redesspiraal
geweldloosheid en geloven Kwartaalblad van Kerk en Vrede, november 2009, jaargang 5, nummer 4
Calvijn deelt de boodschap van weerloosheid in verregaande mate
Dr. Stef Scagliola en het bloedbad van Rawagede
Religie is de lijm die het mensdom samen kan binden
pagina 4
pagina 7
pagina 10
We hoeven ons geen enkele illusie te maken over de wijze waarop mensen individueel en in groepsverband op klimaatrampen zullen reageren: in de strijd om te overleven zal compassie weldra het onderspit delven.
KOPENHAGEN
om duurzaamheid, gerechtigheid en… vrede Kees Tinga Er is nog maar één vertoning geweest, voor een select publiek, al weer even geleden in Amsterdam. Als gewone bioscoopgangers moeten we nog een poosje geduld hebben voordat we de film kunnen gaan zien. Maar we hebben er al van alles over kunnen lezen. In The Age of Stupid worden we vanuit het jaar 2555 toegesproken door de laatst overgebleven bewoner van deze aarde, die ons laat zien hoe het in zo’n korte tijd fout heeft kunnen gaan en zich verbijsterd afvraagt hoe we zo dom konden zijn.
Het is een zoveelste variant op een argumentatie die in milieudiscussies veel gebruikt wordt. De boosdoeners confronteren met hun slachtoffers, hetzij die van nu (denk maar eens aan de bewoners van de arme landen in het Zuiden), hetzij die van straks (onze nakomelingen, de toekomstige generaties). ‘Gunnen jullie ons het leven niet waar je zelf volop van geniet?’ Het is een priemende vraag, een gewetensvraag. En natuurlijk, we zouden niets liever willen dat dan de mensen ver weg en na ons het goed kunnen hebben, net als wij. Maar…om de een of andere reden lukt het ons maar niet om ons zo te gedragen dat we werkelijk ruimte maken voor die anderen. Onze excuses zijn al zo oud als die van Adam en Eva en van Kaïn en Abel: ‘de ander doet het toch ook?’, ‘Waarom kan iedereen niet gewoon voor zichzelf zorgen?’ Net als bij een vechtpartij op straat, blijven we ook collectief toekijken, grijpen we naar ontkenningsmechanismen en sluiten we ons – op een enkele uitzondering na – bij de veilige kudde aan. Duurzaamheidsbegrip overtreden
Het duurzaamheidbegrip bestaat al zo lang als er op deze aarde boeren leven, die beseffen dat je kostbare, leven gevende grond niet moet uitputten. Net als vissers weten dat je vissen de tijd moet geven om zich voort te planten en tuinmannen snappen dat als je
een vruchtboom omhakt, je niet mag verwachten het volgend jaar nog appels te kunnen oogsten. Dat duurzaamheidbegrip is oud maar het grootschalig overtreden ervan dateert pas van het einde van de vorige eeuw. Sinds de jaren zeventig en tachtig gebruiken we als wereldbewoners zoveel van grondstoffen en van dier- en plan-
koerswijziging te zijn begonnen. De afspraken in Kyoto stelden nog weinig voor en kenden nog een hele rij afzijdigen, waaronder belangrijke industrielanden als de Verenigde Staten van Amerika. In Kopenhagen is straks geen land meer dat hardop durft te zeggen dat het allemaal wel meevalt, dat het bij klimaatverandering gaat
een rij, als afschrikwekkende toekomstbeelden, als ernstige waarschuwingen. Lynas besteedt er relatief weinig aandacht aan maar het kost niet veel moeite om ons voor te stellen wat de horror scenario’s over energie-, voedsel- en watertekorten en over orkanen, overstromingen en vuurzeeën voor sociale en poli-
tensoorten dat ze ‘op’ raken en zich niet meer kunnen herstellen. We produceren meer broeikasgas dan bossen en andere natuurlijke CO2-reservoirs kunnen opslaan, er komt teveel broeikasgas in de dampkring, het zonlicht weerkaatst onvoldoende, de temperatuur stijgt en er ontstaat een keten van riskante en fatale gevolgen. We weten het al uit die eerdere film, van Al Gore, Een ongemakkelijke waarheid. Het is ons talloze malen in kranten en tijdschriften uitgelegd. In een boekje van vijf euro kunnen we precies lezen wat een temperatuurstijging van 1, 2, 3, 4, 5 of 6 graden zal gaan betekenen. En als er meer tyfonen voorkomen in Azië en het Caribische gebied, als er verschrikkelijke beelden van droogte in Zuidoost-Afrika in het Journaal te zien zijn, en we op onze eigen zomervakantie zien hoe gletschers smelten, dan dringt het langzaam tot ons door dat er iets ernstigs aan de hand is. Komen we dan toch in actie? Jammer, er zijn inmiddels nog een paar excuses bij gekomen: het is crisistijd, het herstel van de economie gaat nu voor. Eerst de economie, dan het milieu.
om een probleem van tijdelijke aard, zoiets dat we met een paar technologische vindingen wel de baas kunnen worden. De ernst van de situatie wordt door politieke leiders nu wel onder ogen gezien. Maar dat wil nog niet zeggen dat ze nu in alle vastberadenheid aan een grondige oplossing werken. Daarvoor zijn de berichten over al het vooroverleg, gezamenlijk in Bonn, Poznan, Bombay of Barcelona, of in een-tweetjes op officiële bezoeken, nog veel te somber. De grote partijen beloeren elkaar als in een partijtje poker en denken schijnbaar allereerst aan zichzelf en pas later aan het belang van anderen en van de aarde als geheel. In zijn bekroonde boek, Zes Graden; onze toekomst op een warmere planeet, geeft Mark Lynas een bijna fotografisch verslag van wat de gevolgen zijn van de opwarming van de aarde. Wat hij beschrijft van de lagere temperatuurstijging, orkanen en extreme droogtes, is inmiddels al herkenbaar in het nieuws. Uit zijn wetenschappelijk onderbouwde scenario’s wordt volslagen duidelijk dat de kritische grens van twee graden echt menens is. Het zal al moeite genoeg kosten om de gevolgen daarvan in toom te houden. Veel van de zekere en mogelijke gevolgen staan zo al een aantal jaren op
tiek-strategische gevolgen zullen hebben. Zo nu en dan duikt daar ook in de berichtgeving rond klimaatverandering iets over op. Amerikaanse generaals die zich publiekelijk bezorgd maken, een Duitse onderzoeker die openlijk over klimaatoorlogen schrijft en spreekt. We hoeven ons geen enkele illusie te maken over de wijze waarop mensen individueel en in groepsverband op klimaatrampen zullen reageren: in de strijd om te overleven zal compassie weldra het onderspit delven. Voor de vredesbeweging is er dan ook alle reden om zich met de dreigende consequenties van klimaatverandering bezig te houden. De terughoudendheid van IKV Pax Christi tijdens de afgelopen Vredesweek – die qua thema alle kansen bood – kan nauwelijks op ontkenning stoelen. Hier gaat het eerder om de gevolgen van institutionalisering en specialisering: ‘klimaatverandering? – daar gaan wij niet over’, klonk het afgelopen jaren vanuit de bureaus boven het Stiltecentrum. Alsof het bij klimaatverandering niet om een ernstige, ja de grootste bedreiging van de wereldvrede gaat.
Nog sombere berichten
Toch lijkt de olietanker ‘Wereldleiders’ heel voorzichtig aan een
Simpele ingrepen
Klimaatverandering is geen onoplosbaar probleem. Als wij (ik gebruik dat woord wij voortdu-
rend omdat ik besef, of minstens vermoed, dat niemand zich geheel aan ontkenning, toekijken en andere vormen van afzijdigheid weet te onttrekken) eenmaal de psychologische barrière hebben kunnen nemen, is er een klimaatoffensief denkbaar en mogelijk dat in betrekkelijk korte tijd resultaten kan boeken. Er zijn immers veel tamelijk simpele technische ingrepen en gedragsveranderingen uitvoerbaar die deze zich voltrekkende ramp kunnen afremmen en het ergste voorkomen. Het is dan ook niet ondenkbaar dat er de komende jaren een omslag komt in onze op het gebruik van fossiele brandstoffen gestoelde economie en er op grote schaal apparaten op de markt verschijnen die de goedwillende thuisbespaarders van nu echt een steuntje in de rug geven. Misschien is het toch niet nodig dat er (nog) grotere rampen moeten plaats vinden voordat er fundamentele veranderingen worden ingezet. Ondertussen zijn er ook meer en meer klimaatprojecten in de Derde Wereld die kunnen worden ondersteund (denk bijvoorbeeld aan FairClimate). Voor Kopenhagen lijkt het al te laat; de laatste berichten duiden nog niet in de richting van een werkelijke doorbraak. Maar hier en daar wordt er aan de stuurknuppel getrokken. Verandering is nodig, verandering is ook mogelijk. Soms wordt er toch naar pioniers geluisterd. Kijken mensen niet langer weg maar ze komen in beweging (ook kuddes kunnen de goede kant op gaan). En sluiten ook instituten zich aan. Ik kan niet anders dan vertrouwen: over een paar jaar is de combinatie van gerechtigheid, vrede en duurzaamheid weer net zo vanzelfsprekend als in de dagen van het Conciliair Proces. De auteur is medewerker van Kerk in Actie en daarin vooral actief rond duurzaamheid en vrede. Kerk in Actie voert samen met ICCO en verschillende internationale partners een lobbycampagne richting Kopenhagen: ‘Countdown to CO2penhagen’. U kunt nog meedoen: ga naar www. klimaatbelofte.nl en betuig uw steun!
pagina Vredesspiraal
VREDEsalternatief
november 2009
De terugkerende geweldsincidenten laten zien, dat er onder de huidige jeugd wel degelijk geweld leeft. Maar het is onjuist om daaruit te concluderen, dat de jeugd als geheel gewelddadig is.
Geweldloze avonturen voor jongeren zijn niet saai
Lennart Vriens Is de moderne jeugdcultuur gewelddadig? Het is een vraag die vaak gesteld wordt. Hoewel iedereen in de eigen omgeving wel uiterst vriendelijke jongeren kent die niet naar geweld lijken te talen, is er toch een vrij hardnekkig idee dat een beetje jongere niet voor wat geweld terugschrikt. En de enorme ophef over gewelddadige incidenten als in Winnenden op 11 maart dit jaar, waar een 17-jarige scholier 16 medeleerlingen en zichzelf doodschoot, voedt dit beeld. Het bloedbad te Columbine in 1999 heeft hier kennelijk als voorbeeld gewerkt, waarbij het zo langzamerhand de vraag is of de enorme media-aandacht voor dit soort drama’s dit soort incidenten niet bevordert.
Dat negatieve beeld van de jeugd is wel eens anders geweest. In de negentiende en het begin van de twintigste eeuw werd veel positiever aangekeken tegen de jeugd. De negentiende eeuw wilde de wereld verbeteren en voor die verbetering had men de jeugd nodig. Die jeugd moest natuurlijk wel geschoold en opgevoed worden, vandaar dat men ook volksonderwijs propageerde onder het motto: voor iedere school die je opent kun je een gevangenis sluiten. Jeugdbeweging als alternatief
Binnen dit pedagogisch optimisme ontstond ook steeds meer positieve waardering voor de jeugd als zodanig. In navolging van Rousseau werd gesteld dat de mens van nature goed is en dat het de invloed van de cultuur is die mensen bederft. In 1899 proclameerde de Zweedse pedagoge en feministe Ellen Key de twintigste eeuw tot De Eeuw van het Kind. Daarmee werd binnen de westerse cultuur een omslag bezegeld naar een beeld van kinderen en jeugdigen als de wegwijzers naar een nieuwe toekomst. De bloeiende jeugdbeweging die in die tijd ontstond zag zichzelf als een alternatief voor de volwassen wereld en droeg die boodschap ook uit. De afkeer voor de bestaande samenleving verhinderde deze romantische en idealistische jongeren overigens niet om zingend de loopgraven en de desillusie van de Eerste Wereldoorlog in te marcheren. Als we naar deze periode terugkijken, dan valt een paar zaken op. Allereerst zien we dat de jeugdbeweging een relatief kleine groep jongeren omvatte,
maar niettemin in staat was om het beeld te vestigen van de jeugd als een periode van je afzetten tegen de volwassen wereld en het leven in een eigen cultuur. Verder valt op dat de jeugd hier verbonden wordt met een idee van geweldloosheid, het was juist de generatie der volwassenen die als gewelddadig gezien werd. En tenslotte zien we ook dat de zelfstandigheid van de jeugd flink valt te relativeren, er waren veelal volwassen leiders die de ideologie formuleerden en de jeugd de weg wees. En later bleek de zelfstandigheid van de jeugd ook niet bestand tegen degenen die in de twintigste eeuw tot twee keer toe de jeugd een wereldoorlog in dreef.
jeugdbeweging het beeld veel te romantisch positief was, is het nu veel te cynisch negatief. Popmuziek en videospelletjes
Zijn er dan buiten de criminele jeugd helemaal geen problemen met geweld? Natuurlijk wel, jongeren maken net als volwassenen deel uit van een cultuur die geweld in veel vormen accepteert. En in het proces van opgroeien in die cultuur maken ze zich alle gangbare vormen van algemeen ‘geaccepteerd’ geweld eigen. Zo leren jongeren hufterig gedrag, verbaal geweld, intolerantie tegen afwijkende personen en groepen, seksuele intimidatie en wellicht
van onderzoek nog altijd niet uit of deze media kinderen en jongeren agressief maken, maar de algemene opinie is toch wel, dat bij jonge mensen die gevoelig zijn voor geweld, deze middelen het potentieel voor agressief gedrag voeden. Computer- en videospelletjes voegen nog een actiecomponent toe aan het geheel, wat ze voor de jeugd extra aantrekkelijk maakt. Een derde factor die bijdraagt aan geweld bij de jeugd is de combinatie van alcohol en drugs in het uitgaansleven. Deze combinatie vermindert de zelfcontrole, zeker als men zich in een groep bevindt. Deze combinatie leidt maar al
instandhouden van ons politieke systeem en zelfs geld verdienen aan geweld als vermaak, aan de andere kant de jongere generatie via onderwijs en opvoeding voldoende in toom houden en tot acceptabel niet-agressief gedrag brengen. Dat lijkt in zijn algemeenheid nog redelijk te lukken ook, De meeste jongeren leren wel met hun grenzen omgaan en er zijn diverse uitlaatkleppen om de agressie zonder ongelukken vorm te geven. Al zijn ‘ongelukken’ natuurlijk nooit helemaal uit te sluiten. Maar als het misloopt hebben we inmiddels de sancties gereed, via de rechtbank of via een gemilita-
te vaak tot overlast, baldadig en vernielzuchtig gedrag en ook tot geweld tegen anderen. Een vierde manifestatie van jeugdig geweld ten slotte doet zich voor in buurten waar mensen met verschillende etnische achtergronden samenwonen. Het zijn vooral jongeren die zich daaraan schuldig maken als reactie op racistisch of vermeend racistisch gedrag. Zij zijn handig, snel, en toezicht van de ouders ontbreekt maar al te vaak.
riseerde heropvoeding, met duidelijke grenzen en veel discipline. De softe pedagogische aanpak uit de jaren zestig is immers een gepasseerd station. Een bijdrage aan een wereld met minder geweld is dit alles natuurlijk niet. Het zou beter zijn als de wereldburger van morgen een positiever beeld zou meekrijgen van wat hij of zij aan de wereld van morgen kan bijdragen. De vredesbeweging zou daarbij ook een concept moeten ontwikkelen van een interessante wereld, die geen geweld nodig heeft en die je als jongere alle avontuurlijks te bieden heeft zonder dat geweld nodig is. Geweldloze avonturen voor jongeren, met vooral voor jongens veel fysieke elementen, misschien is dat waar we naar moeten zoeken. Geweldloosheid is niet saai! Dat moeten we overbrengen.
Ouderwets disciplineren
Het is interessant om dit idee van de jeugd af te zetten tegen de huidige tijd. Dan zien we een merkwaardig beeld. Enerzijds moeten we constateren dat in onze tijd het positieve beeld van jong en jeugdig zijn nog naijlt. Vooral in de moderne communicatiemedia is dit het geval, daar is jong zijn of lijken zo ongeveer de enige norm voor volwaardig mens zijn. Ook onderwijs en opvoeding zijn behoorlijk door het moderne kindbeeld beïnvloed. Over het algemeen proberen ouders en leerkrachten te werken vanuit een positieve benadering van kind en leerling, het oude beeld dat kinderen tot alle kwaad geneigd zijn en daarom grondig gedisciplineerd moeten worden wordt nog nauwelijks aangehangen. Maar er is ook een ander beeld, namelijk dat van een criminele en zeer gewelddadige jeugd, die een bedreiging vormt voor veiligheid binnen de samenleving. Daar is maar één antwoord op: grenzen stellen, duidelijke regels, lik op stuk beleid, etc. Gewoon ouderwets disciplineren en behoorlijk straffen wordt aanbevolen om deze criminele jeugd in toom te houden. Men is zelfs bereid om ‘militaire’ strategieën te hulp te roepen. Scholen als Glenn Mills en Den Engh en televisieprogramma’s als ‘Van etter tot engel’ maken het ons duidelijk: de jeugd moet gedisciplineerd worden en als dat niet goedschiks kan dan moet het maar kwaadschiks. Is dit beeld reëel? Enerzijds wel, de terugkerende geweldsincidenten laten zien, dat er onder de huidige jeugd wel degelijk geweld leeft. Maar het is onjuist om daaruit te concluderen, dat de jeugd als geheel gewelddadig is. Eigenlijk is het verbazingwekkend dat een klein deel van de jongeren zo het beeld van de jeugd als geheel kan bepalen. Waar bij de oude
nog veel meer. Maar meestal leren ze wel hoe ze zich beheersen moeten en draait dit niet uit op problematisch gedrag. Maar er zijn wel zaken die geweld extra aantrekkelijk maken voor jongeren die daar gevoelig voor zijn. Allereerst is de eigen cultuur van popmuziek, die zeker niet in zijn geheel gewelddadig is. Maar er zitten wel stromingen tussen die geweld als normaal presenteren of het zelfs verheerlijken. Wanneer jongeren, vaak tijdelijk, hun identiteit vormen binnen zo’n muzikale subcultuur kunnen ze in dit geweld meegenomen worden. Dat geldt in het bijzonder voor het seksuele geweld – volgens de hoogleraar popmuziek Tom ter Bogt is vrijwel de gehele popmuziek verseksualiseerd. Een tweede factor kan gevonden worden in de moderne media, waar televisie en film gezelschap hebben gekregen van gewelddadige videospelletjes. De wetenschappers zijn er na vele jaren
Samenleving reageert ambigu
Zoals te verwachten valt in een cultuur die worstelt met het enerzijds tegengaan en anderzijds exploiteren van geweld is de reactie van de samenleving op het geweld van de jongere generatie ambigu. Enerzijds wil men het bestrijden, anderzijds lijkt er weinig idee te zijn van de factoren die jonge mensen zo ‘automatisch’ naar geweld leiden. Eigenlijk lijkt men beide te willen: zelf geweld organiseren waar men dit van belang acht voor het
De auteur is emeritus hoogleraar Vredespedagogiek aan de Universiteit Utrecht.
november 2009
Roeien voor het leven …
Piet Kaptein
Sinds die zonnige donderdagmorgen van de 15e oktober waarop directeur Leen van den Herik van de theologische uitgeverij Narratio in Gorinchem mij de handelseditie van het proefschrift ‘Roeien voor het leven …’ aanreikte, ben ik in de ban van het erin beschrevene. Wat de vanaf 2003 met emeritaat zijnde Papendrechtse PKN herder en leraar Jan Anne Bos in 358 bladzijden te berde brengt en voorstelt, breekt baan en verlegt horizon. Bos zet aan het denken en roept op tot actie. Dat ‘Roeien voor het leven …’ met ondertitel ‘ de kerk en een nieuwe hominide’, qua actualiteit een schot in de roos is, werd mij op en vlak na de 15e oktober manifest : in Trouw en NRC las ik vier artikelen waarvan de titels voor zich spreken. ‘Gentherapie helpt bij Parkinson’, ‘Sleutel gerust aan uw nageslacht’, ‘Zelfbeschikking bestaat niet’ en ‘Knutselen aan de mens’, zo kopten ze. Om Bos te volgen moest ik alle zeilen bijzetten, maar toch tracht ik het door hem gezegde samen te vatten. De homo sapiens, de denkende mens, van nu heeft bijna zijn tijd gehad, wij leven in de twilightzone op weg naar een nieuw type mens, de ‘hominide’ uit Bos’ geschrift. Een nieuwere, kunstmatige soort mens betekent de volgende stap in de processen van verandering waaraan de mensheid deelneemt. Door zijn techniek is de mens steeds machtiger geworden, diens hulpmiddelen namen in omvang toe en werden steeds verstrekkender. Van prothese tot implantaat. Door de voortwoekerende vorderingen van de techniek is de mens zelf maakbaar geworden. Van robot tot cyborg. Om met Arnon Grunberg te spreken: straks is er de genetische supermarkt waar ouders kun kind zelf kunnen samenstellen. Bos hijst nu de stormlamp, is de klokkenluider, wijst op het uur U: het is ‘do or die’ erop of eronder, want wie neemt nu het voortouw in deze? Bos roept op tot een pas op de plaats en ziet een taak voor de kerk. Een wereldwijd orgaan moet er komen. Bos verwacht veel heil van een kerkelijk beleid dat zich laat leiden door het credo van het door de kerk beleden goede leven, dat aan de criteria van vrede,
pagina Vredesspiraal
VREDEsboeken
gerechtigheid en heelheid getoetst wordt. Bos kijkt daarbij niet achterom, maar vooruit. Gefascineerd als hij is door teksten uit het Eerste en Tweede Testament waarin er over verandering gerept wordt. Van schepping, onsterfelijkheid en incarnatie tot koninkrijk der hemelen, wederkomst en nieuwe hemel en nieuwe aarde.
laat zijn prins Hamlet zeggen: ‘To be or not to be that is the question’. Bos gaat het ook om een zaak van leven en dood en daar wijst ‘roeien om het leven’ op.
*
Ik ben onder de indruk van het proefschrift dat Bos op 13 oktober aan de Vrije Universiteit te Amsterdam met verve en succes verdedigd is. Doctor in de theologie mag hij zich nu noemen en voor iemand met het jaartal 1941 achter zich is dat een huzarenstuk. Zijn proeve van bekwaamheid ‘Roeien voor het leven …’ verdient niet het lot op de plank van de bibliotheek te blijven staan. Daar is het toegankelijke en transparante werk te rijk, te belangrijk en te uitdagend voor. Bos is een erudiet man, zijn notenapparaat met 526 ingangen en zijn opgave van gebruikte literatuur met meer dan 165 items illustreren dat. Bos is een energieke onderzoeker, want vele terreinen gaat hij op, zo van de mythe, de alchemie, de muziek, de literatuur en de film. Bos is ook een groot bijbelvorser, zijn spannende speurtocht door de boeken, van Genesis tot Openbaring, naar teksten over incarnatie is niet alleen boeiend maar geeft ook richting en opent vensters. ‘Roeien voor het leven …’ is zo’n boek dat je in één ruk uit leest, ondanks de moeilijkheidsgraad. Als lezer ben je immers benieuwd naar het eind: waar wil Bos naar toe? En dat eind is open, want de goedwillende lezer blijft met vragen achter. Laat dat net nu de bedoeling van Bos zijn: hij wil dat wij de handschoen opnemen en in het krijt treden om in het publieke domein de discussie over de hominide te voeren. Techniek en Commercie mogen het niet voor het zeggen hebben! Bos finisht met ‘De noemer waarop dit alles zich laat brengen is dit: ‘de kerk wordt geconfronteerd met de enorm toegenomen mogelijkheden van de mens om in te grijpen in zijn toekomst en in die van de natuur/schepping.
Dit nummer, het vierde en laatste van dit jaar, komt tegen onze gewoonte in wat laat bij de lezers in de bus. We hebben namelijk nogal te kampen gehad misverstanden wat betreft het doorsturen van het een en ander en daarbovenop nog met technische en personele problemen. De lezer zal echter daarvan hopelijk niet al te veel merken, of het moest zijn dat er nu een wat grote verzameling korte berichten in staat, waar die lezer
De kerk belijdt een ‘extra’ boven, naast, anders dan alles wat de technische mens weet te realiseren en vormt op grond daarvan een beleid dat erop gericht is voor het aardse leven de motieven van gerechtigheid, duurzaamheid en vrede, kortom het goede leven te realiseren.’ Ik vond het een heuse belevenis Bos op zijn zinderende zoektocht te volgen. Bijvoorbeeld zijn voorstel - hij legt niet op maar doet een suggestie - tot explicatie van de Psalm 8 over de mens als beeld van God en van de Opstanding van Jezus in de evangeliën en de brieven van Paulus. Bos zet een interpretatie neer en aan zijn lezer is het er al of niet zijn voordeel mee te doen. Bos zal de laatste zijn om iets af te doen aan het goede recht van de lezer het niet met hem eens te zijn.
*
Ooit las ik voor mijn eindlijst Engels op de H. B .S. de toekomstroman ‘Brave New World’ uit 1946 van Huxley, die zijn titel ontleende aan de woorden die Miranda spreekt in ‘The Tempest’ van Shakespeare: ‘O wonder! How many goodly cre-
atures are there here! How beauteous mankind is! O brave new world, That has such people in it!’ De heerlijke nieuwe wereld van Huxley wordt beheerst door technologie en rationalisme en de bewoners ervan zijn in laboratoria uitgebroed. In deze wereld plaatst Huxley twee personen die niet aan de normen voldoen: Bernard Marx, een intelligente alfa, bij wie niettemin ‘een steekje los’ zit (mogelijk, zoals gesuggereerd wordt, door een abusievelijk teveel aan alcohol in zijn bloedsurrogaat in de foetale fase) en John Savage, die is geboren in een Indianenreservaat en daar is opgegroeid met toegang tot de werken van Shakespeare, die hem een ‘traditionele’ en door emoties geïnspireerde kijk op de werkelijkheid geven. Bos vraagt zich nu af of de aankomende nieuwe mens, de kunstmens, de hominide wel in potentie gelukkig kan zijn. In hoeverre voldoet hij dan nog aan het beeld van God, dat overigens ook voor verandering vatbaar is? De mensheid van nu moet antwoorden geven op deze vragen, die er echt toedoen. Shakespeare
Redactioneel waarschijnlijk een of andere gedegen beschouwing zou verwachten. Maar volgende keer proberen we weer op de juiste rails te zitten.
Volgende keer, dat is dan al weer februari van het nieuwe jaar. Met andere woorden: deze Vredesspiraal biedt ons
als redactie de laatste kans om onze lezers in het kader van de jaarwisseling nog wat toe te wensen. Dat doen wij van harte en wij wensen allen vredige kerstdagen en een heel voorspoedig en inspirerend nieuw jaar. Aan dat laatste willen wij proberen het onze bij te dragen.
Zijn titel ontleende Bos aan ‘Economische theologie’ van A. Th. van Leeuwen en desgevraagd mailde hij mij: ‘Hij is daar bezig over de verwarring waarin alles en iedereen verkeert. En duidelijke koersen en vaste bestekken zijn er niet. Je kunt desondanks maar een ding doen: roeien... En dat zul je hartgrondig doen, want het gaat om het leven van de mensen op deze planeet. Het duidt dan ook op: bij het leven! Alsof het leven ervan afhangt, en dat is ook zo. Het heeft ook de notie van zwaar werk. Er keihard tegenaan. Het is meer dan zoeken naar de zin van het leven, omdat dat te vaag kan zijn. Het is pompen of verzuipen. Als homo sapiens vervangen wordt is-ie weg. En misschien is dat ook wel nodig, omdat homo sapiens dingen is gaan maken die hem zelf overtreffen. Hij is achterop geraakt bij zijn eigen producten. Studeren daarop en beleid maken daarvoor is zwaar werk. Zal lange tijd en geduld vergen.’ U hebt het door: beter en met meer empathie dan Bos kan ik het niet zeggen. Multatuli zei dat hij gelezen wilde worden. Ik roep u dat Bos gelezen moet worden. Hij heeft immers drommels veel te zeggen en doet zijn uiterste best goed over te komen. Vandaar zijn vele samenvattingen , afrondingen en conclusies. Op elke bladzijde is het bij hem raak en u kunt overal beginnen. Slaat u maar een bladzijde en u stuit op een zin die u pakt of op een fragment dat u treft. Bos beloont u. Bos is geen doemdenker. Daar getuigt de omslag van: een kopie van het schilderij ‘De opgestane’ van Jan Anne Bos himself. Deze bijbelse notie verwijst naar hetgeen de mens te wachten staat. De auteur is de samensteller van de rubriek ‘Cultuurmix’ op diverse kabelkranten en radiostations in regio Dordrecht en in Alblasserwaard.
Maar al met al vinden we intussen toch ook wel, dat dit nummer het nodige te bieden heeft. Het staat dan nog wel wat in het teken van ons 85-jarige jubileum, dat we dit jaar hebben gevierd, maar daarnaast is er zeker heel wat lezenswaardige ‘stuff ’. Daar gaan we dus komend jaar mee door, op naar het honderdjarig jubileum, het eeuwfeest! We hopen dat de lezers met ons blijven meegaan en meedenken. (Redactie)
pagina Vredesspiraal Rinse Reeling Brouwer Voordat het Calvijnjaar ten einde loopt bezien wij nog zijn houding tegenover de vragen van oorlog en vrede aan de hand van twee momenten, het een aan het begin en het ander aan het einde van zijn langjarige optreden als theoloog en geestelijk leider.
VREDEsreformator
november 2009
Hij blijkt de boodschap van weerloosheid, die hij fundamenteel theologisch niet kan onderschrijven, in zijn praktisch politiek oordeel in verregaande mate te delen.
Oorlog en Vrede bij CALVIJN
Aan het begin staat de eerste versie van zijn Institutie (Onderwijs in de christelijke religie) voltooid in 1535 te Bazel. In het bijzonder het slothoofdstuk daarvan wil tegenover Frans I, allerchristelijkste koning van Frankrijk, een verdediging voeren van de groepen in Parijs die de reformatie aanhangen en die worden beschuldigd van subversie.
Een aanzienlijke tegenkracht
En dan het einde van Calvijns levensjaren. Steeds heeft hij zijn geloofsgenoten in Frankrijk ervan proberen te weerhouden in verzet te gaan tegen het regime dat hen onderdrukt en zo zwaard tegenover zwaard te stellen. Lang, bijna onverdraaglijk lang houdt hij vol, dat een vorst de goddelijke oordelen zichtbaar blijft maken, ook als de eigen oordelen van die vorst op evidente onwaarheid berusten. Feitelijk nadert Calvijn hiermee het uitgangspunt van weerloosheid dat de dopersen voorstaan.
Calvijn lijkt zich hier te distantiëren van wat we vaak de ‘radicale reformatie’ noemen, een stroming die het staatsgezag fundamenteel aan de Boze zag vervallen. De dopersen (maar ook bijvoorbeeld Erasmus, die Calvijn in Bazel net niet meer ontmoet heeft) veroordeelden iedere macht die het ‘gij zult niet doden’ systematisch overtrad. Calvijn herkent de vraag: ‘hoe kan de magistraat tegelijk vroom zijn en bloed vergieten?’ Toch meent hij in de Bijbel te lezen, dat God niet alleen een God van vrede is, maar ook een God van recht en dat Hij zijn rechtvaardigheid heeft willen laten weerspiegelen in een aardse macht die iets van de kracht van zijn oordelen aanschouwelijk maakt: ‘door gerechtigheid wordt de troon geschraagd’ (Spr. 16,12). De ‘orde van God’
Daarom kan een vorst soms zijn onderdanen moeten beschermen, kan hij een staand leger nodig hebben, kan hij defensieve bondgenootschappen moeten sluiten. Daarmee verdedigt hij in de verdediging van zijn eigen volk bepaald nog niet zo maar het rijk van Christus, want hier in deze wereld is dat rijk er nog maar slechts ‘in beginsel’. Maar hij toont wel willens nillens dat dit rijk van gerechtigheid de verborgen grond en het verborgen doel is van alle menselijk handelen. Het is er echter ook de grens van. Een vorst moet zich niets verbeelden! De gerechtigheid van God kan zich namelijk ook kritisch tegen hemzelf keren. Hij behoort geen oorlog te beginnen uit eigen begeerte (deed Frans I dat niet maar al te vaak in zijn
concurrentiedrift met zijn eeuwige rivaal Karel V? – kon de lezer daarbij denken). Hij mag zich niet haasten in zijn woede. Hij moet zich hoeden woeste huursoldaten in dienst te nemen. Hij dient edelmoedigheid te betrachten (zoals de wijsgeer Seneca zegt) en medelijden te hebben met degenen tegen wie hij zich in zijn strafexpedities richt (zo de kerkvader Augustinus). En in alle gevallen komt voor hem gebruik van het oorlogsmiddel pas in allerlaatste instantie in aanmerking, als alle andere middelen zijn uitgeput.
Bij gelegenheid van haar 85-jarig bestaan heeft Kerk en Vrede een liedbundel laten verschijnen met 25 liederen om vrede. “Het vredeslied is, meer dan het actielied, ook het lied waarmee de zanger zich voedt. Deze bundel is ook bij de tijd. De diversiteit aan liederen en begeleidingsvormen (in verschillende stijlen) doet recht aan de pluriformiteit in de kerken, aldus ds.
Kortom: Calvijns verdediging van het recht van staten op oorlogsvoering zet wel hoog in, bij ‘de orde van God’, maar precies diezelfde hoge orde stelt voor hem ook een norm, waaraan maar zelden door een vorst wordt voldaan. De idee van een absolutistische regeerder, in de renaissance wel verdedigd en in later eeuwen steeds gangbaarder, staat ver van de reformator af. Op fundamenteel niveau mag hij daarmee dan wel van de radicalen verschillen, in de praktijk komt hij misschien wel heel dicht bij hen in de buurt.
Maar de gereformeerden in Frankrijk, veelal door hemzelf opgeleid en geïnspireerd, groeien, worden sterker en laten zich dit steeds minder vanuit het ‘buitenlandse’ Genève gezeggen. Zij willen zich kenbaar maken aan de koning, Zij willen laten zien dat ze er als aanzienlijke tegenkracht mogen zijn en een minderheid vormen waar elke snuggere politicus rekening mee zou dienen te houden. Zo komt het tot onderhandelingen tussen Hugenotenleiders uit de hogere adel en het hof rond Catherina de Medici en tot zogenaamde godsdienstgesprekken om een maatschappelijk compromis te zoeken. Op de langere termijn zal dit een uiterst belangrijke ontwikkeling blijken te zijn in het ontstaan van het moderne Europa: het idee van een vreedzaam naast elkaar bestaan van meerdere confessies onder het dak van een neutrale staat, ofwel het idee van een multiconfessionele, later multireligieuze staat is in situaties als deze voor de eerste maal opgekomen. Maar op korte termijn was het gevaarlijk spel. Want als de minderheid zich eenmaal op het publieke toneel vertoonde, was ze ook gemakkelijker te identificeren en dus met zachte alsook met harde hand te bestrijden. Het kon dus mis gaan. En het ging mis. In januari 1562 was er bijna een akkoord bereikt over een tolerantie-edict – Calvijn had zich verre van de onderhandelingen gehou-
En alle angst voorbij Pieter Endedijk, projectcoördinator van het nieuwe Liedboek voor de Kerken. Hij ontving het eerste exemplaar uit handen van voorzitter Wies Houweling. Op 5 september waren zo’n 80 mensen verzameld in de kerk van de Doopsgezinde Gemeente te Haarlem om, onder
leiding van de samensteller, al zingend kennis te maken met enkele vredesliederen. Zo namen ze alvast een voorproefje op de Vredesweek, door met elkaar het themalied voor de vredesweek van 2009 te zingen: “Zijn we jou niet bijna kwijt?” Een goed verzorgde en gebruiksvriendelijke bundel, die snel zijn weg zal vinden
den en niets bewijst zijn instemming ermee. Maar op 1 maart zouden soldaten van de streng contrareformatorische hertog De Guise een slachting aanrichten tijdens een protestantse kerkdienst in Vassy. En daarmee was het begin gemarkeerd van een reeks, soms minder maar vaak uiterst gewelddadige botsingen die we de Franse godsdienstoorlogen of Hugenotenoorlogen noemen. De boodschap van weerloosheid
In die dagen hield Calvijn te Genève een reeks preken over het tweede boek Samuël. Daarin komt heel wat oorlogsvoering voor. Dag aan dag moest hij zijn gehoor kond doen van de meest afschuwelijke berichten aan het front, maar veroordeelde hij ook in scherpe bewoordingen de realiteit van de oorlog. Wie op 5 juni 1562 bijvoorbeeld hoorde van het verhaal van de generaal van David die het hoofd van het leger van Saul achtervolgde en tegen Davids zin ombrengt (2 Sam. 2), of op 12 augustus van datzelfde jaar over Uria, de echtgenoot van Bathseba, die door David uit hoogst persoonlijke begeerte via zijn bevelvoerder naar de voorste linies van het front wordt gestuurd om daar te sneuvelen (2 Sam. 11), kon niet twijfelen aan Calvijns diepe afkeer. De vele Franse gereformeerde vluchtelingen onder zijn gehoor konden er daarbij evenmin aan twijfelen tegen wie deze afkeer zich bovenal richtte: de prediker was van mening dat zijn ‘partijgenoten’ veel te ver waren gegaan in het provoceren van de machthebbers tot geweld. Het had ze ontbroken aan uithoudingsvermogen, aan vertrouwen, aan het weten te wachten op het wél geschikte moment voor een ommekeer in de politieke verhoudingen. En zo blijkt tenslotte, dat Calvijn de boodschap van weerloosheid uit radicaal-doperse kring, die hij fundamenteel theologisch niet onderschrijven kan, in zijn praktisch politiek oordeel in verregaande mate deelt.
naar eenieder die een aanvulling zoekt op het beperkte aanbod aan vredesliederen. De liedbundel “en alle angst voorbij”, samengesteld en geredigeerd door Jan Marten de Vries, kost € 9,75 (+ verzendkosten € 1,76). Te bestellen via de website www.kerkenvrede.nl of per email
[email protected] of per telefoon 030-2316666. Arie de Bruin
november 2009
pagina Vredesspiraal
VREDEstheologie
“De Bijbel hoeft niet per se het diepzinnigste boek ter wereld te zijn. Maar ik ken geen boek dat de zaak van een waarachtig menselijk samenleven zo bij de wortel aanpakt. Namelijk daar waar de mens snakt naar verlossing uit zijn vernederde staat!”
VERLOSSING uit de slavernij
Greetje Witte-Rang Niet vaak zal in Vredesspiraal, het blad van Kerk en Vrede, een bijbelse theologie zijn aangekondigd of besproken. Immers: dat geldt als vakliteratuur, voer voor theologen. Dat het in dit artikel wél gebeurt, is niet omdat de schrijver van deze bijbelse theologie, Dick Boer, een enthousiast en gewaardeerd lid van de Theologische Werkgroep van de vereniging is. Het gebeurt omdat Boer erin geslaagd is de bijbelse boodschap zó te verwoorden, dat daarbij vanzelfsprekend alle zorgen en vragen aan de orde komen waar mensen die zich willen inzetten voor een wereld zonder onrecht en geweld mee worstelen.
geloof, voert tot een verrassende ontdekking: een ongekende passie voor werkelijkheid, een hevig lijden aan realisme.” Alleen langs die zware en moeilijke weg zullen de mogelijkheden oplichten om de werkelijkheid ook te veranderen. Oneigentijds
Verlossing uit de slavernij is dus een actueel boek. Tegelijk is het echter ook een boek dat volstrekt oneigentijds is. Het is geschreven in een taal die niet moeilijk is: het is een, ook voor niet-theologen, zeer leesbaar boek. Misschien is het, doordat het over het leven zelf gaat, zelfs voor mensen buiten de kerken leesbaar, mits zij zich niet laten hinderen door hun eigen traditionele religieuze balast. Immers: ‘het spreken over
God in de Bijbel is concreet’! Maar het boek is wel geschreven in een taal die niet de taal van deze tijd is. Daarvoor kiest Boer zeer bewust. Hij verklaart (hoopt!) zelf dat de tijd daarvoor wellicht ooit nog zal komen. Maar momenteel kan de bijzondere taal van de Bijbel niet vertaald worden ‘in de algemene taal van de moderniteit zonder aan substantie te verliezen’. In het boek verklaart Boer dat nader. Ik doe dat hier aan de hand van een citaat uit een eerder artikel van zijn hand (de tekst De Christen in de Maatschappij Toen en Nu uit 2004) waarin hij de huidige tijd typeert als het “tijdperk van de alomtegenwoordigheid van de kapitaalgedomineerde markt. Want de macht van die markt reikt niet alleen voor het eerst in de
Een aankondiging als de bovenstaande zou de indruk kunnen wekken dat Dick Boer vooral politieke en economische verhandelingen heeft geschreven. Dat heeft hij niet. Zijn teksten zullen mensen die zich verzetten tegen onrecht en geweld aanspreken, doordat Boer de Bijbelse verhalen uitlegt, grondig, geduldig en met veel liefde en passie. En omdat hij zijn eigen engagement en zijn eigen hoop en teleurstellingen (in het communisme bijvoorbeeld) daarbij aan de orde laat komen, bevraagt en analyseert. Hij komt daarbij tot uitspraken die, uit hun context gelicht, velen zullen verbijsteren, zoals de titel van de eerste paragraaf over Paulus en de gemeente ‘Paulus was communist’. Maar in hun context gelezen zijn ze sterk, en geven ze er blijk van dat hier theologie wordt bedreven op het scherpst van de snede, in een doorgaande confrontatie met de barre werkelijkheid. Theologie die niet relevant is voor het leven, is geen theologie. Laat ik hier maar weer eens dat prachtige citaat van de ethicus Wessel Verdonk aanhalen: “Want een oriëntatie in het denken waarin de heerschappij van God niet is weggeschoven naar een irrationeel ghetto van buitenwerelds
geschiedenis werkelijk tot de einden der aarde. Maar zij reikt ook tot in het diepst van onze ziel. Of hadden wij – om een voorbeeld te noemen – ooit kunnen denken dat ‘jezelf verkopen’ een deugd zou wezen, in plaats van het lot van een slaaf?” De taal uit dat tijdperk is dus niet geschikt om het verhaal van de Bijbelse theologie te vertellen, want de ‘verslaving’ (het wezen van de afgoderij!) die daarin schuilt zal zich nooit verloochenen. Een kerk die denkt zich te kunnen redden met het inzetten op de core bussiness en communicatiestrategieën en verkooptrucs, heeft zichzelf als gemeente van Christus al opgeheven. Bevrijding
Precies daar, in die onvrijheid van de slaaf, ligt voor Boer de kern. De bevrijding uit de slavernij in het Exodusverhaal, die heel concrete bevrijdingsbeweging, is de sleutel voor het verstaan van het bijbelse spreken over genade, zonde en zin. Zonde is het opgeven van de weg van de bevrijding. Boer kiest dus in zijn bijbelse theologie voor de taal van de bevrijdingsbewegingen. Maar is dat geen beperking van het verhaal van de Bijbel? Nee, zegt Boer: de Bijbel is inderdaad zo reductionistisch om het probleem van de mens te reduceren tot de verlossing uit de slavernij. Maar wat is reductie als we de prachtige woorden over wat die verlossing betekent horen uit Openbaring 21, misschien wel de mooiste uit de Bijbel: “Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw”…. Als dat reductionistisch is, dan moet dat maar, vindt Boer: “De Bijbel hoeft ook niet per se het diepzinnigste boek ter wereld te zijn. Maar ik ken geen boek dat radicaler de zaak van een waarachtig menselijk samenleven zo bij de wortel (radix) aanpakt. Namelijk daar waar de mens snakt naar verlossing uit zijn vernederde staat!” Zo komen bij Boer de verhalen uit de Bijbel ter sprake en lichten ze op. Bijvoorbeeld het verhaal van de Schepping, halverwege het
Dick Boer.
boek, dat een centrale rol blijkt te spelen. In een wereld waarin mensen elkaar wijs proberen te maken dat we zijn overgeleverd aan machten en krachten waartegen we niet opgewassen zijn (dus dat we slaven zijn), is immers de Schepping een verhaal van bevrijding. God heeft het eerste en het laatste woord, en de mens hoeft zich dus niet te onderwerpen, mág zich niet onderwerpen, als geschapen naar het beeld van God. ‘Verzet als de ultieme daad van zijn menswording.’ De messiaanse gemeente
‘Wat deze verhalen zeggen, kunnen onze ogen niet geloven’, omdat het haaks staat op die barre werkelijkheid om ons heen. Het doorgeven van die verhalen en het (re)presenteren van de nieuwe wereld in de oude, is de taak van de messiaanse gemeente. De kerk pleegde de hele kerkgeschiedenis door daaraan steeds weer verraad, ging twee heren dienen, en depolitisieerde en spiritualiseerde het verhaal. Eén ding bleef echter doorgaan: de kerken namen het verhaal van die bevrijding op in de canon en leverden het zo over aan volgende generaties. Steeds opnieuw is er dus de kans dat er een werkelijk messiaanse gemeente ontstaat en de bevrijding dient. Dick Boer, Verlossing uit de slavernij. Bijbelse theologie in dienst van bevrijding, Skandalon, Vught 2009, €29,50.
Vredesspiraal en Ophef, een prima combinatie! De tijd dat u kon kiezen uit een tiental links-christelijke tijdschriften ligt ver achter ons. Zelfs de poging om met “vier in één” in ieder geval nog één blad over te houden, wilde niet lukken. De Vredesspiraal startte opnieuw als blad van de vereniging Kerk en Vrede en daarnaast is er ook nog steeds Ophef (voorheen Opstand). Vredesspiraal is, zoals vroeger het
blad Kerk en Vrede, scherp georiënteerd op de actualiteit en concrete (vredes)acties, Ophef biedt, als blad van de meer studieuze Vereniging voor Theologie en Maatschappij, meer beschouwelijke en achtergrondartikelen en verschijnt net als de Vredesspiraal elk kwartaal. Zelf lees ik ze sinds jaar en dag beide en heb de ervaring dat ze elkaar in hun verschillende
benadering uitstekend aanvullen. Themanummers over Calvijn en Paulus werden in de afgelopen jaargang van Ophef afgewisseld met diepgaande analyses over de herleving van de religie en de maatschappelijke betekenis daarvan. Nieuwe literatuur over maatschappelijk betrokken theologie worden in Ophef regelmatig aangekondigd of besproken en voor zover
uitgegeven door Narratio ook met korting aangeboden. Wilt u nagaan of deze combinatie ook iets voor u is, dan kunt u een gratis proefnummer aanvragen bij de uitgever van beide bladen:
[email protected].
Wilken Veen, hoofdredacteur van Ophef
pagina Vredesspiraal Yosé Höhne-Sparborth Jeffrey Pondaag is voorzitter van het Comité Nederlandse Ereschulden dat bij de Nederlandse staat aandringt op erkenning van de oorlogsmisdaden en schadevergoeding aan de weinige overlevenden van het bloedbad in het dorp Rawagede op 9 december 1947 (zie het artikel op bladzijde 7). Hij is hun spreekbuis in Nederland en daarvoor zet hij zich met alle kracht in. Maar gevraagd naar zijn diepe teleurstelling, naar wat hij kwijt wil aan Nederlandse lezers, is zijn inzet breder. Vredesspiraal geeft hem het woord.
VREDEshelden
“Nederlanders weten wat het is om bezet te zijn. Zestig jaar later zijn de emoties nog stevig. Maar vóór de Duitsers en Japanners waren de Nederlanders zelf al bezetters, 350 jaar lang in Nederlands Indië. Als ik het daarover wil hebben, vinden Nederlanders me emotioneel.”
De arrogantie van een ROVERSBENDE
“Ik zou wensen dat het Nederlandse volk opstaat en verantwoordelijkheid neemt voor zijn geschiedenis. De rijkdom nu is gebaseerd op het stelen toen. Bolkestein zei ooit over Suriname: die roversbende daar. Maar toen dacht ik: En jullie dan? Nederland was 350 jaar lang een roversbende.” Rovers als helden
“In Nederland worden de rovers geëerd als helden. De Coentunnel is vernoemd naar zo’n ‘held’ en er komt zelfs een tweede Coentunnel. Het roversverleden is hier roemruchtig. Mijn teleurstelling is, dat er eigenlijk niets verandert. Het gaat maar door. Nederland is zo hypocriet en huichelachtig. Wijzen met de vinger naar anderen. Nederlandse Kamerleden willen nu weer naar Indonesië om over handelsbetrekkingen te praten, maar dan ook de mensenrechten aankaarten. Hoe durven ze! Prinses Maxima wordt lastig gevallen met haar vader, maar Nederland weigert zelf excuses aan te bieden aan Indonesië voor die lange geschiedenis.” “Jawel, spijt betuigen, dat kan er na 60 jaar eindelijk af. Maar de Nederlandse ambassadeur die vervolgens het woord excuus in de mond nam werd teruggeflo-
november 2009
De Gouden Koets (detail) waarop een blanke dame die omringd wordt door zwarten en door Javanen die sjouwen, die buigen, die bedelen.
ten door Den Haag. Het woord excuus schijnt juridisch opgevat te kunnen worden als schulderkenning, en dan hangt er een prijskaartje aan. Dan kunnen Indonesische slachtoffers schadevergoeding eisen. En dus wordt er nu spijt betuigt: ‘Jammer dat het zo gelopen is’.” Breekbare mensjes
“Jawel, minister Verhagen heeft zelfs enkele weduwen uit Rawagede gesproken. Dat kan hij nu opvoeren, deed hij ook op 7 september bij het Nationale In-
dië-monument, voor een grote groep veteranen, ‘Indië-gangers’. Wat niet gemeld wordt: de drie zeer oude vrouwen ‘stokoude, breekbare mensjes’ in de woorden van Verhagen, moesten om 14.00 uur present zijn, en jawel, naar hem toekomen. Ze kregen niets te eten. Ze werden zo weer in de taxi gezet, terug naar huis. Toen ze onderweg wilden stoppen om voor eigen rekening eten te kopen, weigerde de taxichauffeur dat omdat hij maar tot een bepaalde tijd was ingehuurd. De vrouwen kwamen ‘s avonds laat
hongerig thuis aan.” “Rawagede is nu bekend. Maar daarnaast waren er ook grote slachtingen in Payakumbuh (West Sumatra), Bandar Buat, Baru in Zuid Sulawesi, Supa Zuid Sulawesi, Riau, Kali Progo, Bonowoso (een lijkentrein), Puputan Bali, Pemekasan Madura, Jakarta Postweg (dwangarbeiders), Deli in Sumatra, Betil, Kuala, Lumbuk Palam, Sungai Ular. En Nederland financierde zijn oorlog met de Marshallhulp!” “Op Kamervragen in januari 2008 om de overlevenden van Rawagede een kleine schadevergoeding te geven, bleef Verhagen formalistisch: er is tussen de regeringen overeen gekomen dat compensatie niet aan de orde was. Indonesië-weigeraars van toen zijn nog steeds niet gerehabiliteerd. Kamervragen over die mogelijkheid weerde Verhagen zelfs af door de Indonesië-weigeraars deserteurs te noemen. En niemand in de Tweede Kamer werd daar kwaad over. Kennen ze de geschiedenis nog wel?” Arrogantie
Jeffrey Pondaag: “Onze culturen zijn veel ouder dan die van Nederland. Jullie poepten nog gewoon naast je hut toen wij al toiletten hadden. En ik zie geen verandering in jullie houding.”
“Dit land heeft een minister-president die terugverlangt naar de voc-mentaliteit. In 2002 werd het 400-jarig bestaan van de voc gevierd. Abdul Irsan, de Indonesische ambassadeur in Nederland, werd uitgenodigd. Hij was boos, hij noemde het een schande: ‘Je kunt het 400-jarig bestaan herdenken, maar je kunt het niet vieren’! Nederland doet dat dus wel. Jullie kennen je geschiedenis
niet. Of is het nog erger? Kennen jullie je geschiedenis wel, maar zijn jullie er inderdaad gewoon trots op: ‘Kijk hoe goed wij rijk kunnen worden’? Dan is het helemáál arrogant dat er altijd naar anderen gewezen wordt. Dat recht heeft alleen de machtigste staat, Amerika. Nederland gedraagt zich alsof het nog steeds de hegemonie in de wereld heeft.” “Wie weet eigenlijk, dat Nederland bij de onderhandelingen over de onafhankelijkheid bepaalde, dat Indonesië 6 miljard gulden schadevergoeding moest betalen? Wij moesten schadevergoeding betalen! Vanwege de nationalisering van de bedrijven. Die bedrijven draaiden wel eeuwenlang op ónze grondstoffen en ónze mensen.” “Er zou zoveel te zeggen zijn over die geschiedenis. Bijvoorbeeld, er wordt altijd gesproken over slaven, bedoelt zijn dan de zwarten die uit Afrika wegsleept en in Amerika verkocht werden. Maar de Indonesiërs waren ook slaven, wij werden 350 jaar lang onderdrukt en uitgebuit. Jullie Gouden Eeuw, Shell, Unilever, allemaal bij ons geboren.” “Nederland moest zijn grondwet aanpassen om dienstplichtigen naar Indonesië te kunnen sturen, het was onwettig. De eerste lichting, de 7 december-devisie in 1946, vertrok feitelijk illegaal!” “Maar jullie arrogantie maakt me het meest kwaad. Weet je wat er in 1946 gezegd werd? ‘Die inlanders zijn er nog niet aan toe om zichzelf te besturen.’ Onze culturen zijn veel ouder dan die van Nederland. Jullie poepten nog gewoon naast je hut toen wij al toiletten hadden. En ik zie geen verandering in jullie houding.” Gouden Koets als huiswerk
“Neem nu de Gouden Koets. Jullie zouden die kunnen zien als symbool van een verleden dat om kritiek vraagt, waarvan je je moet bekeren. Jullie zien het echter niet eens. Die koets die het symbool moet zijn van de democratie, van de opening van het parlementaire jaar… Het Koninkrijk der Nederlanden dat daarop wordt afgebeeld, is echter wel een blanke dame die omringd wordt door zwarten en door Javanen die sjouwen, die buigen, die bedelen. Jullie gepraat over mensenrechten zou je eindelijk eens op jezelf moeten richten. Vanuit de optiek van jullie slachtoffers je geschiedenis doorspitten. En dan die Gouden Koets symbool laten zijn van jullie huiswerk dat je nog te doen hebt.”
november 2009
pagina Vredesspiraal
VREDEsexcuus
Het politieke geheugen ligt pas wakker en verandert pas als het publieke geheugen ongemakkelijk wordt voor de politiek. Dat zal rond Rawagede niet gebeuren.
Geen Nederlands excuus voor RAWAGEDE Stef Scagliola
‘Gedane zaken nemen een keer’ was de titel van een studiedag over historisch onrecht, toegespitst op Indonesië. Kernvraag was een mogelijk excuus van de Nederlandse regering aan het Indonesische volk of aan de overlevenden van het bloedbad van Rawagede (thans Balongsari, West-Java) op 9 december 1947. Burgers met een morele overtuiging zouden excuus willen omdat het geweld groot was, maar zo werkt het niet in de grote politieke wereld. Zo’n excuus komt er alleen als dat gewin kan brengen voor de huidige regering. Dat excuus zal er dus nooit komen, is de kern van de analyse van de historica Dr. Stef Scagliola. Een samenvatting van haar betoog.
Een excuus brengt gewin als er een grote pressiegroep is; als Indonesië het stelt als voorwaarde voor handel; als de Verenigde Staten het eisen; als de regeringspartijen er politiek brood in zien; als er gruwelijke beelden zouden zijn die op televisie te vertonen zijn; als er een bekende persoonlijkheid zou zijn omgekomen; als veel nabestaanden tussen ons zouden leven. Dat allemaal is niet het geval en dus heeft de regering geen belang bij excuus. En dus komt het er niet. Zo werkt dat in de politieke arena. Bovendien zou excuus door veteranengroepen als een aanval in de rug gezien kunnen worden. Nederland wil ook nu nog soldaten
INDONESIË 60 JAAR ONAFHANKELIJK Indonesië werd december 1949 onafhankelijk. We zijn nu 60 jaar verder. Kerk en Vrede heeft de laatste vier jaar aandacht proberen te geven aan deze onze Nederlandse geschiedenis. Via een kroniek in Vredesspiraal, een enkel artikel, een speciale brochure en een Samen-Wijzerdag op de recente veteranendag, in juni 2009 in Den Haag. Door deze aandacht waren we in staat om snel te reageren toen in november 2007 steun werd gezocht voor de actie rond Rawagede, gevoerd door de ‘Stichting Nederlandse Ereschuld’. Op deze bladzijden ter afronding van onze geschiedenis twee artikelen: Een getuigenis van de Indonesische Indiër Jeffrey Pondaag en een analyse hoe Nederland kan ontsnappen, door Stef Scagliola.
recruteren. Wie wil er nu haar/ zijn leven geven ‘voor een goede zaak’, als je over pakweg veertig jaar ineens tot misdadiger verklaard kunt worden?…Ter vergelijking: zelfs Duitsland heeft pas onlangs de dienstweigeraars uit de Hitlertijd gerehabiliteerd, die in de Bondsrepubliek zestig jaar lang als landverrader werden beschouwd. Dezelfde achtergrond: geen land dat actueel een leger wenst, begint die discussie met zijn veteranen. Moraal en ethiek speelt op dit niveau geen rol.
Dr. Stef Scagliola is als militair historica verbonden aan het Kennis en Onderzoekscentrum van het Veteraneninstituut. Zij was jarenlang werkzaam in de museumwereld en studeerde daarna maatschappijgeschiedenis aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Daarna promoveerde zij op een proefschrift over de verwerking van de dekolonisatieoorlog met Indonesië tussen 1945 en 1949. Zij maakt vooral gebruik van ego-documenten en oral history bij haar onderzoek. Momenteel is zij de coördinator van een groot oral history project onder oude en jonge Nederlandse veteranen. Een van haar onderzoeksthema’s is de invloed van de democratisering van geschiedschrijving op het historisch bewustzijn.
Voor burgers kan dat pijnlijk, onaanvaardbaar of schokkend zijn, maar ‘landsbelang’ gaat voor. Alleen grote pressiegroepen kunnen een kentering bewerken. Gezien in de geschiedenis, is het een jong fenomeen dat een groep mensen van een land het initiatief neemt om de geschiedenis te willen herschrijven. Deze studiedag over historisch onrecht onder de titel ‘Gedane zaken nemen een keer’ is mogelijk door de democratisering en de globalisering van geschiedschrijving en internationaal recht.
Het is een relatieve luxe om te reflecteren op het eigen verleden. Tot voor kort was dat het exclusieve terrein van een gespecialiseerde elite: witte mannen die bepalen wat belangrijk is om te onthouden en om het gevoel in stand te houden dat we bij elkaar horen. Pas sinds kort zijn er zoveel hoogopgeleide mensen met toegang tot eenvoudige reproductieen communicatietechnieken die zich als consument of producent op de historische markt begeven. Excuus behoeft belang
Het humanitaire Internationale Recht ofwel oorlogsrecht bestaat pas sinds begin twintigste eeuw en werd na de Tweede Wereldoorlog voor het eerst toegepast in Tokio en Neurenberg. Pas sinds 1991 kennen we het VN-tribunaal vanwege Rwanda en Joegoslavië. Sindsdien staan mensenrechten ook hoog op de agenda in de vorm van onderzoek, publicaties, woordvoerders die het voor onmondige groepen opnemen en zaken uit het verleden naar voren brengen. Politieke leiders van een land zullen echter uitsluitend overgaan tot herziening van geschiedenisbeelden als er een belang speelt of als er grote druk wordt toegepast. Waar het gaat om Indonesië, kan de Nederlandse regering zich altijd terugtrekken achter afspraken uit 1949. In dat jaar gingen beide partijen zonder veel strijd akkoord met een amnestieordonnantie, omdat aan beide zijden veel ‘respectabelen’ van alles op hun geweten hadden. Alleen gewelddaden die niet samenhingen met wat voor de politieke strijd noodzakelijk was, zouden voor vervolging in aanmerking komen. Die gentlemen’s agreements tussen Nederland en Indonesië hielden stand, ook toen in 1969 getuigenissen over Nederlands geweld op televisie aanleiding waren voor de regering om de Excessennota te produceren. Zoveel druk was er dus wel. Het echte bewijs
Maar voor méér was het niet voldoende. Er was indertijd geen groep Indonesische slachtoffers binnen Nederland die erkenning eiste, waardoor Nederlands geweld niet van beelden werd voorzien. De militaire dictatuur in Indonesië had in 1965 nog veel meer slachtoffers geëist, er bestond dus ook aan die zijde geen belang tot meer openheid of meer druk. In 1969 werd Rawagede genoemd in de Excessennota, maar het bleef onopgemerkt. Niemand nam initiatief om op onderzoek te gaan. De zaak belandde in de
DE BOEMERANG VAN ONS VERLEDEN In september werkte De Groene Amsterdammer het uit: Geert Wilders is een Indiër, het bleekwater in zijn witte kuif moet het zwarte haar verbergen. Bolkestein, zijn leermeester, is ook een Indiër. Alle rechtsradicale partijen na de Tweede Wereldoorlog werden stevig bevolkt door Indiërs. Zij klampen zich vast aan de Hollandse identiteit, meer dan de Nederlanders. Dat gebeurt er met je in een racistische samenleving, als je zelf van gemengd ras bent. En als de politieke moerasbodem waar je leeft veel lijken onder de oppervlakte verbergt. Nederland: het volk, de regering, het publieke geheugen, allemaal samen hebben ze diverse groepen zwaar getraumatiseerden aan hun lot overgelaten. Gerepatrieerden uit Jappenkampen, KNILsoldaten, Indiërs, veteranen, Indonesië-gangers. Over allemaal wilden we het niet echt hebben. Half Nederland herbergt één van deze emotionaliteiten dicht bij huis. De frustraties borrelen ondergronds voort en komen ongericht en wild naar de oppervlakte. Het behoeft slechts één populistische spreker die dat wel wil oogsten, en we beleven het succes van Wilders. Hij oogst voor de ogen van traditionele partijen wat deze zestig jaar lang lieten liggen. De boemerang van ons verleden als kolonisator. vergetelheid van ongemakkelijke waarheden. Toen was er in 1994 ineens een pamflet in Wamel. In 2007 kwam het echte bewijs voor de massa-executie pas boven water door de geschiedenisstudent Harm Scholtens, die geholpen door mij een scriptie schreef over Rawagede en een document op het spoor kwam dat zowel in 1969 als in 1995, toen de discussies speelden, was achtergehouden. Dat was indertijd gebeurd omdat de verantwoordelijke commandant, majoor Wijnen, nog in leven was.
Enkelen overleefden het bloedbad van Rawagede.
Met het bezoek van de koningin in 1995 aan Indonesië werd de kwestie opgerakeld in Indonesië. RTL4 hoorde ervan en maakte een reportage in de kampong. Ineens was er beeld en dat werkte. De zaak werd opgepakt door twee Nederlandse pastores met een band met Indonesië: Jan Eijken en Henk Koetsier. Contact met enkele Indiëveteranen die spijt willen betuigen, Jan Glissenaar en Maarten Schaafsma, overigens uit andere eenheden dan die van Rawagede, bracht de zaak verder in beweging. Ongemakkelijke geschiedenis
In 2000 wordt dan aan premier
Kok gevraagd om oorlogsschadevergoeding aan de nabestaanden. Het verzoek wordt van het ene bureau naar het andere doorgeschoven zonder dat er verder iets mee gebeurt. Indië-veteranen zamelen zelf geld in en schenken dat bij een bezoek aan de overlevenden van Rawagede. Een zoon van een van de weduwen zet in 1999 een stichting op. In 2005 komt er Comité Nederlandse Ereschulden. En dan is er tenslotte de aanklacht tegen de staat, in december 2007. Het leidt tot Kamervragen in januari 2008, waar de minister van Buitenlandse Zaken afhoudend reageert op alle onderdelen: politiek excuus; schadevergoeding aan de slachtoffers; rehabilitatie van Indonesië-weigeraars. Het bleef bij die Kamervragen. Mijn inschatting is dat er weinig meer zal gebeuren, omdat de sociale kracht van de groepen die hiermee bezig zijn te klein is: dat geldt voor het Comité Nederlandse Ereschulden, maar evenzeer voor de groepen die de studiedag ‘Gedane zaken nemen een keer’ organiseerden. We kunnen dat betreuren, maar het is niet anders. We kunnen al veel meer dan generaties vóór ons. Door internet en eigen reproductiemiddelen kunnen we de ongemakkelijke geschiedenis in het geheugen houden van kleine groepen. Maar het publieke geheugen wordt daar niet wakker van. En het politieke geheugen ligt pas wakker en verandert pas als het publieke geheugen ongemakkelijk wordt voor de politiek. Dat nu zal rond Rawagede niet gebeuren, vermoed ik.
pagina Vredesspiraal
VREDEsactiviteiten
november 2009
Wij bidden in Irak tot dezelfde God Pater Yousif Thomas Mirkis Onlangs hebben we tienduizend gebedsboeken verspreid in Sadr City. Het bevat gebeden die zowel moslims als christenen graag bidden tot hun God. De gebedsboeken dragen geen afzender en spreken niet over Jezus.
Een van onze relaties in die stad begon met honderd boeken, maar er was veel vraag naar. Dus we moesten bijdrukken. Op eenzelfde wijze bidden kan ons, christenen en moslims in Irak, heel veel stappen verder brengen. Ook dat is een wijze om dialoog te voeren. En daar ligt de hoop voor Irak. Want verder… Raad van Kerken De Raad van Kerken staat welwillend ten opzichte van het Charter of Compassion. Dit Charter bevat een pleidooi voor vreedzame verhoudingen. Karen Armstrong is internationaal de gangmaakster achter de verklaring. De tekst werd op de Dag van Respect (12 november) gepresenteerd en voorgelezen door rabbijn Soetendorp (www.charterforcompassion.org). Amnesty International Nederland In de Bosnische oorlog (19921995) werden verkrachting en ander seksueel geweld op grote schaal ingezet als oorlogswapen. De vrouwen die dit overleefden, kampen nu nog met de desastreuze gevolgen. Terwijl de daders vrij rondlopen en carrière maken, laat de staat deze vrouwen in de kou staan. Voor deze vrouwen en andere slachtoffers van seksueel geweld als oorlogswapen voert Amnesty de campagne Stop Geweld tegen Vrouwen (www.amnesty.nl/in_ actie/sgtv). De wereld redden Wonder is alweer een nieuw project gestart om op vrolijke wijze de wereld te redden. Op DeWereldRedden.nl vind je videohandleidingen voor wereldverbeterende daden. Zamel mobieltjes in voor Congo, ga eco-confronterend winkelen of help de voedselbank. Hier zie je precies hoe je te werk gaat! In de eerste maanden voerden al duizenden bezoekers van de site een ‘uitdaging’ uit. We zijn nu bezig het aantal filmpjes uit te breiden en meer interactieve functionaliteiten te ontwerpen. En we gaan door totdat de wereld is gered! Microkrediet Is ontwikkelingshulp achterhaald? Is Microkrediet: hét antwoord? Oikocredit organiseert in elke provincie een debat. Deelnemers maken kans op een reis naar een microkredietproject. Vóór elk debat verzorgt het Ne-
Steeds meer christenen trekken weg uit Irak, of tenminste naar het noorden. Want de onveiligheid neemt nog steeds toe en heeft alweer een ander gezicht. Onze zusters en paters uit Mosul leven nu allemaal in Caracosh, want Mosul is te onveilig geworden. Ik word boos als het Westen spreekt over christenvervolging, want dat is westerse ideologie, en dan doe je alsof er een regeringsbeleid is en een regering die je moet aanklagen. En dat is de situatie niet. Tegenwoordig zitten er Al Qaidagroepen in Mosul, en die willen Irak zuiveren, ja. Alles wat niet hun islamopvatting is uitroeien. En er zijn nog steeds de criminelen die christenen ontvoeren. Alleen is de prijs gestegen. Bedreiging kost
nu $10.000, maar een ontvoering kost $40.000. En dat heeft niemand, dus de mensen worden vermoord. Daarom vluchten zoveel christenen weg. Die Amerikaanse ‘missionarissen’, die vooral hun succes willen melden, bekeren openlijk en roepen over hun successen. Wij moeten daarvoor boeten. Hetzelfde gebeurt met christenen in Algerije om dezelfde reden. Ook door ons optreden zijn er soms moslims die christen willen worden. Maar dat gebeurt gewoon, daar gaan wij niet mee scoren. In onze samenleving ligt het gevoelig, daar moet je niet willen scoren. Geloofsovertuiging is geen ‘vrije markt’. Intussen is het wel zo, dat de oude
christenen uit angst wegtrekken, terwijl de nieuwe christenen bewust wel blijven, want “ons land heeft ons nodig”. Het geweld neemt weer toe. Die terreurgroepjes willen aantonen dat de regering te zwak is. En de Amerikanen hebben terroristen omgekocht, maar dat is een ramp geworden. Nu zijn ze overdag politieman en ‘s nachts zijn ze nog steeds terrorist. Bovendien hebben de Amerikanen daarmee de hele samenleving corrupt gemaakt. De mensen haten de Amerikanen, het oordeel over hen is hard: “Ze kunnen geen electriciteit verzorgen, geen scholen inrichten en ziekenhuizen neerzetten. Alles hebben ze kapotgemaakt, niets is hersteld.” We hebben in Bagdad één uur
Korte berichten derlands Debat Instituut een gratis debattraining. De debattour wordt mede mogelijk gemaakt door de NCDO.URL: Hoofdkantoor ABN AMRO, Floppingadreef 22, Amsterdam (www.microkrediet.nl/debat) “Peru van meesterschap tot kunst” Gabriela Hengeveld (Nederlands-Peruaans, Amsterdam 1974 ) is afgestudeerd politicologe en werkt tegenwoordig als freelance fotografe. Met de tentoonstelling “Peru van meesterschap tot kunst” (tot 1 januari 2010) geeft zij een kleine impressie van Peru zoals zij het in 2006/2009 aantrof. Een land waar kunst en meesterschap elkaar in verschillende hoedanigheid ontmoeten. De grote vaardigheid waarmee verschillende ambachtslieden en kunstenaars hun beroep/kunst beoefenen permitteert hen ondanks hun economische en sociale moeilijkheden, te leven als grote artiesten. Locatie: CEDLA, Keizersgracht 395-397, 1016 EK Amsterdam, tel. 020 525 3498 (www.gabsphotography.nl). Gemeenten en geweldloosheid Mediation Service heeft in een aantal mediations bemiddeld en werkt met de 25 aangesloten mediators aan verdiepingsvaardigheden m.b.t. kerkelijke mediations en het voeren van een effectief PR-beleid. Regionale samenwerking en supervisie is onderdeel van Mediation Service. Een aantal mediators hebben de vaardighedentoets voor certificering met goed gevolg afgesloten. Projectleider GGS: Annelies Klinefelter (
[email protected]). Nucleaire ontwapening “Nu is het het moment om de trend naar nucleaire ontwape-
ning voort te zetten”, verklaarden vier internationale, nationale en regionale oecumenische organisaties onlangs ten overstaan van de top van NATO, EU, VS en Rusland. De gelegenheid die nu geboden wordt moet tot stappen leiden die werkelijk overtuigen. “De nieuwe inspanningen voor atomaire ontwapening zijn een teken dat hoop kan wekken”, verklaarden de algemeen secretarissen van oecumenische organisaties die zo’n 200 kerken in Europa en Noord Amerika vertegenwoordigen, in een brief van 28 oktober. “Wij doen een dringend beroep op de atoomstaten en de landen waar atoomwapens gestationeerd zijn om bij te dragen aan de voortgang van een nieuwe politieke dynamiek”, voegden ze eraan toe. Het schrijven was gericht aan president Barack Obama en president Dimitri Medwedew,”als leiders van die landen die samen meer dan 95 % van de atoomwapens bezitten”, als mede aan de algemeen secretaris van de NATO Anders Fogh Rasmussen, en de Zweedse ministerpresident Fredrik Reinfeldt (als voorzitter vande EU) en aan de algemeen secretaris van de Raad van de Europese Unie, Javier Solana. Geen wapens bij opbod De commissie Justitia et Pax van het Portugese episcopaat heeft geprotesteerd tegen de beslissing van de nationale politie om ruim 200 in de loop der tijden in beslag genomen vuurwapens bij opbod te verkopen. Het gaat om geweren, pistolen en revolvers van verschillende merken. De wapens werden in Lissabon tentoongesteld en liefhebbers, die wel in het bezit moeten zijn van een wapenvergunning, konden in gesloten omslag een bod doen. Een woordvoerder van de
politie heeft verzekerd dat de wapens nooit gebruikt zijn bij criminele activiteiten. Volgens de commissie heeft de politie met deze verkoop een slecht signaal afgegeven en doet zij afbreuk aan de strijd tegen de verspreiding van wapens. De commissie geeft toe dat de verkoop volkomen legaal is, maar begrijpt niet dat wapens die eerst in beslag werden genomen nu opnieuw in omloop worden gebracht. Nederlandse banken in wapens Vijf Nederlandse banken investeren in bedrijven die zich bezighouden met de productie en verhandeling van controversiële wapens. Het zijn ING, AEGON, SNS Regio Bank, Rabobank en Robeco. Vijf andere banken investeren helemaal niet in wapenbedrijven: ABN Amro, ASN, Fortis, Friesland Bank en Triodos. Dat blijkt uit het rapport ‘Banken en Wapens’ van de ‘Eerlijke Bankwijzer’, waarin Oxfam Novib, Amnesty International, FNV en Milieudefensie samenwerken. Zij hebben het onderzoek laten uitvoren door het bureau Profundo. Het ging met name om foute wapens zoals clusterbommen, en om bedrijven die leveren aan foute regimes. De banken hebben weliswaar hun investeringsregels aangescherpt, maar hanteren die regels niet voor de door hen beheerde beleggingsfondsen. Maar sommige banken trekken zich niets van deze regels aan en investeren zelfs hun eigen geld in wapenbedrijven. ING is de enige van de onderzochte banken die in zowel wapenfabricerende als wapenverhandelende bedrijven met eigen geld investeert. De verschillende banken onthielden zich van reacties op het
per dag elektriciteit. Veel artsen zijn gevlucht, en die er zijn hebben geen materiaal. De mensen moeten voor operaties naar Jordanië. Dat land maakt daar gebruik van. Operaties zijn in Jordanië voor ons duurder dan in Engeland! Sinds 2003 heeft ons land zijn hele sociale cohesie verloren. We hebben vier miljoen weduwen, niemand weet hoeveel wezen. En de Amerikanen leerden ons een ander denksysteem: alles wordt nu in geld gedacht. Daarom leren wij nu de mensen op eenzelfde wijze bidden tot God. En onze wijsheid: “Zeg niet tegen een moslim dat hij slecht is. Help hem om zelf te kunnen zeggen dat hij moet veranderen.” rapport omdat ze dit eerst nader wilden bestuderen. Kamerlid Krista van Velzen sprak van een “walgelijke” toestand en zei er bij minister Bos van Financiën op te zullen aandringen dat er een verbod komt op investeringen in wapenbedrijven.
Duitsland ruimt munitie op Een paar kilometer achter Lübben in de voormalige DDR ligt het bedrijf Spreewerk. Daar werken een kleine honderd mensen aan het onschadelijk maken van munitie. Het is een van de meest bekende bedrijven in Europa die zich daarmee bezighouden. Spreewerk werd in 1957 in Oost-Duitsland opgericht als munitiefabriek en, na de vereniging van de beide Duitslanden, door Treuhand in 1992 verkocht aan een Amerikaanse firma. Van munitieproductie was het al in 1990 volledig omgeschakeld naar munitievernietiging zonder beschadiging van het milieu. Het bedrijf heeft een capaciteit van 15.000 ton munitie per jaar. Het merendeel daarvan bestaat uit de zogeheten clusterbommen, dat zijn bommen waarin een aantal kleine bommetjes opgeborgen zitten, die verspreid worden wanneer de ‘moederbom’ ontploft. Lang niet alle kleintjes ontploffen meteen, maar blijven liggen totdat iemand er letterlijk op stoot. Deze blindgangers fungeren dan als een soort landmijnen en veroorzaken veel slachtoffers onder de burgerbevolking, heel vaak onder kinderen. De clusterbom is al sinds de Tweede Wereldoorlog in zwang. De nazi’s gebruikten een nog wat primitieve voorloper ervan in hun luchtoorlog tegen Engeland. Na die oorlog is de lijst van landen die clusterbommen fabriceren of gebruiken (er bestaan inmiddels 210 verschillende modellen van) alleen maar langer geworden.
→
november 2009
Kerk en Vrede 85 jaar tegen
Oorlog verkopen
In het kader van het 85-jarig bestaan van de vereniging Kerk en Vrede vindt op vrijdagmiddag 27 november van 14.00 tot 17.00 uur in het Nicolaas en Monicacentrum te Utrecht (Boerhaaveplein 199, 3552 CT) een symposium plaats waarbij het boek Oorlog verkopen van de Theologische Werkgroep van Kerk en Vrede gepresenteerd zal worden.
85 jaar geleden, in het najaar van 1924, werd de vereniging Kerk en Vrede opgericht. Als een beweging tegen oorlog en tegen oorlogsvoorbereiding, maar vooral tegen elke – religieuze – rechtvaardiging van het oor-
logsgeweld. Religieuze, humanitaire en ethische motieven spelen nog steeds een belangrijke rol in de verhalen waarmee hedendaagse oorlogen aan de Nederlandse bevolking worden verkocht. In plaats van ‘oorlog’ wordt in verhullende termen als vredesmissie, humanitaire interventie of wederopbouwmissie gesproken. In het boek Oorlog verkopen worden vier methoden waarmee de inzet van geweldsmiddelen wordt ‘verkocht’ besproken: propaganda, interpretatie, manipulatie en legitimatie. Op het symposium wordt op een aantal daarvan nader ingegaan. In het hoofdstuk over Manipu latie zegt Dick Boer dat het
doorslaggevende motief om in Afghanistan te blijven vechten is ‘het voortbestaan van de NAVO. Dus als instrument in de “war on terrorism”. Maar het is juist die oorlog waarvan niet mag worden gevraagd of zij überhaupt nog winbaar is en of het dus überhaupt nog zin heeft eraan deel te nemen. Nog daargelaten de principiëlere vraag of door oorlog de vrede kán worden gewonnen.’ Ook oudgeneraal-majoor Homan wees er onlangs in een interview in Volzin op, dat minister Verhagen van Afghanistan ‘een lakmoesproef voor het voortbestaan van de NAVO’ maakt. Zowel in de samenleving als in ons parlement is een meerderheid tegen een langere militaire aanwezigheid in Uruzgan en toch houden velen er rekening mee dat als puntje bij paaltje komt ‘we’ toch langer blijven. Hoe werkt dat toch, dat verkopen van de oorlog? En waarom trappen we er steeds weer in? En wat kunnen wij, als vredesbeweging, als kerken, daar tegen doen? Deze thematiek staat centraal in het boek en op dit symposium in het kader van het jubileum. Inleidingen worden verzorgd door enkele auteurs van de bundel, Dick Boer, Bram Grandia, Ton van der Lingen en Greetje Witte-Rang, leden van de Theologische Werkgroep van Kerk en Vrede. Opgave uiterlijk 23 november bij Kerk en Vrede, tel.0302316666 of email: a.debruijn@ kerkenvrede.nl.
→
In minstens 31 landen zijn ze in oorlogssituaties gebruikt, vorig jaar nog in Zuid-Ossetië zelfs door allebei de oorlogvoerende partijen, Rusland en Georgië. Vorig jaar op 12 augustus kwam
pagina Vredesspiraal
VREDEsBERICHTEN
in Georgië de Nederlandse cameraman Stan Storimans door een Russische clusterbom om het leven. In zeker 34 landen worden clusterbommen geproduceerd, en minstens 17 landen exporteren ze naar meer dan 60 andere landen. Duitsland heeft de afgelopen jaren deelgenomen aan de in-
ternationale besprekingen ter afschaffing van de clusterbom en heeft eind vorig jaar in Oslo daartoe het akkoord ondertekend. Jongstleden april heeft de Bondsdag het geratificeerd en op 10 juni is het verbod van clusterbommen van kracht geworden. Naar schatting heeft de Duitse weermacht nog 400.000 cluster-
Verhalen over een ramp die niet voorbij gaat
Nakba
Het eerste deel van het boek geeft een aantal van deze verhalen. Het tweede deel gaat over de voortgaande Nakba: de ontruiming en vernietiging van huizen van Palestijnen in Israël en de bezette Westelijke Jordaanoever, die tot op de dag van vandaag doorgaan. Bij het horen van deze verhalen, worden wij telkens opnieuw in grote verlegenheid gebracht. Wat kunnen wij doen is dan de vraag? Dan volgt steevast het antwoord: ‘Vertel onze verhalen, als jullie terug zijn in je eigen land! Uitgegeven in samenwerking met de Stichting ‘Vrienden van Sabeel Nederland’. Theologische uitgeverij NARRATIO 978 90 5263 823 2, 106 pagina’s, prijs e 11,50.
De vrede Ik roep jou vanuit de diepte, ik verwacht jouw komst in spannende tijden, ik verwacht dat jij broederoorlogen verhindert en dat je liefde plant in de harten van volkeren. Ik verwacht jou in zonsopgangen en zonsondergangen, dat jij al de droefenis wegveegt die verborgen is in de harten. Ik verwacht jou met duivenvluchten. Wij snakken naar jou in onze dromen, naar jou, de vrede, eeuwige vrede. Jouw vlag dragen de volmaakten en zuiveren. Je veegt droefenis en lijden weg, en het leven zonder jou is als een boom zonder wortels. Ik verwacht jou in beken van bloed, een menigte mensen sneuvelt en raakt voor niets gewond, ik verwacht jouw komst, verwacht en wens jouw komst, de vrede. Moenah Sa’ ied Kadamani, 13 jaar, uit Yarka bommen in voorraad, met daarin ca. 46 miljoen bommetjes. De legerleiding streeft ernaar om de hele boel ergens in 2015 te hebben vernietigd. Banken en pensioenfondsen investeren miljarden in clustermunitie Nauwelijks een jaar na de ondertekening van de Conventie over de clustermunitie blijken 138 financiële instellingen bedragen tot een totaal van 20 miljard dollar te investeren in acht producenten van clusterbommen. Aldus een recent rapport van IKV Pax Christi en Netwerk Vlaanderen. “Er zijn ethische, bedrijfsmatige en wettelijke redenen om niet in clustermunitie te investeren. Met dit rapport roepen we de financiële instellingen op hieraan gehoor te geven. Ook vinden we dat landen die de Conventie over clustermunitie getekend hebben, wetten of richtlijnen op moeten stellen die investeringen in clustermunitie onmogelijk maken.” Aldus Roos Boer, meEen mislukte clusterbom.
dewerkster van IKV Pax Christi en schrijfster van het rapport. “Investeren in een bedrijf dat clustermunitie produceert, is een actieve keuze. Het houdt de productie in stand van een wapen dat wereldwijd afgekeurd wordt vanwege de grote aantallen burgerslachtoffers die ermee worden gemaakt.” In december brengt IKV Pax Christi een Nederlandstalig rapport uit waarin alleen de Nederlandse financiële instellingen onderzocht zijn op hun investeringen in clustermunitie. Parijs en Londen samen met Vaticaan tegen wapenhandel De leider van de Franse diplomatie, Bernard Kouchner, en zijn Britse ambtsgenoot David Miliband willen nauw samenwerken met het Vaticaan om de wereldhandel van wapens te beperken. Zij willen komen tot een verdrag dat in 2012 tijdens een VN-conferentie uitgewerkt moet worden. Volgens hen heeft de internationale gemeenschap de morele verplichting om dit probleem wereldwijd aan te pakken. Zij stellen dat de godsdiensten daarbij een belangrijke rol kunnen spelen.
pagina 10 Vredesspiraal
VREDEsreligies (4)
Religie is de lijm die het mensdom samen kan binden, een bron voor vrede kan zijn en een verantwoordelijke kracht om veiligheid voor mensen te waarborgen.
Godsdienst en de veiligheid van de staat
Voor het internationale nummer van Vredesspiraal van vorig jaar hadden we gevraagd aan Zoughbi Zoughbi, directeur van het Wi’am Vredescentrum in Betlehem, om een artikel te schrijven over godsdienst en veiligheid. Het artikel dat hij instuurde was interessant, maar veel te lang. Daarom publiceren wij het nu in deze jaargang van Vredesspiraal als (vierdelig) feuilleton. In deel 1 werd de toon gezet: de heelheid van de schepping getuigt tegen ‘bloody conflicts’; deel 2 behandelde de cultuur van acceptatie; deel 3 richtte de blik op de menselijke veiligheid. Dit vierde en laatste deel besluit met een beschouwing over de veiligheid van staten. De vertaling is van Goos Blok en het geheel is door de ons nog bewerkt.. – Redactie Zoughbi Zoughbi Gedurende de Koude Oorlog hadden we het Warschaupact en de navo. Het eerste is opgeheven en nu hebben we een verdedigingssysteem met één pool: de navo. Maar een nieuwe vijand is gauw gecreëerd, denk aan de ‘Botsing van de Beschavingen” van Huntington of aan ‘Het einde van de geschiedenis’ van Fukuyama. Onze vijand is gemaakt door de ‘oorlog tegen het terrorisme’. Ik geloof niet dat wij dit ontwerp horen te hanteren, omdat het één religie als negatief bestempelt.
Deze etikettering draagt er niet toe bij dat de aanhangers van de religies met elkaar gaan dialogiseren en maakt de weg vrij om anderen die met ons (van mening ) verschillen te doden. Religies hebben vaak het staatsbeleid betreffende veiligheid verdedigd door het gebruik van schriftuurlijke selectiviteit, en ook de ‘oor-
log tegen het terrorisme’ wordt op die manier verdedigd, maar het werkt tegen de menselijke veiligheid. We leven met anderen die van ons verschillen, we moeten ernaar streven de goedheid van de mensen te beklemtonen in plaats van hun bronnen te controleren. We moeten samenwerken om de menselijke veiligheid geweldloos af te dwingen. Ik ben niet idealistisch, maar er zijn veel verhalen te vertellen van plaatsen in de wereld waar niet gebruiken van geweld veel beter heeft gewerkt dan (buitensporig) gebruik. Of dat nu een conflict op persoonlijk dan wel op plaatselijk niveau betrof ofwel een conflict tussen staten. Alternatieve manieren
De huidige manier van tuchtuitoefening is onrealistisch, roept boze geesten op en bouwt muren om de anderen buiten te blijven houden. We moeten alternatieve machtsmiddelen gebruiken; het is nodig dat we alternatieven vinden voor geweld en alterna-
Colofon
Vredesspiraal is het kwartaalblad van de Vereniging Kerk en Vrede. Redactie Jan Anne Bos, Héleen Broekema, Lambert van Gelder (eindred.), Leen van den Herik, Yosé Höhne-Sparborth, Jan Schaake. Aan dit nummer werkten verder mee: Wim van der Kallen, Yousif Thomas Mirkis, Jeffrey Pondaag, Rinse Reeling Brou-
tieve manieren om tucht uit te oefenen, om niet te straffen als er mensen moeten worden terechtgewezen. Er moeten alternatieven komen voor wraak, alternatieve manieren die een gezonde atmosfeer produceren en geen botsingen veroorzaken die een negatieve sfeer oproepen. We moeten alternatieve manieren vinden om kinderen op te voeden, manieren die gebaseerd zijn op leven in vrede en het accepteren van anderen zoals zij zijn, liever dan agressief te zijn. Als we het geld dat we nu aan traditionele ideeën van veiligheid uitgeven eens zouden aanwenden voor menselijke veiligheid op wereldniveau, dan zouden er, denk ik, geen mensen meer zijn die ondervoed, arm of werkloos zouden zijn. Indien we tevreden zijn om te leven met de dingen die we hebben, hoeven we andere staten niet te knechten, hun hulpbronnen te stelen of te gebruiken, of de ander te manipuleren. Religie, veiligheid en de staat hebben wederzijdse betrekkingen. Ik vind echter dat dit niet betekent dat de staat en de religie met elkaar vervlochten behoren te zijn. Integendeel, ik geloof dat de staat zich niet met religie moet bezighouden. Anders ontstaat er een bron van conflict.
de mensen overlaten hoe zij hun godsdienst willen beleven. Verder moet de staat een aantal voorschriften en aanbevelingen opstellen om de betrekkingen tussen verschillende geloofsgemeenschappen en de staat te regelen. Hierdoor zal de staat de veiligheid verhogen. Iedereen moet haar of zijn godsdienstige plichten kunnen vervullen zonder tussenkomst van anderen maar wel zonder het recht van anderen in diskrediet te brengen. Dit kan worden gedaan door elkaars cultuur te aanvaarden en te leren begrijpen. Ten aanzien van elkaar dienen we kwetsbaar te zijn en de staat zou wettelijk moeten kunnen eisen dat we eerbiedigen wat mensen zeggen. Ook dient de staat voorschriften en wetten op te stellen en aanzien van de betrekkingen met de mensen en zijn regels af te bakenen die op een humanistische basis.
Internationale religie
Ik denk dat in deze eeuw van globalisatie en moderniteit religie met rust gelaten moet worden als persoonlijke verhouding tot God. En religie moet niet gezien worden als een regelende ‘persoon’ voor sociale, economische en politieke inspanningen. Vaak is religie verkeerd gebruikt, omdat sommige mensen denken dat zij het monopolie hebben op een bepaalde uitleg van heilige teksten, die zij dan weer gebruiken om de doelen van de staat te verdedigen. Ik denk dat er vrijheid van geweten hoort te zijn die de staat moet garanderen, maar toch moet de staat niet-kerkelijk zijn. De staat moet regeren en het aan
wer, Stef Scagliola, Janneke Stegeman, Kees Tinga, Wilken Veen, Manfred Vollmer, Lennart Vriens, Henk Wesseling, Greetje Witte-Rang, Zoughbi Zoughbi. Kerk en Vrede Kerk en Vrede is een landelijke vereniging van mensen die binnen en buiten de kerken actief zijn voor ontwapening en geweldloosheid. Het alom heersende geloof in geweld – ook binnen de kerken nog niet overwonnen – moet weerlegd en ontzenuwd worden. Elke poging tot (christelijke) rechtvaardiging van militair geweld en van voorbe-
Er is geen staat die al werkelijk een Utopia is. Maar we hebben het over een staat die de persoonlijke, menselijke veiligheid en de gemeenschap in het algemeen beschermt. Intussen moet deze staat met zijn buren goede betrekkingen onderhouden, gebaseerd op wederzijds geëerbiedigde grenzen en gezamenlijke bescherming van deze grenzen, niet op het bouwen van muren. Zoals John Donne zegt, niemand is een eiland; we kunnen niet in
reiding daartoe verhindert de dienst der verzoening waartoe kerken en christenen geroepen zijn. Officemanager: Arie de Bruijn Abonnement Als u het werk van Kerk en Vrede onderschrijft en wilt steunen, meld u dan aan als lid of donateur. Leden betalen tenminste € 40,-- per jaar, inclusief een abonnement op Vredesspiraal en een aantal keren per jaar een ledenbrief. Een abonnement zonder lidmaatschap kost € 15,-- per jaar. Postbankrekening: 435382.
november 2009 afzondering van elkaar leven. En vooral is religie geen nationale kwestie, ze is internationaal. Religie kan gebruikt worden om menselijke veiligheid te verwezenlijken. Omdat ze internationaal is zal en kan religie zich eerder concentreren op mensen dan op starre staatsgrenzen. Want zoals de staat nu bestaat zal ze niet altijd levensvatbaar zijn. Een veilige haven
Indien een staat een veilige haven betekent voor zekere mensen die hebben besloten in een zeker gebied te wonen en die mensen hebben de soevereiniteit over hulpbronnen en zij worden niet van misdaden beschuldigd en zij schenden de rechten van anderen niet zowel lokaal en regionaal als internationaal, dan heb ik geen problemen met zo’n staat. In een dergelijke staat hoort religie een verantwoordelijke kracht voor menselijke veiligheid te zijn. Ik geloof dat alle religies ertoe kunnen bijdragen om de staat verantwoordelijk te houden voor een leefomgeving waarin alle menselijke wezens geëerbiedigd worden in veiligheid. De principes van de religie weerspreken de gebruikelijke vormen van veiligheid en alle religies moeten samenwerken om de staat te verdedigen en aan te moedigen om de menselijke veiligheid prioriteit te verlenen. Religie kan eraan werken een levensvatbare maatschappij van mededogen en acceptatie te creëren. Zo’n staat behoort menselijke veiligheid voor alle mensen aan te leren. Wat is het doel van religie? Niet om anderen te manipuleren en macht over hen te krijgen. Religie behoort te worden gebruikt om mensen op te voeden, om hun levensvatbaarheid te bevorderen, om verwantschappen te maken en geen vijanden. Religie biedt bescherming aan degenen die het ‘t hardst nodig hebben, op alle niveaus. Religie is de lijm die het mensdom samen kan binden door middel van de onschendbaarheid van het menselijke leven. Alle religies maken het menselijke leven heilig en die heiligmaking van het leven loopt uit op een sfeer waarin menselijke veiligheid gekoesterd wordt. Religie kan een bron voor vrede zijn, en een verantwoordelijke kracht om veiligheid voor mensen te waarborgen.
Adressen Postadres van Kerk en Vrede en Vredesspiraal. Postbus 1528, 3500 BM Utrecht. Bezoekadres: Obrechtstraat 43, Utrecht Telefoon 030-2316666; fax: 030-2714759 E-mail:
[email protected] en:
[email protected] website: www.kerkenvrede.nl Layout en druk Narratio, Gorinchem ISSN-nr. 1574-2725
november 2009
pagina 11 Vredesspiraal
VREDEsvrucht
Een mens die wil vergeven overwint boosheid, stapt uit de slachtofferrol, accepteert de feiten zoals ze zijn, ziet ervan af om degene die hem of haar kwaad berokkende te veroordelen en met gelijke munt te betalen en kijkt naar de dader als naar iemand die heel grote vergissingen kan maken.
VERGEVING dient de vrede
Henk Wesseling De Boeddhistische monnik en geweldloze vredesactivist Thich Nath Hanh doet de ervaring op dat veel mensen er grote moeite mee hebben om zichzelf hun fouten te vergeven. Als voorbeeld noemt hij een groep Amerikaanse veteranen uit de Vietnamoorlog die zich heel schuldig voelen over wat zij tijdens de oorlog ten aanzien van Vietnamese kinderen hebben misdaan. Het blijft jaar in jaar uit knagen aan hun geweten. Vergeven is een belangrijk thema, ook voor een vredesbeweging die nadenkt over vragen rond oorlog en vrede. Ik heb de indruk dat het een onderwerp is dat niet altijd de aandacht krijgt die het verdient. Ik wil graag uiteenzetten hoe ik over vergeving denk.
Vergeving wordt vaak gedefinieerd als herstel van verbroken verhoudingen tussen God en mensen en tussen mensen onderling, door kwijtschelding van schuld. Het staat haaks op vergelding, waarbij kwaad gestraft wordt. Ons strafrecht is op vergelding gebaseerd. Mensen en gemeenschappen hebben meestal de spontane neiging om voor vergelding te kiezen, zeker als het gaat om ernstige vergrijpen zoals mishandeling en moord. Als zij al tot vergeven bereid zijn, is dat vaak het eindresultaat van een langdurig innerlijk proces. Zo leert mevrouw Hank Heijn na jaren beetje bij beetje de kracht van vergeving kennen, zodat zij de man, die haar echtgenoot Gerrit Jan Heijn om het leven bracht, kan vergeven. Schuld of onschuld
Meestal is het zo, dat voorafgaand aan het besluit om te vergeven is vastgesteld dat de persoon die zich heeft misdragen schuldig is
en straf verdient. Is het ook mogelijk om anders naar misdragingen te kijken? Kan ik alle facetten van de gepleegde daad overzien en weet ik wat er in de dader omging? Wat weet ik van hem of haar om daarop de veroordeling ‘schuldig’ te kunnen baseren? Kunnen het verbale of fysieke geweld ook een vraag om aandacht zijn geweest? Zou het ook kunnen zijn dat de dader zich er niet van bewust was, niet door had wat hij of zij aan het doen was. Of mogelijk leidden dwanggedachten of een moment van uitzinnige boosheid tot het wangedrag of de misdaad. En wat weet ik eigenlijk van de achtergronden van de dader? Zo kan
ik nog wel even doorgaan met mijn vragen en overwegingen. Al die overwegingen kunnen mij ertoe brengen om aan de gepleegde daad niet de veroordeling ‘schuldig’ te verbinden. Om misverstand te voorkomen: dit
Toen de nazi’s kwamen verbrandde de secretaris van Kerk en Vrede, ds. Hugenholtz, de archieven van de vereniging om geen leden in gevaar te brengen. Dat wist de biograaf van Hugenholtz, Herman Noordegraaf. Groot was dus de nieuwsgierigheid toen bleek dat er toch archieven van Kerk en Vrede door de Duitsers mee naar Berlijn waren genomen, die vervolgens bij de bevrijding door de Russen naar Moskou gebracht waren. Het Nationaal Archief in Den Haag houdt zich namelijk bezig met het terughalen van Nederlandse archieven uit Moskou, en was daarbij ook Kerk en Vrede-archief tegengekomen. Na dit bericht was het
betekent niet dat ik de wandaad goedkeur of de dader niet verantwoordelijk houd voor wat hij of zij gedaan heeft. Het betekent wel dat ik met ogen van mededogen naar de dader wil kijken en dat door vergeving tot uitdrukking kan brengen. Met mededogen bedoel ik dat ik de dader kan zien als een mens, die een misdaad heeft begaan, als een mens die met zijn gedrag niet samenvalt, als een mens als u en ik, dus als een schepping van God. Betekenis van straf
Het bovenstaande kan de vraag oproepen of ik niet voorbij ga aan de betekenis van straf. Iemand zou kunnen zeggen: akkoord dat een mens vergeving kan schenken
of vragen, maar is niettemin straf niet nodig om herhaling te voorkomen en om het slachtoffer genoegdoening te verschaffen? In reactie hierop is mijn vraag: welke positieve waarde heeft straf? Laat de praktijk zien dat het
leidt tot vermindering van ongewenst gedrag of van wat men ‘het kwaad’ pleegt te noemen? Wekt straf niet eerder woede op dan positieve gevoelens? En wat genoegdoening van slachtoffers betreft: mogen wij er werkelijk van uitgaan dat het straffen van een dader het lijden en het verdriet van slachtoffers vermindert? En kunnen we met straffen de spiraal van ‘het kwaad’ doorbreken? Bij het stellen van zulke vragen denk ik ook aan de effecten van straf en vergelding in de politiek. Wat hebben strafexpedities uit ons koloniale verleden aan goeds opgeleverd en welke winst boekt Israël bij het uitvoeren van strafexpedities in de Palestijnse gebieden? Ik wil bij de vraag over wel of niet straffen ook noemen dat voor een leefbare toekomst soms wordt afgezien van het straffen van daders. Zo wordt, op voorstel van aartsbisschop Desmond Tutu, in Zuid-Afrika, na opheffing van de Apartheid, een Commissie voor Waarheid en Verzoening ingesteld, om een dreigende vloedgolf van wraakzucht af te wenden. En zo laat Rwanda een deel van de moordenaars van de genocide van 1994 vrij, omdat ze nodig zijn op het land. Ik zie deze kwijtschelding of vermindering van straf echter niet zozeer als gevolg van een verworven bereidheid tot vergeving, maar veelmeer als keuzes vanuit een landsbelang. Een mens die wil vergeven overwint boosheid, stapt uit de slachtofferrol, accepteert de feiten zoals ze zijn, ziet ervan af om degene die hem of haar kwaad berokkende te veroordelen en met gelijke munt te betalen en kijkt naar de dader als naar iemand die heel grote vergissingen kan maken. Vrucht van vergeving
Wil je vergeven? Dan kan dat naar mijn mening alleen maar onvooorwaardelijk. Je kunt niet zeggen: ik vergeef je wanneer jij belooft dat je wat je gedaan hebt nooit weer doet. Je kunt evenmin
Terug uit Moskou lange tijd stil. In een gesprek met medewerkers van het Utrechts Archief waar het archief van Kerk en Vrede is ondergebracht, kwam dit verhaal ter sprake. Het Utrechts Archief deed navraag en wat bleek? Het Nationaal Archief had de Kerk en Vrede-stukken aan de PKN gestuurd, tenslotte ook ‘kerk’… Zo kwam het dat op 10 juli jl. twee dozen met oud Kerk en Vrede-archief op het secretariaat aankwamen, bij de PKN opgehaald door bestuurssecretaris Jan Anne
Bos. Tussen de oude documenten zaten kladjes met Russische woorden, die door de Afghaanse vrijwilliger op het secretariaat ontcijferd werden als korte inhoudsbeschrijvingen. En wat was die inhoud? Geen archief van de landelijke vereniging, maar van de afdeling Den Haag: een samenraapsel van incidentele notulen, artikelen, en wat oude nummers van ons blad Kerk en Vrede, allemaal uit de periode 1930-1936. Niet nieuw voor wie ooit oude jaargangen van Kerk en Vrede heeft gelezen. Maar prachtig is het om de sfeer
aanbieden: ik ben bereid om je te vergeven, wanneer jij schuld bekent en je gerechte straf krijgt. Je kunt zelfs niet zeggen: ik vergeef je alleen, wanneer jij dat graag wilt. In al deze gevallen is het innerlijke proces om tot vergeving te komen nog niet voltooid. Een van de Vietnam-veteranen kreeg van Thich Nhat Hanh een advies om zich te bevrijden van zijn schuldgevoelens: ga u in de jaren die u nog resten inzetten voor kinderen in de wereld die slachtoffer dreigen te worden van oorlog of ondervoeding. Dat heeft de man gedaan. De vruchten die geplukt konden worden: hij leerde zichzelf te vergeven, maakte zichzelf vrij en heeft veel kinderen kunnen helpen! Voor mij is heel opmerkelijk dat ik met het vergeven van anderen misschien wel in de eerste plaats mijzelf help en vergeving kan zien als een geschenk aan mijzelf. Door vergeving kan ik mij immers bevrijden uit mijn slachtofferschap en (zoals ik ergens las) uit de greep van de dader. Ik kan mij vrij maken. Ik wijs nog op een andere vrucht van vergeving. Ik kan namelijk ook zeggen dat ik daardoor in mijzelf een blokkade ophef om in een gemoedstoestand van innerlijke vrede te komen. En ik denk dat ik alleen iets voor de vrede in de wereld kan doen wanneer ik zelf in vrede ben. Sterker nog: als ik in innerlijke vrede ben, zie ik dat op zich al als een bijdrage aan de vrede in de wereld.
te proeven uit die oude stukken van de Haagse afdeling (één van de zeer vele in die tijd!). Bijvoorbeeld het ‘Verslag over het Vereenigingsjaar 1931/1932’ waarin men zich beklaagt over leden die niet actief zijn: “Laat ons bedenken, dat wij, leden van ‘Kerk en Vrede’ geroepen zijn om Gods akker te bewerken en dat Gods water daar vaak vanuit een verafgelegen bron moet worden heengevoerd. Laten wij dan, als goede en getrouwe dienstknechten, onzen nederigen arbeid verrichten, in de overtuiging, dat Gods zon het grote werk zal doen.’ Was getekend: H.J. Jacobbs, voorzitter en C.Ch.G. Burck, secretaresse. (Greetje Witte-Rang)
pagina 12 Vredesspiraal
VREDEsallerlei
november 2009
Boven: Er wordt natuurlijk gezongen als de liedbundel wordt gepresenteerd. Rechtsboven: Wies zal een toespraak gaan houden. Rechts: Vele Kerk en Vrede-favorieten op de Algemene Ledenvergadering..
BON voor VREDE ❑ Noteer mij voor 15 als abonnee op het kwartaalblad Vredesspiraal. Daarmee ondersteun ik ook het werk van Kerk en Vrede. Ik wacht met betalen op de acceptgiro. ❑ Noteer mij als lid van Kerk en Vrede voor 40 per jaar. Ik ontvang dan de Vredesspiraal en de ledenbrief van Kerk en Vrede. Ik wacht met betalen op de acceptgiro. Stuur mij (bij mijn bestelling ontvang ik een acceptgiro):
q de vredesliederenbundel “En alle angst voorbij” à € 9,75 q het boek “Oorlog verkopen” à € 13,50 q een normale VREDE-vlag van 100×150 cm à € 10 q een grote VREDE-vlag van 200×300 cm à € 50 q een VREDE-kaars 6×12 cm à € 6 q een VREDE-button à € 1,50 q een setje van 10 VREDE-buttons à € 10 q een setje van 100 VREDE-buttons à € 50
85 jaar Kerk en Vrede
Alle jubilea van Kerk en Vrede hebben iets van: jammer dat we er nog zijn en we zullen nog wel 85 jaar nodig zijn. God weet hoe. Hierboven enkele foto’s van de jubileumgebeurtenissen. We hadden de viering van ons jubileum dit keer in verschillende soorten bijeenkomsten opgezet. We hebben hier foto’s van een Ledenvergadering en van de
feestelijke presentatie van onze nieuwe Liedbundel. Misschien duiken we van de uitreiking van de Vredesprijs op de kunsttentoonstelling in de Oranjekerk ook nog wel wat plaatjes op. In elk geval een foto van het uitgereikte beeldje. Plaatsen we in een ander nummer. En dan komt nog de presentatie van de Theologische bundel, maar ook dat houdt
U van ons te goed. Op een van de foto’s en hieronder de enorme vredesvlag, die we graag overal zien wapperen; die blijven we ook uitzetten de komende jaren. De vlag vertegenwoordigt ook de veelkleurigheid van de uitdagingen waaraan een vereniging als de onze zich bloot stelt. Daarom voor U allemaal: VREDE EN ALLE GOEDS. (jab)
naam: - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - adres: - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Postcode en plaats: - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Na aankruisen en invullen deze bon opsturen naar: Kerk en Vrede, Antwoordnummer 4448, 3500 VB Utrecht (een postzegel mag, maar hoeft niet)
Een huis met warme plekken Het leven van veel Palestijnen is opgetrokken uit herinneringen aan een thuis dat er ooit was. Er is een prachtig gedicht van Mahmoud Darwish dat dat verwoordt. Hij werd geboren in een dorpje vlakbij Akko, dat in 1948 werd verwoest. De Palestijnse inwoners vluchtten. Darwish was politiek actief, was in Israel niet meer welkom en leefde jaren in ballingschap in Beiroet en Parijs. Zijn gedicht begint zo: I come from there and remember. Al weken zitten die woorden in mijn hoofd. Ik kom er niet vandaan, maar ik ben er geweest, en de herinneringen, vooral aan de wondere wereld van de Westoever, buitelen door mijn hoofd. Wat ermee te doen? Schrijven, bijvoorbeeld. Over frustrerende uren rondrijden, van checkpoint naar checkpoint. Over een bezoekje aan een bejaard echtpaar in een vluchtelingenkamp,
column
tussen verdrietige rommel. Maar de uitgebluste ogen van hun schoondochter maakten me pas echt moedeloos. Maar er zijn ook vrolijke herinneringen. Aan het lieve energieke gezinnetje in een klein dorpje op de Westoever, waar ik altijd welkom was, minstens om veel te eten en eigenlijk ook om te blijven slapen. Ja, de Westoever is ook een thuis, in het gedrang hebben mensen warme en fijne plekken weten te creëren. Darwish eindigt zo: Ik heb alle woorden geleerd en ontleed om één woord te kunnen vormen: thuis. Janneke Stegeman