32
Technische vragen
Condensatie op dubbele beglazingen Algemeen Het verschijnsel oppervlaktecondensatie op dubbele beglazingen komt voor in drie vormen, te weten: • op de buitenzijde of positie 1; • op de spouwzijdes 2 en 3 van de dubbele beglazing; • op de binnenzijde of positie 4.
Buiten
Binnen i Schema oppervlaktecondensatie binnen- en buitenglasblad van een beglazing
Door het koudebrugeffect ter hoogte van de afstandshouders van dubbele beglazingen is de condensatievorming zeer verschillend naargelang u zich binnen of buiten het gebouw bevindt. De oppervlaktecondensatie op de binnenzijde begint altijd in de hoeken, voornamelijk als gevolg van de extra koeling veroorzaakt door de koudebrug. Bij afstandshouders, die vervaardigd zijn uit composietmateriaal en dus beter isolerend, bijvoorbeeld SGG SWISSPACER, wordt het condensatierisico in deze hoeken verkleind. De oppervlaktecondensatie op de buitenzijde doet zich zelden voor in de hoeken aangezien de randen van het buitenglas worden opgewarmd ter hoogte van de koudebrug. Het koudste punt van het buitenoppervlak van de beglazing bevindt zich meestal in de middelste zone, daar waar het warmteverlies kleiner is.
Condensatie aan de binnenzijde (4)
Binnen
Buiten
439 • Condensatie op dubbele beglazingen
Het verschijnsel van de oppervlaktecondensatie op positie 4 van de dubbele beglazing houdt verband met de volgende factoren: - het buitenklimaat; - de temperatuur van de binnenlucht; - de luchtvochtigheid in het gebouw; - de mate van ventilatie; - de oppervlaktetemperatuur van de wand. Om de condensatie te beperken, moet u dus al deze parameters aanpakken, met uitzondering van het buitenklimaat waarop wij uiteraard geen enkele invloed hebben.
32 Condensatie op dubbele beglazingen Het beste middel om de oppervlaktecondensatie aan de binnenzijde te beperken, is het opvangen van de waterdamp bij de bron (bijvoorbeeld de keuken en de badkamer) en ze rechtstreeks af te voeren naar buiten. Bovendien moeten ruimtes worden verwarmd en vooral behoorlijk worden geventileerd. Het condensatierisico kan ook worden verminderd door dubbele beglazingen te gebruiken met een beter isolerende afstandshouder in plaats van aluminium. Hiervoor is SGG SWISSPACER aangewezen. De oppervlaktetemperatuur van het binnenglas wordt verhoogd, waardoor het condensatierisico in de hoeken afneemt.
Condensatie aan de buitenzijde (1) De oppervlaktecondensatie op positie 1 van de dubbele beglazing verschijnt als de temperatuur op deze zijde van de beglazing veel lager is dan de buitentemperatuur en als het dauwpunt (= temperatuur waarop de waterdamp vloeibaar wordt) van de buitenlucht hoger is dan de temperatuur van het glas. De oppervlaktetemperatuur aan de buitenkant van een beglazing hangt af van: - de warmtestroom die van de binnenkant door het glas gaat. Deze hangt o.m. af van het temperatuurverschil dat bestaat tussen het binnenoppervlak en het buitenoppervlak van de beglazing en de U-waarde van deze laatste; - de convectieve uitwisseling met de buitenlucht; - de verliezen door straling, vooral naar het hemelgewelf toe.
Uit diverse studies en metingen die werden uitgevoerd door het WTCB, blijkt dat de warmte-uitwisseling door straling vrij beperkt is bij bewolkt weer. Als de hemel ’s nachts echter helder is, doen zich aanzienlijke warmteverliezen voor naar de hemel. Het stralingseffect van een beglaasd oppervlak naar de hemel kan worden vergeleken met een wagen die ’s nachts, bij open hemel en windstil weer buiten staat: ’s morgens zijn bepaalde delen van de buitenkant nat of zelfs bevroren, zelfs als het niet geregend heeft. Als de wagen langs een gebouw is geparkeerd, stelt men vast dat de ruiten aan de kant van het gebouw zelden nat zijn; het gebouw vermindert immers sterk de uitwisseling door straling tussen de ruiten van de wagen en de hemel. De tabel op pagina 441 geeft de resultaten van het WTCB voor een beglaasd oppervlak op een open plaats. De oppervlaktetemperatuur wordt gegeven op de buitenzijde van de beglazing en de relatieve vochtigheid van de buitenlucht die een oppervlaktecondensatie veroorzaakt bij een binnentemperatuur van 20 °C en bij helder weer.
Condensatie op dubbele beglazingen • 440
32
Technische vragen
Condensatie op dubbele beglazingen Wind T (m/s) (°C)
Helling
SGG PLANILUX (U = 5,8 W/m2.K)
Tglas 0 0 0 0 0 0 4 4 10
10 0 -10 10 0 -10 10 10 10
verticaal verticaal verticaal horizontaal horizontaal horizontaal verticaal horizontaal verticaal
(°C) 12.4 7.3 2.2 9.8 4.7 -0.3 11.2 9.9 10.7
SGG CLIMALIT
(U = 2,9 W/m2.K)
Condensatie
Tglas
geen geen geen 99% geen geen geen 99 % geen
(°C) 9.3 2.2 -4.9 5.8 -1.3 -8.4 9.7 8.3 9.9
Uit deze tabel blijkt dat ook bij binnentemperatuur van 20°C: - een enkele beglazing bijna nooit een oppervlaktetemperatuur heeft die lager is dan de temperatuur van de buitenlucht, zodat elke condensatie aan de buitenzijde uitgesloten is; - de verbetering van de thermische isolatie (lage U-waarde) een vermindering inhoudt van de warmteoverdracht naar de buitenzijde: het beglaasde oppervlak aan de buitenkant is kouder en het condensatierisico groter; - bij hoge windsnelheid de temperatuur van het glas meestal dicht bij die van de buitenlucht ligt; - het risico dat de beglazing een veel lagere temperatuur heeft dan de buitenlucht kleiner wordt naarmate de buitenlucht afkoelt. Kortom, de oppervlaktecondensatie aan de buitenkant van de beglazingen is een verschijnsel dat zich soms ’s nachts en in de vroege ochtend voordoet op goed isolerende beglazingen, bij helder weer en als er geen wind is. Het wordt vooral veroorzaakt door de
441 • Condensatie op dubbele beglazingen
SGG CLIMAPLUS
(U = 1,3 W/m2.K)
Condensatie
Tglas
95% geen geen 75% 90% geen 99% 89% 99%
(°C) 7.2 -1.3 -9.9 2.9 -5.6 -14.1 9.0 7.4 9.5
Condensatie 83% 90% 99% 61% 63 % 69 % 93 % 84 % 97 %
warmteverliezen naar de heldere hemel. Dit verschijnsel moet niet worden gezien als een slechte eigenschap van de dubbele beglazing, maar als bewijs van een goede thermische isolatie.
Condensatie aan de spouwzijden 2 en 3 De vorming van condensatie op de spouwzijden van de dubbele beglazing wijst erop dat de lucht- of gasspouw niet meer dicht is. De deshydraterende stoffen zijn dan vlug verzadigd en alle vochtige lucht die door de randafdichting naar binnen komt, vermindert de zichtbaarheid omdat er condensatie ontstaat op de posities 2 en 3 van de dubbele beglazing. De dubbele beglazing moet dan worden vervangen aangezien het proces onomkeerbaar is. Deze beglazing wordt vervangen volgens de voorwaarden en specificaties van de tienjarige garantie op dubbele beglazingen als dit verschijnsel zich voordoet binnen 10 jaar na de leveringsdatum.
32 Condensatie op dubbele beglazingen Opmerkingen • Een voorbijgaande condensatie die ontstaat: - in zeer vochtige periodes; - in ruimtes waar veel onmiddellijk vocht wordt geproduceerd (bv. badkamer); - bij uitzonderlijk koud weer; • is normaal. Deze condensatie mag echter niet permanent zijn. • Bij een renovatie of constructie van een gebouw moeten voor bouwmaterialen zoals beton, bepleistering, deklagen en betegeling grote hoeveelheden water worden gebruikt. Als deze materialen drogen, ontstaat er binnen het gebouw een abnormaal vochtig overgangsklimaat (dat soms meer dan een jaar aanhoudt) waarin het condensatierisico abnormaal hoog is. • Als voor de hermetische afdichting van de dubbele beglazing een metalen afstandshouder wordt gebruikt, ontstaat een koudebrug. Het nadelige effect van deze koudebrug is des te groter als de dubbele beglazing in het middelste deel beter isolerend is (lage U-waarde in het midden [W/m2K]) en het profiel waarin ze is geplaatst thermisch sterk geleidend (lage Uf-waarde [W/m2K]); daarom wordt SGG SWISSPACER aanbevolen om dit neveneffect aanzienlijk te beperken! • Kleine afgesloten ruimtes: Zelfs in ruimtes die naargelang hun gebruik over het algemeen goed geventileerd en/of verwarmd zijn, kan de gebruiker kleine afgesloten ruimtes creëren met plaatselijk een
abnormaal vochtig klimaat (bijvoorbeeld, ruimte tussen het buitenschrijnwerk en een bekleding, plaatsing van decoraties of meubels in de buurt van schrijnwerk, enz.). Het condensatierisico is op deze plaatsen abnormaal hoog.
Condensatie op dubbele beglazingen • 442