“WARM, VOL, HEEL ERG DRUK, MAAR WAT EEN FANTASTISCHE BELEVENIS!” EEN ONDERZOEK NAAR DE IMPACT VAN FESTIVALSETTING OP DE ESTHETISCHE EN COLLECTIEVE ERVARING VAN POPFESTIVALBEZOEKERS OP PINKPOP EN BEST KEPT SECRET
Ella Stoffers S1911236 Email:
[email protected] Tel.: 06 21 99 42 42 Master Kunst- en Cultuurwetenschappen Rijksuniversiteit Groningen Specialisatie: Kunstbeleid & Marketing Kunstdiscipline: Muziek Eerste begeleider: dr. Quirijn L. van den Hoogen Tweede begeleider: dr. Kristin A. McGee Augustus 2014
INHOUD Inleiding Deel I: Theoretisch kader 1. Het distributiedomein: het popfestival als esthetisch event 1.1 Het distributiedomein 1.2 Het festivalconcept 1.2.1 Tijd 1.2.2 Ruimte 1.2.3 Facilitaire en ondersteunende eigenschappen 1.2.4 Personeel 1.2.5 Het PAM-model 1.3 Het belevingsmodel 1.4 Het festivalDNA 1.5 De festivalsetting 1.6 Samenvatting 2. Het receptiedomein: festivalbeleving 2.1 Motivaties van festivalbezoek 2.2 Waarden en functies 2.3 Festivalbeleving 2.4 Beleveniseconomie 2.5 Samenvatting 3. De esthetische ervaring: muziekbeleving 3.1 Muziek als communicatiemiddel 3.2 Decoratieve, comfortabele en uitdagende esthetische ervaringen 3.3 Vier ervaringsdimensies 3.4 De piekervaring 3.5 De individuele muziekervaring in persoonlijke, sociale en fysieke context 3.6 Festivalsetting en esthetische ervaring 3.7 Samenvatting 4. De collectieve ervaring: festivalgevoel 4.1 Gezamenlijke rituelen 4.2 Rituele voorwaarden en uitkomsten 4.2.1 Fysieke nabijheid 4.2.2 Gedragscode 4.2.3 Tijdelijkheid van roes en rituelen 4.2.4 Toevoeging rituele voorwaarde: duur
4.3 Behoeften aan een collectieve festivalervaring 4.3.1 Het popfestival als mimetische gebeurtenis 4.3.2 Bevrijding van zelfdwang 4.3.3 Aanstekelijkheid van het festivalgevoel 4.4 Samenvatting Deel II: Publieksonderzoek 5. Festivalsetting en –beleving op Pinkpop en Best Kept Secret 5.1 Onderzoeksmethode 5.2 Festivalsetting 5.2.1 Festivalsetting op Pinkpop 5.2.2 Festivalsetting op Best Kept Secret 5.3 Bevindingen 5.3.1 Festivalconcept 5.3.2 Festivalsetting en -locatie 5.3.3 Motivaties 5.3.4 Esthetische ervaring 5.3.5 Collectieve ervaring 5.4 Samenvatting Conclusie Belangrijkste conclusies op een rij Implicaties en aanbevelingen voor vervolgonderzoek Aanbevelingen voor de praktijk Bibliografie Bijlagen Topic-lijst Notulen focusgroepen
2
INLEIDING Nederland in de eenentwintigste eeuw is een festivalland. In 2013 zijn er ruim 774 festivals met meer dan 3000 bezoekers georganiseerd, waarvan er 154 behoren tot de categorie ‘popfestivals’ die centraal staat in deze scriptie (alleen de categorie dancefestivals is net iets groter) (Respons Festivalmonitor 2014). De afgelopen dertig jaar is het festivalaanbod vervijfvoudigd en ook de vraag groeide mee; festivals zijn populair. Popfestivals als Lowlands en Eurosonic-Noorderslag waren afgelopen jaren vaak al uitverkocht voordat er nog maar één artiest bekend is gemaakt; men wil erbij zijn en neemt een nog onbekend programma op de koop toe. Waarom? Uit onderzoek is gebleken dat het gros van de festivalbezoekers een kaartje koopt voor de belofte van een ‘belevenis’ (Van Vliet 2012, p.59). Zij kennen het typische ‘festivalgevoel’ en hebben de behoefte dit gevoel ieder jaar opnieuw enkele dagen achter elkaar te ervaren. Festivalorganisatoren zijn zich bewust van deze beweegreden van bezoekers en spelen erop in: in het afgelopen jaar zijn er veel festivals bijgekomen die zich elk met een zeer uitgesproken concept en met name een ‘bijzondere setting’ - afficheerden, zoals Where The Wild Things Are (2013), Best Kept Secret (2013), Welcome To The Village (2013) en Down The Rabbit Hole (2014). Het tevens nieuwe festival Inspire, een samenwerking tussen marktleider Mojo Concerts en de spirituele onderneming SpiriFest, wilde muziek met spiritualiteit combineren, maar was echter genoodzaakt haar eerste editie te annuleren wegens tegenvallende kaartverkoop (Inspirefestival.nl 2013). De wildgroei aan festivals eist zijn tol; door de toegenomen concurrentie verkopen veel festivals moeilijker uit en zijn sommige genoodzaakt maatregelen te treffen als prijzenstunts, afspraken met leveranciers over lagere uitbetaling bij verlies, of zelfs gehele annulering (Respons 2013). Ook voor Lowlands, normaliter het populairste popfestival in Nederland, was de editie in 2014 een moeizame bevalling; het festival dat de laatste vier jaar telkens binnen twee uur uitverkocht was, raakte dit jaar veel minder snel haar kaarten kwijt en kreeg ook na afloop kritiek: “Wil Lowlands het belangrijkste festival blijven, dan móét het in 2015 beter zijn” (Pot 2014). Directeur Eric van Eerdenburg verklaart dat ‘hij er zelf niet van opkijkt dat zich na het euforische gejubel van de afgelopen jaren weer eens een normalere situatie aandoet’, maar geeft toe dat ook zij last hebben van de toegenomen concurrentie (3voor12.vpro.nl 2014). De markt lijkt dus verzadigd te raken en marktonderzoeker Lex Kruijver vreest voor een ‘survival of the fittest’ in de komende jaren (Hoorntje en Kouwenhoven 2013). Het is een zichzelf versterkend proces; om te kunnen concurreren moeten festivals zich onderscheiden van de rest. Dit doen ze meer en meer door middel van een sterk en consequent doorgevoerd concept. Zo lijkt de line-up ondergeschikt te raken aan de setting, een festival moet tegenwoordig vooral een ‘unieke belevenis’ zijn.
De beleving van festivals is steeds vaker ook onderwerp van wetenschappelijk onderzoek. Het boek ‘Festivalbeleving’ van Harry van Vliet (2012) is daarin waarschijnlijk de meeste complete bron. Van Vliet weet een zeer uitgebreid, doch helder beeld te geven van het complexe verhaal van festivalbeleving en de stand van zaken in onderzoek op dit gebied, en presenteert een integraal model van festivalbeleving. Toch blijven er nog kwesties onvoldoende onderzocht, waarover ook Van Vliet zelf aanbevelingen doet voor vervolgonderzoek. Zo introduceert Van Vliet de term ‘FestivalDNA’, een lijstje elementen van het festival die de organisatie naar eigen inzicht kan organiseren en waarmee zij haar onderscheidende identiteit duidelijk maakt aan de bezoekers. Locatie & setting is één van de genoemde elementen, maar naar mijn idee wordt hier te weinig aandacht aan besteed. De locatie en de manier waarop het terrein is vormgegeven (setting) is namelijk bij uitstek het middel waarmee organisaties hun festival een eigen karakter kunnen geven en de beleving van hun festival kunnen beïnvloeden. Kunstsocioloog Hans van Maanen, die onderzoek deed naar de ervaringswaarden van kunst, stelt in zijn boek How to Study Art Worlds (2009) dat de ruimte het belangrijkste aspect is in het creëren van een ‘esthetisch event’; een evenement waarbij kunst geconsumeerd wordt (2009, p. 272). Van Maanen gebruikt de term ‘event’ niet alleen voor evenementen zoals festivals, maar voor alle gelegenheden waar kunst geconsumeerd kan worden, dus ook reguliere concerten of voorstellingen in een concertzaal of theater. Ikzelf doel gezien de aard van mijn scriptie met deze term juist met name op popfestivals. Volgens Van Maanen is de ruimte waarin een esthetisch event plaatsvindt zo belangrijk (voor het succes van ‘esthetische communicatie’), vanwege haar grote invloed op de esthetische ervaring die de bezoekers ondergaan. De beleving van kunst levert de mens een zogeheten ‘esthetische ervaring’ op, die kan leiden tot de realisatie van extrinsieke, intrinsieke en semi-intrinsieke waarden (Van Maanen 2009, p. 150). Deze in het receptieproces gerealiseerde waarden resulteren in concretere functies, die we kunnen beschouwen als het ‘nut’ van de waarden. Deze functies vormen een belangrijk deel van de motivatie van (potentiële) bezoekers om deel te nemen aan de kunsten (Joostens 2012, p. 98). De motivatie ‘om een festivalgevoel te ervaren’ bevat bijvoorbeeld extrinsieke waarden en functies, zoals ontspanningswaarde (functie: ontspanning als gevolg van het doorbreken van dagelijkse routine) en sociale waarden (functies: gedragsbevestiging en sociale waardering op [on-]persoonlijke basis), maar ook semi-intrinsieke waarden zoals het plezier van het delen van bekende en nieuwe emoties, representaties en concepten met anderen (functies: versterken/ontwikkelen van de sociale identiteit, ervaren van troost) Waar extrinsieke en semi-intrinsieke waarden niet per definitie zijn voorbehouden aan de kunsten (maar ook door andere vormen van vrijetijdsbesteding als sport of entertainment gerealiseerd kunnen worden), gaat
2
het bij intrinsieke waarden wél om de directe effecten van mentale verwerking van de kunst door de kijker/luisteraar en die uniek zijn voor kunst. Voorbeelden hiervan zijn: opwinding door het waarnemen van niet bestaande werelden en het meeleven met verbeelde emoties (niet-kunstzinnige esthetische intrinsieke waarden), als ook het genot van het gebruik van verbeeldingskracht, het ervaren van nieuwe percepties en het testen van eigen meningen en inzichten (kunstzinnige esthetische intrinsieke waarden). Het is opmerkelijk dat Van Vliet, in zijn poging om de emotionele beleving van festivals door bezoekers te duiden, de ervaringswaardentheorie van Van Maanen (en verder ontwikkeld door Joostens 2012) in zijn geheel niet noemt, zelfs niet wanneer hij het begrip ‘value’ toelicht. Ik zal met deze theorie aanvulling geven op Van Vliet’s werk. Ook geeft Van Vliet toe het element ‘sociale interactie’ gaandeweg kwijt te zijn geraakt in zijn model. Hij zegt dat dit aspect alsnog een rol moet krijgen, maar heeft het dan voornamelijk over participatie en co-creatie. Participatie en co-creatie zijn zeker van belang, maar naar mijn mening moet het vooral ook gaan over het festival als een collectieve ervaring. In mijn bachelor scriptie (2012) deed ik onderzoek naar ‘het festivalgevoel’; een sterk gevoel van vrijheid, blijheid en saamhorigheid dat men bij uitstek op festivals ervaart. In deze bachelor scriptie concludeer ik dat (het verlangen naar) het festivalgevoel een zeer grote rol speelt in het proces van festivalisering van Nederland in de eenentwintigste eeuw. Op festivals heerst een hoge mate van tolerantie en een grote vrijheid om ‘lekker gek’ te doen, zolang men zich houdt aan de vredelievende gedragscode; het is een ongeschreven regel dat agressie niet wordt toegestaan gedurende het popfestival. Door het gezamenlijk uitvoeren van ‘rituelen’ als klappen, juichen, springen, dansen, etc., tijdens de concerten en op het festivalterrein, ontstaat er een collectieve opwinding. Het ontstaan van dit festivalgevoel wordt ingegeven door de opzet van het festival (het belang van setting!), en is te verklaren aan de hand van verscheidene sociologische theorieën die elkaar aanvullen in het begrijpen van het festivalgevoel. Zo laat Randall Collins (2004), in navolging van Emile Durkheim (1912, herdruk 1995), met zijn interactiemodel zien dat er vier rituele voorwaarden aanwezig moeten zijn om een collectieve opwinding te veroorzaken, namelijk: 1) fysieke nabijheid, 2) grenzen met buitenstaanders, 3) gezamenlijke oriëntatie en 4) gelijkgezinde stemming, en dat de collectieve opwinding op haar beurt weer leidt tot vier rituele uitkomsten, namelijk: 1) groepssolidariteit, 2) individuele energie, 3) heilige objecten/groepssymbolen en 4) gedragsnormen (Collins 2004). Volgens Simone Knaapen (2006) zijn deze rituele voorwaarden aanwezig op popfestivals, en de uitkomsten zijn te herkennen in wat ik noem ‘het festivalgevoel’. Met de sociologische theorieën van Norbert Elias (1986), Cas Wouters (2008) en Erving Goffman (1959) is tevens te verklaren
3
waar het verlangen van de moderne mens naar het vrije festivalgevoel vandaan komt en waarom het zo aanstekelijk is. We kunnen het popfestival zien als een voorbeeld van een mimetische gebeurtenis (Elias), een gelegenheid waar mensen opwinding ervaren die zijn in hun alledaagse leven missen en waar men zich in een gecontroleerde omgeving op plezierige wijze kan laten gaan. De moderne mens is op zoek naar een eenvoudiger leven met weinig zelfdwang, aangezien we dat in het huidige dagelijkse leven niet langer permitteren van onszelf en anderen (Wouters), en het popfestival biedt een tijdelijk leven in deze vrije, eenvoudige wereld. Het festivalgevoel is aanstekelijk doordat mensen zelf in onderlinge samenwerking een bepaalde definitie creëren van de situatie waarin zij zich bevinden; men past zich aan aan de omgeving en haar normen van blijheid en solidariteit. Het is dus de situatie op een popfestival die van individuen festivalgangers maakt, met de daarbij horende ideeën, gedragingen en uiterlijkheden. Zoals reeds gezegd, houden festivalorganisatoren zich bij het organiseren van hun festival steeds vaker aan een specifiek ‘festivalconcept’. Dit concept is dat wat het festival een eigen karakter geeft en komt tot uiting in alle aspecten van het festival; van de vormgeving van het terrein en de programmering tot de catering. Met name de laatste paar jaren zijn er veel festivals in Nederland bijgekomen die zich sterk profileren met een ‘bijzonder’ uitgesproken concept, waarmee ze onderscheidend proberen te zijn en zich richten op een specifieke doelgroep. Oudere popfestivals als Pinkpop en Lowlands hanteren al jaren een vast concept. Waar Pinkpop gaat voor de simpelheid van de drie P’s: drie podia, popprogramma en publiek, is Lowlands juist van oudsher een popfestival dat naast het hoofdonderdeel ‘muziek’ ook veel andere kunstvormen een podium biedt en al haar podia in tenten heeft ondergebracht. Nieuwe popfestivals als Down The Rabbit Hole, Welcome To The Village en Best Kept Secret, maar ook het inmiddels vijf jaar oude Into The Great Wide Open (ook aan de namen is af te leiden dat de organisaties hun festivals willen presenteren als een ‘avonturenverhaal’ waar de bezoeker letterlijk en figuurlijk in kan stappen), proberen zich te onderscheiden door te focussen op een specifieke doelgroep die op zoek is naar ‘vernieuwende muziek’, ‘vers biologisch eten’ en/of ‘rust’ in een mooie, natuurrijke omgeving. Deze nieuwe lichting festivals wordt ook in de media veelal getypeerd als ‘ervaringsfestivals’ (3voor12, 2014). Aangezien het festivalconcept een brede term is die moeilijk te testen is bij het publiek, hanteer ik in mijn publieksonderzoek de smallere term ‘festivalsetting’. Festivalsetting gaat puur om de fysieke opzet van het festivalterrein, de wereld waarin de festivalervaring opgedaan wordt. Zoals reeds gezegd, wordt het festivalgevoel ingegeven door de opzet van het popfestival. De festivalsetting heeft invloed op de rituele voorwaarden, zoals de mate van fysieke nabijheid van de festivalgangers onderling en de grenzen met buitenstaanders (een rustig versus een drukbezocht
4
festival; een vrij toegankelijk stadsfestival versus een afgelegen entree heffend festivalgebied). Daarnaast bepaalt de motivatie van de festivalgangers om het popfestival te bezoeken de mate van gezamenlijke oriëntatie en gelijkgezinde stemming. De manier waarop het publiek zich tot elkaar en tot het popfestival verhoudt, bepaalt dus de mate van collectieve opwinding oftewel de mate waarin het festivalgevoel ervaren wordt. De festivalsetting op een ‘archetypisch’ driedaags outdoor popfestival als Lowlands, Pinkpop of het nieuwe Best Kept Secret, maakt dat de ervaring van een dergelijk popfestival een collectief karakter heeft, en mijn veronderstelling is dat dit invloed heeft op welke en hoe waarden van muziekbeleving worden gerealiseerd. In navolging van mijn literatuuronderzoek over het festivalgevoel is het interessant om niet alleen te onderzoeken wat de impact is van de festivalsetting op de collectieve ervaring, maar vooral ook op de esthetische ervaring, oftewel de muziekbeleving van de festivalbezoekers. Is het door festivalorganisatoren veronderstelde verband tussen ‘festivalconcept’ en ‘festivalbeleving’ wel terecht? Wordt het festivalconcept, zoals dat door festivalorganisatoren wordt vertaald in (onder andere) de festivalsetting, ook daadwerkelijk opgepikt door de festivalbezoekers en zo ja hoe beïnvloedt het hun beleving van het festival? Vraagstelling Om deze vragen te beantwoorden, hanteer ik de volgende vraagstelling. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt: “Wat is de impact van de festivalsetting op de collectieve en esthetische ervaring van bezoekers van de popfestivals Pinkpop en Best Kept Secret?” Het onderzoek bestaat uit twee delen; het eerste deel van mijn scriptie vormt het theoretisch kader dat voortkomt uit literatuuronderzoek. In deel twee zal ik de door literatuuronderzoek verkregen theorieën in de praktijk testen met empirisch onderzoek. In het eerste hoofdstuk wordt het popfestival uitgelegd als vorm van distributie. Hoofdthema’s in dit hoofdstuk zijn: het festivalconcept, -DNA en –setting. Modellen als het belevingsmodel van Boorsma (1998) en het PAM-model van Van Maanen (2009) bieden inzicht in het verband tussen de productie van een festival en haar receptie. In het volgende hoofdstuk richt ik me op het receptiedomein, oftewel de beleving van popfestivals door haar bezoekers. Motivaties voor festivalbezoek en de doorwerking daarvan in de waarden en functies die men door festivalbezoek realiseert, komen aan bod. Vervolgens ga ik hier specifieker in op de hoofdstukken over de
5
esthetische ervaring (muziekbeleving) en de collectieve ervaring (het vrije, sociale ‘festivalgevoel’), waarbij ik voor beide typen ervaringen aangeef hoe de festivalsetting hiermee verband houdt. In
deel
II
wordt
het
publieksonderzoek
gepresenteerd.
Na
uiteenzetting
van
de
onderzoeksmethode, beschrijf ik de setting van de twee popfestivals Pinkpop en Best Kept Secret die ik als case study hanteer, waarna ik de bevindingen van de kwalitatieve groepsinterviews presenteer. De kwalitatieve onderzoeksmethode moet inzicht geven in de festivalervaring van bezoekers van Pinkpop en Best Kept Secret en de rol van de festivalsetting. In de conclusie zal ik de bevindingen interpreteren op basis van de theorie en beantwoorden wat de impact is van de festivalsetting op de esthetische en collectieve ervaring van popfestivalbezoekers. Ook zal ik kritisch reflecteren op de gehanteerde onderzoeksmethode, aangeven welke aspecten (kwantitatief) vervolgonderzoek behoeven en aanbevelingen doen voor popfestivalorganisaties, (kunst)beleidsmakers en/of subsidieverstrekkers. Methodologische verantwoording en afbakening Zoals reeds is aangegeven, is dit onderzoek een praktijkonderzoek, wat betekent dat ik de door literatuuronderzoek verkregen theorieën in de praktijk zal testen door middel van empirisch onderzoek. Het eerste deel van mijn scriptie vormt het theoretisch kader dat voortkomt uit literatuuronderzoek. Het model van festivalbeleving van Harry van Vliet (2012) is nuttig in het begrijpen van de brede term ‘festivalbeleving’. Tevens zal ik zijn uiteenzetting over het festivalDNA gebruiken in het hoofdstuk over het festivalconcept en -setting. Twee belangrijke bronnen voor het hoofdstuk over de esthetische ervaring zijn het boek How to Study Art Worlds van Hans van Maanen (2009) en het proefschrift van Quirijn van den Hoogen getiteld Performing Arts and the City (2010) dat net als het boek van Van Maanen handelt over ervaringswaarden die bezoekers van cultuur realiseren.1 Onder andere het PAM-model van Van Maanen komt van pas in het onderzoeken van de invloed van festivalsetting op de (esthetische) ervaring van bezoekers. Ook de theorieën over waardencreatie van Miranda Boorsma (1998) en de verhandeling hiervan door Kim Joostens in haar proefschrift Kunst en Klant in de Nederlandse podiumkunsten (2012) zijn in dit kader interessante literatuur. Het model dat Joostens presenteert (2012, p. 116), biedt een goed overzicht van het proces van waardenoverdracht tussen productie, distributie en receptie. Bovendien bevat haar dissertatie een aantal zeer interessante paragrafen over de beleving van muziek (Joostens, 2012, p.71). Als basis voor het hoofdstuk over de collectieve ervaring gebruik ik het literatuuronderzoek 1
Van Maanen en Van den Hoogen gebruiken de term ‘waarden’, maar ik gebruik zelf de term ‘ervaringswaarden’, omdat deze preciezer is - het gaat immers om de waarden die in de ervaring van kunst gerealiseerd worden - en omdat deze aansluit bij de terminologie die in kunstmarketingonderzoek gebruikelijk is.
6
dat ik tijdens mijn bachelor heb uitgevoerd. Met name het tweede hoofdstuk uit mijn bachelor scriptie is hier van belang, door middel van enkele sociologische theorieën zal ik uitleggen hoe de collectieve ervaring bestempeld als ‘het festivalgevoel’ ontstaat en waarom de behoefte aan dit gevoel juist in deze tijd zo groot is. Tot slot kan het proefschrift van Marlieke Wilders, getiteld Theaterbeleving in het belevenistheater: de architectuur van het theatergebouw als context voor de theaterervaring (2012), mogelijk bijdragen aan mijn uiteenzetting van het begrip ‘festivalsetting’. Hoewel genoemde bronnen niet zo zeer gericht zijn op popfestivals, maar bijvoorbeeld meer op theater, zijn er wel degelijk overtuigende parallellen te trekken met de muziekwereld. Ik orden mijn theoretisch kader volgens de drie verschillende domeinen uit de kunstwereld: productie – distributie – receptie (Van Maanen 2009).2 De productiekant van kunst komt in dit onderzoek nauwelijks aan bod. De muziekconcerten en andere kunst op het popfestival zijn de artistieke producten, vervaardigd door muzikanten en andere kunstenaars. Deze artistieke producten kunnen echter niet geconsumeerd worden zonder vorm van distributie. De distributie is het belangrijkste domein in de kunstsociologie. Een popfestival is een bijzondere distributiesituatie; de gehele organisatie van een festival is in feite een activiteit van distributie. Dit distributieproces wordt besproken in hoofdstuk twee. De hoofdstukken daarna gaan over het receptiedomein. In dit domein worden de waarden zoals die in het distributieproces georganiseerd zijn opgepikt door de bezoekers. De mate waarin het distributiemiddel ‘setting’ invloed heeft op de festivalervaring van bezoekers wordt in dit onderzoek onderzocht. Voor het tweede, empirische deel van mijn scriptie zal ik kwalitatief publieksonderzoek uitvoeren. Door groepsinterviews met bezoekers van Pinkpop, respectievelijk Best Kept Secret op basis van de theorie, verkrijg ik inzichten over welke motivaties deze festivalbezoekers hebben, welke waarden en functies gerealiseerd worden en welke invloed de festivalsetting heeft op hun festivalbeleving. De respondenten worden opgedeeld in drie verschillende focusgroepen: een groep bestaande uit Pinkpop-bezoekers, een groep Best Kept Secret-bezoekers en een groep bezoekers die naar beiden festivals geweest zijn. Ter ondersteuning van mijn publieksonderzoek gebruik ik literatuur van socioloog en onderzoekster Letty Ranshuysen over methoden voor kwalitatief onderzoek. Letty Ranshuysen is oprichtster van Onderzoeksbureau Letty Ranshuysen dat onderzoek uitvoert in de cultuursector en onder andere auteur van Handleiding publieksonderzoek voor podia en musea (1999). In een betoog in Boekman 77 (2008) pleit zij voor kleinschalig, kwalitatief publieksonderzoek aangezien dergelijk onderzoek meer (dan kwantitatief onderzoek) 2
Van Maanen noemt nog een vierde domein, namelijk dat van de contextualisering. Dit is het domein waarin ervaringen betekenis krijgen buiten de wereld van de kunsten. Voor mijn onderzoek is dit domein echter niet relevant.
7
algemene kennis oplevert over de waarden die het publiek aan podiumkunsten toeschrijft en hoe die waardentoekenning door voorstellingsomstandigheden wordt beïnvloed. Aangezien festivals bestaan in alle soorten en maten en de omvang van deze masterscriptie het niet toe laat om al deze verschillende soorten te bestrijken, is het nodig om mijn onderwerp duidelijk af te bakenen. In deze scriptie zal ik mij daarom beperken tot het archetype meerdaagse outdoor popfestivals (met meer dan 3000 bezoekers) in Nederland anno 2014. Exemplarisch voor dit type popfestivals zijn de populaire Nederlandse ‘bandjesfestivals’ Pinkpop (Landgraaf) en Best Kept Secret (Hilvarenbeek) die ik als case studies gebruik. Pinkpop en Best Kept Secret kennen overeenkomsten; ze vallen beide in de categorie outdoor driedaagse muziekfestivals, georganiseerd door grote, professionele organisaties en zijn in die zin concurrenten van elkaar.3 Beide festivals verkopen zowel weekend- als dagkaarten, hoewel dat er op het 45 jaar oude Pinkpop meer zijn (ca. 60.000 bezoekers per dag) dan op het twee jaar jonge Best Kept Secret (ca. 15.000 per dag). Ook stellen beide festivalorganisaties dat ‘het festival draait om de muziek’ en dus besteden ze weinig aandacht aan randprogrammering. Echter een groot verschil is de manier waarop ze die muziekprogrammering invullen: waar Pinkpop de grootst mogelijke (internationale) bands als headliners boekt en de rest van het programma opvult met kleinere doch onder het 3fmluisterende publiek bekende namen, bestaat het programma van Best Kept Secret veel meer uit minder wijdbekende (‘underground’ en eveneens internationale) bands waar de organisatie met name de ‘pure muziekliefhebbers’ mee wilt aanspreken. De concepten van beide festivals zijn dan ook zeer verschillend: Pinkpop is het oudste nog bestaande festival ter wereld en hanteert een simpel, ‘traditioneel’ concept van ‘de drie P’s’; Podium, Popartiest, Publiek (“niets meer en niets minder”, aldus Jan Smeets, baas van het Limburgse festival). Pinkpop organiseert een festival voor het brede publiek, met grote namen en verder weinig ‘bijzonderheden’ (er is wel een festivalmarktje, een klein reuzenrad en een zogeheten ‘kalmaan-laan’ met onder andere vegetarische catering en een expositieruimte, maar het is bewust minimaal gehouden). Best Kept Secret wil juist vernieuwend zijn, niet alleen in haar programmering, maar ook in bijvoorbeeld de catering en de randzaken op het festivalterrein. De organisatie besteedt veel aandacht aan het eten en drinken op het festival en presenteert zodoende ook een ‘food line-up’ op hun website waarin de verschillende cateraars zichzelf en hun product voorstellen. Ook speelt ze in op hun doelgroep door bijvoorbeeld de festivalmarkt (een veelvoorkomend
3
Pinkpop wordt georganiseerd door Mojo, de grootste concertpromotor en marktleider in Nederland. Best Kept Secret is een product van de concurrent Friendly Fire die samenwerkt met FKP Scorpio, de grootste evenementenorganisator in Europa.
8
onderdeel op festivals) te laten inrichten door Etsy, een online marktplaats waar kleine ondernemers allerlei handgemaakte en/of vintage spullen verkopen. De verschillen in festivalconcepten worden tevens duidelijk in de festivalsetting. Dit verschil zit niet zozeer in het aantal podia: Pinkpop heeft in 2014 een vierde podium toegevoegd en Best Kept Secret telt in haar tweede editie vijf podia. De locatie daarentegen is wel anders: Pinkpop vindt plaats op een grote, open en overzichtelijke drafbaan in het Limburgse dorp Landgraaf, Best Kept Secret wordt georganiseerd in de bosrijke omgeving van het safaripark Beekse Bergen (Hilvarenbeek), rondom een meer. Best Kept Secret is zo heel bewust bezig met “het neerzetten van een bepaald soort sfeer voor artiesten, voor bezoekers en eigenlijk voor iedereen, dat ook te maken heeft met hoe je overnacht en op wat voor terrein je rondloopt”, aldus Niels Aalberts van Best Kept Secret (3voor12.vpro.nl 2014). Afgaande op het festivalconcept en de –setting, zijn Pinkpop en Best Kept Secret tegenpolen van elkaar. Dit veronderstelt dat ook de festivalbeleving anders is en dat maakt deze popfestivals tot uitermate interessante case studies voor dit onderzoek. Naast de vakliteratuur en het publieksonderzoek maak ik tevens gebruik van mijn eigen waarneming als festivalbezoeker om zaken te verhelderen en te analyseren hoe fenomenen met elkaar samenhangen. In de tekst staan daarom regelmatig tekstvakken met praktijkvoorbeelden, al dan niet gebaseerd op mijn eigen festivalervaringen. De beperkte steekproef en het gebruik van kwalitatieve onderzoeksmethoden betekent dat mijn onderzoek explorerend van aard zal zijn; het doel is om te begrijpen hoe fenomenen met elkaar samenhangen. Om algemeen geldende uitspraken te kunnen doen over Nederlandse popfestivals zullen de uitkomsten later getest moeten worden in breder opgezet (kwantitatief) onderzoek. Persoonlijke verantwoording & Relevantie Ik heb tijdens mijn opleiding Kunsten, Cultuur & Media gekozen voor de kunstdiscipline Muziek en de richting Kunsten, Beleid & Management en schrijf mijn scriptie in het kader van deze specialisaties. Ik hanteer een sociologische invalshoek, omdat ik deze kant van de kunsten het meest interessant vind. Het fenomeen ‘festival’ en de sterke sociale werking die deze vorm van vrijetijdsbesteding heeft op mensen, heeft mij altijd erg geboeid. Ik ben zelf een fervent festivalganger, kom er ook regelmatig in de rol van artiest, heb daarnaast op menig festival gewerkt en stage gelopen bij de Vereniging van Poppodia en –Festivals. Ik hoop ook na mijn afstuderen in deze sector te blijven werken. Vanwege mijn bovenmatige interesse heb ik ‘het popfestival’ gekozen als onderwerp voor mijn bachelor scriptie en ben hier met mijn masteronderzoek nog dieper op in
9
gegaan. Ik heb via mijn onderzoek brede kennis verkregen over (de beleving van) popfestivals en hoop deze kennis door te geven aan de lezers van deze scriptie. Het is mijn ambitie om met dit onderzoek een waardevolle aanvulling te leveren aan de reeds bestaande literatuur over de beleving van popfestivals in de kunst- en cultuurwetenschappen door de relatie tussen setting en beleving te onderzoeken. HoeweI de publicatie van Van Vliet (2012) een goede samenvatting geeft van het gedane onderzoek op dit gebied, zijn er nog enkele gaten te dichten. Ik zal ingaan op de aanbevelingen voor vervolgonderzoek van Harry van Vliet (2012, p. 207) en zo mijn steentje bijdragen aan het discours. Dit onderzoek is echter niet alleen een bijdrage aan de wetenschap, maar heeft ook praktisch nut voor popfestivalorganisaties. Doordat het festivalaanbod zo sterk is gegroeid en festivalbezoekers dus steeds kritischer worden in hun keuzes, is het voor festivalorganisaties van groot belang om inzicht te krijgen in niet alleen de motivaties voor festivalbezoek, maar ook in de waarden die bezoekers eraan ontlenen en hoe de organisatie ervoor kan zorgen dat deze waarden gerealiseerd worden. Festivalorganisaties kunnen aan de hand van de resultaten van dit onderzoek wellicht hun festivalproductie aanpassen voor een betere festivalbeleving door hun bezoekers. Bovendien krijgen zij middels dit onderzoek mogelijk meer inzicht in de bevindingen van hun publiek en kunnen hiermee hun bestaan legitimeren tegenover beleidsmakers en subsidieverstrekkers. Zeker in tijden van crisis en bezuinigingen is dit waarschijnlijk welkome informatie. Voor deze laatste groep besluitvormers kan het ook relevant zijn om te weten welke waarden popfestivals creëren bij het publiek en waar zij hun beleid op kunnen baseren. Bovenal verschaft dit onderzoek festivalorganisaties inzicht over de mate waarin hun festivalconcept ook daadwerkelijk doordringt in de beleving van hun bezoekers en hoe zij eventueel invloed kunnen uitoefenen op deze beleving door middel van festivalsetting.
10
DEEL I: THEORETISCH KADER
1. HET DISTRIBUTIEDOMEIN: HET POPFESTIVAL ALS ESTHETISCH EVENT In Nederland worden jaarlijks ruim 500 popfestivals georganiseerd (Respons Festivalmonitor 2013). Het organiseren van een succesvol festival is een uitdaging; om tegen de toegenomen concurrentie opgewassen te zijn, zoeken festivals naar manieren om zich te onderscheiden. Dit doen ze door een eigen identiteit te creëren, die past bij de missie van de organisatie en die doorgevoerd kan worden in alle aspecten van het festival. Dit proces wordt besproken in dit hoofdstuk.
“Dat er concurrentie is, is niet nieuw. We opereren allemaal in een Europese markt. In het weekend van Lowlands zitten bijvoorbeeld zeven Europese festivals, je strijdt vooral om de acts. Als promotor moet je zeggen: voor het publiek is het altijd minder goed nieuws als er concurrentie is tussen promotors. De kaarten voor de acts gaan omhoog, de kaartprijzen gaan omhoog en de line-up ontstaat bijna automatisch. Eigenlijk is het gewoon slecht nieuws. Je moet dus heel erg op je concept zitten, je nieuwe aanbod, wat doe je overdag, 's nachts..." - Eric van Eerdenburg, directeur Lowlands en het nieuwe festival Down The Rabbit Hole (3voor12, 17 jan 2014)
1.1 Het distributiedomein De creatie van een festival is in feite een proces van distributie. Het distributiedomein is de plaats waar de ontmoeting tussen productie en receptie plaatsvindt (Joostens 2012, p. 102). De output van de productie (het artistieke product; de muziek) kan nooit rechtstreeks door een publiek gerecipieerd worden – daarvoor is altijd een vorm van distributie nodig. De organisatie van een festival is dus een activiteit van distributie, die leidt tot de totstandkoming van een esthetisch event (het festival). Wat veel festivalorganisaties tegenwoordig in overeenkomst hebben, is dat ze deze distributie op een ‘bijzondere’ manier willen doen. Van Maanen (2009) brengt het distributieproces als volgt in kaart.
Figuur 1. Het primaire proces van kunstdistributie (Van Maanen 2009, p. 246).
11
Van groot belang aan de inputzijde is de habitus van de (artistiek) verantwoorde personen in de organisatie (Joostens 2012, p. 103). Deze bepaalt namelijk hoe er met de andere drie inputfactoren (programma-aanbod, publieksbehoeften, middelen) wordt omgegaan. De habitus hangt samen met de missie van de organisatie; bestaat de organisatie voornamelijk om de ontwikkeling van kunst en kunstenaars te ondersteunen, of bestaat zij om het publiek te dienen (op een comfortabele of juist uitdagende manier)? Het standpunt dat de organisatie hierover inneemt, heeft invloed op alle drie de facetten: de selectie van het aanbod (de programmering), de manier waarop de productie aan het publiek wordt aangeboden (het concept) én de manier waarop dit evenement aan het publiek kenbaar wordt gemaakt (de marketing). Een organisatie die vooral productgericht te werk wenst te gaan, zal relatief veel ruimte geven aan nieuwe artiesten en het aantal populaire concerten zoveel mogelijk beperken (voorbeeld: Best Kept Secret). Een publieksgerichte organisatie zal zich bij de selectie van het te presenteren aanbod eerder laten leiden door de vraag of het voldoende aansluit bij de behoeften van het (potentiële) publiek, en om die reden eerder populaire voorstellingen selecteren dan onbekende, experimentele producties (voorbeeld: Pinkpop). Podia in de grotere steden kiezen vaker voor een meer artistieke programmering, terwijl die in de provincie meestal een programma samenstellen dat is aangepast aan de wensen van het verzorgingsgebied (Boorsma 2006, p. 87). Het is overigens ook goed mogelijk om zowel een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de kunsten als publieksgericht te werk te gaan, zolang de organisatie hier tenminste heel bewust over nadenkt en een duidelijke lijn in trekt (Van Maanen 2009, p. 247). Met name in de popmuziek hoeven ‘productgericht’ en ‘publieksgericht’ niet tegenover elkaar te staan. Festivalorganisaties die een helder beeld hebben van hun festivalconcept en hun doelgroep zijn in staat passende beslissingen in hun programmering te maken. Vrijwel elk festival heeft enkele grote namen nodig om voldoende kaarten te kunnen verkopen en het festival draaiende te houden, maar in de popmuziek is het van groot belang in welke scene deze artiesten groot zijn. Waar Pinkpop meer namen uit de ‘mainstream’ popmuziek programmeert, is dat op een ‘puristisch’ festival als Best Kept Secret ‘not done’. Zo kan het zijn dat de ‘alternatieve’ acts op Pinkpop (onbekend voor een groot deel van het Pinkpoppubliek), de grote/bekende namen zijn op Best Kept Secret (de band Elbow is headliner op Best Kept Secret 2014 en speelde op Pinkpop 2011 in de schaduw van headliner Coldplay). 1.2 Het festivalconcept De habitus van een organisatie is van belang, aangezien deze sterk de keuze voor het festivalconcept bepaalt. Organisaties die een duidelijk beeld hebben van hun eigen concept, kunnen dit in de gehele
12
productie van het festival doorvoeren; van de toon in de communicatie-uitingen tot de keuze voor de pachters op het festivalterrein. Zo zijn ze in staat zo goed mogelijk aan te sluiten op de wensen en behoeften van hun bezoekers. In dat opzicht is dus eigenlijk iedere organisatie publieksgericht. Dit moet tegenwoordig ook wel, want festivals die hier niet over nadenken, overleven niet. Er is een duidelijke trend in festivalland waar te nemen waarbij men meer focust op het totaalconcept en minder op de hoofdacts (Van Vliet 2012). “Juist de festivals met een eigen concept en breed (rand)programma doen het goed terwijl festivals met een paar headliners veel moeite hebben met het verkopen van kaarten” (Van Vliet, p.28). Welcome To The Village festival is hier een goed voorbeeld van. Pinkpop bleek dit jaar overigens de uitzondering op de regel met haar persoonlijke record in kaartverkoop.4
Welcome To The Village sluit aan bij een generatie die voor de totaalbeleving gaat bij festivals. Net als bijvoorbeeld Into The Great Wide Open moeten organisatie, locatie, sfeer, aankleding en publiek allemaal op elkaar aansluiten. Zo is het festival milieubewust, het eten verantwoord, de sfeer ontspannen en de prijzen laag. “We boeken alleen maar bands die we zelf ook willen zien; als wij het leuk vinden, dan kan het op de line-up. Daardoor heb je misschien niet die Grote Namen, maar kan je wel een reële entreeprijs vragen. We hebben dan ook de leukste doelgroep van Nederland: wijzelf. Daarnaast is wat sommige festivals randprogrammering noemen bij ons gewoon onderdeel. Met die eigen moestuin maken we onze salades. Dat kost misschien extra werk, maar je zorgt met dit soort kleine dingen echt voor iets bijzonders. Het is gewoon zo ontzettend gaaf om helemaal zelf een festival op te zetten, echt een droom die uitkomt voor ons.” - Sjoerd Bootsma, Welcome To The Village festival in OOR, 15 april 2014
In het bedenken van een concept voor een festival moet een organisator ten eerste een helder beeld hebben van het publiek dat hij wil aantrekken (wie) en het programma dat hij wil aanbieden (wat). Vervolgens kan hij alle benodigde middelen (hoe) hier op aanpassen om zodoende de beste voorwaarden te creëren voor de optimale beleving5 van de getoonde kunst (Van Maanen 2009, p. 265). In het antwoord op deze vraag ‘hoe is het esthetische event georganiseerd, zodat ze wat overbrengen op wie?’ ligt volgens Van Maanen het karakter van een event (2009, p. 265). Het onderstaande conceptmodel illustreert dit verband (Van Maanen 2009, p. 253). In dit model staat 4
Tegenstrijdig en daarom zeer interessant in dit kader is de recente gebeurtenis van Pinkpop dat voor het eerst in jaren binnen een uur uitverkocht raakte, juist vanwege de sterke line-up (en daarmee Lowlands, dat momenteel [april 2014] nog steeds niet is uitverkocht, verslaat). De hoofdreden hiervoor is dat Pinkpop o.a. de Rolling Stones boekte en zodoende veel media-aandacht kreeg. Deze actuele gebeurtenis lijkt in strijd met de huidige trend van ‘ervaringsfestivals’. Echter de Rolling Stones heeft hoogstwaarschijnlijk een grote groep (oudere) bezoekers aangetrokken die anders niet naar Pinkpop waren gekomen. Zeker aangezien de bandleden inmiddels een hoge leeftijd hebben bereikt en het zomaar de laatste show in Nederland zou kunnen zijn, is deze show op Pinkpop des te bijzonderder. Een kwestie van marktverruiming dus. 5 Deze ‘beleving’ hangt samen met de motivaties van bezoekers en de waarden en functies die zij ontlenen aan kunstbezoek. Dit wordt besproken in het volgende hoofdstuk.
13
linksboven de ‘wat’ (het artistieke product dat getoond wordt en de waarden die het wil overbrengen), staat rechtsboven de ‘wie’ (het publiek), en gaat het hele onderste deel over de ‘hoe’ (middelen). Het wat gaat niet alleen om welke artiesten er spelen op een festival, maar met name ook welke ‘ervaringswaarden’ er overgebracht worden op het publiek. Het nut van kunstconsumptie voor de maatschappij is dat mensen bepaalde esthetische waarden opdoen tijdens hun bezoek. Hier zal ik uitgebreider op ingaan in het volgende hoofdstuk, maar voor nu is van belang dat het wat betrekking heeft op de vorm en boodschap van het artistieke product (bijv. de muziek), en de beoogde werking die het heeft op het publiek (Van Maanen 2009, p. 266). Het wat moet dus aansluiten op de wie; het publiek dat het festival wil aantrekken, oftewel de doelgroep. De ervaringswaarden die een bezoeker realiseert door zijn kunstconsumptie en de functies die deze waarden voor hem hebben, hangen samen met zijn motivatie om het event te bezoeken. Een festival moet weten wat de motivaties zijn van hun bezoekers om dit festival te bezoeken om een passende ervaring te kunnen creëren. Deze motivaties zijn niet voor alle bezoekers hetzelfde; bezoekers hebben verschillende behoeftes (belangen, interesses), esthetische competenties (kennis en ervaring m.b.t. het esthetische event in kwestie), en achtergronden (demografisch/sociografisch). Deze motivaties voor festivalbezoek, en de waarden en functies die bezoekers realiseren, worden besproken in het volgende hoofdstuk.
Figuur 2 Het concipiëren van een esthetisch event (Van Maanen 2009, p.253).
Hoe festivalorganisaties het esthetische event vormgeven, wordt bepaald door hun keuze in materiële en personele middelen. Van Maanen onderscheidt vier categorieën; tijd, ruimte, personeel en facilitaire en ondersteunende eigenschappen. Dit zijn alle elementen waarmee een
14
festivalorganisatie een situatie kan creëren waarin bezoekers in aanraking komen met artistieke uitingen. De meest invloedrijke elementen zijn de tijd en met name de ruimte waarin het esthetische event plaatsvindt, zij vormen het raamwerk van het event. 1.2.1 Tijd De tijd verwijst naar het tijdstip en de tijdsduur van het event. In feite bieden festivalorganisaties hun bezoekers aan om een bepaalde hoeveelheid tijd uit hun leven in te vullen. Dit moeten ze op een goede manier doen opdat de bezoeker het festival niet als tijdverspilling ziet, maar juist uitkijkt naar de volgende keer dat de organisatie hun tijd invult (Van Maanen 2009, p. 250). Voor het type festival dat ik onderzoek in deze scriptie, namelijk het archetype meerdaagse openlucht popmuziekfestivals, zal de tijdsduur in de meeste gevallen zo’n drie dagen zijn. Bij sommige festivals, zoals Pinkpop en Best Kept Secret, is het tevens mogelijk om dagkaarten te kopen en het festival slechts één van de drie dagen mee te maken. Het kiezen van een tijdstip (data) is vaak een lastige afweging. Voor de herkenbaarheid richting publiek is het natuurlijk verstandig om een terugkerend festival jaarlijks rondom dezelfde datum te organiseren. Sommige festivals verbinden hun festival zelfs aan een specifieke feestdag, zoals Pinkpop met Pinksteren. Pinkpop heeft hier echter ook af en toe van moeten afwijken, meestal omdat Pinksteren vroeg in het jaar viel en het festivalseizoen nog niet was begonnen. Het weer speelt een rol, maar het betekent vooral dat nog niet alle bands zijn begonnen met hun festivaltour, waardoor het lastig is voor de programmeur om een goede line-up neer te zetten. Voor festivals is het van groot belang dat zij ‘op de route liggen’ van de bands die zij graag willen boeken, dus houden organisatoren hier rekening mee bij het kiezen van hun festivaldata. Daarbij letten ze ook op de andere grote festivals die rondom hetzelfde weekend plaatsvinden. Festivals zijn aan de ene kant dus concurrenten van elkaar, maar anderzijds kan het ook juist verstandig zijn om samen te werken en gezamenlijke inkoop te doen. Festivals delen dan de (reis-)kosten van de artiest die van het ene festival doorreist naar het volgende. Hoewel de festivaldatum dus grotendeels afhangt van de tourschema’s van artiesten, drukt de periode waarin een festival plaatsvindt – in de lente als seizoen opener, hoogzomer, aan het eind van de zomervakantie of zelfs helemaal buiten het reguliere festivalseizoen in de herfst of winter -, een stempel op de festivalbeleving van de bezoeker. De weersomstandigheden zijn anders, alsmede het tijdsgevoel; op Pinkpop viert men de eerste zonnestralen, tijdens Lowlands beleeft men de zomer op z’n hoogtepunt en op Into The Great Wide Open geniet men van het laatste vakantieweekend voor men weer aan de slag gaat met school of werk (Eurosonic Noorderslag dat plaatsvindt in januari geeft zo midden in de winter een heel andere sfeerbeleving).
15
1.2.2 Ruimte De ruimte is volgens veel auteurs, onder wie Van Maanen, het meest belangrijke element van een esthetisch event. De ruimte is zo belangrijk, omdat hierbinnen alle ontmoetingen plaats vinden die de basis vormen van het esthetische communicatieproces, oftewel de beleving van de kunst (2009, p. 251). Van Maanen doelt niet alleen op de ontmoetingen tussen de bezoekers en het getoonde artistieke product (de muziek/theater/dans/film/etc.), maar ook tussen de bezoekers onderling en tussen het publiek en de artiesten. Organisatoren moeten zich voor elk type ontmoeting afvragen onder welke ruimtelijke omstandigheden deze ontmoetingen het beste tot zijn recht komen zodat er esthetische waarden gerealiseerd worden. Dat is een zeer complexe vraag, maar tegelijkertijd is de ruimte ook de meest fysieke, materiële factor die een organisatie kan gebruiken voor de constructie van de festivalervaring (Van Maanen 2009, p. 251). Anders dan bij een poppodium kan een festivalorganisatie haar terrein elke editie opnieuw vormgeven en aanpassen ten opzichte van de vorige keer. Zeker festivals die op een compleet leeg terrein plaatsvinden, hebben hieraan enerzijds veel werk, maar anderzijds ook de meeste vrijheid om de ruimte geheel naar eigen wens in te richten (in tegenstelling tot een gebied waar al permanente bouwwerken op staan). Ieder gebied (ook een polder of een natuurgebied) legt de festivalorganisatie productionele beperkingen op die mogelijk de inrichting van het festivalterrein beïnvloedt en waar de organisatie omheen zal moeten werken, maar de natuurlijke omgeving kan ook gebruikt worden als decor. Het begrip ‘ruimte’ kan op meerdere manieren uitgelegd worden. Ten eerste kan het verwijzen naar de letterlijke locatie, de geografische ‘plaats’ waar het event gehouden wordt. De locatie kan zo ook uitgelegd worden in termen van de sociale perceptie van die plaats; het festival is ‘centraal gelegen’, ‘goed bereikbaar’, ‘ver weg’ (wat zowel een negatieve als positieve connotatie kan hebben). Daarnaast kan de ruimte gezien worden in de zin van de vormgeving van de specifieke ruimte waarin het event plaatsvindt. Het gaat dan om de stijl van het gebouw/landschap waarin het event plaatsvindt, danwel de manier waarop de ruimte gebruikt wordt of is geconstrueerd in het esthetische event (Van Maanen 2009, p. 251). Ik hanteer in deze scriptie de tweedeling ‘locatie’ en ‘setting’. Met locatie doel ik op de geografische plaats van het festival en de sociale perceptie van de plaats. Met setting bedoel ik de stijl en vormgeving van het festivalterrein, dus op wat voor soort terrein het festival is opgebouwd (veld, platteland, natuurgebied, eiland, oud-industrieterrein, park, stad, etc.) en hoe het terrein (productioneel gezien) is opgebouwd (aantal podia, openlucht of tenten, omheining, decor, etc.). Hoewel organisatoren op dit vlak dus veel keuzes dienen te maken en moeten nagaan op welke locatie en in welke setting de esthetische communicatie het beste tot uiting komt, is er verrassend
16
weinig onderzoek gedaan specifiek naar de invloed van de ruimte op de beleving van de bezoekers. Van Vliet (2012), die in zijn onderzoek focust op festivalbeleving en zich baseert op een breed scala internationale wetenschappers, bevestigt dit. Omdat er zo weinig onderzoek is verricht naar het effect van de inrichting van een festivalterrein op de beleving van bezoekers, neemt hij zijn toevlucht tot de marketingliteratuur en de daarin onderzochte relatie van de winkelomgeving en de consument (2012, p. 86). Toch zijn er de laatste jaren aantoonbaar meer festivals bijgekomen die plaatsvinden op bijzondere locaties en settings (denk aan: Into The Great Wide Open, Grasnapolsky, Best Kept Secret, Welcome To The Village)6, dus het lijkt erop dat festivalorganisaties in ieder geval wél overtuigd zijn dat deze setting ‘iets’ doet met de festivalervaring van hun bezoekers. Later in dit hoofdstuk zal ik terugkomen op de doorwerking van de ‘setting’ op de festivalbeleving. 1.2.3 Facilitaire en ondersteunende eigenschappen De derde categorie uit het conceptmodel van Van Maanen omvat de facilitaire en ondersteunende eigenschappen (2009, p. 248). Facilitaire eigenschappen zijn de elementen die noodzakelijk zijn om de artistieke kerndienst te leveren, denk aan technische voorzieningen als beeld, licht, geluid, decor, maar ook zaken als kaartverkoop. Verreweg de meest essentiële en invloedrijke facilitaire eigenschap is de setting van het event; de ruimte waarin product en publiek samenkomen. Al deze elementen hebben in meer of mindere mate invloed op de beleving van de bezoekers. Ondersteunende eigenschappen zijn niet noodzakelijk om het artistieke product te doen plaatsvinden, maar dienen de ervaring van dit product te optimaliseren en/of te onderscheiden van concurrenten. We kunnen twee soorten ondersteunende eigenschappen onderscheiden; waardeversterkende
en
waarde-uitbreidende
ondersteunende
eigenschappen.
Waarde-versterkende
ondersteunende eigenschappen hebben een directe relatie met de artistieke kern en helpen de toeschouwer de uitvoering intenser te beleven, de boodschap te begrijpen en intrinsieke waarden te realiseren. Voorbeelden zijn het verzorgen van informatie in de vorm van programmaboekjes of een interactieve website; het verzorgen van kerngerelateerde randactiviteiten als workshops of lezingen; en het bieden van de mogelijkheid artiesten te ontmoeten. Waarde-uitbreidende ondersteunende eigenschappen hebben geen directe relatie met de artistieke kern, maar dragen wel bij aan de aantrekkelijkheid van het evenement. Het zijn extra faciliteiten die om de artistieke kern heen worden gecreëerd, zoals horeca, parkeergelegenheid en bereikbaarheid met (openbaar) vervoer, mogelijkheid tot overnachten in de omgeving, combinaties met andere uitstapjes in de 6
Voor meer festivals op bijzondere locaties verwijs ik naar dit artikel van 3voor12: “Het Ervaringsfestival: Op zoek naar 10 bijzondere plekken” http://3voor12.vpro.nl/nieuws/2014/februari/Tien-bijzondere-festivallocaties.html#gallery-close
17
buurt, etc. Op een popfestival zijn deze faciliteiten erg belangrijk, aangezien mensen drie volle dagen op het evenement zijn en dus drie dagen massaal verblijven op de camping, gebruik maken van de sanitaire voorzieningen, en hun auto zo dicht mogelijk bij het festivalterrein willen parkeren. Als deze faciliteiten niet goed georganiseerd zijn, kan dit reden zijn voor bezoekers om het volgende editie niet meer terug te komen. Grote festivals regelen vaak (kortings-)acties met het openbaar vervoer en soms ook met uitstapjes in de buurt (Lowlands-bezoekers hebben de keuze een ticket te kopen dat hen tevens toegang verschaft tot het naastgelegen pretpark Walibi). In het geval van een popfestival is de scheiding tussen waarde-versterkende en waarde-uitbreidende ondersteunende eigenschappen minder duidelijk dan van een regulier concert in een zaal. Vrijwel alle popfestivals hebben namelijk een randprogramma; naast de muziekconcerten worden er op het festivalterrein ook films getoond, is er een expositie te bezichtigen, een marktje te bezoeken, worden er kleine akoestische optredens gegeven in een zeecontainer, kan men workshops doen, een ritje maken in het reuzenrad, op het water lopen in een opblaasbal, enzovoort. Deze activiteiten hebben veelal geen directe relatie met de artistieke kern (de muziekconcerten), dragen wel degelijk bij aan de aantrekkelijkheid van het evenement, maar behoren weer niet tot dezelfde categorie als horeca, verblijf en vervoer. Je zou deze activiteiten misschien als ‘randprogramma’ naast het ‘hoofdprogramma’ kunnen plaatsen in de eerste ring van ‘de artistieke kern’. Maar ook deze indeling is niet zaligmakend, aangezien ‘een ritje in een reuzenrad’ moeilijk als artistiek product gezien kan worden. Wellicht dat Van Vliet een oplossing biedt; hij hanteert een andere indeling voor de ingrediënten van een festival onder de noemer ‘festivalDNA’. Hier kom ik later in dit hoofdstuk op terug. 1.2.4 Personeel Naast de setting en de staging (het decor en de techniek -licht, geluid, beeld- rondom het podium) kan ook het personeel bijdragen aan de totaalbeleving. Medewerkers komen in direct contact met het publiek en kunnen zodoende een grote rol spelen in het versterken van de ervaring, tenminste wanneer een organisatie ervoor kiest hen een actieve rol te geven. Deze keuze hangt samen met de habitus; in sommige organisaties stellen de medewerkers zich heel discreet en onopvallend op, in andere organisaties dient het personeel juist hun kennis en enthousiasme voor de kunstvorm te uiten en is gekozen voor een persoonlijke benadering van het publiek. Soms wordt er gekozen om te kleden in de stijl van het thema, om op een bijzondere wijze informatie te geven, of om andere ludieke acties te doen. Popfestivals zijn in de meeste gevallen te grootschalig voor een heel persoonlijke benadering. De verwerking van grote massa’s mensen dient veilig te verlopen en dus is
18
een snelle en efficiënte aanpak vereist. Het personeel is daarom meestal minder opvallend aanwezig en ook hun rol is beperkt. Het directe contact met festivalbezoekers gaat meestal via vrijwilligers (kaartjes scheuren en polsbandjes omdoen, programmaboekjes uitdelen, het terrein opruimen), horecamedewerkers en beveiligers, en is vaak relatief vluchtig van aard. Vrijwilligers dragen meestal crewshirts, maar de horecamedewerkers zijn vaak grotendeels ingehuurd door een externe partij en dragen de bedrijfskleding van hun werkgever, net als de beveiligers. Op een popfestival is het de taak van de beveiliging om ervoor te zorgen dat de festivalbezoekers optimaal van het festival kunnen genieten en daarin niet gehinderd worden. Beveiligers dienen onopvallend aanwezig te zijn, totdat er iets gebeurt, juist dan dienen ze direct herkenbaar te zijn als zijnde beveiliging. Dit geldt ook een beetje voor de vrijwilligers; zij zijn te herkennen aan hun shirt wanneer je een vraag hebt, maar hebben verder een ondergeschikte rol. Het leidinggevend personeel van het festival bevindt zich veelal achter de schermen en is dus geheel onzichtbaar voor het publiek. 1.2.5 Het PAM-model Bovenstaande uitleg van het conceptmodel is in principe dezelfde als die van het PAM-model (op de volgende pagina). Dit model is namelijk de eindversie van het conceptmodel en de onderlinge verbanden. De letters P, A en M staan voor de drie coördinaten van het model: Aesthetic Production (esthetische productie), Audience (publiek) en Means (middelen). Over het artistieke product en het publiek heb ik kort iets gezegd in de vorige paragraaf en beloofd erop terug te komen in de volgende hoofdstukken. De middelen, waarvan de ruimte verreweg het belangrijkst is, heb ik reeds uitgebreid besproken. Dit PAM-model toont de onderlinge verbanden tussen deze drie coördinaten. Door de coördinaten te beschrijven, kunnen festivalorganisaties duiden wat voor type festival ze creëren. Hoe specifieker de beschrijving, hoe beter de essentie van het festival zichtbaar wordt en hoe makkelijker het wordt om het festival te onderscheiden van andere festivals. Kortom; het PAM-model kan gebruikt worden om het festivalconcept mee te duiden of juist tot in detail te ontwikkelen. Wanneer we focussen op de middelen van een esthetisch event als een popfestival, dan zijn we bezig met aspecten van de festivalsetting. Hier kom ik op terug in paragraaf 2.4 en voeg dan de festivalkenmerken uit het festivalDNA van Vliet (2012) toe, maar eerst zal ik in de volgende paragraaf toelichten hoe het PAMmodel doorwerkt in de verschillende stadia van festivalbeleving middels het belevingsmodel.
19
Figuur 3. Het PAM-model (Van Maanen 2009, p.273)
1.3 Het belevingsmodel Het zojuist besproken PAM-model leent zich goed voor een inzicht in de organisatie van een festival en de constructie van een specifiek festivalconcept. Welke rol de verschillende elementen van dit festivalconcept spelen in de beleving van de bezoekers, wordt hier echter niet direct duidelijk door. Het volgende model, gebaseerd op het belevingsmodel van Boorsma (1998) focust juist op deze kant van het verhaal. Organisatoren willen hun bezoekers een memorabele festivalervaring bieden (die in het beste geval aanzet tot herhaalbezoek). Die ‘belevenis’, die eigenlijk het totale product is dat de organisatie biedt aan haar publiek, kunnen we opdelen in verschillende dimensies. Deze verschillende lagen van het totaalproduct worden duidelijk in onderstaande figuur.
20
Figuur 4. Het belevingsmodel (gebaseerd op Grönroos (1990) en Boorsma (1998)).
De binnenste drie ringen van het model zijn de ringen waarin de organisatie invloed kan uitoefenen op de beleving van het publiek door bepaalde keuzes te maken. We zouden grofweg kunnen stellen dat deze binnenste drie ringen de drie stappen van het distributieproces van Van Maanen (figuur 1, 2009) voorstellen, waarbij de eerste ring (rood in het model) staat voor het programmeren, de tweede gele ring het concipiëren betreft en de derde groene ring gaat over het marketen. De twee buitenste ringen staan buiten de invloed van de organisatie en vormen het algemene beeld dat in de maatschappij bestaat over de organisatie (blauw) en de persoonlijke waarden die individuele bezoekers hechten aan de totale beleving (paars). De binnenste rode ring is de artistieke kern, ofwel het artistieke product zelf. Deze ring correspondeert met de ‘P’ van het PAM-model. In het geval van een popfestival is dat met name de muziek die de artiesten ten gehore brengen, maar in toenemende mate worden er ook andere kunsten getoond op popfestivals. Binnen een festivalorganisatie is de programmeur degene die deze eerste ring vormgeeft en een programma samenstelt. Artiesten bepalen over het algemeen zelf welk repertoire ze spelen. In sommige gevallen gaat dit in overleg met de programmeur, zoals bij klassieke orkesten die een ‘muzikaal uitstapje’ maken naar een popfestival. De tweede ring is de basisbeleving; deze bestaat naast de artistieke kern uit de facilitaire en ondersteunende eigenschappen, die reeds zijn besproken in paragraaf 2.3.3. In deze ring komen de ‘P(roduction)’ en de ‘M(eans)’ uit het PAM-model dus samen; het product wordt in het kader van een concept geplaatst. Zoals gezegd kunnen we bij facilitaire eigenschappen denken aan de
21
elementen die noodzakelijk zijn om de artistieke kerndienst te leveren, zoals de setting, de staging en het personeel. Deze elementen hebben allemaal in meer of mindere mate invloed op de concertbeleving van de bezoekers. Verreweg de meest essentiële en invloedrijke facilitaire eigenschap is de setting van het event; de ruimte waarin product en publiek samenkomen. De ruimte vormt de directe context voor de artistieke kern en kan de ervaring van de waarden die door de kern geproduceerd worden, versterken. Door de locatie, de vormgeving en het gebruik van de ruimte op doordachte wijze te benutten, kan de bezoeker direct ondersteund worden om het gebodene optimaal te kunnen ervaren (Joostens 2012, p. 110). Ondersteunende eigenschappen zijn niet noodzakelijk om het artistieke product te doen plaatsvinden, maar dienen de ervaring van dit product te optimaliseren en/of te onderscheiden van concurrenten. Het festivalconcept kan dus ook (juist) in deze eigenschappen heel duidelijk naar voren worden gebracht. Waarde-versterkende ondersteunende eigenschappen hebben een directe relatie met de artistieke kern en helpen de toeschouwer
de
uitvoering
intenser
te
beleven.
Het
gaat
om
kerngerelateerde
informatievoorzieningen en -randactiviteiten (programmaboekjes, een interactieve website, workshops, lezingen, meet & greets). Waarde-uitbreidende ondersteunende eigenschappen hebben geen directe relatie met de artistieke kern, maar dragen wel bij aan de aantrekkelijkheid van het evenement. Het zijn extra faciliteiten die om de artistieke kern heen worden gecreëerd, zoals horeca, parkeergelegenheid, vervoer, verblijf, combinaties met andere uitstapjes in de buurt, et cetera. De eerste twee ringen gaan met name om wat er wordt aangeboden, de derde ring, die van de uitgebreide beleving, gaat om hoe dat wordt gedaan. Hier worden de marketingvariabelen die beheersbaar zijn voor de organisatie toegevoegd, zoals de prijs, de reclame, de interactie met de bezoeker en de (kassa-)openingstijden (Joostens 2012, p. 106). Met deze variabelen kan de organisator spelen en de marketing van het festival aanpassen op het beoogde publiek. De twee buitenste ringen liggen volgens Boorsma buiten de invloed van de organisatie (1998, p. 278). De vierde ring noemt zij de ‘uitgebreide beleving in ruime zin’ en omvat naast de uitgebreide beleving ook variabelen die dus níet beheersbaar zijn door de organisatie, zoals recensies in de pers, meningen van vrienden, het imago van de producent of het podium, of de inbedding van de uiting in het totale culturele aanbod in een bepaald gebied of op landelijk niveau.7 Kortom; dit zijn ideeën
7
Overigens, organisaties hebben misschien geen controle over de recensies die verschijnen in de pers, en ook niet over de meningen binnen de sociale kring van hun (potentiële) bezoekers of over het imago van personen en organisaties waarmee wordt samengewerkt. Maar ze hebben wel degelijk invloed op hun eigen imago. Het beeld dat mensen van een organisatie krijgen, ligt niet buiten de macht van de organisatie, het vergt vooral goede marketing (ring 3). Bovendien kan een nieuwe festivalorganisatie wat de perceptie van de locatie betreft natuurlijk kiezen voor een plek
22
over het event die bestaan in de maatschappij en die de persoonlijke beeldvorming kunnen beïnvloeden. Ook de perceptie die mensen hebben van de locatie waar een festival plaatsvindt, valt binnen deze categorie. Tevens moeten organisaties zich ervan bewust zijn dat ze deel uitmaken van een cultureel landschap waarin de keuzemogelijkheden voor festivalbezoekers groot zijn. Ze kunnen (en moeten) nadenken over hun rol in het bestaande festivalaanbod en de toevoegende waarde van hun festival. Festivalorganisaties kunnen geen controle uitoefenen op andere festivals, maar ze kunnen desgewenst wel samenwerking zoeken of onderlinge afspraken maken om elkaar niet in de weg te zitten. De vijfde en laatste ring die Boorsma noemt is de ‘totaal gepercipieerde beleving’; in deze dimensie komen alle ingrediënten samen. Deze totaalbeleving zal voor iedere recipiënt anders zijn, omdat het niet alleen externe stimuli betreft, maar ook eigenschappen die de toeschouwer zelf afleidt van de aangeboden beleving en die raken aan zijn/haar persoonlijke belangen, normen en ervaringen. De persoonlijke context (het geheel van verwachtingen en beoogde voordelen van de activiteit), sociale context (bepaald door andere aanwezigen) en fysieke context (gevormd door de vormgeving en architectuur, de lay-out van de omgeving, het gevoel dat de omgeving oproept, de aanwezige objecten en activiteiten) van de bezoeker zijn bepalend voor de totaal gepercipieerde beleving (Falk en Dierking 1992). Figuur 5. Het festivalDNA (Van Vliet 2012, p. 206)
1.4 Het festivalDNA Met het PAM-model van Van Maanen (2009) en het belevingsmodel gebaseerd op Boorsma (1998) verkregen we inzicht in de constructie van een festival en de doorwerking daarvan in de verschillende stadia van beleving. Het festivalbelevingsmodel van Van Vliet is een waardevolle toevoeging hieraan. Van Vliet hanteert in zijn boek Festivalbeleving (2012) een lijst festivalkenmerken die hij het ‘festivalDNA’ noemt. Met deze elementen kunnen festivalorganisaties hun festival inrichten, de beslissing van een bezoeker om naar dat specifieke festival te komen beïnvloeden en de beleving tijdens het festival versterken (Van Vliet 2012, p.80). Van Vliet onderscheidt zeven
met volgens hen de juiste sociale betekenis (bijv. Best Kept Secret in de Beekse Bergen, Into The Great Wide Open op Vlieland, Welcome to the Village in de Groene Ster).
23
kenmerken, namelijk: Program, Information & Marketing, Food & Drinks, Comfort Amenities, Transport, Price en Location. Later voegt hij hier nog twee elementen aan toe, namelijk Staff en Animation. Tevens maakt hij een interessante aanpassing op Location; dit wordt Location & Setting. De meeste kenmerken spreken voor zich; het programma (Program) omvat dat wat er te zien en te doen is op het festivalterrein, dit is de binnenste ring (de artistieke kern) in het belevingsmodel en de P(roduction) in het PAM-model. Information & marketing beslaat zowel de marketingactiviteiten om het festival bekend te maken en te promoten, als de informatie over en op het festival zoals de website, een festivalgids, flyers, telefoonnummers, festivalmedewerkers en bewegwijzering naar en op het terrein (Van Vliet 2012, p.76). Dit is de derde ring (uitgebreide beleving) in het belevingsmodel. Alle andere festivalkenmerken die Van Vliet onderscheidt, vallen binnen de tweede ring (basisbeleving) in het belevingsmodel en komen overeen met de middelen (Means) in het PAMmodel van Van Maanen. Food & Drinks betreft de variatie en de kwaliteit van het eten en drinken op het festival; Price gaat zowel over de toegangsprijs als de prijzen van het eten en drinken en andere zaken die op het festivalterrein te koop zijn (merchandise, souvenirs); en Transport omvat alles dat te maken heeft met bereikbaarheid van het festivalterrein, parkeergelegenheid, toegankelijkheid voor gehandicapten en dergelijke (Van Vliet, p. 77). Comfort Amenities is een term die minder makkelijk vertaalt naar het Nederlands. Het betreft allerlei aspecten die van doen hebben met het creëren van een comfortabele omgeving
voor de festivalbezoekers, zoals: veiligheid, EHBO,
hygiëne (schoon festivalterrein, sanitaire voorzieningen en keukens), maar ook voldoende (zit)plekken op het terrein om uit te rusten (evt. schaduwzones bij extreem warm weer of overkapping bij regen) en een logistiek slimme programmering (i.v.m. crowd control en bezoekersstromen). Tot slot gaat Location vanzelfsprekend over de locatie waar het festival wordt gehouden. In eerste instantie schenkt Van Vliet nauwelijks aandacht aan de factor ‘Locatie’. Dit is vreemd, gezien het feit dat Van Maanen en Joostens de ruimte juist zagen als een van de belangrijkste elementen van een esthetisch event. Later komt Van VIiet terug op dit aspect en wijdt hij een apart hoofdstuk aan de relatie tussen de ingerichte omgeving en de beleving van de bezoekers in die omgeving. Hij voegt het woord ‘setting’ toe aan de factor ‘Locatie’ van het festivalDNA, om aan te geven dat het ook gaat om de lay-out van het festivalterrein en niet uitsluitend om de locatie (van Vliet 2012, 102). Ik zal hier in de volgende paragraaf over festivalsetting verder op ingaan. Twee kenmerken die van Vliet later toevoegt aan het festivalDNA zijn Staff en Animation. Staff heeft uiteraard betrekking op het personeel, zoals ook Van Maanen reeds heeft benoemd. Door de keuze van personeel, hun training, hun voorkomen en dergelijke kan een organisatie de festivalbeleving
24
beïnvloeden (Van Vliet 2012, 101). Animation betreft de praktische orkestratie van activiteiten tijdens het festival, oftewel de keuzes die een festivalorganisatie kan maken over de volgorde en duur van gebeurtenissen, het arrangeren ervan, het tempo, het ritme, de afwisseling en de overgang, hoe het gebracht wordt, et cetera (Van Vliet 2012, 153). Het hangt dus erg samen met het programma; hoe dit programma in gang wordt gezet en hoe de actie gedurende het programma in stand wordt gehouden (Van Vliet 2012, 153). Waar elementen als programma, horeca en locatie bijdragen aan de tevredenheid en beleving van bezoekers (zogeheten satisfiers), vallen andere elementen zoals comfort amenities, transport en informatievoorziening pas op als ze ontbreken. Van deze dissatisfiers wordt verwacht dat ze zijn geregeld; ze dragen dus niet bij aan de tevredenheid van bezoekers, maar juist aan de ontevredenheid wanneer dit niet het geval is. Lowlands stond erom bekend dit soort comfort amenities altijd goed geregeld te hebben, maar deze winter kreeg het festival toch een golf van kritiek te verduren toen zij enkele logistieke en prijsverhogende veranderingen aankondigde (zie het volgende voorbeeld). Op de blog ‘Lowlove.nl’ verschijnt eind januari een samenvatting van ergernissen van de doorgewinterde Lowlands fans met name over de ‘gebrekkige, onduidelijke en minachtende’ communicatie van de Lowlands-organisatie over onder andere de prijsverhogingen, de invoering van parkeerkaarten en de afschaffing van het statiegeldsysteem. “Nee, we hebben het niet alleen over de entreekaarten. Al is een prijsverhoging van een tientje nooit leuk, zeker als je daar geen verklaring voor krijgt. (…) Nee, we hebben het ook niet alleen over de bierprijzen. Al zou je kunnen redeneren dat door het afschaffen van het statiegeldsysteem een consumptie 23 cent duurder wordt, omdat je je beker niet meer kunt inleveren. (…) Nee, we hebben het ook niet alleen over de parkeerkaarten. Want 15 euro (in de voorverkoop) of 25 euro overleven we nog wel. (…) Nee, het is vooral de combinatie van die drie elementen die pijn doet. Het gevoel dat je uitgeknepen wordt. Misschien niet bewust, maar wel omdat het kán. Als je Lowlands bekijkt als een bedrijf, dan lijkt het wel alsof de groei van het product eruit is en de prioriteit nu echt bij winstmaximalisatie ligt. (…) Menigeen bekruipt het gevoel dat het festival wat minachtend communiceert met zijn bezoekers. Als je aankondigt dat de eerste namen voor Lowlands 2014 via de nieuwsbrief komen, omdat dat ‘lekker oldskool’ is, dan weten we best dat dat is om e-mailadresjes te scoren. Het is zo flauw om te denken dat we er niet doorheen prikken als het maar in populaire taal verpakt wordt. (…) Kortom: we willen dat Lowlands ‘lekker oldskool’ eerlijk wordt. Die kleine trucjes, alsof we dom festivalvolk zijn dat toch wel akkoord gaat als het maar leuk gebracht wordt, hangen ons de keel uit.” Lowlove (23 jan, 2014) http://www.lowlove.nl/2014/opinie/vier-redenen-om-niet-meer-naar-lowlands-te-gaan/
De satisfiers zijn tevens de festivalkenmerken die het meeste te maken hebben met het creëren van een zogezegd ‘bijzondere totaalbeleving’. Waar dissatisfiers als transport, comfort amenities, price en informatievoorziening noodzakelijke onderdelen van een festival zijn -die zeker invloed hebben op de (on)tevredenheid van de festivalbezoeker-, zijn satisfiers zoals het programma, de marketing, het eten en drinken, de locatie en de setting en het personeel veel meer in staat om het
25
festivalconcept uit te dragen en een ‘verhaal te vertellen’. Animation is een geval apart; aan de ene kant hangt het erg samen met (het verloop van) het programma en het daadwerkelijk sturen van de beleving van bezoekers. Anderzijds heeft het ook te maken met het logistieke aspect van een festival dat net als andere dissatisfiers goed geregeld moet zijn om bezoekers tevreden te houden en veilig te laten voelen. Festivalorganisaties kunnen zich bij het bedenken van hun festivalconcept afvragen op welke kenmerken ze de nadruk willen leggen. Gedwongen door beperkte middelen (geld, mensen) en randvoorwaarden (vergunningen, veiligheid, locatie) moeten organisaties keuzes maken waar ze wel of niet op willen inzetten. Deze keuzes over hun festivalDNA beïnvloeden de tevredenheid van festivalbezoekers, hun beleving van en loyaliteit aan het festival (zoals het voorbeeld van Lowlands duidelijk illustreert). 1.5 De festivalsetting In de vorige paragrafen is duidelijk geworden hoe belangrijk het festivalconcept tegenwoordig is voor festivals. Het PAM-model van Van Maanen, het belevingsmodel (gebaseerd op Boorsma) en het festivalbelevingsmodel met het festivalDNA van Van Vliet zijn allen behulpzaam in de toelichting hiervan en geven tevens aan hoe breed het onderwerp festivalbeleving is. In deze scriptie focus ik daarom specifiek op de impact van het element festivalsetting op deze festivalbeleving. Zoals gezegd hanteer ik de tweedeling ‘locatie’ en ‘setting’. Met locatie doel ik op de geografische plaats van het festival en de sociale perceptie van de plaats. Met setting bedoel ik de stijl en vormgeving van het festivalterrein, dus op wat voor soort terrein het festival is opgebouwd (veld, platteland, natuurgebied, eiland, oud-industrieterrein, park, stad, etc.) en hoe het terrein (productioneel gezien) is opgebouwd (aantal podia, openlucht of tenten, omheining, decor, etc.). Zoals gezegd neemt Van Vliet (2012), bij gebrek aan onderzoek naar het effect van de inrichting van een festivalterrein op de festivalbeleving, zijn toevlucht tot de marketingliteratuur en de daarin onderzochte relatie van de winkelomgeving en de consument (2012, p. 86).
Van Vliet grijpt
allereerst terug op het model van zogeheten servicescapes geïntroduceerd door Mary Jo Bitner (1992, p. 57-71). De servicescapes zijn door mensen ingerichte ruimten (dus geen natuurlijke of sociale omgeving) waarin consument en personeel direct contact hebben en de dienst ter plekke tegelijkertijd wordt geproduceerd en geconsumeerd. Voorbeelden zijn hotels, banken, restaurants, winkels, ziekenhuizen, maar dus ook festivals (Van Vliet 2012, p. 87). De manipulatie van servicescapes kent vele vormen; temperatuur, licht, meubilair, muziek, kleur, lay-out van de ruimte, et cetera, kunnen allen in meer of mindere mate gemanipuleerd worden.
26
Bitner onderscheidt drie verschillende categorieën: bij ambient conditions gaat het om temperatuur, licht, geluid, muziek, geur en andere zaken die direct inspelen op onze zintuigen. Op eenzelfde manier als deze elementen de prestaties van kantoorpersoneel en het koopgedrag van consumenten beïnvloeden, kleuren deze ambient conditions ook de beleving van festivalbezoekers. Een tweede categorie is de spatial layout and functionality. Dit gaat over de ruimtelijke ordening van gebruiksvoorwerpen en hun onderlinge positie enerzijds, en de ondersteuning die de spatial layout geeft aan het bereiken van bepaalde doelen anderzijds. In het geval van festivals gaat het dan bijvoorbeeld om zaken als de zichtbaarheid en bereikbaarheid van de muntenkassa’s of de toiletten, zodat de massa’s mensen snel geholpen worden. Maar ook het creëren van zithoeken zodat mensen wat kunnen uitrusten en het plaatsen van kunstwerken/decorstukken heeft gevolgen voor het gedrag van bezoekers in die ruimte (Van Vliet 2012, p. 88) De inrichting heeft echter niet alleen een praktische functie, ook het esthetische aspect ervan speelt een rol. Welke materialen en kleuren gebruikt worden, bepaalt de uitstraling en geeft de bezoekers al dan niet een positief gevoel. Dit hangt samen met de derde categorie die Bitner noemt: Signs, symbols & artifacts. Zeker op een festival zijn allerhande expliciete tekens in de ruimten aanwezig, van labels (bedrijfsnamen, reclame) en richtingaanwijzers (‘exit’) tot tekens die gedragsregels communiceren (‘niet roken’, ‘niet crowdsurfen’). Daarnaast zijn er soms ook impliciete tekens aanwezig die iets zeggen over de ruimte; in een restaurant staan gedimd licht en witte tafelkleden voor goede service en hoge prijzen. Op een festival waar men extra nadruk legt op vers, gezond en biologisch eten, zal de aankleding van de pachter met ‘ambachtelijke burgers’ er anders uitzien dan de standaard friettent op een festival die dit ideologische streven niet heeft. Bij dit soort impliciete tekens, symbolen en artefacten is het echter altijd de vraag of bezoekers hetgeen ook interpreteren zoals het bedoeld is (Van Vliet 2012, p. 88). Ook ervaren bezoekers deze dimensies vanzelfsprekend niet op de overzichtelijke manier zoals hier beschreven. Zij vormen een algemene indruk, die Bitner de perceived servicescape noemt. De reacties van bezoekers kunnen tevens op drie manieren getypeerd worden, namelijk als cognitieve, emotionele of fysiologische dimensie (Van Vliet 2012, p. 89). Aspecten van de fysieke ruimten kunnen bijvoorbeeld op cognitief niveau helpen om situaties te interpreteren (is dit standaard fastfood of kwaliteitsvlees) en onze overtuigingen beïnvloeden (is dit wel of niet geloofwaardig, goedkoop of duur, succesvol of niet). De emotionele invloed van fysieke ruimten kent twee aspecten: pleasure/displeasure (in een plezierige omgeving willen mensen langer blijven en meer geld uitgeven) en degree of arousal (opwindende omgevingen hebben vaak een positieve
27
waardering, tenzij deze samengaat met onplezierige ervaringen zoals veel lawaai). Ruimten kunnen mensen ook fysiologisch beïnvloeden, denk aan hard geluid, hoge of lage temperatuur, vieze lucht, felle en/of flikkerende lichten, (on-)comfortabele zitplekken die ervoor zorgen dat mensen langer of juist minder lang in de ruimte blijven (van Vliet 2012, p. 89). De mate waarin deze aspecten van de fysieke ruimte invloed hebben op de positieve of negatieve ervaring van die plek is per persoon verschillend. Waar de ene bezoeker arousal graag opzoekt, vermijdt de ander het juist. Naast dit persoonlijkheidskenmerk speelt ook de stemming van een bezoeker op dat specifieke moment een rol. Deze persoonlijke en situationele factoren worden door Bitner moderators genoemd. Persoonlijke factoren zijn factoren die een bezoeker ‘meeneemt’ het festivalterrein op, zoals demografische en persoonlijkheids- kenmerken. Voorbeelden van situationele factoren die invloed hebben op de beleving van een bezoeker zijn; betere/slechtere weersomstandigheden dan verwacht, het toevallig tegen het lijf lopen van een oude vriend, het vangen van een drumstok of op het podium getrokken worden door een artiest.8 Ook de motivaties om het festival te bezoeken spelen een rol in de beleving, deze factoren zullen in het volgende hoofdstuk aan bod komen. Uiteindelijk leidt de ervaring van bezoekers tot één van de volgende twee reacties: toenadering (er willen blijven, onderzoeken, geld uitgeven en terugkomen) of vermijding (er weg willen, geen interesse hebben en niet meer terugkomen) (Van Vliet 2012, p. 90). De inrichting van de ruimte beïnvloedt niet alleen de individuele, maar ook de collectieve ervaring van bezoekers. De aard, kwaliteit en het verloop van de sociale interacties die in de ruimte plaatsvinden (tussen bezoekers en personeel, maar meer nog tussen bezoekers onderling), kunnen gestuurd worden door de organisatie die de ruimte inricht. Zo kan op een festival vanuit een praktisch oogpunt crowd control in de hand gewerkt worden door natuurlijke ‘sluizen’ te maken of juist een zo breed mogelijk gebied af te zetten, waardoor mensen nauwlettender of juist sneller geholpen kunnen worden. Ook kan sociale interactie gestimuleerd worden, bijvoorbeeld door zitplekken te creëren waarbij mensen naast of tegenover elkaar moeten gaan zitten. Aandacht besteden aan sociale interactie middels de inrichting kan een zeer verstandige zet zijn van een festivalorganisatie. Uit een onderzoek van Grappia en Montarib (2011) naar de factoren die herbezoek van festivals bepalen, is namelijk gebleken dat sociale identificatie leidt tot herbezoek. Hoe meer een bezoeker zich onderdeel voelt van een groep, hoe groter de neiging om nog een keer naar het festival te komen. Het faciliteren van sociale interactie tussen bezoekers (door zitplekken, randprogrammering waarbij men samen iets moet ondernemen, etc.) is dus lucratief. Echter identificatie is meer dan interactie; wanneer bezoekers niet alleen sociaal contact leggen, 8
Een voorbeeld van een situationele factor dat ik zelf heb ervaren en niet snel zal vergeten, was tijdens het concert van Gabriel Rios op Pinkpop 2007, waar op het moment dat hij zijn hit ‘Broad Daylight’ speelde de zon doorbrak.
28
maar zich ook verwant voelen en identificeren met elkaar op basis van bijvoorbeeld gedrag, uiterlijk en/of principes, is de kans tot loyaliteit aan het festival het grootst. Dit verklaart mogelijk het succes van nichefestivals, waar een heel specifieke doelgroep op afkomt. Onderstaand model van Van Vliet vat de uitleg over de servicescape samen. Door na te denken over deze componenten kan een organisatie invulling geven aan wat zij wil bereiken in haar beschikbare ruimte en zich onderscheiden van anderen.
Figuur 6. Servicescapes (Van Vliet 2012, p. 90)
De term servicescape werd oorspronkelijk bedoeld als aanduiding voor door mensen ingerichte micro-omgevingen zoals winkels en restaurants. Toen eind jaren negentig de ‘experience economy’9 haar intrede deed en de ervaring rondom het product belangrijker werd dan de materiële waarde ervan, kregen veel servicescapes steeds meer het accent van het bewerkstelligen van een beleving. De ruimten waren niet meer uitsluitend gericht op het zo efficiënt en effectief mogelijk laten verlopen van de dienstverlening. Servicescapes ontwikkelden zich tot experiencescapes die specifiek gericht zijn op de beleving van consumenten. Het is vervolgens geen grote stap naar de variant festivalscapes (Van Vliet 2012, p. 97). Festivals zijn door de aangeklede omgeving en de interactie tussen crew en bezoekers een voorbeeld van een servicescape. Het streven van festivals om een unieke beleving te bewerkstelligen maakt van hen een experiencescape. Waar experiencescapes een deelcategorie vormen binnen servicescapes, zijn festivalscapes op hun beurt een specifieke categorie binnen de experiencescapes. Samenvattend kunnen we de festivalscape dus definiëren als de 9
Na grondstoffen, goederen en diensten kunnen we in de eenentwintigste eeuw belevenissen zien als de vierde categorie economisch aanbod (Pine en Gilmore, 2000, p. 18-21). De term beleveniseconomie staat voor het idee dat binnen de economie niet meer zo zeer het product of de dienst, maar de met het product of dienst geassocieerde beleving centraal staat. Met andere woorden; de ervaring wordt steeds belangrijker dan de materiële waarde van een product. Hierover meer in hoofdstuk 4.
29
gemanipuleerde fysieke omgeving waarin een festival plaatsvindt die doelbewust is gericht op het bereiken van een unieke beleving voor de festivalbezoeker (Van Vliet 2012, p. 101). De ‘festivalscape’ is een iets bredere term dan het begrip ‘festivalsetting’ dat ik tot nu toe hanteerde. Het betreft niet alleen de feitelijke locatie van het festival en de manier waarop het terrein is opgebouwd (de setting), maar ook de zintuiglijk waarneembare omstandigheden van de omgeving en de expliciete en impliciete boodschappen die de omgeving uitdraagt. Met de introductie van deze nieuwe term wordt de hoofdvraag van deze scriptie dus eigenlijk: wat is de invloed van de festivalscape op de collectieve en esthetische beleving van festivalbezoekers? Wanneer we alle omschrijvingen van de festivalsetting samenpakken, komen we uit op onderstaand schema van de festivalscape, bestaande uit de volgende elementen: de festivallocatie kunnen we opdelen in de fysieke locatie (geografisch) en de sociale perceptie van die locatie. De festivalsetting betreft de natuurlijke kenmerken/stijl van de setting (bijv. in de duinen, in een festivalterrein (de door de organisatie gefabriceerde inrichting en haar functie); de perceptie van die inrichting (de expliciete en impliciete tekens, symbolen en artefacten aanwezig) en de zintuiglijke omstandigheden van de omgeving. Dit schema gebruik ik voor mijn praktijkonderzoek.
Figuur 7. De festivalscapes van Pinkpop en Best Kept Secret
30
1.6 Samenvatting De organisatie van een festival is een proces van distributie; een schakel tussen de productie en de receptie van een artistiek product. Vanuit de missie van de organisatie en de hiermee verwante habitus van de artistiek verantwoorde personen, maken festivalorganisatoren keuzes in de selectie van het aanbod (de programmering), de manier waarop het artistieke product aan het publiek wordt aangeboden (het concept) én de manier waarop dit evenement aan het publiek kenbaar wordt gemaakt (de marketing). Organisaties die een duidelijk beeld hebben van hun eigen concept, kunnen dit in de gehele productie van het festival doorvoeren; van de toon in de communicatieuitingen tot de keuze voor de pachters op het festivalterrein. Zo zijn ze in staat zo goed mogelijk aan te sluiten op de wensen en behoeften van hun bezoekers. De centrale vraag in het bedenken van het festivalconcept is daarom: “wat wil ik overbrengen aan wie, en hoe kan ik mijn middelen hier dan zo op aanpassen dat ik de beste voorwaarden creëer voor de optimale beleving van het geboden programma”. Deze vraag correspondeert met de drie variabelen uit het PAM-model van Van Maanen: het (esthetische) Product (wat), het publiek (Audience; wie) en de Middelen (hoe). Hoe festivalorganisaties het esthetische event vormgeven, wordt bepaald door hun keuze in materiële en personele middelen. Van Maanen onderscheidt vier categorieën; tijd, ruimte, personeel, facilitaire eigenschappen (beeld, licht, geluid, decor, ruimte, kaartverkoop, e.d.) en ondersteunende eigenschappen (Informatie via programmaboekjes en website; randactiviteiten als workshops, lezingen, meet&greets met artiesten; faciliteiten als horeca, parkeergelegenheid, bereikbaarheid met (openbaar) vervoer, verblijf, combinaties met andere uitstapjes in de buurt, etc.). Met het belevingsmodel gebaseerd op Boorsma (1998) wordt duidelijk welke plek deze elementen hebben binnen de vijf verschillende stadia van kunstbeleving, namelijk in het tweede en derde stadium van de basisbeleving en de uitgebreide beleving. Het PAM-model van Van Maanen (2009) en het belevingsmodel gebaseerd op Boorsma (1998) brengen inzicht in de constructie van een festival en de doorwerking daarvan in de verschillende stadia van beleving. Het festivalbelevingsmodel van Van Vliet met daarin het zogeheten ‘festival DNA’ is een waardevolle toevoeging hieraan. Van Vliet onderscheidt in totaal negen festivalkenmerken, waarmee festivalorganisaties hun festival kunnen inrichten, aantrekkelijk kunnen maken voor bezoekers, en de beleving tijdens het festival kunnen versterken (Van Vliet 2012, p.80). De elementen van het festivalDNA zijn: Program, Information & Marketing, Food & Drinks, Comfort Amenities, Transport, Price en Location & Setting, Staff en Animation. Waar elementen als programma, horeca en locatie bijdragen aan de tevredenheid en beleving van bezoekers (zogeheten satisfiers), vallen andere elementen zoals comfort amenities, transport en informatievoorziening pas op als ze
31
ontbreken. Van deze dissatisfiers wordt verwacht dat ze zijn geregeld; ze dragen dus niet bij aan de tevredenheid van bezoekers, maar juist aan de ontevredenheid wanneer dit niet het geval is. Het belangrijkste festivalkenmerk in deze scriptie is de ‘festivalsetting’ die door de genoemde auteurs wordt aangeduid met danwel ‘ruimte’, ‘place and space’, ‘location & setting’ of ‘festivalscape’. Deze laatste term is wellicht de meest omvattende term van allen. Een festivalscape is de door de organisatie gemanipuleerde fysieke omgeving waarin een festival plaatsvindt die doelbewust is gericht op het bereiken van een unieke beleving voor de festivalbezoeker. Wanneer we alle omschrijvingen van de festivalsetting samenpakken, komen we uit op een schema van de festivalscape bestaande uit de volgende elementen: de fysieke locatie (geografisch) en de sociale perceptie van die locatie; de natuurlijke kenmerken/stijl van de festivalsetting (bijv. in de duinen, in een natuurpark, op een (oud-)industriegebied, op een drafbaan); de fysieke inrichting van het festivalterrein (de door de organisatie gefabriceerde inrichting en haar functie); de perceptie van die inrichting (de expliciete en impliciete tekens, symbolen en artefacten aanwezig) en de zintuiglijk waarneembare omstandigheden van de omgeving. In het praktijkonderzoek wordt onderzocht in hoeverre het festivalconcept van beide festivals wordt opgepikt door de bezoekers (door de marketing en de associaties die de vormgeving van het terrein oproept); hoe ze denken over de geografische locatie; hoe ze de omgeving, de inrichting en de vormgeving van de podia ervaren hebben (cognitief, emotioneel en fysiologisch) en of dit invloed heeft gehad op hun muziekbeleving en/of sociale contact met medebezoekers.
32
2. HET RECEPTIEDOMEIN: FESTIVALBELEVING ‘Wanneer ik een festival bezoek, geniet ik van de programmering, die vaak bestaat uit bands maar ook soms uit andere kunstuitingen zoals theater, dans en beeldende kunst. Maar buiten de line up is de sfeer de voornaamste reden waarom ik festivals bezoek. Op een festival heerst vaak zo’n andere sfeer dan in het dagelijks leven, mensen zijn een stuk socialer, iedereen is vriendelijk tegen elkaar, men ziet het positieve van situaties in, zelfs als het regent tijdens een openluchtfestival. Een festival zou bijna vergeleken kunnen worden met een utopie, een ideale wereld. Voor mij voelt het bezoeken van een festival dan ook meestal als een kortstondige ontsnapping aan het dagelijks leven.’ Sanne de Veld, festivalbezoekster in haar eigen scriptie over festivals (2011, p. 5)
Veel organisatoren van nieuwe festivals stellen dat ze een ‘unieke totaalbeleving’ willen bieden aan hun bezoekers. Zoals in het voorgaande hoofdstuk is toegelicht, proberen ze dit veelal te bewerkstelligen door een sterk doordacht festivalconcept dat wordt doorgevoerd in alle festivalkenmerken, waaronder de festivalsetting. Echter, het blijkt vaak heel lastig om onder woorden te brengen wat deze unieke festivalbeleving dan precies is. In deze scriptie probeer ik te ontrafelen wat dat woord ‘festivalbeleving’ betekent en in hoeverre de setting van een festival daar invloed op heeft. Om dit inzichtelijk te krijgen, is het handig om eerst te weten waarom mensen naar festivals gaan. Wat motiveert hen, naar welke eindwaarden zijn ze op zoek en welke functies hebben festivalbezoek voor hen? 2.1 Motivaties van festivalbezoek In tegenstelling tot het weinige onderzoek op het gebied van festivalsetting, is er des te meer onderzoek gedaan naar motivaties van festivalbezoekers. Van Vliet (2012) zette ze op een rij en benoemde de meest voorkomende motivaties. Hij signaleert minimaal vier generieke festivalmotivaties: Escape (ontsnappen aan de dagelijkse sleur, stress en verplichtingen), Family Togetherness (samenzijn en het versterken van familierelaties), Socialization (het verlangen om te interacteren met andere mensen, zowel met vrienden als het ontmoeten van onbekenden) en Novelty (het verlangen om nieuwe belevenissen te ondergaan vanuit de behoefte aan spanning, avontuur en verrassing en om verveling tegen te gaan) (Van Vliet 2012, p.67). De motivaties Learning (het verlangen om kennis te vergaren en vaardigheden te ontwikkelen, je intellectuele horizon te verbreden en meer over jezelf te leren) en Significance (betekenis- en zingeving, de behoefte aan bezinning op zichzelf en anderen, en het verbreden van de emotionele horizon) worden hieraan toegevoegd, met de kanttekening dat deze factoren nog meer empirisch onderzoek behoeven. Deze zes motivaties zijn de psychologische drijfveren van de festivalbezoekers. Deze
33
drijfveren zijn te categoriseren aan de hand van de push/pull dichotomie, ook wel de ‘escapeseeking theorie’ genoemd. Het gaat dan om enerzijds de behoefte om aan de eigen omgeving te ontsnappen en anderzijds de behoefte om op zoek te gaan naar bepaalde psychologische beloningen (Van Vliet 2012, p.80). De motivationele pull-factoren dienen niet verward te worden met de specifieke festivalkenmerken uit het festivalconcept, zoals besproken in het vorige hoofdstuk. Weliswaar kunnen de satisfiers onder de festivalkenmerken, zoals het programma, de horeca en de locatie/setting, bezoekers aantrekken tot het festival en in grote mate de beslissing om het festival te bezoeken bepalen. Echter, deze festivalkenmerken moeten we zien als de specifieke invulling van de generieke psychologische drijfveren. Naast motivaties ‘dragen’ festivalbezoekers ook andere factoren met zich mee die hun beleving beïnvloeden. Bezoekers zijn geen tabula rasa, hun beleving wordt altijd gekleurd door hun persoonlijke situatie. In het vorige hoofdstuk noemde ik al persoonlijke en situationele factoren die door Bitner moderators worden genoemd. Situationele factoren zijn toevalligheden waar de organisatie over het algemeen geen controle over heeft, maar die wel van grote invloed kunnen zijn op de beleving van de bezoeker, zoals betere/slechtere weersomstandigheden dan verwacht, het toevallig tegen het lijf lopen van een oude vriend, het vangen van een drumstok of op het podium getrokken worden door een artiest. Persoonlijke factoren betreffen demografische en persoonlijkheidskenmerken. Demografische kenmerken van festivalbezoekers zijn bijvoorbeeld variabelen als leeftijd, geslacht, opleiding, inkomen, beroep en relatiestatus. Bezoekers uit een jongere leeftijdscategorie hebben vaak andere motivaties voor festivalbezoek dan oudere bezoekers, zij vinden de behoefte aan avontuur bijvoorbeeld belangrijker dan het versterken van familierelaties. Naast demografische kenmerken zijn festivalbezoekers ook te segmenteren op basis van festigrafische kenmerken en psychosociale kenmerken (Van Vliet 2012, p. 108). Festigrafische kenmerken hebben betrekking op de manier waarop festivalgangers het festival bezoeken, dus de groepsgrootte, de groepssamenstelling, de festivalervaring (hoe vaak men naar dit specifieke festival of festivals in het algemeen is geweest), herkomst (komt men uit de omgeving of van ver), reisafstand (idem), waar men verblijft (in een tent/camper/huisje op de camping, of buiten het terrein in een hotel of bij vrienden), hoeveel geld men uitgeeft op het festival en wanneer men besloten heeft een kaartje te kopen. Psychosociale kenmerken gaan over de wensen, behoeften, waarden en interesses van de festivalbezoeker, hun leefstijl zogezegd. Aangezien iedere bezoeker het festival door zijn/haar eigen bril bekijkt, is de beleving van een festival voor iedere bezoeker net wat anders. De nadruk ligt bij de een meer op de sociale interactie, bij de ander puur op de
34
muziekbeleving, voor de first time visitor is alles nog nieuw en voor de ervaren bezoeker is het hele festival een feest der herkenning. 2.2 Waarden en functies Motivaties voor festivalbezoek (vooraf) hangen samen met de waarden die mensen halen uit hun bezoek en de functies die deze waarden kunnen dienen (tijdens en achteraf). Zoals reeds gezegd in het eerste hoofdstuk is het doel van een esthetisch event dat het publiek esthetische waarden opdoet tijdens de consumptie van kunst. Deze waarden worden in de vijfde ring van het belevingsmodel gerealiseerd. De in het receptieproces gerealiseerde waarden kunnen vervolgens resulteren in concretere functies, die we kunnen beschouwen als het ‘nut’ van de waarden. Deze functies vormen een belangrijk deel van de motivatie van potentiële gebruikers om deel te nemen aan de kunsten (Joostens 2012, p. 98). We maken onderscheid tussen intrinsieke, semi-intrinsieke en extrinsieke waarden en bijbehorende functies (Van Maanen 2009, p. 150). Intrinsieke waarden zijn de directe effecten van mentale verwerking van het kunstwerk door de luisteraar. We kunnen deze intrinsieke waarden onderverdelen in kunstzinnige en niet-kunstzinnige esthetische waarden. De niet-kunstzinnige waarden zijn niet voorbehouden aan de kunsten, het gaat om de opwinding door het waarnemen van niet bestaande werelden en het meeleven met verbeelde emoties. Als de kunstconsument wordt uitgedaagd om zijn/haar verbeeldingskracht te gebruiken, dan spreken we van kunstzinnige esthetische waarden; deze zijn specifiek voor de kunsten. Voorbeelden van kunstzinnige esthetische waarden zijn het genot als het gevolg van het gebruik van verbeeldingskracht, het ervaren van nieuwe percepties en het testen van meningen en inzichten (Van den Hoogen, 2010). Extrinsieke waarden kunnen zowel door direct als indirect contact met kunst worden opgedaan, maar ontstaan niet door mentale verwerking van artistieke communicaties en zijn daarom ook niet voorbehouden aan de kunsten. Het gaat hier bijvoorbeeld om economische (handel), sociale (contact met mede-bezoekers), psychologische (ontspanning, vlucht van dagelijks leven), of informatieve waarden van kunst. Dit soort waarden kunnen ook gerealiseerd worden in situaties waar kunst geen rol speelt, bijvoorbeeld door andere vormen van vrijetijdsbesteding als sport of entertainment. Semi-intrinsieke waarden zijn ietwat moeilijker te definiëren. Semi-intrinsieke waarden zijn net als intrinsieke waarden niet voorbehouden aan de kunsten; ze kunnen ook opgedaan worden in situaties waarin kunst geen rol speelt. Wanneer ze echter wél door de beleving van kunst worden gerealiseerd, dan is de semi-intrinsieke waarde een direct effect van de mentale verwerking van een
35
kunstvorm. Het verkrijgen van kennis, het ervaren van emoties, en genieten van het delen van bekende emoties, representaties en concepten met anderen zijn voorbeelden van semi-intrinsieke waarden die niet alleen door kunst gerealiseerd kunnen worden. Kunst is daarentegen uniek in haar capaciteit om betekenissen te geven die niet van tevoren gekend zijn. De kunstzinnig semiintrinsieke waarde, die dus wordt opgedaan door de beleving van kunst, gaat over het delen van nieuwe emoties, representaties en concepten met anderen. Het onderstaande model is gebaseerd op het model van Joostens (2012) waarin zij de ervaringswaardentheorie van Van Maanen (2009) en Van den Hoogen (2010) combineert met het belevingsmodel van Boorsma (1998). Het model toont de intrinsieke, semi-intrinsieke en extrinsieke waarden, die in de buitenste ring van het belevingsmodel gerealiseerd worden, alsmede de functies die de waarden hebben.
Figuur 8. Het proces van waardenoverdracht (gebaseerd op Joostens 2012, p.116)
In het geval van popfestivalbezoek, kun je de intrinsieke, extrinsieke en semi-intrinsieke waarden en functies als volgt zien. Intrinsieke waarden komen voort uit het typische karakter van de muzikale
36
uiting en worden gerealiseerd als direct gevolg van de ervaring daarvan. Met andere woorden; tijdens het bekijken en beluisteren van een concert tijdens een popfestival realiseren bezoekers intrinsieke waarden en functies; men leeft bijvoorbeeld mee met de voorgestelde gevoelens en/of gebruikt zijn/haar verbeeldingskracht. Het opgaan in de muziek en meeleven met de artiest is de reden waarom men het concert bezoekt en dit kan alleen gerealiseerd worden door dit concert bij te wonen. Een intrinsieke waarde is kenmerkend en onderscheidend voor een bepaalde uiting en kan niet op exact dezelfde wijze in een ander werk ervaren worden. Als de bezoeker de muziek van de artiest goed kent, zal hij ook plezier beleven aan de herbeleving van bekende percepties en mogelijk spanning en ontlading ervaren. Bij onbekende artiesten kan een bezoeker uitgedaagd worden in de ervaring van nieuwe percepties, verbeeldingskracht ontwikkelen en zijn/haar eigen meningen en inzichten vormen over hetgeen hij/zij meemaakt. In het geval van extrinsieke waarden daarentegen, is het festivalbezoek een middel om een doel te bereiken, dat evenzeer ingewisseld zou kunnen worden voor een ander middel dat hetzelfde doel dient (dit is bij intrinsieke waarden niet denkbaar). Bijvoorbeeld: als het doel is om een ontspannen weekend te hebben, kan men een festival bezoeken, maar men zou in principe ook drie dagen kunnen gaan kamperen op iedere andere willekeurige plek, naar de sauna gaan of in de eigen tuin gaan liggen zonnen (hoewel de aard van de verschillende vormen van ontspanning anders is en de mate waarop men ‘alledaagse beslommeringen vergeet’ op een festival waarschijnlijk vele malen groter is dan in de eigen tuin). Naast ontspanning, kan festivalbezoek ook informatieve, economische of sociale waarde hebben. Men kan bijvoorbeeld nieuwe bands leren kennen of soms zelfs een college volgen (informatief). Sommige festivals fungeren ook als netwerkgelegenheid voor professionals die werkzaam zijn in de muziekindustrie, voor hen heeft het festivalbezoek tevens een economische waarde. Bovendien is het festival voor veel mensen een gelegenheid om samen met vrienden of familie iets te ondernemen of om juist nieuwe mensen te leren kennen en heeft het dus een sociale waarde. Of de sociale waarden in- of extrinsiek zijn, is afhankelijk van het niveau waarop de gezamenlijke ervaring plaatsvindt (Joostens 2012, p.108). Een waarde als de ‘collectieve ervaring van de artistieke kern’ is intrinsiek van aard, terwijl het op extrinsiek niveau bijvoorbeeld gaat om ‘gedragsbevestiging’. Mensen zoeken sociale waardering en acceptatie van gelijken of van een aspiratiegroep en doen dit door dezelfde activiteiten te ondernemen (‘naar Best Kept Secret gaan’) en dezelfde producten te kopen (‘met een Rayban zonnebril van het type Clubmaster op en een Fjallraven rugzak om rondneuzen in de Etsy-store op Best Kept Secret, op zoek naar een design Iphone-hoesje). Sociale waardering op persoonlijke basis komt voort uit direct persoonlijk contact met ‘groepsgenoten’. Dezelfde activiteiten ondernemen, dezelfde attitude hebben en de
37
wederzijdse waardering voor het gebodene, versterkt de band met elkaar. Op een festival merk je dit ‘bondings effect’ al op de heenweg wanneer je andere festivalgangers tegenkomt die met dezelfde zware bagage richting festivalterrein trekken. Ook na afloop kan het festival nog aanleiding geven tot het verkrijgen van sociale waardering, wanneer het in gesprekken met niet-bezoekers ter sprake komt. Dit kan interesse en waardering van de gesprekspartners opleveren (Joostens 2012, p. 109). Sociale waardering kan ook op onpersoonlijke basis verleend worden, dus zonder directe communicatie of herkenning. De festivalbezoeker spiegelt zich aan de rest van het publiek, dat kleding en gedrag vergelijkt en geniet van het samenzijn met anderen met vergelijkbare verwachtingen over het concert. Zoals gezegd zijn semi-intrinsieke waarden minder makkelijk te duiden, maar desalniettemin is dit type waarden juist van belang voor deze scriptie. Semi-intrinsieke waarden worden opgedaan in de omgang met de esthetische kenmerken van de kunstuiting, maar kunnen ook in andere situaties tot stand komen. Het gaat om het gebruik (en het plezier aan het gebruik) van het emotionele systeem, het verkrijgen van informatie, en de ervaring en het plezier (van de ervaring) van het met anderen delen van bekende (naar aanleiding van een comfortabele ervaring) of nieuwe (naar aanleiding van een uitdagende ervaring) emoties, representaties en concepten. Een kunstervaring is comfortabel voor de bezoeker wanneer hij/zij de waarnemingsschemata die nodig zijn om de performance te verwerken, bezit. Een uitdagende artistieke ervaring vergt verbeeldingskracht van de bezoeker, om nieuwe emoties en representaties te kunnen ontwikkelen. In het volgende hoofdstuk zal ik toelichten hoe dit te onderscheiden is in het geval van popmuziek. Wat met name van belang is in het kader van popfestivals is de semi-intrinsieke waarde om bekende, danwel nieuwe emoties, representaties en concepten met anderen te delen. Dit gebeurt op een popfestival waarschijnlijk meer dan in elke andere situatie waarin kunst geconsumeerd wordt. Weinig andere vormen van kunst worden namelijk op een dergelijke massale manier geconsumeerd, waarbij er zoveel mensen zich op dezelfde fysieke plek bevinden en tegelijkertijd hetzelfde concert beleven. Mensen reageren tijdens het concert massaal op de muziek die ze horen door te klappen, te juichen, te dansen, etc. Naderhand worden de opgedane ervaringen uitgewisseld. Juist op een popfestival werkt de setting waarin de concerten plaatsvinden deze communicatie over de concertbeleving in de hand. Een popfestival duurt vaak drie dagen; wanneer het concert afgelopen is, gaan bezoekers niet naar huis, maar blijven samen op hetzelfde terrein. Ze hebben dus meer tijd dan ooit om ervaringen uit te wisselen. Het concert dat ze zojuist gezien hebben is hun gemene deler en aangezien ze samen ‘vast’ zitten op het festivalterrein, wordt er al de behoefte om over deze gedeelde ervaring te gaan communiceren al snel vervuld. Van Maanen
38
beschouwt het gevoel van een gedeelde ervaring als een belangrijke waarde die kan worden opgedaan: het maakt de ervaring nog waardevoller. Door te reflecteren met anderen kan de eigen ervaring gecomplementeerd of aangepast worden. Tegenwoordig worden veel festivals ook (deels) uitgezonden op tv en verschijnen er veel (beeld)verslagen en recensies van op internet. Via deze weg kunnen bezoekers zelfs na thuiskomst nog reflecteren op hun ervaringen. Welke waarden bezoekers van een popfestival opdoen, verschilt per persoon. De manier waarop de productie aan het publiek wordt aangeboden is van belang voor de waarden die uiteindelijk door het publiek gerealiseerd gaan worden (Joostens 2012, p.104). Facilitaire en ondersteunende diensten (setting, staging, personeel, randactiviteiten, informatie, horeca, verblijf, transport, etc.) kunnen de kernwaarden van de esthetische uiting intensiveren, optimaliseren en uitbreiden met andere waarden. Zo kan de keuze voor een ongebruikelijke setting de intrinsieke beleving van de artistieke kern intensiveren, maar ook extrinsieke doelen dienen. Keuzes in het gebruik van de ruimte kunnen niet alleen de ervaring van potentiële waarden versterken, maar er mogelijk ook voor zorgen dat meer mensen in de gelegenheid gesteld worden om deze waarden te ervaren of door deze bijzondere setting over de drempel geholpen worden het festival te bezoeken (Joostens 2012, p. 111). Ook de ondersteunende eigenschappen kunnen invloed hebben op de realisatie van waarden bij de bezoekers. Met name de waardeversterkende ondersteunende eigenschappen (kerngerelateerde informatievoorzieningen en -randactiviteiten zoals programmaboekjes, een interactieve website, workshops, lezingen, meet & greets) zorgen voor een betere communicatie van
de
kernwaarden.
De
waarde-uitbreidende
ondersteunende
eigenschappen
(horeca,
parkeergelegenheid, vervoer, verblijf, combinaties met andere uitstapjes in de buurt) dragen bij aan de aantrekkelijkheid van het evenement, waardoor potentiële bezoekers over de drempel geholpen worden. Deze groep bezoekers zullen met name door extrinsieke waarden gemotiveerd zijn om deel te nemen aan het evenement, zoals de ontspanningswaarde of sociale waarde. 2.3 Festivalbeleving In de vorige paragrafen is besproken met welke motivaties mensen naar popfestivals gaan en welke ervaringswaarden en functies zo’n festivalweekend voor hen heeft. Bij een succesvol festival sluiten deze motivaties en functies op elkaar aan en beslist de festivalganger om het festivalbezoek te herhalen. Om erachter te komen wat de invloed van de ruimte op de festivalervaring is, moeten we echter verder inzoomen. We kunnen de totale festivalbeleving opdelen in een puur esthetische ervaring en de collectieve ervaring. De esthetische ervaring is de individuele beleving van de muziek en andere kunstvormen die het festival biedt. Dit is in beginsel hetgeen waarvoor het festival is
39
georganiseerd en de bezoekers in eerste instantie naar het festival komen (zelfs al zeggen bezoekers naar het festival te komen vanwege de sfeer; zonder programma is er geen sprake van een festival). Alles wat daaromheen gebeurt, noem ik de collectieve ervaring. De collectieve ervaring gaat om de ervaring van het individu als onderdeel van en in relatie tot de festivalgemeenschap om hem/haar heen. Een popfestival is een wereld op zichzelf, een tijdelijk dorp dat bewoond wordt door de festivalgangers. Waar en hoe dat dorp is opgebouwd, heeft invloed op de sociale orde in het dorp. Hoe dit precies gebeurt en wat dus de componenten zijn van de collectieve ervaring wordt besproken in hoofdstuk 4. Falk en Dierking (1992) hanteren in hun model voor museumbeleving een vergelijkbare indeling; zij onderscheiden de persoonlijke context (interesses, motivaties, ervaringen, kennis), een sociale context (het contact met anderen) en de fysieke context (de architectuur van het gebouw, voorzieningen, route die men volgt, etc.). Dit sluit geheel aan op mijn toelichting over de motivaties en andere persoonlijke factoren van de bezoekers; het belang van de semi-intrinsieke waarde van het delen van emoties, representaties en concepten met anderen; en de rol van de festivalsetting. Volgens Falk en Dierking wordt de beleving bepaald door de interactie tussen de verschillende contexten, die voortdurend door de bezoeker zelf op veranderende wijze worden gecombineerd (1992, p.3). Het volgende model illustreert mijn zienswijze op de festivalervaring. De collectieve ervaring en de esthetische ervaring zijn onderdeel van de totale festivalervaring en overlappen elkaar deels, aangezien de esthetische ervaring ook een collectief karakter kan hebben. De esthetische ervaring op een popfestival bestaat uit de muziekbeleving en eventueel uit de beleving van het kunstzinnige randprogramma. De drie contexten die Falk en Dierking onderscheiden en die samenhangen met onder andere de ervaringswaardentheorie van Van Maanen en Van den Hoogen, hebben ook ieder een plek gekregen. De persoonlijke context staat in het overlappende gedeelte van de collectieve en esthetische ervaring, omdat deze motivaties, waarden, persoonlijke en situationele factoren, demografische, festigrafische en psychosociale kenmerken omvat die zowel invloed hebben op de esthetische ervaring als op de collectieve ervaring. De sociale context gaat over het contact met anderen en heeft dus vanzelfsprekend een plek in de collectieve ervaring. De fysieke context betreft de omgeving waarin het festival plaatsvindt, de inrichting, de bezoekersstromen, oftewel; alles dat ik omschreven heb in het hoofdstuk over de festivalscape en -setting. Deze context beïnvloedt zowel de collectieve ervaring als de esthetische ervaring, en daarmee in feite de totale festivalervaring.
40
Figuur 9. De festivalervaring
2.4 Beleveniseconomie De aandacht van festivalorganisatoren voor festivalbeleving en de behoefte van festivalbezoekers aan ‘het festivalgevoel’ is te verklaren met de tijd waarin we leven. Zoals reeds vermeld in hoofdstuk 2, bevinden we ons volgens Pine en Gilmore momenteel in de tijd van de experience economy. Na grondstoffen, goederen en diensten kunnen we in de eenentwintigste eeuw belevenissen zien als de vierde categorie economisch aanbod (Pine en Gilmore, 2000, p. 18-21). De term beleveniseconomie staat voor het idee dat binnen de economie niet meer zo zeer het product of de dienst, maar de met het product of dienst geassocieerde beleving centraal staat. Met andere woorden; de ervaringswaarde wordt steeds belangrijker dan de materiële waarde van een product. Deze term is duidelijk afkomstig uit de bedrijfswereld, maar ook bijzonder goed toepasbaar op de cultuursector, met name in de podiumkunsten. De cultuursector biedt consumenten nota bene al van oudsher mogelijkheden om zich aan belevenissen over te geven (Dirk Noordman, 2007, p. 236). In de afgelopen decennia is het aantal amusementsmogelijkheden zo explosief toegenomen dat er een zeer groot aantal nieuwe belevenissen onder is gaan vallen; van themaparken tot games, maar dus ook popfestivals zijn in feite een typisch ‘product’ van de beleveniseconomie. Terwijl grondstoffen inwisselbaar zijn, goederen tastbaar, en diensten immaterieel, zijn belevenissen gedenkwaardig (Pine en Gilmore, 2000, p. 31). Hoewel de gebeurtenis die een belevenis mogelijk maakt vluchtig is, blijft de waarde van de belevenis aanwezig in het geheugen van diegene die de
41
belevenis ondergaat. Een belevenis is volgens Pine en Gilmore het resultaat van de interactie tussen het georganiseerde evenement en het individu (dat op dat moment in een bepaalde fysieke en geestelijke toestand verkeert) (2000, p.12). Het gevolg hiervan is dat een belevenis persoonlijk is en dat twee mensen dus nooit dezelfde belevenis kunnen ondergaan. Pine en Gilmore noemen het voorbeeld van ouders die hun kinderen meenemen naar Disney World niet alleen voor de gebeurtenis zelf, maar met name om het te maken tot een gemeenschappelijke belevenis die het gezin nog maanden en zelfs jaren daarna gespreksstof oplevert (2000, p. 31). Eenzelfde vergelijking is te maken met festivalbezoek. Veel festivalgangers zien dit als een mini-vakantie waar zij met hun vriendengroep en andere mede-festivalgangers jaren later nog over praten. Hoewel de belevenis zelf niet tastbaar is, hecht men er grote waarde aan, omdat de waarde ervan in henzelf schuilt en daar nog lang aanwezig blijft (Pine en Gilmore, 2000, p. 31). Mensen zijn door de intensiteit en de lange nasleep van de ervaring vaak ook bereid om letterlijk meer te betalen voor een belevenis dan voor een product of een dienst (Ibid., p. 33). Zelfs een economische crisis verandert daar niets aan. Sterker nog, veel mensen zien het popfestival nu ‘als een mini-vakantie die kan concurreren met een weekje Zuid-Frankrijk’, schrijft journalist Alex van der Hulst in De Gelderlander van 10 juni 2011.
‘(…) Volgens kenners heeft de crisis wel degelijk te maken met de populariteit van festivals. Drie dagen muziek is voor veel bezoekers een korte vakantie geworden, een vakantie die nog altijd goedkoper en laagdrempeliger is dan een weekje ZuidFrankrijk. Het saamhorigheidsgevoel van festivalbezoekers maakt die driedaagse muziekvakantie nog net iets specialer.’ Alex van der Hulst (De Gelderlander, 10 juni 2011)
Aan het eind van de jaren negentig is de experience marketing een steeds grotere rol gaan spelen in de marketingtheorie. Er bestaan meerdere benaderingen binnen deze belevenismarketing, die verschillen in de mate waarin de gebruiker een passieve danwel actieve rol wordt toebedeeld (Joostens, 2012, p.125). Bij de benadering van Pine en Gilmore heeft de gebruiker een vrij passieve rol. Wanneer de consument een belevenis koopt, dan betaalt hij geld om tijd te besteden aan het genieten van een reeks memorabele gebeurtenissen, die door de onderneming georganiseerd wordt om hen op een persoonlijke manier aan te spreken. Organisaties moeten van tevoren al voor ogen hebben wat zij de gebruiker precies willen laten beleven om de beoogde beleving zo goed mogelijk te kunnen sturen en zodoende de beoogde klantwaarden – de waarden die de klant aan het aanbod ontleent – zo goed mogelijk te realiseren (Joostens, 2012, p. 125). Daarentegen benadrukt de cocreatiebenadering van Prahalad en Ramaswamy (2003) juist de actieve, co-productieve rol van de consument bij het tot stand komen van klantwaarden. Bij deze benadering wordt er vanuit gegaan
42
dat organisaties hun bezoekers geïndividualiseerde ervaringen kunnen bieden door hen hun eigen belevenissen zelf te laten vormgeven en coproduceren. Om deze beleving optimaal te laten plaatsvinden, dient de spilorganisatie de geïndividualiseerde ervaring in te bedden in een totale omgeving. In het kader van popfestivals zouden we deze totale omgeving als synoniem kunnen zien voor ‘festivalsetting’. Hiertoe dient zij een infrastructuur op te zetten waarin partnerorganisaties, leveranciers,
consumentengemeenschappen
en
interactiekanalen
die
de
visie
van
de
festivalorganisatie delen, met elkaar samenwerken (Prahalad en Ramaswamy 2003, p. 15). Dit netwerk van bedrijven (door de auteurs experience environment genoemd) moet zo zijn georganiseerd dat zij de beleving van het festivalconcept op zijn minst niet frustreert, danwel ook daadwerkelijk ondersteunt. Het netwerk dient “doelbewuste interacties tussen de individuele gebruiker en de verschillende aanwezige partijen” te bewerkstelligen (2003, p. 15). Hierin is de persoonlijke context van de gebruiker bepalend voor de door hem gewenste geïndividualiseerde ervaring. Het is van belang dat het netwerk juist níet probeert de ervaring van een individu van tevoren vast te leggen, maar flexibel is ten opzichte van verschillende context- en tijdspecifieke individuele motieven, behoeften en voorkeuren en een breed scala aan ervaringen biedt. 2.5 Samenvatting Hoewel festivals in de laatste jaren meer aandacht zijn gaan besteden aan sfeervolle inrichting, lijkt de ‘strijd’ tussen het belang van de sfeer en de programmering nog niet beslist. Motivaties van festivalbezoekers gaan echter dieper dan dat. Van Vliet signaleert vier generieke festivalmotivaties en voegt er nog twee aan toe die meer empirisch onderzoek behoeven. Het gaat om Escape (ontsnappen aan de dagelijkse sleur, stress en verplichtingen), Family Togetherness (samenzijn en het versterken van familierelaties), Socialization (het verlangen om te interacteren met andere mensen, zowel met vrienden als het ontmoeten van onbekenden) en Novelty (het verlangen om nieuwe belevenissen te ondergaan vanuit de behoefte aan spanning, avontuur en verrassing en om verveling tegen te gaan) (Van Vliet 2012, p.67). Learning (het verlangen om kennis te vergaren en vaardigheden te ontwikkelen, je intellectuele horizon te verbreden en meer over jezelf te leren) en Significance (betekenis- en zingeving, de behoefte aan bezinning op zichzelf en anderen, en het verbreden van de emotionele horizon [middels kunst] ) worden hieraan toegevoegd, met de kanttekening dat deze factoren nog meer empirisch onderzoek behoeven. Deze zes motivaties zijn de psychologische drijfveren van de festivalbezoekers. Festivalkenmerken als de programmering, de sfeerbepalende locatie/setting en horeca, ook wel de satisfiers uit het festival DNA genoemd, moeten we zien als de specifieke invulling van deze generieke psychologische drijfveren.
43
Naast motivaties heeft iedere festivalbezoeker ook verschillende eigenschappen die zijn/haar festivalbeleving beïnvloeden. We onderscheiden situationele factoren (toevalligheden buiten de controle van de organisatie), demografische kenmerken (leeftijd, geslacht, opleiding, inkomen, relatiestatus),
festigrafische (de manier waarop festivalgangers het festival bezoeken, met wie,
festivalervaring, hoeveel geld men uitgeeft, etc.) en psychosociale kenmerken (leefstijl, wensen, behoeften, waarden en interesses van de festivalbezoeker). Mensen hebben verschillende motivaties om een festival te bezoeken en realiseren tijdens het festivalbezoek ook verschillende typen waarden en functies. Functies (die gerelateerd zijn aan motivaties) moeten we zien als het ‘nut’ van de waarden. We onderscheiden intrinsieke, semiintrinsieke en extrinsieke waarden en functies. Intrinsieke waarden zijn kenmerkend en onderscheidend voor een bepaalde uiting en kan niet op exact dezelfde wijze in een ander werk ervaren worden. Tijdens het bekijken en beluisteren van een concert realiseert met deze waarden; men leeft bijvoorbeeld mee met de voorgestelde gevoelens en/of gebruikt zijn/haar verbeeldingskracht. Extrinsieke functies zijn niet specifiek voor de kunstuiting, ze kunnen ook opgedaan worden middels andere activiteiten. Voorbeelden hiervan zijn de ontspannende, sociale, economische en informatieve waarden van festivalbezoek. Semi-intrinsieke waarden en functies zijn van groot belang voor deze scriptie. Deze waarden worden opgedaan in de omgang met de esthetische kenmerken van de kunstuiting, maar kunnen ook in andere situaties tot stand komen. Het gaat om het gebruik (en het plezier aan het gebruik) van het emotionele systeem, het verkrijgen van informatie, en de ervaring en het plezier (van de ervaring) van het met anderen delen van bekende (naar aanleiding van een comfortabele ervaring) of nieuwe (naar aanleiding van een uitdagende ervaring) emoties, representaties en concepten. Met name laatstgenoemde waarde van het delen van de esthetische ervaring met anderen is in dit kader significant, aangezien de setting van een popfestival hier buitengewoon geschikt voor is en het reflecteren met anderen op de gedeelde ervaring de persoonlijke ervaring rijker en waardevoller maakt. Festivalorganisaties kunnen met de invulling van hun festivalkenmerken aansturen op de realisatie van de verschillende waarden en functies. Ik presenteerde een model van de festivalervaring, bestaande uit de esthetische ervaring en de collectieve ervaring, die deels overlappen en beïnvloed worden door de persoonlijke, sociale en fysieke context. De persoonlijke context omvat alle persoonlijke kenmerken van een bezoeker die zijn/haar beleving beïnvloeden (zoals hierboven beschreven); de fysieke context omvat de locatie en setting van een festival zoals omschreven in het vorige hoofdstuk. De sociale context omvat de omgang met medebezoekers en wordt beschreven in hoofdstuk vier.
44
De aandacht van festivalorganisatoren voor festivalbeleving en de behoefte van festivalbezoekers aan ‘het festivalgevoel’ is te verklaren met het gegeven dat we momenteel leven in de tijd van wat Pine en Gilmore de beleveniseconomie noemen. Waar voorheen de grondstof, het product of de dienst centraal stond in de economie, draait het nu om de met het product of dienst geassocieerde beleving. De toegevoegde waarde van een belevenis is haar gedenkwaardigheid. We genieten nog lang na van een leuk festivalweekend, de herinneringen blijven ons zelfs vaak nog jaren bij. Daarnaast is een belevenis persoonlijk, want ze is het resultaat van de interactie tussen het georganiseerde evenement en het individu (dat op dat moment in een bepaalde fysieke en geestelijke toestand verkeert) (Pine en Gilmore 2000, p.12). Twee mensen kunnen dus nooit dezelfde belevenis hebben. In deze benadering van Pine en Gilmore krijgt de gebruiker een vrij passieve rol toebedeeld; hij/zij ‘ondergaat’ de beleving. Daarentegen gaat de co-creatiebenadering van Prahalad en Ramaswamy juist uit van de actieve, co-productieve rol van de consument bij het tot stand komen van klantwaarden (2003). Organisaties bieden hun bezoekers geïndividualiseerde ervaringen door hen hun eigen belevenissen zelf te laten vormgeven en coproduceren binnen de totale omgeving (ofwel ‘festivalsetting’) die de organisatie samen met een netwerk van bedrijven creëert ter ondersteuning van de beleving. Hierin is de persoonlijke context van de gebruiker en de flexibiliteit van de organisatie bepalend voor de door hem gewenste geïndividualiseerde ervaring. In het publieksonderzoek wordt nagegaan wat de persoonlijke context is van de respondenten door te vragen naar hun demografische, festigrafische en psychosociale kenmerken, hun motivaties voor hun festivalbezoek(en) en de waarden en functies die ze hiermee gerealiseerd hebben.
45
3. DE ESTHETISCHE ERVARING: MUZIEKBELEVING In het vorige hoofdstuk concludeerde ik dat de algehele festivalervaring bestaat uit de collectieve ervaring en de esthetische ervaring. In dit hoofdstuk zal ik toelichten wat de esthetische ervaring – in het geval van popfestivals spreken we van muziekbeleving – inhoudt om vervolgens de rol die de festivalsetting hierin speelt te duiden. 3.1. Muziek als communicatiemiddel We kunnen muziek zien als een vorm van (esthetische) communicatie. Bij alle vormen van communicatie wordt er vorm gegeven aan stof (inhoud). Normaliter is de stof het belangrijkste en wordt er een vorm gehanteerd om een vooropgestelde betekenis te creëren. Kortom; de vorm volgt de stof. Kunst onderscheidt zich doordat bij kunstzinnige communicatie de nadruk niet ligt op de stof, maar op de vorm (Van Maanen 2009, p. 267). De vorm is dominant, zelfs zo dominant dat ze de stof bepaalt. Er wordt betekenis gecreëerd door het geven van vorm. Door die specifieke aard van de communicatie doet kunst dus iets specifieks met de bezoekers. Binnen de kunsten zijn de podiumkunsten een aparte categorie, gezien het feit dat zij in tegenstelling tot andere kunstvormen, slechts tijdelijk waarneembaar zijn. Iedere uitvoering is uniek, omdat de context nooit twee keer exact hetzelfde is. Binnen de podiumkunsten onderscheiden we theater en muziek, beide leiden tot andersoortige belevenissen vanwege het verschil in materialen. Muziek is een podiumkunst waarbij de klanken het belangrijkste materiaal zijn, bij theater/dans is dat het lichaam, waaronder de stem. Nou gebruiken zangers net zo goed als acteurs hun lichaam en met name hun stem om hun kunst te maken, maar zelfs bij zang ligt de nadruk uiteindelijk meer op de klanken die een zanger produceert, dan de tekst die hij daarvoor gebruikt, denk aan de techniek van het scatten waarbij zangers betekenisloze kreten gebruiken en de muziek intact blijft. Klanken zijn trillingen van de lucht met een regelmatige frequentie die door uiteenlopende bronnen kunnen worden geproduceerd (Joostens 2012, p. 71). Geluiden worden als muzikale klanken gepercipieerd wanneer ze in een bepaalde structuur voorkomen waarbij toonhoogte, ritme, melodie en harmonie herkenbaar zijn. Muziek is dus een serie klanken die in een bepaalde structuur ten gehore worden gebracht (=vorm). Klanken zijn abstract, hebben geen eigen betekenis zoals woorden dat hebben, en kunnen daarom dus ook niet direct geïnterpreteerd worden. Zingeving in de (instrumentale) muziek is daarom niet gebaseerd op representatie, klanken verwijzen uitsluitend naar zichzelf. Wanneer er tekst aan de muziek wordt toegevoegd en er dus verwezen kan worden naar concepten buiten de muziek zelf, is het wél mogelijk voor de luisteraar om op cognitief niveau
46
betekenissen aan de muziek te ontlenen. Het gebruik van tekst genereert waarden op dezelfde manier als literatuur dat doet – namelijk door middel van representatie. Daarbij dient wel te worden opgemerkt dat ook wanneer er tekstuele elementen aan worden toegevoegd, de klanken alsnog onmiskenbaar de essentie van de muzikale communicatie en beleving vormen (Joostens 2012, p. 76). In verreweg de meeste popmuziek (met uitzondering van veel dancemuziek) is het gebruik van teksten zeer gebruikelijk. Deze uitingen beschikken dus over de mogelijkheid om gedachten, gevoelens en/of boodschappen aan de luisteraar over te brengen. De manier waarop en de mate waarin dat gebeurt, verschilt per subgenre, per artiest en zelfs per nummer: waar in het ene nummer voortdurend één en dezelfde tekstregel herhaald wordt, kan in een ander sprake zijn van uitvoerig geformuleerde coupletten en refreinen. Waar de ene artiest ingewikkelde teksten schrijft, is de ander bij de eerste keer luisteren al duidelijk te begrijpen. Of het tekstuele of het klankmateriaal overheerst, is dus variabel. Wel kan gesteld worden dat klanken en woorden elkaar kunnen versterken en dat van dat gegeven ook in de popmuziek gebruik gemaakt wordt. De zangstem is wat dat betreft meer dan andere instrumenten in staat om menselijke emoties over te brengen (een snik of een schreeuw in de zangstem zijn voor mensen immers direct herkenbaar, en te interpreteren als tekens van verdriet of boosheid). Maar ook een gitarist kan een riff spelen die de tekstbeleving van de zang versterkt. Een voorwaarde voor de luisteraar om betekenis te kunnen ervaren in de tekst is uiteraard wel dat hij over het vermogen beschikt om de gebruikte taal te begrijpen – anders is zijn ervaring volledig gebaseerd op de waargenomen klanken (Joostens 2012, p. 79). Dit is vanzelfsprekend vaak het geval bij Europese (of niet-Angelsaksische) bands die in hun eigen taal muziek maken. Bij muzikale communicaties die gebruik maken van tekst, kan er dus duidelijk vorm worden gegeven aan stof. Bij instrumentale muziek is dit zoals gezegd problematisch gezien het gebrek aan talige tekens; klanken zijn niet in staat om te representeren. Echter de luisteraar kan met behulp van zijn/haar verbeelding wel degelijk expressieve zin toekennen aan de muziek, zelfs als hij het expressieve gehalte ervan niet met specifieke gevoelens kan identificeren (Van Campenhout 1999, p. 35). Muzikale figuren, een bepaalde stem of het specifieke timbre van een instrument kunnen de luisteraar emotioneel raken met een heel eigen karakter, net als bijvoorbeeld in visuele zin een grijs, rimpelig hoofd van een oude vrouw dat kan (Joostens 2012, p. 75). 3.2 Decoratieve, comfortabele en uitdagende esthetische communicatie Zojuist is beschreven hoe muziek op expressieve wijze vormgeeft aan geluid in klankmateriaal en tevens een representatieve functie heeft om uitdrukking te geven aan gevoelens en gedachten met
47
taal wanneer er tekst aan de muziek wordt toegevoegd, zoals in de meeste popmuziek. Op basis van Gadamer (1993) en Van Maanen (2009) kunnen we vervolgens drie typen esthetische communicatie onderscheiden; de decoratieve, de comfortabele en de uitdagende. De decoratieve esthetische communicatie betreft de ervaring van een vorm die geen relatie onderhoudt met stof en geen betekenisgeving verlangt. Alle vormen van kunst kunnen op deze manier gebruikt worden, bijvoorbeeld de achtergrondmuziek in de pauze om de stilte te verhullen behoort hiertoe. In de comfortabele esthetische communicatie is er wel sprake van een relatie tussen vorm en stof en deze is zoals eerder gezegd in hoofdstuk drie dusdanig van aard dat deze door de luisteraar begrepen of beleefd kan worden door middel van reeds bestaande waarnemingsschemata. Waarnemingsschemata zijn te definiëren als “cognitief gestuurde structuren waarin zintuiglijke prikkels geassimileerd worden, zodat een zinvolle waarneming optreedt” (Van Maanen 2009, p. 184). De waarnemingsschema’s maken een individuele beleving van een gebeurtenis mogelijk, omdat ze bestaan uit gevormde concepten, kennis, interesses, zienswijzen, waarden en verwachtingen die iemand heeft opgedaan gedurende zijn/haar leven (Wilders 2012, p.136). Ervaringen die op een comfortabele manier worden opgedaan bevestigen de gebruiker in zijn bestaande percepties, voelen vertrouwd en dagen de mentale schemata niet uit. Dergelijke ervaringen zijn rustgevend, maar vervelen snel. In het geval van muziek lijken de decoratieve en comfortabele esthetische uiting op elkaar. Muziek wordt vaak als ‘muzikaal behang’ gebruikt (decoratief). Wanneer men besluit om de muziek actief te gaan volgen, kan men door het klankmateriaal op een vertrouwde manier emotioneel geraakt worden (comfortabel). Wanneer men de muziek actief volgt en de waarnemingsschemata uitgedaagd worden, is er sprake van de derde esthetische communicatie: de artistieke esthetische communicatie. De uitdaging kan cognitief van aard zijn; iets kan alleen kunst genoemd worden als het een betekenis heeft, oftewel een specifieke relatie tussen vorm en stof. Wanneer de recipieert erin slaagt om zijn verbeeldingskracht in te schakelen om zo tot betekenisgeving te komen, is er sprake van een artistieke ervaring (kunstgenot). Overigens is het niet altijd duidelijk of een kunstuiting comfortabel of uitdagend is, aangezien de mate waarin de verbeeldingskracht wordt aangesproken per recipieert zal verschillen. Wanneer men te weinig kennis heeft tot de thematiek, de taal van de uiting niet spreekt of om een andere reden de verbeeldingskracht niet wordt uitgedaagd om mee te spelen, dan blijft het artistieke genot achterwege (Joostens 2012, p. 83). Het competentieniveau is dus doorslaggevend, maar het is nog maar de vraag of de minder getrainde toeschouwer ook minder geniet van zijn ervaring. Het artistieke karakter van muziek is afhankelijk van de wijze waarop de luisteraar uitgedaagd wordt. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer de muziek een verrassende wending neemt of wanneer vrolijke
48
muziek wordt gecombineerd met een duistere tekst. Dit roept spanning in hem op, maar als hij erin slaagt de muziek te blijven volgen, geeft dit hem vreugde (Kunst, 1988, 79). Samenvattend kunnen we stellen dat het kenmerk van de beleving van (pop)muziek is dat muziek enerzijds een gestructureerde opeenvolging van tonen, en anderzijds verklankte teksten communiceert met de luisteraar, die hem emotioneel raken, maar ook confronteren met een verklankte talige werkelijkheid, waarvan de wisselwerking tussen de herkenbare en de onherkenbare elementen specifieke gevoelens bij hem oproept (Joostens 2012, p. 85). Gedurende een comfortabele of uitdagende esthetische ervaring realiseert men ervaringswaarden die op hun beurt weer functies hebben voor de luisteraar (zoals besproken in hoofdstuk drie en weergegeven in het cirkelvormige model op p. 40). De waarden die een festivalbezoeker realiseert door zijn esthetische ervaringen op het festival, zijn bijvoorbeeld de semi-intrinsieke waarde van ‘het gebruik en het plezier van het gebruik van het emotionele systeem’ (comfortabele esthetische communicatie), de intrinsieke waarde van ‘genot door het gebruik van de verbeeldingskracht’ (uitdagend
artistieke
communicatie) en de extrinsieke ontspanningswaarde (decoratieve communicatie).
esthetische Het
volgende
overzicht van Joostens (2012, gebaseerd op Van Maanen 2009 en Van den Hoogen 2010) laat zien wat men ´doet´ tijdens een comfortabele en een uitdagende esthetische
ervaring
(ervaringswaarden realiseren) en de functies die dat heeft.
Figuur 10. Overzicht waarden en functies van de comfortabele en uitdagende kunstervaring [Bron: Joostens (2012, p. 99), gebaseerd op Van Maanen (2009) en Van den Hoogen (2010)].
49
3.3 Vier ervaringsdimensies We waarderen muziek om de manier waarop het ons doet voelen; de semi-intrinsieke waarde van het (plezier van het) gebruik van het emotionele systeem is waarschijnlijk een van de belangrijkste waarden die wij realiseren tijdens het bezoeken van een concert (al dan niet tijdens een festival). Deze emotionele dimensie is echter niet de enige manier waarop we muziek kunnen ervaren. Uit een onderzoek van Csikszentmihalyi en Robinson (The Art of Seeing, 1990), over de esthetische ervaring van beeldende kunst, kwamen vier ervaringsdimensies voort: een perceptuele, een emotionele, een cognitieve en een communicatieve dimensie. Eversmann (2004) is nagegaan of dezelfde vier dimensies zich ook voordoen binnen de theatrale ervaring en trekt een bevestigende conclusie. Aangezien muziek net als theater een podiumkunst is, is het aannemelijk dat deze dimensies ook van toepassing kunnen zijn op muziekbeleving. Theater en muziek zijn beide transitorisch (een voorstelling heeft een bepaalde duur en verloop en is daarna voorbij, zonder tastbaar kunstproduct achter te laten – muziek kent echter ook opnames vastgelegd op geluidsdragers of in digitale vorm), kennen beide een gelijktijdig productie- en receptieproces (de voorstelling komt tot stand in aanwezigheid van de recipiënt en bestaat niet in afwezigheid van de recipiënt – in het geval van muziek is er een verschil te maken tussen livemuziek en muziekopnames), multimedialiteit (er wordt gebruik gemaakt van tekensystemen in verschillende media zoals (zang-)stem, muziek, beweging, licht) en het gebruik van ostensie als uitdrukkingsvorm (een bepaald verschijnsel wordt niet met behulp van taal benoemd, maar getoond in een communicatieve situatie) (Eversmann p.141-143). In eerste instantie lijken de verschillende dimensies inderdaad een passende manier om muziekbeleving te analyseren en beschrijven, hoewel de nadruk en de uitleg hier en daar
verschilt van de theaterbeleving. Ik zal dit in mijn
praktijkonderzoek testen. De perceptuele dimensie betreft de waarneming van stimuli op zich, zonder daar direct een betekenis aan toe te kennen (Wilders, 154). Meerdere zintuigen kunnen tegelijkertijd worden aangesproken door kleur, licht, beeld, compositie, beweging, geluid, ritme en zelfs tast en geur, wat een overweldigend gevoel kan geven. Een hoge mate van synergie tussen de verschillende elementen wordt ervaren als bevredigend (Eversmann 2004). Een aspect van de perceptuele dimensie is het gegeven dat bezoekers tijdens de esthetische ervaring een kinetische reactie hebben; ze bootsen (onbewust) gezichtsuitdrukkingen, lichaamshoudingen of bewegingen van de podiumkunstenaar na en ondervinden dezelfde spierimpulsen (in afgezwakte vorm en dus niet altijd zichtbaar voor andere toeschouwers) (Eversmann 2004, p. 151). De toeschouwer leeft geestelijk en fysiek mee met de podiumkunstenaar. Dit gebeurt in muziekbeleving minstens zo veel als in
50
theaterbeleving. Hierin overlapt de perceptuele dimensie met de emotionele dimensie. Zoals een theaterbezoeker kan meeleven met het personage dat door de acteur gespeeld wordt, zo kan een festivalbezoeker meeleven met de muzikant op het podium (met name met de zanger[es]) en de emoties ervaren die de frontman of –vrouw lijkt door te maken. De ervaren emoties kunnen samengaan met een sterke fysieke reactie, zoals lachen, huilen, dansen, klappen, juichen etc. Daarnaast brengt de gebeurtenis van het ‘naar het festival/specifieke artiest op het festival gaan’ emoties met zich mee. Eversmann (2004, p. 155) noemt belangstelling, het gevoel op te gaan in het concert, zich verliezen in de wereld van het festival/concert en het vergeten van de dagelijkse realiteit, als sterke en hoog gewaardeerde emoties van respondenten tijdens de piekervaring. Binnen de cognitieve dimensie probeert de recipiënt betekenis te verlenen aan het getoonde. In deze dimensie spelen eerdere ervaringen met de festival- en muziekwereld een grote rol. Enerzijds stellen eerdere festivalervaringen de toeschouwer in staat om de getoonde handelingen te herkennen, anderzijds helpt ervaring met livemuziek en kennis van conventies in de verwerking van de geboden stimuli. Zowel leken als professionals maken in de betekenisgeving gebruik van de algemene kennis en ervaring die zij hebben aangaande concerten, festivals, muziekgenres, artiesten en meer specifieke kennis die kan zijn opgedaan door het lezen van recensies, via de media of via vrienden. Muziekprofessionals hebben wat dat betreft meestal veel meer (specifieke) kennis en ervaring en dus een heel ander referentiekader dan de gemiddelde toeschouwer. In de cognitieve dimensie spelen verwachtingen volgens Eversmann (2004) dan ook een grote rol. Alle voorkennis en eerdere ervaringen fungeren als een maatstaf waartegen het concert of het gehele festival wordt afgezet. Hierin schuilt ook het gevaar voor muziekprofessionals: het bereiken van een piekervaring wordt steeds moeilijker, omdat een voorstelling aan steeds hogere verwachtingen moet voldoen en steeds een nieuwe (cognitieve) uitdaging moet kunnen bieden. Anderzijds kan een onervaren toeschouwer te weinig referentiemateriaal hebben en niet in staat zijn het getoonde op waarde te schatten. Het competentieniveau is dus doorslaggevend, maar zoals gesteld in de vorige paragraaf is het nog maar de vraag of de minder getrainde toeschouwer ook minder geniet van zijn ervaring. Veel van de cognitieve inspanning vindt plaats na afloop van het concert wanneer men de show in zijn geheel overdenkt de voorstelling in zijn geheel overdenkt en relateert aan de eigen werkelijkheid (Eversmann 2004, p. 152). Dit gaat vaak gepaard met de communicatieve dimensie die correspondeert met de semi-intrinsieke waarde ‘de ervaring (en het plezier van de ervaring) van het
delen
van
bekende/nieuwe
emoties,
representaties
en
concepten
met
anderen’.
Concertbezoekers delen na afloop van een concert hun ervaring met anderen (tegenwoordig gebeurt dit niet alleen met de festivalbezoekers die zich op dat moment in hun directe omgeving
51
bevinden, maar wordt er ook met de buitenwereld gecommuniceerd via sociale media). Eversmann (2004) erkent dit aspect van de communicatie dimensie, maar ziet tevens de communicatie tussen podiumkunstenaar en toeschouwer als belangrijk aspect van de communicatieve dimensie. Tijdens een concert treden de toeschouwers in contact met de fysiek aanwezige muzikanten en met name de zanger of frontman/vrouw. De live aanwezigheid van de podiumkunstenaar maakt een onmiddellijke vorm van communicatie mogelijk zodat het gevoel van betrokkenheid bij de gebeurtenis wordt versterkt. Het concertbezoek onderscheidt zich daardoor van het luisteren van muziek op een opname (dvd, cd, lp, download/stream, youtubevideo).10 McAuley (1999) omschrijft deze communicatie tussen artiest en publiek als een energiestroom die als het ware tussen de podiumkunstenaar(s) en de toeschouwers circuleert, waarbij de toeschouwers reageren op de geboden stimuli en de podiumkunstenaars op hun beurt in hun spel reageren op de reacties uit de zaal. Op deze manier ontstaat een unieke interactie die in elk concert anders zal zijn. Daarbij zijn de houding en de reactie van de toeschouwers net zo van belang als de energie die de podiumkunstenaar(s) de zaal in stuurt. “In the exchange of energy that occurs in a good life performance, the audience gives as much to the actors as they give back” (McAuley 1999, p. 259). Voorwaarde voor het ontstaan van deze vorm van communicatie is is het eerder genoemde gelijktijdige productie- en receptieproces; de gelijktijdige aanwezigheid van podiumkunstenaar en toeschouwer. Volgens Van Maanen (2009) is de communicatie tussen de podiumkunstenaar(s)/voorstelling en de toeschouwers de essentie van de podiumkunsten. De wijze waarop deze is georganiseerd kan daarom ook van grote invloed zijn op de muzikale ervaring. Te denken valt aan de mate waarin de toeschouwer het gevoel heeft aangesproken te worden door of in contact te staan met de podiumkunstenaar(s). Dit hangt voor een groot deel af van de artiest zelf, maar kan tevens beïnvloed worden door de omgeving van het concert (het podium, etc.). Dit zal in de volgende paragraaf aan bod komen. 3.3.1 De piekervaring Zojuist zijn er vier ervaringsdimensies besproken die de verschillende manieren toelichten waarop festivalbezoekers een concert tijdens het festival kunnen waarnemen. De mate waarin de verschillende dimensies zich voordoen, verschilt per moment van de ervaring en tevens per persoon. Dit heeft te maken met de transitorische aard van een concert (een voorstelling heeft een bepaalde duur en verloop en is daarna voorbij, zonder tastbaar kunstproduct achter te laten zoals 10
Sterker nog, wanneer men bij een festivaloptreden de artiest bekijkt via de tv-schermen die aan weerszijden en enkele tientallen meters voor het podium hangen, is het gevoel van betrokkenheid waarschijnlijk aanzienlijk minder sterk dan wanneer men direct naar de artiest kijkt en er de mogelijkheid tot directe communicatie is.
52
bij de beeldende kunsten) en het competentieniveau van de toeschouwer; zoals gezegd verloopt de waarneming van professionele toeschouwers bijvoorbeeld meer via de cognitieve dimensie dan toeschouwers met minder kennis en ervaring. Tijdens een esthetische ervaring kan men een piekervaring opdoen waarin de concentratie volledig bij het gebodene ligt en de toeschouwer volledig wordt opgenomen in de show. Onderstaand fragment omschrijft deze ervaring gebaseerd op theater, dit lijkt echter niet anders te zijn in muzikale (piek-)ervaringen. In these instances spectators report that they are fully concentrated – all their attention focused on the stage. They are completely wrapped up in and carried along by the performance, forgetting everyday worries. At times it seems there is a heightened consciousness and the sense of time is lost. Often the spectator is deeply moved on a personal and emotional level, which causes the performance to have such an impact that it is stored in memory for a long time (…). The end of such a special performance is experienced as if an awakening from a dream. - Eversmann (2004, The Experience of the Theatrical Event, p. 139)
Eversmann (2004) beschrijft de structuur van een dergelijke piekervaring als volgt. Ten eerste is er sprake van een initial hook, het moment waarop de toeschouwer geïntrigeerd raakt en zijn/haar aandacht op het werk of de voorstelling focust. Dit kan in de eerste tien minuten van het concert plaatsvinden, maar het kan ook langer duren. Zodra de aandacht gefocust is levert de toeschouwer een extra inspanning om deel te nemen aan datgene wat er zich voor hem of haar afspeelt. Dan doet zich allereerst een emotionele reactie voor vanuit interesse in dat wat er op het podium gebeurt. Die reactie uit zich in opperste concentratie en het volledig opgenomen worden in de voorstelling. Als gevolg hiervan worden de omgeving en de dagelijkse realiteit naar de achtergrond verdrongen en kan zich een verlies van gevoel voor tijd voordoen. Vervolgens treedt een cognitief proces in werking doordat de toeschouwer intellectueel wordt uitgedaagd. Deze uitdaging gaat vaak gepaard met ‘negatieve’ gevoelens als irritatie, boosheid en verwarring. Tijdens het concert hebben de perceptuele en de emotionele dimensie de overhand. Direct na afloop van de voorstelling is de reactie van emotionele aard. Toeschouwers voelen zich gelukkig, bedroefd, vol energie of geïnspireerd (afhankelijk van het muziekgenre, de boodschap in de liedjes of de lading van de muziek). Daarnaast doet de communicatieve dimensie zich voor: veel bezoekers voelen de behoefte hun ervaring met anderen te delen en te bespreken wat ze zojuist gezien hebben om zo hun ervaring te verrijken. Hierna wordt de mogelijk de cognitieve dimensie dominant. Bij een theaterstuk zijn bezoekers vaak geconfronteerd met een probleem dat opgelost of verklaard moet worden, dit is bij een concert meestal niet het geval. Toch kunnen ook concertbezoekers naderhand aangezet worden tot nadenken (cognitief) en praten (communicatief) over hetgeen ze zojuist beleefd hebben.
53
3.5 De individuele muziekervaring in persoonlijke, sociale en fysieke context Het doel van deze scriptie is om te achterhalen welke invloed de festivalsetting heeft op de esthetische en collectieve ervaring van festivalbezoekers. Zojuist is uiteengezet wat een esthetische ervaring inhoudt en hoe deze tot stand komt. Zo kunnen we de esthetische ervaring analyseren aan de hand van vier ervaringsdimensies: de perceptuele, emotionele, cognitieve en communicatieve dimensie. In het voorgaande hoofdstuk is uiteengezet dat de festivalervaring, bestaande uit een esthetische en collectieve ervaring, is ingebed in een persoonlijke, sociale en fysieke context van de bezoeker. Deze drie contexten die Falk en Dierking (1992) onderscheiden beïnvloeden de esthetische ervaring als volgt. De persoonlijke context heeft betrekking tot de interesses, motivaties, ervaringen en kennis van de individuele bezoeker. Dit correspondeert met de denkwijzen van Van Maanen (2009) en Eversmann (2004), die door Joostens (2012) en Wilders (2012) zijn overgenomen toen zij spraken over de comfortabele en uitdagende esthetische communicatie (paragraaf 3.2) en de vier ervaringsdimensies (paragraaf 3.3), waarin het competentieniveau van de toeschouwer wordt beschouwd als een doorslaggevende factor in de individuele muziekervaring van concert- of festivalbezoekers. De waarnemingsschema’s van een toeschouwer, die bestaan uit de gevormde concepten, kennis, interesses, zienswijzen, waarden en verwachtingen die iemand heeft opgedaan gedurende zijn/haar leven, maken een individuele beleving van een gebeurtenis mogelijk. De persoonlijke muzieksmaak, de stemming van het moment, situationele factoren (toevalligheden die buiten de controle van de organisatie), demografische kenmerken (leeftijd, geslacht, opleiding, inkomen, relatiestatus), festigrafische (hoe een festivalganger het festival bezoekt, met wie, festivalervaring, hoeveel geld men uitgeeft, etc.) en psychosociale kenmerken (leefstijl, wensen, behoeften, waarden en interesses van de festivalbezoeker) spelen allemaal mee in de mate waarin de perceptuele, emotionele, cognitieve en/of communicatieve dimensie van een individu worden aangesproken, of de piekervaring wordt opgedaan, en hoe dus de individuele esthetische ervaring in het bijzonder én de festivalervaring als totaal eruitziet. De sociale context betreft het contact met anderen en kleurt de collectieve ervaring. Hoewel ik de collectieve ervaring een dermate grote rol vindt spelen in de totale festivalervaring, dat ik het loskoppel van de esthetische ervaring en er een apart hoofdstuk aan wijdt, betekent dit niet dat de sociale context geen rol speelt in de esthetische ervaring. In het festivalbelevingsmodel is te zien dat de collectieve en esthetische ervaring deels overlappen en op elkaar inspelen; de collectieve ervaring kan een grote invloed hebben op de esthetische ervaring van bezoekers. Mensen reageren vaak fysiek op wat ze horen, zien en voelen (van mee knikken en klappen tot juichen en dansen) en
54
worden hierin tevens aangestoken door de mensen om hen heen (dit kopieergedrag wordt verklaard in het volgende hoofdstuk over de collectieve ervaring). Wanneer dit massaal gebeurt, kunnen festivalgangers een collectieve roes ervaren, een soort collectieve piekervaring. Binnen de popmuziek bestaan vele genres en subgenres met ieder hun eigen muzikale frame en hun eigen conventies met betrekking tot het waarnemen en beleven van de muziek die de (live)muziekervaring een collectief karakter kunnen geven. Zo wordt er bij hardrock en metal vaak geheadbangd, bij (punk)rock ontstaan er geregeld moshpits of wordt er gecrowdsurft, bij ska wordt er intensief gedanst, terwijl men bij softere genres vaak ingetogener staat te luisteren. Aangezien de essentie van een festival is dat de muziekervaring wordt opgedaan te midden van honderden tot duizenden andere bezoekers, drukt de sociale context dus ook onvermijdelijk een stempel op de individuele esthetische ervaring. De fysieke context (de omgeving waar de festivalbezoeker zich in bevindt tijdens de esthetische ervaring) is in deze scriptie het meest van belang. De fysieke context betreft de omgeving waarin het festival plaatsvindt, de inrichting, de bezoekersstromen, oftewel; alles dat ik omschreven heb in het hoofdstuk over de festivalscape en -setting. Het gaat enerzijds om de festivallocatie: de fysieke locatie (geografisch) en de sociale perceptie van die locatie, en anderzijds om de festivalsetting: de natuurlijke kenmerken/stijl van de setting (bijv. in de duinen, in een natuurpark, op een (oud)industriegebied, op een drafbaan); de fysieke inrichting van het festivalterrein (de door de organisatie gefabriceerde inrichting en haar functie); de perceptie van die inrichting (de expliciete en impliciete tekens, symbolen en artefacten aanwezig) en de zintuiglijke omstandigheden van de omgeving (licht, kleur, geur, geluid, et cetera). 3.6. Festivalsetting en de esthetische ervaring De festivalsetting kan de esthetische ervaring enerzijds direct beïnvloeden (perceptie van het podium en de omgeving), maar anderzijds kan de setting ook indirect van invloed zijn, aangezien ze in meer of mindere mate bijdraagt aan een collectieve ervaring en deze sociale context op haar beurt de individuele esthetische ervaring kleurt. De festivalbezoeker neemt tijdens het aanschouwen van de concerten op het festival zelf de directe omgeving van het podium waar, maar deze setting bepaalt tevens hoe de toeschouwers zich tot elkaar verhouden. Zo kan de schaal van het festival met betrekking tot het aantal bezoekers impact hebben: drukte kan mensen in het publiek verbinden, maar ook hinder veroorzaken; andersom kan veel bewegingsruimte als prettig worden ervaren, maar ook sfeer verminderend zijn. Deze indirecte invloed van de festivalsetting op de esthetische ervaring (via de collectieve ervaring) behandel ik in het volgende hoofdstuk.
55
De setting waarin een concert plaatsvindt, kan de muziekbeleving mogelijk versterken of juist verzwakken. De natuurlijke setting bepaalt niet alleen de grenzen van het festivalterrein en zo mogelijk ook het verloop en het tempo van bezoekersstromen, maar fungeert tevens als achtergrond van de concerten en kan zo de concertbeleving kleuren (een concert in een bos, aan het water of op een open veld kunnen alle drie een andere sfeer meedragen). Omdat een festival vaak vanuit het niets wordt opgebouwd, heeft de organisatie allerlei mogelijkheden tot haar beschikking wat betreft de fysieke inrichting van het terrein. Met betrekking tot de esthetische ervaring zijn de podia vanzelfsprekend het meest van belang. Een festivalorganisatie bepaalt hoeveel podia zij op het terrein plaatst, hoe groot deze podia zijn (en hoeveel mensen er voor passen), waar deze podia worden neergezet op het terrein, of de podia wel of niet overdekt zijn (tentpodium versus open luchtpodium) en zo ja, welk soort overkapping/tent er wordt gebruikt (standaard grote festivaltent, pagode overkapping of een creatief eigen bouwwerk). De keuze voor een tent versus een openluchtpodium kan vermoedelijk een groot verschil maken in beleving. Tenslotte is ook het zien van een concert in een poppodium, waarbij de bezoeker in een donkere gesloten ruimte staat, fundamenteel anders dan het zien van een concert in de openlucht. Zowel de fysieke ruimte waarin bezoekers zich bevinden als de tijd die ze in deze ruimte besteden, zijn vele malen beperkter op een avond in een poppodium dan op een dag- of weekendfestival. De ‘zwarte doos’ van een poppodium is (net zoals ‘de witte kubus’ van het museum) erop ingericht om te voorzien in een volledige focus op hetgeen zich afspeelt op het podium. Het is als concertbezoeker vaak te donker om te zien wat er om je heen gebeurt en men is zodoende meer gefocust op de artiest (hoewel dit ook afhankelijk is van het muziekgenre; bij dance, ska of andere muziekgenres waarbij gedanst of ‘gemosht’ wordt, is meer oog voor medepubliek dan bij ingetogen ‘luistermuziek’). Op festivals maakt het gebruik van tenten zodoende ook een belangrijk verschil; in een tent is het vanzelfsprekender donkerder dan in de open lucht. Je zou zeggen dat hierdoor de concentratie op de artiest in tentpodia ook sterker is dan bij podia in de open lucht. Tevens zijn de visuele prikkels van de lichten sterker in het donker (perceptuele dimensie). Een tent leent zich daarom vaak beter voor artiesten die veel gebruik maken van dergelijke lichteffecten. Bij een openlucht concert daarentegen kan men verder kijken en is men in het daglicht veel meer bewust van de mensen en de omgeving om zich heen (wat mogelijk leidt tot een sterkere collectieve ervaring op festivals). Bovendien functioneert - in tegenstelling tot een podium in een tent - de natuurlijke omgeving rondom een openlucht podium als achtergrond waar tegen het concert plaatsvindt. De organisatie kan een podium op een dergelijke manier plaatsen dat er optimaal gebruik wordt gemaakt van de natuurlijke omgeving, waardoor de esthetische ervaring mogelijk geïntensiveerd wordt.
56
Ook in de aankleding van het podium kan de festivalorganisatie keuzes maken (passende bij het festivalconcept); aan weerszijden en boven het podium kan men al dan niet kiezen voor het plaatsen van banners met opdruk, beeldschermen of zelf gefabriceerde decoratie (Best Kept Secret had in de tent van stage Two de weerszijden van het podium gedecoreerd met witte tape). Daarnaast nemen de meeste artiesten hun eigen backdrop of decorstukken mee op het podium. Hier heeft de organisatie vanzelfsprekend weinig mee van doen, maar het heeft daarentegen wel veel invloed op met name de perceptuele dimensie van de esthetische ervaring van bezoekers. De perceptuele dimensie betreft de waarneming van stimuli op zich, zonder daar direct een betekenis aan toe te kennen (Wilders, 154). Meerdere zintuigen kunnen tegelijkertijd worden aangesproken door kleur, licht, beeld, compositie, beweging, geluid, ritme en zelfs tast en geur, wat een overweldigend gevoel kan geven. Op grote festivals is vaak genoeg ruimte op het podium voor een grote backdrop, al dan niet met bewegend beeld of flikkerend licht. Sommige artiesten maken veelvuldig gebruik van lichteffecten, beelden, rookmachines, decorstukken of dansers, maar ook geluidseffecten zoals samples, soundscapes of simpelweg slagen op de bassdrum kunnen door de artiest gebruikt worden om de zintuigen aan te spreken (meestal in de intro van een set of van een nummer). In een aantal subvormen van popmuziek is dit showelement niet meer weg te denken. Naast de vormgeving van de podia, speelt ook de positie die een festivalbezoeker inneemt in de ruimte ten opzichte van het podium een grote rol in de muziekbeleving. Wanneer iemand geheel vooraan dichtbij de artiest staat, zal hij het concert vrijwel altijd intenser ervaren dan wanneer hij/zij achterin staat. Het geluid klinkt vaak iets anders op de verschillende plekken in de zaal vanwege de afstand tot de boxen (over het algemeen wordt aangenomen dat het geluid logischerwijs het beste is in de buurt van de geluidstafel in het midden van de zaal). Ook zal er makkelijker contact worden gemaakt met de artiest wanneer men dichterbij het podium staat. Men ziet de artiest dan in ieder geval beter en kan meer expressie zien bij de muzikanten dan wanneer men van een grotere afstand toekijkt. Bovendien zal niet alleen de luisteraar zelf meer opgaan in de ervaring, hij/zij zal hier tevens in gestimuleerd worden door de bezoekers om hem heen die óók een sterkere focus hebben op de artiest op het podium (vergeleken met bezoekers die verder af staan en minder sterk gefocust zijn op wat er op het podium gebeurt). Ook hierop zal ik terugkomen in het volgende hoofdstuk. 3.7 Samenvatting Op popfestivals staat de esthetische ervaring synoniem voor muziekbeleving. Muziek kunnen we, net als andere kunstvormen, zien als een vorm van (esthetische) communicatie, waarbij er vorm wordt gegeven aan stof (inhoud). Kunst onderscheidt zich doordat bij kunstzinnige communicatie de
57
nadruk niet ligt op de stof, maar op de vorm; er wordt betekenis gecreëerd door het geven van vorm (Van Maanen 2009, p. 267). Het materiaal van muziek zijn klanken. Muziek is een serie klanken die in een bepaalde structuur ten gehore worden gebracht (=vorm). Klanken zijn abstract, hebben geen eigen betekenis zoals woorden dat hebben, en kunnen daarom dus ook niet direct geïnterpreteerd worden. De luisteraar kan echter met behulp van zijn/haar verbeelding wel degelijk expressieve zin toekennen aan de muziek, zelfs als hij het expressieve gehalte ervan niet met specifieke gevoelens kan identificeren (Van Campenhout 1999, p. 35). Wanneer er tekst aan de muziek wordt toegevoegd en er dus verwezen kan worden naar concepten buiten de muziek zelf, is het voor de luisteraar mogelijk om door middel van representatie op cognitief niveau betekenissen aan de muziek te ontlenen. We onderscheiden drie typen esthetische communicatie; de decoratieve, de comfortabele en de uitdagende of ‘artistieke’ communicatie (Gadamer 1993, Van Maanen 2009). Van decoratieve communicatie is sprake wanneer de muziek wordt gebruikt als muzikaal behang en men er niet bewust naar luistert (er is geen relatie tussen vorm en stof). Wanneer men besluit om de muziek actief te gaan volgen en de relatie tussen vorm en stof begrijpt door middel van reeds bestaande waarnemingsschemata, dan kan men door het klankmateriaal op een vertrouwde manier emotioneel geraakt worden en is er sprake van comfortabele esthetische communicatie. Wanneer men de muziek actief volgt en de waarnemingsschemata uitgedaagd worden, is er sprake van de derde
esthetische
communicatie:
de
artistieke/uitdagende
esthetische
communicatie.
Waarnemingsschemata maken een individuele beleving van een gebeurtenis mogelijk, omdat ze bestaan uit gevormde concepten, kennis, interesses, zienswijzen, waarden en verwachtingen die iemand
heeft
opgedaan
gedurende
zijn/haar
leven
(Wilders
2012,
p.136).
Deze
waarnemingsschemata spelen een rol binnen de cognitieve dimensie van een esthetische ervaring. De esthetische ervaring kan opgedeeld worden in vier ervaringsdimensies: een cognitieve, een perceptuele, een emotionele en een communicatieve dimensie (Csikszentmihalyi en Robinson 1990, Eversmann 2004). Binnen de cognitieve dimensie probeert de recipiënt betekenis te verlenen aan het getoonde en hierbij fungeren voorkennis, eerdere ervaringen en verwachtingen als maatstaf waartegen de esthetische ervaring wordt afgezet. De perceptuele dimensie daarentegen betreft de waarneming van stimuli op zich, zonder daar direct een betekenis aan toe te kennen (Wilders, 154). Meerdere zintuigen kunnen tegelijkertijd worden aangesproken door kleur, licht, beeld, compositie, beweging, geluid, ritme, tast en geur en er kan tevens sprake zijn van een kinetische reactie (het [onbewust] nabootsen van gezichtsuitdrukkingen, lichaamshoudingen of bewegingen van de podiumkunstenaar) (Eversmann 2004, p. 151). Hierin overlapt de perceptuele dimensie met de
58
emotionele dimensie, waarbij de toeschouwer meeleeft met de artiest en de ervaren emoties samengaan met fysieke reacties als lachen, huilen, juichen, klappen, dansen, springen. Tot slot omvat de communicatieve dimensie het contact tussen artiest en publiek alsmede het contact tussen toeschouwers onderling tijdens en na afloop van het concert. Door de transitorische aard van livemuziek en het verschil in competentieniveau van toeschouwers, kan de mate waarin de diverse ervaringsdimensies zich voordoen, verschillen per moment van de ervaring en tevens per persoon. Wanneer de concentratie volledig bij het gebodene ligt en de toeschouwer volledig wordt opgenomen in de show, kan een toeschouwer een piekervaring ondergaan. De piekervaring wordt gekenmerkt door een opperste concentratie als de toeschouwer sterk emotioneel geraakt wordt, waardoor hij/zij volledig wordt opgenomen in de voorstelling, de omgeving en de dagelijkse realiteit naar de achtergrond verdringt en het gevoel voor tijd verliest. Een festivalbezoeker realiseert door zijn esthetische ervaringen op het festival ervaringswaarden (zie figuur 10), zoals de semi-intrinsieke waarde van ‘het gebruik en het plezier van het gebruik van het emotionele systeem’ (comfortabele esthetische communicatie) of de intrinsieke waarde van ‘genot door het gebruik van de verbeeldingskracht’ (uitdagend artistieke communicatie). De festivalervaring, bestaande uit een esthetische en collectieve ervaring, is ingebed in een persoonlijke, sociale en fysieke context van de bezoeker. De persoonlijke context heeft betrekking tot de interesses, motivaties, ervaringen en kennis van de individuele bezoeker en heeft daarom invloed op de mate waarin de perceptuele, emotionele, cognitieve en/of communicatieve dimensie van een individu worden aangesproken en of de piekervaring wordt opgedaan, kortom; hoe de individuele esthetische ervaring tot stand komt. De sociale context betreft het contact met anderen en kleurt de collectieve ervaring, die op haar beurt een grote invloed kan hebben op de individuele esthetische ervaring van bezoekers. Het collectieve reageren op de artiest (juichen, klappen, zwaaien, springen) waarin het publiek elkaar aansteekt, speelt in op de communicatieve en emotionele dimensie van de esthetische ervaring en kunnen festivalgangers een soort collectieve piekervaring doen ervaren. De fysieke context betreft de omgeving waarin de esthetische ervaring plaatsvindt; de locatie van het festival, de natuurlijke setting, de inrichting van dit terrein en de vormgeving van deze inrichting en de podia in het bijzonder. De setting waarin een concert plaatsvindt, kan de muziekbeleving mogelijk versterken of juist verzwakken. In indirecte zin stuurt de festivalsetting de communicatie met de artiest en met de medefestivalgangers, wat de esthetische ervaring beïnvloedt. In directe zin kan de setting gebruikt worden als achtergrond waartegen de esthetische ervaring plaatsvindt en/of de zintuigen prikkelen. Tot slot is ook de positie die de
59
bezoeker zelf kiest (binnen de setting) ten opzichte van het podium van essentieel belang voor de esthetische ervaring die hij/zij heeft. In het publieksonderzoek wordt onderzocht hoe respondenten de concerten op de festivals beleefd hebben; welke ervaringsdimensies ze ondergingen, welke piekervaringen ze gehad hebben en hoe deze tot stand kwamen, en welke ervaringswaarden ze gerealiseerd hebben tijdens hun muziekbeleving. Ook wordt onderzocht welke factoren van de fysieke, sociale en persoonlijke context hier invloed op hebben.
60
4. DE COLLECTIEVE ERVARING: HET FESTIVALGEVOEL ‘Chimps zijn gewelddadig en agressief. Bonobo’s zijn heel anders; de vrouwtjes die rulen daar, zij zijn degenen die het voor het zeggen hebben en conflicten worden opgelost met seks. Nou.. wat je hier op Lowlands ziet; dit zijn allemaal Bonobo’s, die allemaal gewoon op zoek zijn naar plezier en vrijheid, en wij luisteren wel. Hier is geen agressie, hier is geen violence, hier komt de bonobo in de mens naar boven’. - Jeroen Swinkels (bioloog, aan het woord in de docu ‘Life at Lowlands’) Festivalbezoekers zien gedurende enkele dagen een serie concerten en beleven zodoende meerdere esthetische ervaringen na elkaar. De totale festivalbeleving omvat echter meer dan alleen esthetische ervaringen. Tussen de concerten door verblijven de festivalgangers op het festivalterrein, waar ze rondlopen, in de rij staan te wachten, eten en drinken, naar de wc gaan, uitrusten of randactiviteiten doen (shoppen op de festivalmarkt, een spel doen, een vlot bouwen, etc.), waarna ze naar de camping gaan om bij hun tent te zitten, te douchen en te slapen. Er wordt dus ook een groot deel van de tijd op een festival níet besteed aan esthetische ervaringen. Festivalgangers begeven zich drie dagen lang vrijwel non-stop in een mensenmassa. Dit maakt de festivalervaring eigenlijk per definitie tot een collectieve ervaring. Toch vergt deze term een meer specifieke toelichting. Met de term collectieve ervaring als onderdeel van de alomvattende term festivalervaring en gelijke van de esthetische ervaring, doel ik op de individuele beleving van de collectieve aard van het festival. Een popfestival is een wereld op zichzelf, een tijdelijk dorp dat bewoond wordt door de festivalgangers. De collectieve ervaring is de ervaring van het individu als onderdeel van en in relatie tot de festivalgemeenschap om hem heen. Het behelst de tijd waarin de bezoeker de zojuist genoemde alledaagse handelingen uitvoert en gedurende deze handelingen interacteert met de mensen om zich heen. Maar zoals we in het vorige hoofdstuk besproken hebben, kan ook de esthetische ervaring een collectief karakter hebben, wanneer ervaren emoties, representaties en concepten gedeeld worden met anderen. De esthetische ervaring en de collectieve ervaring overlappen dus deels, zoals is aangegeven in het festivalervaringsmodel in hoofdstuk twee. De collectieve ervaring uit zich in wat ervaren festivalbezoekers ‘het festivalgevoel’ noemen; een sterk gevoel van vrijheid, blijheid, onbezorgdheid, verdraagzaamheid en saamhorigheid, dat uniek lijkt te zijn voor festivals (zoals bovenstaand citaat illustreert). Het festivalbezoek is voor veel bezoekers een collectieve ervaring waarin men aanzienlijk meer spontaan sociaal contact heeft met anderen (grotendeels vreemden) dan in het dagelijks leven. Zelfs al zijn de contacten vluchtig of oppervlakkig, alleen al het gegeven dat bezoekers allen overeenkomstig hebben dat ze ‘samen
61
afgezonderd’ zijn van de rest van de wereld, geeft hen een gevoel van verbondenheid en maakt het festivalbezoek tot een collectieve ervaring. Ook festivalorganisaties zelf benadrukken steeds vaker dit specifieke sociale aspect van festivals, zo noemt de organisatie van Into The Great Wide Open zichzelf op haar website geen festival, maar een ‘samenzijn’. Festivalbezoekers en –organisatoren gebruiken voor de omschrijving van dit saamhorige gevoel vaak termen als ‘sfeer’, ‘atmosfeer’, ‘beleving’, ‘(feestelijke) ervaring’ of inderdaad ‘samenzijn’. Ik hanteer de term festivalgevoel als fabricaat van de collectieve ervaring. In dit hoofdstuk wordt het ontstaan van en de behoefte aan de collectieve ervaring respectievelijk het festivalgevoel uitgelicht. 4.1 Gezamenlijke rituelen Het ontstaan van een collectieve ervaring, dat door festivalgangers het festivalgevoel wordt genoemd, is te verklaren aan de hand van verscheidene sociologische theorieën. Hoewel de meeste van deze theorieën niet expliciet op festivals gericht zijn, belichten zij ieder verschillende aspecten die we naar voren zien komen in het festivalgevoel. Zo geeft Emile Durkheim’s boek Elementary Forms of Religious Life, over religieuze rituelen van pre-industriële niet-westerse samenlevingen, een verklaring voor het ontstaan van een collectieve ervaring door uitvoering van rituelen. De publicatie uit 1912 is inmiddels een klassieker in de sociologie en wordt een eeuw later nog steeds door veel sociologen gebruikt om hedendaagse collectieve rituelen mee te onderzoeken. Hoewel Durkheim’s boek al uitkwam lang voordat het eerste popfestival werd georganiseerd, is zijn theorie verrassend goed toepasbaar op de festivalwereld. Zijn bevindingen verklaren waarom mensen een bovennatuurlijke kracht ervaren wanneer zij allen gelijktijdig eenzelfde handeling uitvoeren. Popfestivalbezoekers zijn eigenlijk een heel weekend massaal ‘rituelen’ aan het uitvoeren. Rituelen zijn gedragsregels die voorschrijven hoe men zich hoort te gedragen in de nabijheid van heilige objecten (Durkheim, 1995). Het is voor te stellen dat de ongelovige moderne mens, bij gebrek aan geloof in een God, zoekt naar een nieuwe manier om een haast religieuze, bovennatuurlijke kracht te ervaren en het popfestival de mogelijkheid daartoe biedt. Op een popfestival kunnen de optredende artiesten als de heilige objecten worden beschouwd die in het middelpunt van de aandacht van alle betrokkenen staan. De artiesten worden door bezoekers heilig verklaard op grond van hun veronderstelde vermogens om hen als publiek in vervoering te brengen. Het eren van de heilige objecten (de artiest, het festival) door middel van de gelijktijdige uitvoering van de rituelen (samen klappen, dansen, zingen) wekt een bovenindividuele kracht op en zorgt zodoende voor het ervaren van een collectieve roes. Het popfestival fungeert als een religieuze tempel, inclusief heiligen (artiesten), rituelen (zingen, klappen, dansen, en willekeurige spontane acties) en
62
symbolen (het polsbandje). De andere festivalgangers zijn in dit opzicht medegelovigen waarmee een commune gevormd wordt en waarmee saamhorigheid en gelijkheid gevierd wordt. Maar niet alleen tijdens de concerten voeren festivalbezoekers rituelen uit. Op een popfestival is het leven eenvoudig en de dagen verlopen voor alle festivalbezoekers min of meer op dezelfde manier; men loopt van concert naar concert, haalt tussendoor wat te eten of te drinken of gaat naar het toilet, en wanneer de dag (en/of nacht) voorbij is, probeert men wat slaap te vatten in zijn/haar tentje. Men staat met z’n allen in de rij of zit ergens wat uit te rusten; het zijn vaak dit soort momenten waarop men contact maakt met onbekenden. Geregeld ontstaat er zo ook een ludieke ‘collectieve actie’ waaraan vaak massaal wordt meegedaan, zoals het gezamenlijk roepen van ‘Theo’ (Lowlands 2004), het houden van een waterpistolengevecht, de ‘soundwaves’ op de camping (men juicht om de beurt). Op Best Kept Secret 2014 werd een spel gemaakt van de saldochecker; bezoekers konden bij een scanner checken hoeveel geld er nog op hun elektronische polsbandje stond en gaven elkaar een groot applaus als hun saldo positief was, waarna het publiek dat zich rondom de saldochecker verzamelde na ieder applaus groter werd. Dergelijke spontane (en vaak onzinnige) acties die telkens door meer voorbijgangers herhaald worden, versterken het saamhorigheidsgevoel enorm. 4.2 Rituele voorwaarden en uitkomsten Voor het ontstaan van deze bovennatuurlijke kracht, ook wel collectieve roes of collectieve opwinding genoemd, zijn vier voorwaarden noodzakelijk, namelijk: 1) fysieke nabijheid, 2) grenzen met buitenstaanders, 3) gezamenlijke oriëntatie en 4) gelijkgezinde stemming (Collins, 2004, p. 48). Een popfestival beschikt over deze vier ingrediënten (Knaapen, 2006, p. 20)11. Men leeft enkele dagen in een afgesloten wereld, begrensd door hekken en dus duidelijk afgezonderd van buitenstaanders (2). Binnen die geïsoleerde wereld leeft iedereen dicht op elkaar en kan men zich niet aan elkaar onttrekken (1). De gezamenlijke oriëntatie op een bepaald object of activiteit maakt dat zij zich verbonden voelen, het ‘we-zitten-allemaal-in-hetzelfde-schuitje-idee’ (3). De aanwezigheid van een gelijkgezinde stemming wordt ingegeven doordat alle festivalgangers zijn gekomen met eenzelfde doel voor ogen, ze hebben allen de intentie een lang weekend onbezorgd plezier te maken. De festivalgangers delen zodoende een vergelijkbare gemoedstoestand (4). De gezamenlijke oriëntatie en de gelijkgezinde stemming versterken elkaar en zorgen voor een verheviging van de collectieve roes.
11
Ik gebruik hier de scriptie van Simone Knaapen (2006) voor zover deze overeenkomt met mijn eigen waarnemingen als bezoeker.
63
Figuur 11. Interactiemodel (Collins 2004, p. 48).
Door combinatie van de vier rituele voorwaarden ontstaat er een bepaalde mate van collectieve opwinding (zie figuur 1). Deze collectieve opwinding leidt op haar beurt tot vier rituele uitkomsten, namelijk: 1) groepssolidariteit, 2) individuele energie, 3) heilige objecten/groepssymbolen en 4) gedragsnormen (Collins, 2004, p 48). De groepssolidariteit maakt dat betrokkenen het gevoel hebben deel uit te maken van een gemeenschap, maar ook de individuele energie wordt versterkt door de ervaren collectieve opwinding. De sociale relatie tussen de aanwezigen wordt uitgedrukt in heilige objecten of symbolen (Collins, 2004). Dit kan zich op een popfestival bijvoorbeeld uiten in het maken van dezelfde beweging, het roepen van dezelfde woorden of het dragen van dezelfde kleding (Knaapen, 2006, p. 20). Ten slotte ontstaan er bepaalde gedragsnormen, een moreel gevoel van wat hoort en niet hoort om trouw te blijven aan de groep en respect te tonen aan de heilige objecten. Hierbij horen dus ook opvattingen over slecht gedrag die de groepssolidariteit en haar symbolen aantasten (Collins, 2004).
‘(…) De saamhorigheid en de goede moede op een festival zijn oprecht. Ik herinner mij dat ik op Lowlands 2001 naar de camping wandelde en twee gasten dreigden met elkaar op de vuist te gaan. Die vechtpartij werd vervolgens door omstanders vrij makkelijk in de kiem gesmoord. Dat ging met grappen op de toon “wat ben je voor loser als je hier gaat vechten?” Door de sfeer daar voelde ik mijzelf ook geroepen om tegen een van de agressievelingen te zeggen: “Kappen nou, het is een mooi festival”. Op andere gelegenheden zullen omstanders wellicht smullen van een vechtpartij of de situatie negeren. Hier had de agressie simpelweg geen kans, want we moedigden elkaar aan iets te doen. Dat is positief, maar als het festival over is, is het meteen weer vervlogen. (…) De festivalmentaliteit is daardoor niet minder waardevol, maar laten we de functie die het in het dagelijks leven heeft niet overdrijven.’ - Remko van Broekhoven (politiek filosoof) in Het Festivalgevoel , Van Terphoven, 2009, p. 142. Zoals in figuur 1 te zien is, zijn de rituele voorwaarden en uitkomsten sterk met elkaar verbonden. Wanneer niet alle voorwaarden aanwezig zijn, zal er weinig tot geen sprake zijn van een collectieve
64
roes en zullen ook de rituele resultaten uitblijven (Collins, 2004, xii). Op een popfestival spelen de aard en de opbouw van het terrein hier een rol in, omdat deze invloed hebben op de fysieke nabijheid van de festivalgangers en de grenzen met buitenstaanders (een rustig versus een drukbezocht festival; een vrij toegankelijk stadsfestival versus een afgelegen en strak omheind festivalgebied). Daarnaast bepaalt de motivatie van de festivalgangers om het festival te bezoeken de mate van gezamenlijke oriëntatie en gelijkgezinde stemming. Wanneer bezoekers te uiteenlopende motivaties hebben om het desbetreffende popfestival te bezoeken, zal er minder sprake zijn van een collectieve ervaring (zie het volgende praktijkvoorbeeld). Kortom, de manier waarop het publiek zich tot elkaar en tot het festival verhoudt, bepaalt de intensiteit van ‘het festivalgevoel’, oftewel de collectieve ervaring. 4.2.1 Fysieke nabijheid Hoe de bezoekers zich fysiek tot elkaar verhouden en over het terrein bewegen, hangt af van de setting van het festival. Hoe groot is het terrein, hoeveel podia zijn er, hoe staan deze podia ten opzichte van elkaar, en in hoeverre zijn er naast de podia en de eet- en drankcounters plekken waar de bezoeker kan uitrusten of randactiviteiten kan doen? Al deze aspecten van de festivalsetting bepalen hoeveel ruimte bezoekers hebben en in hoeverre bezoekers met elkaar in contact komen. De mate van fysieke nabijheid tussen festivalbezoekers onderling beïnvloedt hun collectieve opwinding. Wanneer bezoekers tijdens een optreden dicht op elkaar staat, hebben ze onvermijdelijk fysiek contact met elkaar. Op het moment dat alle ogen gericht zijn op de artiest (gezamenlijke oriëntatie) en de artiest iedereen tegelijk laat klappen (samen een ritueel uitvoeren) en iedereen bereid is enthousiast mee te doen (gelijkgezinde stemming), dan is de collectieve opwinding het grootst. Wanneer men verder van de artiest afstaat (minder gezamenlijke oriëntatie) en er meer bewegingsruimte is (minder fysieke nabijheid), is de collectieve opwinding minder sterk voelbaar. Zo is bij een slecht bezocht festival de collectieve opwinding ook minder sterk voelbaar dan bij een drukbezocht festival [N.B. Echter wanneer er té veel mensen op een kleine ruimte rondlopen, kan de sfeer ook omslaan en dreigend worden. Vandaar dat crowd control, het reguleren van publieksstromen, een zeer belangrijk aspect is voor de organisatie van festivals]. De keuzes van festivalorganisatoren over de grootte en de opbouw van het terrein en het aantal beschikbare tickets, bepalen de fysieke nabijheid van de festivalbezoekers. De verhouding van het aantal bezoekers en de grootte van het terrein, moet kloppen om een collectieve roes te kunnen doen ontstaan. Een klein terrein met een passend aantal bezoekers, kan een intiem festivalgevoel opleveren, net zoals een groot terrein met veel bezoekers een massaal festivalgevoel geeft. Te
65
weinig of te veel bezoekers werken averechts; er is te weinig interactie of de hinder is te groot om een collectief gevoel te krijgen. Ook de grenzen met buitenstaanders (de ‘niet-festivalbezoekers’) zijn van belang voor de collectieve ervaring en worden ingegeven door de setting van het festival. Het saamhorigheidsgevoel is sterker op een festival dat afgesloten is van de buitenwereld en dus exclusief is (‘wij zijn de gelukkige aanwezigen’), dan op een onbegrensd en gratis stadsfestival waar iedereen vrij in en uit kan lopen.
‘Ik denk dat de sociale normen die we in onze maatschappij hebben hier verwateren, die worden verscheurd. Expres natuurlijk, daarom komen mensen hier. We hebben hier niet meer te maken met die regeltjes van de andere kant van het hek’. - Jeroen Swinkels (bioloog, aan het woord in de docu ‘Life at Lowlands’) 4.2.2 Gedragscode Festivalorganisaties organiseren hun festival volgens een bepaald concept. Dit festivalconcept trekt bezoekers aan die ter plekke samen de heersende gedragscode bedingen. De aanwezigen bepalen door middel van deze ongeschreven gedragsnormen eigenlijk (onbewust) zelf de ‘sfeer’ die heerst op het festival. De mate waarin de individuele festivalbezoeker zich op zijn plek voelt op het festival en de heersende gedragscode overneemt, beïnvloedt in hoeverre zijn/haar persoonlijke festivalervaring positief is. Duidelijke communicatie vooraf over het festivalconcept (o.a. het programma en de setting) naar de doelgroep is dan ook erg belangrijk. Praktijkvoorbeeld:
In de zomer van 2012 was ik voor het eerst op Melt, een festival op 130 kilometer afstand van Berlijn. Ik had er enthousiaste verhalen over gehoord van een vriendin van mij, maar na de drie dagen festival moest ik toch concluderen dat ik het zelf geen geweldige festivalervaring had gevonden. Niet alleen miste ik in het programma de gitaarbands, ook de sfeer sprak me tegen; het sociale festivalgevoel dat me zo bekend was van de vele andere festivals waar ik geweest ben, voelde ik hier nauwelijks. Ik vermoed dat dit komt doordat Melt, meer dan andere festivals waar ik geweest ben, voornamelijk georiënteerd is op dancemuziek. Hier komt blijkbaar een ander publiek op af dan op de popfestivals waar de programmering met name uit bands bestaat en geldt blijkbaar dus ook een andere gedragscode. Het massale drugsgebruik van de Meltbezoekers ervoer ik als duidelijk merkbaar en vaak ook hinderlijk. Veel bezoekers zaten in hun eigen bubbel en hadden geen oog meer voor de mensen om hen heen. Zo heeft mijn vriend, tijdens een concert van de band Gossip waarbij we vooraan stonden, een uur lang geprobeerd een gedrogeerde bezoeker te negeren die constant in zijn rug bleef beuken met zijn vuist. Overal om ons heen stonden festivalgangers die zichtbaar de controle kwijt waren, maar omdat het zo druk was, konden we niet simpelweg even ergens anders gaan staan. Voor het eerst voelde ik mij niet veilig in een massapubliek. Ook de rest van het festival heb ik nauwelijks sociaal contact gehad met andere festivalbezoekers dan de groep waarmee ik naar het festival was gekomen, dit vond ik erg opmerkelijk. Bovendien wilde ook mijn eigen groep steeds andere dingen zien/doen dan ik. Erop terugkijkend denk ik dat motivaties te verschillend waren en er te weinig sprake was van gelijkgezinde stemming tussen bezoekers zoals ik, mijn vriend en mijn broer met zijn vrienden (hoofdprioriteit muziek) en tussen bezoekers die vooral willen ‘spacen’ (hoofdprioriteit drugs). Ook vermoed ik dat de gezamenlijke oriëntatie bij een DJ toch minder is dan bij een band op het podium. Daarnaast speelde op dit Duitse festival wellicht de taalbarrière een rol.
66
Dat bezoekers zelf een gedragscode afdwingen en de sfeer van het festival bepalen, betekent echter niet dat de festivalorganisatie geen invloed kan uitoefenen; de festivalsetting en de programmering spelen hier een rol in. Ten eerste trekken zowel de setting van een festival als de programmering bepaalde doelgroepen festivalbezoekers, van wie typerend gedrag valt te verwachten. De programmering en de setting sturen dus in feite een ‘selectieproces’, waarna de geselecteerde bezoekers zich mengen en samen een dominant gedrag creëren dat past bij het festival en waar men zich collectief op aanpast. Zo is de Melt-bezoeker een ander type bezoeker dan de Pinkpopbezoeker of de Best Kept Secret-bezoeker. Festivals met een uitgebreid nachtprogramma en/of veel dance-acts op het programma zullen bijvoorbeeld meer te maken hebben met drugsgebruik (met name pillen). Best Kept Secret daarentegen heeft geen nachtprogramma en trekt met haar underground programmering meer ‘ontdekkers’ dan ‘feestvierders’ wat het tot een erg rustig festival maakt. Pinkpop heeft een meer mainstream programmering met vooral grote namen en trekt zodoende een zeer breed publiek dat vaak specifiek voor één of enkele grote bands komt. De extrinsieke functies van sociale waardering en gedragsbevestiging spelen hierin ook een rol. Met name op nichefestivals kunnen bezoekers hun identiteit uiten door aanwezig te zijn en het gevoel hebben deel uit te maken van een zekere subcultuur of groep. Best Kept Secret is te zien als zo’n nichefestival dat zich specifiek richt op liefhebbers van alternatieve “underground” muziek. Aanwezigheid op dit festival bevestigt in zekere zin dat ‘jij als bezoeker een verfijnde muzieksmaak hebt’ en deze eigenschap deelt met alle andere aanwezigen. Dit delen in een bepaalde subcultuur geeft een groepsgevoel en door posts op sociale media zet men zich af tegen de niet-aanwezigen die niet bij de groep horen. Voor grotere festivals die breed programmeren, is een dergelijk groepsgevoel moeilijker te bereiken. Verschillen in typen bezoekers zijn groter en sociale identificatie hierdoor moeilijker. Echter, ook al behoren Pinkpopgangers niet allemaal tot dezelfde subcultuur, ze hebben wel gemeen dat zij de ‘gelukkigen zijn die een kaartje hebben kunnen krijgen en hebben dus een collectief ‘wij-zijn-erbij-gevoel’. Een ander verschil is dat Pinkpop ook veel dagkaarten verkoopt (van de 60.000 bezoekers per dag is de helft dagbezoeker), terwijl het publiek op Best Kept Secret voor circa tachtig procent uit weekendbezoekers bestaat. Ook dit kan het gevoel van saamhorigheid op een festival verstoren; dagbezoekers hebben vaak andere motivaties en verkeren veelal in een andere stemming of gemoedstoestand dan weekendbezoekers (met name op de tweede en derde dag wordt dit verschil merkbaar). Bovendien hoeven ze minder lang ‘samen te leven’ met de andere festivalbezoekers, waardoor ze minder ontvankelijk kunnen zijn voor de gedragscode.
67
Net als de programmering trekt ook de setting een specifiek type bezoekers aan. De nieuwe festivals die de afgelopen jaren zijn opgezet, hebben hier dan ook volop mee geëxperimenteerd. Waar de ene bezoeker meer aangetrokken wordt door de industriële omgeving van Melt, gaat de ander liever naar een festival als Welcome to the Village aan een rustiek meertje in een idyllisch natuurgebied. En waar de een graag in een massapubliek op Pinkpop staat, gaat de ander liever naar een intiemer Best Kept Secret. De perceptie van de locatie (ver weg, goed bereikbaar), de omgeving (rustiek, mysterieus, industrieel, commercieel, natuurrijk, stads), de schaal (massaal, kleinschalig) spelen mee in de keuze van bezoekers om het festival te bezoeken en de manier waarop ze het ervaren. De vormgeving van het terrein moet aansluiten op de identiteit van het festival en hun doelgroep en passen bij hun gedeelde subcultuur. Tijdens het festival bepalen de schaal en de opbouw van het terrein hoe bezoekers zich tot elkaar verhouden, hoeveel ruimte ze hebben en hoe ze over het terrein bewegen. Hoe bezoekers met elkaar omgaan, zeker in drukte of andere situaties waarin men geduld moet opbrengen, zit ingesloten in de gedragscode die ze samen bepalen. Zo trekt ieder festival (met een specifiek concept) een eigen vaste kern van ‘typische’ bezoekers die de sfeer neerzetten. Dus hoewel we wel degelijk kunnen spreken van een algemeen bekend ‘festivalgevoel’, is de manier waarop dit geëtaleerd wordt op ieder festival anders (en kan de mate waarin dit gevoel ervaren wordt per individu verschillen, afhankelijk van hoe goed hij/zij zich kan aanpassen op de heersende gedragscode), omdat elk festival een eigen programmering, een eigen setting en dus ook een eigen mix bezoekers heeft. Mensen die naar meerdere festivals gaan, zullen zich dus telkens opnieuw (onbewust) aanpassen aan de heersende gedragscode en hun reguliere zelf verruilen voor een zelf die passend is bij het desbetreffende festival (hier kom ik later op terug). Daarenboven kan de sfeer van hetzelfde festival zelfs verschillen per editie: bestaande gedragsregels van voorgaande jaren worden grotendeels overgenomen door nieuwe bezoekers, maar iedere editie bepalen de aanwezigen, ervaren én nieuwe bezoekers, toch opnieuw samen wat de gedragscode is. In principe is iedere festivalervaring dus uniek, want de bezoekerssamenstelling (sociale context) en daarmee de sfeer is nooit exact hetzelfde (bovendien zijn ook de persoonlijke en de fysieke context op ieder festival(-editie) in meer of mindere mate anders). 4.2.3. Tijdelijkheid van roes en rituelen Rituelen zijn veranderlijk, door de telkens veranderende samenstelling van betrokkenen kunnen heersende sociale codes veranderen. Dit maakt dat geen enkele festivalervaring hetzelfde is. Wat wel en niet wordt gezien als symbool om het heilige object mee te eren, verandert van tijd tot tijd
68
en daarmee veranderen ook de gedragsnormen (Collins, 2004, p. 98). Door de gezamenlijke oriëntatie en de gelijkgezinde stemming kunnen er spontaan nieuwe rituelen ontstaan (Ibid., 2004, p. 50).
‘(…) Een festival is pas volwaardig als het een eigen 'dingetje' heeft. Roze hoedjes, Theo, gekleurde kralenkettingen – dat soort werk. Best Kept Secret heeft beesten. Geïnspireerd door het nabij gelegenheid safaripark hijst menig bezoeker zich in een beestenpak. Een van hen heeft zichzelf een berenmuts aangemeten en krijgt voor aanvang van Balthazar de camera van het hoofdpodium op zich gericht. Hij zwaait, wij juichen. Zo vermaken we ons een kwartier met z'n paar duizenden. Beertje in beeld, allemaal juichen, beertje weer weg. Dit spel herhaalt zich een keer of tien. Het is zo'n inside joke die we straks thuis niet kunnen uitleggen, maar waarmee we ons prima vermaken.’ - Buwalda, Knooihuizen en Veerwater, OOR.nl, 2013. Op veel festivals ontstaat er een soort gimmick, een ludieke actie die massaal wordt meegedaan. Zo ontstond er op Lowlands in1996 een massaal sinaasappelgevecht, wordt er sinds de editie van 2004 ieder jaar weer door alle festivalbezoekers al zoekend om ‘Theo’ geroepen, en werd in 2010 het rondlopen en zwaaien met takken populair tijdens de sessies van DJ Kees van Hondt. Op menig festivalterrein ontstaan spontane potten- en pannenconcerten en op festivalcampings doet men massaal mee aan ‘soundwaves’; een ‘oh-geroep’ gaat de camping rond en men roept mee wanneer de ‘oh’ bij hen is aanbeland. Pinkpopbezoekers dragen massaal roze hoedjes (alleen te koop op het festivalterrein, de opbrengst gaat naar Amnesty) en op Best Kept Secret 2013 (zie bovenstaand voorbeeld) gingen veel bezoekers gehuld in dierenpakken, als knipoog naar de locatie van het festivalterrein dat gelegen is naast een safaripark in de Beekse Bergen. Volgens Hans van de Sande, docent sociale psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen en gespecialiseerd in massagedrag, zijn mensen imitatieve dieren; we worden blij van samen roepen, samen een ballon hooghouden, samen springen (König, 2008). Dit blije gevoel komt echter voort uit onze angst voor uitsluiting, dat op haar beurt verband houdt met ons oerinstinct tot voortplanting – een experiment van de Amerikaanse socioloog Kip Williams in 1997 toonde aan dat mensen binnen enkele minuten diep ongelukkig worden als ze consequent worden overgeslagen tijdens het overgooien van een bal(Ibid., 2008).
“Ik vond het watergevecht wel erg leuk. Dan heb je echt zo contact met iedereen en heb je vet lol met iedereen. Ik vind de sfeer hier wel echt leuk, dat iedereen zo gelijkgestemd is en zo. Terwijl, het publiek zo breed is he, er zijn zoveel verschillende mensen!”. - Lowlands-bezoekster in de documentaire ‘Life @ Lowlands’ over het waterpistolengevecht op de editie van 2012. Ook de collectieve roes is tijdelijk (Collins, 2004, p. 36). Ze neemt af als de afstand tussen de betrokkenen onderling en het heilige object groter wordt, bijvoorbeeld wanneer na afloop van het
69
festival men in de auto of de trein naar huis stapt (het is dus een illusie om te denken dat de saamhorigheid op festivals doorgezet kan worden in het normale leven, de rituele voorwaarden zijn hier niet aanwezig en dus ontstaan er ook geen rituele uitkomsten). Wanneer betrokkenen niet meer in de aanwezigheid zijn van het heilige object en het ritueel niet meer in zijn meest intense vorm kunnen beleven, is er sprake van secondary circulation of symbols (Collins 2004, p. 317). De roes duurt langer als zij gekoppeld is aan symbolen. Na afloop herinneren deze symbolen de betrokkenen aan dat groepsgevoel. Zo zijn er veel festivalgangers die hun polsbandje geruime tijd na afloop van het festival nog om laten. Naast het polsbandje dat festivalbezoekers na afloop van het festival van niet-bezoekers onderscheidt, zijn er met de opkomst van sociale media nieuwe manieren ontstaan waarop festivalgangers al tíjdens het festival hun aanwezigheid en saamhorigheid kunnen benadrukken. Door middel van posts op Facebook en tweets op Twitter met #naam-van-het-festival of @naam-van-hetfestival wordt een ‘je-had-er-bij-moeten-zijn-boodschap’ uitgezonden naar de buitenwereld. Enerzijds worden zo de fysieke nabijheid van gelijkgestemden en de grenzen met buitenstaanders ter plekke benadrukt. Anderzijds kiest de bezoeker door contact te maken met de buitenwereld er paradoxaal genoeg voor om de grenzen te negeren en de afgesloten festivalwereld te verlaten. Het plaatsen van berichten of foto’s na afloop van het festival is een modern voorbeeld van secondary circulation of symbols. 4.2.4 Toevoeging rituele voorwaarden: duur Een factor die zou moeten worden toegevoegd aan de vier rituele voorwaarden van Collins is ‘duur’. Uit de weergegeven praktijkvoorbeelden kan worden opgemaakt dat de duur van een festival een cruciaal gegeven is in de beleving van het festivalgevoel. Het ontstaan en behoud van een solide saamhorigheidsgevoel onder festivalbezoekers heeft tijd nodig. Bij popfestivals die slechts de lengte van een avondfeest beslaan is er meestal minder (tot geen) sprake van een collectieve roes. Er is simpelweg weinig tijd voor mensen om gezamenlijke rituelen uit te voeren, maar meer nog; men heeft niet het vooruitzicht om meerdere dagen op elkaar aangewezen te zijn en met elkaar samen te leven in het festivaldorp. Bij een festival dat enkele dagen duurt en waar mensen verblijven op een camping bij het festivalterrein is er veel meer gelegenheid tot verbroedering. Bij de wachtrijen voor de wc’s en de douches, tijdens het afwassen van een pannetje naast mensen die hun tanden staan te poetsen, zittend voor de tent van de buren; het zijn vaak dit soort plekken en momenten waar mensen een praatje maken met vreemden. Ook op eendaagse festivals of tijdens reguliere concerten is er natuurlijk gelegenheid om met vreemden te praten wanneer je even aan de bar
70
staat met een biertje, maar de verbondenheid tussen de festivaldorpelingen is op z’n sterkst bij een meerdaags popfestival. Om dezelfde reden is de collectieve roes die ontstaat bij popfestivals ook anders dan bij een opzichzelfstaand concert in een poppodium of stadion. Bij een regulier concert zijn niet alle rituele voorwaarden aanwezig; zo is er minder sprake van een gelijkgezinde stemming. De duur van een concert is relatief kort vergeleken bij een driedaags festival en het podium is vaak niet zo afgelegen van de bewoonde wereld dan een festivalterrein. Men heeft minder het gevoel ‘even helemaal weg’ te zijn en er is daardoor geen echte breuk met het alledaagse leven. Soms slaagt een artiest erin om het publiek te stimuleren tot een gezamenlijke actie. Op die momenten in de set waarin er een dergelijke sterke gezamenlijke oriëntatie is, kan men wel degelijk een collectieve ervaring en een vergelijkbaar saamhorigheidsgevoel hebben, maar vanwege de korte duur wordt deze collectieve roes als minder sterk ervaren bij ‘losse’ concerten dan bij festivals. 4.3 De behoefte aan een collectieve festivalervaring Nu we weten hoe het festivalgevoel ontstaat, is de volgende vraag waarom deze rituelen in ons huidige moderne tijdperk zo aantrekkelijk zijn en waarom wij de behoefte hebben om ieder jaar weer een dergelijk gevoel te ervaren op popfestivals. Ook deze vraag is sociologisch te verklaren.
4.3.1 Het popfestival als mimetische gebeurtenis We kunnen het popfestival zien als een voorbeeld van een mimetische gebeurtenis, een gelegenheid waar mensen opwinding ervaren die zij in hun alledaagse leven missen. De mimetische gebeurtenis kenmerkt zich door a controlled but enjoyable de-controlling of emotions (Elias, 1986, p. 54). Dit houdt in dat men zich in een veilige en gecontroleerde omgeving op een plezierige wijze geheel kan laten gaan. De mimetische gebeurtenis geeft de betrokkenen de kans om een avontuur te beleven, met alle heftige emoties van dien, zonder daadwerkelijk gevaar te lopen. Op een popfestival is het de taak van de beveiliging om ervoor te zorgen dat de festivalbezoekers optimaal van het festival kunnen genieten en daarin niet gehinderd worden. De mimetische gebeurtenis vindt plaats in een tijdelijke kunstmatige omgeving, waar aanwezigen hun emoties niet zo sterk onder controle hoeven te houden als zij doen in het alledaagse leven. Het is mogelijk om zich te gedragen en te uiten op een manier die normaal gesproken bestraft zou worden door de sociale omgeving of het eigen geweten (Elias, 65). Zo schept de mimetische gebeurtenis een gelegenheid tot ontlading van alle spanningen die men door de sociale druk in het dagelijks leven opdoet. We kwamen deze factor ook al tegen bij de ervaringswaardentheorieën van Van Maanen (2004) en Van den Hoogen (2010).
71
Zij noemen ontspanning een extrinsieke waarde met als functie ontsnapping aan de dagelijkse routine. Norbert Elias schreef in 1986 een essay over ‘de ontwikkeling van omgangsvormen en – normen bij de West Europese bevolking in relatie tot staatkundige processen’ en constateerde dat onze gedragsregels door de eeuwen heen strikter zijn geworden, men verwacht in toenemende mate van elkaar dat men zich beheerst. Om ons stressvolle alledaagse leven te ontvluchten en onze innerlijke behoefte aan opwinding te stillen, zoeken we ons heil in vrijetijdsactiviteiten, zoals het bezoeken van een popfestival. Daarnaast is er in het dagelijks leven weinig gelegenheid om op collectieve wijze uiting te geven aan gevoelens, zoals dat kan op een popfestival (Elias, p. 43-44). Het popfestival houdt oorspronkelijk verband met het christelijke Carnavalsfeest (Segal, 2009, p. 11-18). De behoefte van sommige festivalgangers om ‘lekker gek te doen’ en zich eventueel zelfs te verkleden, komt overeen met de gebruiken tijdens Carnaval. Ook de ingeving van gelijkheid en saamhorigheid komt mogelijk hiervandaan, aangezien Carnaval van oorsprong een feest was waarbij hiërarchische verhoudingen tijdelijk doorbroken werden. Het imago van het festival als plek waar men veilig de controle kan laten gaan, verklaart ook deels waarom veel festivals te maken hebben met drugsgebruik. Met name dancefestivals en festivals met een uitgebreide nachtprogrammering kampen hier mee. Bij hevig drugsgebruik zijn mensen zich niet meer bewust van hun eigen gedrag en hebben geen besef meer van de ongeschreven gedragsnormen die ontstaan op het festival. Wanneer dit een enkeling is die zich te buiten gaat aan drugs en/of alcohol dan wordt deze persoon meestal afgewezen en genegeerd door de massa. Wanneer het publiek echter meer verdeeld raakt in groepen drugsgebruikers en nietdrugsgebruikers, kunnen er botsingen ontstaan die het collectieve festivalgevoel ondermijnen. Dit geldt in principe ook voor andere vormen van excessief gedrag. 4.3.2 Bevrijding van zelfdwang Niet geheel toevallig zijn ten tijde van de counterculture in de jaren zestig de omgangsvormen op tal van gebieden in de samenleving losser geworden (Wouters, 2008, 44).12 De hippies verzetten zich 12
‘Counterculture’, ofwel ‘tegencultuur’ is een term die gebruikt wordt om een beweging mee aan te geven die op kwam in de jaren zestig en wordt geassocieerd met de hippiecultuur. De subcultuur was het meest prominent aanwezig in San Francisco (VS), maar werd al snel een internationaal fenomeen. Aanhangers van de counterculture werden gezien als een jonge generatie die tegen de heersende, traditionele ideeën over carrière, educatie en moraliteit ingingen en zochten naar een identiteit die niet werd bepaald door beroep of familie. Ze waren zeer anti-middenklasse (hoewel ze zelf vaak uit middenklassengezinnen kwamen), anti-burgerlijkheid en anti-mainstream, en pro drugsgebruik en (seksuele) vrijheid. Ze hadden een zeer linkse politieke overtuiging en waren activistisch wat betreft kwesties over het milieu, educatie en gezondheid. De hippie-gemeenschap stond voor vrede en ‘alles eerlijk samen delen’ (ook wel ‘sharing community’ genoemd) en hun motto was dan ook “love, peace and happiness”. Bron: Roy Shuker, Key Concepts in Popular Music (London/New York: Routledge, 1998), 70-72.
72
tegen dwang en onderdrukking en expliciete regels en leiding werden afgezworen (Knaapen, 2006, 22). Het verlangen naar een samenleving die gebaseerd was op gelijkheid en vrijheid kwam tot uiting in het popfestival Woodstock.13 Sindsdien zijn mensen zich informeler gaan gedragen ten opzichte van elkaar, maar met deze toename aan gedragsmogelijkheden en de afname van expliciete regels is de mate van zelfdwang alleen maar hoger geworden (Wouters, 44-46). Vrijheid heeft verantwoordelijkheid als keerzijde van de medaille. Mensen verwachten van elkaar dat zij zelf aanvoelen waar de grens tussen goed en onaanvaardbaar gedrag ligt. Doordat juist en onjuist gedrag door het proces van informalisering nu dichter bij elkaar ligt, is het moeilijker geworden om deze grens te bepalen. Daardoor is het verlangen naar bevrijding van de sociale en psychische druk die mensen op elkaar uitoefenen, sterker geworden (Wouters, 182). Mensen zoeken naar de ultieme vorm van een ongecompliceerdheid en ongereflecteerd bestaan waarin ze zichzelf kunnen verliezen, een eenvoudiger leven met weinig zelfdwang. Toch doen ze dit juist graag samen met andere (tijdelijke) vrije geesten; naast informalisering is ook individualisering een fabricaat van de moderne maatschappij en ten gevolge hiervan neemt het verlangen naar een moment en een plek waar saamhorigheid nog sterk ervaren kan worden toe. Het popfestival biedt exact waar de moderne mens naar verlangt.14
Festivals zijn nu zelf de hoofdact. Ook al omdat ze enigszins het karakter hebben van vrijplaatsen, van een plek buiten de maatschappij. Een plek ook waar je je eigen reguliere zelf kunt afschudden. - Jacob Haagsma, dagblad van het Noorden, 25 juli 2014.
4.3.3 Aanstekelijkheid van het festivalgevoel De mogelijkheid om ‘zichzelf’ te verliezen lijkt een belangrijke motivatie te zijn voor festivalbezoek. Iedere persoon heeft echter een ander sociaal ‘zelf’ in verschillende situaties (Goffman, 1959). Men 13
De bezoekers van Woodstock hadden het ideaal om de vrije, sociale, solidaire omgangsvormen niet alleen op het festivalterrein, maar altijd en overal in hun alledaagse leven na te volgen. Tegenwoordig acht men dit een naïeve gedachte en weet men dat het festivalgevoel is voorbehouden aan de tijd en plaats van het festival. Festivalgangers weten dat de collectieve roes tijdelijk is en afneemt zodra ze het festivalterrein verlaten. Ze accepteren dit gegeven en genieten er des te meer van zolang het duurt. Daarna gaan ze weer over tot de orde van de dag, vallen terug in hun oude sociale gedrag en kijken wellicht uit naar hun volgende festivalbezoek, waar ze opnieuw tijdelijk in een soort utopische maatschappij kunnen leven. 14 De ‘revolutie van ‘68’ had - hoe collectief de actie ook was en hoe politiek links georiënteerd – juist een individualistische inslag. De bestaande hiërarchische structuren werden als te beperkend voor het individu gezien (‘burgerlijk’ in de woorden van de protestgeneratie). Vrije ontwikkeling van het individu – en dus ook vrij seks bijvoorbeeld, hoe onvrij die voor veel vrouwen ook was in die tijd – was daarom het ideaal. Woodstock is onmiskenbaar een uiting van die individualisering, ook al ging dat juist door collectieve actie en was er een sterk gevoel van saamhorigheid in de protestgeneratie (Boltanski en Chiapello 2005, The New Spirit of Capitalism over ‘the artistic critique’) .
73
past zich aan aan de conventies van de situatie waarin men zich bevindt. Wanneer mensen dus zogezegd hun ‘zelf’ verliezen tijdens een festival, wisselen ze in feite hun ‘alledaagse zelf’ in voor ‘een zelf die past bij de normen van een popfestival’ (Knaapen, 2006, 26). Aangezien iedereen binnen de grenzen van het festivalterrein zich aanpast aan deze normen van blijheid en solidariteit, zou je kunnen zeggen dat het festivalgevoel aanstekelijk is. Goffman (1959) onderzocht de wijze waarop mensen in de omgang met elkaar gestalte geven aan hun identiteit. Hij stelt dat mensen een samenhang verwachten tussen de inrichting van de omgeving, het gedrag van iemand en zijn uiterlijke verschijning. Een dergelijke coherentie vormt een ideaaltype en is gebaseerd op conventies. Mensen creëren zelf in onderlinge samenwerking een bepaalde definitie van de situatie waarin ze zich bevinden. Het is dus de situatie op een popfestival die van individuen festivalgangers maakt, met de daarbij horende ideeën, gedragingen en uiterlijkheden. Het concept en de setting van een festival spelen hierin klaarblijkelijk een grote rol. 4.4 Samenvatting De collectieve ervaring is de individuele beleving van de collectieve aard van het festival. Het behelst de tijd waarin de bezoeker de zojuist genoemde alledaagse handelingen uitvoert en gedurende deze handelingen interacteert met de mensen om zich heen. De collectieve ervaring wordt door festivalbezoekers veelal geduid als ‘het festivalgevoel’; een sterk gevoel van vrijheid, blijheid, onbezorgdheid, verdraagzaamheid en saamhorigheid, dat uniek lijkt te zijn voor festivals. Festivalbezoek is voor veel bezoekers een collectieve ervaring waarin men aanzienlijk méér spontaan sociaal contact heeft met de medemens dan in het dagelijks leven. Deze collectieve ervaring komt tot stand doordat bezoekers van grootschalige, meerdaagse outdoor popfestivals in feite enkele dagen samen rituelen uitvoeren. De uitvoering van deze rituelen vindt plaats in de aanwezigheid van vier rituele voorwaarden: 1) fysieke nabijheid, 2) grenzen met buitenstaanders, 3) gezamenlijke oriëntatie en 4) gelijkgezinde stemming. Door combinatie van de vier rituele voorwaarden ontstaat er een bepaalde mate van collectieve opwinding, die op haar beurt leidt tot vier
rituele
uitkomsten:
1)
groepssolidariteit,
2)
individuele
energie,
3)
heilige
objecten/groepssymbolen en 4) gedragsnormen. De fysieke nabijheid van de festivalgangers en de grenzen met buitenstaanders worden bepaald door de aard en opbouw van het festivalterrein. Daarnaast bepaalt de motivatie van de festivalgangers om het festival te bezoeken de mate van gezamenlijke oriëntatie en gelijkgezinde stemming. Een element dat zou moeten worden toegevoegd aan de rituele voorwaarden is ‘duur’; hoe meer tijd er is voor festivalbezoekers om gezamenlijke rituelen uit te voeren, en hoe meer men het gevoel heeft meerdere dagen op elkaar
74
aangewezen te zijn en samen te leven in een afgezonderd festivaldorp, hoe sterker de collectieve roes ervaren zal worden. Naast individuele energie en groepssolidariteit die wordt geuit via groepssymbolen, is de gedragscode een belangrijke rituele uitkomst. Bezoekers bedingen samen de heersende gedragsnormen en maken zodoende zelf de ‘sfeer’ gedurende het festival. Festivalorganisaties kunnen direct invloed uitoefenen op de collectieve ervaring doordat de setting de fysieke nabijheid en de grenzen met buitenstaanders bepaalt. Daarnaast spelen keuzes in de verkoop van dag- en/of weekendkaarten en de duur van een festival mee (hoe langer de aanwezigheid, hoe sterker de collectieve roes). Het festivalconcept, dat zich uit in de festivalsetting en de programmering, heeft ook indirecte invloed op de collectieve ervaring, aangezien ze hiermee specifieke bezoekersgroepen aanspreekt die samen de gedragscode bedwingen en de collectieve rituelen bepalen. Geen enkele festivalervaring is hierom hetzelfde, want ieder festival en iedere editie heeft een andere mix bezoekers. De behoefte aan de collectieve ervaring heeft te maken met het gegeven dat veel mensen een popfestival zien als een mimetische gebeurtenis waar ze in een veilige omgeving hun controle kunnen laten gaan. Deze behoefte aan bevrijding van zelfdwang is een gevolg van de moderne tijd waarin mensen van elkaar verwachten dat ze zichzelf beheersen. Het festival is zodoende een plek geworden waar men zijn/haar reguliere ‘zelf’ kan afschudden en omdat mensen zich immer aanpassen op de conventies van hun omgeving, verruilen ze in feite hun ‘alledaagse zelf’ in voor ‘een zelf die past bij de normen van het popfestival’. In het publieksonderzoek worden respondenten gevraagd naar hun ervaring van het contact met medebezoekers tijdens de muziekbeleving, maar ook daarbuiten, van de gedragscode, de verbondenheid tussen bezoekers (dag- en weekend), van eventuele gezamenlijke rituelen en/of symbolen en wordt er nagegaan of de setting hier volgens hen invloed op heeft.
75
DEEL II: PUBLIEKSONDERZOEK
5. FESTIVALSETTING EN –BELEVING OP PINKPOP EN BEST KEPT SECRET In de voorgaande hoofdstukken is het theoretisch kader uitgewerkt, waarop mijn praktijkonderzoek is gebaseerd. Het praktijkonderzoek bestaat uit twee case studies, te weten Pinkpop en Best Kept Secret, waarbij ik een publieksonderzoek heb uitgevoerd. Dit hoofdstuk toont de bevindingen van dit publieksonderzoek. 5.1 Onderzoeksmethode Het doel van het publieksonderzoek was om te ontdekken wat de impact is van festivalsetting op de esthetische en collectieve ervaring van bezoekers van Pinkpop en Best Kept Secret. Er is een kwalitatieve onderzoeksmethode gehanteerd, omdat deze methode door het beschrijven en interpreteren van situaties, gebeurtenissen en gedragspatronen gegevens oplevert over de aard, de waarde en de eigenschappen van de festivalbeleving (Ranshuysen 1999, p.33). Onderzoek naar de beleving van een festival (of welke type kunstbezoek dan ook) kan het beste gedaan worden met kwalitatief onderzoek, omdat er - veel meer dan bij kwantitatief onderzoek - aandacht is voor allerlei aspecten van gedrag, voor denkbeelden, emoties en motieven en voor de specifieke context van unieke situaties (Ibid., p. 34). Er wordt hierdoor meer recht gedaan aan complexe sociale processen en er is meer ruimte voor nieuwe inzichten. Nadeel van deze kwalitatieve methode is dat de omvang beperkt is en hierdoor generalisaties niet mogelijk zijn. Dit onderzoek is dan ook explorerend van aard en dient er vooral toe om verbanden duidelijk te maken die wellicht in (kwantitatief) vervolgonderzoek uitgebreider getoetst kunnen worden. Er is gekozen voor groepsdiscussies, omdat de interactie tussen de respondenten zinvol en tevens corrigerend kan zijn; doordat discussiedeelnemers eigen denkbeelden afzetten tegen die van anderen of voortborduren op wat een ander zegt, komt er meer informatie boven tafel en tegelijkertijd worden opvattingen van hun al te individuele invalshoeken ontdaan (Ibid., p. 35). Gezien de beperkte beschikbare tijd en middelen voor het onderzoek, wordt een vergelijking gemaakt tussen slechts twee case studies. Er is gekozen voor Pinkpop en Best Kept Secret vanwege het grote verschil in festivalconcept en –setting. Zo is het beste te onderzoeken of deze festivals ook andere ervaringen opleveren. Desondanks kennen de festivals genoeg overeenkomsten om de vergelijking mogelijk te maken; ze zijn in feite elkaars concurrenten in de categorie meerdaagse, outdoor popfestivals die voornamelijk internationale bands programmeren, georganiseerd door grote, professionele evenementenorganisaties.
76
Om te achterhalen hoe men deze festivals heeft ervaren, heb ik drie focusgroepen samengesteld met in totaal 11 respondenten (waarnaar verwezen zal worden met de letter R en een nummer van 1 tot 11). Focusgroep #1 bestond uit vier personen die naar Best Kept Secret zijn geweest. Drie van hen (R1, R2 en R3) zijn alle dagen naar beide edities (2013 en 2014) geweest, zijn tevens vaker naar andere festivals geweest en zien zichzelf als ervaren festivalbezoekers. Één van hen (R4) is in 2013 slechts één dag naar Best Kept Secret geweest en tevens naar enkele andere festivals, maar ziet zichzelf niet als een ervaren festivalbezoeker. Focusgroep #2 bestond uit drie personen die naar Pinkpop zijn geweest. Zij zijn alle drie alle dagen geweest in 2014. Twee respondenten (R5 en R6) hadden Pinkpop al vaker bezocht in eerdere jaren, net als enkele andere popfestivals, en zien zichzelf als redelijk ervaren (R6) tot zeer ervaren en deels professionele bezoekers (R5 werkte voor het multimediale muziekplatform 3voor12). Voor één van hen (R7) was Pinkpop 2014 de eerste ervaring met een driedaags popfestival. Focusgroep #3 bestond uit vier personen die allen in 2014 zowel naar Pinkpop als Best Kept Secret zijn geweest. Zij verbleven allemaal drie dagen op Best Kept Secret, waar twee van hen (R8 en R10) ook in 2013 drie dagen geweest waren. Drie respondenten (R8, R9, R10) waren in 2014 slechts één dag op Pinkpop, voor twee van hen (R8 en R9) was het de eerste ervaring met Pinkpop (‘om de Rolling Stones te zien’). R11 was drie dagen op Pinkpop 2014 en is net als R10 al meerdere jaren telkens drie dagen naar Pinkpop geweest, beiden zowel als reguliere en professionele bezoeker (voor Amnesty respectievelijk een platenmaatschappij). Zij zijn beiden ervaren (R11) tot zeer ervaren (professionele, R10) popfestivalbezoekers. R8 en R9 zijn nog relatief onervaren popfestivalbezoekers; R9 is wel vaker naar enkele (eendaagse) technofestivals geweest en R8 naar het indoor jazzfestival North Sea Jazz. In alle groepen is gefocust op de editie van 2014, echter aangezien sommige respondenten vaker naar hetzelfde festival zijn geweest en zodoende meer waardevolle informatie konden geven over de aard van het festival, zijn hier geen beperkingen opgelegd. Met iedere groep heb ik een dik uur gepraat, deze gesprekken zijn opgenomen met een audiorecorder en tevens was bij alle gesprekken een notulist aanwezig. De stijl van de groepsinterviews was half-gestructureerd; de gesprekken zijn gehouden aan de hand van een topiclijst en enkele specifieke vragen die voor elke groep in de basis hetzelfde waren. De respondenten werden verder zoveel mogelijk vrijgelaten in hun reacties en zo nodig gestimuleerd om op elkaar te reageren om sturing zoveel mogelijk te vermijden. Op tafel lagen foto’s, een plattegrond en een screenshot van de website van het festival waar desbetreffende focusgroep naar toe was geweest, waarmee de respondenten herinneringen konden ophalen en/of hun uitspraken konden toelichten.
77
De topiclijst (zie bijlage) is opgesteld aan de hand van de theorie. Respondenten zijn gevraagd beschrijvingen te geven van de concepten van de festivals die ze hebben bezocht (programmering, setting, horeca, schaal), van de (geografische) locatie en de setting (omgeving, inrichting, vormgeving, podia, cognitieve/emotionele/fysiologische reactie), van hun motivaties om de festivals te bezoeken (drijfveren, ervaringswaarden en –functies), van hun esthetische ervaring (ervaringsdimensies, waarden, positie t.o.v. het podium) en hun collectieve ervaring (collectieve roes, rituelen, gedragscode, sociaal contact, dag- versus weekendbezoekers). Na afronding van de gesprekken is er een grondige analyse uitgevoerd. Iedere focusgroep is afzonderlijk behandeld. De notulen gaven een globale eerste indruk van de groepsgesprekken. Vervolgens zijn de opnames van de drie gesprekken volledig teruggeluisterd, getranscribeerd en geordend naar topic. Zo verkreeg ik een volledig beeld van de uitspraken van de respondenten over de verschillende topics en werd het mogelijk om overeenkomsten en verschillen te ontdekken en verbanden te leggen. De bevindingen worden eerst sec beschreven in paragraaf 5.3, waarna er in paragraaf 5.4 betekenis aan wordt gegeven. 5.2 Festivalsetting Om de antwoorden van de respondenten te kunnen begrijpen, is het noodzakelijk om eerst een beschrijving te geven van het concept en de setting van beide festivals. Foto’s Pinkpop 2014 (www.pinkpop.nl)
5.2.1 Festivalsetting op Pinkpop Pinkpop is een grootschalig, driedaags outdoor popfestival, opgericht in 1970 en daarmee een van de oudste nog bestaande festivals ter wereld. Pinkpop
hanteert
een
simpel,
‘traditioneel’
festivalconcept gebaseerd op ‘de drie P’s’; Podium, Popartiest, Publiek. Pinkpop organiseert een festival voor het brede publiek, met grote internationale namen en verder weinig ‘bijzonderheden’ (er is wel een festivalmarktje, een klein reuzenrad en een zogeheten
‘kalm-aan-laan’
met
onder
andere
vegetarische catering en een expositieruimte, maar het is bewust minimaal gehouden). Pinkpop telt 60.000 bezoekers per dag, waarvan circa de ene
78
helft dagbezoeker en de andere helft weekendbezoeker is. Pinkpop vindt plaats op een grote, open en overzichtelijke drafbaan, Megaland genaamd, in het Zuid-Limburgse dorp Landgraaf, waar in het omringende gebied vier campingweides zijn ingericht. Het popfestival telt in 2014 vier podia, waarvan er twee overdekt zijn met een tent. ‘Stage 4’, die deze editie voor het eerst is toegevoegd, staat direct na de ingang op het bij-terrein waar voorheen een openluchtbioscoop was. Hier is tevens een festivalmarktje. Wanneer bezoekers verder lopen, komen ze bij het hoofdterrein, waar rechts eerst het kleinere tentpodium staat, vernoemd naar de hoofdsponsor Brand bier, met daar direct naast de grote openlucht mainstage. Helemaal links, aan de andere kant van het veld staat een tweede openluchtpodium, vernoemd naar het radiostation 3FM, met de rug naar de mainstage toe. Vrijwel het gehele veld is omringd met drank- en eetstands, afgewisseld met bonnenkassa’s, waterpunten, toiletten, EHBO-posten en enkele extra faciliteiten als een GSM oplaadservice, een informatiebalie met souvenirs, een cd-zaak waar signeersessies worden gehouden en de Amnestystand waar roze Pinkpophoedjes worden verkocht. Op een klein deel van het terrein is een smalle ‘kalm-aan-laan’ ingericht, waar onder andere biologische, vegetarische, veganistische en glutenvrije voeding te krijgen is en men in hangmatten kan zitten. Iets verderop naast de uitgang is tevens een klein veldje ingericht met een minireuzenrad, wat vegetarisch eten, een wijnbar en wat tafeltjes in het midden rondom een boom. Alle vormgeving van de inrichting (de podia, eettentjes, et cetera) is simpel en duidelijk, weinig creatief. Informatie staat met grote hoofdletters aangegeven en is van grote afstand zichtbaar. Dit heeft alles te maken met de schaal van het festivals: de eet- en drinkkramen rondom de drafbaan zijn gericht op massaconsumptie en moeten snel en efficiënt handelen. In de kalm-aanlaan staan enkele kleinere ondernemers met creatievere vormgegeven kraampjes (enkele dezelfde als op Best Kept Secret). Plattegrond Pinkpop 2014 (www.pinkpop.nl)
79
Pinkpop is een commercieel denkend festival, de merknamen van de grote sponsors zijn alom aanwezig op het terrein (op de kraampjes, de drinkbekers, de tv-schermen bij de podia, op de parasols, etc.). Twee podia dragen de naam van hoofdsponsor Brand bier en mediapartner 3FM. Beiden zijn ook volop aanwezig in de aankleding van het terrein. Zo staat er een enorme stellage in de vorm van een bierkrat op het terrein, waarop mensen van een ver uitzicht te genieten, en heeft 3FM een radiostudio op het terrein van waaruit ze verslag doen van het festival. Ook wordt het iconische popje veel afgebeeld en gebruikt als ‘heilige symbool’ van het festival, net als de roze hoedjes. Het eenvoudige festivalconcept van Pinkpop uit zich niet alleen in de inrichting en vormgeving van het festivalterrein, maar komt ook naar voren in de (online) communicatie-uitingen van het festival. Zowel de inhoud als de vormgeving van de website is ‘basic’, duidelijk en doeltreffend. Het taalgebruik is neutraal (weinig bijvoeglijk naamwoorden) en de informatie is puur feitelijk. Er wordt antwoord gegeven op alle praktische vragen die een bezoeker zou kunnen hebben. Hoewel er wel een pagina ‘Festivalterrein’ is met een luchtfoto van het terrein, wordt er niets over het terrein gezegd, behalve dat het in Landgraaf ligt. Ook in haar berichten op sociale media hanteert Pinkpop formeel taalgebruik en wordt er vooral algemene informatie gegeven. Pinkpop zou haar kernproduct, muziekervaring’,
‘een
massale
meer
kunnen
gebruiken in haar marketing, maar lijkt zich niet bezig te (willen) houden met
de
festivalsetting
als
belevingsversterkend middel.
Website Pinkpop 2014 (www.pinkpop.nl)
80
5.2.2 Festivalsetting op Best Kept Secret Best Kept Secret is een driedaags outdoor festival dat plaatsvindt in het Brabantse Hilvarenbeek, op het terrein van safaripark Beekse Bergen. Het festival hield in 2014 haar tweede editie die werd bezocht door 15.000 bezoekers, waarvan circa 80% het hele weekend op het festival verbleef. Best Kept Secret is te rekenen tot de nieuwe lichting ‘ervaringsfestivals’. Het festival besteedt veel aandacht aan de setting van hun festival. Het festivalterrein ligt in een bosrijk gebied aan een meertje. Ook de naastgelegen camping is aangelegd door het safaripark en is vanzelfsprekend ‘mooier’ dan een provisorische festivalcamping op een grasveld. Over het festivalterrein loopt één lange verharde weg met aan de ene kant de bosrand en aan de andere kant het meer. Aan het ene uiteinde van de weg staat rechts podium One op het strand, een groot openluchtpodium, en links op een grasveld staat podium Two, een groot podium in een tent. Iets verder het bos in staat het kleinere tentpodium Five. Aan de andere kant van het terrein ligt Three, een kleiner podium onder een stervormige overkapping, en nog verder aan het andere eind van de weg staat podium Four, opgebouwd uit een aantal zeecontainers die in een grote cirkel zijn neergezet. De DJ’s draaien hun platen vanuit een open container voor het in de cirkel dansende publiek. In het midden van het terrein is een pleintje met allerlei eetkraampjes van kleine ondernemers met veelal biologisch, vegetarisch of veganistisch eten. Daarnaast zijn faciliteiten als kassa’s, een informatiebalie, een platenzaak, merchandise, kluisjes, opladers voor je telefoon. Aan weerszijden van de hoofdweg staan meer eetkraampjes en her en der verspreid staan barren waar men drinken kan halen en toiletten. Tussen Five en de hoofdweg ligt de Etsy-festivalmarkt waar webwinkelverkopers hun handgemaakte of vintage items verkopen. Ook hangen hier grote houten ‘meerdere-persoons’ schommels aan de bomen. Mannen kunnen behalve op de toiletten ook plassen bij de zogeheten ‘pee trees’. Om het onvermijdelijke boomplassen te faciliteren heeft de organisatie mobiele pisbakken met spanband aan de bomen gehangen.
Plattegrond Best Kept Secret 2014 (www.bestkeptsecret.nl)
81
Foto’s Best Kept Secret 2014 (www.bestkeptsecret.nl) Website Best Kept Secret 2014 (www.bestkeptsecret.nl)
De vormgeving van de inrichting Best Kept Secret is minder commercieel; er zijn minder logo’s in beeld van grote merken (niet op de drinkbekers, niet op de barren, niet op de tv-schermen). Het logo van het festival zelf wordt vooral afgebeeld. Het festival is creatief in haar decor; op podium Five en Three worden (beschilderde) houten vlonders als achtergrond gebruikt, aan weerszijden van podium Two zijn de boxen verstopt achter twee met witte tape gedecoreerde schermen, podium Four is opgebouwd uit zeecontainers. De ‘peetrees’, schommels, de Etsy-markt, de grote ‘letterpoort’ bij de ingang en het Eiffeltorenbouwwerk op het strand passen bij deze creatieve inrichting, alsmede de originele eetkraampjes. De grenzen van het terrein worden deels bepaald door de natuurlijke omgeving (het meer) en ook aan de boskant zijn de hekken minder opvallend aanwezig (in vergelijking met Pinkpop). Best Kept Secret besteedt in haar (online) marketing
relatief
veel
aandacht
aan
de
festivalsetting, de horeca en de ander extra’s zoals de Etsy-markt. Net als Pinkpop ligt de nadruk op de muziek, maar ook de creatieve en culinaire ondernemers worden uitgelicht met korte filmpjes. Het taalgebruik is informeler dan op de website van Pinkpop, er wordt meer geprobeerd om een zekere sfeer neer te zetten, zowel in woord als in beeld. Door bands en professionals ‘uit de scene’ tips te laten geven over welke acts men op Best Kept Secret moet gaan zien, wordt de eigen subcultuur geschetst (zoals ook de Etsy-markt en het biologische/vegetarische/veganistische eten hieraan bijdragen; de typische Best Kept Secret-bezoeker is een hippe, vintage kleren dragende,
82
verantwoord etende, nieuwste muziek luisterende festivalbezoeker). Best Kept Secret weet goed wie haar doelgroep is en speelt hier zoveel mogelijk op in. Dit is wellicht hun voordeel als ‘nichefestival’ tegenover Pinkpop als festival voor de massa. 5.3 Bevindingen van het publieksonderzoek De bevindingen zijn gestructureerd volgens de topics uit de topiclijst en worden gepresenteerd in vrijwel dezelfde volgorde als die van het theoretisch kader van deze scriptie. 5.3.1 Festivalconcept Het festivalconcept van Pinkpop wordt door groep #2 (bestaande uit Pinkpopgangers) beschreven als een festival waar je ‘puur en alleen heen gaat voor de bands die er komen en die je goed vindt en niet teveel voor de festivalbeleving eromheen’. “Ik heb het gevoel dat Pinkpop daar ook steeds meer op aanstuurt want ze doen eigenlijk niet heel erg hun best verder” (R6). Het is ‘massaal’ en ‘commercieel’ en er spelen naast ‘bands die je gezien moet hebben’ ook ‘gehypte’ bands, “maar ja, soms heb je daar gewoon heel veel zin in en dan kies je er ook bewust voor” (R5). Bands ‘ontdekken’ kan er niet, want ‘daarvoor zijn de namen er te groot’. Het ontdekken zit ‘m op Pinkpop meer in het ondervinden van ‘hoe bands live zijn’ of ‘wat ze nog meer voor materiaal hebben naast dat ene hitje’. Ook groep #3 (bestaande uit Pinkpop én Best Kept secret-gangers) vat hun beeld van Pinkpop samen als ‘een massaal festival, met drie podia en mainstream bandjes’. Een respondent had “het idee dat het dus heel erg gaat om een aantal grote acts en dat je daar dan een frietje en een biertje bij consumeert en dat het dus wat dat betreft niet zo heel erg om het eten gaat, maar meer om echt de act en dat dan heel massaal ervaren, dus niet zoveel verder amusement of kleine dingen eromheen of winkeltjes of, maar echt gewoon vooral dat” (R9). Een ander omschreef Pinkpop als “toch wat meer mainstream en dan met een vleugje Jan Smeets en nog wat oudere bands ertussen door” (R10). Vrijwel alle Pinkpopgangers noemden enkele specifieke bands die zij graag wilden zien op Pinkpop en op basis waarvan zei hun kaartje gekocht hadden. Voor enkele respondenten was de komst van de Rolling Stones de doorslaggevende factor en voor twee respondenten was dit zelfs de hoofdreden waarom zij het festival bezochten. Veel respondenten hebben voor aanvang al een planning van de bands waar ze heen willen en volgens hen ‘kun je ook eigenlijk al die acts wel zien omdat dat dus zo gepland wordt dat je dat na elkaar kan ervaren’. Waar in de omschrijving van het concept van Pinkpop dus vooral gerefereerd wordt aan de programmering, wordt in het geval van Best Kept Secret juist met name de setting benadrukt. Volgens groep #3 is bij Best Kept Secret ‘juist heel erg dat de omgeving belangrijk is en wat nieuwe
83
nog wat onbekendere bandjes’. Respondenten hadden voorafgaand aan het festival een minder sterk idee (dan bij Pinkpop) van welke bands ze wilden zien en kochten hun kaartje niet zozeer op basis van specifieke bands in de line-up, maar meer op de belofte van ‘een verrassing’ met ‘allerlei verschillende soorten biologisch eten en drinken’ en ‘gewoon de hele sfeer daar met dat bos eromheen en dat water’; ‘het is meer de belevenis’. Ook tijdens het festival lieten ze meer aan het toeval over dan op Pinkpop: “ik ging voor Pinkpop inderdaad echt voor de bands of nou ja gewoon dat ik er echt iets van tien of zo heel graag wilde zien en dat je dan inderdaad ook bijna aan het rennen was naar het volgende podium om weer dat te zien. Terwijl bij Best Kept Secret had ik echt van tevoren dat ik bij misschien hooguit drie bands dacht van nou daar wil ik wel even kijken, maar echt met een heel ander gevoel ging ik daar heen zo van we zien wel en het maakt niet uit als ik een deel van het concert mis, want dan ben ik misschien net bij een heel lekker tentje aan het eten en dan zit ik daar nog wel even. Dus ja wat dat betreft is het wel een heel groot verschil denk ik” (R11). Ook groep #1 (de Best Kept Secret-gangers) benadrukt met name de setting wanneer hen gevraagd wordt het concept van Best Kept Secret te omschrijven. “De tenten zijn niet zo massaal zoals de Alpha op Lowlands, hoe het eruitziet met water en het bos en de schommels eraan vastgemaakt, dat voelt heel prettig en fijn en aangenaam, in plaats van zo’n massaal veld met een paar podia erop” (R3). Alle respondenten uit groep #1 zijn naar de eerste editie van het festival geweest in 2013. “Ik had dat toen ergens op internet gevonden over dat geheime festival. Het klinkt individueler dan Lowlands of Pinkpop, iets kleiner ook.” Volgens hen klopte de omschrijving die de organisatie vooraf gaf met hoe het ter plekke overkwam. “Ik vond de namen heel fijn, dat ze meer richten op de opkomende bandjes, bands die iets minder bekend zijn, ‘t is een mengsel van de zeg maar bekendere onbekendere bands en de opkomende bandjes. Dat, plus hoe het er werd gepresenteerd met water erbij, bos erbij, fijn eten, fijne sfeer, en zo kwam het ook echt wel over. Dat werd bij de eerste editie echt bevestigd toen ik er was” (R3). Één respondent uit groep #1 zegt voor de aankoop van haar dagticket nauwelijks te hebben gekeken naar de setting van het festival. Haar moeder wilde naar een specifieke artiest die op dit nieuwe festival zou komen optreden en dus hebben ze een kaartje gekocht (R4). 5.3.2 Festivalsetting en –locatie In paragraaf 5.2 zijn de geografische locatie, de natuurlijke kenmerken/stijl van de festivalsetting (bijv. in de duinen, in een natuurpark, op een (oud-)industriegebied, op een drafbaan) en de fysieke inrichting van het festivalterrein (de door de organisatie gefabriceerde inrichting en haar functie) van Pinkpop en Best Kept Secret beschreven. De sociale perceptie van die locatie, de inrichting
84
(inclusief de expliciete en impliciete tekens, symbolen en artefacten aanwezig) en de zintuiglijk waarneembare omstandigheden van de omgeving is bevraagd in de focusgroepen. Voor beide groepen Pinkpopgangers is de eerste associatie met Landgraaf, de locatie van Pinkpop; ‘héél ver weg’. De respondenten uit de Randstad, die tevens naar Best Kept Secret zijn geweest, hebben meer moeite met deze afstand dan de respondenten uit Groningen en nemen het aspect mee in hun afweging voor herhaalbezoek (R8). Best Kept Secret vinden zij ‘toch wat minder ver weg’ en ze denken dat het daarom meer mensen uit de Randstad trekt dan Pinkpop, waar volgens hen meer Limburgers en ook Duitsers en Belgen naar toe gaan (Best Kept Secret trok met haar locatie overigens ook veel Belgen) (R10). Een Amsterdamse respondent, die de locatie in Hilvarenbeek ‘briljant’ vindt, geeft aan het ‘avontuurlijker’ te vinden ‘dan het zoveelste festival op het Westergasfabriekterrein’ in Amsterdam: “Stel dat je Best Kept Secret hier op het Westergasfabriekterrein doet, ik denk toch dat ik dan niet zo snel nog een keer zou gaan. Dat terrein is een beetje afge.. dat terrein kent iedereen al en je gaat toch ook niet op vakantie naar je.. het is niet avontuurlijk genoeg, het is te bekend en het is ook niet zo mooi eigenlijk” (R8). Deze respondent zegt tevens het opmerkelijk te vinden dat het festival ‘geen last heeft gehad van het suffe imago van het vakantiepark’ waarvan het festival haar terrein leent. De andere Best Kept Secret-gangers stemmen hiermee in en vullen aan dat er op het festival ook ‘niks van het safaripark te zien was’ (slechts in de verte zag men wat klimtoestellen op het strand, maar Stage One was zo neergezet dat het grotendeels werd afgeschermd). De Pinkpopgangers noemen de inrichting van het festivalterrein ´simpel’ en ‘niet zo bijzonder’. De respondenten die naar beide festivals zijn geweest, vinden de vormgeving van Pinkpop en Best Kept Secret ‘een wereld van verschil’ die ‘bijna niet te vergelijken’ is (R9). “Pinkpop is heel basic, dat zijn gewoon massale podia en een massale tent en verder is er aan vormgeving weinig aandacht besteed. (…) Het is gewoon één groot vlak en dat is het, je hebt geen kleine leuke weggetjes, maar dat past bij Pinkpop, dat is het concept” (R10). “Het is niet echt alsof Pinkpop een oase van rust is, terwijl als je dan iets hebt wat in een bos is of aan een strand, dan ga je ook iets meer van de omgeving genieten. En ik denk dat die festivals daar ook wel goed op mikken om zich gewoon te onderscheiden van grote festivals zoals Pinkpop, waar je echt heen gaat omdat je die band op dat podium goed vindt” (R6). De kalmaanlaan aan de rand van het Pinkpopterrein vinden ze weinig toevoegen, want het is er ‘veel te smal’ en ‘bijna niet te doen om daar eten te halen’ en bovendien ‘moeilijk om er te komen’ (in tegenstelling tot Best Kept Secret waar het eetpleintje in het hart van het festivalterrein ligt). “Die hele layout die leent zich niet voor dat soort dingen. Dan zouden ze gewoon dat hele festival totaal anders moeten opzetten, dan moet je het in het midden bouwen,
85
zodat je veel meer plekken krijgt, of dan moeten ze gewoon weg uit Landgraaf, weg van dat grote vlak” (R8). Volgens hen is het ook niet nodig, want “dat valt buiten de ervaring” (R9) en “op Pinkpop ben je ook vooral voor de bandjes, dus dan hoeven al die toevoegingen ook niet per se daarbij, daar heb je dan toch geen tijd voor” (R10). Een respondent concludeert: “Ik vind het wel een goede setting voor hetgeen wat ze bieden. Ik zou niet allemaal kleine paadjes hierzo willen of geheime plekjes. Ik vind het gewoon duidelijk daar staat die, daar staat die, je loopt en ja je moet dan gewoon ook niet echt voor de gezelligheid gaan of zo, en misschien is het voor al die Limburgers wel heel gezellig als ze elkaar daar tegenkomen” (R11). De respondenten uit focusgroep #2 (Pinkpop) onderschrijven dat Pinkpop ‘draait om de bands en niet om festivalbeleving’ en ‘misschien te massaal’ is om rustige, intieme hoekjes te kunnen verwachten, toch missen zij dergelijke rustplekken met schaduw en idealiter de verkoeling van een meertje wel. “Het is echt gewoon één groot terrein en daar ben je eigenlijk de hele dag en je kunt eigenlijk helemaal niks anders doen dan bijvoorbeeld even je zak patat halen bij wijze van spreken” (R5). Ook achten ze het eten dat verkrijgbaar is in de kalmaanlaan (van enkele dezelfde cateraars die ook op Best Kept Secret staan) beter dan de catering op de rest van het festivalterrein: “Nou ja ik moet wel zeggen dat ik de kalmaanlaan zelf persoonlijk, want dat heb je natuurlijk wel weer op Pinkpop, qua eten en drinken wat ze daar aanbieden in tegenoverstelling tot het grote terrein wel gewoon vaak lekkerder is, wat gevarieerder en ook vaak toch wel iets kwalitatiever (R5). Volgens hen wordt het verschil in setting met andere festivals steeds groter, want ‘je ziet steeds meer dit soort bijzondere eetkraampjes (wijzend naar de foto van ‘de piepermobiel’ die op beide festivals stond) op festivals’ (R6) en ‘het concept van Pinkpop is al zo lang onveranderd gebleven’. Het vierde podium dat er in 2014 bij is gekomen, vinden ze net zo min van toevoegende waarde: “Het lag er misplaatst, want je had niet het gevoel dat het op het festivalterrein was en er speelde ook eigenlijk niks waardoor je er heen wilde” (R6) en “dan vond ik die openlucht bioscoop die daar eerst was leuker” (R5). Best Kept Secret-gangers hebben naar eigen zeggen genoeg opties om even uit te rusten; op de schommels in het bos, op het strandje, aan de waterkant, op het eetpleintje of gewoon op het gras bij stage Two of de heuvel bij Stage One (R1 en R3). Ook de catering vinden ze leuker op Best Kept Secret: “Wat ze wel heel leuk hadden gedaan vond ik de catering, dat stond allemaal heel grappig opgesteld, dorpsachtig en leuker dan als alles aan de rand staat zoals bij grote festivals. Waar natuurlijk een hele goede reden voor is omdat het zo groot is, maar ik vond dit dan wel veel gezelliger met dat pleintje en ook dat stukje aan het strand” (R4). Een respondent denkt dat hij op Best Kept Secret veel meer geld heeft uitgegeven aan horeca dan op Pinkpop en wijt dit enerzijds aan het betaalsysteem met de chip die ‘qua gebruikersgemak echt geweldig werkt’ (maar kosten
86
delen moeilijker maakt) en anderzijds aan de aantrekkingskracht van de horeca waardoor je ‘je helemaal volvreet en de hele dag door denkt daar nog even een dingetje halen en daar nog even’ (R8). Ook zeggen deze respondenten die naar beide festivals zijn geweest dat waar ze op Best Kept Secret het eten als een geneugte zien waar ze veel tijd en geld aan besteden, ze het eten op Pinkpop meer als noodzaak beschouwen dat ondergeschikt is aan het tijdschema van de bands. “Je hebt veel minder focus op ‘wat kan je allemaal lekker proeven en proberen’, je bent echt gefocust op ‘kan ik op tijd daar komen?’” (R9). “Ja en ook als je zo’n grote band ziet dan hoef je ook gewoon niet te eten omdat je dan gewoon wordt verdoofd, heb ik tenminste. Ik ging voor Pinkpop echt voor de bands en dat je dan inderdaad ook bijna aan het rennen was naar het volgende podium om weer dat te zien. En bij Best Kept Secret (…) ging ik daar heen zo van we zien wel en het maakt niet uit als ik een deel van het concert mis, want dan ben ik misschien net bij een heel lekker tentje aan het eten en dan zit ik daar nog wel even (R11). Hoewel ze het eten op Pinkpop minder bijzonder vinden dan op Best Kept Secret, prijzen de snelheid waarmee ze geholpen werden bij de horecastands op Pinkpop. “Ik vond het verbazingwekkend hoe snel je op Pinkpop, want 70.000 man, met al die mensen, staat er zo’n enorme rij voor die bier dinges weet je wel, maar binnen tien minuten had je bier. En jij bent best vaak naar het toilet gegaan, dat ging ook wel prima” (R8). Bij de waterpunten
duurde
het
wachten
daarentegen
wel
onverantwoord
lang
volgens
de
Pinkpopbezoekers. Alle respondenten zijn het erover eens dat de setting van Pinkpop ‘simpel en vrij saai’ is en de respondenten die naar beide festivals zijn geweest vinden de setting van Best Kept Secret ‘veel gezelliger’. Op Best Kept Secret is volgens hen meer gericht op ‘rondlopen, ontdekken en onderzoeken’: “Een beetje rondkijken overal, een beetje schommelen in de bosjes, ja het was gewoon wat meer op je zintuigen gericht of zo dan op Pinkpop, meer proeven, de hele dag door eten, en ook omdat er gewoon meer aan decoratie is gedaan, er is gewoon meer te zien” (R10). Een respondent merkt op dat dat misschien ook nodig is omdat Best Kept Secret minder grote artiesten boekt dan bijvoorbeeld Pinkpop (R11), maar dat argument wordt door de andere respondenten direct bestreden: “Het was geen zwaktebod dat ze die dingen hadden of zo, dat ging in elkaar over vond ik op een leuke manier”(R9). “Ja, oké en het was ook wel gewoon goede muziek natuurlijk” (R11). Best Kept Secret-gangers uit groep #1 vinden de opbouw van de editie in 2013 beter dan van de tweede editie in 2014. Volgens hen was er een groter deel van het bos afgezet en er waren toiletten, dranktenten en hekken neergezet die het uitzicht blokkeerden en ‘sfeer weghaalden’ (R1). Het ‘wow-moment’ dat ze vorige keer hadden toen ze het terrein opliepen en links ‘een soort
87
sprookjesbos met schommels’ zagen en rechts ‘een grote heuvel met daarachter het terrein’, ervoeren ze dit keer niet en hoewel dit volgens hen deels ook kan liggen aan het feit dat vorig jaar alles nog nieuw was en ze nu meer verwachtten, vinden ze het dit jaar toch ‘echt gewoon minder mooi’ (R1 en R3). Net als Pinkpop had ook Best Kept Secret dit jaar een podium toegevoegd. De meningen over deze zogeheten Stage Five zijn verdeeld; waar een respondent uit de ene groep (R1) aangeeft dat ze hier ‘een van de leukere concerten gezien’ heeft en dat het podium ‘ook wel mooi was aangekleed met van die bamboe’, zegt een respondent uit de andere groep (R9) juist dat ze dit podium ‘veel te donker en niet erg aantrekkelijk’ vond, waardoor ‘het een beetje wegviel’ en ‘de wat onbekendere bands die er kwamen heel weinig, vaak echt nauwelijks publiek hadden’. Volgens deze laatste respondent zou de organisatie dit anders moeten doen: “Ik had het idee dat ze hier wat meer mee hadden kunnen doen, dat ze hier iets meer event om heen hadden kunnen bouwen zodat het echt wat aantrekkelijker werd om naar zo’n band te luisteren, omdat dat juist een beetje het experimenteerpodium was, er kwamen echt wat onbekendere bands. En ja op de een of andere manier denk ik dat als ze daar… misschien met performance of zo, ik weet niet wat ze hadden kunnen doen, maar soms werd er best wel redelijk muziek gemaakt en die bands verdienden wat meer licht en kleur en licht ja” (R9). Stage Five stond op de plek waar het jaar daarvoor Stage Four stond en Stage Four (de containers met de Dj’s) was verplaatst naar het eind van het festivalterrein. Ook over deze verandering verschilden de meningen; waar groep #1 het jammer vindt dat deze stage door haar ligging aan het eind ‘er nu een beetje buiten viel’ en ‘je er ook niet meer leuk omheen kon gaan zitten’, zegt groep #3 juist: “Ik vind het wel een goeie, dat je dan richting die tent gaat en er is nog een soort van afterpartyplek, ook iets dichter bij de camping” (R8). De uitstraling van het ‘podium’, dat bestaat uit een aantal zeecontainers die in cirkelvorm zijn opgezet, wordt ook goedgekeurd door groep #3: “Stage vier vond ik goed dan voor de dance, het zag er wat ruiger en industriëler uit, dat vond ik wel een toffe plek” (R10). Daarentegen vinden ze dat de muziek die er gedraaid werd ‘weinig interessant’ was en het geluid ‘te zacht’ stond, waardoor het ‘niet echt een party’ was en zijn doel voorbij schoot. Een respondent zegt het een gemis te vinden dat men ‘nergens tot laat kon doorgaan’: “Ook op de camping zelf was verder geen entertainment of zo ’s avonds, dat miste je wel. Op een gegeven moment zaten we echt in een speeltuintje op de camping zo van ja wat zullen we nu eens gaan doen en het is nog niet eens bedtijd, zo vroeg ga ik normaal niet eens naar bed. Dus ja, dat misten we een beetje” (R10). Ze voegt eraan toe: “Maar dat is op Pinkpop eigenlijk ook, maar ja je hebt dan wel op camping B zo’n feesttent” (R10).
88
Stage Three vinden beide groepen een aantrekkelijk podium: “Three vond ik heel mooi, een hele fijne tent en heel open en het was ook leuk om daar een beetje zo om heen te gaan zitten. Dus je hoefde niet helemaal zo in het podium of in de tent te gaan staan, maar zo eromheen was ook goed” (R9). “Ja daar kwam je ook automatisch langs natuurlijk” (R10). “En hier kreeg je ook nog een beetje het daglicht mee en zo, dat je niet helemaal het idee had van wat is het nu” (R11). “Ik vond de sfeer in podium drie altijd fantastisch. Mensen waren daar altijd meer aan het dansen en enthousiaster en dat was vorig jaar ook zo, ik weet niet precies waardoor dat komt, of dat aan de programmering ligt dat er altijd bepaalde soort bandjes in die tent staan, maar ik vond alles dat ik daar heb gezien super vet, meer uptempo en veel elektronische acts ook” (R3). Een respondent merkt op dat “ze hier misschien iets meer van een duidelijker concept voor kunnen bedenken, met een type muziek wat daar zou spelen, want dat sprong nu echt zo van hot naar her. Ze hadden er bijvoorbeeld misschien iets meer een soort ‘chillpodium’ van kunnen maken, dat de muziek ietsjes zachter stond en omdat met dat strandje en dat eten zo’n heerlijke plek was om een beetje zo tot rust te komen en dat was nu van hiphop naar heel experimenteel” (R9). Stage Two is bij beide groepen geen favoriet. Groep #3 vindt deze tent, net als de tent van Five, te donker, een respondent (R8) vindt het ‘echt heel dom en irritant’ dat het podium daar ‘minstens een meter te laag’ is, waardoor het ‘slecht te zien’ is en een ander (R10) zegt dat ze om dezelfde reden tv-schermen aan de zijkanten miste, ‘zodat als je achteraan staat je het ook nog een beetje kan zien’. Groep #1 geeft vooral aan ‘de sfeer hier minder fijn’ te vinden, het is er volgens hen ‘massaler en heel erg druk’ en “bij One kon je altijd nog wel naar voren pendelen als je wilde en bij Two is het hutjemutje op elkaar en als je te laat kwam, kwam je gewoon niet meer binnen, daar stonden ook altijd mensen die daar dan het hele festival stonden, omdat ze iets per se wilde zien als Lykke Li of zo” (R3). Dit wordt weerlegd door groep #3: “Hoewel ik het grappig vind, want als je per se wil, kun je nog wel behoorlijk vooraan komen, je hoeft niet een uur van tevoren in die tent te gaan zitten, het is niet een heel erg opdringerige meute” (R8). De aankleding die er was in de tenten (figuren van witte tape aan weerszijden van podium in Stage Two en houten vlonders als backdrop bij Stage Five) hebben de respondenten niet opgemerkt: “Wat jij zei over die tent Twee op BKS, dat die ook een beetje donker is, terwijl het wel een buitenfestival is en zo, daar zou je qua aankleding echt wel iets mee kunnen doen denk ik. Dat je gewoon zorgt dat die tent er aantrekkelijker uitziet op een bepaalde manier. En zeker die tent Vijf dat was helemaal zo’n duister hol. Was daar iets mee gedaan? Oh, dit kan ik me helemaal niet herinneren” (R8). “Dit viel zo niet op, ik bedoel, dat was geen toevoeging die houten. Oh dit was dus twee, ja daar was die aankleding op zich nog wel..” (R9). Ze zeggen allen dat ze ‘niet eens gemerkt hebben dat die er waren’, maar
89
antwoorden toch volmondig ‘jawel’ op de vraag of ze überhaupt letten op die aankleding tijdens een optreden: “Ja sfeer in de tent is toch belangrijk. Maar goed, wat ik al zei, twee heeft een te laag podium, dat is nog het meest irritante” (R8). “Ja en dat is eigenlijk bijna nog belangrijker dan die hele aankleding” (R10). Naast het te lage podium, vonden veel Best Kept Secret-gangers het geluid in tent Twee te hard: “Zelfs met oordopjes. Het deed gewoon pijn, echt te hard. Soms voel je het gewoon, maar dat maakt niet uit, maar hier deed het echt pijn ook op je borst” (R1).15 Een respondent nuanceert dat sommige acts in de tent wél een goede geluidsbalans hadden en één respondent vindt juist: “in die tent waar het hard stond, ja dat moet ook wel eigenlijk. Kijk Best Kept Secret is dan misschien ook weer te lieflijk aan het worden, met al die melodische bands en luisterachtige dingen, nou ja prachtig, maar er moet ook af en toe wel een beetje pit in zitten en dan moet die muziek wel hard kunnen. En ja dat je dan af en toe oordoppen in moet oké, nou ja..” (R8). Hij vond het vorig jaar in de openlucht voor Stage One “echt te zacht, als je dan voorbij de helft was zeg maar, of trouwens ook als je er middenin stond dan was het als een huiskamer, dus dan raak je ook niet echt in de stemming bij bands die echt hun best deden om ons een beetje te laten bewegen, dan moet het geluid wel hard zijn weet je, je gaat niet eh, dat lukte vorig jaar helemaal niet volgens mij. En dit jaar was dat wel wat beter op het hoofdterrein” (R8). Of de concerten in een tent of in de openlucht plaatsvinden, is een belangrijk verschil voor de respondenten: “Je ziet meestal concerten binnen en ik vind het op een festival dan zo vet dat je ze dan ook een keer buiten kan zien. En voor mij is het bij de meeste artiesten wel, vond ik vooral op Best Kept Secret, echt een hele grote toevoeging met dat meer, soms stond ik ook echt in dat meer en ik vond dat gewoon ja echt heel cool. Het is soms wel zo dat het geluid dan een beetje verloren gaat in de wind, maar dat neem ik dan maar voor lief. (…) Maar ik vond het in die tenten gewoon echt te hard vaak en ik wilde ook niet de hele tijd in een tent staan als het zo’n lekker weer was. (…) Qua sfeer vond ik het buiten ook veel intenser dan in een tent, want ik had ook het idee dat die artiesten het ook heel vet vonden om daar te staan met dat uitzicht. Ik heb zelf ook even op dat hoofdpodium gestaan heel stiekem en dat was gewoon supervet” (R11). “Ja, in de avond was het heel mooi, dat is gewoon een romantisch beeld met ondergaande zon en voetjes in het water, dat is een heel relaxte sfeer, beetje Woodstock” (R8). “Ja en je had af en toe van die
15
Niet alleen de respondenten van dit klagen hierover, met name naar aanleiding van het concert van Mogwai in Stage Two zijn er veel klachten gekomen van bezoekers over het harde geluid. Dit is echter vaak niet te wijten aan de festivalorganisatie van het festival, die zich aan regels moet houden, maar aan de geluidstechnicus van de act die deze regels negeert. Dit verklaart ook de soms grote verschillen in geluidskwaliteit tussen bands die op hetzelfde podium spelen. http://3voor12.vpro.nl/nieuws/2014/Best-Kept-Secret-2014/BKS14-Was-Mogwai-te-hard-.html
90
mooie stofwolken en dan zag je die mensen daar zo vaag als schimmen erdoorheen en dat geeft een heel, dat was heel filmisch” (R9). Andere respondenten prefereren juist de tent, vanwege een diepere focus: “Ik vind het juist vaak in een tent intenser, dan heb je toch het idee dat het kleiner aanvoelt of zo dan dat je daar bij een mainstage staat in de open lucht. Ik zie bijvoorbeeld een singersongwriter of zo liever in een tent dan buiten over het algemeen, om toch een kleiner gevoel te creëren, dan zo massaal. James Blake had ik bijvoorbeeld liever in een tent gezien, dan blijft het meer één ding, in een tent is iets meer afgesloten inderdaad zoals in een zaaltje. De omgeving is buiten te open of zo en James Blake vind ik toch iets voor in het donker. Misschien leidt die omgeving anders een beetje af” (R10). “Ja dat kan ik me ook voorstellen. Dat heb ik ook wel eens eerder gezien. Dan blijft dat geluid wat zo heel erg, zo’n soort van soundscape, dat blijft iets meer binnen” (R9). “Ik heb bij de tent een beetje het gevoel dat dat het de echte liefhebbers zijn, want daar ga je expres naar toe omdat die er optreedt en bij de mainstage, nou ja misschien niet het eerste strookje vooraan, maar alles erachter zijn voor je gevoel meer passanten zo van ‘oh is wel aardig, kunnen we nog even zitten misschien’ of je loopt toch door, dat is een ander soort.. (R8). Volgens respondenten moet de muziek van de band dus bij het type podium passen (en dus moet een programmeur niet alleen beoordelen waar hij een band neerzet op basis van hoeveel publiek een band trekt). “Volgens mij maakt het ook heel erg uit welke artiest er speelt of het nog invloed heeft dat dat strand daar ligt. Ik heb ook bands gezien, dat was gewoon omdat ik tijd moest vullen, vond ik niet heel interessant en dan denk ik ‘hm strand ja ach leuk, band mwoah ja wel ok. Alleen als het echt heel vet is, ik vond Damien Rice wel echt heel cool maar die trok ook een fles wijn open en dat past dan wel bij een strand vind ik, dat is wel gezellig dus dat past dan wel heel erg goed. Maar een grote band die er qua sfeer niet helemaal bij past dat klikt dan ook niet naar mijn gevoel. Het moet wel die stijl een beetje zijn, de muziek moet wel bij de omgeving passen” (R4). Een Pinkpopganger: “ik denk dat ze in die tent wel de bands neerzetten die een beetje of de clubscene nodig hebben, waarbij het niet werkt als je die midden op de dag op een veld laat optreden, of bands die een beetje die intieme sfeer nodig hebben. Die tent was wel kleiner en daar heb je het gevoel dat je in een kleinere massa staat, het is iets intiemer. En bij Ghost werkte dat heel goed omdat het een beetje een sinistere sfeer is, dan is dat wel lekker om met z’n allen..” (R6). Zo speelt ook de tijd waarop bands spelen, overdag (licht) of ’s avonds (donker), een rol volgens de respondenten uit groep #2: “Over het algemeen vind ik ook dat bands die een beetje donkere thema’s hebben dat die ook het beste werken als het donker is. Dat is gewoon zo, dat vind ik wel een verschil maken, want dan vind ik het iets meer alsof je echt in de wereld van die liedjes zit. (…)
91
En bij sommige bands past het niet om overdag te spelen, zoals Biffy Clyro die altijd helemaal zijn uitgedost met kostuums en zo, daar hoort gewoon niet bij dat het licht is. Of van die bands die vuurwerk in hun show hebben, dat kan ook alleen in het donker. Dus het is niet zozeer iets van dat je in het donker de omgeving niet kan zien en in het daglicht wel, het is meer dat het erbij moet aansluiten. Chef special was hartstikke leuk dat dat overdag was en dat was hartstikke vrolijk en iedereen ging los en dat hoefde niet in het donker” (R6). Daarbij zeggen de respondenten bands zelf ’s avonds ook anders te ervaren dan overdag: “Overdag heb ik meer van ‘nou laat mij maar in het gras liggen en ik luister wel’ en ‘s avonds dan wil ik wel echt wat van die lichtshow meemaken. Het is dan niet per se interessanter, maar je gaat er ‘s avonds wel dieper op in of zo, je wordt meer betrokken bij het podium. Overdag moet je het meer hebben van het massale hoe mensen meedoen en hoe de interactie met het publiek is, terwijl ‘s avonds is vaak meer dat de band speelt en de mensen luisteren” (R7). “‘s Avonds is misschien dan wel op Pinkpop iets leuker omdat Pinkpop iets minder doet aan die aankleding. Overdag valt er gewoon iets meer op van hoeveel bekertjes liggen hier wel niet, hoe vies is het en hoe plat is het gras, niet dat ik daar dan de hele tijd op let, maar dat valt je dan gewoon op en dat heb je avonds niet. Ook omdat het er een beetje bij hoort dat het donker is. Donker associeer je meer met feesten, uitgaan, en hoort ook dat vuil er meer bij, want dat zie je ook als je gewoon uitgaat ’s nachts, en overdag komt dat slordiger over of zo” (R6). Deze respondenten lijken ’s avonds dus meer op een zintuiglijke manier naar de concerten te kijken; hun aandacht wordt aangetrokken en vastgehouden door de lichten en het special effects die in het donker pas tot hun recht komen. Overdag lijken ze meer gebruik te maken van de communicatieve dimensie in de interactie met de artiest. De emotionele invloed van fysieke ruimten kent twee aspecten: degree of arousal (opwindende omgevingen hebben vaak een positieve waardering, tenzij deze samengaat met onplezierige ervaringen zoals veel lawaai) en pleasure/displeasure (in een plezierige omgeving willen mensen langer blijven en meer geld uitgeven). Deze aspecten komen duidelijk naar voren in de uitspraken van de respondenten. Zij beleven Best Kept Secret meer als ‘relaxt’ en ‘mellow’, terwijl ze op Pinkpop meer opwinding ervaren. Volgens hen komt die opwinding door de grote artiesten op Pinkpop en het feit dat ze hier een strakkere planning hanteren dan op Best Kept Secret waar ze liever op een rustig tempo rondbanjeren: “Op Pinkpop heb ik meer adrenalinekicks, bijvoorbeeld als het is gelukt om vooraan te staan, want dan sta je gewoon heel lang van tevoren al daar en dat je dan een soort battle hebt met iedereen die daar is en als het dan lukt en ik zie hele vette dingen, dan heb je dat daar een soort kick uithaalt” (R11). Volgens de respondenten komt dit logischerwijs ook doordat op Pinkpop ‘de echte topbands’ staan ‘die je dan eindelijk gaat zien’ en dat het
92
hoogtepunt vanzelfsprekend hoger is bij ‘een band waar je al jaren op hebt gewacht om die live te zien’, in vergelijking met onbekende bands zoals op Best Kept Secret ‘waar je niet op hebt zitten wachten, maar ‘die wellicht ook de kwaliteit hebben om uit te groeien tot zo’n grote naam op Pinkpop’. Waar de respondenten op Pinkpop dus meer opwinding ervaren en de degree of arousal hoger is dan op Best Kept Secret, vinden ze de omgeving op Best Kept Secret juist prettiger (pleasure) dan op Pinkpop (displeasure), willen ze er langer blijven, geven ze er meer geld uit en zijn ze sneller geneigd tot herhaalbezoek dan bij Pinkpop, waar ze die beslissing toch van het programma laten afhangen. “Een reden om er volgend jaar weer naar toe te gaan is dat bij Stage One, daar zit je aan het water en daar zijn ook de grootste acts, het is wel heel cool dat je dan daar aan het water staat en dan die main act ziet spelen, het is wel plussen, het is wel extra, het maakt het wat sferischer. Het is net als dat je thuis zit, je kunt in een kaal hok zitten, maar het is leuker als er een lampje hangt en het is nog fijner als het ook lekker warm is. Je kunt het zo mooi maken als je wilt en dat is denk ik bij een festival ook zo” (R4). “Ja, ik denk dat het over het algemeen, niet per se een optreden of zo, maar de algehele ervaring die je over drie dagen verspreid hebt, want het is natuurlijk niet alleen dat strandje, maar ook vorig jaar had je dat stuk dat nu voor een deel was afgesloten, dat je ergens bij dat bos dan allemaal schommels had en daarnaast stonden allemaal eetkraampjes en dan kon je gewoon even wat halen en dan ging je in dat bos en dan hadden ze allemaal lampjes en dat is gewoon iets wat over het algemeen als je daar rondloopt het gewoon bijzonder maakt of zo. En dan denk ik niet per se de optredens maar dat draagt er ook wel aan bij, omdat je er toch enthousiaster van wordt” (R1). “Nee, ja ik had bijvoorbeeld ook eerder mijn kaartje gekocht voor Best Kept Secret dan voor Pinkpop, terwijl er toen nog geen namen bekend waren van Best Kept Secret, maar meer omdat het vorig jaar zo goed bevallen was en dat ik dacht nou het maakt me eigenlijk niet zo heel veel uit wat er uiteindelijk gaat spelen, de locatie is gewoon al top en dan gezien de line-up van vorig jaar die was ook wel ja goed, lekker bandjes ontdekken daar, dus ik dacht ja het is wel een mooie plek inderdaad om nog een keer naar toe te gaan”(R10). “Het beeld van de sfeer van Pinkpop heeft me nooit aangesproken, via tv, via vrienden, inderdaad. En toen ik er was werd het wel bevestigd in bepaalde opzichten, alleen het optreden en de ervaring van het zien van de Stones dat maakte alles gewoon weer helemaal goed en ook dat het zo goed georganiseerd was, was uiteindelijk ook wel heel fijn om weer snel van dat terrein af te gaan en weer snel naar huis te kunnen, maar dat liep dus ook allemaal heel soepel. Dus wat dat betreft die plek, nou ja dat was gewoon niet het ding, maar gewoon die muziekbeleving. Terwijl Best Kept Secret dat was een soort van kleine vakantie ervaring, heerlijk met dat water erbij, lekker een beetje rondlopen en hier en daar ook gewoon even op een bankje zitten en het even laten gaan.
93
Dat is wel een groot verschil, heel groot verschil” (R9). “Het is niet echt alsof Pinkpop een oase van rust of zo is, terwijl als je dan iets hebt wat in een bos is of aan een strand dan ga je ook iets meer van de omgeving genieten en ik denk dat die festivals daar ook wel goed op mikken om zich gewoon te onderscheiden van grote festivals zoals Pinkpop. Daar ga je echt heen omdat je die band op dat podium goed vindt en op die andere festivals kun je ook van de omgeving genieten. Maar dat maakt mijn beleving niet minder, dat hoort er juist bij. Pinkpop is naar de klote gaan, veilig naar de klote gaan en met z’n allen naar de klote gaan. En dat terrein gaat ook ontzettend naar de klote en ik hoop elke keer dat ze het weer een beetje kunnen herstellen in de normale staat” (R6). Alle Best Kept Secret-gangers vinden de setting een grote toevoeging aan hun festivalbeleving. Uit de beschrijvingen van de podia door de respondenten eerder deze paragraaf, bleek dat de setting voor sommigen ook invloed heeft specifiek op hun esthetische ervaring. Hoewel sommigen de omgeving in de buitenlucht afleidend vinden en de geslotenheid van een tent prefereren, vinden anderen juist dat de setting hun esthetische ervaring versterkt’. “Ik denk dat voor mij de locatie en de sfeer de concerten juist wel versterken, dat je bijvoorbeeld buiten bij Stage One staat en dat er dan open lucht is en dan begint het te schemeren en dan kijk je naar rechts over het water heen en dat geeft iets magisch mee voor het concert waardoor ik het iets intenser ga ervaren. Het is emoties versterken. Als ik het op een andere locatie zou hebben gezien, dan zou ik het mooi vinden, maar hier was het extra mooi, maar dan niet erbij op maar gewoon iets dieper voelen, dieper ervaren” (R3). “Ja, dat is wel zo. Dat was ook zo bij Sigur Ros vorig jaar, met die rode lucht en dan valt ineens alles samen. Er was nog net geen vuurwerk, zo zeg maar” (R1). “Het versterkt denk ik mijn muziekervaring toch wel. Maar ik weet niet of dat bij een Lowlands dan minder was geweest, dat durf ik niet te zeggen. (…) Ik denk dat het een voorwaarde is of je de band leuk vindt, dus eigenlijk als je de band interessant vindt, is de setting een versterkende factor en helpt het mee om de ervaring nog toffer te maken, terwijl als je band niet interessant vindt dan maakt het bij wijze van spreken geen hol uit” (R4). “Nou ja als de band echt heel ruk is, dan denk ik ‘nou we hebben in ieder geval nog een strand’, maar niet echt dat het nog iets doet met de muziek. Al vind ik het dan denk ik nog wel leuker dan als ik het op een andere locatie had gezien” (R3). Alle respondenten denken ook dat de setting invloed kan hebben op het contact tussen bezoekers. Zo noemen ze het eetpleintje in het midden van het Best Kept Secret-terrein een verzamelplek ‘waar de meeste mensen heen gaan om te eten’ en waar ze zodoende ‘veel mensen tegenkomen’. Een andere respondent zegt ook dat ze het belangrijk vindt dat de catering op deze manier gepresenteerd wordt: “Het is niet dat ik daardoor meer contact heb met mensen als anders, maar het is wel gezellig als in sferisch” (R4). Ook de Pinkpopgangers denken dat de setting hierin kan
94
sturen, maar zij geven de schuld van hun dit jaar tegenvallende contact aan factoren die de organisatie deels wel en deels niet kan beïnvloeden: “Ik denk dat de hitte ook niet meeviel. En daarnaast is iedereen toch ook wel heel erg op zichzelf gefocust” (R5). “Ja maar ik denk dat het dit jaar misschien ook een tikje te massaal was. Maar dat is mijn persoonlijke voorkeur, ik denk dat je daar niet goed of fout in kunt zijn. Maar ik vond dat omdat ze meer kaarten hadden verkocht dat het net een tikje te of zo. Je was echt aan het opletten, ik moet mijn vrienden niet kwijtraken, mijn clubje, en als ze drie stappen verder zijn dan ben je ze al bijna kwijt” (R6). Pinkpop wordt door veel respondenten geroemd om haar vakkundige organisatie, op het gebied van logistiek, schoonmaak, en communicatie (via de website en de app, maar ook op het terrein tijdens het onweer). Hoewel dit festivalkenmerken zijn die doorgaans vooral opvallen als het niet goed geregeld is (dissatisfiers), denken respondenten er door dit interview blijkbaar toch over na. “De logistiek was ook heel goed geregeld, ze hadden genoeg bussen en treinen ingezet en je kon eigenlijk vrijwel direct doorlopen, er was natuurlijk wel een beetje een rij bij de ingang, maar eigenlijk was dat veel gunstiger dan wij hadden verwacht voor zo’n gigantische hoeveelheid mensen. Dan merk je wel echt dat ze geroutineerd zijn” (R9). “Het valt me nog mee trouwens die rommel. Elke ochtend kwam ik weer het terrein op en dan dacht ik goh wat schoon, het gras is weer groen, ik vond dat echt knap hoe ze dat deden zo ’s nachts” (R7). “Pinkpop heeft dan wel weer een hele goede website. Die is gewoon, je kunt alles makkelijk vinden, en dat is voor mij het belangrijkste, als ik gewoon alles makkelijk kan vinden wat ik nodig heb, ben ik al snel tevreden. Als je het vergelijkt met een Welcome To The Village of een Best Kept Secret, die van Best Kept Secret lijkt me minder overzichtelijk. Alhoewel je had daar gewoon de lineup en de plek waar je kaartjes kon kopen (R5)”. “Ja maar de info was bij Pinkpop heel goed, ik heb regelmatig gekeken hoe laat gaat dit open, mag dit, mag dit. Dat kon ik allemaal zo vinden binnen drie muisklikken” (R6). “Ik had die app daar stond ook alles op” (R7). “Ja, ik had die voornamelijk omdat je dan je eigen blokkenschema kon invullen en dat ie dan zei die app van ‘nu komt dit’, ‘nu komt dat’” (R5). Volgens de Pinkpopgangers had het festival ook weinig kunnen doen tegen de hitte. “Nou ja maar aan de andere kant kijk als het gaat onweren ben je blij dat je geen parasol daar hebt neergezet want dan was dat weer misgegaan. Het is je eigen verantwoordelijkheid, je hebt een hoed. Ja het is meer een beetje dat massale vond ik dit jaar wel heel erg, er waren 75.000 mensen op het hoogtepunt op zaterdag, en het was wel heel warm, maar dat hoort er ook gewoon een beetje bij, dat moet je loslaten, en anders moet je niet naar Pinkpop gaan. Dat is het een beetje.” (R6). “Maar wat ik wel anders vindt bij Pinkpop is dat de camping verder weg is. Dat zorgt ook voor een andere sfeer dat je echt nog moet lopen of een bus moet pakken om bij je camping te komen,
95
behalve misschien al je op camping A staat. Bij BKS kun je gewoon nog even terug naar de tent lopen om iets te pakken, het is comfortabeler daar om te slapen” (R10). “Wat ik wel heel slecht vond van Pinkpop, want vrienden van ons gingen er ook heen en wij waren er eerder, maar er was totaal geen communicatie mogelijk, je kon zelfs geen sms’je versturen. Dus en dan kan je elkaar ook echt niet vinden op zo’n terrein want er is bijna niets waar je aan kan refereren. Ik had gezegd we staan links voor het podium in de binnenste ring. Dat lijkt een heldere aanwijzing maar ja we hebben ze niet gezien. En dat vind ik ook wel heel slecht trouwens dat je gewoon niet zorgt dat je op een festival een extra zendmast hebt of weet ik veel wat. Want iedereen loopt met zijn mobiel elkaar te zoeken. Dus dat was eigenlijk wel heel slecht. Op Best Kept Secret hadden ze gewoon een extra mast neergezet, daar had je wel goed bereik” (R8). 5.3.3 Motivaties Festivalkenmerken als programmering of setting zijn satisfiers die mensen kunnen aantrekken tot het bezoek van een festival. Zoals is gebleken uit hun omschrijving van de festivalconcepten, was voor de respondenten bij Pinkpop de programmering doorslaggevend om het festival te bezoeken en speelden bij Best Kept Secret ook de setting en de horeca een grote rol. “Pinkpop is voor mij echt, dan ligt het echt aan de bandjes of ik ga of niet, en niet voor de omliggende dingen want die zijn er ook niet, en het terrein is ook niet heel gezellig verder” (R10). “Een reden om volgend jaar weer naar Best Kept Secret toe te gaan is dat bij Stage One, daar zit je aan het water en daar zijn ook de grootste acts, het is wel heel cool dat je dan daar aan het water staat en dan die main act ziet spelen, het is wel plussen, het is wel extra, het maakt het wat sferischer” (R4). Pinkpop 2014 was een uitzonderlijke editie gezien de komst van de Rolling Stones; voor twee dagbezoekers (R8, R9) en één weekendbezoeker (R5) was dit de hoofdreden voor hun Pinkpopbezoek (anders waren ze niet naar het festival gegaan), voor één respondent gold het als een leuke bijkomstigheid (R7) en voor de overige drie Pinkpopgangers (R6, R10 en R11) was het niet van belang. Één respondent noemde ook de prijs als aantrekkelijk festivalkenmerk: “Het is sowieso een financiële keuze, omdat je in korte tijd heel veel bands te zien krijgt die je normaal nooit allemaal voor dat bedrag zou kunnen zien” (R2). Naast deze aanlokkelijke festivalkenmerken hebben respondenten ook (onbewuste) psychologische drijfveren die hen motiveren om deze festivals te bezoeken (zie paragraaf 2.1 voor de zes generieke festivalmotivaties). Zo komt de generieke motivatie Escape (ontsnappen aan de dagelijkse sleur, stress en verplichtingen) in veel uitspraken naar voren. Een Best Kept Secret-bezoeker zegt: “Het festival doet op zeker hoogte een beetje hetzelfde als een vakantie; dat je voor langere tijd weg
96
bent en dat je ook ergens anders slaapt en dat je met een paar vrienden ergens anders naar toe gaat, dus dat je een beetje uit je eigen omgeving gaat eigenlijk. En als je dan neer een festival bent geweest hoef je ook eigenlijk niet per se nog op vakantie naar een ander land of zo, want die behoefte om weg te gaan is dan al enigszins vervuld” (R2). Een ander zegt: “Dat festival was een soort van kleine vakantie ervaring, heerlijk met dat water erbij, lekker een beetje rondlopen en hier en daar ook gewoon even op een bankje zitten en het even laten gaan” (R9). Een respondent geeft aan dat de zorgeloosheid effect heeft op de manier waarop hij geld uitgeeft op het festival: “Op Best Kept Secret is het toch een beetje als vakantie, dan ga je daar op een terrasje en dan neem je daar nog wat en nou ja. Zo geef je je geld uit” (R8). De vergelijking met een vakantie wordt door vrijwel alle Best Kept Secret-gangers gemaakt en/of bevestigd. Pinkpopbezoekers gebruiken dit woord niet, maar spreken van ‘een bubbel’: “ik heb ook echt dat ik die drie dagen sowieso echt in een soort van bubbel heb geleefd, zo van dit is het, dit is mijn wereld en dan kom je thuis op dinsdagavond en dan is het ineens ‘oja morgen weer aan het werk, kut’. Ja ik had echt op die dinsdagavond een gigantisch kutgevoel want ja het is voorbij, shit” (R5). “Dat had ik ook (…) en ik dacht ‘afspraak oh ja, dat soort dingen bestaan ook nog’. Gewoon omdat je drie dagen hebt kunnen doen en laten wat je wilt en het enige is als je iets hebt gemist ja dan heb je jezelf er mee dat je het niet hebt kunnen zien maar voor de rest boeit het niet. Dat is wel echt heel lekker” (R6). Best Kept Secret-gangers benoemen ook allemaal het plezier dat ze beleven aan het ontdekken van nieuwe muziek. Deze uitspraken passen bij de generieke motivatie Novelty (het verlangen om nieuwe belevenissen te ondergaan), maar misschien meer nog bij Learning (het verlangen om kennis te vergaren en vaardigheden te ontwikkelen). “Je leert veel van elkaar en dat vind ik superleuk (…). Je wisselt uit via die bandjes, maar er zijn er weet ik veel veertig per dag of zo, dus je hebt iets van honderd, weet ik veel honderdvijftig soorten nieuwe muziek, dus ja. En dan heb je zelf zo’n lijstje, maar je kent 90 procent van die namen niet, dus nou ja iedereen overlegt een beetje van ‘oh ken jij die, ja dat moet je echt zien en dat vind ik heel erg gaaf’, om te horen wat iedereen dan misschien aanraadt en wat je zelf misschien al hebt gehoord in zo’n playlist. Dus dat ontdekken en het leren van nieuwe muziek dat vind ik op Best Kept Secret, daarom vind ik het ook een heel goed festival, de charme” (R8). “Ik ging met iets van vijftien vrienden dus we hadden ook een heel tentenkamp en inderdaad heb je ook veel meer dat ‘muziekuitwisselingsgevoel’ want iedereen kent wel weer iets van die lijst. En dan ga je dat met z’n allen testen en dat je dan ook achteraf zin hebt om naar je computer te lopen en dat in te tikken, ik had ook echt zo’n lijstje bijgehouden van wat ik dan leuk vond en het is dan ook superleuk als je dat dan gaat opzoeken op de computer. En ik heb dan ook een paar artiesten die ik nu dan heel veel luister” (R11). Één Best Kept Secret-dagbezoeker zegt
97
juist niet zo gauw een kaartje te zullen kopen voor een festival waarvan ze echt niet weet wat er speelt: “Als ik er gratis naar toe kan, dan prima, dan ben ik wel bereid om te ontdekken, maar ik ga er niet heen om te ontdekken als ik echt niet weet wat er gaat komen, dat vind ik zonde van mijn geld” (R4). In de uitspraken over Pinkpop lijken de generieke motivaties Novelty en/of Learning niet voor te komen. Family Togetherness (samenzijn en het versterken van familierelaties) wordt door één respondent aangehaald die het Best Kept Secret-bezoek als ‘een vergrote familiebijeenkomst’ ziet (een grotere versie van de reguliere muziekavondjes met familie bij hem thuis, R8). De meeste respondenten gaan echter met hun vrienden naar festivals, regelmatig zijn dit voor de gelegenheid samengestelde groepen van mensen die elkaar nog niet allemaal (goed) kennen. Alle respondenten geven aan dat ze op de festivals makkelijk contact leggen met anderen, wat duidt op de generieke motivatie Socialization (het verlangen om te interacteren met andere mensen, zowel met vrienden als het ontmoeten van onbekenden). “Mensen spreken elkaar wel makkelijk aan, als je een biertje haalt en dan zegt er iemand iets over een band of dat het mooi is of zo, je bent heel snel een kleine conversatie aan het houden, tenminste dat had ik wel bijna altijd als ik iets haalde of zo” (R8). Één respondent verklaart: “In de echte wereld heb je vaak zelf een doel, als ik jou dan op straat tegen kom en jij bent dan waarschijnlijk op weg naar een afspraak, dan moet jij mij op een of andere manier afwimpelen, dat is voor jou vervelend en voor mij vervelend en op een festival dan ja, heb je alle tijd, dan maakt het niet uit” (R4). Volgens respondenten kwam dit spontane contact tussen vreemden op Best Kept Secret vaker voor dan op Pinkpop ‘waar iedereen over het algemeen iets meer doelgericht en op zichzelf gefocust is vanwege het massale karakter’ (R5, R6, R9). Pinkpopgangers benadrukken vooral het contact met de mensen uit de eigen groep, waarbij ze zowel nieuwe als bestaande vrienden ‘op een andere manier leren kennen’, omdat iedereen ‘heel spontaan’ en ‘lekker los’ is. Deze spontane socialisatie met vrienden, onbekenden of soms zelfs oude bekenden (R10: “ik heb daar gestudeerd in Tilburg dus ik kom daar ook gewoon heel veel bekenden tegen en dat is ook heel gezellig dat draagt ook bij aan de sfeer, ik kan daar ook gewoon makkelijk alleen rondlopen en hele tijd nog bekenden tegenkomen en dat is gewoon gezellig ja, dat is ook leuk”), wordt niet zozeer als motivatie gezien om het festival te bezoeken (vooraf), maar meer als prettige bijkomstigheid tijdens het festival. Andersom kan een onprettige omgang met medebezoekers wel reden zijn om het festival in het vervolg niet meer te bezoeken: “Dour is echt heel massaal en onpersoonlijker (in vergelijking met Best Kept Secret), omdat iedereen daar echt heel veel drugs gebruikt of gewoon heel veel drinkt. Het is gewoon echt een heel andere sfeer, maar het is ook een andere soort muziek. Heel misschien als de programmering echt heel vet is,
98
zou ik toch wel overwegen om er misschien toch nog naar toe te gaan, maar ik houd het wel echt in mijn achterhoofd” (R1). Significance (betekenis- en zingeving, de behoefte aan bezinning op zichzelf en anderen, en het verbreden van de emotionele horizon), de zesde generieke motivatie van Van Vliet die net als Learning nog meer empirisch onderzoek behoefde (2012, p.67), lijkt nergens naar voren te komen in de uitspraken van de Pinkpop- en Best Kept Secret-bezoekers. 5.3.4 Esthetische ervaring De vier ervaringsdimensies (perceptueel, emotioneel, cognitief, communicatief) lijken ook van toepassing in muziekbeleving. Welke ervaringsdimensie overheerst, verschilt niet alleen per bezoeker, maar ook per type muziek of per artiest. Waar respondenten bij de ene artiest in opperste rust en concentratie staan te luisteren naar, te kijken naar en mee te voelen met de artiest zonder na te denken en zonder te letten op de mensen om hen heen (perceptueel, emotioneel), staan ze bij een andere band of DJ juist heel erg te dansen en zijn ze meer met de mensen om hen heen bezig dan de artiest op het podium (communicatief) (R10, R9). Uit een uitspraak van een Pinkpopganger (R7) blijkt dat hij muziek beleeft vanuit de cognitieve dimensie en hij zegt door zijn ervaring als muzikant minder snel een piekervaring te realiseren: “ik ben zelf muzikant en kijk daarom altijd echt kritisch, ik kan niet heel makkelijk soms losgaan bij optredens of zo, omdat ik ja anders kijk of zo ik weet niet. Ik geniet er wel van, dat is het niet maar ja.” Daarentegen ervaart hij ook een emotionele dimensie: “Dat is wel emotie, want het is heel veel solowerk en dat is zo goed en dan gaat het wel helemaal zo door je lichaam heen en dat is wel echt tof”. Hij realiseert een piekervaring als het publiek om hem heen merkbaar collectief in de muziek opgaat. Dat kan zich uiten in ‘massaal meedoen’: “Als mensen allemaal om me heen, ja ik vind het wel tof als het hele publiek met de armen lopen te zwaaien. Het publiek gaat gewoon helemaal meedoen, je gaat zelf ook meedoen, ik vind gewoon dat massale vind ik wel echt heel tof. Je merkt wel dat je met z’n allen bezig bent” (R7).” Maar de piekervaring kan ook ontstaan door een sterke collectieve concentratie: “Het was ook wel bij een zo’n stuk van zijn optreden, het publiek was muisstil en geen enkele andere artiest kon dat echt” (R7). Een andere Pinkpopganger (R6) krijgt ook een piekervaring als het gehele publiek sterk geconcentreerd is op het podium: “Die man van Ghost die hoefde alleen maar dit te doen of het hele publiek ging los en dat is gewoon helemaal geweldig. (…) Bij die concerten daar krijg je een soort onderbuikgevoel bij, van ‘Oh my God dit is tof’” (R6). Ook in groep #1 (Best Kept Secret) worden twee zeer verschillende piekervaringen genoemd waarbij collectiviteit een rol speelde. Over een optreden van Larry Gus ‘een vreemde man uit Griekenland die live allerlei samples door elkaar gooide en daar dan ook nog live heel vals overheen
99
ging zingen’ wordt gezegd: “wat ik er leuk aan vond is dat je merkte dat er een soort algemeen gevoel was van ‘wie is deze gast?’ en dat je dan langzaamaan steeds meer mensen zag die het toch leuk begonnen te vinden, één voor één. Dus dat je een beetje een soort van collectieve ervaring had, of in ieder geval dat je heel erg bewust werd van hoe de rest van het publiek het beleefde en hoe je het zelf beleefde. Het was dus naast alles wat er op het podium gebeurde qua gekte, ook gewoon wel heel leuk om te zien hoe de rest daar op reageerde” (R2). “Dat werd wel steeds meer dat mensen op de gekste manieren gingen dansen en dat was wel heel tof, ik denk dat je dat zelf ook meer energie gaf” (R1) (deze uitspraak ik een helder voorbeeld van individuele energie als rituele uitkomst van een collectieve ervaring). Een tweede piekervaring die in deze groep wordt besproken, is opgedaan tijdens Sigur Ros op Best Kept Secret 2013. Voor één respondent was dit concert memorabel vooral vanwege de setting: “Het is wel een soort van dromerige en echt zo muziek die je heel erg meesleept en waar je jezelf heel erg in kan verliezen, dus als je dan zo’n omgeving hebt zoals daar is het net als een sprookje, alsof je even ergens anders bent in plaats van hier in deze wereld en dat je even zo te zeggen ergens mee naar toe neemt en daar werkt de omgeving wel aan bij dat je iets heel moois om je heen hebt” (R3). Een respondent die tijdens beide concerten een piekervaring heeft gehad, denkt dit te wijten aan de collectieve ervaring van de muziek: “ik denk dat het feit dat je in een enorme groep, waarvan je het gevoel hebt dat iedereen het fantastisch vindt, ernaar staat te kijken dat dat wel een van de dingen is, maar lang niet alles, ik weet het niet zo goed” (R1). De collectieve roes lijkt dus van groot belang voor de realisatie van een piekervaring. Dit wordt bevestigd door focusgroep #3: “Soms kan je wel merken dat de artiest en het publiek op een of andere manier smelten met elkaar dat er zo’n sterke connectie is of zo dat er een soort concentratie komt in het publiek, dat iedereen zo’n focus heeft” (R9). “Ja precies, dat mensen bijvoorbeeld tegelijkertijd stil worden of tegelijkertijd juist heel erg losgaan, gewoon een soort van saamhorigheid die je ook dan ja die je dan voelt” (R10). Volgens een respondent (R8) is dit volledig te danken aan de kwaliteit van de artiest en zijn vermogen om met het publiek te interacteren (communicatieve dimensie). De positie ten opzichte van het podium is wat dat betreft cruciaal, vinden alle respondenten. Hoewel zij het er allemaal over eens zijn dat de muziekbeleving vooraan verreweg het meest intens is, insinueert slechts een enkele respondent dat dit komt omdat hier de communicatie met de artiest het sterkst is: “Je ziet de emotie van dichtbij, je ziet ieder zweetdruppeltje van de artiest, ik vind dat echt heel vet (…) in plaats van dat je daarachter een beetje langs loopt” (R11). De andere respondenten spreken in hun verklaring niet over de artiest, maar over de festivalgangers om hen heen. “Vooraan zingt iedereen mee, letterlijk de tekst en dan zit je er gewoon helemaal in” (R11).
100
“Als je dan het idee hebt dat het hele publiek het net zo gaaf vindt als jij het vindt, dat vind ik altijd wel een heel prettig gevoel” (R2). “De grootste fans staan vooraan, die gaan sneller mee, die gaan sneller zingen, die gaan sneller klappen, die gaan sneller weet ik veel op metaldag gaan ze sneller een pit bouwen. Ze gaan sneller mee met de muzikant. Als je achteraan staat, dan ontstaan er soms wel kleine clubjes in de menigte die meegaan, maar soms heb ik ook wel gestaan dat ik dacht ‘ja vet nummer!’ en dan begin je mee te dansen of mee te klappen en dan sta je daar een beetje in je eentje zo (R6). “Naarmate je verder naar achteren gaat de mensen ook minder enthousiast zijn, waarschijnlijk om dezelfde reden omdat zij er gewoon verder van af staan er daardoor minder in komen maar als de mensen om je heen niet zichtbaar onder de indruk zijn dan komt dat gevoel bij jezelf ook minder los. Als ik meer vooraan sta en daar gaat iedereen uit z’n dak dan is het verleidelijk om daar ook uit je dak te gaan in plaats van achterin. Dus het is de sfeer die je opzoekt” (R2). “Het viel me dit jaar op bij de mainstage als je in het midden wat verder af stond en je ging klappen dan stopte je eigenlijk ook vrij snel weer met klappen omdat je alleen jezelf hoort en dat klinkt heel lullig dan. Terwijl als je vooraan staat en je klapt dan hoor je het niet eens, dan is het meer een algemeen geluid of zo. Mensen praten meer met elkaar als ze achteraan staan denk ik meer en gewoon bier drinken” (R1). Ook de geluidskwaliteit is voor veel respondenten een belangrijke factor voor de ervaring: “Bij de dingen die we gaaf vinden zijn we wel steeds, hebben we geprobeerd wel enigszins vooraan te staan. Je wilt niet helemaal vooraan, omdat het geluid daar over het algemeen vrij beroerd is, dus dan ga je twintig meter naar achteren zoiets. En dan in het midden vaak als het lukt. Ja je probeert altijd wel een beetje te zorgen dat de geluidsbalans goed is en dat je het tegelijkertijd een beetje van dichtbij kan zien. Want ik vind het altijd wel een stuk minder leuk als je helemaal hier staat en de band staat daar ergens te spelen” (R2). “Bij voorkeur is het geluid een beetje goed, want je moet er wel enigszins in op kunnen gaan. Als je de hele tijd het gevoel hebt dat het geluid ondermaats is, als de band in het echt beter klinkt dan het nu is, dan is het voor mij in ieder geval een stuk moeilijk om er echt in op te gaan en dat is voor mij wel echt nodig. Ik wil er echt in op kunnen gaan wil het een hoogtepunt genoemd kunnen worden” (R2). 5.3.5 Collectieve ervaring Collins onderscheidde vier rituele voorwaarden (fysieke nabijheid, grenzen met buitenstaanders, gezamenlijke oriëntatie en gelijkgezinde stemming) en vier rituele uitkomsten (groepssolidariteit, individuele energie, heilige objecten/groepssymbolen en gedragsnormen) van de ervaring van een collectieve roes (Collins 2004, p 48). We hebben gemerkt dat deze collectieve roes van groot belang is voor het realiseren van een esthetische piekervaring. Maar ook buiten de concerten om
101
ervaren bezoekers collectiviteit: “het is ook vaak wel heel makkelijk op een festival om contact te leggen met andere mensen; iedereen is onbezorgd en iedereen hoort erbij en we zijn allemaal hier om drie dagen.. Dus het is heel makkelijk om mensen aan te spreken en hoi te zeggen” (R3). Één Best Kept Secret-ganger noemt de rituele voorwaarde van gelijkgezinde oriëntatie: “Je hebt natuurlijk een gemene deler, dat je allemaal voor die muziek komt, je hebt allemaal voor die programmering gekozen, dus als je iets tegen iemand zegt dan kun je er wel ongeveer van uit gaan dat ie het tof vindt” (R4). Dat de ‘duur’ van een festival een aspect is dat belangrijk is voor de (collectieve) festivalervaring en dat aan de rituele voorwaarden toegevoegd kan worden, wordt bevestigd in de uitspraken van respondenten over dag- versus weekendbezoek. “Ja als je drie dagen blijft kom je natuurlijk wel meer los, dus de ervaring is wel anders. Als dagbezoeker kun je er minder in opgaan omdat je wel steeds denkt ‘oh over twee uur zitten we weer in de auto terug’ of als je met de trein moet is het helemaal vervelend, want dan zit je helemaal zo van ‘ik moet de trein halen’ ” (R4). “Je loopt dan inderdaad toch de hele dag over na te denken, dat maakt het echt minder, je kunt dan minder genieten (R1). “Ik denk dat ook de grootste schat is aan een festival gewoon het feit dat je daar een stap over de ingang zet en van dat punt aan niets meer moet. (…) Je eten is er, je drinken is, je loopt gewoon en je hoeft niks. Je kijkt om je heen en denkt ‘leuk, waar zal ik eens heen gaan’. Je kunt gewoon je gevoel volgen, doen waar je zin in hebt, waar het mooi lijkt. Je bent ook met een groep gekomen en je weet dat iedereen dus daar op het terrein is. Dus al ga je even ergens anders heen wilt dan de rest of raak je elkaar kwijt, dan weet je toch dat ze daar ergens op het terrein zijn, dus ook geen zorgen” (R4). De weekendbezoekers onder de respondenten gaven tevens aan zich minder verbonden te voelen met dagbezoekers. “Je merkt wie de weekendbezoekers zijn want je hebt dezelfde mate van kapotheid zeg maar. Die mensen lopen er echt rond van ‘twee nachten niet geslapen’ en de dagbezoekers zijn nog vers. Je gaat helemaal kapot en dat deel je met de weekendbezoekers en dat is ook het vette eraan want je gaat samen kapot. De slechte koffie ‘s ochtends en de hele tijd in de zon zitten. En dat is wel een beetje, het is niet dat je dan de hele tijd interactie hebt met andere bezoekers, maar wel dat je een soort van saamhorigheidsgevoel. (…) En ja de dagbezoekers die hebben dat niet, maar die kom je ook niet tegen op die cruciale momenten” (R6). “Je loopt drie dagen een beetje in een roes rond ook, die dagbezoekers hebben dat toch minder. Wij slapen laat, we zijn vroeg eruit. Die maandag in die hitte, wij gingen naar die kalmaanlaan, beetje bij die tenten gaan zitten, maar daar zaten dus alleen maar weekendbezoekers, de rest ging gewoon op het veld staan” (R7). “Weekendbezoekers zijn brak van in de tent slapen en die hangen in een bepaalde waas
102
en dan komt er op Pinkpop bijvoorbeeld even een vrolijke dagjesfamilie binnen met frisse koppen weet je wel, terwijl jij daar met je brakke hoofd staat. Alleen dat al, die zitten gewoon in een andere vibe dan de vibe waar jij in zit, zo ervaar ik dat. Op Best Kept Secret vond ik dat minder storend, daar heb ik er minder last van gehad” (R10). Dit kan kloppen, want op Best Kept Secret heeft slechts twintig procent van alle bezoekers een dagkaart en op Pinkpop was dat dit jaar de helft. Een respondent die als dagbezoeker op Pinkpop was, bevestigt dit beeld van de introverte dagbezoeker: “Ja daar heb ik eigenlijk heel weinig van meegekregen van dat verschil, omdat wij zo voor ons doel gingen, hebben we daar helemaal geen oog voor gehad” (R9). De sfeer op Best Kept Secret wordt omschreven als ‘gemoedelijk’: “Er hangt hier wel echt een gemoedelijke sfeer. (…) Hier maakt het allemaal niet uit [als je op de camping je een weg baande tussen andermans tenten] en iedereen doet gewoon aardig tegen elkaar. Hier heb je ook niet last van mensen die heel erg duwen of zo, ik bedoel dat krijg je natuurlijk als de tent echt volstaat maar ja gewoon wat rustiger of zo” (R1). “Ik vind het op Best Kept Secret heel lieflijk, een liefdevol festival, iedereen is heel aardig, heel zacht” (R8). “Hier is iedereen wel echt, volgens mij was dat vorig jaar ook al zo, dat je heel rustig aan je drankje kan komen, in plaats van dat je heel asociaal langs alle mensen moet. Mensen houden wel meer rekening met elkaar. Het was ook rustiger, dat klopt. Maar je kunt nog steeds wel voorkruipen natuurlijk en dat gebeurt niet” (R3).16 Volgens hen komt dit door de doelgroep van het festival: “Leeftijd denk ik. (…) Hier zijn mensen over het algemeen wat ouder en misschien wat rustiger, niet zo opgewonden. Gewoon wat relaxter en daardoor ook iets gemoedelijker, niet de hele tijd zo duwen” (R3). “Ik denk dat dat ook voor een groot deel met het formaat van het festival te maken heeft. Best Kept Secret profileert zich ook wel heel erg als een festival voor muziek zeg maar. Dus dan krijg je ook voor een groot deel muziekliefhebbers daar. Maar ik denk dat er wel gewoon een verschil is tussen meer publiek wat wel echt specifiek voor de muziek komt en wilt genieten van deze specifieke artiest dan een meer algemeen publiek dat naar een festival gaat. Want ik ben ook twee keer naar Dour geweest en Dour is dan ook een festival waar heel veel Fransen gewoon heel veel drugs nemen en daarvoor naar het festival gaan, maar niet zozeer voor de specifieke bands die er geprogrammeerd staan en ik moet zeggen dat ik op Dour ook veel meer last heb gehad van de mensen om me heen, omdat iedereen zich daar veel asocialer gedraagt, dus ik denk dat het daar grotendeels mee te maken heeft” (R2). Dit voorbeeld laat het verband zien tussen de doelgroep van een festival (dat wordt 16
Ik denk dat dit ook te maken heeft met het betaalsysteem op Best Kept Secret. Horecamedewerkers hebben een scanner voor zich staan waar bezoekers hun polsbandje scannen om te betalen. Men kan niet meer zwaaien met muntjes, maar is afhankelijk van de scanner. Bezoekers vormen een alsmaar groeiende rij achter de scanner. En als er eenmaal een rij staat, zorgt sociale druk ervoor dat niemand de rij durft te negeren. Bovendien heeft dit geen zin, want de medewerker zal ook reageren met ‘sluit maar aan in de rij’.
103
ingegeven door het festivalconcept, de programmering en de setting), de motivaties van bezoekers en de gedragscode die ontstaat (deze respondent ervoer een te groot verschil in motivaties, stemming en oriëntatie en kon zich niet vinden in de heersende gedragscode, waardoor hij geen collectiviteitsgevoel ervoer). Volgens groep #1 past excessief gedrag niet bij de gedragsnormen op Best Kept Secret en wordt het ook niet ondersteund door de programmering: “Op Best Kept Secret is ook niet echt een drugssnuif-lineup, er is ook geen nachtprogramma” (R4). “Op Dour stond je dan in een tent en dan stond er iemand naast je gewoon even volop te snuiven. Nou dat zul je op Best Kept Secret niet snel zien, dat er iemand gewoon pal naast je in een drukke tent even een snuif neemt” (R1). “Op Best Kept Secret zie je natuurlijk ook wel wat dronken mensen rondlopen, maar daar is dat heel gemoedelijk, je ziet niemand agressief worden en iedereen lacht een beetje om elkaar en trekt elkaar gewoon een beetje mee” (R1). “Het is op Best Kept Secret ook op veel minder grote schaal, dat gedrag, dus dan is het ook veel minder een probleem” (R2). Ook de Pinkpopgangers hebben geen excessief gedrag opgemerkt tijdens het festival: “Ik vond het wel sociaal met z’n allen. Ik heb geen rare dingen gezien (R7). “Mensen pikken veel meer. (…) ik denk dat je op het moment dat je het terrein opstapt dan laat je iets los. Het is duur, laat maar los. Je hebt heel veel dingen niet, laat maar los. Je gaat gewoon heel veel ongemakken ervaren. Maar zodra je het terrein opstapt, moet je dat een beetje loslaten. Ik denk dat iedereen dat heeft. En daarom ben je heel sociaal tegen elkaar, ga je niet duwen, ga je niet trekken. We hadden ook op ‘t laatst toen bij Stromae, toen viel die vrouw dus flauw en we hadden een flesje water met z’n vijven, maar die hebben toch maar snel die kant op gedaan en aan haar gegeven, weet je op zo’n manier. Ja, het gedrag is altijd wel heel goed” (R6). Ook toen er ‘gevaar’ dreigde door zware onweersbuien tijdens Pinkpop, ontstond er volgens de respondenten geen paniek, maar eerder een saamhorigheidsgevoel: “Ik vond wel op den duur dat je merkte dat mensen het ook wel gigantisch leuk vinden en dat het ook daardoor ook wel weer een saamhorigheid iets wordt” (R5). “Ik vond het ook saamhorigheid, want ik was dus mijn vrienden kwijt en er stond volgens mij een moeder met twee kinderen, wel grote kinderen al, en die vroeg ‘he ben je alleen?’, dus ik zei ‘ja voor dit moment even wel’ en toen heb ik een poncho van haar gekregen en ben ik maar gewoon even bij hun blijven staan, totdat ik ze weer zag en dat vond ik ook wel een gevoel van saamhorigheid, want iedereen zorgt een beetje voor elkaar. En dat had ik voorgaande jaren ook, want ik stond ook een keertje bij Rammstein was het geloof ik en toen was er een kerel die was zijn portemonnee kwijt en die kwam op het briljante (sarcastisch) idee om op handen en knieën te gaan zoeken tussen de pit door. Dat vrienden van mij hem er ook even
104
uitgetrokken hebben van zou ik nu even niet doen. Ik vind dat je heel erg op elkaar past op zo’n festival en dat vind ik wel heel fijn” (R6). Wel waarschuwt een Pinkpopganger dat het festival misschien iets moet inperken om ergernissen te (blijven) voorkomen: “Ik denk wel eens dat Pinkpop misschien iets minder kaarten moet verkopen om het nog een klein beetje behapbaar te houden” (R6). Respondenten die naar beide festivals zijn geweest vinden de kleinschaligheid van Best Kept Secret ook prettiger dan de grootschaligheid op Pinkpop: “Die kleinschaligheid is toch beter, gewoon lekker overal heen kunnen lopen en niet hoeven drommen, of dat je echt door de massa gehinderd voelt. Je kon echt wel prima binnen drie minuten van het hoofdpodium naar het volgende podium, dat ging echt goed ja” (R9). “Niks moet of zo, het voelt gewoon vrijer” (R10). Uit de vorige paragraaf bleek de collectieve ervaring een grote impact te hebben op de esthetische ervaring. Desondanks voelen de Pinkpopgangers weinig behoefte om direct na afloop van een concert ook over hun (piek)ervaring te communiceren met andere (onbekende) festivalgangers: “Het is heel gaaf als er een iemand is met wie je zegt van ‘he het was vet he, ja echt vet!’. Maar dat is meestal iemand uit je eigen groep, niet met anderen” (R6). “Op het moment dat ik helemaal euforisch ben omdat ik iets tofs gezien heb dan ben ik ook zo van nou laat me maar even lekker, (…) dat hoeft van mij echt niet zo per se op dat moment gelijk erna, nee eigenlijk niet” (R5). Een Best Kept Secretganger lijkt hier anders over te denken: “Ja, als je in de rij staat te wachten op een biertje of zo of als je bij een concert staat dat je zegt ‘he, het is vet he?’ ‘ja, het is vet!’ (R3). Het sociale contact met onbekenden ontstond volgens de respondenten op Best Kept Secret vooral tijdens het wachten in de rij: “Ja en voor de toiletten sta je te wachten, tijdens een festival sta je eigenlijk overal wel te wachten. Dus ja, in alle wachtrijen is wel een geschikt moment en praat je met mensen” (R4). “Mensen spreken elkaar wel makkelijk aan, als je een biertje haalt en dan zegt er iemand iets. Over een band of dat het mooi is of zo, je bent heel snel een kleine conversatie aan het houden, tenminste dat had ik wel bijna altijd als je iets haalde of zo” (R8). Ja klopt, of dat je van elkaar proeft van het eten (R11). “Ja of dat inderdaad, mmm wat heb jij voor lekkers, zo (8). Volgens respondenten uit de gemixte focusgroep #3 kwam dergelijk sociaal contact tijdens het wachten minder voor op Pinkpop, omdat bezoekers hier doelgerichter zijn: “Op Pinkpop ga je wat meer voor je eigen hapje en versnapering en je doel. Je gaat wat meer recht op je doel af, omdat het ook wat lastiger is om dat te krijgen wat je wilt. En het is inderdaad wel de ervaring die je op Pinkpop hebt, je komt echt voor het optreden. Dus je hoofd staat ook naar ‘ik wil die band zien’, terwijl op Best Kept Secret is iedereen ook wel veel meer bezig om een beetje te socializen en zich op het terrein op een of andere manier wat vrijer te bewegen. En daar ontmoet je ook sneller of
105
oude bekenden of nieuwe mensen waar je even gezellig een praatje mee maakt. Ze staan er meer voor open denk ik” (9). Ook de Pinkpopgangers uit focusgroep #2 zeggen aanvankelijk op Pinkpop minder sociaal contact met onbekenden te hebben gehad in vergelijking met andere festivals waar ze zijn geweest, desondanks kunnen ze toch twee passende voorbeelden geven. Een respondent die naar beide festivals is geweest, maakt de nuancerende opmerking dat Pinkpop wel erg sociaal is voor zo’n massaal festival: “Ja nou maar ik vond Pinkpop wel heel goed georganiseerd, want er waren 70.000 man, die moeten dus allemaal eten en drinken. En het was eigenlijk ook helemaal niet agressief, ik had toch een beetje met de Stones en zo verwacht dat vooraan dan de Hells Angels en achteraan de iets minder Hells Angels zouden staan, zo’n idee had ik ervan. Maar dat was dus totaal niet waar. Wij stonden helemaal vooraan er werd niet geduwd, het was eigenlijk gewoon een heel vredelievend festival, op het saaie af” (8). Alle respondenten geven aan dat de contacten met onbekenden vluchtig waren en dat ze (deze editie) ‘geen nieuwe vrienden’ gemaakt hebben. Ze bleven allen bij hun eigen groep van vrienden die ze al kenden en eventueel ‘de vrienden van vrienden’. Twee Pinkpopgangers hebben tijdens het gesprek hun polsbandjes om, een teken van secondary circulation of symbols. “Ja, ik weet niet, waarom niet? Ik vind het wel gaaf (…) en ben benieuwd hoe lang ie t volhoudt. En je krijgt wel direct reacties van ‘oh ben je ook naar Pinkpop geweest, tof ja, ik wil ook heen’, dus mensen zien het wel, dat vind ik wel leuk ja tuurlijk” (R7). Deze respondent vindt het leuk om als Pinkpopganger herkend te worden en ontleent hier een zekere identiteit aan. De Best Kept Secret-gangers hadden hun bandjes niet meer om (vermoedelijk mede omdat de harde plastic betaalchip die eraan zit het niet prettig maakt om het bandje om te houden, maar dit is niet gevraagd). Ook de bezoeker die tijdens of na afloop van zijn/haar verblijf op het festival hier berichten of foto’s over post op sociale media, uit hiermee zijn/haar identiteit als ‘pinkpopganger’ of ‘bestkeptsecretganger’. Het is een modern voorbeeld van secondary circulation of symbols. Hoewel enerzijds de een ‘wij-zijn-erbij-boodschap’ wordt afgegeven, die de fysieke nabijheid van de ‘happy few’ en grenzen met buitenstaanders benadrukt, worden tegelijkertijd dezelfde grenzen paradoxaal genoeg doorbroken wanneer men via internet contact maakt met de buitenwereld. Respondenten zijn zich hier bewust van: “Het is heel dubbel, want als je iets heel tof vindt wil je het graag kunnen vastleggen, maar op het moment dat je gewoon op zo’n terrein rondloopt en dat is je bubbel waar je in leeft dan hoef ik daar ook niet per se invloeden van buiten af in te hebben, omdat het toch al zo leuk is dus dan hoef ik niet ook nog eens een keer van ‘oh wist je dat dit in het nieuws was’ weet
106
je, dat interesseert me op zo’n moment dan helemaal niet” (R5). “Ik vond het ook wel grappig dat een vriendin van mij maakte heel veel foto’s en video’s en dan deelde ze dat via Whatsapp en Facebook en dat was ze het hele weekend al aan t doen. En toen was ze naar The Kooks wat voor haar het hoogtepunt was geweest en toen ik vroeg van ‘nou heb je ook een video gemaakt?’ want ik was daar niet bij, toen bleek dat ze dat helemaal was vergeten, dus dat vond ze zo leuk dat je dat soort dingen dan vergeet. En juist het misschien niet delen met mensen, juist echt het in het moment zitten” (R6). De grenzen met buitenstaanders moeten we dus niet alleen letterlijk opvatten als het hekwerk om het festival, want in een tijd waarin we allemaal via onze telefoon constant in contact staan met de rest van de wereld, is een lege telefoon ineens de meest voelbare grens: “Je bent eigenlijk ook gewoon afgesloten van de buitenwereld want je telefoon is leeg op den duur. Ik heb ‘m niet opgeladen op het terrein, want ik vond het eigenlijk ook wel lekker” (R5). 5.4 Samenvatting De festivalconcepten van Pinkpop en Best Kept Secret worden herkend door de respondenten. Zij beschrijven het concept van Pinkpop als ‘een massaal festival, met drie podia en mainstream bandjes’, waar je ‘puur en alleen heen gaat voor de bands die er komen en die je goed vindt en niet teveel voor de festivalbeleving eromheen’. Het is ‘massaal’ en ‘commercieel’ en er spelen naast ‘bands die je gezien moet hebben’ ook ‘gehypte’ bands, “maar soms heb je daar gewoon heel veel zin in en dan kies je er ook bewust voor”. Bands ‘ontdekken’ kan er niet, want ‘daarvoor zijn de namen er te groot’. Respondenten hebben niet het gevoel dat de organisatie ‘heel erg hun best doet’ om meer te doen aan ‘festivalbeleving’ dan alleen het bieden van muziek. Waar in de omschrijving van het concept van Pinkpop vooral wordt gerefereerd aan de programmering, wordt in het geval van Best Kept Secret juist met name de setting benadrukt. Volgens respondenten is bij Best Kept Secret ‘juist heel erg dat de omgeving belangrijk is en wat nieuwe nog wat onbekendere bandjes’. Het klonk ‘wat individueler en wat kleiner’ toen ze voor het eerst iets over het nieuwe festival lazen. Volgens hen klopte de omschrijving die de organisatie vooraf gaf met hoe het ter plekke overkwam. “De bekendere onbekendere bands en opkomende bandjes plus hoe het er werd gepresenteerd met water en een bos erbij, fijn eten, fijne sfeer, dat werd bij de eerste editie echt bevestigd toen ik er was”. Voor beide groepen Pinkpopgangers is de eerste associatie met Landgraaf, de locatie van Pinkpop; ‘héél ver weg’. Met name de respondenten uit de Randstad hebben moeite met deze afstand en nemen het aspect mee in hun afweging voor herhaalbezoek. Best Kept Secret vinden zij ‘toch wat minder ver weg’ en ze denken dat het daarom meer mensen uit de Randstad trekt dan Pinkpop,
107
waar volgens hen meer Limburgers, Duitsers en Belgen naar toe gaan (Best Kept Secret trok met haar locatie overigens ook veel Belgen). Een Amsterdamse respondent, die de locatie in Hilvarenbeek ‘briljant’ vindt, geeft aan het ‘avontuurlijker’ te vinden ‘dan het zoveelste festival op het Westergasfabriekterrein’ in Amsterdam. Deze respondent zegt tevens het opmerkelijk te vinden dat het festival ‘geen last heeft gehad van het suffe imago van het vakantiepark’ waarvan het festival haar terrein leent. De respondenten vinden de vormgeving van het festivalterrein van Pinkpop en Best Kept Secret ‘een wereld van verschil’ die ‘bijna niet te vergelijken’ is. Pinkpop is ´simpel’, ‘saai’ en ‘niet zo bijzonder’. Het terrein is ‘heel basic’; ‘het is één groot vlak met massale podia en een massale tent en verder is er aan vormgeving weinig aandacht besteed’. De kalmaanlaan aan de rand van het Pinkpopterrein vinden ze weinig toevoegen, want het is er ‘veel te smal’ en ‘moeilijk te bereiken’, waardoor enkele respondenten de laan niet opgegaan zijn. De dagbezoekers zeiden er ook ‘geen tijd’ voor te hebben. Respondenten achten het eten dat verkrijgbaar is in de kalmaanlaan (van enkele dezelfde cateraars die ook op Best Kept Secret staan) wel beter dan de catering op de rest van het festivalterrein. De respondenten onderschrijven dat Pinkpop ‘draait om de bands en niet om festivalbeleving’ en ‘misschien te massaal’ is om rustige, intieme hoekjes te kunnen verwachten, toch missen zij dergelijke rustplekken met schaduw en idealiter de verkoeling van een meertje wel. Volgens hen wordt het verschil in setting met andere festivals steeds groter en is het concept van Pinkpop al zo lang onveranderd gebleven. Het vierde podium dat er in 2014 bij is gekomen, vinden ze net zo min van toevoegende waarde: de locatie is ze te ver van de rest af en de programmering niet interessant genoeg. Pinkpop wordt gecomplimenteerd over haar vakkundige organisatie op het gebied van dissatisfiers als transport, snelle catering, schoonmaak, en communicatie (via de website en de app, maar ook op het terrein tijdens het onweer). Volgens hen had het festival weinig kunnen doen tegen de hitte, maar ze vinden het wel slecht dat Pinkpop geen zendmast heeft geplaatst, waardoor telefonisch contact moeilijk is en jammer dat de campings verder weg zijn. Respondenten vinden de setting van Best Kept Secret ‘veel gezelliger’ en ‘meer gericht op de zintuigen’: rondlopen, ontdekken, onderzoeken, rondkijken en proeven. Ze hebben genoeg opties om even uit te rusten en ook de opstelling van de catering (een soort dorpspleintje in het midden) vinden ze leuker opgesteld dan op Pinkpop. Een respondent heeft op Best Kept Secret veel meer geld uitgegeven aan horeca dan op Pinkpop en wijt dit enerzijds aan het betaalsysteem met de chip (die ‘qua gebruikersgemak geweldig werkt’ maar kosten delen moeilijker maakt) en anderzijds aan de aantrekkingskracht van de horeca. Op Best Kept Secret zien ze het eten als een geneugte waar ze veel tijd en geld aan willen besteden, terwijl ze het eten op Pinkpop meer als noodzaak
108
beschouwen dat ondergeschikt is aan het tijdschema van de bands. De opbouw van het terrein vonden ze in 2013 beter dan op de tweede editie in 2014, waar een groter deel van het bos was afgezet en hier toiletten en hekken het uitzicht blokkeerden en ‘sfeer weghaalden’. Net als Pinkpop had ook Best Kept Secret dit jaar een podium toegevoegd, Stage Five, waar de meningen over verdeeld zijn; de een vindt het podium ‘mooi aangekleed met van die bamboe’, de ander vindt het ‘veel te donker en niet erg aantrekkelijk waardoor het een beetje wegviel en sommige bands heel weinig publiek hadden’. Stage Four (de containers met de Dj’s) was verplaatst naar het eind van het festivalterrein en ook hierover verschilden de meningen; de een vond dat het ‘er nu een beetje buiten viel’ en ‘je er ook niet meer leuk omheen kon gaan zitten’, terwijl de ander het juist een goede plek vindt voor een afterparty, iets dichterbij de camping. De ‘ruige en industriële uitstraling’ vinden ze goed passen bij dit ‘dance podium’, maar de muziek die er gedraaid werd was ‘weinig interessant’ en het geluid ‘te zacht’, waardoor het ‘niet echt een party’ was en zijn doel voorbij schoot. Een respondent vindt het een gemis dat men nergens op het festival tot laat kon doorgaan. Stage Three vinden beide groepen een ‘mooi’, ‘aantrekkelijk’, ‘heel open’ en ‘heel fijn’ podium, waar ‘je automatisch langs kwam’ en ‘nog wat daglicht meekreeg’ en ‘waar je ook leuk omheen kon zitten’. Wederom vond een respondent ‘alles wat ze daar zag was supervet’ en ‘de sfeer daar altijd fantastisch’, terwijl een ander vindt dat ‘ze hier misschien iets meer van een duidelijker concept voor kunnen bedenken met één type muziek (bijv. een chillpodium), want dat sprong nu te veel van hot naar her’. Stage Two vinden beide groepen ‘te donker, te druk en massaal het podium te laag en het geluid te hard’. Volgens de een is het ‘altijd te druk om naar voren te kunnen lopen’, volgens een ander kan dit juist wel. De een stoort zich aan ‘mensen die voor één act al lang van tevoren daar gaan staan’, terwijl de ander zegt ‘het gevoel te hebben dat in de tent meer de liefhebbers staan en bij de mainstage meer toevallige passanten’. Hoewel ze allen beamen aankleding van de podia belangrijk te vinden, heeft niemand de aankleding in de tenten van stage Two en Five opgemerkt. Wat betreft de emotionele invloed van fysieke ruimten (degree of arousal en pleasure/displeasure) beleven de respondenten op Pinkpop meer opwinding dan op Best Kept Secret. Volgens hen komt die opwinding door de grote artiesten op Pinkpop (‘waar je soms al jaren op hebt gewacht om die live te zien’) en het feit dat ze hier als bezoekers een strakkere dagplanning hanteren dan op Best Kept Secret waar ze liever op een rustig tempo rondbanjeren. Daarentegen vinden ze de omgeving op Best Kept Secret prettiger (pleasure) dan op Pinkpop (displeasure), willen ze er langer blijven, geven ze er meer geld uit en zijn ze sneller geneigd tot herhaalbezoek dan bij Pinkpop, waar ze die beslissing volledig van het programma laten afhangen.
109
De generieke festivalmotivaties van Pinkpopbezoekers zijn met name Escape (ontsnapping aan het dagelijks leven/ontspanning), Socialization (het verlangen om te interacteren met andere mensen, zowel met vrienden als het ontmoeten van onbekenden; al wordt dit niet zozeer als motivatie gezien om het festival te bezoeken (vooraf), maar meer als prettige bijkomstigheid tijdens het festival) en wellicht voor sommigen Family Togetherness (samenzijn en het versterken van familierelaties). Op Best Kept Secret zijn dit naast Escape, Socialization en Family Togetherness vooral Novelty/Learning met betrekking tot het ondergaan van nieuwe belevenissen en het ontdekken van nieuwe muziek. Significance (betekenis- en zingeving, de behoefte aan bezinning op zichzelf en anderen, en het verbreden van de emotionele horizon), de zesde generieke motivatie van Van Vliet die volgens hem net als Learning meer empirisch onderzoek behoefde (2012, p.67), lijkt nergens naar voren te komen in de uitspraken van de Pinkpop- en Best Kept Secret-bezoekers. De vier ervaringsdimensies (perceptueel, emotioneel, cognitief, communicatief) blijken ook van toepassing op de beleving van muziek. Welke ervaringsdimensie overheerst, verschilt niet alleen per bezoeker, maar ook per type muziek/per artiest, bovendien lijkt ook de omgeving van belang te zijn. In het donker (’s avonds of in een tent) lijken respondenten de perceptuele dimensie meer te ervaren (door de lichten en special effects), terwijl ze in het daglicht meer gebruik maken van de communicatieve dimensie in de interactie met de artiest. Sommigen respondenten vinden dat de setting op Best Kept Secret (aan het water en tussen de bomen) de emotionele dimensie van hun esthetische ervaring intensiveert; dat het de ‘emoties versterkt’ en ze de muziek ‘dieper voelen’. Daarentegen vinden anderen de buitenomgeving afleidend en prefereren juist de geslotenheid van een tent voor een intiemere en dieper geconcentreerde ervaring. Volgens de respondenten is het voor de esthetische ervaring van groot belang dat de muziek van de band bij het type podium en het tijdstip past (en moet een programmeur niet alleen beoordelen waar hij een band neerzet op basis van hoeveel publiek een band trekt). Een respondent dankt haar esthetische piekervaring aan de setting van het concert die hielp om ‘op te gaan in de wereld van de muziek’ (intrinsieke ervaringswaarden ‘opwinding door de ervaring van fictieve werelden’ en ‘gebruik van verbeeldingskracht’). De meeste respondenten brengen hun piekervaring in verband met de collectieve roes die zij voelden tijdens het concert en die ontstaat door het ‘massale losgaan’ ofwel door de massale stilte en concentratie (semi-intrinsieke waarde van
‘ervaring
en
plezier
van
de
ervaring
van
het
delen
van
bekende/nieuwe
emoties/representaties/concepten met anderen’). Volgens alle respondenten is naast de geluidskwaliteit vooral de positie ten opzichte van het podium belangrijk voor de intensiteit van de ervaring. Vooraan is de fysieke nabijheid, de gelijke stemming en de gelijke oriëntatie het sterkst,
110
waardoor de collectieve roes ontstaat, ieders individuele energie verhoogt en men en masse de artiest heilig verklaart. Hoe groter de afstand van het podium, des te zwakker is de ‘collectieve esthetische ervaring’. Respondenten vinden het op een festival makkelijk om contact te leggen met andere mensen vanwege de gelijke stemming, maar doen dit vooral tijdens het wachten in de rij en niet direct na afloop van het concert. Alle respondenten denken dat de setting invloed kan hebben op het contact tussen bezoekers (bijvoorbeeld het centrale eetpleintje op Best Kept Secret dat functioneert als verzamelplek). Hoewel respondenten ook Pinkpop ‘erg sociaal’ vinden, kwam dergelijk sociaal contact tussen vreemden volgens hen hier minder voor dan op Best Kept Secret, omdat Pinkpopbezoekers vanwege de massaliteit vaak ‘iets meer doelgericht en op zichzelf gefocust’ zijn. Alle respondenten geven aan dat de contacten met onbekenden vluchtig waren en dat ze behalve met de ‘vrienden van vrienden’ niet langdurig opgetrokken hebben met onbekenden. De Pinkpopgangers geven aan dat ze op het festival ook oude vrienden ‘op een andere manier leren kennen’ dan ze gewend zijn, omdat iedereen ‘heel spontaan’ en ‘lekker los’ is. Dit duidt op Goffman’s theorie over het verruilen van je reguliere zelf voor een zelf die passend is bij de gedragscode op het festival. De gedragscode, die door bezoekers ‘sfeer’ wordt genoemd, is op Best Kept Secret ‘zeer gemoedelijk’. Bezoekers zijn rustig en heel aardig en tolerant tegen elkaar en de respondenten hebben geen hinder ondervonden. Ze wijten dit niet alleen aan het beperkte formaat van het festival, maar vooral aan de doelgroep die het festival volgens hen aantrekt: ‘een iets ouder publiek, dat niet op zoek is naar opwinding, maar komt om te genieten van de muziek’. Excessief gedrag past niet in de gedragscode en de programmering is hier ook niet op ingericht. Ook de Pinkpopgangers typeren de gedragscode als ‘heel sociaal’ en hebben geen excessief gedrag opgemerkt tijdens het festival. Zelfs toen er ‘gevaar’ dreigde door zware onweersbuien tijdens Pinkpop, ontstond er volgens de respondenten geen paniek, maar juist een saamhorigheidsgevoel waarbij men goed op elkaar paste. Toch prefereren de respondenten die naar beide festivals zijn geweest de kleinschaligheid van Best Kept Secret en waarschuwt een Pinkpopganger dat het festival misschien iets minder kaarten moet gaan verkopen om ergernissen te kunnen blijven voorkomen. Dat de ‘duur’ van een festival een aspect is dat belangrijk is voor de (collectieve) festivalervaring en aan de rituele voorwaarden toegevoegd kan worden, wordt bevestigd in de uitspraken van respondenten over dag- versus weekendbezoek. Volgens respondenten is de ervaring heel anders, omdat je als weekendbezoeker meer los komt en op kunt gaan in een roes, terwijl je als dagbezoeker rekening moet houden met het vervoer terug naar huis. Dagbezoekers zouden dus
111
minder in staat zijn om de alledaagse werkelijkheid achter zich te laten. De weekendbezoekers onder de respondenten gaven aan zich ook minder verbonden te voelen met dagbezoekers, ‘omdat zij niet in dezelfde vibe zitten’. Op Best Kept Secret zijn in verhouding veel minder dagbezoekers dan op Pinkpop (20/80 versus 50/50) en dus hebben respondenten op dit festival minder ‘last’ gehad van het verschil. Na afloop van het festival herinneren symbolen als het polsbandje de betrokkenen aan het groepsgevoel (secondary circulation of symbols). Twee Pinkpopgangers hebben tijdens het gesprek hun polsbandjes om en geven aan het leuk te vinden om als Pinkpopganger herkend te worden. Ze ontlenen hier een zekere identiteit aan (extrinsieke sociale waarde). De Best Kept Secret-gangers hadden hun bandjes niet meer om.17 Ook posts op sociale media kunnen we zien als een modern voorbeeld van secondary circulation of symbols, waarmee enerzijds een ‘wij-zijn-erbij-boodschap’ wordt afgegeven, die de fysieke nabijheid van de ‘happy few’ en grenzen met buitenstaanders benadrukt, maar paradoxaal genoeg worden deze grenzen tegelijkertijd ook juist doorbroken door het contact met de buitenwereld. Respondenten zijn zich bewust van deze paradox; ze zijn geneigd om hun ervaringen net als altijd te delen, maar willen tevens in hun eigen afgesloten bubbel blijven. Soms zitten ze zo erg ‘in het moment in hun eigen wereld’ dat ze compleet vergeten foto’s te maken van een concert. Hoewel respondenten verschillen in manieren waarop ze hun esthetische en/of collectieve ervaring ondergaan, zijn alle Best Kept Secret-bezoekers het erover eens dat de setting van het festival een grote toevoeging is aan hun (totale) festivalbeleving.
17
Best Kept Secret-gangers dragen hun polsbandje vermoedelijk niet meer omdat de harde plastic betaalchip die eraan zit het onprettig maakt om het polsbandje om te houden, dit is echter niet besproken in het interview.
112
CONCLUSIE Het doel van dit onderzoek was om meer inzicht te krijgen in de manier waarop bezoekers popfestivals beleven en in specifieke zin hoe bepalend de setting van een popfestival hier toe is. Er is uiteengezet dat de totale festivalbeleving bestaat uit de esthetische ervaring (in dit geval de beleving van popmuziek) en de collectieve ervaring die deels overlappen en op elkaar inspelen. Iedere festivalbeleving is anders, omdat de fysieke en sociale context op elk festival anders is en bovendien ervaart iedere bezoeker het festival vanuit zijn/haar eigen persoonlijke context. De laatste jaren is het al rijke festivallandschap van Nederland nog verder uitgebreid met opvallend veel festivals die afficheren met ‘een bijzondere setting’ en inmiddels veelal getypeerd worden als ‘ervaringsfestivals’. Gezien de grote concurrentie zijn festivals genoodzaakt zich te onderscheiden met een sterk concept. Waar een oude reus als Pinkpop dit blijft doen volgens het traditionele concept ‘drie podia, publiek en de grootste namen in de popmuziek’, probeert een nieuwkomer als Best Kept Secret te vernieuwen niet alleen door onbekendere bands te programmeren, maar ook door veel aandacht te besteden aan de omgeving waarin deze concerten plaatsvinden om zo ‘een zekere sfeer’ neer te zetten. De vraag is of het concept dat de festivalorganisatoren voor ogen hebben ook daadwerkelijk zo ervaren wordt door hun bezoekers en zo ja, hoe beïnvloedt het dan hun beleving van het festival? Dit heb ik onderzocht aan de hand van twee case studies Pinkpop en Best Kept Secret, die beiden een archetypisch popfestival zijn, in de zin dat ze beide drie dagen concerten bieden op een afgesloten festivalterrein in de open lucht, maar die erg verschillen in de muziekprogrammering (zeer bekende namen versus onbekendere namen) en de setting (één groot veld met vier grote podia, versus een ‘kronkelend’ natuurgebied met vijf kleinere podia). De hoofdvraag van dit onderzoek luidt dan ook: “wat is de impact van festivalsetting op de esthetische en collectieve ervaring van bezoekers van Pinkpop en Best Kept Secret?”. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, is er kwalitatief publieksonderzoek uitgevoerd onder bezoekers van beide festivals. In drie verschillende focusgroepen (één groep met vier Best Kept Secret-bezoekers, één groep met drie Pinkpopbezoekers, één groep met vier bezoekers die naar beide festivals zijn geweest) zijn er ruim één uur durende groepsgesprekken gehouden om zoveel mogelijk te weten te komen over hoe hun festivalervaringen tot stand komen en welke elementen hier bepalend in zijn. In alle groepen is gefocust op de editie van 2014, hoewel hiertoe geen beperkingen zijn opgelegd aangezien sommige respondenten vaker naar hetzelfde festival zijn geweest en zodoende meer waardevolle informatie konden geven over de aard van het festival. De bevindingen van het publieksonderzoek zijn samengevat in het volgende schema (Figuur 12).
113
Figuur 12. Bevindingen publieksonderzoek: festivalbeleving bezoekers Pinkpop en Best Kept Secret
De eerste vraag ‘of het festivalconcept zoals de organisatoren van Pinkpop en Best Kept Secret dat voor ogen hadden ook zo wordt opgepikt door hun bezoekers’ kan positief beantwoord worden. Het beeld dat beide bezoekersgroepen omschreven, klopt aardig met hoe de organisatie hier zelf over vertelt (in interviews en hun eigen communicatie-uitingen e.d.). In het schema is uiteengezet wat de respondenten hebben gezegd over de topics; het geeft hun perceptie weer van de verschillende elementen van het festival, met nadruk op de setting. Hoewel de beschrijvingen van het concept, de locatie en de setting van beide festivals duidelijk van elkaar verschillen, zijn de verschillen in collectieve en esthetische ervaring veel minder groot. De vier ervaringsdimensies (perceptueel, emotioneel, cognitief, communicatief) kwamen bij beide groepen naar voren in hun beschrijvingen van esthetische ervaringen. Welke ervaringsdimensie overheerst, verschilt niet alleen per bezoeker, maar ook per type muziek/per artiest en het lijkt erop dat ook de omgeving waarin en het tijdstip (dag/avond) waarop het concert plaats vindt van belang is. Waar respondenten bij de ene artiest in opperste rust en concentratie staan te luisteren naar, te kijken naar en mee te voelen met de artiest zonder na te denken en zonder te letten op de
114
mensen om hen heen (perceptueel, emotioneel), staan ze bij een andere band of DJ juist heel erg te dansen en zijn ze meer met de mensen om hen heen bezig dan de artiest op het podium (communicatief) (R10, R9). ’s Avonds in het donker lijken respondenten de perceptuele dimensie meer te ervaren; hun aandacht wordt aangetrokken en vastgehouden door de lichten en het special effects die in het donker pas tot hun recht komen. In het daglicht lijken ze meer gebruik te maken van de communicatieve dimensie in de interactie met de artiest. Sommigen respondenten zeggen dat de setting op Best Kept Secret (aan het water en tussen de bomen) de emotionele dimensie van hun esthetische ervaring intensiveert; dat het de ‘emoties versterkt’ en ze de muziek ‘dieper voelen’. Daarentegen vinden anderen de buitenomgeving afleidend en prefereren juist de geslotenheid van een tent voor een intiemere en dieper geconcentreerde ervaring. Vanwege dit effect op de esthetische ervaring vinden respondenten het van groot belang dat de muziek van de band past bij het tijdstip (bij sommige bands past daglicht heel goed en bij andere juist totaal niet) en het type podium (tent, open lucht, e.a.) waarop ze spelen, past (en moet een programmeur niet alleen beoordelen waar hij een band neerzet op basis van hoeveel publiek een band trekt). Daarnaast vinden zij ook de geluidskwaliteit van groot belang (en deze is volgens hen op enige afstand van het podium het beste, logischerwijs in de buurt van de geluidsman). Het tijdstip, het type podium in samenhang met het type muziek, alsmede de geluidsbalans, zijn dus vier elementen die de esthetische ervaring beïnvloeden. Voor een respondent klopte dit tijdstip en de omgeving van het podium op Best Kept Secret (in de natuur aan het water) zo goed met de muziek, dat ze een piekervaring beleefde. De setting hielp haar om ‘op te gaan in de wereld van die muziek’, een beschrijving die erop duidt dat ze tijdens het concert de intrinsieke ervaringswaarde ‘opwinding door de ervaring van fictieve werelden’ realiseerde en ‘haar verbeeldingskracht gebruikt’ (de functie van deze intrinsieke ervaringswaarde). De meeste respondenten zeggen echter een piekervaring te realiseren door het voelen van een collectieve opwinding die meestal ontstaat door massaal ‘losgaan’ ofwel juist massale stilte en concentratie. Deze bezoekers realiseerden tijdens deze concerten de semi-intrinsieke waarde van ‘ervaring
en
plezier
van
de
ervaring
van
het
delen
van
bekende/nieuwe
emoties/representaties/concepten met anderen’ en ontwikkelen/versterken hiermee hun sociale identiteit (functie). Deze ervaring verloopt via de communicatieve dimensie; bezoekers interacteren met de artiest en met elkaar en een respondent zegt terecht dat het opbrengen van een dergelijke collectieve roes getuigt van sterke communicatieve kwaliteiten van de artiest (en deels ook van het publiek zelf). Volgens alle respondenten is daarom de positie ten opzichte van het podium een cruciale voorwaarde voor de intensiteit van de ‘collectieve esthetische piekervaring’. Vooraan is de
115
fysieke nabijheid, de gelijke stemming en de gelijke oriëntatie het sterkst, waardoor de collectieve roes ontstaat, ieders individuele energie verhoogt en men en masse de artiest heilig verklaart. Hoe groter de afstand van het podium, des te zwakker is het collectiviteitsgevoel. Waar de setting dus enerzijds directe invloed kan hebben op de esthetische (piek)ervaring, door het tijdstip, type podium en type omgeving in relatie tot het type muziek, heeft zij anderzijds indirecte invloed via de collectieve ervaring op de esthetische ervaring. De setting heeft hier in dusverre invloed op dat ze bepaalt hoeveel mensen er voor het podium passen en dus ‘hoe nabij de fysieke nabijheid’ is (te weinig ruimte is hinderlijk, bij te veel ruimte komt er geen collectieve roes tot stand) en hoe duidelijk de grenzen met buitenstaanders zijn (hoe groter de [gevoelsmatige] afstand tot de buitenwereld, hoe sterker het saamhorigheidsgevoel van the happy few die er bij zijn). De andere twee rituele voorwaarden, gezamenlijke oriëntatie en gelijkgezinde stemming, kunnen niet zozeer bepaald worden door de setting (hoewel het type en de vormgeving van een podium, zoals een donkere tent, misschien wel kan zorgen voor een gezamenlijke focus), maar hebben meer te maken met het festivalconcept in zijn geheel dat een zekere groep mensen aantrekt die samen de stemming bepalen. Deze stemming wordt bepaald door ieders persoonlijke motivaties die voor een groot deel van de bezoekers min of meer hetzelfde zijn; op Pinkpop is de programmering verreweg het belangrijkste festivalkenmerk, iedereen is daar om zijn/haar favoriete band(s) te zien, en op Best Kept Secret is iedereen er ook wel om nieuwe muziek te ontdekken, maar ook om gewoon wat rond te lopen en te ontspannen in een fijne omgeving met lekker eten. De generieke festivalmotivaties die bezoekers op Pinkpop hebben zijn met name Escape (ontsnapping aan het dagelijks leven/ontspanning), Socialization (het verlangen om te interacteren met andere mensen, zowel met vrienden als het ontmoeten van onbekenden; al wordt dit niet zozeer als motivatie gezien om het festival te bezoeken (vooraf), maar meer als prettige bijkomstigheid tijdens het festival) en wellicht voor sommigen Family Togetherness (samenzijn en het versterken van familierelaties). Op Best Kept Secret zijn dit naast Escape, Socialization en Family Togetherness vooral Novelty/Learning met betrekking tot het ondergaan van nieuwe belevenissen en het ontdekken van nieuwe muziek. Best Kept Secret heeft klaarblijkelijk een avontuurlijker ingesteld publiek. Het collectiviteitsgevoel dat tijdens een concert in heftige mate heerst, is gedurende het hele festival in lichtere mate aanwezig en uit zich in groepssolidariteit, individuele energie, heilige objecten/groepssymbolen en gedragsnormen. Zo blijkt ook uit de uitspraken van de respondenten van beide festivals die hun medebezoekers sociaal, open, aardig, tolerant en saamhorig noemen. Dit heeft te maken met de gedragscode die de bezoekers onderling bedwingen. Uit de uitspraken van de respondenten kunnen we afleiden dat het concept, dat een specifieke groep bezoekers aantrekt,
116
de gedragscode beïnvloedt en dat ook de setting hieraan bijdraagt. De gedragscode op Best Kept Secret (die door respondenten wordt geduid met het woord ‘sfeer’) is ‘gemoedelijk, rustig, aardig en tolerant, excessief gedrag wordt afgewezen’. Ze wijten dit niet alleen aan het beperkte formaat (setting) van het festival, maar vooral aan de doelgroep dat het festivalconcept aantrekt: ‘een iets ouder publiek, dat niet op zoek is naar opwinding (zoals bij sommige andere festivals), maar komt om te genieten van de muziek’. De programmering (dat onderdeel is van het concept) is ook niet ingericht op opwinding en/of excessief gedrag, want de namen zijn niet groot genoeg om een massa hysterie te veroorzaken (in tegenstelling tot de Rolling Stones op Pinkpop) en er is geen nachtprogrammering, waardoor excessief gedrag wordt vermeden. Ook de gedragscode op Pinkpop wordt getypeerd als ‘heel sociaal, los en vredelievend’ en ook hier hebben de respondenten geen excessief gedrag opgemerkt, toch vonden respondenten het ‘veel gezelliger’ op Best Kept Secret en zeggen ze dat bezoekers op Pinkpop, inclusief zijzelf, over het algemeen ‘doelgerichter en meer op zichzelf gefocust’ zijn dan Best Kept Secret-bezoekers. Alle respondenten vinden het op een festival makkelijk om contact te leggen met andere mensen vanwege de gelijke stemming (“iedereen is onbezorgd en iedereen hoort erbij en we zijn hier allemaal drie dagen met hetzelfde doel”), maar zeggen dat dergelijk sociaal contact door de massaliteit op Pinkpop toch iets minder vaak voorkwam dan op Best Kept Secret, waar het centrale eetpleintje functioneerde als een ontmoetingsplek. Bovendien ervaren de weekendbezoekers op Pinkpop minder verbondenheid met dagbezoekers (van de 60.000 bezoekers per dag is de helft dagbezoeker), omdat zij veelal in een andere stemming of gemoedstoestand verkeren (met name op de tweede en derde dag wordt dit verschil merkbaar). Ook dit is op Best Kept Secret anders, aangezien het publiek hier voor circa tachtig procent uit weekendbezoekers bestaat. Dit betrekkelijke verschil in gedragscode en contact heeft dus alles te maken met de verschillen in schaal van de twee festivals (op een massaal festival word je vanzelf iets doelgerichter en op jezelf gefocust, omdat het meer moeite kost om te krijgen wat je wilt), in concept (op Pinkpop is de degree of arousal [opwinding] hoger door het vooruitzicht op ‘het zien van bands die je héél graag wilt zien’, terwijl op Best Kept Secret het meer gericht is op het hebben van een ontspannen weekend en de minder bekende bands bij de meeste bezoekers ook minder opwinding teweegbrengen) en dus ook in setting (de ‘prettige’ omgeving op Best Kept Secret maakt bezoekers relaxter, zorgt ervoor dat ze er meer sociaal contact hebben, langer willen blijven, meer geld uit geven en sneller geneigd zijn tot herhaalbezoek dan bij Pinkpop waar dit niet is en de gehele setting is toegepast op het met zoveel mogelijk mensen kijken naar bands).
117
Hoewel respondenten verschillen in manieren waarop ze hun esthetische en collectieve ervaring ondergaan en de setting op de ene bezoeker meer invloed lijkt te hebben dan op de ander, zijn alle Best Kept Secret-bezoekers het erover eens dat de setting van het festival een grote toevoeging is aan hun (totale) festivalbeleving. Pinkpopgangers geven toe dergelijke ‘rustige, intieme hoekjes met schaduw en idealiter de verkoeling van een meertje’ te missen. Op de kalmaanlaan is al deels hetzelfde eten te krijgen, aangezien een aantal cateraars die op Best Kept Secret staan ook op deze ‘laan’ op Pinkpop staan, maar alle respondenten die dit festival hebben bezocht, zijn het erover eens dat dit niet goed is uitgevoerd en wellicht ook niet goed uitgevoerd kán worden op het terrein waar Pinkpop nu plaatsvindt. Lang kunnen de Pinkpopbezoekers er niet om treuren, voor ‘rust en beleving’ zoeken ze wel andere festivals op en zo lang Pinkpop een programma blijft bieden dat de moeite waard is, nemen ze de massaliteit op de koop toe: “warm, vol, druk, maar wat een belevenis!”. De belangrijkste uitkomsten van dit onderzoek op een rij: Het festivalconcept (incl. setting) wordt herkend door bezoekers en heeft duidelijke invloed op de collectieve ervaring (semi-intrinsiek). De invloed van setting op de muziekbeleving (intrinsiek) is minder evident, aangezien hier ook veel andere factoren van belang zijn (type muziek, tijdstip, type podium, geluidsbalans). Het festivalconcept trekt publiek met andere motivaties en dit beïnvloedt de ervaring. De schaal van een festival heeft invloed op de festivalervaring; grootschaligheid leidt tot ander gedrag en daardoor tot een andere ervaring dan kleinschaligheid. Implicaties en aanbevelingen voor vervolgonderzoek Gezien het lage aantal respondenten is dit onderzoek niet representatief voor alle bezoekers van deze twee festivals, laat staan voor popfestivals in het algemeen. De keuze voor dit lage aantal was onvermijdelijk gezien de kwalitatieve onderzoeksmethode en de beperkte tijd en middelen voor dit onderzoek. Daarentegen werd het hierdoor wel mogelijk om meer de diepte in te gaan, iets dat met een grote groep respondenten of met een kwantitatieve onderzoeksmethode een stuk lastiger te bereiken is. Toch zijn er ook met dit kleine aantal respondenten vragen onbeantwoord gebleven, is er soms niet ver genoeg de diepte in gegaan of heeft een antwoord een nieuwe vraag opgeleverd die vervolgens niet is gesteld. Hoewel tijdens de uitvoering van het onderzoek vanzelfsprekend getracht is zo ver mogelijk door te vragen om een zo exact mogelijk antwoord te krijgen, blijft het zeer moeilijk om
118
als interviewer genoeg overzicht te bewaren om al deze gaten tijdens het gesprek op te merken en beantwoord te krijgen. Pas tijdens de analyse vallen er zaken op die niet grondig genoeg zijn besproken. Idealiter zou je daarom de groepsinterviews met meerdere onderzoekers afnemen en/of een pauze inplannen (zodat bijsturing mogelijk is), of zelfs herhaalsessies inplannen om nogmaals dieper in te gaan op zaken die onvoldoende besproken zijn. Daarnaast zou je je kunnen afvragen of vergelijking van beide popfestivals wel echt mogelijk is, gezien het verschil in programmering. Respondenten zien op deze festivals geen concerten van dezelfde artiesten, dus is de impact van de setting op de beleving van die specifieke concerten niet goed te onderzoeken. Daar staat tegenover dat het geheid onmogelijk is om de impact van de setting te toetsen aan de hand van twee festivals die verder exact hetzelfde zijn, simpelweg omdat die waarschijnlijk niet bestaan. Ondanks deze implicaties geeft het onderzoek wel degelijk een completer inzicht in hoe popfestivalbezoekers festivals ervaren, welke aspecten van belang zijn en hoe deze met elkaar samenhangen. Zo weten festivalorganisaties, subsidieverstrekkers, beleidsmakers, maar ook andere cultuurwetenschappers waar ze op kunnen letten. Voor meer zekerheid over de gedane uitspraken zouden de volgende aspecten van de festivalbeleving in grootschaliger kwantitatief onderzoek getest kunnen worden (zie onderstaand tabel). Invloeden op festivalbeleving (esthetische én collectieve ervaring) Persoonlijke context
Sociale context Fysieke context (schaal/duur, omgeving, opbouw/ aankleding terrein incl. podia)
Topic
Motivaties (psychologische drijfveren en festivalkenmerken) Ervaringsdimensies (perceptueel, emotioneel, cognitief, communicatief) per type muziek Ervaringswaarden (intrinsiek, semi-intrinsiek, extrinsiek) per type muziek Gedragscode (perceptie van ‘sfeer’, gedragsnormen, omgang) Contact met mede-bezoekers (aard, duur, frequentie, tijdstip en locatie) Cognitieve perceptie van setting (interpretaties/associaties van vormgeving en gevolgen voor ervaring en gedrag) Fysiologische perceptie van setting (geluidsbalans, daglicht/donker, lampen/vuurwerk, geur, kleur, etc. en gevolgen voor ervaring en gedrag) Emotionele perceptie van setting (pleasure/displeasure, degree of arousal en gevolgen voor ervaring en gedrag)
Aanbevelingen voor de praktijk Alvorens ik aanbevelingen doe voor praktijkorganisaties, moet gezegd worden dat dit onderzoek geheel gefocust is op de beleving van de bezoekers. Er is niet gepraat met festivalorganisatoren, programmeurs of boekers, dus deze organisatorische kijk is buiten beschouwing gebleven. Wellicht
119
zullen er aanbevelingen gedaan worden die vanuit organisatorisch oogpunt niet mogelijk of logisch zijn of die juist reeds toegepast worden. Desalniettemin kan dit publieksonderzoek waardevolle inzichten geven in hoe bezoekers van deze twee popfestivals naar deze festivals kijken, want uiteindelijk is voor iedere festivalorganisatie en tevens subsidieverstrekker of beleidsmaker de ervaring van de bezoeker hetgeen waar het allemaal om draait. Vooropgesteld staat dat beide festivals een zeer positieve festivalervaring hebben opgeleverd. Best Kept Secret wordt met name geprijsd om haar mooie setting, het lekkere eten en de prettige sfeer, en de respondenten hebben er goede optredens gezien. Sommige respondenten vonden de programmering en de opbouw in 2013 beter dan in 2014 (met name het bosgedeelte was dit jaar minder sfeervol door de komst van wc’s en afzetting van zwarte hekken). Op Pinkpop hebben de respondenten memorabele concerten beleefd – met de Rolling Stones als ultiem hoogtepunt – en het festival wordt gecomplimenteerd over haar goede organisatie, met name wat betreft de communicatie, transport en de doorstroom bij de entree en horeca. Desondanks waarschuwen Pinkpopgangers dat het festival misschien voortaan iets minder kaarten moet gaan verkopen om hinder door de massaliteit te kunnen blijven voorkomen. Volgens hen is zeventig duizend man het absolute maximum op dit terrein en misschien zelfs al iets te veel. Je zou kunnen stellen dat Pinkpop goed is in de organisatie van dissatisfiers (transport, logistiek, communicatie en dergelijke zijn goed geregeld, wat ook noodzakelijk is voor zo’n massaal festival), maar dat er terrein te winnen valt bij de satisfiers onder de festivalkenmerken (horeca, locatie en setting). Momenteel laat het festival de aantrekkingskracht volledig afhangen van het programma. Dit is een bewuste keuze, maar ook een risico. De vraag is hoe lang de organisatie dit kan volhouden in een veranderend festivallandschap. Pinkpop hoeft niet te veranderen in programmering, want dat is juist waar de eigenheid en de (aantrekkings-)kracht van het festival ligt. Toch zou een optie om de sluimerende hinder van de massa in de toekomst aan te pakken, kunnen zijn om een andere (grotere) locatie te zoeken, waar genoeg ruimte is voor dezelfde grote podia (en een betere plek voor stage 4 die nu ‘misplaatst’ werd bevonden), maar tevens meer plek om bijvoorbeeld de horeca karakteristiek op te zetten inclusief leuke, gezellige rustplekken met schaduw (een wijder opgezet ‘kalmaangebied’). Respondenten gaven ook aan de vormgeving van Pinkpop simpel, saai en sfeerloos te vinden. Pinkpop zou kunnen kijken of het haar vormgeving op het terrein, maar ook in haar communicatie-uitingen, kan verbijzonderen en zodoende meer sfeer kan creëren. De berichten op de website en sociale media zijn momenteel vrijwel volledig gefocust op de programmering, ook hier is mogelijk meer uit te halen.
120
Best Kept Secret is sterk in satisfiers als setting, horeca, marketing en programmering voor de liefhebber van nieuwe muziek, en ook de dissatisfiers zijn over het algemeen goed geregeld (het bekersysteem houdt het terrein brandschoon en het chipsysteem werkt - op het kosten delen probleem na - erg goed). Toch klagen respondenten over een aantal, op het oog simpel op te lossen, problemen. Zo zou het podium in stage Two zou te laag zijn, waardoor het achterin moeilijk te zien is en ook de geluidsbalans in ditzelfde podium is niet in orde; het staat vaak te hard. Verder wordt stage Four te donker en onaantrekkelijk bevonden, zou stage Three misschien een vastomlijnder concept kunnen hebben qua programmering en vindt men het jammer dat er ‘geen echte afterparty’ is. In meer algemene zin heeft dit onderzoek laten zien dat wat festivalbezoekers omschrijven als ‘sfeer’ en organisatoren typeren als ‘festivalbeleving’ minstens zo belangrijk is geworden als de programmering van een festival. Best Kept Secret verkoopt haar kaarten voor een groot deel vanwege dit aspect (de setting, de vormgeving en de gedragscode die dit oproept) en is hierdoor minder afhankelijk van haar programmering. Pinkpop besteedt hier geen aandacht aan en is zeer gefocust op en tevens afhankelijk van haar programmering. Dit is een bewuste keuze van de organisatie, maar het kan misschien geen kwaad om het commentaar van de respondenten in dit onderzoek in acht te nemen. Bovendien loont het om aandacht te besteden aan de setting: in een plezierige omgeving willen mensen langer blijven en meer geld uitgeven, dit is bevestigd in het publieksonderzoek. Dit onderzoek heeft ook laten zien dat de schaal van een festival invloed heeft op het gedrag van bezoekers. Juist daarom zou een opzet waarbij bezoekers op een ontspannen manier met elkaar in contact komen (zoals het centrale eetpleintje op Best Kept Secret) kunnen helpen om de gedragscode zo sociaal mogelijk te maken. Verder is het van belang om te weten dat het concept en de setting van een popfestival enerzijds directe invloed kunnen hebben op de muziekbeleving (dus zou een programmeur de beslissing waar hij een band neerzet niet alleen moeten maken op basis van hoeveel publiek een band trekt, maar ook of hun muziek past bij daglicht/avond/in de open lucht/in een tent), maar anderzijds deze muziekbeleving indirect beïnvloeden middels de collectieve ervaring. Als het doel is om een zo rijk mogelijke festivalbeleving te bieden, is het raadzaam om hieraan te denken.
121
BIBLIOGRAFIE 3voor12.vpro.nl, 2014. Slotinterview met Eric van Eerdenburg op Lowlands 2014. 3voor12.vpro.nl, 18 aug. Beschikbaar op: http://3voor12.vpro.nl/luisterpaal/playerpage.program.44292470.html 3voor12.vpro.nl, 2014. Eurosonic Noorderslag 2014 Talkshow Best Kept Secret en Down The Rabbit Hole. 3voor12.vpro.nl, 17 jan. Beschikbaar op: http://3voor12.vpro.nl/nieuws/2014/EurosonicNoorderslag/ESNS14-talkshow-BKS-Rabbit-Hole.html 3voor12.vpro.nl, 2013. #BKS13 slotinterview: "Groei noodzakelijk om het gezond te houden" Aalberts: "Maar essentie blijft deze lijn in de programmering, prachtige terrein en lekker, duurzaam eten". 3voor12.vpro.nl, 24 jun. Beschikbaar op: http://3voor12.vpro.nl/nieuws/2013/Best-Kept-Secret2013/Nabeschouwing-met-Niels-Aalberts.html Allen, N. J., Pickering, W.S.F. en Miller, W. W. red., 1998 On Durkheim’s Elementary Forms of Religious Life. Londen en New York: Routledge. Autissier, A. M., 2009 The Europe of Festivals: Crossing approaches from Edinburgh to Zagreb. European Festival Research Project (EFRP). Beek, van J., 2014. Het Ervaringsfestival: Op zoek naar 10 bijzondere plekken. 3voor12 selecteerde tien festivallocaties om te ontdekken. 3voor12.vpro.nl, 21 feb. Beschikbaar op: http://3voor12.vpro.nl/nieuws/2014/februari/Tien-bijzondere-festivallocaties.html#gallery-close Beijer, W., 2007. De Wereld van Pinkpop. 1e dr. Sittard: Media Groep Limburg. Best Kept Secret, 2014. Bestkeptsecret.nl. Beschikbaar op: http://www.bestkeptsecret.nl/ Bille, T., 2012. The Scandinavian approach to the experience economy – does it make sense? International Journal of Cultural Policy, 18 (1), 93-110. Bitner, M.J., 1992. Servicescapes: the impact of physical surroundings on customers and employees. Journal of Marketing, 56 (2), 57-71. Boekmanstichting, 2010. Boekman 83 Festivals. Amsterdam: Boekman. Boorsma, M., 1998. Kunstmarketing: hoe marketing kan bijdragen aan het maatschappelijk functioneren van kunst, in het bijzonder van toneelkunst in Nederland. Proefschrift. Rijksuniversiteit Groningen. Buwalda, Y., et al., 2013. Best Kept Secret dag 2. Oor.nl 22 juni. Beschikbaar op: http://oor.nl/#reviews/concerts/2300/festivalverslag_best_kep_secret_dag_2 Campenhout, H. van, 1999. Metamorfose: Een Filosofie Van De Muziek. Leende: Damon, Collins, R., 2004. Interaction Ritual Chains. Princeton: Princeton University Press. Durkheim, E., 1995. The elementary forms of religious life. New York: The Free Press (1e dr. Parijs: Alcan, 1912). Elias, N. en Dunning E., 1986. Quest for excitement. Oxford: Basil Blackwell ltd. Elzenga, N., 2009. Festivals van het grote geld. Algemeen Dagblad 23 mei, Weekendbijlage. Euro Festival, 2011. Publications. Art Festivals and the European Public Culture. 16 feb. http://www.euro-festival.org/publications.html (geraadpleegd op 29 mei 2012).
122
European Festivals Association, 2012. European Festivals Research Project (EFRP). http://www.efaaef.eu/en/activities/efrp/ (geraadpleegd op 30 juni 2012). Eversmann, P.‚ 2004. The experience of the theatrical event. In: V. A. Cremona, et al., red. Theatrical Events: Borders Dynamics Frames. Amsterdam/New York: Rodopi, 139-174. Falassi, A., 1987. Festival: definition and morphology. Time out of Time: essays on the festival, 1-10. Falk, J. H., en Dierking, L. D., 1992. The Museum Experience. The Interactive Experience Model. Washington, D.C. : Whalesback Books. Frith, S., 1981 The Magic that can set you free: the ideology of folk and the myth of the rock community. Popular music, 1, 159-168. Gadamer, H., et al., 1993. De Actualiteit Van Het Schone: Kunst Als Spel, Symbool En Feest, Boom Esthetica. Amsterdam: Boom. Garafalo, R., 1992. Understanding Mega-Events: If We Are The World, Then How Do We Change It? Rockin’ the boat: Mass Music and Mass Movements. Geredigeerd door Reebee Garafalo. Boston, MA: South End Press. Garafalo, R., 2008. Rockin’ Out: popular Music in the USA. 4e dr. Somerville, Massachusetts: Pearson Education. Gijssel, R. van, 2011a. De run op festivalkaartjes. De Volkskrant 7 jan., Kunst. Gijssel, R. van, 2011b. Nederland festivalland. De Volkskrant 10 juni, V Opening. Gijssel, R. van, 2011c. Tickethype in crisistijd. De Volkskrant 30 dec., V. Giorgi, L., 2010. European Arts Festivals: Cultural Pragmatics and Discursive Identity Frames. European Arts Festivals and Public Culture, 14-17. Download http://www.eurofestival.org/publications.html (geraadpleegd op 29 mei 2012). Goffman, E., 1959. The Presentation of self in everyday life. New York: Doubleday & Company. Grappia, S en Montarib, F., 2011. The role of social identification and hedonism in affecting tourist re-patronizing behaviours: The case of an Italian festival. Tourism Management, 32, 5, pp 1128-1140. Griffioen, I., 2013. Jan Smeets: "Best Kept Secret? Pinkpop heeft de beste line-up" 44-jarig festival wil niet aan concept tornen en laat zich "niet kapot concurreren". 3voor12.vpro.nl, 15 feb. Beschikbaar op: http://3voor12.vpro.nl/nieuws/2013/februari/Jan-Smeets--Best-Kept-Secret-Pinkpop-beste-line-up.html Griffioen, I., 2013. Pinkpop vs Best Kept Secret; oud vs nieuw in festivalland. Het Duitse FKP Scorpio gaat met twee festivals de concurrentie aan met Mojo. 3voor12.vpro.nl, 11 juni. Beschikbaar op: http://3voor12.vpro.nl/nieuws/2013/Pinkpop/Pinkpop-vs-Best-Kept-Secret-oud--vs-nieuw.html Haagsma, Jacob, 2014. Het festival als laboratorium en vrijplaats. Dagblad van het Noorden 25 juli, Cultuur. Hesmondhalgh, D. en Negus K., 2002. Popular Music Studies. London: Arnold. Hoenjet, H., 2006. De slag om het festivalpubliek. HP De Tijd 17 (22), 51-57.
123
Holt, F., 2010. The economy of live music in the digital age. European Journal of Cultural Studies 2010, 13, 243-261. Holt, F., 2012. More than a Feeling, More than Music: Diversity and Experience in Live Music. Live Music Exchange Blog. 10 mei. Beschikbaar op: http://livemusicexchange.org/blog/more-than-a-feelingmore-than-music-diversity-and-experience-in-live-music/ Hoogen, Q. van den, 2010. Performing arts and the city: Dutch municipal cultural policy in the Brave New World of evidence-based policy. Proefschrift. Rijksuniversiteit Groningen. Hoorntje, R., Kouwenhoven, A., 2013. Zomerfestivals: de rek is eruit. NRC Handelsblad 16 aug, Het Grote Verhaal. Hoorntje, R., Kouwenhoven, A., 2013. Een overschot aan feest. NRC Next, 16 aug. Hopkins, J., 1970. Festival! The book of American music celebrations. New York: Macmillan. Hulst, A. van der., 2011. Festivalgevoel – avontuur en saamhorigheid. De Gelderlander 10 juni, Extra. Inspire Festival, 2013. Beschikbaar op: http://www.inspirefestival.nl/nl/ (geraadpleegd op 20 juli 2013) Into the Great Wide Open, 2009. Over ons. Into The Great Wide Open. Beschikbaar op: http://intothegreatwideopen.nl/over-ons (geraadpleegd op 9 mei 2012). Jago, L., and Dwyer, L., 2006. Economic evaluation of special events: a practitioner’s guide. Altona Vic: Common Ground Publishing. Jongenelen, S., 2010. De festivalisering van Nederland. Boekman tijdschrift voor kunst, cultuur en beleid 22. 83 Festivals, 6-12. Joostens, K., 2012. Kunst & Klant in de Nederlandse podiumkunsten. Naar een betere ruil van waarden tussen aanbieders en publiek. Proefschrift. Rijksuniversiteit Groningen. Knaapen, S., 2006. Vrijheid!? Blijheid!? Een analyse van de sociale orde op popfestivals. Doctoraalscriptie Cultuursociologie. Universiteit van Amsterdam. König, E., 2008. Waarom riepen Lowlands-bezoekers massaal ‘Theo!’?. NRC Next 24 juli. Beschikbaar op: http://www.nrcnext.nl/bibliotheek/2008/07/24/waarom-riepen-lowlands-bezoekersmassaal-%E2%80%98theo%E2%80%99/ Kruijver, L., 2009. Grootste groei was tussen 1985 en 1995: Respons blikt terug op dertig jaar festivals. EB Live Edition, 55. Kunst, J., 1988. Filosofie Van De Muziekwetenschap, Serie Wetenschapsfilosofie. Leiden: Nijhoff, 78-79. Laing, D., 2004. The Three Woodstocks and the Live Music Scene. Remembering Woodstock. Geredigeerd door Andy Bennet. Aldershot: Ashgate. Leenders, M. et al., 2005. Success in the Dutch Music Festival Market: The Role of Format and Content. International Journal on Media Management, 7(3-4), 148-157. Beschikbaar op: http://dx.doi.org/10.1080/14241277.2005.9669431
124
Life at Lowlands, 2013. Documentairefilm. Geregisseerd http://www.vpro.nl/lees/gids/dagtips/2013/32/zaterdag.html
door
Lisa
Boerstra.
Linko, M., Silvanto, S., 2011. Infected by Arts Festivals: Festival Policy and Audience Experiences in the Helsinki Metropolitan Area. The Journal of Arts Management, Law, and Society [online], 41 (4). Lowlands Festival, 2014. www.lowlands.nl. Beschikbaar op: http://lowlands.nl/ Lowlove.nl., 2012. Interview met Eric van Eerdenburg: ‘Dit is wat we leuk vinden met elkaar’. Lowlove.nl. Beschikbaar op: http://www.lowlove.nl/interview/interview-met-eric-van-eerdenburg-ditis-wat-we-leuk-vinden-met-elkaar/ (geraadpleegd op 5 juni 2012). Maanen, H. van, 2009. How To Study Art Worlds. On the Societal functioning of Aesthetic Values. Amsterdam: University Press. Mair, J. and Laing, J., 2012. The greening of music festivals: motivations, barriers and outcomes. Applying the Mair and Jago model. Cultural Trends, 20 (5), 683-700. McAuley, G., 1999. Space in Performance: Making Meaning in the Theatre. Ann Arbor: University of Michigan Press. Mr. Pinkpop, 2013. Documentairefilm. Geregisseerd door Jaap van Eyck. Nederland: Pieter van Huystee Film in coproductie met NTR. Neck, H. van en Berg, O. van den, 2007. De artistieke betekenis van festivals, verslag van studiebijeenkomst in Maastricht. Amsterdam: VSCD. Negus, K., 1996. Popular Music in Theory: An Introduction. Cambridge, UK: Polity Press. Noordman, D. Th. B.J., 2007. Cultuurmarketing. Den Haag: Reed Business. Nordmann, S., 2009. European Arts Festivals From a Historical Perspective. European Arts Festivals and Public Culture, 19-29. Download beschikbaar op: http://www.euro-festival.org/publications.html (geraadpleegd op 29 mei 2012). NOS.nl, 2014. Lowlands: "De hype is er een beetje af". Nos op 3, 1 feb. Beschikbaar op: http://nos.nl/op3/artikel/604951-lowlands-de-hype-is-er-een-beetje-af.html Oor.nl, 2014. Organisatie Welcome To The Village wil ook slapen. Oor, 15 april, Feature Indie. Beschikbaar op: http://oor.nl/articles/organisatie_welcome_to_the_village_wil_ook_slapen/feature Pine, B. J. en Gilmore, J.H., 2000. De beleveniseconomie, werk is theater en elke onderneming creëert zijn eigen podium. Vertaald door Th. H. J. Tromp, 2e dr. Schoonhoven: Academic Service. Pinkpop Festival, 2014. Pinkpop.nl. http://www.pinkpop.nl/. Pot, M., 2014. Lowlands 2014: Uitverkocht, leuk, maar het móét beter. De Volkskrant 18 aug. Beschikbaar op: http://www.volkskrant.nl/vk/nl/10904/Muziekfestivals/article/detail/3720472/2014/ 08/18/Lowlands-2014-Uitverkocht-leuk-maar-het-moet-beter.dhtml Prahalad, C. K. en Ramaswamy, V., 2003. The New Frontier of Experience Innovation. MIT Sloan Management Review 44 (4), 12-18.
125
Ranshuysen, L., en A. Elffers, 2008. Zó meet je de waarde van podiumkunsten. Boekman tijdschrift voor kunst, cultuur en beleid 77 Het Belang van Kunst, 28-31. Ranshuysen, L., 1999 (herziende druk 2012). Handleiding publieksonderzoek voor podia en musea. Amsterdam: Boekmanstudies. Redactie van OOR, 1998. OOR’s eerste Nederlands Popencyclopedie. 11e ed. Amsterdam: B.V. Uitgeversmaatschappij TTG. Reid, S., 2007. Identifying Social Consequences of Rural Events. Event Management, 11, 89-98. Respons, 2013. Factsheet Festivals, Branchecijfers festivals 2012. http://www.respons.nl/monitoren-online-databases/festival-monitor-online Respons, 2014. Factsheet Festivals, Branchecijfers 2013. http://www.respons.nl/uploads/factsheets/Factsheet_Festivals_2013.pdf
Beschikbaar Beschikbaar
op: op:
Sassatelli, M., 2010. Gevangen tussen McFestivalisatie en vernieuwing. Boekman tijdschrift voor kunst, cultuur en beleid 22. 83 Festivals, 14-21. Segal, J., 2009. European Arts Festivals From a Historical Perspective. European Arts Festivals and Public Culture, 11-18. Download http://www.euro-festival.org/publications.html (geraadpleegd op 29 mei 2012). Shuker, R., 1998. Key Concepts in Popular Music. London/New York: Routledge. Small, K., Edwards, D., Sheridan, L., 2005. A flexible framework for evaluating the socio-cultural impacts of a (small) festival. International Journal of Event Management Research, 1 (1), 66-76. Tanamal, L., 2013. #ESNS13: Best Kept Secret, uitdager van Pinkpop. Robert Swarts en Niels Aalberts (Friendly Fire) over nieuw festival. 3voor12.vpro.nl, 11 jan. Beschikbaar op: http://3voor12.vpro.nl/nieuws/2013/Eurosonic-Noorderslag-2013/ESNS1-Video2.html Terphoven, A. van, 2009. Het Festivalgevoel: de wereld van Pinkpop, Werchter, Pukkelpop, Lowlands. 1e dr. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij L.J. Veen. Turner, V., 1982. Celebration: studies in festivity and ritual. Washington, DC: Smithsonian Institution Press. Twaalfhoven, A., 2010. Redactioneel Boekman 83. Boekman tijdschrift voor kunst, cultuur en beleid 22. 83 Festivals, 2-3. Veld, S. de, 2011. Festivalbezoek: Waarom? Een onderzoek naar het publiek van Motel Mozaïque. Masterscriptie Kunst- en Cultuurwetenschappen. Erasmus Universiteit Rotterdam. Vliet, H. van, red., 2012. Festivalbeleving. Hogeschool Utrecht. Vrieze, A. de, 2014. Best Kept Secret vs Down The Rabbit Hole: zoek de verschillen. Twee nieuwe festivals gaan voor de kroon van het voorseizoen. 3voor12.vpro.nl, 30 juni. Beschikbaar op: http://3voor12.vpro.nl/nieuws/2014/Down-The-Rabbit-Hole-2014/Best-Kept-Secret-vs-Down-TheRabbit-Hole--zoek-de-verschillen.html Wilders, M., 2012. Theaterbeleving in het belevenistheater: de architectuur van het theatergebouw als context voor de theaterervaring. Proefschrift. Rijksuniversiteit Groningen.
126
Wood, E.H., Thomas, R., 2006. Measuring cultural values – the case of residents’ attitudes to the Saltaire Festival. Tourism Economics, 12 (1), 137-145 Wouters, C., 2008. Informalisering: manieren en emoties sinds 1890. Vert. Bart Jonker. Amsterdam: Bakker. Yan, Q., Zhang, H., Li, M., 2012. Programming quality of festivals: conceptualization, measurement and relation to consequences. International Journal of Contemporary Hospitality Management, 24 (4), p. 653 – 673
127
BIJLAGEN BIJLAGE A: TOPICLIJST Topic List 1.
Voorstellen: Naam, studie/werk, ervaring met festivals ja/nee (zo ja, welke?) Leek – ervaren – professionele bezoeker? Hoeveel dagen aanwezig op BKS/ PP 2014/2013? Gezelschap?
2.
Kun je het festivalconcept omschrijven? Verwachtingen vooraf? Hoe opgedaan?
3.
Motivaties om naar het festival te gaan (psychologische drijfveren: ontsnapping, samenzijn met familie, sociaal bezig zijn, kennis vergaren, betekenisgeving. Hoe geven de festivalkenmerken hier invulling aan?)
4.
Kun je beschrijven wat je beleefd hebt? Gedaan/gezien op de dag, Verloop van de dag. (Extrinsieke waarden: economische (handel), sociale (contact met mede-bezoekers), psychologische (ontspanning/ ontsnapping), of informatieve waarden van kunst).
5.
Muziekbeleving (hoe heb je de concerten beleefd? Wat is je meest bijgebleven en waarom, wat zag/voelde/dacht/deelde je? Zintuiglijke/emotionele/cognitieve/communicatieve dimensie (met publiek en met artiest), piekervaring. Wat leverde het je op? intrinsieke waarden (gebruik van verbeeldingskracht, het ervaren van nieuwe percepties en het testen van meningen en inzichten) semi-intrinsieke waarden (verkrijgen van kennis, het ervaren van emoties, en genieten van het delen van bekende/nieuwe emoties, representaties en concepten met anderen), comfortabel/uitdagend, positie tov podium)
6.
Locatie: Wat kun je zeggen over de geografische locatie (sociale perceptie/ associatie)
7.
Setting: Hoe heb je ervaren/ wat vind je van/ associatie: - de natuurlijke kenmerken van de omgeving - fysieke inrichting (wat vond je van de voorzieningen, indeling, grootte/ruimte) - cognitief: interpretatie van stijl van de inrichting (expliciete en impliciete tekens, symbolen, artefacten) - emotioneel: plezierig/onplezierig, opwindend/saai - zintuiglijk/fysiologische reactie op de ruimte (geur, kleur, temperatuur, geluid, belichting, rust - omgeving tijdens de muziekbeleving (plaatsing en vormgeving podia (ruimte, perceptuele dimensie), omgeving van de podia (afleidend of stimulerend?), tent vs open lucht (focus), positie tov podium (contact artiest, focus) - omgeving mbt bevordering contact anderen (rustplekken, veel/weinig ruimte) - Sfeer: waardoor wordt dit bepaald?
8. Collectieve ervaring: - hoe was de omgang met anderen? - vond je het druk/rustig, groot/kleinschalig? - hoe zie je je medebezoekers? - dag- vs weekendbezoekers: duur v festival invloed op saamhorigheid? - gezamenlijke rituelen ervaren? - rituele voorwaarden: fysieke nabijheid, grenzen met buitenstaanders, gelijke stemming, gelijke oriëntatie, gedeelde motivatie - rituele uitkomsten: groepssolidariteit, individuele energie, heilige objecten/symbolen, gedragsnormen - gedragscode, excessief gedrag - tijdelijke rituelen: ludieke acties - collectieve roes - secondary circulation of symbols naderhand (bijv polsbandje omlaten, via social media!!) - duur van een festival (weekend of langer vs een dag) - mimetische gebeurtenis (in veilige omgeving de controle laten varen) - bevrijding van zelfdwang, even onverantwoordelijk kunnen zijn - normale zelf verruilen voor zelf die past bij de normen die gelden op het festival - sociale extrinsieke waarde: gedragsbevestiging, sociale waardering op onpersoonlijke basis.
128
BIJLAGE B: NOTULEN FOCUSGROEPEN FOCUSGROEP #1: BEST KEPT SECRET Vier respondenten: R1, R2, R3, R4. Dinsdag 22 juli 2014. Aanvang: 12:20 uur. Eind: 13.30 uur.
|
R1: 21 jaar. Bachelor KCM. 2x BKS, 1 x Lowlands, Pukkelpop, Dour, Pitch, meer. Onderzoek naar festivals en gewerkt bij festivals. Ervaren festivalganger. R2: Bachelor KCM, master Film. Flevofestival (christelijk muziekfestival) als kind. 2 x Dour, 2 x BKS, 1 x Pitch. Niet naar meer dan twee in de zomer, vanwege geld. R3: 20 jaar. Bachelor KCM. 2 x vrijwilliger bij ITGWO, 2 x Lowlands, 2 x BKS, 1 x Pitch. Lowlands vroeger, maar nu niet meer. R4 : 25 jaar, bachelor kcm, master bedrijfskunde, BKS 1 x 1 dag in 2013, 1 x Lowlands, Pitch, paar kleine festivals, maar ziet zichzelf niet als een ervaren festivalganger. Interpretatie festivalconcept BKS: 1: Vormgeving en taalgebruik scheppen dat 3: Ja, ik had dat ergens op internet gevonden over dat geheime festival. Klinkt individueler dan LL of PP. Iets kleiner ook. De tenten zijn niet zo massaal zoals de Alpha op Lowlands. Hoe het eruitziet met water en het bos en de schommels eraan vastgemaakt, dat voelt heel prettig en fijn en aangenaam (9.22). In plaats van zo’n massaal veld met een paar podia erop. 3: Ja, de beschrijving vooraf klopte ook met hoe het ter plekke overkwam. En ik vond de namen heel fijn, dat ze meer richten op de opkomende bandjes, bands die iets minder bekend zijn, tis een mengsel van de zeg maar bekendere onbekendere bands en de opkomende bandjes. Dat, plus hoe het er werd gepresenteerd met water erbij, bos erbij, fijn eten, fijne sfeer, en zo kwam het ook echt wel over. Dat werd bij de eerste editie echt bevestigd toen ik er was. 4: Ik ben er eigenlijk echt voor de programmering naar toe gegaan, of nou ja eigenlijk mijn moeder, omdat mijn moeder naar een naam wilde, moesten we daar maar naar toe. Ik heb bijna niet gekeken naar hoe ziet het eruit of.. Het is gewoon die muzikant treedt op en daar gaan we naartoe. < Heeft ook helemaal niks meegekregen van wat er vooraf werd gezegd en geschreven over het nieuwe festival>. 1: Wij waren maanden van tevoren al alles aan het volgen en dat we voor het kaartjes kopen echt hadden afgesproken van nou jij gaat in dat huis achter die computer omdat we echt dachten dat het snel uitverkocht zou zijn, terwijl je kon echt maanden later nog je kaartje kopen. Maar die buzz was zo sterk. Allen: ja das wel knap. 4: Ja, maar het is wel door een bestaande organisator georganiseerd, met friendly fire toch? Het is niet alsof ze nog niet bestonden. Motivaties: 2: Het is sowieso een financiële keuze, omdat je in korte tijd heel veel bands te zien krijgt die je normaal nooit allemaal voor dat bedrag zou kunnen zien. Bij mij is het vooral financieel dus en het is een soort van vakantie. Festival doet op zeker hoogte beetje hetzelfde als een vakantie, dat je voor langere tijd weg bent en dat je ook ergens anders slaapt en dat je met een paar vrienden ergens anders naar toe gaat, dus dat je een beetje uit je eigen omgeving gaat eigenlijk. En als je dan neer een festival bent geweest hoef je ook eigenlijk ook niet per se nog op vakantie naar een ander land ofzo. Want die behoefte om weg te gaan is dan al enigszins vervuld. 2: Ik vind het niet leuk om in mijn eentje naar een festival te gaan. Als ik weet dat er geen bekenden op het festival zullen zijn, zal ik ook niet gaan, dus dat is wel cruciaal uiteindelijk. 4. Of met je moeder haha. Maar deze keer was eigenlijk een uitzondering. Ik ga naar festivals met m’n vrienden. 2. Op BKS kende ik een aantal bands, en je weet ongeveer welke genres of welke soort muziek ze hebben. Dus dan heb ik het van tevoren, wel minder dan vorig jaar trouwens, van tevoren opgezocht en dan hoor je van vrienden ‘oh dat is vet, ga maar mee daar heen’ Het is beetje half uitzoeken en een beetje half op de gok naar bands toe gaan. 4. Ik zou niet zo gauw veel geld, meer dan vijftig euro, betalen voor een festival waar ik echt niet weet wat er speelt, dat zou ik niet aandurven. Als ik er gratis naar toe kan, dan prima, dan ben ik wel bereid om te ontdekken. Maar ik ga er niet heen om te ontdekken als ik echt niet weet wat er gaat komen, dat vind ik zonde van mijn geld. Invloed van setting 4: Alleen dit jaar, je vroeg toch wat de reden was om naar het festival te gaan? Dit jaar kon ik niet heen, want ik was aan h et afstuderen. Maar een reden om er volgend jaar weer naar toe te gaan is dat bij stage one, daar zit je aan het water en daar zijn ook de grootste acts, het is wel heel cool dat je dan daar aan het water staat en dan die main act ziet spelen, het is wel plussen, het is wel extra. Het maakt het wat sferischer. Het is net als dat je thuis zit, je kunt in een kaal hok zitten, maar het is leuker als er een lampje hangt en het is nog leuker als het ook lekker warm is. Je kunt het zo mooi maken als je wilt en dat is denk ik bij een festival ook zo. Het is niet complementair in de zin van dat het elkaar versterkt, maar het is gewoon erbij op, nog leuker. Hoewel, het versterkt denk ik mijn muziekervaring toch wel. Maar ik weet niet of dat bij een Lowlands dan minder was geweest, dat durf ik niet te zeggen. In principe zijn mijn ogen op het podium gericht. Ik denk dat het toch meer plussen is, dan dat het het versterkt.
129
1: Ja, ik denk dat het over het algemeen, niet per se een optreden ofzo, maar de algehele ervaring die je over drie dagen verspreid hebt. Want het is natuurlijk niet alleen dat strandje, maar want dat was dan maar vorig jaar, dat was er nu nog wel, maar dat was voor een deel weer afgesloten, dat je ergens bij dat bos had je dan allemaal schommels en daarnaast stonden allemaal eetkraampjes en dan kon je gewoon even wat halen en dan ging je in dat bos en dan hadden ze allemaal lampjes en dat is gewoon iets wat over het algemeen als je daar rondloopt het gewoon bijzonder maakt ofzo. En dan denk ik niet per se de optredens maar dat draagt er ook wel aan bij, omdat je er toch enthousiaster van wordt.
Ik denk het wel ja. 3: Ik denk dat voor mij de locatie en de sfeer de concerten juist wel versterken, dat je bijvoorbeeld buiten bij Een staat en dat er dan open lucht is en dan begint het te schemeren en dan kijk je naar rechts over het water heen en dat geeft iets magisch mee voor het concert waardoor ik het iets intenser ga ervaren. 1: Ja, dat is wel zo. Dat was ook zo bij Sigur Ros vorig jaar, met die rode lucht en dan valt ineens alles samen. Er was nog net geen vuurwerk, zo zeg maar. 3: Ja, het is emoties versterken. Als ik het op een andere locatie zou hebben gezien, dan zou ik het mooi vinden, maar hier was het extra mooi, maar dan niet erbij op maar gewoon iets dieper voelen, dieper ervaren. Opbouw setting 1 en 3: de setting was wel anders, het eerste jaar was het ietsje beter. 1: Nou kijk, ze hadden hier die schommels, en dan kon je hier eerst doorlopen naar al die tentjes en dat hadden ze nu hier helemaal afgezet en daar zaten nu allemaal wc’s, waardoor de sfeer daar eigenlijk al weg was en ook omdat je tegen zwart hekken aankeek, dat leek gewoon ja ik weet niet, wat minder bijzonder ofzo. En ook bij de mainstage hadden ze ineens allemaal, je hebt daar zo’n heuvel en vorig jaar zat iedereen zo op die heuvel naar de concerten te kijken en dat hadden ze nu ook helemaal afgezet met hekken. 3: Ja dat was geloof ik omdat ze daar een nieuwe dranktent hadden neergezet. 1: Ja maar het zag er wel minder mooi uit. Want je kon eerst gewoon over dat heel ding uitkijken en nu moest je eerst doorlopen en was er een stukje heuvel waar vanaf je naar de mainstage kon kijken. 3: Ja. Het was iets minder mooi aangekleed en ik vond de bands vorig jaar, over het algemeen had ik het gevoel dat er toen meer bands waren die ik echt wilde zien en nu nog steeds wel veel maar wel minder. 3: Ja, je hebt een grote weg hierzo en dan hier ergens die schommels en dit was aan beide kanten gewoon open dus je liep binnen met een soort sprookjesbos aan de rechterkant een grote heuvel en het terrein en aan de linkerkant al die schommels en ergens ook nog een survivalbaan en nu waren er allemaal hekken, dus je had iets minder het gevoel van wow ik kom nu op een hele mooie locatie binnen, het was nu gewoon een beetje, ja minder mooi. 3: Ik heb dit jaar wel mooie concerten gezien, maar volgens mij wel iets minder wow-momenten dan vorig jaar. Misschien ook omdat vorig jaar was alles nieuw dus dan kom je binnen en is het zo van wow wow! En nu verwacht je natuurlijk meer en is het natuurlijk jammer als bepaalde dingen weg zijn. 1: Ze hadden bijvoorbeeld wel een nieuw podium, die hadden ze ook wel mooi aangekleed met van die bamboe op het podium. Daar heb ik ook wel een van de leukere concerten gezien, dus dat was wel weer mooi, maar daar zat het eerste jaar een ander ding, dat DJding toch? En dat was nu verplaatst naar helemaal hier toch? Dus dat viel er een beetje buiten, dus daar ben ik volgens mij maar een keer zijn we daar heen gelopen. 3: Ja, maar daar waren ook alleen maar DJ’s waar je een beetje kon dansen en dat was het dan ook wel weer, dus ja.. 1: Ja, maar toen het nog daar zat, was het, kon je er ook een beetje omheen ook gaan zitten en dat kon nu niet meer. Esthetische ervaring / piekervaringen 1: Over de sigur ros ervaring: Luisteren denk ik. Er gaat niet heel veel door mn hoofd dan op zo’n moment. Meer dat je dan de lucht ziet en dat die muziek past er dan op een of andere manier gewoon perfect bij bij die omgeving, maar tis dan dat je niet per se iets denkt ofzo ja misschien dat er even door m’n hoofd is gegaan van wow dit is echt heel mooi maar dat je daarna gewoon weer gaat verder luisteren en genieten van het optreden. 3: Het is wel een soort van dromerige en echt zo muziek die je heel erg meesleept en waar je jezelf heel erg in kan verliezen, dus als je dan zo’n omgeving hebt zoals daar is het net als een sprookje, alsof je even ergens anders bent in plaats van hier in deze wereld en dat je even zo te zeggen ergens mee naar toe neemt en daar werkt de omgeving wel aan bij dat je iets heel moois om je heen hebt. 1: Ik denk dat dat (dat ze sigur ros nog nooit eerder live gezien hadden) de ervaring ook juist weer mooier maakt want ik had echt zoiets van oh wow nu kan ik sigur ros zien en dat had ik nog niet eerder gehoord dat hij uberhaupt naar Nederland kwam dat had ik nooit eerder mee gekregen en ik denk dat dat het voor mij ook wel bijzonder maakt, als het een soort van kans is als je hem kan zien. 1: Nu was het Larry Gus, dat was wel een van de hoogtepunten van mij van BKS. Die had ik ook al eerder gezien, maar toen was het eigenlijk ook heel vet. Dus ik weet niet echt.. Dat was op het nieuwe podium met al die bamboe, podium vijf geloof ik. En het was gewoon hij en het publiek ging gewoon helemaal los, het was ook het laatste concert van de avond, die man zorgde er ook een beetje voor, het was gewoon een soort gekkenhuis waarin hij aan het optreden is.
130
Collectieve ervaring tijdens concert 2: Ja, die man die was op zich vrij vreemd. Die was gewoon, het was een man uit Griekenland die live allerlei samples door elkaar gooide en daar dan ook nog live heel vals overheen ging zingen, tja.. Maar wat ik er leuk aan vond is dat je merkte dat er een soort algemeen gevoel was van ‘wie is deze gast?’ en dat je dan langzaamaan dat je steeds meer mensen zag die het toch leuk begonnen te vinden, een voor een. Dus dat je een beetje een soort van collectieve ervaring had, of in ieder geval dat je heel erg bewust werd van hoe de rest van het publiek het beleefde en hoe je het zelf beleefde. Het was ook wel naast alles wat er op het podium gebeurde, qua gekte dat het ook gewoon wel heel leuk wa som te zien hoe de rest daar op reageerde. 1: Ja, hij wilde ook eigenlijk een toegift doen en het publiek wilde dat ook, maar het enige wat hem dus tegenhield is dat het niet meer mocht. Maar het was wel echt dat je dacht ‘nou misschien gaan ze nog wel toegeven’, omdat iedereen zo enthousiast was. En ik had het eerder gezien op eurosonic op zo’n dayparty in een galerie, dus dat was echt heel klein en het geluid was natuurlijk ook niet heel goed, maar toen was het op zich ook heel tof omdat je met zo’n kleine groep van zoiets raars maar toch wel heel goeds kan genieten. 2: Het was uiteindelijk wel muziek die bedoeld was om te dansen, maar hoe zeg je dat? Fout of hoe je dat ook wilt noemen. Maar dat je dan in het begin mensen een beetje vaag, verbaasd of hoe zeg je dat unimpressed, naar die artiest ziet kijken, maar dat ze dan langzamerhand er steeds meer in komen zeg maar. Doordat ze gaan bewegen inderdaad. 1: ja in die galerie was dat minder want het was ook met minder mensen maar er waren wel drie mensen die vooraan helemaal uit hun dak gingen en dat was hier ook wel een beetje zo in het begin maar dat werd wel steeds meer dat mensen op de gekste manieren gingen dansen en dat was wel heel tof, ik denk dat je dat zelf ook meer energie gaf. 1: ik denk dat het feit dat je in een enorme groep staat waarvan je het gevoel hebt dat iedereen het fantastisch vindt ernaar staat te kijken dat dat wel een van de dingen is, maar lang niet alles, ik weet het niet zo goed. 2: Bij de dingen die we gaaf vinden zijn we wel steeds, hebben we geprobeerd wel enigszins vooraan te staan. Je wilt niet helemaal vooraan, omdat het geluid daar over het algemeen vrij beroerd is, dus dan ga je twintig meter naar achteren zoiets. En dan in het midden vaak als het lukt. Ja je probeert altijd wel een beetje te zorgen dat de geluidsbalans goed is en dat je het tegelijkertijd een beetje van dichtbij kan zien. Want ik vind het altijd wel een stuk minder leuk als je helemaal hier staat en de band staat daar te spelen. 4: Maar zagen jullie ook echt het strand als je in het publiek staat? Want als ik in het midden sta, zie ik vaak eigenlijk niet zo vel meer, behalve het podium want dat is hoog. 1: Nou, als je achterom keek, zag je het natuurlijk wel ene beetje en je ziet het ook wel op de schermen. Positie tov podium / collectieve ervaring 2: Ja, ook wel trouwens omdat naarmate je verder naar achteren gaat de mensen ook minder enthousiast zijn, waarschijnlijk om dezelfde reden omdat zij er gewoon verder van af staan er daardoor minder in komen maar als de mensen om je heen niet zichtbaar onder de indruk zijn dan komt dat gevoel bij jezelf ook minder los. Als ik meer vooraan sta en daar gaat iedereen uit zn dak dan is het verleidelijk om daar ook uit je dak te gaan in plaats van achterin. Dus het is de sfeer die je opzoekt. 1: Het viel me dit jaar op bij de mainstage als je in het midden wat verder af stond en je ging klappen dan stopte je eigenlijk ook vrij snel weer met klappen omdat je alleen jezelf hoort en dat klinkt heel lullig dan. Terwijl als je vooraan staat en je klapt dan hoor je het niet eens, dan is het meer een algemeen geluid ofzo. Mensen praten meer met elkaar als ze achteraan staan denk ik meer en gewoon bier drinken. 2: Bij voorkeur is het geluid een beetje goed, want je moet er wel enigszins in op kunnen gaan. Als je de hele tijd het gevoel hebt dat het geluid ondermaats is, als de band in het echt beter klinkt dan het nu is, dan is het voor mij in ieder geval een stuk moeilijk om er echt in op te gaan en dat is voor mij wel echt nodig. Ik wil er echt in op kunnen gaan wil het een hoogtepunt genoemd kunnen worden. Nogmaals als je dan het idee hebt dat het hele publiek het net zo gaaf vindt als jij het vindt, dat vind ik altijd wel een heel prettig gevoel. 3: Ja dat vind ik ook wel belangrijk. We waren een keer bij een concert van Roosbeef in Leeuwarden en daar was echt het hele publiek aan het praten. Het was echt een topconcert, maar het was niet zo mooi, omdat het publiek zo kut was. Dus dat helpt ook wel mee. Als het publiek gewoon een leuk publiek is dat luistert en enthousiast is. Invloed omgeving op esthetische ervaring 4. Volgens mij maakt het ook heel erg uit welke artiest er speelt of het nog invloed heeft dat dat strand daar ligt. Ik heb ook bands gezien, dat was gewoon omdat ik tijd moest vullen, vond ik niet heel interessant en dan denk ik ‘hm strand ja ach leuk, band mwoah ja wel ok. Alleen als het echt heel vet is, ik vond damien rice wel echt heel cool maar die trok ook een fles wijn open en dat past dan wel bij een strand vind ik, dat is wel gezellig dus dat past dan wel heel erg goed. Maar een grote band die er qua sfeer niet helemaal bij past dat klikt dan ook niet naar mijn gevoel. Het moet wel die stijl een beetje zijn, de muziek moet wel bij de omgeving passen. Maar niet alle bands, of je moet de band heel leuk vinden dat het een voorwaarde is voor de ervaring. Dus eigenlijk als je de band interessant vindt is de setting een versterkende factor en helpt het mee om de ervaring nog toffer te maken terwijl als je band niet interessant vindt dan maakt het eigenlijk heen hol uit. JA ik weet niet of het altijd zo is, maar toen wel. Maar het is natuurlijk altijd leuk om het bos in te lopen en te gaan schommelen, dat is leuker dan zo’n bierbank. 3: Nou ja als de band echt heel ruk is, dan denk ik ‘nou we hebben in ieder geval nog een strand’, maar niet echt dat het nog iets. Al vind ik het dan denk ik nog wel leuker dan als ik het op een andere locatie had gezien. Sfeer 1: En hangt hier wel echt een gemoedelijke sfeer. Ik ben ook een keer op Pukkelpop geweest en die mensen daar waren gewoon niet aardig. De tenten stonden hutjemutje over elkaar heen en overal partytenten en als je je dan een weg baande tussen een paar van die tenten door dan had je
131
echt van die mensen die je aankeken van ‘wat doe jij hier, dit is ons terrein’. Dat is niet echt fijn om zo over een camping of een festival te lopen. Terwijl hier maakt het allemaal niet uit en iedereen doet gewoon aardig tegen elkaar. Hier heb je ook niet last van mensen die heel erg duwen ofzo, ik bedoel dat krijg je natuurlijk als de tent echt volstaat maar ja gewoon wat rustiger ofzo. 3: Leeftijd denk ik. Het publiek op lowlands is aanzienlijk jonger. Hier zijn mensen over het algemeen wat ouder en misschien wat rustiger niet zo aaaah! Gewoon wat relaxter en daardoor ook iets gemoedelijker, niet de hele tijd zo duwen. 2: Ik denk dat dat ook voor een groot deel met het formaat van het festival te maken heeft. Best Kept Secret profileert zich ook wel heel erg als een festival voor muziek zeg maar. Dus dan krijg je ook voor een groot deel muziekliefhebbers daar. Terwijl je ook een meer algemeen festivalpubliek hebt. Want ik ben ook twee keer naar Dour geweest en Dour is dan ook een festival waar heel veel Fransen gewoon heel veel drugs nemen en daarvoor naar het festival gaan, maar niet zozeer voor de specifieke bands die er geprogrammeerd staan. En ik moet zeggen dat ik op Dour ook veel meer last heb gehad van de mensen om me heen omdat iedereen zich daar veel asocialer gedraagt. Maar ik denk dat wel gewoon een verschil is tussen meer publiek wat wel echt specifiek voor de muziek komt en wilt genieten van deze specifieke artiest dan gewoon publiek dat naar een festival gaat en dat het daar grotendeels mee te maken heeft. Gedragscode 2: Hoe ik me gedraag op een festival, dat is niet iets waar ik ooit bij stil heb gestaan eerlijk gezegd. 3: Het is wel zo bij een bevrijdingsfestival of bij Lowlands heb ik dat ook wel dat als je drinken gaat halen dat je dan eerst tien mensen opzij moet douwen om uberhaupt bij je drankje te komen en hier is iedereen wel echt, volgens mij was dat vorig jaar ook al zo, dat je heel rustig aan je drankje kan komen, in plaats van dat je heel asociaal langs alle mensen moet. Mensen houden wel meer rekening met elkaar. Het was ook rustiger, dat klopt. Maar je kunt nog steeds wel voorkruipen natuurlijk en dat gebeurt niet. (Red. Ik denk dat dit misschien komt door het chipsysteem waardoor de uitgifte bij de barren ook is ingericht rondom de scanners. Per medewerker is er een scan en dus vormen er automatisch rijen voor zo’n scan, in plaats van dat je overal kan gaan staan met je muntjes en de aandacht van de medewerker moet zoeken.) Verschil tussen podia aankleding 3: Ik vond de sfeer in podium 3 altijd fantastisch. Mensen waren daar altijd meer aan het dansen en enthousiaster en dat was vorig jaar ook zo, Ik weet niet precies waardoor dat komt, of dat aan de programmering ligt dat er altijd bepaalde soort bandjes in die tent staan maar ik vond alles dat ik daar heb gezien super vet. Meer uptempo en veel elektronische acts ook. 3: Stage two is massaler, heel erg druk, bij Een kon je altijd nog wel naar voren pendelen als je wilde en bij twee is het hutjemutje op elkaar en als je te laat kwam kwam je gewoon niet meer binnen. 1: Ja en als je daar vooraan staat is het niet altijd heel erg leuk, omdat mensen daar toch meer aan t duwen zijn en mensen gaan door ook nog wel eens crowdsurfen en ik vind dat heel vervelend want ik heb dat nooit door want ze komen dan vaak van achteren en dan heb je dat gewoon niet door en dat vind ik heel irritant, dan heb je ineens een been op je hoofd ofzo. Maar daar zijn ze soms ook wat agressiver maar dat verschilt ook per concert denk ik. 3: Ja ik vond dat niet de leukste tent, de sfeer vond ik daar minder fijn. Daar stonden ook altijd mensen die daar dan het hele festival stonden omdat ze iets per se wilde zien als lykke li ofzo. En als er dan tijdens lykke li ook niet echt iets anders bijzonders tegelijkertijd was dan wilde ook het hele festival daar in die tent. En er was toch ook iets mis met het geluid daar? De bas was daar heel hard. Fysiologisch 1: Ja zelfs met oordopjes. Het deed gewoon pijn, echt te hard. Soms voel je het gewoon, maar dat maakt niet uit, maar hier deed t echt pijn ook op je borst. Geen reactie op vraag van lichten in tent versus openlucht Eten setting horeca 4: Wat ze wel heel leuk hadden gedaan vond ik de catering, dat stond allemaal heel grappig opgesteld. Dorpsachtig en leuker dan als alles aan de rond staat zoals bij grote festivals. Waar natuurlijk een hele goede reden voor is, omdat het zo groot is, maar ik vond dit dan wel veel gezelliger met dat pleintje. 1: Ja en ook dat stukje aan het strand was ook heel leuk. 4: Dat vind ik toch ook wel belangrijk, ik bedoel ik heb op Lowlands niet zo goed gegeten. Het is niet meer dat ik daardoor meer contact heb met mensen als anders, maar het is wel gezellig als in sferisch. Rustplekken 1: Vorig jaar gingen we altijd bij die schommels zitten, maar dat was nu niet meer zo leuk om te zitten, want daar was het nu een beetje afgesloten met hekken. 3: Ja en je had voor veld twee had je ook een soort grasveldje dus als je niet per se in de tent iets wilde zien ging je daar gewoon even gewoon naast zitten. En aan het strandje, het meertje. Dag- versus weekendbezoekers
132
4: Ja als je drie dagen blijft kom je natuurlijk wel meer los, dus de ervaring is wel anders, maar das altijd zo ook als je langer op vakantie gaat dan ontspan je meer. Drie dagen is beter, maar 1 is ook prima. 1: Ik vind het wel fijn dat het niet na een dag al voorbij is, dat je lekker rustig aan kunt doen en dat als je alles gezien hebt ga je naar je tent en dan volgende dag kun je gewoon weer. 4: Ja dat is wel zo, je weet dat je savonds nog terug moet dus je kunt niet helemaal wasted gaan want dan is het zo lastig om savonds nog terug te komen dus dat speelt wel mee. Dus je kunt er minder in opgaan omdat je wel steeds denkt oh over twee uur zitten we weer in de auto terug. Gelukkig heb je een auto, als je met de trein moet is het helemaal vervelend, want dan zit je helemaal zo van ik moet de trein halen. Dan sta je wel echt op tijd en dat is echt heel irritant. 1: Ik had dat met Lowlands, toen had ik de dag erna een afspraak en dus ik moest de laatste trein halen en toen moest ik ook nog een concert missen wat ik eigenlijk graag had willen zien en je loopt dan inderdaad toch de hele dag over na te denken, dat maakt het echt minder. Je kunt dan minder genieten. 3: Het is ook gewoon leuk dat je half brak naar je tent kunt wandelen en dat je dan de volgende ochtend op staat en zo van ‘hee hoi waar gaan jullie heen vandaag?’. 4: Ik denk dat ook de grootste schat is aan een festival gewoon het feit dat je daar een stap over de ingang zet en van dat punt aan niets meer moet. Ja het enige lastige is dat je acts moet uitkiezen van waar ga je heen, maar als dat het probleem is dan is het nog te overzien. Al is het soms lastig. Voor de rest, je eten is er, je drinken is, je loopt gewoon en je hoeft gewoon niks. Je kijkt om je heen en denkt ‘leuk, waar zal ik eens heen gaan’. Je kunt gewoon je gevoel volgen, doen waar je zin in hebt, waar het mooi lijkt. Je bent ook met een groep gekomen en je weet dat iedereen dus daar op het terrein is. Dus al ga je even ergens anders heen wilt dan de rest of raak je elkaar kwijt, dan weet je toch dat ze daar ergens op het terrein zijn, dus ook geen zorgen. Contact met andere festivalgangers > rituele voorwaarden 3: En het is ook vaak wel heel makkelijk op een festival om contact te leggen met andere mensen. Iedereen is onbezorgd en iedereen hoort erbij en we zijn allemaal hier om drie dagen.. dus tis heel makkelijk om mensen aan te spreken en hoi te zeggen. 4: En je hebt natuurlijk een gemene deler, dat je allemaal voor die muziek komt, je hebt allemaal voor die programmering gekozen, dus als je iets tegen iemand zegt dan kun je er wel ongeveer van uit gaan dat ie het tof vindt. 3: Ja, als je in de rij staat te wachten op een biertje ofzo of als je bij een concert staat dat je zegt ‘he, het is vet he?’ ‘ja, het is vet!’. 4: Ja en voor de toiletten sta je te wachten, tijdens een festivals sta je eigenlijk overal wel te wachten. Dus ja, in alle wachtrijen is wel een geschikt moment en praat je met mensen. 1: Op het strand zit je vaak meer met een eigen groepje. 3: Ik heb wel mensen via via ontmoet, maar niet echt dat ik dit jaar zelf mensen heb aangesproken als ik daar zat. 4: In de echte wereld heb je vaak zelf een doel, als ik jou dan op straat tegen kom en jij bent dan waarschijnlijk toch op weg naar een afspraak, dan moet jij mij op een of andere manier afwimpelen, dat is voor jou vervelend en voor mij vervelend en op een festival dan ja, heb je alle tijd, maakt het niet uit. 1: Ja bij Dour was dat anders, want daar is het veel groter en volgens mij komt 75 procent van de bezoekers voor de nachtprogrammering en dan komen heel veel mensen niet voor 17 uur hun tent niet uit of hun huis niet eens uit. Want je merkt ook dat overdag kon je overal rustig rondlopen waar we mar wilde en bij de mainstage kon je helemaal overzien. Terwijl ’s avonds kon je eigenlijk geen stap verzetten en stond je eigenlijk gewoon constant in de rij en kon je als je ergens wilde afslaan dan kostte dat echt heel veel moeite. Dat is echt heel massaal en onpersoonlijker. Excessief gedrag 1: Omdat iedereen daar echt heel veel drugs gebruikt, of gewoon heel veel drinkt. Het is gewoon echt een heel andere sfeer, maar het is ook een andere soort muziek. Als de programmering echt heel vet is, zou ik toch wel overwegen om er misschien toch nog naar toe te gaan, maar ik houd het wel echt in mijn achterhoofd. En wat er ook wel vaak is, de campings zijn zo ontzettend groot. En het is vaak ook niet zo goed weer, wij stonden iedere keer tot onze knieën in de modder en dat is toch niet heel erg fijn, vier of vijf dagen lang. Het is echt een heel ander festival. 1: Op Best Kept Secret zie je natuurlijk ook wel wat dronken mensen rondlopen, maar daar is dat heel gemoedelijk, je ziet niemand agressief worden en iedereen lacht een beetje om elkaar en trekt elkaar gewoon een beetje mee. 2: Het is op Best Kept Secret ook op veel minder grote schaal, dat gedrag, dus dan is het ook veel minder een probleem. 1: Ja, op Dour stond je dan in een tent en dan stond er iemand naast je gewoon even volop te snuiven. Nou dat zul je op BKS niet snel zien, dat er iemand gewoon pal naast je in een drukke tent even een snuif neemt. 4: Ja op BKS is ook niet echt een drugssnuif-lineup. Er is ook geen nachtprogramma. 1: Het eerste jaar was dat ook heel grappig, toen wisten we dat nog helemaal niet en toen zaten we dus nog s’avonds gewoon daar wat in het bos en toen kwamen er echt van die beveiligers zo van ‘jullie moeten van het terrein af’ en wij dachten van huh, het is pas 12 uur. 1: Ik heb wel een drugshond gezien op BKS, die stond vlak voor de ingang als je van de camping naar het festivalterrein loopt. Maar toen dacht ik ook echt ‘huh, is dat hier nodig?’
133
Setting 1: Vorig jaar heb ik vaker gezien dat tent 2 helemaal propvol stond en je er niet meer bij kon, maar dat kan ook met de progr ammering te maken hebben. En dit jaar was er een tent meer, dus het was misschien meer verspreid. 1: De vernieuwde setting ten opzichte van het jaar daarvoor heeft niet echt per se afgedaan aan mijn festivalervaring, maar het was wel echt jammer van dat hoekje bij die schommels dat daar nu allemaal hekken en wc’s waren. Want het was niet eens nodig dat er zoveel wc’s waren, want ik heb nooit in de rij hoeven staan voor de wc. Ik kon altijd zo doorlopen, dus misschien hadden ze zelfs wel te veel wc’s. Maar goed, het heeft niet echt afgedaan, het was alleen jammer. 3: Alles was gewoon net iets minder, de aankleding was net iets minder mooi en de programmering was net iets minder. FOCUSGROEP #2: PINKPOP Drie respondenten: R5, R6, R7. Dinsdag 22 juli 2014. Aanvang: 14:15 uur. Eind: 15.30 uur.
|
5: Ervaren/professionele bezoeker (3voor12): 7 x PP, 2 x Rock Werchter, 2 x Sziget, 4x ESNS, 4x Lowlands, 1 x WTTV, London Calling, Crossing border, Le guess who. 7: Leek. 1 x PP. 2 x Defcon (dance 1 dags). 6: 3x PP, 1 x Madness. Interpretatie festivalconcept 6: Vooral heel veel goede muziek. Niet zozeer meer om muziek te ontdekken, ze gaan steeds meer naar gewoon allemaal wel grotere namen. 7: Breng alles maar naar een plek. 6: Ja meer zoiets van ik heb ook wel bands ontdekt op Pinkpop maar ik zou er niet heen gaan om echt bands te ontdekken, want daarvoor staan er te grote namen op Pinkpop. Maar er is gewoon drie dagen over het algemeen goede muziek. 5: Maar daarnaast ook wel weer heel commercieel. Vind ik. En ook wel vaak heel erg gehypte muziek. Maar ja, soms heb je daar gewoon heel veel zin in. En dan kies je er ook bewust voor. Want op het moment dat ik graag nieuwe muziek ontdek, wat ik ook graag doe, dan zou ik gewoon weer in januari naar Eurosonic gaan. En dit is gewoon puur van oke what you see is what you get, en hier ga ik van genieten en dit is leuk. Dus eigenlijk is het gewoon heel makkelijk, want je krijgt het op een presenteerblaadje aangeboden. Vier podia dit jaar, dat staat daar, dat staat daar en zoek het maar uit, kijk maar waar je heen wilt. 6: Het enige ontdekken wat je eigenlijk doet vind ik is namen die al commercieel zijn die al gevestigd zijn dat je denkt goh hoe zouden die live zijn? Ik zou er niet speciaal voor heen gaan, maar dan blijkt het ineens toch heel leuk te zijn. 5: Ja of dat je daarvan alleen een hitje kent en dat je denkt he, misschien is dat toch wel leuk om te bezoeken dus laat ik toch eens gaan kijken. 6: Of andersom van die namen die je gezien moet hebben en dan valt het toch tegen, dat had ik met arctic monkeys dit jaar. 6: Ja dat is het wel een beetje je gaat erheen met het idee het moet tof zijn, want als het niet tof is dan ja ik weet niet. 5: Maar ik moet wel zeggen, ook dit jaar was het gigantisch warm en dan heb ik dat ik er eigenlijk veel minder om geef. Dat ik dan merk van nou ik ga eigenlijk liever gewoon even rustig zitten ergens waar tenminste nog een klein beetje schaduw is, wat er op pinkpop eigenlijk helemaal niet is, maar dat ik gewoon even rustig zit en dan van ver weg de muziek bekijk, dan dat ik echt in die menigte ga staan en dan denk van oh laat ik hier eens even van gaan genieten. Nee. 6: Nou ja je slaat meer bands over en je gaat alleen als je denkt van hier wil ik echt vooraan staan. Dus je bent iets selectiever. Rustplekken 5: Ja want wat ik daar wel bijvoorbeeld mis is als ik dingen zo met elkaar ga vergelijken met Haldern, waar ik ook nog geweest ben en met WTTV, is dat je nergens echt een mogelijkheid hebt om lekker te gaan zwemmen of nou ja het is echt gewoon één groot terrein en daar ben je eigenlijk de hele dag en je kunt eigenlijk helemaal niks anders doen dan bijvoorbeeld even je zak patat halen bij wijze van spreken en het is eigenlijk een vaste plek. 7: Je sjokt wat heen en weer. 5: Ja en verkoeling en dat soort dingen, dat mis ik daar wel echt heel erg en dat doe ik eigenlijk ieder jaar. 6: Ja nou wat je daar hebt is de “kalmaanlaan” wat eigenlijk helemaal geen kalmaanlaan is. Dat is het een beetje. Ik was vorig jaar op een soort zomerfestival in Antwerpen, daar was ik ook niet de hele week maar daar gingen we even kijken, en daar had je een bar, ze hadden een soort strandsensatie gecreëerd. Ze hadden een bak zand neer gegooid en hangmatten neergelegd en van die huisjes daar kon je eten halen dus voor vier euro had je een bord eten. Dat was gewoon niet te druk en echt chillen. En Pinkpop doet alsof het dat ook heeft, maar dat is helemaal niet zo. 5: Nou ja ik moet wel zeggen dat ik de kalmaanlaan zelf persoonlijk, want dat heb je natuurlijk wel weer op pinkpop, qua eten en drinken wat ze daar aanbieden in tegenoverstelling tot het grote terrein wel gewoon vaak en lekkerder is, wat gevarieerder en ook vaak toch wel iets kwalitatiever. 6: Ja maar ik bedoel niet het eten zeg maar, maar ik bedoel meer kijk het is een kalmaanlaan waar je dan even zou kunnen chillen maar..
134
7: Op een paar zitzakken na was het niet echt eh.. 5: Nee ik heb het niet zo ervaren, op het moment dat ik daar was was het relatief rustig en je kon er dan ook wel weer een beetje oke zitten en even lekker gewoon wel in de schaduw zitten en even lekker je eten op eten. 7: Het was wel intiemer daar, niet dat grote terrein. 5: Nee ik vond dat wel een stuk prettiger, je kon er ook gewoon even communiceren. 6: Zeker maar ik vond het nou niet echt een kalmaanlaan. Maar dat komt misschien ook gewoon door de massa van het festival, dat kun je misschien niet verwachten op pinkpop. 7: Ja in het begin van de dag was het heel rustig, toen hebben wij even daar gelopen. Maar het is wel wel heel smal ja. 6: Nou ja omdat ik drie keer naar Pinkpop ben geweest, jij (R5) hebt natuurlijk nog heel veel andere festivals er nog bij gehad ook rustigere. En ik ben vooral naar Pinkpop geweest en ik ging deze derde keer volgens mij hadden ze meer kaarten verkocht dan. 5: Ja voor de Rolling Stones op zaterdag. 6: Ja en ik begon echt na te denken van hoe massaal het zeg maar was en dat ik toen dacht van oké, misschien ga ik ook maar eens wat kleinere dingen uitproberen. Er valt niet aan die massaliteit te ontsnappen. Dat moet je ook gewoon loslaten de eerste dag en je daar niet druk overmaken. Stones / programmering 5: Nee want het is echt gigantisch, maar waar het mij voornamelijk om ging was dat ik de Stones wilde zien, en dan moet je met dat massale ook wel om kunnen gaan. Ik denk dat als de Stones niet waren geweest ik misschien uberhaupt niet was gegaan. 7: Nee, ik ging niet speciaal voor de Stones heen. 6: Ik ook niet. 5: Ja voor mij was dat wel een heel belangrijke factor. Ik moest me nog een beetje laten overtuigen, ook met die Pinkpop persconferentie en toen werd gezegd dat de Stones kwamen toen dacht ik wel hmm dan is het misschien toch wel heel leuk om te gaan. 7: Nou ja je kunt nu wel zeggen van ik ben erbij geweest, dat is wel tof. 5: Ja nou ja kijk het was voor mij wel echt dat dat hetgeen was wat me overhaalde want ik vond de lineup op zich wel goed, maar ik heb bijvoorbeeld met de zondag met dat metal echt helemaal niks. Gewoon echt niet, dus dat vond ik echt gigantisch tegenvallen. Maar ja, de rolling stones heeft me dus wel echt overgehaald om toch nog een keer naar pinkpop te gaan ja. 6: Ik ging echt voor de maandag, daar kwamen allemaal namen dat ik dacht ja bij zijn! 5: Maar maandag was voornamelijk metal toch? 6: Ja, precies, ik houd daar van. Ik ging voor Avenged Sevenfold wilde ik zien, ik wilde Ghost zien, Metallica natuurlijk, die had ik nog nooit gezien dus daarvan had ik zoiets oke die moet ik sowieso nog een keer zien. En verder kwamen heel veel kleine dingen, Epica heb ik niet gezien maar die had ik al drie keer gezien. Ja ik ging wel voor de maandag, Stones was voor mij meer, ja ik weet niet of dat vloeken in de kerk is, maar toch meer ene bijkomstigheid. Leuk dat ik ze gezien heb maar ja. 5: Ja voor mij was het toch echt wel dat ik dacht yes! Daar staan ze gewoon! Dat was ook het enige concert waarbij ik een soort van in het voorste vak gestaan heb. 7: Ik heb helemaal achteraan gestaan. Die kuil begint dan en daar kun je wel overheen kijken. Je kon het best prima zien. 6: Ja voor mij was het ook prima. Invloed van positie op beleving 5: Nou ja ik denk dat het sowieso uitmaakt of je een beetje Stones fan bent ja of nee. En ik ben toch wel een klein beetje stones fan 6: Ja maar locatie maakt ook enorm uit. 5: Ik wilde wel vooraan staan omdat ik toch wel zin had om alle liedjes mee te bleren en er echt optimaal van te kunnen genieten. Want ik bedoel bij de rest heb ik in die hitte toch echt besloten om achteraan te blijven staan, want ik had zoiets van YEah de stones, zin in! Dus die wilde ik ook echt kunnen zien. Warm, vol, heel erg druk, maar ik vond de belevenis fantastisch! Want je had allemaal, wat ik van Pinkpop niet gewend ben, is dat er natuurlijk allemaal van die grijze hoofden naast me stonden met snorren en baarden en rolstoelen, alles. Dat er zelfs iemand naast me stond met een rollator en een spandoek en dat die de hele tijd zo voorover viel omdat nouja maar dat was echt supertof al die oudjes die meebleren. En wat ik ook heel veel zag, was natuurlijk vaders met hun zonen. Die echt zo stonden van ‘he tof he! Zo tof!’. Maar ik vond het heel fantastisch ook om te zien hoe saamhorig dan ineens zo’n familie kan zijn omdat de stones er staan en dan vader en zoon samen naar de stones gaan kijken dat is gewoon.. ja ik vond dat wel heel tof. Vooraan ook eigenlijk, ondanks dat het heel warm was.
135
6: Ja maar als je iets het meest wilt beleven dan ga je vooraan staan. Dat was volgens mij de eerste keer dat ik naar Pinkpop ging, toen stond Skunk Anansie er en toen ging ik met een vriend vooraan staan, maar twee vrienden bleven achteraan staan. En wij kwamen terug en wij waren zo Super geweldig episch optreden en zij zeiden we vonden er niks aan, ze klonk vals. Nou dat heb ik echt niet meegekregen. 7: Dat zou kunnen dat het verder naar achter eerder vals klinkt. 5: Ja maar dat is sowieso er zit bijna 300 meter soms tussen met wat je hoort, dus het geluid komt sowieso ook veel later en dat is ook wel apart want dat zie je ook, het geluid komt ook later aan, want op het moment dat jij vooraan staat dan klap je eerder dan wanneer je achteraan staat. Het gaat echt als een soort wave over dat veld heen. 6: Ja dus het maakt zeker uit , je hebt meer sfeer vooraan en misschien kun je achter beter ja ik weet niet. 5: Ik denk dat je achter misschien wel beter kan meekrijgen omdat je van die grote schermen heb om naar te kijken, dat kan in principe vooraan ook wel maar ik denk dat je achteraan misschien iets meer overzicht hebt. 6: Ja maar voor de echte fans natuurlijk zoals bij de stones dan wil je vooraan staan. Ik vond het prima om gewoon achter te kijken zo van leuk, hoe doen ze het, maar. Wat maakt de sfeer vooraan? 6: Dat de grootste fans vooraan staan. Dus die gaan sneller mee, die gaan sneller zingen, die gaan sneller klappen, die gaan sneller weet ik veel op metaldag gaan ze sneller een pit bouwen. Ze gaan sneller mee met de muzikant. Als je achteraan staat dan onstaan er soms wel kleine clubjes in de menigte die meegaan, maar soms heb ik ook wel gestaan dat ik dacht ja vet nummer en dan begin je mee te dansen of mee te klappen en dan sta je daar een beetje in je eentje zo. 5: Ja terwijl ik dat eigenlijk best wel mee vind vallen, zoals bijvoorbeeld met Ed Sheeran die stond er ook en die had op den duur een liedje waarbij iedereen dan z’n shirt moest uittrekken en dan zo moest zwaaien. En dat gebeurde wel ook helemaal achterin. En ik denk dat het ook niet heel erg veel uitmaakt, ik bedoel, als ik achterin zit, bijvoorbeeld met nou ik noem maar wat met een Ed Sheeran of een Passenger of wat dan ook, dan vind ik het soms wel gewoon lekker om gewoon achterin op mn kleedje te kunnen zitten met een biertje. Maar als een andere band zou spelen, bijvoorbeeld Metallica heb ik ook achteraan gezien, dan ga ik net zo los als dat ik vooraan zou staan maar. 6: Ja het ligt eraan hoe groot de band is en hoeveel mensen er naar kijken en wat voor muziek het is want Ed Sheeran is iets rustiger dus ga je ook iets sneller chill kijken. 5: Nou dat weet ik niet, ik bedoel wat je bijvoorbeeld ook wel ziet met artiesten als Ed Sheeran en John Mayer dat er natuurlijk bijvoorbeeld wel een bepaalde groep vooraan gaat staan, in dit geval waren dat de 16/17jarige meisjes, maar ik denk wel, ik vind het stiekem ook nog best wel leuk en dan hoor je mij ook wel mee bleren achterin want dan denk ik oh dat ken ik allemaal. 6: Ja maar weet je wat het is, je doet het ook wel. Ik zeg niet dat het speciaal die plek is of die, maar over het algemeen proberen de grootste fans wel om vooraan te staan. 5: Maar is het dan voor jullie zo dat op het moment dat je andere mensen ziet klappen dat je dan ook mee gaat doen of denk je dan oh ja hij staat lekker te klappen maar ik blijf lekker staan met m’n biertje. 6: Nou ja persoonlijk, ik doe het wel, maar een vriendin van mij doet het bijvoorbeeld niet. Die gaat gewoon een beetje mee met wat het publiek om haar heen doet. 5: Maar erger je daar dan ook aan? Want ik vraag me af op het moment dat ik met mensen ben die niet zo enthousiast zijn als ik, dan denk ik van nou, laat mij maar lekker in mn eentje.. 6: Ja maar iedereen is anders. Mijn ex kon bij concerten echt met zo’n strak gezicht kijken en dan dacht ik jezus wat een.. Maar dan zei hij ja ik vond het echt een vet optreden. Maar dat was gewoon zijn manier van kijken. Gewoon rustig de boel overkijken. 5: Ik merk op het moment dat ik met mensen ben die zich heel erg inhouden dat ik dat dan zelf ook doe en dan toch misschien niet zoveel geniet van het optreden als ik zou willen. 6: Zou kunnen, maar dat heb ik dus gedaan met Ed Sheeran dat, misschien ben ik in mijn hart dan wel een 16jarig meisje, maar ik vind hem wel echt heel vet, maar ik ben toen even weggegaan van mn clubje en even naar voren om te kijken hoe het daar was. Maar hij speelde een hele rustige set dus ik ben weer naar achteren gegaan. 5: Ja maar precies, ik heb dat dus niet want ik laat dingen dan toch wel weer van mn groep afhangen zo van nou waar wil de rest een beetje heen. 6: Nou ja dat is uiteindelijk wel leuker als je groep meegaat. Dat vond ik ook op maandag want ik had een vriendin mee en die zit absoluut niet in de metal en bij Avenged Sevenfold had ze echt zoiets van nou ja fuck it, zij vindt het leuk dus ik ga ook wel mee. En die ging opeens ook helemaal los en dat vind ik dan toch ook wel weer, ja tuurlijk het maakt wel uit. Esthetische ervaring 7: Ja ik kijk ook anders hoor, want ik ben dan ook zelf muzikant dus ik kijk ook echt kritisch naar wat mensen doen ofzo. Maar als mensen allemaal om me heen, ja ik vind het wel tof als het hele publiek met de armen lopen te zwaaien. Nou ja ik kijk niet heel technisch ofzo, maar op de een of andere manier ik ben altijd kritisch, ik kan niet heel makkelijk soms losgaan bij optredens ofzo, omdat ik ja anders kijk ofzo ik weet niet. Ik geniet er wel van, dat is het niet maar ja.
136
7: Het verrassendste vond ik Stromae, dat vond ik wel echt heel tof. Stond ik ook vrij dichtbij en ging het publiek ook helemaal los. 5: Ja dat vond ik ook heel tof. Ja ik had er niet zoveel van verwacht, maar wow dat was wel echt een performance! 7: Ja ik was echt benieuwd hoe hij het ging doen, weet je wel want je ziet hem ook echt dan in z’n eentje optreden en ja. 5: Ja en hij was helemaal zo’n pop ofzo. 6: Hij is zo gaaf, hij doet niks half hij doet alles helemaal. Weet je zo dat mijn moeder zegt ‘nou ik heb het ook gezien, vond het maar een rare knakker’. Ik zeg ‘ja dat klopt, maar hij doet het’. 7: Ja met zo’n stukje van jaren negentig nummers van Faithless enzo, iedereen ging helemaal los. 5: Ja dat was ook heel tof, hij had in zijn set zo’n tien minuten met Faithless en wat zat er nou nog meer in, ik kan het me niet meer herinneren, maar het was wel heeel gaaf ja! 7: Ja ik stond zo’n tien meter van het podium zoiets. Maar het was op dat kleinere veld (3fmstage). 5: Ik stond denk ik zo’n 100 meter van het podium af. 6: Ik stond bij de techniek. Maar het was wel jammer want er was zo’n vrouw die onderuit ging in het midden van het optreden omdat het zo warm en druk was, dus dat drukt de pret dan toch een klein beetje, maar ik denk dat de grootste fout was om hem op de 3fmstage neer te zetten. Niet perse dat ze dat van tevoren hadden kunnen overzien dat hij ondertussen nog groter zou worden maar volgens mij had hij makkelijk op de mainstage gepast met het aantal mensen dat er voor hem stond. 5: Ja precies. Misschien over drie jaar. Dan staan ze er meestal weer. 7: Het publiek gaat gewoon helemaal meedoen, je gaat zelf ook meedoen, ik vind gewoon dat massale vind ik wel echt heel tof. Je merkt wel dat je met z’n allen bezig bent. 7: En Bonamassa kwam ik ook voor natuurlijk, dat vond ik heel tof optreden, beste wat ik tot nu toe van hem gezien heb. De meeste nummers die hij speelde kende ik, dus ik zing ook alles mee en elk nootje dat ie speelde ken je dus (ik speel zelf in een band waarin we muziek van bonamassa spelen dus dat spul ken ik allemaal). Dat is wel emotie, want het is heel veel solowerk en dat is zo goed en dan gaat het wel helemaal zo door je lichaam heen en dat is wel echt tof. Maar dat beleef ik dan misschien ook anders dan anderen, ik ben daar gek van dus ja. Het was ook wel bij een zo’n stuk van zijn optreden, het publiek was muisstil en geen een andere artiest kon dat echt. 5: Was dat die man met die gitaar? Ja die beste man inderdaad, ja dat vond ik ook wel verrassend want die kende ik bijvoorbeeld niet, maar die was heel erg goed. Ja dat was leuk. Maar ik zou dat niet thuis gaan draaien. 6: Nee maar volgens mij is dat toch om een artiest live gewoon te zien, hij deed het zo goed en dan kun je daar echt van genieten hoe hij dat speelt en hoe hij dat beheerst, maar inderdaad thuis zou ik het ook niet per se opzetten. Maar de kwaliteit proef je eraan af ofzo. Delen van ervaringen 5: Nou het ging mij dit jaar eigenlijk voornamelijk om het gezelschap waar mee ik was want dat was hartstikke leuk en ik denk dat dat ook voor mij de belevenis gigantisch leuk gemaakt heeft want als het daarover gaat want ik denk dat voor mij dit jaar heel belangrijk was met wie ik was en dat het daarom eigenlijk zo gigantisch tof was. Ik was met een vriend van mij heen, en de eerste dag met twee vrienden, maar ik sliep dan weer in Maastricht en dat was voor mij eigenlijk ook wel weer anders. Want normaal gesproken ging ik altijd op de camping slapen maar nu sliepen we bij de ouders van die vriend thuis dat ik dacht van nou, eigenlijk vond ik de camping toch stiekem ook wel veel leuker, maar ja, daar kies je dan voor. En eigenlijk was het misschien ook wel gewoon beter dat we dat wel gedaan hebben gewoon in Maastricht slapen maar. Er was een beetje een wisselende samenhang want Elmer was op zaterdag mee samen met bram en ik, daarna was het bram, janneke, joost en ik en maandag waren we met zn tweetjes. Met sommige vrienden heb je gewoon zo’n goede klik. Je hebt ook vrienden met wie het wat minder klikt en waarmee je dan gewoon af en toe een drankje drinkt, maar met hen ga je echt vier dagen lang volop feesten en dat ik ook wel van tevoren weet dat dat wel goed komt. Je zou zelf denk ik ook niet zomaar met de eerste de beste vier dagen naar een festival gaan omdat je toch altijd wil zijn met de leukste die je in huis hebt. Het zijn mensen die ik eigenlijk relatief kort ken en met wie ik toch sinds ik ze heb leren kennen dat het eigenlijk altijd heel erg tof was. En toen dachten we nou laten we dat gewoon doen, laten we gewoon gaan en we zien wel. En toen pakte dat dus gigantisch goed uit. Zoals die Joost die ontmoette ik pas op die dag dat we aankwamen in Maastricht want dat was de broer van Bram. Maar dat kwam dus heel goed uit. En voor mij was het ook op zondag even een biertje doen met een vriendin die ik heel lang niet had gezien en die wel even naar Landgraaf kwam om een dagje mee te pakken, ja dat zijn wel leuke dingen. 6: Ja en je leert mensen ook op een heel andere manier kennen want ik was met een hele goeie vriendin, die ik ken ik echt al sinds mijn geboorte, en ik was dus met haar heen en haar vriend die nog geen tent kan opzetten terwijl zijn backpackt overal, dus dat was heel grappig om te zien. Maar ook als je elkaar al heel lang kent, dan zie je elkaar toch op andere manieren, want er komt een hele spontane kant naar boven op zo’n festival, omdat het inderdaad lekker los is. Wat ik niet van haar ken is dat als we bij zo’n feesttent staan en dan komt er een lekker nummer en dan zegt ze kom we gaan. Zij is toch altijd wel heel verzorgd, niet plamuurgezicht maar toch wel altijd makeupjes op en outfit goed uitgezocht en ze stond er in haar sweatshirt en zo van kom mee, dus we zijn erheen gegaan. En dat is toch wel heel leuk van zo’n festival dat je elkaar op een andere manier leert kennen en dat andere kanten ook naar boven komen. Bubbel 5: Ja want ik heb ook echt dat ik die drie dagen sowieso echt in een soort van bubbel heb geleefd, zo van dit is het, dit is mijn wereld en dan kom je thuis op dinsdagavond en dan is het ineens ‘oja morgen weer aan het werk, kut’. Ja ik had echt op die dinsdagavond een gigantisch kutgevoel want ja het is voorbij, shit.
137
6: Ik had dat de eerste keer, toen kwam ik thuis, toen kwam mijn moeder me nog ophalen van het station en terug in de auto zegt ze ‘oh en je hebt vanavond nog een afspraak bij de muziekschool he’ en ik denk ‘afspraak oh ja, dat soort dingen bestaan ook nog’. Gewoon omdat je drie dagen hebt kunnen doen en laten wat je wilt en het enige is als je iets hebt gemist ja dan heb je jezelf er mee dat je het niet hebt kunnen zien maar voor de rest boeit het niet. Dat is wel echt heel lekker. 5: Ja en je bent eigenlijk ook gewoon afgesloten van de buitenwereld want je telefoon is leeg op den duur. 7: Je kon ‘m opladen met van die blokjes (kleine mobiele accu’s), vond ik heel handig. 5: Oh dat heb ik niet gedaan maar ik vond het eigenlijk ook wel lekker. Want mijn iphone is ook mijn camera dus op het moment dat ik fotootjes wil maken pak ik mn iphone dus elke avond was ie rond een uur of 8 a 9 wel weer een keer leeg. N nou ja ik had dan wel het geluk dat ik gewoon in Maastricht elke nacht mijn telefoon kon opladen maar dat was wel ook weer dat ik dan dacht nja gelukkig heb ik dat niet, maar vervolgens was ie toch wel iedere keer weer leeg dat ik dacht ah shit dat moet ik toch anders doen. Maar dus het is heel dubbel, want als je iets heel tof vindt wil je het graag kunnen vastleggen, maar op het moment dat je gewoon op zo’n terrein rondloopt en dat is je bubbel waar je in leeft dan hoef ik daar ook niet per se invloeden van buiten af in te hebben omdat het toch al zo leuk is dus dan hoef ik niet ook nog eens een keer van ‘oh wist je dat dit in het nieuws was’ weet je, dat interesseert me op zo’n moment dan helemaal niet. 6: Maar ik vond het ook wel grappig dat die vriendin van mij die maakte dan heel veel foto’s en video’s en dan delen via whatsapp en facebook en dat soort dingen en dat was ze het hele weekend al aan t doen. En nouja ik doe dat niet zo snel. En toen was ze naar wat voor haar het hoogtepunt wa geweest naar the kooks en toen zei ik van nou heb je ook een video gemaakt want ik was daar niet dus hoe was het en toen zei oh nee dat ben ik helemaal vergeten. Oh dus dan vond ze het zo leuk dat je dat soort dingen dan vergeet. En juist het misschien niet delen met mensen, juist echt het in het moment zitten. Onweer 5: Ja en wat ik trouwens op het festival zelf, ik weet niet of jullie dat ook hebben meegemaakt, ook een belevenis vond is het onweer, dat was heel spannend. 7: Ja, wij wisten dat het zo tegen 7 uur aankwam en toen waren wij vlakbij de ingang en toen hebben we gezegd, nou mooi, we gaan weg. Om twaalf uur waren we thuis. Wij zagen de bui al hangen, kijk als er paniek uitbreekt, er was maar een uitgang en dat.. 6: Dat was dus totaal niet zo en waarom wil je naar de uitgang want je komt op een laan vol bomen, dat is gevaarlijker dan op een veld. 7: Ja, dat is zo, maar goed, met al die zestienjarige meisjes die er rondlopen, weet jij veel wat die gaan doen. 6: Nee, maar ik vond dat ze dat, ik had totaal geen moment van paniek gevoeld, ik vond dat ze dat rustig hebben aangepakt. 5: Nou ik heb wel achteraf, op het moment dat je hoorde dat er dan twintig kilometer verderop echt mensen zijn overleden door het weer, het gevoel gehad dat ze enorm veel risico hebben gelopen. En daarbij komt, ik houd absoluut niet van onweer en ik ben als de dood voor onweer dus ik vond het allesbehalve chill. 6: Ik vond het snachts erger dan op het festivalterrein, zo van snachts zit je daar in je tentje en wij stonden ook wel bij de bomen en dat vond ik enger dan op het festivalterrein want ik had gewoon in mijn hoofd van ja als ik ergens anders heen ga, waar ga je heen, ik bedoel je bent nergens veiliger. 5: Nee nou ja het was natuurlijk ook zo dat op het moment dat het losbarstte dat het zeg maar een uur van tevoren bekend werd gemaakt dat het toch werd opgeschaald naar code rood want anders hadden ze ongetwijfeld denk ik toch wel het zekere voor het onzekere genomen en misschien besloten om toch iets van een evacuatie te doen. Want op een gegeven moment was het ook wel zo dat alle nooduitgangen achter, want ik stond bij arcade fire, dat die werden geopend, zodat iedereen er gewoon uit kon. En dat was trouwens wel heel vet, dat want wij waren toen ergens achter toch maar in onze poncho’s ergens zo onder zo’n tent gekropen en toen kwamen ze op een gegeven moment met van die confetti en toen had je natuurlijk met die regen dat dat bij iedereen vast bleef plakken en dan zat iedereen onder de rood geel paars en alles en toen ha dik savonds toen ik er eigenlijk wel een beetje klaar mee was en toen hoefde ik eigenlijk metallica ook niet meer te zien want ik was een beetje onderkoeld geraakt dus ik wilde eigenlijk wel naar huis en dat je dan op het station kwam en dat daar overal nog die confetti lag en dat vond ik eigenlijk wel weer heel leuk, zo van oja dat hebben ze eigenlijk toch wel weer goed gedaan. 6: Ik vond het heel apart dat ze die tent, want wij stonden nog op metallica te wachten, maar die tent ernaast, is dat stage 3? Uhm oja de brand tent inderdaad, die ging door. Die is nooit gestopt en geevacueerd en daardoor had ik het gevoel van nou, zolang dat nog doorgaat en die tent niet geevacueerd wordt dan voel ik me nog wel veilig en goed. 5: Terwijl toch bij de mainstage, iedereen die in het voorste vak stond te wachten toch weg moest. Met eric corton als soort van vader ‘jongens, en nu meen ik het echt’. Iedereen die natuurlijk de hele dag op metallica had gewacht, die moest het voorste vak uit, vanwege de veiligheid. Want nou ja, het ging ook echt wel los, dus ik begreep dat wel maar ja er waren ook echt mensen dien boos werden en relletjes gingen schoppen omdat ze de hele dag in dat vak hadden staan wachten dus ja. Dat duurde even voordat iedereen dat vak uit was. Maar achteraf denk ik dat ze het misschien ook niet beter hadden kunnen doen. Eigenlijk. Maar ik vond het alleen een beetje eng. 6: Nee ja, ik vond dat ze het gewoon goed hadden gedaan ja. Ja, ik was ook echt mijn vrienden kwijt echt twee minuten voor het losbarstte. Toen zeiden ze ‘nu gaan zitten’. Ik dacht shit, nu zit ik hier in m’n eentje. 5: Ja ik vond dat ook echt best wel heel apart om dan op zo’n groot veld met iedereen, iedereen moest daar dan ook werkelijk naar toe, want wij werden nog weggestuurd dat we daar niet meer mochten zitten en iedereen moest dan ook weg bij arcade fire, want arcade fire was ook eerder gestopt, iedereen moest naar dat grote veld. En ik vond wel dat op den duur de beveiliging ook een beetje pissig werd en een beetje link werd zo van ja wegwezen, maar ja dat is misschien ook..
138
5: (paniek? Eigen hachje redden?) Nou, zover kwam het niet, maar ik vond wel op den duur dat je merkte dat mensen het ook wel gigantisch leuk vinden en dat het ook daardoor ook wel weer een saamhorigheid iets wordt. 6: Ik vond het ook saamhorigheid want ik was dus mijn vrienden kwijt en er stond volgens mij een moeder met twee kinderen, wel grote kinderen al, en die vroeg he ben je alleen? Dus ik zei ja voor dit moment even wel en toen heb ik een poncho van haar gekregen en ben ik maar gewoon even bij hun blijven staan totdat ik ze weer zag en dat vond ik ook wel een gevoel van saamhorigheid want iedereen zorgt een beetje voor elkaar. En dat had ik vooorgaande jaren ook want ik stond ook een keertje bij rammstein was het geloof ik en toen was er een kerel die was zn portemonnee kwijt en die kwam op het briljante (sarcatisch) idee om op handen en knieen te gaan zoeken tussen de pit door. Dat vrienden van mij hem er ook even uitgetrokken hebben van zou ik even niet doen. Ik vind dat je heel erg op elkaar past op zo’n festival en dat vind ik wel heel fijn. 5: Hm ja als ik mijn vrienden toen tijdens die onweer was kwijtgeraakt was ik denk ik wel heel panisch geworden, want ik vind onweer echt echt niet leuk, maar ja mijn vrienden zijn dan ook wel weer zo dat ze de hele tijd zo zitten te plagen van ‘vind je niet leuk he , vind je niet leuk he’ dus ja dan heb je dat weer. Hinder van de massa 6: Ik merkte dat massale meer toen je bijvoorbeeld stond te wachten op water of eten of. Vooral met dat water op een gegeven moment want ze zeiden dat ze het goed hadden geregeld met drie waterpunten, maar.. 5: Ja plus dat je bekertjes kon halen, maar je moest gewoon gigantisch lang wachten, het was gewoon druk. 6: Ja te lang eigenlijk. 7: Ik zag mensen in die rij staan te wachten een half uur lang. Ik dacht in de rij staan voor water, ik ga liever in de rij voor de bar staan, dat gaat sneller. 6: Ja ik heb dus inderdaad een half uur in de rij gestaan, er waren mensen die ondertussen al out gingen terwijl ze stonden te wachten. Dan heb je er meer last van, op het moment dat je iets moet krijgen, een wc of water of. Contact met mensen die je niet kent 6: Oh dat vind ik moeilijk te zeggen want ik was op pinkpop met drie stelletjes en ik ben naar madness toegeweest en daar waren we met drie meiden en op de een of andere manier krijg je dan toch sneller contact, met mannen vooral dan, ja dat gebeurt dan toch, dan komen ze bij je zitten en leuk wat zijn jullie aan het doen en nou ja dat was op pinkpop dan minder. 5: Ja ik weet nog dat ik een keer volgens mij bij bombay bicycle club dat er zo’n jongens langs kwam met een treetje bier waarvan er eentje bijna af viel dus ik zei ‘joh als ie er anders afvalt mag je hem ook wel aan mij geven hoor’ en toen zei ie oh hier maar dan met je wel even bukken anders ziet de rest je en dan gaan ze niet blij zijn waarop de rest van de groep weer reageerden en het biertje pakten en riepen delen! Dus ja dan heb je alweer contact, mij gaat zoiets altijd wel makkelijk af op een of andere manier ik weet niet. 6: Ja zulke dingen inderdaad, ik heb hier een tattoo zitten van een bloem en er was een kerel met een waterpistool en die ging daar dan hele tijd op spuiten om ‘m water te geven, nou ja haha grappig. Maar dat soort dingen gaan dan wel heel makkelijk ofzo ja, maar ik heb dit jaar niet echt dat ik daarna dan met die nieuwe mensen optrok ofzo dat dan weer niet. Ja en eerder inderdaad wel een keer op pinkpop ook, maar uberhaupt op festivals. Dat je mensen tegenkomt en dan besluit van goh we gaan samen verder. 5: Nee, ik heb inderdaad ook totaal geen nieuwe vrienden gemaakt. (en kan de setting daar in sturen?) 5: Dat denk ik wel. Ik denk dat de hitte ook niet meeviel. En daarnaast is iedereen toch ook wel heel erg op zichzelf gefocust. 6: Ja maar ik denk dat het dit jaar misschien ook een tikje te massaal was. Maar dat is mijn persoonlijke voorkeur, ik denk dat je daar niet goed of fout in kunt zijn. Maar ik vond dat omdat ze meer kaarten hadden verkocht dat het net een tikje te ofzo. Je was echt aan het opletten, ik moet mijn vrienden niet kwijtraken. Mijn clubje. En als ze drie stappen verder zijn ben je ze al bijna kwijt. Rustplekken 7: Als de ene kant speelt, dan kun je aan de andere kant wel zitten. 5: Nou ja, fair enough maar niet echt toch. 6: Als je eenmaal een plekje gevonden had, dan vond ik het wel een aardig rustpunt. Maar dan ga je gewoon in het gras zitten. 7: Ik ging steeds bij die Hi-tent zitten, daar hadden ze van die bankjes. 5: Oh die heb ik helemaal niet gezien. 6: Die oxfam novib tent was er niet meer. Daar was nu een of andere stellage. 7: Ja dat was een selfiemoment daar kon je op. Die brandkrat. 6: Oh was dat een bierkrat, dat had ik niet eens door. Ik dacht dat dat voor pers was. Oh daar kon je zelf op, oeps gemist.
139
Geografische locatie 5: tering eind. 6 en 7: ja inderdaad. 5: Maar als je dat aan iemand uit amsterdam, of utrecht of iemand uit het zuiden vraagt die zegt dan ach ja. 6: Nou een amsterdammer vind iets al ver als het niet in amsterdam is. 7: Sowieso vinden noorderlingen sowieso iets niet snel verder weg want 6: Omdat we eigenlijk altijd verder weg moeten. Ja klopt, het maakt mij ook niet zoveel uit. Als ik er ben dan ben ik er en dan jammer dan dat iets verder moet, dan maak ik er wel een feestje van in de trein. Vormgeving terrein 5: Beetje simpel. 6: Ja niet zo bijzonder. Maar dat komt omdat steeds meer standjes zoals dit (piepermobiel) dat wordt steeds meer wat je op festivals ziet of op gratis dingen in de stad of desnoods meer kraampjes. 5: Ja maar op Pinkpop is dat concept dat is al zo lang onveranderd gebleven. Ja op dat vierde podium na dan dat ze erbij hebben geplaatst, maar dat vond ik ook totaal niet van toegevoegde waarde. Dan vond ik die bioscoop leuker. 6: Dat vond ik ook. Maar we hebben er wel een keer de golden oldies gezien, dat was wel hilarisch. 7: Ja dat heb ik ook gezien, dat was wel een feest hoor. 6: Ja maar qua stage vond ik het wel misplaatst, want je had niet het gevoel dat het op het festivalterrein was. 5: Nee omdat je eigenlijk gewoon gelijk op het moment dat je erin kwam was het direct links. 6: En er speelde ook eigenlijk net niks waardoor je er heen wilde, want ja de golden oldies zijn we blijven hangen omdat we toen binnenkwamen en dat was wel grappig, maar anders ja. Gewoon misplaatst eigenlijk. Ik ben er 1 keer geweest. 5: ik ook een keer. 7: ik twee keer; golden oldies en op het laatst nog kraantje pappie, want op dat moment was er niks verder dat wij wilden zien. Invloed van vormgeving op ervaring? 5: Ja ik denk het eigenlijk wel. Als ik dan dingen met elkaar vergelijk dan vind ik qua vormgeving pinkpop eigenlijk wel de saaiste setting hebben. Terwijl pinkpop dan wel weer een hele goede website heeft, dat doen ze dan weer wel heel goed. Die is gewoon, je kunt alles makkelijk vinden, en dat is voor mij het belangrijkst, als ik gewoon alles makkelijk kan vinden wat ik nodig heb ben ik al snel tevreden. Terwijl je hebt ook websites, ik noem maar wat, die van de ns bijvoorbeeld (waar susan werkt) dat ik soms zelf al zoiets heb van hm, waar staat dat. Maar oke dat is misschien ook niet met elkaar te vergelijken. Dus oke als je het vergelijkt met een WTTV of een BKS, die van BKS lijkt me minder overzichtelijk. Alhoewel je had gewoon de lineup en de plek waar je kaartjes kon kopen. 6: Ja maar de info was bij Pinkpop heel goed, ik heb regelmatig gekeken hoe laat gaat dit open, mag dit, mag dit. Dat kon ik allemaal zo vinden binnen drie muisklikken. 7: Ik had die app daar stond ook alles op. 5: Ja, ik had die voornamelijk omdat je dan je eigen blokkenschema kon invullen en dat ie dan zei van nu komt dit nu komt dat. 6: Ja, nou bij Pinkpop ik vond dit jaar het was echt gewoon echt puur muziek. Dat heb ik steeds meer bij pinkpop, je gaat erheen voor de bands en niet teveel voor de festivalbeleving eromheen. Want terwijl bij zo’n surffestival als Madness daar ga je vooral heen voor de beleving en ik heb twee leuke dingen ontdekt gelukkig, maar als de muziek helemaal ruk was geweest had ik alsnog een leuk festival gehad, gelukkig. En bij pinkpop gaat het mij echt voornamelijk om de muziek. En ik heb het gevoel dat pinkpop daar ook steeds meer op aanstuurt want ze doen eigenlijk niet heel erg hun best verder met eh.. Camping 5: Maar ik denk dat het voor mij in dat opzicht eigenlijk meer een belevenis was geweest wanneer ik ook echt op de camping had geslapen. Want dat vind ik toch wel het leukst. Want dan blijf je lekker. Eigenlijk was het nu ook wel lekker met dat slapen in een bed, maar eigenlijk heeft het allebei wel zn voordelen, want op het moment dat je daar blijft dan slaap je slecht, dan heb je weer een luchtbed dat leeg loopt, maar ja dat heeft ook wel weer zn charme. Maar wat ik voornamelijk met dat hele warm weer wel prettig vond was weliswaar dat ik na toch nog wel een klere eind naar maastricht naar mn slaapplek kon lopen in een gewoon bed. (zo’n festivalhuisje dan iets voor jou?) Nee, eigenlijk niet. Het kwam dit jaar gewoon zo uit en nou ja met die hitte en de financiele middelen die ik op dit moment heb toch ook wel fijn omdat ik gewoon sochtends gewoon mn nest uit kon rollen, lekker kon douchen, me insmeren, het ontbijt voor me klaar stond en we weer weg konden gaan.
140
6: Ik moet zeggen, ik ben nu drie keer geweest en heb op camping A, B en C gestaan, maar dit jaar was wel echt met slapen, je werd gewoon om half 7 je tent uitgebrand, dus je kon niet eens uitslapen en het was gewoon zo.. 7: Je slaapt ook pas tegen een uurtje of half 4, tenminste wij dan. 6: Ja nou alleen op camping C, omdat die heeft geen feesttent. 7: Ja daar zaten wij ook, op de beheerde camping, op die andere ben ik nog niet geweest hoor, maar bij de onweer toen op zondagavond, wij gingen in die tent daar beneden hebben we met zn allen muziek gemaakt en zo nou ja dat was heel tof. 6: Ohja dat is wel gaaf inderdaad. Ja ik heb twee keer op camping c gestaan en dat is toch, dat is eigenlijk de enige camping waar je je even kan terugtrekken. 5: Maar ik ben helemaal niet op een festival om me terug te trekken! Ik ben juist op een festival om.. 7: Nee ik ook niet hoor 6: Nee oké, maar op camping heb ik beter geslapen dan op camping B, ik weet niet precies waarom maar nu stond de wind blijkbaar net zo dat ik ben de hele nacht wakker gebleven en dan wordt je weer je tent uitgebrand. Ja het hoort er wel bij maar een beetje comfort is toch ook wel een beetje lekker. 5: Nou, ik weet niet ik vind dat klungelige van kamperen eigenlijk ook wel leuk. Zoals bijvoorbeeld afgelopen weekend, dan sta ik daar op WTTV met mijn koepeltentje en krijg ik m bijvoorbeeld niet meer terug in die, omdat ik dan denk ik van god hoe gaat dat ook alweer en nou ja dan moest ik m blijkbaar nog een keer draaien en dan nog een keer draaien. Maar dan uiteindelijk spreek je maar gewoon iemand aan zo van he jij ziet er wel uit als een handige kerel wil je me even helpen en dan oja is goed gewoon hup en dan hup. Contacten alleen bij dat soort dingen of ook over de concerten? 5: Nou wat ik een keer gedaan had op de camping toen had ik een vriendenboekje meegenomen, toen was ik nog een stuk jonger hoor en toen was ik dronken en toen gingen we aan iedereen dat boekje geven en dan ging iedereen er iets in schrijven. Maar nee, dat deden we natuurlijk niet na een concert ofzo. Zo van ‘wij vonden het zo’n leuk concert, wil je iets in t boekje schrijven, nee’. Ok maar heb je contact na afloop van een concert met anderen om je heen? 5: Nee, eigenlijk helemaal niet. 6: Helaas niet, het zou wel leuk zijn, maar ja. 7: iedereen gaat naar huis. 5: of helaas.. dat weet ik eigenlijk niet. 6: Nou het lijkt mij wel leuk 5: Ja maar op het moment dat ik helemaal euforisch ben omdat ik iets tofs gezien heb dan ben ik ook zo van nou laat me maar even lekker. 7: Nou maar het op zich wel maar 6: Ja het lijkt mij juist wel leuk 5: Ja, ik ben wel iemand die als ik iets heb meegemaakt of foto’s heb gemaakt, ben ik wel iemand die altijd graag even de foto’s deelt ofzo online. Maar dat hoeft van mij echt niet zo per se op dat moment gelijk erna zo van oh dit was zo cool. Nee, maar ook niet zo zeer daar. Misschien wel met mn eigen clubje maar ook niet zo van als ik jou tegen kom dan zo van he nou dat was mooi he. Nee. 6: Nou dat mis ik af en toe toch wel een beetje op pinkpop dat samengaan van groepen. Aan de ene kant ook weer niet want ik ben daar echt voor de mensen met wie ik daar ben inderdaad en gewoon voor de muziek. Maar ik heb eigenlijk nog nooit gehad dat we zo met andere mensen daar omgingen zo van he dat was tof he. <Susan moet weg> Dag vs weekendbezoekers 7: Nou je ziet het wel want iedereen die er een weekend is heeft zo’n bandje om en je ziet wel zo van oh hij is er het hele weekend, hij het hele weekend, je kijkt wel anders tegen mensen aan ofzo. 6: Dagmensen zijn over het algemeen iets rustiger. Want die komen vaak alleen voor de Stones of alleen voor metallica. Iemand zei dat heel mooi, ik weet niet meer wie dat was. Je merkt wie de weekendbezoekers zijn want je hebt dezelfde mate van kapotheid zeg maar. Die mensen lopen er echt rond van twee dagen niet geslapen en de dagbezoekers zijn nog vers. 7: Je loopt drie dagen een beetje in een roes rond ook. 6: Ja dat klopt.
141
7: < die dagbezoekers hebben minder kans om in die roes te komen?> Ja, dat denk ik wel, wij slapen laat, we zijn vroeg eruit. Kijk, marco en birgit waren er ook, maar ja die waren zaterdag dus toen waren wij nog net zo fit als zij dus dat kun je niet zo goed vergelijken, maar ik denk op die maandag dan ja. 6: Het is meer je gaat helemaal kapot en dat is ook het vette eraan want je gaat samen kapot namelijk en dat deel je ook met de weekendbezoekers. De slechte koffie sochtends en de hele tijd in de zon zitten. En dat is wel een beetje, het is niet dat je dan de hele tijd interactie hebt met andere bezoekers, maar wel dat je een soort van saamhorigheidsgevoel. Wat ik zeg van het maakt niet uit dat je zonder makeup in je sweatshirt die tent in gaat want iedereen doet waar ie zin in heeft en dat is hartstikke leuk. En ja de dagbezoekers die hebben dat niet, maar die kom je ook niet tegen op die cruciale momenten. 7: Ik moet wel zeggen dat op die maandag echt ik wist niet waar ik het zoeken moest van die hitte. Wij gingen naar die kalmaanlaan, beetje bij die tenten gaan zitten, maar daar zaten dus alleen maar weekendbezoekers, de rest ging gewoon op het veld staan. 6: wij hadden een goed trucje uitgevonden; gewoon je shirt nat maken dat werkt echt als een tierelier. 7: Ohja nou wij hadden niet eens een shirt aan. 6: ja dan wil het niet haha 6: Nou ja maar aan de andere kant kijk als het gaat onweren ben je blij dat je geen parasol daar hebt neergezet want dan was dat weer misgegaan. 7: Het is ook wel weer lekker. 6: Het is je eigen verantwoordelijkheid, je hebt een hoed. 7: Ja ik was verbrand hier joh, toen heb ik ook maar een pet opgezet inderdaad. 6: Ja het is meer een beetje dat massale vond ik dit jaar wel heel erg en het was wel heel warm, maar dta hoort er ook gewoon een beetje bij, dat moet je loslaten, en anders moet je niet naar pinkpop gaan. Dat is het een beetje. 6: bij pinkpop waren er 75.000 op het hoogtepunt, op zaterdag. Gedragscode 7: Ik vond het wel sociaal met zn allen. Ik heb geen rare dingen gezien. 6: Ja, mensen pikken veel meer. 7: Misschien als het geregend had dat mensen meer chagrijnig waren geweest. 6: Nee, dan waren er modderglijbanen gemaakt 7: ja dat is misschien zo. 6: ik denk dat je op het moment dat je het terrein opstapt dan laat je iets los. Het is duur, laat maar los. Je hebt heel veel dingen niet, laat maar los. Je gaat gewoon heel veel ongemakken ervaren. Maar zodra je het terrein opstapt moet je dat een beetje loslaten. Ik dnek dat iedereen dat heeft. En daarom ben je heel sociaal tegen elkaar, ga je niet duwen, ga je niet trekken. We hadden ook op t laatst toen bij Stromae, toen viel die vrouw dus flauw en we hadden een flesje water ofzo met zn vijven, maar die hebben toch maar snel die kant op gedaan aan haar gegeven, weet je op zo’n manier. Ja, het gedrag is altijd wel heel goed. 6: Je gaat niet duwen en trekken, want dat heeft geen zin. 7: Als er mensen langs moeten, nou iedereen gaat wel aan de kant. Het was wel soms lastig, kijk die mensen zitten allemaal op het gras en je moet er doorheen, ja op zich dan ook geen problemen, maar mensen raken dan wel eens geirriteerd zo van he ik zit hier. Maar ja 6: Ja maar daarom denk ik wel eens dat pinkpop misschien iets minder kaarten moet verkopen om het nog een klein beetje behapbaar te houden. Maar goed, ja je hebt altijd wel mensen die zich een beetje gaan ergeren, maar over het algemeen, ik heb geen ruzie met mensen gehad of eh.. Excessief gedrag? 6: Nee, helemaal niet. Weinig wietgebruikers ook. Want afgelopen keren liep ik er wel eens doorheen en dan dacht ik oh ja ik ruik het lekker ja. 7: nee, dat viel niet echt op nee. Alleen bij de rolling stones, die oudjes allemaal, die waren zo bezopen allemaal, echt niet normaal. 6: Ja die wilden nog een keer losgaan ofzo. Piekervaring 7: Joe bonamassa dat het zo muisstil was, dat zie je bijna nergens, dat was echt tof.
142
6: ik had dat bij Ghost. Want je hebt van die concerten daar krijg je een soort onderbuikgevoel bij, van OMG dit is tof. En dat kun je dan ook merken, want bijvoorbeeld bij Ed Sheeran die vroeg dan aan mensen om mee te klappen en dan hielden ze dat twee klapjes aan en dan stierf het weer uit. Die man van Ghost die hoefde alleen maar dit te doen of het hele publiek ging los en dat is gewoon helemaal geweldig. Alleen ik weet dan nooit, ik zit in mijn eigen roes en dan denk ik dat de rest van het publiek daar ook in zit, maar dat weet ik niet. En misschien is dit ook een beetje het nadeel van een universitaire opleiding, dat je zo gaat nadenken, dat ik ook denk van nou ja ik zit hier nu in, maar geen idee of de rest meedoet. Maar zo voelt het wel, ja ik weet niet, bij sommige optredens heb je dat gewoon zo’n onderbuikgevoel. Contact na piekervaring? 6: Het is leuk als er een iemand staat daarna, maar dat is meestal uit je eigen groep. Het is heel gaaf als er een iemand is met wie je zegt van he het was vet he, ja echt vet. Maar dat is meestal iemand uit je eigen groep, niet met anderen. 7: Nee, niet over het concert, wel je hebt meer met anderen als je zo wegloopt en je komt tegen iemand aan dat je dan zegt sorry en dan zegt iemand wat terug en daar reageer je dan weer op en dan heb je wel even contact maar.. 6: Ja maar het is te groot om dat echt te doen, want net wat ik zeg over madness dan komen mensen echt letterlijk zo van oh we wilden eigenlijk weggaan maar het ziet er zo gezellig uit bij jullie of he heb je ook een biertje of een barman van de vorige avond komt even uitrusten en dan ga je daar een praatje mee maken, maar dat kennismakingsgedrag dat nee.. Tent versus openlucht 7: Tent ben ik niet eens geweest, daar was het zo druk steeds, daar kwam ik niet eens in. 6: Die tent was wel kleiner inderdaad als je daar bent en daar heb je ook het gevoel dat je in een kleinere massa staat. Het is wel iets intiemer. En bij Ghost werkte dat heel goed omdat het een beetje een sinistere sfeer is is dat wel lekker om met zn allen, dat werkt heel goed ja. Dus ik denk dat ze daar wel de bands neerzetten die een beetje of de clubscene nodig hebben dat als die inderdaad midden op de dag op een veld optreden dan werkt het niet of bands die een beetje die intieme sfeer nodig hebben. Dat denk ik wel. Savonds versus overdag 6: Ja dat maakt wel verschil denk ik. Want even kijken je had Avenged sevenfold eerst op maandag, toen kwam het onweer en toen werd het ook donker en toen kwam metallica. En over het algemeen vind ik ook dat bands die een beetje donkere thema’s hebben dat die ook het beste werken als het donker is. Dat is gewoon zo. Dat vind ik wel een verschil maken. Dan vind ik het iets meer alsof je echt in de wereld van die liedjes zit zeg maar. 6: Je hebt bijvoorbeeld Biffy Clyro geloof ik en die zijn altijd helemaal uitgedost met allemaal kostuums enzo en ik heb het niet helemaal afgezien maar je kan er misschien iets bij voorstellen bij van die …?... kostuums enzo. En daar hoort gewoon niet bij dat het licht is. Dus het is niet zozeer iets van dat je in het donker de omgeving niet kan zien en in het daglicht wel, het is meer dat het erbij moet aansluiten. Chef special was hartstikke leuk dat dat overdag was en dat was hartstikke vrolijk en iedereen los en dat hoefde niet in het donker. 7: Dat past ook dan erbij. Ik heb wel met overdag en savonds dat ik overdag meer heb van nou laat mij maar in het gras liggen en ik luister wel en savonds dan wil ik wel echt van die lichtshow wat meemaken. 6: Jazeker. En dan heb je nog van die acts zoals rolling stones die dan vuurwerk gebruiken, ja dat kan overdag niet. Dus dat is een ander soort special effect. 7: Het is savonds niet per se interessanter, maar je gaat er wel dieper op in ofzo. Op de een of andere manier. Je wordt meer betrokken bij het podium. Overdag moet je het meer hebben van het massale hoe mensen meedoen en hoe de interactie met het publiek is. Savonds is vaak meer dat de band speelt en de mensen luisteren. 6: Savonds is misschien dan wel op Pinkpop iets leuker omdat pinkpop iets minder doet aan die aankleding. Overdag valt er gewoon iets meer op van hoeveel bekertjes liggen hier wel niet, hoe vies is het en hoe plat is het gras, niet dat ik daar dan de hele tijd op let, maar dat valt je dan gewoon op en dat heb je avonds niet. Ook omdat het er een beetje bij hoort dat het donker is. 7: Het is eigenlijk maar een heel klein stukje donker he. Ook bij de rolling stones, ze hebben een uur langer gespeeld dan gepland was dus daar was het ook langer donker. Maar bij arctic monkeys was het misschien maar drie kwartier echt donker. 6: Donker associeer je meer met feesten, uitgaan, en hoort ook dat vuil er meer bij, want dat zie je ook als je uitgaat in groningen snachts. En overdag komt dat slordiger over ofzo. Omgeving versus naar de klote gaan Het is niet echt alsof Pinkpop een oase van rust ofzo is. Terwijl als je dan iets hebt wat in een bos is of aan een strand dan ga je ook iets meer van de omgeving genieten. En ik denk dat die festivals daar ook wel goed op mikken om zich gewoon te onderscheiden van grote festivals zoals pinkpop. Daar ga je echt heen omdat je die band op dat podium goed vindt. En op die andere festivals kun je ook van de omgeving genieten. 7: Ja en er is daar ook verder niks nee. < is je beleving daardoor dan ook minder rijk?> 6: Nee dat hoort er juist bij. Pinkpop is naar de klote gaan. En dat terrein gaat ook ontzettend naar de klote. En ik hoop elke keer dat ze het weer een beetje kunnen herstellen in de normale staat.
143
7: Maar ja het valt me nog mee trouwens. Elke ochtend kwam ik weer het terrein op en dan dacht ik goh wat schoon, het gras is weer groen, ik vond dat echt knap hoe ze dat deden zo snachts. 6: Ja, veilig naar de klote gaan en ook met z’n allen naar de klote gaan. Er is ook niks zo erg om op een feestje te komen waar jij al dronken bent en de rest nog niet. Polsbandje 7: Ja, ik weet niet, waarom niet? Ik vind het wel gaaf om te zeggen weet je wel hoe duur dit bandje is?! Hele dure armband. Ik ben benieuwd hoe lang ie t volhoudt. En je krijgt wel direct reacties van oh ben je ook naar pinkpop geweest, tof ja, ik wil ook heen. Mensen zien het wel. Dat vind ik wel leuk ja tuurlijk. FOCUSGROEP #3: BEST KEPT SECRET EN PINKPOP Vier respondenten: R8, R9, R10, R11. Vrijdag 25 juli 2014. Aanvang: 12:45 uur. Eind: 13.55 uur.
|
11: 3xPP en 2 x LL (waarvan 2xPP en 1xLL werken voor amnesty), 2xSziget, 1x BKS. Steeds alle dagen geweest. Ze voelt zich wel ervaren, maar gaat meestal met de groep mee en laat van hun afhangen naar welke festival ze gaan. Ervaren bezoeker. 10: Dit jaar 1 dag PP + 3 dagen BKS. Verder 2x Sziget. 5x PP, 5x LL, 2 x Dour, 2x BKS, 1xWerchter, 1x Glastonbury. Ook eendaagse festivals. Voorheen ook professionele bezoeker (werk bij platenmaatschappij universal en schrijven voor festivalinfo.nl). Zeer ervaren. 9: Dit jaar 1 dag PP + 3 dagen BKS, beide voor t eerst. 1 x LL in 2001. 5 jaar geleden meer naar Techno festivals. Daar meeste ervaring. 1x Melt alle dagen. Ook Boom festival in 2012 (?), Goa Trance etc. 8 dagen in Portugal. Weinig ervaren in popfestivals. 8: Dit jaar 1 dag PP + BKS. Groentje. Vroeger vaak naar NSJ, popfestivals in de jaren 70 veel open lucht. 2x BKS, en dit jaar PP. Weinig ervaren in popfestivals. Interpretatie festivalconcepten PP en BKS 9: Pinkpop had ik altijd het idee dat het dus heel erg gaat om een aantal grote acts en dat je daar dan een frietje en een biertje bij consumeert en dat het dus wat dat betreft niet zo heel erg om het eten gaat, maar meer om echt de act en dat dan heel massaal ervaren. Dus niet zoveel verder amusement of kleine dingen eromheen of winkeltjes of, maar echt gewoon vooral dat. 11: Dat je ook echt van tevoren al hebt van naar die wil ik en naar die wil ik. 9: Precies en dat je dus ook eigenlijk al die acts wel kan zien omdat dus zo gepland wordt dat je dat na elkaar kan ervaren. Dat was het concept van Pinkpop en van Best Kept Secret is het juist dat het heel erg de omgeving belangrijk is en wat nieuwe nog wat onbekendere bandjes. 10: En Pinkpop is toch wat meer mainstream en dan met een vleugje Jan Smeets en nog wat oudere bands ertussen door. Trekt ook wel weer een ander publiek aan. 11: Ja ik ging voor Pinkpop inderdaad echt voor de bands of nou ja gewoon dat ik er echt iets van tien ofzo heel graag wilde zien en dat je dan inderdaad ook bijna aan het rennen was naar het volgende podium om weer dat te zien. En bij BKS had ik echt van tevoren dat ik dacht bij misschien drie bands van nou daar wil ik wel even kijken maar echt met een heel ander gevoel ging ik daar heen zo van we zien wel en het maakt niet uit als ik een deel van het concert want dan ben ik misschien net bij een heel lekker tentje aan het eten en dan zit ik daar nog wel even. Dus ja wat dat betreft is het wel een heel groot verschil denk ik. 10: Voor mij wat ik van tevoren dacht voor mn eerste keer pinkpop bijvoorbeeld is ook wel ja wat jij net beschreef van een massaal festival, drie podia en dat beeld van mainstream bandjes en zo dat werd uiteindelijk wel bevestigd. Weinig keuze in eten verder, frietje, biertje, en BKS ja dat is toch meer een verrassing ook van wat je daar gaat aantreffen en gewoon de hele sfeer daar met dat bos eromheen en dat water, dan creëer je toch een hele andere sfeer ook. En ik denk wat zij ook zeggen van dat biologische eten, allerlei verschillende soorten eten en drinken, het is meer de belevenis en ik denk dat ze dat ook hebben waar gemaakt. 8: Maar ik moet zeggen ik vond bij Pinkpop het eten ook nog best wel oké. Ze hadden echt wel iets meer dan alleen friet. 9: Ja, oké, we hebben een lekker broodje gezond gehad haha. Nee, maar het aanbod was toch wel een stuk minder dan bij BKS. De kebabtentjes en de ja.. Sociaal contact / logistiek 8: Ja nou maar ik vond Pinkpop wel heel goed georganiseerd want er waren 70.000 man, die moeten dus allemaal eten en drinken. En het was eigenlijk ook helemaal niet agressief, ik had toch een beetje met de stones enzo verwacht dat vooraan dan de Hells Angels en achteraan de iets minder Hells Angels zouden staan, zo’n idee had ik ervan. Maar dat was dus totaal niet waar. Wij stonden helemaal vooraan er werd niet geduwd, het was eigenlijk gewoon een heel vredelievend festival, op het saaie af. 9: Ja de logistiek was ook heel goed geregeld, ze hadden genoeg bussen en treinen ingezet en je kon eigenlijk vrijwel direct doorlopen, er was natuurlijk wel een beetje een rij bij de ingang, maar eigenlijk was dat veel gunstiger dan wij hadden verwacht voor zo’n gigantische hoeveelheid mensen. Dan merk je wel echt dat ze geroutineerd zijn. 10: Dat ze het al veel vaker hebben gedaan ja. Maar wat ik ook anders vindt bij Pinkpop is dat de camping verder weg is. Dat zorgt ook voor een andere sfeer dat je echt nog moet lopen of een bus moet pakken om bij je camping te komen, behalve misschien al je op camping A staat. Bij BKS kun je gewoon nog even terug naar de tent lopen om iets te pakken, het is comfortabeler daar om te slapen.
144
Perceptie van geografische locatie 8: Pinkpop is gewoon fucking ver weg, alleen daarom zou ik al niet meer gaan eigenlijk haha! 10: Ja het is gewoon een hele roadtrip, auto huren, deels via Duitsland, jaha, zo ben ik wel gestuurd. 8: Dan had het eigenlijk beter nog in het buitenland kunnen zijn dan had je nog een beetje extra dat gevoel haha. 10: Ja precies. Ja BKS is dan toch dichterbij. Gewoon naar Tilburg, dan een busje en je bent er. Voor de mensen uit de randstad toch wat minder ver weg. 8: Ja en het is gewoon heel mooi, het is echt een gouden zet geweest om dat in dat Hilvarenbeek te doen. Terwijl het is natuurlijk op zich gewoon een suf vakantiepark, dus dat ze daar geen last van hebben gehad vind ik wel knap eigenlijk. Het is net zoiets als dat je zegt we doen een housefestival in centre parcs. 10: Dat bestaat ook. Bungalente. 8: Ja daar was ik al bang voor, maar dan krijg je toch het gevoel dat het niet echt is weet je wel. 11: Maar je krijgt het eigenlijk helemaal niet mee dat je daar zit waar door het jaar heen allemaal bejaarden en kinderen zitten, dat merk je niet echt. Dus in die zin is dat wel knap gedaan. 8: Nee precies, dat vind ik ook wel knap. Ja het is een briljante locatie. 11: Ja, ik weet niet, ik zag gewoon niks, ik wist alleen dat het normaal een bungalowpark was en dat er iets van, een safari- iets zit er toch ook? 10: Ja een safaripark. 11: Nou ik heb ook geen wilde dieren gezien. 10: Nee haha, geen losgelopen giraffe ofzo. 9: Nee, nou aan de andere kant van dat meertje daar zag je wel her en der wat van die huisjes staan en wat van die klimtoestellen. 11: Ja wat van die kinder dingen met glijbanen enzo. 9: Ja maar ze hadden met het hoofdpodium en wat entourage daar achteraan, daardoor hebben ze het perfect afgeschermd eigenlijk. Dus wat er nog te zien was dat hadden ze met dat podium uh... 10: Ja daar merkte je eigenlijk niks van. 8: Maar ik denk dat het wel briljant is om zo.. Want ik zag ook in Leeuwarden heb je nou ook, ik zag een aankondiging met daar heb je dan 5 beaches en three lakes en dat soort dingen en dan denk je wel wow wat een prachtig eiland. En dat is dan in Leeuwarden, daar geloof je toch geen fuck van weet je wel. En dan ga je het googlen en dan zie je wel van ja er is wel wat water daar. Maar er zitten waarschijnlijk ook veel muggen en al die Friezen. Dus daarvan denk ik al dat wordt niks volgens mij, echt de verkeerde locatie. Maar het wordt verkocht als een soort Ibiza in Nederland. 9: Nee maar het was natuurlijk het tijdstip van het festival (BKS) was eigenlijk vlak voor het muggenseizoen ook eigenlijk. Want door dat meertje hadden wij daar misschien ook wel last van kunnen hebben. 10: Ja de tentjes stonden natuurlijk wel verder van het meertje af natuurlijk. 9: Ja maar je hebt wel savonds als je daar dan staat op het terrein dan heb je op een gegeven moment normaal ook je benen vol met muggen, maar ik heb daar helemaal geen last van gehad. 8: Ja maar in Friesland is dat anders met die grond daar. 10: Maar over de geografische locatie gesproken, omdat het dan in Hilvarenbeek is, dat trekt dan misschien toch weer meer mensen uit de randstad terwijl misschien denken ze dan dat Pinkpop dan toch weer te ver is, waar dan toch bijvoorbeeld meer Limburgers heen gaan en Belgen, Duitsers. Ja hoewel op zich Hilvarenbeek daar ook niet heel ver vandaag natuurlijk, maar misschien dat zij BKS nog niet kennen. Alhoewel Belgen weer wel. 8: Ja er waren veel Belgen inderdaad. Maar oké, ik bedoel stel dat je BKS hier op het Westergasfabriekterrein doet, ik denk toch dat ik dan niet zo snel nog een keer zou gaan. Omdat ja 10: Dat pas ook niet bij het imago denk ik. 8: Ja en dat terrein is een beetje afge.. dat terrein kent iedereen al. Je gaat ook niet op vakantie naar je.. het is niet avontuurlijk genoeg. Het is te bekend. En het is ook niet zo mooi eigenlijk. Dus ik denk wel als ik een festival zou doen dan zou hele veel tijd besteden aan de locatie, waar het is. Dat moet gewoon supersuper goed zijn. Dan maakt het eigenlijk geen fuck meer uit wat er speelt. Nou ja wel een beetje natuurlijk haha 10: Nee, ja ik had bijvoorbeeld ook eerder mijn kaartje gekocht voor BKS dan voor Pinkpop, terwijl er toen nog geen namen bekend waren van BKS maar meer omdat het vorig jaar zo goed bevallen was en dat ik dacht nou het maakt me eigenlijk niet zo heel veel uit wat er uiteindelijk gaat spelen,
145
de locatie is gewoon al top en dan gezien de lineup van vorig jaar die was ook wel ja goed, lekker bandjes ontdekken daar, dus ik dacht ja het is wel een mooie plek inderdaad om nog een keer naar toe te gaan. Motivaties 8: Voor mij was het eigenlijk wel heel simpel, omdat ik ouder ben dan mijn nichtje en neefje, dat is een pijnlijke waarheid, maar die zitten wat meer in de nieuwste muziektrends en we organiseerden hier al van die muziekavondjes om dan uit te wisselen wat er zoal is. En ik ben sterk geïnteresseerd in muziek, dat vooropgesteld, van allerlei soorten dus het maakt eigenlijk niet eens zoveel uit of het nou gospel is of whatever, maar ik vond dat wel heel leuk en al die mensen zijn ook nog wel verschillend. Daan heeft een bepaald soort, nou ja hij is wel echt een BKSmannetje, dus je leert veel van elkaar en dat vind ik superleuk en daarom is Best Kept secret ja dat is gewoon een soort vergrote familiebijeenkomst. Je wisselt uit via die bandjes, maar er zijn er weet ik veel veertig per dag ofzo, dus je hebt iets van honderd, weet ik veel honderdvijftig soorten nieuwe muziek, dus ja. En dan heb je zelf zo’n lijstje, maar je kent 90 procent van die namen niet, dus nou ja iedereen overlegt een beetje van oh ken jij die, ja dat moet je echt zien en dat vind ik heel erg gaaf. Om te horen wat iedereen dan misschien aanraadt en wat je zelf misschien al hebt gehoord in zo’n playlist. Dus dat ontdekken en het leren van nieuwe muziek dat vind ik op BKS, daarom vind ik het ook een heel goed festival, de charme. En Pinkpop was voor mij puur omdat ja ik heb de Stones denk ik drie keer eerder gezien ofzo en ja ze gaan gewoon een keer dood weet je. En dit was dan ook wel echt het allerbeste optreden, dat was gewoon waanzinnig, maar dat is echt vanuit de motivatie die bands die ik uit mn jeugd heb meegemaakt die kunnen op de een of andere manier nog steeds optreden, ja die moet je dan wel nog een keer gezien hebben voordat ze dood gaan. Net zoals met Neil Young of al dat soort rakkers, die moet je toch een keer gezien hebben. Maar dat heeft voor mij, waar ze ook gespeeld hadden, los van het festivalterrein, dan was ik er wel naar toe gegaan. Ik was zeker niet naar Pinkpop gegaan als zij er niet hadden gespeeld. Ik wou ook wel naar Glastonbury dit jaar, naar Dolly Parton, een te gek mens, heb ik nog nooit gezien, zij is ook al in de zeventig ofzo, die wil je toch zien, ik vind dat gave mensen, die blijven optreden, leven voor de muziek, en als die ergens optreden dan moet ik daar wel naar toe, dat vind ik een hele andere categorie eigenlijk, dat zijn een soort heroes in de muziek. 10: Pinkpop is voor mij echt, dan ligt het echt aan de bandjes of ik ga of niet, en niet voor de omliggende dingen want die zijn er ook niet. En het terrein is ook niet heel gezellig verder. 10: Ik ga met net wie er mee wil. Elk jaar anders, ik heb geen vaste club ofzo met wie ik elk jaar ga. Het is meer dat ik de bal opgooi van he die en die staan er, wie wil er mee? 10: Naar Pinkpop was ik dit jaar met drie Japanners. Ik had een meisje in India ontmoet, een Japans meisje, en die had van Pinkpop gehoord en daar wilde ze heel graag naar toe, dus die is toen echt gewoon even voor een weekje naar Amsterdam gekomen en waarvan een dagje naar Pinkpop en toen ging ze weer naar huis. En toen nam ze nog twee vrienden mee, dus toen ben ik met drie Japanners naar Pinkpop geweest. Ja dat is dan een uitzondering natuurlijk maar BKS ja eigenlijk met allemaal vrienden die ook vaak naar festivals gaan en die het ook leuk vinden om nieuwe bandjes te ontmoeten, of ja te ontmoeten, te leren kennen. 11: Ja ik was ook niet naar Pinkpop gegaan als ik niet gewoon mee kon met Amnesty. Dat klinkt wel erg, maar ik had er niet zelf een kaartje voor gekocht, laat ik het zo zeggen. En voor BKS wel, ik ging met iets van vijftien vrienden dus we hadden ook een heel tentenkamp en inderdaad heb je ook veel meer dat muziekuitwisselingsgevoel want iedereen kent wel weer iets van die lijst. En dan ga je dat met zn allen testen en dat je dan ook achteraf zin hebt om naar je computer te lopen en dat in te tikken, ik had ook echt zo’n lijstje bijgehouden van wat ik dan leuk vond en het is dan ook superleuk als je dat dan gaat opzoeken op de computer. En ik heb dan ook een paar artiesten die ik nu dan heel veel luister en dat ja bij Pinkpop is dat toch minder omdat je ik had niet echt iets ontdekt daar want ja je kent het al. Maar alsnog zijn er daar wel namen die wel heel vet zijn om een keer live te zien. 11: BKS zag ik ook zeker wel als een vakantietje. 10: Ja inderdaad. Pinkpop wel minder, maar BKS zag ik ook wel als een vakantie inderdaad. 9: Ja dat vond ik ook wel, want BKS daarbij hadden we ook best wel een lange voorpretperiode inderdaad, dus dat stuk speelde heel erg mee, dat had ik bij Pinkpop helemaal niet. Daar zou ik ook echt niet.. daar ging ik echt alleen voor de Stones, want dat spreekt me eigenlijk voor de rest helemaal niet aan dat festival. Op de een of andere manier heb ik daar beelden van gezien en ook altijd waarvan ik dacht dat is helemaal niet mijn genre, daar zou ik me helemaal niet in interesseren en ook de sfeer vond ik iets te mainstream altijd. En daarom was het juist wel leuk om een keer wél naar dat festival te gaan en dat het zo’n groot succes was want ja. Het beeld van de sfeer van pinkpop heeft me nooit aangesproken, via tv, via vrienden, inderdaad. En toen ik er was werd het wel bevestigd in bepaalde opzichten, alleen het optreden en de ervaring van het zien van de Stones dat maakte alles gewoon weer helemaal goed en naja ook dat het zo goed georganiseerd was, was uiteindelijk ook wel heel fijn om weer snel van dat terrein af te gaan en weer snel naar huis te kunnen, maar dat liep dus ook allemaal heel soepel. Dus wat dat betreft die plek, nou ja dat was gewoon niet het ding, maar gewoon die muziekbeleving. en bij BKS hebben we echt gewoon ook twee weken van tevoren nog ook al die lijstjes nog zitten afspelen en nieuwe bandjes ontdekt om echt gewoon te kijken waar wil ik graag heen en dus dat was een best lange tijd van voorbereiden en ook dat festival was een soort van kleine vakantie ervaring, heerlijk met dat water erbij, lekker een beetje rondlopen en hier en daar ook gewoon even op een bankje zitten en het even laten gaan. Dat is wel een groot verschil, heel groot verschil. Contact met anderen 10: Ja en ook in Tilburg, ja ik heb daar gestudeerd dus ik kom daar ook gewoon heel veel bekenden tegen en dat is ook heel gezellig dat draagt ook bij aan de sfeer, ik kan daar ook gewoon makkelijk alleen rondlopen en hele tijd nog bekenden tegenkomen en dat is gewoon gezellig ja, dat is ook leuk, maar dat heeft verder weinig met het festival te maken. Fysiologisch 11: Ik vond het heel hard staan op BKS. Echt heel hard. 10: Ja vooral bij die tent stond het hard. 8: Ohja? Ik was wel blij dat het nu hard stond, ik vond het vorig jaar te zacht haha
146
11: Ik kon echt niet in die tent staan, te veel pijn. 10: Ja ik heb dan altijd mijn oordopjes sowieso bij en die had ik ook echt wel nodig daar ja. 9: Bij sommige artiesten als bij Mogwai daar was het echt extreem hard. 10: Ja Mogwai daar waren ook klachten over. 9: Maar ik vond het bij Nils Frahm (in diezelfde tent) weer echt heel goed afgestemd. Dus het verschilde heel erg per optreden eigenlijk hoe het was afgestemd. Interpol was ook te hard. Ook in de tent. Terwijl bij Lykke Li (ook tent) was het wel weer goed. Dus ja dat verschilde heel erg. 8: Ik vond wel, vorig jaar was geloof ik op het hoofdterrein echt te zacht, als je dan voorbij de helft was zeg maar, of trouwens ook als je er middenin stond dan was het als een huiskamer, dus dan raak je ook niet echt in de stemming bij bands die echt hun best deden om ons een beetje te laten bewegen, dan moet het geluid wel hard zijn weet je, je gaat niet eh, dat lukte vorig jaar helemaal niet volgens mij. En dit jaar was dat wel wat beter op het hoofdterrein, maar ik vind juist in die tent waar het hard stond, ja dat moet ook wel eigenlijk. Kijk BKS is dan misschien ook weer te lieflijk aan het worden, met al die melodische bands en luisterachtige dingen, nou ja prachtig, maar er moet ook af en toe wel een beetje pit in zitten en dan moet die muziek wel hard kunnen. En ja dat je dan af en toe oordoppen in moet oké, want nou ja. Openlucht versus tent andere ervaring? Allen: Jazeker ja! 9: Ja we zijn zelfs toen we bij de war on drugs waren, toen stonden we op het begin een beetje op de verkeerde plek, toen hoorden we bepaalde bastonen veel te hard, eigenlijk alleen maar bas, en toen zijn we gaan verplaatsen naar het midden iets achter en toen was het geluid ineens wel prima, want toen hoorden we ook echt alle instrumenten, want eerst hoorde je die saxofoon helemaal niet. En het geluid vind ik wel doorslaggevend voor hoe je de band beleeft. Het geluid dat de band wil laten horen. 11: Ja maar qua sfeer vond ik het buiten ook veel intenser dan in een tent, want je had ook het idee dat die artiesten het, tenminste dat had ik, dat ze het ook heel vet vonden om daar te staan met dat uitzicht. Ik heb zelf ook even op dat hoofdpodium gestaan heel stiekem en dat was gewoon supervet. 10: Ik vind het juist vaak in een tent intenser, dan heb je toch het idee dat het kleiner aanvoelt ofzo dan dat je daar bij een mainstage staat in de open lucht. 11: Ja echt? Hm ja, het ligt misschien ook een beetje aan welk concert, maar ik vond het in ieder geval in de avond daar heel mooi. 8: Ja, in de avond was het heel mooi. Ja dat is gewoon een romantisch beeld, ondergaande zon, dat is een heel relaxte sfeer, voetjes in het water, beetje woodstock. 9: Ja en je had af en toe van die mooie stofwolken en dan zag je die mensen daar zo vaag als schimmen erdoorheen en dat geeft een heel, dat was heel filmisch ja. 10: Heel veel stofhappen inderdaad. 9: Ja elke dag even je neus uitbaggeren haha. 10: Maar ja ik zie bijvoorbeeld een singersongwriter ofzo liever in een tent dan buiten over het algemeen. Om toch een kleiner gevoel te creëren, dan zo massaal. 8: Ja maar als je aan Damien Rice terugdenkt van vorig jaar. 10: Ja dat vond ik wel te gek inderdaad. Dat was echt het toppunt van vorig jaar en dat was inderdaad wel op de mainstage. Hij had sowieso niet in de tent gepast denk ik. Te veel mensen die dat wilden zien. 8: Ik heb bij de tent een beetje het gevoel dat dat het soort echt de echte liefhebbers zijn weet je wel. Zoals bij Nils Frahm, daar had je toch het gevoel dat het allemaal Nils Frahm fans zijn. En niet iemand die daar toevallig binnenwandelt. Bij de tent daar ga je expres naar toe omdat die er optreedt en bij de mainstage, nou ja misschien niet het eerste strookje vooraan, maar alles erachter zijn voor je gevoel meer passanten zoals ik, zo van oh is wel aardig, kunnen we nog even zitten misschien of je loopt toch door. Dat is een ander soort.. 11: Ja maar je beleving is sowieso of je vooraan of achteraan staat dat maakt zoveel uit. Vooraan zingt iedereen mee, letterlijk de tekst en dan zit je er gewoon helemaal in. Je ziet de emotie van dichtbij, je ziet ieder zweetdruppeltje van de artiest, ik vind dat echt heel vet. Nou ja, niet dat ik dat zweet zie natuurlijk, maar gewoon in plaats van dat je daarachter een beetje langs loopt. 11: Ik vond het in die tenten gewoon echt te hard vaak, dat ik dan heel even vooraan stond en dan toch maar wat meer naar achteren en dan toch maar van nou ik ga er maar even uit, want dan ging ik het maar gewoon even van daar achter luisteren en dan hoorde je het supergoed, dus dan dacht ik van nou, dan zie ik diegene maar niet. En gelukkig was het heel lekker weer dus dan vond ik het niet heel erg. Ik wilde ook niet de hele tijd in een tent staan als het zo’n lekker weer was. 10: Ja dat klopt wel, had ik ook een beetje. Ik ben ook wel vaak gewoon aan de achterkant van de tent daar blijven staan om het toch te kunnen horen, maar niet te hard en ja. 11: En als je toch al hebt gezien, hoe die persoon daar zit, ja meestal zit die toch maar een beetje daar. Als diegene je niet heel veel boeit, dan had ik meer dat.
147
Vormgeving 10: Er waren geen schermen toch verder in de tent? 9: Ja volgens mij wel, je had wel projecties. 10: Ja maar geen tvschermen toch zo aan de zijkant? Die miste ik wel, zodat als je achteraan staat dat je het ook nog kon zien. 8: Ja ik vond bij Twee bij BKS daar moeten ze echt zorgen dat, het podium is daar iets te laag, dus als gewoon iets, of zelfs als je al op 10 meter van het podium staat dan zie je al de helft niet meer, dus het podium gewoon een meter hoger was geweest dan kon iedereen het gewoon zien, dat vind ik echt heel dom. Heel moeilijk natuurlijk om zoiets te bedenken.. Ja sorry dat vind ik echt heel dom. En The stones hadden natuurlijk een eigen podium. En die hadden ook zo’n ding (catwalk) die ze altijd hebben. Wat ik wel heel leuk vind dat je zo’n catwalk hebt, ik begrijp eigenlijk ook niet waarom ze dat niet standaard doen, dan ben je ook van het gezeur van dat vooraan staan af. En die hadden ook echt perfect geluid. Ik heb ooit een keer eerder Pink Floyd met The Wall gezien in Arnhem en die hadden ook zo veel tijd en energie en geld gestoken in de geluidskwaliteit, dat is gewoon fenomenaal. En the stones doen dat. En ik snap niet waarom dit soort festivals niet bij dat niveau in de buurt kunnen komen. Want je had dus tussen bands inderdaad enorme verschillen in geluidskwaliteit en hard zacht en alles. Dus daar zouden ze voor mijn gevoel toch echt nog wel heel veel kunnen verbeteren. <E: dat verschil in geluidskwaliteit kan ook komen doordat bands hun eigen geluidsman meenemen en daar verschil in skills zit, dus buiten de macht van het festival). 9: Ik vond ook over die andere tenten, want daar hadden we het eigenlijk nog helemaal niet over gehad, je had nog stage Three, dat was iets daarvoor dat was die witte tent zo’n beetje vooraan. En dan had je hier die Five en dat viel eigenlijk heel erg weg en ik had ook het idee dat ze hier wat meer mee hadden kunnen doen, dat ze hier iets meer event om heen hadden kunnen bouwen, omdat dat juist een beetje het experimenteer podium was. Er kwamen echt wat onbekendere bands. En ja op de een of andere manier denk ik dat als ze daar.. misschien met performance ofzo, ik weet niet wat ze hadden kunnen doen, maar eigenlijk hadden die bands heel weinig publiek, echt nauwelijks vaak. En het was heel donker daar, en het was eigenlijk niet zo aantrekkelijk. 8: Dat is waar, het was geen aantrekkelijke spot. 9: En dan was die drie wel weer wat aantrekkelijker. 10: Ja daar kwam je ook automatisch langs natuurlijk. 9: Klopt en daar hadden ze misschien iets meer een soort chillpodium van kunnen maken, dat de muziek ietsjes zachter stond en omdat met dat strandje en dat eten zo’n heerlijke plek was om een beetje zo tot rust te komen en dat was nu van hiphop naar heel experimenteel dat moccasin, 11: oh dat vond ik zo leuk! 9: Ja dat vond ik wel heel erg leuk hoor maar dat sprong echt zo van hot naar her en daar hadden ze misschien iets meer van een duidelijker concept voor kunnen bedenken, met een type muziek wat daar zou spelen. 11: Ik had dat meer een beetje met deze, nummer vier, daar ging je dan heen als alles klaar was, maar daar was het heel zacht stond het dan en dat was dan nog een beetje de party ofzo, maar het was eigenlijk niet echt een party. 10: Ja en maar tot twee ofzo he. En dan was het ook weer klaar. 9: Maar het leek ook een beetje de top40 hits wat daar gedraaid werd, het was niet echt interessante 11: Nee het was niet echt een stage eigenlijk. 10: Dat miste ik wel op BKS eigenlijk, het tot laat nog doorgaan daar bijvoorbeeld. Ook op de camping zelf was verder geen entertainment ofzo savonds. Dat miste je wel. Op een gegeven moment zaten we echt in een speeltuintje op de camping zo van ja wat zullen we nu eens gaan doen. En het is nog niet eens bedtijd. Zo vroeg ga ik normaal niet eens naar bed. Dus ja, dat misten we een beetje. Maar dat is op Pinkpop eigenlijk ook. Ja je hebt dan wel op camping B heb je zo’n feesttent <en op A ook>. 11: Ja maar daar wil je ook niet zijn. Ik wil er niet echt zijn. 9: Ja vijf vond ik veel te donker en ja ze hadden gewoon wat meer met lichtshow kunnen doen of dat het echt wat aantrekkelijker werd om naar zo’n band te luisteren, want soms werd er best wel redelijk muziek gemaakt, maar ja dus die bands verdienden wat meer licht en kleur en licht ja. Vormgeving podia 9: Dan vond ik Three heel mooi. Een hele fijne tent en heel open en het was ook leuk om daar een beetje zo om heen te gaan zitten. Dus hoefde niet helemaal zo in het podium of in de tent te gaan staan, maar zo eromheen was ook goed. 11: En hier kreeg je ook nog een beetje het daglicht mee enzo, dat je niet helemaal het idee had van wat is het nu. 10: En vier vond ik goed dan voor de dance, het zag er wat ruiger uit. Klopte niet helemaal bij de muziek, die er dan ook gedraaid werd, maar ja het zag er wat industriëler uit. Dat vond ik wel een toffe plek. 9: Ja op zich was die plek wel mooi met die containers en het deed me ook een beetje aan de NDSMwerf denken, maar inderdaad ze hadden daar veel beter kunnen draaien eigenlijk, ze hadden er nog best wel een feestje van kunnen maken.
148
8: Maar het is wel een goede locatie, want vorig jaar was het aan de andere kant, bij die vijfsprong. Ja dat heette toen Secret stage. Maar dat waren gewoon dj’s. Maar ik vind het wel een goeie, dat je dan richting die tent gaat en er is nog een soort van afterpartyplek. Ook iets dichterbij de camping. Ik vond het nog steeds wel een eind lopen. 11: Oh wij zaten echt heel lekker dichtbij. 8: Ja wij ook wel, maar alsnog haha 9: Toen struikelden we over de haring, dat was geen goede shortcut. Vormgeving terrein BKS vergelijken met PP. 10: Ja veel gezelliger (bks) 9: Een wereld van verschil, dat is niet te vergelijken bijna. 10: Pinkpop is heel basic, dat zijn gewoon massale podia, en een massale tent en verder aan vormgeving is er weinig aandacht besteed. 9: Alle etenstentjes staan aangesloten in een vierkant om het terrein heen. 10: En een beetje de kalmaanlaan heb je. 9: Precies, maar dat is het enige. 10: Ja en dat is logistiek veel te smal eigenlijk, dat is bijna niet te doen om daar eten te gaan halen. 8: Dat is aan de andere kant erachter ofzo? 10: gewoon aan de zijkant daarnaast 8: Oh ja daar heb ik wel over gelezen, oh is dat dit ding (wijzend op kaart), oh dat stelt niet veel voor nee. Zijn wij daar door heen gelopen? 9: Nee dat hebben we niet gezien. 11: Je had daar wel dingetjes zoals een minibioscoopje, en kleine activiteiten. < herkennen jullie deze? Eettentjes die ook op BKS stonden stonden ook paar op de kalmaanlaan> Allen: Huh? Oh, nee die heb ik niet gezien. 8: Maar pinkpop als je dat terrein wilde oversteken, wat wij gedaan hebben, dat is een flinke klus, dus als je eenmaal aan de andere kant bent, dan ga je niet meer overwegen om.. Daar staan 70.000 mensen weetjewel, en daar moet je je doorheen manoeuvreren en dat gaat zo en zo. Dus je bent gewoon drie kwartier tot een half uur verder voordat je uberhaupt ergen bent. Dan ga je niet zeggen als je hier staat, waar is het hoofdpodium op dit ding, ja hier als je hier staat ga je niet zeggen nou ik ga nog even naar de relaxlane. Want dan ben je gewoon totaal gefrustreerd. Die hele layout die leent zich niet voor dat soort dingen. Dan zouden ze gewoon dat hele festival totaal anders moeten opzetten. Gewoon weg uit dat Landgraaf en gewoon een goeie… Ik bedoel, ja dit is gewoon een groot vlak, eigenlijk heel dom. Of ja dom, het is waarschijnlijk heel slim, maar ja. 9: Ik denk dat het hun concept is. 10: Ja het is gewoon een groot vlak en dat is het, je hebt geen kleine leuke weggetjes, maar dat past wel weer bij Pinkpop ofzo. 8: Ja maar hier moet je dan niet van dat soort dingetjes erbij gaan doen want dat.. 9: Dat valt buiten de ervaring ja 8: Nou dan moet je het in het midden bouwen dat het echt die hele midden, zandvlakte of wat is het daar, dat is gewoon een grote lege ruimte. Ik kan me voorstellen dat je daar dit soort dingen in gaat zetten. Zodat je veel meer plekken krijgt. <Ja, maar dan past er niet meer een veld van 70.000 man voor de mainstage, dus daarom proberen ze dat een beetje> 10: Dus daarom proberen ze misschien dit nog een beetje zo erbij te doen, om toch nog wat kleinere dingetjes nog te maken, maar ja ik ben daar amper geweest, ik ben er eigenlijk niet geweest. Op een dagje heb je daar ook geen tijd voor. Maar op Pinkpop ben je ook vooral voor de bandjes, dus dan hoeven al die toevoegingen ook niet per se daarbij, daar heb je dan toch geen tijd voor. 11: Ik vind het wel een goede setting voor hetgeen wat ze bieden. Ik zou niet allemaal kleine paadjes hierzo willen of geheime plekjes. Ik vind het gewoon duidelijk daar staat die, daar staat die, je loopt ja het is, maar ja dan moet je gewoon ook niet echt voor de gezelligheid gaan ofzo. En ik denk als al die Limburgers als die het daar heel gezellig hebben omdat ze elkaar daar allemaal tegenkomen ofzo dan is dat toch. Ik snap dat dat voor hun dan wel gewoon heel gezellig is. Als zij daar al jaren komen. Doelbewuste bezoekers
149
11: Nou ja ik heb niet heel veel gezellige mensen ontmoet. Nee, maar ik was ook aan het werk natuurlijk en dan ik heb natuurlijk met heel veel mensen gepraat en ik en dan was het zo van waarom ben je hier en dan had iedereen eigenlijk gewoon een band metallica of inderdaad de stones en dan thats it en verder ja niet heel veel meer toch. 9: Nou daar kan ik wel op inhaken want het is inderdaad wel de ervaring die je op pinkpop hebt, je komt echt voor het optreden. 11: die mensen hebben ook allemaal shirts aan met die artiest erop. 9: Ja, die mensen hun hoofd staat ook naar ‘ik wil die band zien’, terwijl op BKS daar is iedereen ook wel veel meer bezig om een beetje te socializen en zich op het terrein op een of andere manier wat vrijer te bewegen. En daar ontmoet je ook sneller of oude bekenden of nieuwe mensen waar je even gezellig een praatje mee maakt. Ze staan er meer voor open denk ik. 10: Mensen zijn relaxter ofzo, staan er meer voor open. 9: En ik vond ook dat er heel veel Belgische mensen waren, dat vond ik echt heel leuk. Een leuke, gezellige sfeer, waar eigenlijk twee culturen een beetje samenkomen. Dat had ik bij dat festival. En ik was bij Pinkpop eigenlijk wel blij dat we gewoon weer weg konden ofzo want ja we hadden de act gezien en het was fantastisch, maar eh. Ja mijn eigen hoofd stond echt op de hoofdact. 8: Dus ze hadden het net zo goed op een rangeerstation kunnen doen, zodat je direct weer weg kan haha. <meer contact met anderen op bks dan pp?> 8 en 9: Ja ja. <en wanneer had je dat contact dan?> 8: Uh..ja dat weet ik ook even niet meer haha 9: Nou ik vond het heel leuk dat ik een paar oud studiegenoten tegenkwam zo, dat was soms bij een eettentje en soms bij een stage zelf. 10: Ja daar ook bij dat eetpleintje inderdaad, daar ben ik de meeste mensen tegengekomen. Omdat de meeste mensen wel daar heen gaan om te eten. Terwijl je op Pinkpop kon je overal hier omheen eten, terwijl je hier dan gewoon een centraal eetpleintje hebt. Oude contacten of nieuwe mensen? 10: Voornamelijk die ik al kende eigenlijk, het is niet dat ik heel veel nieuwe mensen echt ontmoet heb. 8: Nee maar mensen spreken elkaar wel makkelijk aan, als je een biertje haalt en dan zegt er iemand iets. Over een band of dat het mooi is ofzo, je bent heel snel een kleine conversatie aan het houden, tenminste dat had ik wel bijna altijd als je iets haalde ofzo. 11: Ja klopt, of dat je van elkaar proeft van het eten. 8: Ja of dat inderdaad, mmm wat heb jij voor lekkers, zo. Ik vind het op BKS heel lieflijk, liefdevol festival ofzo, iedereen is heel aardig, heel zacht. 9: Ja en op Pinkpop ga je wat meer voor je eigen hapje en versnapering en je doel. Je gaat wat meer recht op je doel af omdat het ook wat lastiger is om dat te krijgen wat je wilt. Als je heel graag vooraan wilt staan, dan moet je zorgen dat je dus op tijd je drankje en je hapje haalt. 11: Ja het is echt een planning. 9: Je moet heel strak plannen, en het is ons gelukt en dat gaf ook echt een enorme kick. We hadden het allemaal helemaal voor elkaar. Dus ja maar dan ben je wat meer aan het consumeren echt en dan zorg je dat je op tijd naar de wc bent geweest en dan kun je daar gewoon ook echt twee concerten, want de stones en dan nog John mayer. Logistiek 10: Want naar de wc gaan was best een klus inderdaad op pinkpop. Want je moet toch telkens een stuk lopen en dan is het zo druk, terwijl je hier dan toch hier en daar een wc hebt en dat is toch wat makkelijker ofzo. 8: Maar goed, bij pinkpop is het wel als je dan drank ging halen of eten, dan was je eigenlijk vrij snel. Was je 5 tot 10 minuten maximaal stond je voor een biertje. Op BKS misschien soms ook wel. Dus ik vond het verbazingwekkend hoe snel je op pinkpop, want 70.000 man. Met al die mensen, staat er zo’n enorme rij voor die bier dinges weet je wel. Maar binnen tien minuten had je bier. En jij bent best vaak naar het toilet gegaan, dat ging ook wel prima. 9: Ja het naar de wc gaan dat ging redelijk snel alleen het was wel echt dat als je vooraan wilt staan dan heb je te maken met die deurtjes van het voorste vak, dus als je er dan uit moet naar de wc ofzo dan kom je er daarna ook niet zo snel weer in. 10: Oh ik ging daar naast de mainstage, maar dat duurde echt super lang! 9: Oh echt haha, misschien moest je bij de mannen gaan haha. Ook allemaal festivalervaring toch? Haha 10: Nou ja bij Glastonbury ben ik wel echt met een plastuitje naar de wc gegaan, die deelden ze daar uit en dat was echt nou schone wc’s en spiegels hingen daar, je kon gewoon netjes je handen wassen. Er was altijd wcpapier. Het was veel fijner dan de normale wc’s daar. Ze leggen het ook echt uit, ze pakken zo’n tuit en leggen je uit hoe je het moet gebruiken.
150
10: Glastonbury zou nog meer in de buurt komen van BKS dan pinkpop, het is wel heel groot maar je hebt ook wel leuke kleine dingetjes en paadjes en veel randprogrammering, circus en massages. Maar ja veel groter, ook veel groter dan lowlands. Dag vs weekendbezoekers 10: Nou weekendbezoekers zijn brak van in de tent slapen en die hangen in een bepaalde waas en dan komt er op pinkpop bijvoorbeeld even een vrolijke dagjesfamilie binnen met frisse koppen weet je wel, terwijl jij daar met je brakke hoofd staat. Alleen dat al, die zitten gewoon in een andere vibe dan de vibe waar jij in zit. Ja zo ervaar ik dat. Op BKS vond ik dat minder storend, daar heb ik er minder last van gehad. 8: Weet jij hoeveel er dat zijn? Want ik heb het idee dat er 30 of 40 duizend op pinkpop.. < op bks is dat 80 procent weekend> 10: Oké, ja een andere verhouding. 8: Ja dan merk je het ook niet zo. 10: Op pinkpop zijn dat er wel veel meer, althans zo voelde het haha. < jullie ook toch, hoe is dat vanuit de positie als dagbezoeker?> 9: Ja daar heb ik eigenlijk heel weinig van meegekregen van dat verschil, omdat wij zo voor ons doel gingen, hebben we daar helemaal niet, geen oog voor gehad. < dus weekendbezoekers hebben misschien meer last van jullie gehad> 9: Dat zou kunnen ja haha. 8: Ja dat vond ik wel heel slecht van pinkpop, want vrienden van ons gingen er ook heen en wij waren er eerder, maar er was totaal geen communicatie mogelijk, je kon zelfs geen smsje versturen. Dus en dan kan je elkaar ook echt niet vinden op zo’n terrein want er is bijna niets waar je aan kan refereren. Ik had gezegd we staan links voor het podium in de binnenste ring. Dat lijkt een heldere aanwijzing maar ja we hebben ze niet gezien. En dat vind ik ook wel heel slecht trouwens dat je gewoon niet zorgt dat je op een festival een extra zendmast hebt of weet ik veel wat. Want iedereen loopt met zn mobiel elkaar te zoeken. Dus dat was eigenlijk wel heel slecht. 9: Op BKS stond een zendmast, ja daar had je echt best wel goed bereik. 8: Ja die hadden gewoon een extra mast neergezet. <muziekbeleving> 10: Bijvoorbeeld Damien Rice vorig jaar daar wilde ik echt gewoon in m’n uppie, gewoon luisteren naar hoe mooi het is hoe hij daar zijn show geeft. Dus dat was echt gewoon puur luisteren en niet echt nadenken van oh klinkt dit, is het geluid goed afgestemd zeg maar, maar echt er helemaal in zitten en die mooie stem van hem luisteren. Terwijl ja bij Franz Ferdinand bijvoorbeeld, dat si gewoon een feestband, dan sta je gewoon met je vrienden vooraan een beetje te springen. En minder echt geconcentreerd te luisteren ofzo. Dus dat hangt een beetje per band af. 9: Ja soms sta je juist heel erg te dansen op de muziek en dan vergeet je ook eigenlijk een beetje het podium waar die artiest staat en dan gaat het heel erg om de ervaring van al die mensen om je heen daar losgaan op die muziek, terwijl als je soms wil je echt zoals bij Nils Frahm echt vooraan staan om ook te zien hoe hij die instrumenten speelt en dan wat jij zei over die zweetdruppels dat je echt die energie van die artiest wilt meekrijgen, wilt ervaren. En dan vergeet je juist weer al die mensen om je heen. Terwijl dat juist af en toe weer een toevoeging is, zoals bij Metronomy dan sta je gewoon lekker te dansen en dan iedereen gaat daar los. Je kan op zoveel manieren zo’n optreden ervaren. Dat is heel leuk. Piekervaring 9: Soms kan je wel merken dat de artiest en het publiek op een of andere manier smelten met elkaar dat er zo’n sterke connectie is ofzo dat er een soort concentratie komt in het publiek, dat iedereen zo’n focus heeft. 10: Ja precies, dat mensen bijvoorbeeld tegelijkertijd stil worden of tegelijkertijd juist heel erg losgaan, gewoon een soort van saamhorigheid die je ook dan ja die je dan voelt. 8: Maar dat is misschien meer ook de kwaliteit van de artiest. 9: Dat heeft best wel daarmee te maken inderdaad. 8: Want je ziet op BKS ook wel heel veel bandjes die gewoon zo over hun drum of synthesizerding staan. Dan wordt het wel erg moeilijk. 9: Ja maar soms bij bepaald soort muziek, kan dat wel. Lichtshows/decor 8: Ja soms ook niet maar ik vond bij wel veel bands dan ook dat lichtshowgedoe echt wel heel miserabel. Dat ik gewoon denk doe dat dan niet weet je wel. Ja afleidend en ook nergens op slaan. Ik vind het echt een beetje uit de tijd als je nog met lampjes die dan een beetje op de bas mee bewegen of weet ik veel hoe ze het geregeld hebben dit keer. Dat vind ik in de disco in een binnenruimte met stenen muren nog wel een soort van begrijpelijk, maar als je zo in de natuur zit en met een soort sfeer dan denk ik als je dan wat doet moet het daar meer bij zitten. Steek dan 500 kaarsen aan ofzo.
151
Ik zou het logischer vinden dat je daar (de omgeving) meer gebruik van maakt ja. En voor heel veel bands is dat toch een soort dingetje wat ze dan hebben, ze hebben een rookmachientje ofzo en die gaat dan aan, met daglicht weet je wel haha 9: Nou ik kan wel een vergelijking trekken, ik was een keer op een festival, een technofestival in het Amsterdamse bos, Dekmantel festival was dat, en daar hadden ze bij de mainstage hadden ze een hele grote band eigenlijk achter het podium en daar had elke band z’n eigen projecties, dus daar werkten ze eigenlijk veel minder met die lichtshows maar daar gaf de band eigenlijk heel erg z’n eigen sfeer aan door, nou ja, wat voor projecties er afgedraaid werden en dat is een hele andere ervaring dan inderdaad die klassieke dan weer een rood lichtje en dan weer bambam op de beat. Dat geeft een heel andere ervaring van de muziek weer. Dat had hier misschien ook wel gekund ja. 9: Ja bij pinkpop hebben we eigenlijk meer gelet op de show van de stones zelf. 8: Hoe langer je over pinkpop nadenkt des te triester wordt het gewoon haha. Voor dit interview vond ik het festival eigenlijk best tof, maar nu.. ik wil er nooit meer over praten. nee haha 9: Nee maar weet je ik bedoel de stones hadden helemaal hun eigen decor, hun eigen projecties, hun eigen, dat was echt gewoon, dat was zo’n gave show, dat stond helemaal los eigenlijk van het hele pinkpop. 8: Ja dat zag je ook die mensen die daarvoor optraden, die stonden natuurlijk op hetzelfde podium, alleen die kregen niet dezelfde faciliteiten, want dat was natuurlijk dan niet.. maar dan dacht je wat ziet dat er raar uit, want dat is gewoon een bruin podium dan weet je wel. 9: Een soort tribal was het wat daar hing. 8: Ja dat leek natuurlijk nergens op, maar bij de stones zag je natuurlijk pas hoe briljant dat bedacht was natuurlijk. En de andere bands die hebben daar gewoon onder geleden, want die moesten gewoon op dat podium. 11: Ja maar bij pinkpop heeft altijd wel de hoofdact zijn eigen podium, dus dat was Metallica had dat ook en wat was er nou vorig jaar ook weer ja Coldplay had dat ook. En ja zij mogen dan, zij hebben dan ook allemaal projecties en dingen dus dan wordt het wel een beetje hun concert. En dan ja lijden andere artiesten daar een beetje onder. 9: Ja en dat merk je dan wel een beetje dat daar zo’n soort pikorde in zit, zo van je hebt dan echt de hoofdact en daar staat dan een heel groot gat tussen de andere.. 11: Ja toen ging een collega van mij ook vragen van en diegene kende dan John Mayer niet eens en dan staat John Mayer wel op te treden voor mensen die gewoon puur voor de rolling stones daar komen en dan helemaal hem niet eens kennen, weet je en dat is dan best wel gek dat ze, juist omdat ze zo’n voorvak hebben gecreerd. Nou ja, vorig jaar weet ik ook dat toen stond ook Coldplay en toen heb ik ook daarvoor naar Elbow gekeken, wat ik toen helemaal niet goed vond, nu wel iets beter (Elbow sloot BKS af), maar toen stond ik daar ook maar van ach ga weg, lelijk, weet je wel. Dan sta je daar ook gewoon maar een beetje te wachten. Ja, ik heb Elbow nu op BKS deels gezien, ik vind twee nummers wel leuk maar ik ben niet zo fan. Maar nu was Elbow wel de hoofdact dan toen die dag op BKS, maar ja als daarna weer Coldplay komt, dan valt dat weer weg ofzo. Vormgeving podia 8: Maar wat jij zei over die tent Twee op BKS, dat die ook een beetje donker is, terwijl het wel een buitenfestival is enzo, daar zou je qua aankleding echt wel iets mee kunnen doen denk ik. Dat je gewoon zorgt dat die tent er aantrekkelijker uitziet op een bepaalde manier. En zeker die tent 5 dat was helemaal zo’n duister hol. 8: Dit kan ik me helemaal niet herinneren. Allen: nee, dit heb ik niet gezien. Niet eens gemerkt dat die er waren. 9: Dit viel zo niet op, ik bedoel, dat was geen toevoeging die houten. Oh dit was dus twee, ja daar was die aankleding op zich nog wel.. <sta je daar uberhaupt bij stil die aankleding tijdens een optreden?> Allen: Ja, jawel. 8: Ja sfeer in de tent is toch belangrijk. Maar goed, wat ik al zei, twee heeft een te laag podium, dat is nog het meest irritante. 10: Ja en dat is eigenlijk bijna nog belangrijker dan die hele aankleding. 8: Ja hoewel ik grappig vind want als je per se wil kun je nog wel behoorlijk vooraan komen. Je hoeft niet een uur van tevoren in die tent te gaan zitten. Het is niet een heel erg opdringerige meute weet je wel, als je.. 9: op BKS? Helemaal niet. Er waren ook helemaal geen mensen die van de kaart waren of die storend waren of gingen gillen of.. 11: Ja wel op de camping, maar dat ligt er aan waar je staat, wij hadden op de camping wel echt hele irritante buren. Die echt om 6 uur ’s ochtends ‘oh het is 6 uur ’s ochtends’ en dan keihard en dan werd je echt zo wakker ah het is pas 6 uur sochtends. Weetjewel echt zo verschrikkelijk. 10: Nee maar inderdaad ook dat er eigenlijk helemaal niet zoveel drugs wordt gebruikt. Op beide festivals niet. Dat zorgt ook weer voor een andere sfeer.
152
Allen: nee echt totaal niet. 8: Alleen Daan. 9: Haha ja alleen Daan ja. Om 6 uur sochtends. 8: die vonden we knockout bij de koffietent sochtends. 11: Oh ze hadden ook zulke lekkere koffie, weet je wel dat je zo je naam moest zeggen. 9: Ohja The Village 10: Ohja die uit Utrecht. 8: Oh die waren zo sterk. 11: Vond je die te sterk ja? 8: Oh ja man die espresso’s, die waren echt godsgruwelijk sterk. <wat vonden jullie prettiger qua schaal?> Allen: Ja BKS. 9: Ja die kleinschaligheid is toch beter, gewoon lekker overal heen kunnen lopen. En niet hoeven drommen, of dat je echt door de massa gehinderd voelt. Je kon echt wel prima binnen van het hoofdpodium. 10: Niks moet ofzo, het voelt gewoon vrijer en.. 9: Binnen drie minuten was je ook weer bij het volgende podium. En dat ging echt goed ja. <spanning/opwinding vs saaiheid> 11: Ja ik was wel meer opgewonden bij pinkpop, maar dat komt door de artiesten. Dan heb ik meer adrenalinekicks als ik vooraan sta en ik zie hele vette dingen. Terwijl hier dat is toch wat meer mellow en wel heel leuk, maar niet het is niet zo van ‘aah ik moet daar heen en kom we gaan snel wat eten anders dan..’. Maar dat wil je ook niet per se maar soms is het ook wel lekker, wat jij ook zei van dat je er een soort kick uithaalt als het dan lukt om vooraan te staan. En dus in die zin en dat vind ik ook altijd zo bij concerten dat je gewoon heel lang van tevoren daar en dat je dan een soort battle hebt met iedereen die daar is en het hardst naar voren rent. En dat is ook echt, ik stond daar dan al te wachten voordat het terrein open ging en het terrein ging geloof ik echt om 12 uur open en toen zag je al die rolling stones fans rennen en vallen en ja echt wow, ik dacht echt nou zeg, je zag echt oude mannetjes rennen enzo. Ja het zag er niet uit. 10: Wow een soort massa hysterie. 8: Ja, dat is een beetje zo als je topbands hebt die zijn ook toen jaar daarvoor waren ze zoals de bands op BKS, waren ze ook klein, vonden mensen het te gek maar hadden ze geen goede installatie ofzo. Het is toch logisch dat als je topbands hebt dat zijn dan natuurlijk ook echt hele goede artiesten als je al wereldwijd die positie bereikt. Ja dat zijn natuurlijk wel echt de beste van de beste. Dat is niet anders. 10: Ja dus dat ligt echt aan de muziek. Dan zie je ze eindelijk. 8: nee ik denk dat het wel heel erg te maken heeft met de kwaliteit van de band. 11: Ja kijk als je de stones op BKS hebt dan heb je daar ook dezelfde.. 10: Dat denk ik ook ja 8: Ja die kunnen dat. 11: Dus dan heeft op zich niet heel veel mee te maken met hoe het podium eruitziet, ja zij hadden dan hun eigen podium maar. Je hebt minder hoogtepunten op bks waarschijnlijk omdat je niet de band van je leven ziet op bks. 10: Ja, een band op bks kan ook wel goed zijn maar dan is het hoogtepunt toch iets minder groot ofzo omdat je er niet al jaren op hebt zitten wachten. 10: Ja, dat denk ik wel. 9: Ja het is echt een beetje ontdekken en onderzoeken op BKS.
153
10: Ja, meer je zintuigen gebruiken dan op pinkpop ofzo. Nou ja ook weet het proeven bijvoorbeeld van al het eten. Ik wilde de hele dag door eten. En nu wil ik dit proberen en nu wil ik dat proberen. 8: Laat die bandjes maar gaan, ik wil eten haha. 10: Ja een beetje rondkijken overal, een beetje schommelen in de bosjes. Ja het was gewoon wat meer op je zintuigen gericht ofzo dan op pinkpop. Omdat er ook gewoon meer aan decoratie is gedaan, er is gewoon meer te zien. 11: Ja en juist omdat ze niet zulke grote artiesten bieden, moeten ze wel andere dingen doen om meer te vermaken. Want als ze niet al die lekkere eettentjes hadden dan, ja toch 9: Nou maar het was geen zwaktebod dat ze die dingen hadden ofzo, dat ging in elkaar over vond ik op een leuke manier. 11: Ja en het was wel gewoon goede muziek. Het was niet dat het helemaal niks was. 10: Hahaha, anders hadden we net zo goed naar de rollende keukens kunnen gaan hier in het westerpark. 9: Ja hoe was het? Ja niks aan, maar wel heel lekker eten! Hahaha < nou ze zeiden van dat de programmering van editie 1 beter was dan dit jaar> 8: Ja dat dacht ik eerst ook, maar achteraf vind ik dat eigenlijk niet. Ik vond het een goede programmering, echt veel goede bands gezien. Het zou me niks verbazen als de lijst die we nu gezien hebben als dat over tien jaar op pinkpop staat ofzo. Maar dan ken je die muziek gewoon beter en dan ervaar je het anders misschien. 10: Dan kun je alsnog die kick eruit halen. 8: Ja ik vond de kosten wel hoog, met die bandjes dat vloog er echt doorheen. Dat chipsysteem was natuurlijk perfect, qua gebruikersgemak echt geweldig. 11: Ja maar meestal heb je als je biertjes gaat halen, dan geven mensen wel wat muntjes ofzo, maar hier kon dat niet. 10: Ja dat vond ik hier wel irritant. 8: Ja dus ik denk wel dat je twee keer zoveel uitgeeft ofzo. En wat jij ook zegt, je zit de hele dag door daar nog even een dingetje halen en daar nog even. Je vreet je ook helemaal vol. < ook te maken met de rustige rijen op bks?> 11: Ja en ook als je zo’n grote band ziet dan hoef je ook gewoon niet te eten omdat je dan gewoon dat wordt verdoofd, heb ik tenminste. 9: Ja je hebt veel minder focus op wat kan je allemaal lekker proeven en proberen. Je bent echt gefocust op kan ik op tijd daar komen. Eten op pinkpop is meer een soort van noodzakelijk kwaad? Allen: ja daar wel! 8: Ja en op bks is het toch een beetje als vakantie, dan ga je daar op een terrasje en dan neem je daar nog wat en nou ja. Zo geef je je geld uit. 8: Trouwens bij pinkpop ging ik niet alleen voor de stones want ik vond het heel gaaf dat john mayer er speelde en dat thé lau er speelde. Dat hadden ze wel verkeerd gedaan, want daar kon je in de verste verte niet bij komen. 9: Ja dat stond in de kleine tent, terwijl dat had ook op het hoofdpodium gemoeten. 11: Ja net zoals stromae die stond ook op die 3fmstage, terwijl ja dat was echt een gekkenhuis. Maar waarschijnlijk, wilde hij dat zelf niet. Dat hij een soort van kleiner podium wilde omdat ie zichzelf misschien niet.. ja ik snap het namelijk ook niet want stromae is zo groot.. of hij is al heel lang geleden geboekt en dat ie in de tussentijd zo groot is geworden, want dat was echt niet normaal, dat waren zoveel mensen, je kon er echt gewoon niet uit en toen was het echt 35 graden, ik viel echt zowat flauw toen. 10: Wat stond er tegenover, misschien was dat wel een slechte band, dat iedereen daar heen ging? Op glastonbury stond ie ook op een heel klein podium, maar misschien is ie niet zo bekend nog in engeland. 9: Ja terwijl flogging molly stond op het hoofdpodium voor john mayer en dat was echt niet zo bijzonder, dat was eigenlijk helemaal niks. 10: Ja nee die hebben wel eens eerder gestaan en toen dacht ik ook al nee, gewoon een gatenvuller. 9: Ja, ze hadden the lau daar op de mainstage moeten plaatsen en dan die flogging mollys maar even in de tent ofzo. 10: Ja, Ella, dus als je dat even aan Jan Smeets kan doorgeven haha
154
8: Haha ja aan die Limburgse kliek van jou 10: Wie waar staat geprogrammeerd? 11: Ja dat is oook wel belangrijk op bks denk ik, want james blake vond ik wel zo vet dat die gewoon daar zo stond, op dat hoofdpodium ja. Het is gewoon logisch vaak dat je de grootste artiesten op het hoofdpodium zet, anders wordt het gewoon chaos, dus je wilt een beetje dat qua logistiek dat zo gedaan wordt. Tenzij een artiest echt per se in een tent wil ofzo, want ze kunnen denk ik dat wel aanvragen of dat ze dan voor een kleiner publiek willen optreden maar ja. 10: Dat kan niet altijd nee. 9: Het zorgt wel voor een heel ander optreden, als je binnen of buiten doet. 10: Ja James Blake had ik bijvoorbeeld liever in een tent gezien. 9: Ja dat kan ik me ook voorstellen. Dat heb ik ook wel eens eerder gezien. Dan blijft dat geluid wat zo heel erg, zo’n soort van soundscape, dat blijft iets meer binnen. 10: Ja dan blijft het meer één ding. De omgeving is buiten te open ofzo. James Blake ik vind dat toch iets voor in het donker. Misschien leidt die omgeving anders een beetje af. Ja in een tent is iets meer afgesloten inderdaad, ja zoals in een zaaltje. Ja, ja kan wel. 11: Nou ja, ik denk, je ziet meestal concerten binnen, in weet ik veel al die dingen die je hier hebt, nou ja altijd binnen. En ik vind het op een festival dan zo vet dat je ze dan ook een keer buiten kan zien. En voor mij is het bij de meeste artiesten wel, vond ik vooral op bks, echt een hele grote toevoeging met dat meer, soms stond ik ook echt in dat meer en ik vond dat gewoon ja echt heel cool. Ja, tenzij soms wel als het geluid dan een beetje verloren gaat. Dat is dan inderdaad wel zo dat het een beetje dan woei het zo over dat meer zo heen en dan kwam het weer zo terug. Dat is dan wel jammer maar ja ik neem dat dan maar voor lief. 8: Misschien moeten ze daar wat kleine speakertjes zetten. 9: In het water! 8: Ja of dat je iedereen zo’n transistor radiootje geeft, das ook wel gaaf. Dus ik heb het idee dat het voor jullie wel vooral toevoegt de omgeving; 9: Ja, heel erg! 10: Ja een grote toevoeging 8: Ja.
155
156