in een modulair onderwijssysteem aangeboden. Nieuw (sinds 1994) in dit opzicht is het modulair interdisciplinair programma van de TU Hamburg-Harburg (TUHH). Alhoewel nog in zijn "experimentele fase", kan men aan de TUHH de graad van "bachelor" (Zwischendiplom) bekomen na 6 semesters. Dit stemt overeen met de ééncyclus-opleiding in ons land (graduaat). Het studieprogramma van TUHH vermeldt ook de mogelijkheid om een "Masterdipl.-ing." te behalen (2 jaar studie volgend op de bachelor). De mogelijkheid bestaat eveneens om te doctoreren aan de Technische Universität Hamburg-Harburg. De TUHH volgt hiermee het Engels hoger onderwijssysteem. Voorbeelden van aantal studenten2 Bij wijze van voorbeeld geven we de studentenbevolking van enkele TU's (cijfers 1992). Universität Aachen (RWTH): Totaal aantal studenten: 35.000 Aantal studenten ingenieur: 18.500 TU-Berlijn: Totaal aantal studenten: 35.300 Aantal studenten ingenieur: 14.600 Universität Dortmund: Totaal aantal studenten: 21.000 Aantal studenten ingenieur: 7.000 Universität Hannover: Totaal aantal studenten: 29.000 Aantal studenten ingenieur: 8.400 Gesamthochschule Kassel: Totaal aantal studenten: 15.300 Aantal studenten ingenieur: 5.200 Universität München: Totaal aantal studenten: 20.300 Aantal studenten ingenieur: 10.700 Gesamthochschule Siegen: Totaal aantal studenten: 11.800 Aantal studenten ingenieur: 2.600 Technische Universität Hamburg-Harburg: Aantal studenten ingenieur: 1.700
2
Bron : "Fachstudiendauer an Universitäten im Prüfungsjahr 1991".
Duitsland 5
Duitsland 6
5.
Opleiding van ingenieurs aan de Fachhochschulen (FH) De Fachhochschule onderscheidt zich van de Technische Universität door het feit dat de opleiding meer op de praktijk is georiënteerd. De TH/TU biedt een opleiding die afgestemd is op de fundamentele wetenschappen. TH's/TU's en FH's staan in een soort van permanente "liefde-haat" verhouding t.o.v. elkaar. Fachhochschulen ressorteerden vroeger niet onder het hoger onderwijs. Sinds ze er wel deel van uitmaken, betrachten ze een gelijkheid met de universiteiten. Ze slagen er in om heel wat studenten aan te trekken. Het recent feit dat de afgestudeerden van de FH principieel ook toegelaten worden tot het doctoraat, heeft gezorgd voor een flinke opwaardering van de opleiding. FH-en hebben echter niet de mogelijkheid om aan basisonderzoek of aan R/D te doen. Fachhochschulen kregen door het "Hochschulrahmengesetz" (in 1976) een wettelijk statuut dat gelijk is aan dat van de universiteiten. In 1994 volgden circa 370.000 studenten een opleiding aan een Fachhochschule. Dit komt overeen met circa 25 % van het totaal aantal studenten in Duitsland. 65 % van de FH-studenten, of circa 200.000, volgen een opleiding die leidt tot FH-ingenieur. Circa 70 % van alle ingenieurs in Duitsland zijn afgestudeerd aan een FH. Een Fachhochschulereife" (Certificaat Secundair Onderwijs) biedt toegang tot de FH. Een bijkomende voorwaarde om te worden toegelaten tot de FH (idem voor de TU's) is het zg. "Gelenktes Praktikum". Dit betekent dat men na het secundair onderwijs eerst 6 tot 12 maanden dient gewerkt te hebben in de industrie. Gelet op het overaanbod van studenten voor de FH wordt het aantal studenten dat toegelaten wordt beperkt en gecontroleerd door het Centraal Bureau voor Toelating tot het Hoger Onderwijs. Studieduur De nominale studieduur (Regelstudienzeit) varieert volgens de opleidingsdiscipline van 6 tot 8 semesters (3 tot 4 jaar). De werkelijke studieduur gaat van 8 tot 10 semesters (4 tot 5 jaar). Voorbeelden Ingenieur in de elektriciteit (Diplom FH): nominaal: 6-8 semesters werkelijk (gemiddeld): 8,7 semesters Ingenieur in de bouwkunde (Diplom FH): nominaal: 6-8 semesters werkelijk (gemiddeld): 9,3 semesters Architect (Diplom FH): nominaal: 6-9 semesters werkelijk (gemiddeld): 10,2 semesters Het aantal lesuren (1 lesuur = 45 minuten) per week = 30. Het basisprogramma (= 3 tot 4 semesters) wordt gevolgd door een hoofdprogramma (3 tot 4 semesters). In het hoofdprogramma is 1 semester voorzien voor praktijk. De studies worden afgesloten met een thesis en het Diplom-Examen, dat leidt tot de graad van "Diplom-ingenieur (FH)".
Duitsland 7
Voorbeelden van aantal studenten3 (cijfers 1992) Fachhochschule Aachen Totaal aantal studenten: 10.100 Aantal studenten ingenieur: 7.800 Technische Fachhochschule Berlijn Totaal aantal studenten: 7.700 Aantal studenten ingenieur: 5.300 Fachhochschule Dortmund Totaal aantal studenten: 8.200 Aantal studenten ingenieur: 4.300 Fachhochschule Hannover Totaal aantal studenten: 4.600 Aantal studenten ingenieur: 4.400 Fachhochschule Köln Totaal aantal studenten: 17.200 Aantal studenten ingenieur: 9.800 Fachhochschule München Totaal aantal studenten: 15.300 Aantal studenten ingenieur: 9.500 Fachhochschule Padenborn Totaal aantal studenten: 15.700 Aantal studenten ingenieur: elektriciteit en mechanica: 3.200 andere ing.-opleidingen: 3.300 Fachhochschule Ulm Aantal studenten (=totaal) ing.: 2 300 6.
Waar positioneert zich de industrieel ingenieur? Ook hier is het antwoord op deze vraag meer dan een vergelijken van het aantal nominale studiejaren. Voor de Diplom-ingenieur (TU) is dit nominaal (gemiddeld) 9 semesters. Voor de Diplom-ingenieur (FH): nominaal (gemiddeld) 7 semesters. Voor de industrieel ingenieur (ing.): nominaal en effectief 8 semesters. Voor de burgerlijk ingenieur (ir): 10 semesters. Naar studie-inhoud en wetenschappelijke benadering van de opleiding van industrieel ingenieur - mede in acht genomen studieduur, eindwerk en stage in de industrie vertoont de opleiding van industrieel ingenieur een gelijkenis met deze van de Diplom-ingenieur (TU/TH).
3
Bron : "Studenten an den Hochschulen (1993)". Editor : Bundesministerium für Bildung und Wissenschaft (8/94), Bonn.
Duitsland 8