JA ARGANG 20 - NUMMER 1 - FEBRUARI 2015
CENTRUM VOOR GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG
Zorgprogramma dubbele diagnose helpt cliënten op weg
Prisma helpt zorg verbeteren
Inzicht krijgen in situatie thuis
“In iedereen zit een ervaringsdeskundige”
2 – radar 1 – 2015
COLOFON
INHOUD
Radar is een magazine voor medewerkers en relaties van Emergis/centrum voor geestelijke gezondheidszorg. Radar verschijnt vier maal per jaar. Oud-medewerkers en relaties van langdurig opgenomen cliënten van Emergis kunnen Radar op verzoek ontvangen. Redactie Els de Blok-Vos, Jannie Bouwense, Anoeska Gijzel, Ruud de Munck, Mitchell
DUBBELE DIAGNOSE Mooie mensen met een ernstige verslaving en een psychiatrische stoornis leren grip te krijgen op hun leven PAGINA 4
Tiber, Rieky Trommelen, Jeannette van der Zwaag. Met medewerking van Elian van ’t Westeinde, Jessica Rovers en Sven van den Dries Hoofdredactie Nanon Doeland Secretariaat Heleen Geus Fotografie Marcelle Davidse, Eddy Westveer, Ingrid Borger
VEROORDEELD Van een wandeling over het terrein tot de transitie jeugdzorg. Wethouder Jo-Annes de Bat heeft op veel manieren met Emergis te maken. PAGINA 8
Ontwerp en vormgeving DE FABRIEK Communicatiewerken, Amsterdam Druk Jumbo Offset, Goes Informatie Inzending kopij aan de dienst communicatie Emergis, Postbus 253, 4460 AR Goes o.v.v. secretariaat Radar. Kopij bij voorkeur aanleveren per e-mail:
[email protected]. Inlichtingen kunnen worden ingewonnen bij de dienst communicatie, telefoon 0113 26 72 31 of 26 72 32. Inleveren kopij voor het volgende nummer van Radar vóór 21 april 2015.
ALS HET GOED MIS GAAT Prisma-onderzoek helpt de oorzaak van ernstige incidenten te achterhalen en herhaling te voorkomen. PAGINA 12 ZORG THUIS Ambulante geestelijke gezondheidszorg aan huis leveren is geen dag hetzelfde. Het laatste deel van een tweeluik. PAGINA 15 EN VERDER: Familie van? PAGINA 10 Spotlight PAGINA 18 Emergis herstelacademie PAGINA 20
COLUMN Voor u ligt de eerste Radar van 2015. Alhoewel de Kerst maar net achter ons ligt, zijn we volop aan het nieuwe jaar begonnen. Met ingang van 1 januari is de verantwoordelijkheid voor de inkoop en beschikbaarheid van de kinderen jeugdpsychiatrie overgegaan van de zorgverzekeraars naar de Zeeuwse gemeenten. In deze Radar vertelt wethouder Jo-Annes de Bat hoe hij die overgang heeft beleefd en hoe hij de samenwerking met Emergis daarin heeft ervaren. De eerste twee maanden zijn tot nu toe zonder incidenten verlopen en ik wil de collega’s van Ithaka, Amares en Lucertis daar nogmaals hartelijk voor bedanken! Ook de budgetten voor de beschermende woonvormen, woonbegeleiding en dagbesteding zijn van het Rijk overgegaan naar de gemeenten. De verhalen van de ambulante woonbegeleiders en van onze cliënt Herman, in het artikel over zorgprogramma dubbele diagnose, geven nog maar eens aan hoe belangrijk een geschikte woonruimte en intensieve begeleiding zijn voor cliënten die het zonder die hulp niet zouden redden in hun wijk en stad. Wat voor ons ligt dit jaar is een verdere versterking van de ambulante behandelingen. De maatschappij vraagt ons om goed voor onze cliënten te zorgen en dat te doen met zo weinig mogelijk klinische opnames en met zo veel mogelijk ambulante behandeling. In maart buigen we ons met de directies, ondernemingsraad en cliëntenraad over plannen om daar aan te kunnen voldoen. Wat in maart en april eveneens op de rol staat zijn gesprekken over hoe we de organisatie van Emergis in de tweede helft van dit jaar gaan aanpassen aan die verdergaande ambulantisering. Daarnaast zijn er gesprekken met de Zeeuwse gemeenten, zorgaanbieders en grootste verzekeraars over wat er in onze provincie aan ggz nodig is en beschikbaar is en moet blijven de komende jaren. Het meest belangrijk blijft echter het van dag tot dag leveren van goede zorg aan onze cliënten. Daarbij maken we de laatste jaren gelukkig steeds meer gebruik van hun eigen kennis en ervaring. Ervaringswerker Petra Schilperoort vertelt daarover in de Spotlight. Het interview met Hessel Eveleens, Diana Molhoek en Andre Merks, tenslotte, laat zien hoe we iedere dag in ons werk tegen onverwachte situaties kunnen aanlopen en daarvan proberen te leren, om zo de kwaliteit van ons werk hoog te houden. Ik wens u veel leesplezier en een heerlijk voorjaar toe! Paul de Schipper raad van bestuur
2015 – radar 1 – 3
Radar nieuwe stijl
B
ijna 500 lezers van Radar deden in de winter van 2014/2015 mee aan het lezersonderzoek. U heeft verteld wat u van Radar vindt, tops en tips gegeven. Uw antwoorden waren helder en inspirerend en hebben de redactieraad geholpen Radar aan te passen. Voor u ligt het laatste nummer in de oude stijl. In juni verschijnt Radar in een nieuw jasje: met een nieuwe look, voorzien van nieuwe onderwerpen én voor een beperkt publiek. Want, liet u duidelijk weten, u heeft behoefte aan informatie op maat. Radar transformeert van een instellingsmagazine voor iedereen naar een personeelsblad voor medewerkers, stagiaires, leerlingen, vrijwilligers en oud-medewerkers. Radar blijven we vier keer per jaar uitbrengen. Eerst alleen nog op papier en later ook digitaal. Onze externe relaties gaan we op termijn op andere manieren informeren. Wilt u bijvoorbeeld op de hoogte zijn van onze symposia, studiedagen en andere evenementen dan kunt u zich nu al aanmelden voor onze digitale nieuwsbrief via www.emergis.nl.
Radar verscheen in 1996 als personeelsblad, toen Psychiatrisch Ziekenhuis Zeeland, Regionale Instelling Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg en Regionale Instelling Beschermd Wonen fuseerden tot Emergis. In 2004 werd Radar een instellingsblad. Inhoud en lay-out werden aangepast en de doelgroep werd verbreed tot medewerkers en hun familie, cliënten en hun familie, samenwerkingspartners, collega ggz-instellingen, lokale en provinciale ambtenaren, vrijwilligers en oud-medewerkers. In navolging van een nieuwe website wordt in 2013 de lay-out opnieuw aangepast. Sinds 2008 gaat Radar ook naar huisartsen, Zeeuwse media en een ieder die belangstelling toont.
4 – radar 1 – 2015
Mensen met psychiatrische problemen in combinatie met een verslaving vallen vaak tussen wal en schip. Niet alleen in de maatschappij, maar ook in de geestelijke gezondheidszorg. Ook binnen Emergis ontbrak het lange tijd aan een specifieke behandeling voor deze cliënten. In 2008 is daarmee een begin gemaakt. Inmiddels bestaat naast verschillende voorzieningen en een kliniek van veertien bedden een uitgebreid behandelaanbod. Onlangs is de laatste hand gelegd aan het op schrift stellen van het zorgprogramma dubbele diagnose. TEKST ELIAN VAN ’T WESTEINDE BEELD MARCELLE DAVIDSE
Zorgprogramma dubbele diagnose helpt cliënten op weg
2015 – radar 1 – 5
I
n de verte klinkt het gedempte geluid van een televisie. Verder zijn de gangen van de afdeling stil. Naast de deuren van de kamers hangen de namen van de cliënten die op dit moment opgenomen zijn. Jolanda van den Dongen is teamleider van de kliniek dubbele diagnose (kliniek DD) in Goes en de beschermende woonvorm dubbele diagnose (BW DD) in Vlissingen. Ze laat een leegstaande kamer zien. “Het hoogstnodige staat er zoals een bed, een kast. Iedere cliënt heeft een eigen kamer als tijdelijke woonruimte die hij naar eigen idee inricht. Verder zijn op de afdeling drie woonkamers.” Dubbele diagnose De kliniek DD in Goes is een onderdeel van het zorgprogramma dubbele diagnose (zorgprogramma DD) en maakt deel uit van de sector Herstel, wonen en werken van Emergis. Naast de kliniek valt ook de beschermende woonvorm dubbele diagnose (BW DD) in Vlissingen onder dit zorgprogramma. De kliniek en de woonvorm bieden behandelingen en begeleiding aan volwassenen met een dubbele diagnose. “De cliënten hier kampen met een ernstig verslavingsprobleem in combinatie met een psychiatrische stoornis. Meestal een psychotische stoornis. Bijvoorbeeld schizofrenie met een ernstige cannabisverslaving”, zegt psycholoog Rianda Elenbaas. Samen met Jolanda bekleedt zij de rol van zorgcoördinator zorgprogramma DD. “De problematiek bij deze cliënten is vaak zeer complex. Een psychiatrische stoornis kan verslaving tot gevolg hebben. Maar het kan ook andersom. Middelengebruik kan leiden tot psychoses.” Gevolgen Sommige cliënten ondervinden in het dagelijks leven veel narigheid. Het gebruik van drugs en alcohol in combinatie met psychiatrische problematiek kan leiden tot steeds terugkerende problemen op het gebied van werk, dagbesteding, thuis en in het sociale leven. “Vaak glijden ze geleidelijk af van de maatschappelijke ladder”, zegt Jolanda. “Sommige cliënten hebben schulden door hun middelengebruik, verliezen hun baan. Anderen verliezen door hinderlijk en agressief gedrag hun woning of onderdak. Contacten met de familie en vrienden kunnen verwateren en dikwijls leiden ze een eenzaam leven.” Ook kan er sprake zijn van zelfverwaarlozing, het vermijden van hulp en zorg. Deels kan dit het gevolg zijn van het niet zelf inzien van de situatie waarin iemand
zit. Maar ook doordat het aanbod van hulp en zorg niet aansluit bij de vraag, wens of nood die een cliënt heeft. Jolanda: “Door negatieve ervaringen uit het verleden kan het zijn dat een cliënt nog maar weinig vertrouwen heeft in hulpverlening. Dat hij of zij eerst een periode nodig heeft om te ervaren dat hulp of zorg ook prettig en nuttig kunnen zijn.” Speciaal behandelaanbod Omdat in het verleden in Nederland veel DD-cliënten tussen wal en schip vielen, trok de Inspectie voor de Gezondheidszorg in 2008 aan de bel. Emergis reageerde daarop door een begin te maken met gerichte zorg voor deze mensen. “Eerder werden de behandelingen van ernstige psychische stoornissen en verslaving apart verricht”, vertelt Rianda. “Maar de problemen zijn zo nauw met elkaar verweven. Die kan je niet los van elkaar zien. Daarnaast past de complexe problematiek van de DD-cliënten vaak moeilijk bij een andere doelgroep. Inmiddels is er een speciale DD-kliniek met veertien bedden. Bij Emergis beter bekend als afdeling 20-21. Daarnaast is er in Vlissingen een beschermende woonvorm (BW DD). Deze BW bestaat uit vijf appartementen en vier woningen waarin twee of drie mensen samen wonen. In totaal bestaat de BW uit veertien bedden met de mogelijkheid tot volledig pakket thuis (VPT), waarbij mensen thuiswonen met intensieve begeleiding en begeleid zelfstandig wonen (BZW). Zorgprogramma Jolanda en Rianda legden in december 2014 de laatste hand aan de beschrijving van het zorgprogramma dubbele diagnose. “Natuurlijk werkten we al volgens het zorgprogramma, maar nog niet alles stond op schrift”, zegt Jolanda. “Met dit document is duidelijk wat het zorgaanbod voor de cliënten inhoudt.” Binnen het zorgprogramma zijn drie zorgpaden ontwikkeld. Het eerste zorgpad betreft ambulante behandeling vanuit de Fact-teams. Hulpverleners gaan naar cliënten thuis om ze in hun eigen vertrouwde omgeving te behandelen, te begeleiden en te ondersteunen. Het tweede zorgpad is klinische zorg kortdurend. DD-cliënten kiezen voor een opname van een tot twee weken. Bijvoorbeeld wanneer er signalen zijn dat hij of zij in crisis dreigt te raken. Ook kan de korte opname worden gebruikt voor het ontwennen van een middel na een periode van terugval in middelengebruik. Soms is een korte opname nuttig om het netwerk van
6 – radar 1 – 2015
In Vlissingen woont Herman (58). Sinds een jaar of zeven heeft hij een kamer in een van de huizen van beschermd wonen van Emergis (BW DD). ’s Morgens en ’s avonds komt een begeleider hem voorzien van medicatie. Als het nodig is helpen ze Herman met boodschappen doen en het huishouden. Koken doet hij zelf. Op tafel staat een fles bier. Ernaast ligt een pakje zware shag. Herman is fan van Frank Zappa, Tom Waits, Genesis. Al sinds zijn jeugd gebruikt Herman alcohol. Een tijdlang in combinatie met heroïne. Hij leidde een zwervend bestaan. In de loop der jaren heeft hij door zijn middelengebruik psychiatrische problemen ontwikkeld. Herman prijst zichzelf gelukkig dat hij een dak boven zijn hoofd heeft. Tegelijkertijd vindt hij het moeilijk om met anderen in hetzelfde huis te wonen. Anderen die hij niet zelf heeft uitgekozen. De enige waarmee hij wel wil wonen is zijn grote liefde Binkie, een kater van 7 jaar oud. Toekomstplannen heeft Herman niet. Zijn gezondheid is niet al te best. Lopen gaat slecht en hij is snel moe. Herman zit zijn dagen uit, gelukkig wel in gezelschap van Binkie.
de cliënt tijdelijk te ontlasten. Het derde zorgpad is een klinische opname langer dan twee weken. Hierbij staan behandeling en terugvalpreventie voorop. Voor alle zorgpaden geldt dat de psychiatrische stoornis en de verslavingsproblematiek geïntegreerd worden behandeld. Behandeling Binnen het zorgprogramma DD is de behandeling in principe op vrijwillige basis. Behalve als sprake is van gevaar voor de cliënt zelf of voor diens omgeving. In die gevallen is gedwongen opname mogelijk op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). Zowel in de kliniek als in de beschermende woonvorm krijgen cliënten groepsbehandelingen en individuele behandelingen. Per cliënt gelden individuele afspraken. “In feite is sprake van zorg op maat”, zegt Rianda. “Maar het grootste deel bestaat uit groepsbehandelingen. Zo profiteren mensen van elkaars ervaringen. Een multidisciplinaire aanpak vinden wij belangrijk. Zo zijn naast de psychiater en psycholoog, maatschap-
pelijk werk en ergotherapie betrokken bij de behandeling. Verder is de band met verpleegkundigen en begeleiders van groot belang. Ook is er een ervaringswerker betrokken bij het zorgprogramma. Voor cursussen en trainingen gaan cliënten naar de Herstelacademie, voorheen het dagtherapeutisch centrum. Maar als mensen zich beter voelen op de afdeling, bieden we ze hier de behandeling. Ook maken we gebruik van de werkleerbedrijven.” Een dagprogramma is een essentieel onderdeel van de behandeling op de afdeling. Er is een wisselend aanbod van therapieën, sport en arbeid. Alle cliënten binnen de sector krijgen een behandeling gestoeld op de basismethodiek Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen. Die helpt hen bij het vinden van de weg naar de gewenste kwaliteit van leven. IDDT-methodiek Naast Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen krijgen DD-cliënten behandeling vanuit een specifiek voor de doelgroep ontwikkelde methodiek, Integrated Dual
2015 – radar 1 – 7
Jolanda van den Dongen (l.) en Rianda Elenbaas
Disorder Treatment (IDDT). IDDT gaat uit van verschillende stadia van gedragsveranderingen van cliënten waarop de behandeling wordt afgestemd. Elk lid van het team is in IDDT getraind. Naast een empathische houding zijn vooral motiverende gesprekken belangrijk. “Hoe groter de motivatie van de cliënt, hoe succesvoller de behandeling is”, stelt Rianda. “Uiteindelijk leren ze het normale leven weer op te pakken. Ze leren omgaan met medicatie, met hun vrije tijd, met de verslaving, met werk. Stap voor stap vinden ze zelf de kracht om hun leven buiten de kliniek vorm te geven.” Jolanda valt het op dat de band tussen cliënten en het behandelteam op deze afdeling en in de BW DD heel sterk is. “Het vertrouwen van cliënten in het team is groot. Ook bij clienten die in het begin van hun verblijf en behandeling weinig vertrouwen hadden in hulpverlening. Er is een bijzondere relatieopbouw die kenmerkend is voor de doelgroep. Mensen die hier zijn, voelen zich veilig.” Volgens Rianda is dit het resultaat van de IDDT-methodiek, waarbij goede samen-
werking met de cliënt bestaat. Daarnaast is de niet-oordelende houding van de behandelaar belangrijk. “Bovendien werken we met een team met vast personeel en weinig invalkrachten. Als cliënten tijdelijk intensievere begeleiding nodig hebben, intensiveren we de zorg. Gelukkig hoeven we daardoor weinig gebruik te maken van middelen of maatregelen. Cliënten blijven daardoor in hun vaste groep. Ook dat geeft een vertrouwd en veilig gevoel.” Kracht “Korte opnames zijn een kracht van de kliniek DD”, zegt Rianda. “Een korte opname is soms al genoeg om daarna thuis weer verder te kunnen onder begeleiding van de Fact-teams.” Zij vindt haar werk verrijkend. “In elke cliënt, hoe groot de problematiek ook is, schuilt een mooi mens. Het werken met hen is boeiend, zeker als je ziet dat iemand weer langzaamaan grip krijgt op zijn leven. De touwtjes weer in handen krijgt.” Nu het zorgprogramma beschreven is, gaan Jolanda en Rianda de kennis die er al is vergroten en verdiepen binnen de teams die
met DD-cliënten werken. “We zijn van plan de kenniskring weer op te starten waarbij we sprekers uitnodigen. De vragen die we via een enquête onder de Fact-teams kregen, gaan we verder verwerken. We worden daarbij ondersteund door een verpleegkundig specialist die jaren heeft gewerkt bij verslavingszorg Novadic Kentron en nu op afdeling 20-21 is gestart.” Daarnaast willen Jolanda en Rianda het komend jaar onderzoeken hoe de nazorg voor de cliënten nog beter geregeld kan worden. “Ook huisvesting willen we gaan aanpakken”, voegt Jolanda daar nog aan toe. “Want een eigen dak boven het hoofd stimuleert cliënten om te werken aan herstel. Ze voelen meer verantwoording en zien zichzelf weer als onderdeel van de maatschappij. Om dit op te lossen willen we nog nauwer gaan samenwerken met maatschappelijke opvang en andere bemiddelaars.”
8 – radar 1 – 2015
2015 – radar 1 – 8
DE BUITENWACHT
JO-ANNES DE BAT, WETHOUDER EN LOCOBURGEMEESTER GEMEENTE GOES
“We waren tot elkaar veroordeeld. Tegelijkertijd is het gelukt om gezamenlijk iets op te bouwen.” Jo-Annes de Bat is wethouder en locoburgemeester van de gemeente Goes. Zijn portefeuille is omvangrijk. Zo houdt hij zich onder meer bezig met ruimtelijke ordening en huisvesting, economische zaken, sport, energie- & klimaatbeleid en jeugd & onderwijs. Voordat hij in 2010 aantrad als wethouder werkte hij op het CDA-Partijbureau in Den Haag. Jo-Annes studeerde bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Met name vanwege het beleidsterrein jeugd & onderwijs heeft hij regelmatig met Emergis te maken. In 2014 zelfs heel intensief door de transitie van de jeugdzorg als voorzitter van de Taskforce Jeugd Zeeland. TEKST NANON DOELAND BEELD EDDY WESTVEER
1. Wat zijn uw ervaringen met de geestelijke gezondheidszorg en/of verslavingszorg? Mijn schoonouders wonen al heel wat jaren tegenover Emergis in Kloetinge. En al die jaren wonen ze daar in alle rust. Er gebeurt eigenlijk nooit iets. Af en toe is er contact met cliënten die langslopen en een praatje willen maken. Ik woon zelf in de wijk Riethoek en regelmatig wandel ik samen met mijn kinderen het Emergisterrein op om naar de dieren bij de Biotuin te kijken. Onze zoon Job (5) kletst makkelijk en knoopt steevast een praatje aan met mensen die we tegenkomen. Dat levert de meest leuke gesprekken op en hij krijgt het altijd voor elkaar dat hij het brood dat cliënten aan de dieren willen geven, zelf uit mag delen. Emergis ken ik uiteraard ook als stembureaulocatie. Mooi dat op een dergelijke manier mensen uit de buurt kennis met Emergis maken. 2. Op welke manier heeft u te maken met Emergis? Toen ik in maart 2010 begon als wethouder in de gemeente Goes lag er op mijn tweede of derde werkdag al een grote klus op me te wachten. Er moest een school voor speciaal basis- en voortgezetonderwijs gebouwd worden. Het schoolgebouw moest op alle fronten duurzaam zijn en op het terrein van
Emergis komen. Stichting Respont wilde de school na de zomervakantie van 2011 betrekken met zo’n 200 leerlingen in de leeftijd van vier tot en met achttien jaar. De intensieve samenwerking tussen Emergis, Stichting Respont en de aannemer was een unieke constructie. Dat de bouw mede mogelijk werd gemaakt door subsidie van Agentschap NL was ook uitzonderlijk. De overheid heeft altijd te weinig geld voor onderwijshuisvesting. Dat probleem hadden we nu niet en mede door de inzet van enorm betrokken ouders en het team van onderwijzers werd precies op tijd OdyZee School & College opgeleverd. In 2011 won de nieuwbouwschool ook nog eens de Passief Bouwen Award. Transitie jeugdzorg Vanaf 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdzorg en jeugdhulp. Ook de jeugd ggz valt hieronder. Afgelopen jaar stond voornamelijk in het teken van deze transitie. Emergis, kinder- en jeugdpsychiatrie biedt specialistische behandeling aan kinderen en jongeren in heel Zeeland. De gemeenten hebben deze zorg ingekocht en afspraken met Emergis gemaakt. Naast de zakelijke onderhandelingen hebben we het gelukkig ook over de inhoud kunnen hebben. Vanwege het specialistische karakter omvat
9 – radar 1 – 2015
kinder- en jeugdpsychiatrie voornamelijk ‘de achterkant’ van de zorg terwijl de overheid juist stimuleert zorg zo dicht mogelijk bij huis te bieden. Ik heb gemerkt dat Emergis de wil heeft om met die specialistische kinder- en jeugdpsychiatrie meer naar de ‘voorkant’ te bewegen. 3. Hoe vindt u dat Emergis het doet? Het beeld dat ik heb, wordt vooral door anderen gevormd. Door onze woonsituatie en die van mijn schoonouders bijvoorbeeld en door onder meer Paul Cüsters en Rick Mentjox waarmee ik overlegde over de transitie jeugdzorg. Samen met een aantal andere wethouders hebben we ook werkbezoeken gebracht aan Emergis, kinder- en jeugdpsychiatrie. Wat opvalt is de bereidwilligheid van medewerkers om op een openhartige manier hun verhaal te doen mét waarborging van privacy. Toch hoor ik ook om me heen dat mensen angst hebben
2015 – radar 1 – 9
om naar het onbekende Emergis te gaan. Door die gepassioneerde medewerkers meer zichtbaar te maken en als ambassadeurs in te zetten, verlaag je die drempel. 4. Emergis wil samen werken aan een goede geestelijke gezondheid van alle mensen in Zeeland. Wat vindt u daarvan? Het is een mooie missie maar staat tegelijkertijd bol van de spanning. Is de schaal van Zeeland de schaal waarin Emergis kan blijven werken? Om overeind te kunnen blijven en specialistische zorg en behandeling voor iedereen in Zeeland te kunnen bieden, is een bepaalde massa nodig. Mijn advies is: zoek die samenwerking vooral met andere Zeeuwse partijen zoals Juvent, het ADRZ en vrijgevestigde psychologen en psychiaters. Zo blijft, ook op termijn, een goede geestelijke gezondheidszorg voor iedereen in Zeeland beschikbaar.
5. Wat kan de geestelijke gezondheidszorg van de politiek leren? Het afgelopen jaar hebben we onderling veel van elkaar geleerd, vind ik. Door de transitie van de jeugdzorg waren we tot elkaar veroordeeld maar is het tegelijkertijd gelukt om gezamenlijk iets op te bouwen. De wereld verandert erg snel. Zo is de afstand tussen politiek en burger de afgelopen jaren een flink stuk kleiner geworden. Onder andere door de opkomst van social media. Hierdoor weet de burger vaak al meer dan dat wij weten. De gemeente probeert zoveel mogelijk de kennis van de burger te benutten en samen te zoeken naar oplossingen. Dat geldt ook voor de cliënten van Emergis en hun familie. Benut hun kennis om cliënten zo lang mogelijk thuis, in hun eigen omgeving te houden of, als dat nodig is, doeltreffender te behandelen.
10 – radar 1 – 2015
FAMILIE VAN?
Emergis telt zo’n 1360 werknemers die op vijftig locaties, verspreid over heel Zeeland, werken. Zij zijn werkzaam in verschillende sectoren, vakgroepen en bestuurlijke en administratieve diensten. Soms is het hebben van dezelfde werkgever niet het enige wat hen bindt. In de rubriek ‘Familie van?’ komen moeders en dochters, broers en zussen en neven en nichten aan het woord die allemaal in dienst zijn van Emergis. In dit nummer vertellen José van de Swaluw, medewerker opleiding, en dochter Anne van de Swaluw, secretaresse vakgroep psychologie, over hun ervaringen. TEKST JESSICA ROVERS BEELD INGRID BORGER
Wat houdt je werk precies in? José: Ik verricht vier uur per week secretariële werkzaamheden op het gebied van arbo & verzuim en ik werk 28 uur per week voor opleiding. Mijn werkzaamheden bestaan uit het faciliteren van interne opleidingen, zoals Response-trainingen, SRH-cursussen en de bijscholing van verpleegkundigen. Verder houd ik mij bezig met alles rondom stages, de herregistratie BIG en zit ik in de redactie van Personeel INFO. Momenteel ben ik druk met het implementeren van Mijnleeromgeving (LMS). Tenslotte bied ik ondersteuning aan het sectorfonds. Emergis krijgt subsidie van het Europees Fonds en daar komt veel papierwerk bij kijken. Anne: Ik werk vier uur per week als secretaresse en mijn werkzaamheden bestaan uit het notuleren bij vergaderingen, het
opstellen van de agenda, het doorsturen van berichten naar alle psychologen en archiveren. Met de voorzitster van de vakgroep psychologie, Ellis Trompetter, heb ik een reglement opgesteld. Het oude was uit de jaren negentig. Toen was ik nog niet eens geboren! Wanneer en hoe ben je in dienst van Emergis gekomen? Zeven jaar geleden. Hiervoor werkte ik op de P&O-afdeling van het ADRZ, waar ik het erg naar mijn zin had. Ik zag de vacature van Emergis en heb op de laatste dag toch gesolliciteerd. Er waren destijds plannen om de afdeling waar ik werkte te verplaatsen naar Vlissingen. Ik wilde graag dicht bij huis blijven werken en het leek mij een hele leuke, afwisselende baan. Soms vallen
2015 – radar 1 – 11
Waarom denk je dat je dochter/moeder goed is in haar werk? Mijn dochter doet een hbo-opleiding sport- en bewegingseducatie en ik denk dat het niveau waarop zij studeert past bij de functie. Ze kan heel goed plannen. In het begin had ze wat moeite met het notuleren tijdens vergaderingen maar doordat ze schrijfvaardig is, is dat goedgekomen. Ze ziet weinig dingen over het hoofd en ze werkt heel gestructureerd. Ook is ze erg goed in plannen.
dingen op de goede plek en in dit geval was dat ook zo. In 2009 ben ik hier als schoonmaakster begonnen. Mijn moeder was het opgevallen dat ze daar mensen voor zochten. Via haar kon ik vervolgens in het weekend aan de slag als zorgassistent. Ik ben er zo ingerold als het ware. Eind 2013 kwam ik in een mobiliteitstraject terecht omdat ik boventallig was verklaard. In april 2014 kreeg ik een telefoontje en mocht ik kennismaken met de voorzitster van de vakgroep. Het klikte meteen en toen zat ik ineens op kantoor. Wat vind je het mooiste en het moeilijkste aan je functie? De afwisseling. Geen dag is hetzelfde en je hebt met bijna iedereen van de organisatie contact. In de loop van de jaren zijn
mijn werkzaamheden veranderd dus het is elke keer weer een nieuwe uitdaging. Het moeilijkste vind ik dat je niet altijd iedereen tevreden kan houden en dat ik soms ‘nee’ moet verkopen. Veel medestudenten vinden het raar dat ik hier werk. Ik ben een keer geslagen door een cliënt en toen zeiden ze: “waarom blijf je daar werken?”. Maar ik had gewoon plezier in mijn werk. Nu mis ik soms de levendigheid van de afdeling maar ik vind mijn huidige werk leuk en interessant. Het moeilijkst vind ik om mijzelf zakelijk en formeel uit te drukken. Ik kom door de vergaderingen er steeds meer achter hoe de organisatie in elkaar steekt en ik vind het mooi om te zien hoe twee werelden, die van de praktijk en van de theorie, elkaar kruisen.
Hebben jullie het in jullie privéleven vaak over het werk? Ik denk dat het net zoals in elk huishouden wel eens ter sprake komt. We zijn pas op vakantie geweest en toen hebben we het er bijvoorbeeld helemaal niet over gehad. Als we over werk praten is het meer in z’n algemeenheid. We kennen veel dezelfde mensen. Toen Anne nog op de afdeling ouderenpsychiatrie werkte, kwam ze wel eens thuis met een verhaal. Misschien als je het aan mijn vader vraagt dat hij dan zegt dat we het er hele dagen over hebben, maar ik denk dat dat wel meevalt. Als mijn moeder op cursus is geweest, praat ze er wel veel over. En toen ik in het mobiliteitstraject zat, hebben we het daar ook veel over gehad. Wat doe je over vijf jaar? Werk je dan nog bij Emergis? Mijn man en ik hebben plannen om in de toekomst misschien in het buitenland te gaan werken. Ik kan niet koffiedik kijken en heb het hier prima naar mijn zin dus wie weet... De kans is best aanwezig dat ik na mijn opleiding in de sport- en bewegingssector terechtkom bij bijvoorbeeld een fitnesscentrum. Maar ik sluit niet uit dat ik hier over vijf jaar nog steeds zit. Ik heb geen glazen bol, maar zou het wel leuk vinden om hier te blijven werken.
12 – radar 1 – 2015
Bij Emergis zijn de cliënten in goede handen. De medewerkers zetten zich dagelijks in voor een goede zorg. Ze zijn gepassioneerd en goed opgeleid. Iedereen doet ook zijn best om veilig te werken. De protocollen zijn op orde. Toch gaat het soms ook goed mis. Bij een ernstig incident voert een team een Prisma-onderzoek uit om de oorzaak te achterhalen. Niet om met een opgeheven vinger een schuldige aan te wijzen, maar wel om ervan te leren en om de veiligheid binnen Emergis te verbeteren. TEKST ELIAN VAN ’T WESTEINDE BEELD INGRID BORGER
2015 – radar 1 – 13
Hessel Eveleens (l.) en André Merks
Diana Molhoek
D
e aanleiding voor een Prisma-onderzoek is vaak heel triest. Het overkwam Hessel Eveleens en Diana Molhoek. Beide verpleegkundigen draaien in mei 2014 samen een avonddienst op de afdeling ouderenpsychiatrie observatie & diagnostiek als ze aan het eind van de middag een crisisopname hebben. De ambulancedienst brengt een cliënt binnen voor een crisisopname, zwaar verwaarloosd en met een verstoorde cognitie. De bedoeling is haar te observeren en een diagnose te stellen. De verpleegkundigen hanteren het opnameprotocol. Kort na binnenkomst krijgt de vrouw een hartstilstand. Hessel en Diana starten met reanimeren en bellen 112. Ambulancepersoneel neemt de reanimatie over, maar het mag niet baten. De cliënt overlijdt. “Omdat er weinig informatie over deze cliënt was, kwam de vraag welke factoren meespeelden in het overlijden”, zegt Hessel. “Er waren ook externe omstandigheden die onduidelijkheid brachten. We weken op punten af van het protocol. De GGD-arts vroeg zich hardop af wat we zouden doen als we de volgende dag weer moesten reanimeren. Kortom, het incident riep veel vragen op waar we niet meteen antwoord op hadden.” Meldingen Na het voorval schrijven Hessel en Diana een rapportage. De dag erna weer, maar nu gedetailleerder. Ze beschrijven van minuut tot minuut wat die avond gebeurde. “Achteraf is dat heel goed geweest. We hadden alles nog helder voor ogen.” Ook meldden ze het voorval. Emergis heeft
daarvoor een apart systeem. In het Veilig Incidenten Melden (VIM) leggen medewerkers alle incidenten en bijna-incidenten vast. Deze meldingen lopen uiteen van valpartijen tot agressie, zelfdoding of een overlijden. Vorig jaar waren er 2.351 meldingen. Een VIM-commissie beoordeelt deze onbedoelde gebeurtenissen. Als de commissie denkt dat het om een heel ernstig incident
gaat, of ze ontdekken een trend, laten ze een Prisma-onderzoek uitvoeren. Ook de raad van bestuur, de directie van de sectoren of de geneesheer-directeur kunnen opdracht geven om een Prisma-onderzoek te starten. In uitzonderlijke gevallen geeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) opdracht voor een onderzoek. In totaal is vorig jaar (2014) 18 keer een Prisma-onderzoek uitgevoerd.
14 – radar 1 – 2015
Prisma Prisma staat voor: Prevention and Recovery Information System for Monitoring and Analysis. Het is een door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) aanbevolen methode waarmee een Prisma-team ernstige gebeurtenissen analyseert en in beeld brengt. In zo’n team zitten Emergismedewerkers die geschoold zijn in de methode. Dat zijn psychiaters, psychologen, verpleegkundig specialisten, verpleegkundigen en medewerkers van het kenniscentrum. In sommige gevallen versterken specialisten van buiten Emergis het team. Aan de hand van interviews met alle betrokkenen ontstaat een zo nauwkeurig mogelijk feitenrelaas. De methode brengt de oorsprong van (bijna) incidenten in beeld in de vorm van een ‘oorzakenboom’. Als duidelijk is wat de oorzaken zijn van het gebeurde, geeft het team suggesties voor verbeteringen. Ook de uitvoer, borging en evaluatie van de verbeteringen worden vastgelegd. De opdrachtgever van het onderzoek is verantwoordelijk voor het schrijven en uitvoeren van het verbeterplan. De rapportages zijn altijd vertrouwelijk en altijd geanonimiseerd. Verbeteringen Emergis hanteert de Prisma-methode sinds drie jaar. “We voeren die onderzoeken niet uit om iemand onderuit te halen, maar om te weten waar we de organisatie kunnen verbeteren om herhaling te voorkomen”, zegt hoofd kenniscentrum André Merks. Hij krijgt alle aanvragen voor Prisma-onderzoeken, stelt de onderzoekteams samen en controleert of de juiste stappen zijn gezet. “Systematische fouten in de organisatie proberen we naar boven te halen. Die gaan we herstellen. Zo zijn vorig jaar, na een aantal brandincidenten, maatregelen genomen. Matrassen zijn vervangen door brandwerende matrassen. En medewerkers bieden cliënten een BHV-cursus aan om ze bewust te maken van bepaalde handelingen. Zo maken we de zorg veiliger.” Ophelderen Ook het overlijden van de vrouw op ouderenpsychiatrie leidde tot een Prisma-onderzoek. “Ik had nog niet eerder van een Prisma-onderzoek gehoord. Op het moment dat er een onderzoek gestart wordt komen er wel vragen naar boven; wat houdt een prisma onderzoek in, heb je juist gehandeld tijdens dit incident’’, zegt Diana. Achteraf logisch dat alle vragen opgehelderd moesten worden. Dat geeft duidelijkheid. Daarnaast leren we er veel van. De verbe-
Inspectie voor de Gezondheidszorg teringen leiden ertoe dat we weten hoe we in de toekomst in soortgelijke situaties moeten reageren.” Diana heeft achteraf niet het gevoel dat ze zich moest verantwoorden voor het gebeurde. Ook Hessel heeft de interviews met het Prisma-team niet als verwijtend ervaren. “Eigenlijk viel de vraagstelling tegen. Ik verwachtte dat het team me het vuur aan de schenen zou leggen. Dat was helemaal niet het geval. De vragen waren specifiek gericht op de situatie. Het was een open, constructief gesprek. Ook doordat we alles van minuut tot minuut hadden vastgelegd, was de situatie helder. Alles wat goed ging, maar ook alles wat niet goed ging, stond in ons rapport. Het team was daar erg over te spreken. We konden goed uitleggen waarom we van het protocol waren afgeweken. Op dat moment hebben we gehandeld met de kennis en middelen die we op dat moment hadden.” Verbeteringen Hessel en Diana kregen de rapportage van het onderzoek via de mail toegestuurd. Liever had ik een mondelinge terugrapportage gezien, de leidinggevende heeft er tijdens en na het incident voldoende aandacht aan besteed, zegt Diana. “We hebben veel meegemaakt die avond. Ik had het prettig gevonden om deze vervelende ervaring en het onderzoek af te sluiten met een gesprek.” Inmiddels zijn op de afdeling ouderenpsychiatrie observatie & diagnostiek de verbeterpunten uit het plan uitgevoerd. “Via de nieuwsbrief is aandacht gevraagd voor reanimatie. Ook kwam uit het onderzoek dat we reanimatieplanken moesten hebben, maar er is voor gekozen die niet te nemen. Met onze nieuwe matrassen bleek dat trouwens niet nodig. Voor ons persoonlijk kwamen er geen verbeterpunten uit. Het Prisma-onderzoek laat ons zien dat we alles gedaan hebben wat op dat moment mogelijk was. Alle factoren samen gaven een heel vervelende samenloop van omstandigheden.”
Mishandeling, steekpartijen, zelfdoding of een poging daartoe. Het zijn incidenten die ingrijpend zijn voor de cliënt, zijn omgeving en voor het behandelend personeel. Alle zorgaanbieders zijn verplicht calamiteiten te melden bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). De definitie van een calamiteit is ‘een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg en die tot de dood van, of een ernstig schadelijk gevolg voor een cliënt van de instelling heeft geleid.’ Wanneer een instelling een calamiteit meldt, vraagt de IGZ de instelling om die te analyseren. Emergis hanteert de Prismamethode om ernstige voorvallen te analyseren. Het onderzoek brengt technische, menselijke en organisatorische oorzaken in kaart. De inspectie beoordeelt vervolgens die calamiteitenrapportage en bepaalt of er aanleiding is voor nader onderzoek door de inspectie zelf. Daarbij kijkt de inspectie bijvoorbeeld naar de kwaliteit van de rapportage, of het onderzoek goed is uitgevoerd en uiteraard naar de uitkomsten. Meestal komen er wel verbetermaatregelen uit voort. De inspectie volgt dan de voortgang daarvan.
2015 – radar 1 – 15
Voor medewerkers die ambulante geestelijke gezondheidszorg aan huis leveren is geen dag hetzelfde. Dit tweede deel van een tweeluik geeft een impressie van psychiatrische zorg thuis, woonbegeleiding ambulant en FACT. TEKST ANOESKA GIJZEL BEELD MARCELLE DAVIDSE
Bijsturen zonder in conflict te raken Naam Functie Onderdeel Werkgebied Doelgroep Aantal cliënten
Wat wij doen: “Een klein deel van het totale aantal cliënten bestaat uit mensen die langdurig verslaafd zijn aan heroïne, cocaïne en/of alcohol. Zij zijn over het algemeen niet zo sociaal vaardig, zorgen niet goed voor zichzelf en zijn niet zo geïnteresseerd in de wereld om hen heen. Sommigen gebruiken geen middelen meer en willen dat graag zo houden. Anderen kiezen bewust ervoor niet af te kicken. Zij wonen in groepswoningen of zelfstandig. Bij hen richten we ons op stabilisatie: dat hun middelengebruik redelijk onder controle is, dat ze daarmee redelijk kunnen functioneren en geen overlast veroorzaken voor hun omgeving. We bezoeken hen thuis en hebben het over onderwerpen als financiën, gezondheid en persoonlijke verzorging. De ene keer heb je een diepgaand gesprek, vertelt iemand over vroeger en komen er foto’s tevoorschijn. De andere keer gaat het over koetjes en kalfjes, wordt er een uur lang gemopperd of doe je niet meer dan samen muziek luisteren. Of je staat gewoonweg voor een gesloten deur. Onze cliënten zijn niet altijd blij als je komt, maar weten dat onze begeleiding een voorwaarde is om bijvoorbeeld in hun huis te kunnen blijven wonen.” Wat het werk boeiend maakt: “Wat mij voldoening geeft is dat mensen ondanks een grote middelenafhankelijkheid toch redelijk kunnen functioneren. Dat ze stabiel blijven en niet in de clinch liggen met de buurt. Cliënten kunnen heel erg genieten van kleine dingen: een wandelingetje of samen iets drinken. Wanneer het lukt om na lange tijd weer het contact tussen een cliënt en zijn familie te herstellen, zijn dat mooie momenten. Zorgen zijn er ook. De groep oudere verslaafden wordt steeds groter. Sommigen
Annet Moerdijk woonbegeleider woonbegeleiding ambulant Walcheren en Zuid-Beveland o.a. volwassenen die langdurig verslaafd zijn aan heroïne, cocaïne en/of alcohol circa zestig cliënten voor het gehele team
gebruiken al sinds de jaren zestig harddrugs. Zolang zij zelfstandig functioneren is er niets aan de hand. Maar wanneer zij verpleging nodig hebben kunnen ze nergens terecht. Verslaafd zijn aan roken is maatschappelijk geaccepteerd, verslaafd zijn aan harddrugs niet.” Wat je ervoor nodig hebt: “Je moet gemakkelijk dingen van je kunnen afzetten, ze niet
mee naar huis nemen. Ook moet je stevig in je schoenen staan en je niet snel laten ompraten. Een flinke dosis levenservaring helpt je daarbij. Belangrijk is dat je feeling met de doelgroep krijgt. Dat je een manier vindt om ze te bereiken, echt contact te krijgen, en dat je kunt bijsturen zonder dat je in conflict raakt. Verder moet je niet al te hoge verwachtingen hebben: mensen stabiel houden is het belangrijkste doel.”
16 – radar 1 – 2015
Inzicht krijgen in de situatie thuis Naam Functie Onderdeel Werkgebied Doelgroep Aantal cliënten
Marjan de Koning verpleegkundige psychiatrische zorg thuis (PZT) Noord- en Zuid-Beveland, Walcheren volwassenen met uiteenlopende psychiatrische problematiek, jong en oud, met of zonder kinderen, met partner of alleenstaand momenteel negen cliënten
Wat wij doen: “Wij komen in actie op het moment dat een behandelaar signaleert dat een cliënt meer ondersteuning nodig heeft dan behandelgesprekken. Wij bieden dan een tijdelijke interventie, zo’n drie tot zes maanden, en werken in die periode aan concrete doelen. Bijvoorbeeld financiën op orde brengen, angst of somberheid verminderen, of een opname voorkomen. Daarnaast werken we ook aan de uitbreiding van het netwerk van de cliënten, in de vorm van sociale contacten, het volgen van een cursus of het doen van vrijwilligerswerk. De bedoeling is dat de cliënten daarna de draad weer zelf oppakken.” Wat het werk boeiend maakt: “Boeiend is dat je in de thuissituatie van een cliënt veel meer inzicht krijgt in het ontstaan of blijven bestaan van iemands problemen.
Je ziet dingen die je in een gesprek bij Emergis niet altijd duidelijk krijgt omdat de cliënt bewust of onbewust een andere indruk maakt. Daarnaast vind ik het mooi dat de lijntjes tussen hulpverlener en cliënt kort zijn. Daardoor kun je snel duidelijkheid krijgen of tot een oplossing komen als iets anders loopt dan afgesproken.” Wat je ervoor nodig hebt: “Je krijgt te maken met een diversiteit aan mensen: van laagopgeleid tot zeer intelligent, van chique buurt tot woonwagenkamp. Iedereen is anders en iedereen reageert anders, zodat je je als hulpverlener steeds moet aanpassen. Je moet je hulp goed kunnen afstemmen op de hulpvraag. Merk je dat je sneller vooruit wilt dan de cliënt, dan moet je soms een stapje terug kunnen doen.”
2015 – radar 1 – 17
Geduldig blijven en geruststellen Naam Functie Onderdeel Werkgebied Doelgroep Aantal cliënten
Wat wij doen:“Samen met twee collega’s ben ik verbonden aan het FACT-team van Zeeuws-Vlaanderen. De FACT-medewerkers richten zich op de ambulante behandeling van cliënten, wij op begeleiding en ondersteuning bij praktische zaken. Denk aan het bezoeken van instanties, samen het huishouden doen en helpen bij het regelen van administratie en financiën. Vooral dat laatste is een steeds terugkerend onderwerp. Een brief van de gemeente bijvoorbeeld, waar veel mensen hun schouders voor ophalen, kan bij cliënten soms tot grote paniek leiden. Of een bericht op televisie over veranderende regelgeving – voor ons een kleine wijziging, voor cliënten een ‘wereldverandering’. Het is dan ook erg belangrijk dat ik naast psychiatrische kennis veel kennis heb van sociale en economische onderwerpen. Ik moet de ontwikkelingen bijhouden en me erin verdiepen. Dan kan ik
Ronald de Groote woonbegeleider ambulant FACT Zeeuws-Vlaanderen volwassenen met langdurige psychiatrische problematiek circa 360 cliënten voor het gehele team
vragen van cliënten goed beantwoorden, hen informeren en geruststellen. Ook is het belangrijk dat ik goed op de hoogte ben van bij wie ik met welke vraag terecht kan, bijvoorbeeld als het gaat om thuiszorg en maatschappelijk werk.”
de samenwerking de komende jaren gaat uitbreiden, ook naar externe partijen. Het zou mooi zijn als uiteindelijk alle partijen rond een cliënten samenkomen: FACT, huisarts, gemeente, maatschappelijk werk en dergelijke.”
Wat het werk boeiend maakt: “De diversiteit maakt dat ik dit werk fantastisch vind. Je krijgt te maken met uiteenlopende vragen en problemen en met veel verschillende partijen. Een groot voordeel is, denk ik, dat we aangesloten zijn bij het FACT-team. In ons werk ga je altijd alleen op stap, bij mensen thuis op bezoek. Je bent een solist. Drie keer per week zijn we echter aanwezig bij het FACT-overleg. Door die verbondenheid doe ik ook buiten de overlegmomenten sneller een beroep op collega’s, vooral als ik merk dat er bij een cliënt een acute psychiatrische hulpvraag is. Ik verwacht dat
Wat je ervoor nodig hebt: “Voor dit werk moet je ontiegelijk flexibel zijn want je weet nooit wat je tegenkomt op een dag. En je moet mega-geduld hebben. Zo heb ik met een cliënt eens twee kasten in elkaar gezet, in een van de eerste begeleidingscontacten. Ik ben erg onhandig als het om klussen gaat terwijl hij autistisch en heel precies is. Dat vergde veel geduld van me. Nu halen we dat verhaal nog regelmatig op. De kasten staan er overigens nog steeds.”
Petra Schilperoort gaat ondanks alles wat ze heeft meegemaakt nog steeds lachend door het leven. Op dit moment werkt ze als ervaringswerker binnen Emergis. In Spotlight vertelt ze meer over haar werk, dromen en drugsproblematiek die als een rode draad door haar leven liep. TEKST SVEN VAN DEN DRIES BEELD MARCELLE DAVIDSE
2015 – radar 1 – 19
SPOTLIGHT
“O
p 11 mei 1965 ben ik geboren in Zierikzee. Samen met mijn drie zussen en broer ben ik opgegroeid in Brouwershaven. Ondanks een fijne kindertijd, had ik als kind altijd het gevoel dat ik nergens bij hoorde. Dit gevoel uitte zich op jonge leeftijd al in mijn gedrag. Op school liep ik vaak weg uit de les en zocht de grenzen van mijn leraren op.” Toen Petra 17 jaar was werd ze vanwege haar gedragsproblemen opgenomen in het voormalige Psychiatrisch Ziekenhuis Zeeland (PZZ). Na haar opname kon ze niet meer terugkeren naar haar toenmalige school. Noodgedwongen moest Petra op een andere middelbare school haar examenjaar afronden. Diverse baantjes Na het behalen van haar diploma vond Petra werk in onder andere de horeca, bij een koeriersbedrijf en een schoonmaakbedrijf. Na een aantal tijdelijke dienstverbanden kreeg ze een vast contract aangeboden bij schoonmaakbedrijf Koster & Co. “Dit
was superfijn omdat ik inmiddels ook op mezelf was gaan wonen in Zierikzee”, zegt Petra. Hoewel Petra alles goed voor elkaar lijkt te hebben, komt ze als ze 22 jaar is in aanraking met speed. Het was de bedoeling het eens een keer uit te proberen maar het groeide uit tot een verslaving die bijna 15 jaar duurde. De knop ging om Toen haar zevenjarige zoon vanwege gedragsproblemen werd opgenomen in een crisisopvang ging de knop om bij Petra. “Ik had hulp nodig voor zowel mijn verslaving als mijn ge-
dragsproblematiek. Deze hulp vond ik uiteindelijk bij Emergis.” Ondanks de hulp die Emergis bood is Petra uiteindelijk toch zelfstandig van haar drugsprobleem afgekomen. Toen in diezelfde periode de diagnose borderline werd vastgesteld, werden haar een aantal dingen duidelijk. “Ik kon mijn eerdere gedragsproblemen opeens veel beter plaatsen.” Vaardigheidscursussen “Om nog beter met mijn borderlineproblematiek om te gaan ben ik een aantal vaardigheidscursussen gaan volgen. Vooral de cursussen ‘omgaan met emoties’ en ‘omgaan met de werkelijkheid’ hebben mij enorm geholpen.” “In 2008 werd ik opgebeld door cursusleidster Annemiek Straatsma. Ik werd door haar uitgenodigd om met haar in gesprek te gaan om te kijken of we iets voor elkaar konden betekenen voor de toenmalige afdeling borderline-problematiek. Niet veel later was ik een van eerste vier ervaringswerkers binnen Emergis”, zegt Petra trots.
Inzetten van ervaring Inmiddels werkt Petra al zeven jaar als ervaringswerker. Haar kracht als ervaringswerker zit met name in haar openheid, humor en vastberadenheid. Op dit moment werkt ze binnen het zorgprogramma dubbele diagnose en is ze bij verschillende modules betrokken. “Ik ben bijvoorbeeld betrokken bij de modules: omgaan met psychotische symptomen, groepsbehandeling bij middelenmisbruik en de leefstijltrainingen bij FACT Vlissingen.” Sinds kort is Petra ook co-trainer bij de training ‘motiverende gespreksvoering’ en is ze gastdocent op de Hogeschool Zeeland.
Laagdrempelig in gesprek “Iedereen is in mijn ogen een ervaringsdeskundige”, zegt Petra. “Het helpen van anderen door je ervaring in te zetten is wat mij betreft de beste uitleg van wat ik doe. Ik ga op een laagdrempelige manier met cliënten in gesprek. Soms hoor ik heftige dingen die mij raken. Op zo’n moment ben ik niet bang om mijn ervaringen en emoties te tonen. Ik ben ook maar een mens.” Petra denkt dat niet iedereen zomaar ervaringswerker kan worden. Een voorwaarde is volgens haar dat de ervaringswerker zijn of haar eigen stoornis een goed plekje moet hebben gegeven. “Je moet eigenlijk ‘cliënt af’ zijn”, aldus Petra. “Nog volop in je eigen herstelproces zitten kan een valkuil zijn, want werken in het veld waar je zelf nog behandeld wordt kan best confronterend zijn.” Doorontwikkeling Sinds 2008 is er een flinke doorontwikkeling gaande rondom het ervaringswerk. Petra is blij dat dit door de organisatie gestimuleerd wordt. “Mijn jaar is goed begonnen”,
zegt Petra. “Ik heb nieuwe kansen gekregen binnen het zorgprogramma dubbele diagnose. Ik heb daar erg veel zin in!” Onlangs ging er voor Petra een langgekoesterde droom in vervulling: ze haalde haar motorrijbewijs. Op dit moment jaagt ze haar andere grote droom na. “Ik wil graag Route 66 een keer rijden. Lekker toeren op zo’n dikke motor, wie wil dat nou niet?”, aldus Petra. Als het even kan stapt ze graag op haar motor. “Als ik Route 66 wil rijden moet ik toch eerst wat ervaring opdoen”, lacht ze.