Zesde jaargang, nummer 3, juli 2012
WMO MAGAZINE
Hannie van Leeuwen Karin Spaink
Columniste Conny Bellemakers:
‘Een beetje bijdragen is al zinvol’ WMO_juli_2012.indd 1
6/18/12 10:51 AM
Windesheim Informatiecentrum 0900 - 8899 (lokaal tarief) www.windesheim.nl
Verder komen in de wereld van ouderen? Wie werkt met ouderen zal het niet ontgaan. De wereld verandert in een snel tempo. Er ontstaan nieuwe behoeften zowel bij ouderen als bij degenen die met en voor ouderen werken. Om daar als professional op in te kunnen spelen kan het nodig zijn uw vakkennis te verbreden en u te verdiepen in andere disciplines dan uw eigen vakgebied.
Deeltijd hbo-opleiding Toegepaste Gerontologie Als toegepast gerontoloog vervult u een brugfunctie tussen de verschillende disciplines die te maken hebben met de behoeften en wensen van ouderen, zoals zorg, welzijn, wonen, financiën, gezondheid en vrije tijd. U leert de verschillende disciplines met elkaar te verbinden en kunt in een breed werkveld aan de slag als adviseur, consulent, casemanager, beleidsmaker of ondernemer. De opleiding staat midden in de maatschappelijke dynamiek én bereidt voor op een uitdagende toekomst.
Meer weten? Neem voor meer informatie contact op met het Windesheim Informatiecentrum of kijk op onze website.
WMO_juli_2012.indd 2
6/18/12 10:51 AM
WMO MAGAZINE
inhoud
Red jezelf Participatie of zelfredzaamheid? That’s the question. De Wmo werd bekend als de wet die de participatie van mensen met een beperking moest bevorderen. Maar die uitleg van de Wmo heeft het afgelopen jaar steeds meer plaatsgemaakt voor een ander mantra: de Wmo is de wet die de zelfredzaamheid van mensen met een beperking bevordert. Zelfredzaamheid. Dat woord roept bij menigeen gemengde gevoelens op, zoals ik op deze plek al eerder schreef. Tuurlijk, het is prachtig als mensen zichzelf kunnen redden. Schitterend als ze er op enig moment beter dan voorheen in slagen op eigen kracht een leuk leven te leiden. En als de Wmo daaraan bijdraagt, prima. Er is nu zelfs een hulpmiddel waarmee gemeenten in kaart kunnen brengen wat inwoners zelf kunnen: een Zelfredzaamheidmatrix (zie pagina 26). Maar naarmate de term zelfredzaamheid populairder wordt, neemt ook de kritiek toe. ‘Zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid betekenen: zo veel mogelijk zelf betalen,’ zegt onze columniste Conny Bellemakers. ‘Aan die interpretatie van de Wmo ga ik nog eens failliet.’ (Zie pagina 4.) Ook schrijfster Karin Spaink is kritisch: ‘In plaats van maatschappelijk beleid te voeren, doen we nu of de werkloosheid van mensen met een handicap hun hoogstpersoonlijke fout is.’ (Zie pagina 10.) En volgens Hannie van Leeuwen, die op 6 september de eerste naar haarzelf vernoemde lezing houdt (zie pagina 20), is er een grens aan termen als ‘eigen verantwoordelijkheid’. Ze doet daarover krasse uitspraken: ‘Mijn eigen partij, het CDA, maakt de fout dat ze die grens nooit heeft gezien. En de VVD maakt de fout te denken dat iedereen sterk kan zijn. Maar voor mensen die te kwetsbaar zijn, moet de overheid een beschermend schild zijn.’
Stan Verhaag Hoofdredacteur
wmo magazine 3 / juli 2012
WMO_juli_2012.indd 3
4
Conny Bellemakers Conny Bellemakers, columniste van dit blad, pleitte al in 1999 voor één participatiewet. Ze wil laten zien welke gevolgen beleid heeft voor mensen met beperkingen.
Onbeperkt succesvol
10
‘Ware empowerment is je beperkingen accepteren.’ Karin Spaink is een van negentien mensen met een beperking die Bert Jongen interviewde. Een voorpublicatie.
16
Hannie van Leeuwenlezing De Koepel Wmo-raden organiseert in september de Hannie van Leeuwenlezing. Gesprek met Hannie van Leeuwen en Hans-Martin Don, voorzitter van de Koepel.
In Almere léén je een scootmobiel
26
Ineke Smidt, wethouder in Almere, opende onlangs het twintigste scootmobieluitleenpunt. Het doel: voor iedere scootmobielrijder een uitleenpunt in de buurt.
En verder
14 Nieuwsbrief 15 Wim Peters 23 Ruud Dirkse
24 Stichtse Vecht 26 Classificatiemmodel 30 Conny Bellemakers
colofon WMO Magazine Nr. 3, juli 2012 WMO Magazine is een uitgave van Y-Publicaties. WMO Magazine informeert beleidsmakers en dienstverleners over beleidsrelevante ontwikkelingen ten aanzien van de Wmo. WMO Magazine verschijnt wekelijks als digitale nieuwsbrief en zesmaal per jaar als magazine. Redactieadres Y-Publicaties, Postbus 10208 1001 EE Amsterdam E-mail:
[email protected] Tel. 020-5206060 Fax. 020-5206061 Uitgever: Ralf Beekveldt Hoofdredactie: Stan Verhaag Lay-out: Thomson Digital Opmaakbegeleiding: Hans Jansens (Impaginator.nl)
Medewerkers: Conny Bellemakers, Ruud Dirkse, Wim Peters, Rik Verharen Coverfoto: Conny Bellemakers nabij haar huis in Sint Odiliënberg, gefotografeerd door Goedele Monnens. Druk: Prisma Print
2400 AC Alphen aan den Rijn Tel. 0172 - 47 60 85 Fax. 0172 - 47 60 85 Abonnementen lopen automatisch door, tenzij uiterlijk 30 dagen voor de vervaldatum wordt opgezegd.
Digitale nieuwsbrief ontvangen? Wilt u de digitale nieuwsbrief van WMO Magazine wekelijks ontvangen? Stuur dan een e-mail naar:
[email protected]
Prijzen (per jaar) Jaarabonnement particulier € 94,50 Jaarabonnement instelling € 121,50 Wmo-Koepelraadabonnement: 15% korting 5 of meer exemplaren op 1 adres: € 55,- per exemplaar Eén abonnement op naam van de Wmo-raad mét drie e-mailadressen voor de digitale nieuwsbrief: € 85,-. Lid van een Wmo-raad en geen vergoeding voor het abonnement? Dan betaalt u € 65,-. Wordt uitsluitend verstuurd naar een particulier adres. Deze prijzen zijn inclusief btw en verzendkosten. Na aanmelding krijgt u een acceptgiro toegezonden.
Advertenties Cross Advertising Westerkade 2 3116 GJ Schiedam T: 010 - 7421023 E:
[email protected] W: www.crossmedianederland.com Abonnementen Postbus 105
Auteursrecht Behoudens de door de wet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
3
6/18/12 10:51 AM
Foto’s: Goedele Monnens
4
WMO_juli_2012.indd 4
wmo magazine 3 / juli 2012
6/18/12 10:51 AM
interview
Stan Verhaag
Columniste Conny Bellemakers
‘Een beetje bijdragen is al zinvol’ Conny Bellemakers, columniste van dit blad, pleitte al in 1999 voor één participatiewet. Ze wil laten zien welke gevolgen beleid heeft voor mensen met beperkingen. ‘Overheden zijn erg traag met het invullen van de Wmo.’
Foto’s: Goedele Monnens
‘Ik loop graag voor de troepen uit,’ zegt Conny Bellemakers. ‘Een wet als de Wmo heb ik dertien jaar geleden al bedacht. In 1999 schreef ik een artikel voor een boek van het NIZW, tegenwoordig Vilans geheten. Dat artikel ging over de WESP, de Wet op de Sociale Participatie. Ik hield een pleidooi om alle vormen van ondersteuning onder te brengen in één participatiewet. Mensen met een handicap, zoals ik, zouden een participatiebudget moeten krijgen om de regie over hun leven in eigen hand te houden en naar eigen inzicht hulp en hulpmiddelen te kunnen kopen. Samen met hoogleraar Douwe van Houten, mijn voorganger als columnist van WMO Magazine die helaas twee jaar geleden is overleden, heb ik het idee van de participatiewet daarna in diverse andere artikelen aan de orde gesteld. Maar we waren te vroeg, de tijd was er nog niet rijp voor. Het idee van één participatiebudget voor alle voorzieningen was nog drie stappen te ver.’ Wat was en is het effect van de Wmo op uw leven? ‘Het effect is dat ik twee persoonsgebonden budgetten (PGB’s) heb en twee persoonsvolgende budgetten (PVB’s): een PGB voor verpleging en verzorging, een PGB voor huishoudelijke verzorging, een PVB voor een handbewogen rolstoel en een PVB voor een elektrische rolstoel. Persoonsvolgend betekent dat het geld niet op mijn bankrekening wordt gestort, maar dat ik trekkingsrecht geniet: ik heb mijn eigen rolstoelleverancier
wmo magazine 3 / juli 2012
WMO_juli_2012.indd 5
uitgekozen en een onderhouds- en servicecontract afgesproken. Mocht er een reparatie nodig zijn of een onderhoudsbeurt, dan regel ik dat met die firma en dien ik de nota in bij de gemeente, die hem betaalt. Het voordeel is dat deze leverancier Sint Odiliënberg kent en precies weet waar de vijver ligt als ik daar onverhoopt met een kapotte band sta. Ik ging akkoord met PVB’s voor mijn rolstoelen omdat de administratieve lasten zo voor mij beperkt bleven. Andere burgers met beperkingen die een rolstoel of een scootmobiel krijgen in deze gemeente en dus zorg in natura ontvangen, zijn aangewezen op een firma waarvan de vestigingen circa dertig tot vijftig kilometer verderop liggen. Die firma heeft de gemeente uitgekozen op basis van aanbestedingen.’ Wat is uw oordeel over de Wmo? ‘Ik vind dat overheden erg traag zijn met het invullen van de Wmo. Hij is er nu 5,5 jaar, maar het invullen van de beleidspraktijk kost wel heel veel tijd. Gemeenten zijn vooral bezig met het overnemen van de modelverordening van de VNG en met links en rechts een beetje bijsturen. Maar echte inhoudelijke discussies voeren gemeenten nauwelijks.’ Hoe komt dat? ‘Zowel Den Haag als de gemeenten hebben onvoldoende kennis van de leefwereld van mensen met een beperking of chronische
5
6/18/12 10:51 AM
ziekte. De overheid zegt: “We hevelen een aantal voorzieningen over naar de gemeente, omdat die dichter bij de burger staat.” Geloof me, bij de gemeente Roerdalen kennen ze mij allemaal, maar ze zien alleen mijn rolstoel. Ze denken: “Die heeft een dwarslaesie.” Nou heb ik toevallig inderdaad een incomplete dwarslaesie, maar dat ik in een rolstoel zit, komt door mijn onzichtbare beperkingen. ‘Behalve onvoldoende kennis van onze leefwereld is er nog een reden waarom inhoudelijke discussies in de gemeenten nauwelijks worden gevoerd. Politici zijn tegenwoordig veel te veel bezig met coalitievorming. Mijn eigen partij GroenLinks maakte er laatst ook weer een puinhoop van met die tweestrijd om het leiderschap. Dat doet me pijn. Ik wil inhoudelijk met beleidsontwikkeling en -evaluatie bezig zijn. Ik wil me niet hoeven bezighouden met coalitievorming en poppetjes. Hier in Limburg is de coalitie van CDA, VVD en PVV in mei gevallen, en sindsdien gaan alle gesprekken daarover. Ik denk dan: “Verdulleme, stel dat de overheveling van AWBZ-taken naar de Wmo op 1 januari 2013 doorgaat, dan moeten gemeenten daar wél klaar voor zijn.” Maar ze kunnen daar helemaal niet klaar voor als ze eerst alleen maar aan het praten zijn over “wiemet-wie”. Ze moeten zich buigen over de vraag: Wat betekent begeleiding eigenlijk voor jongeren, voor ouderen, voor mensen met beperking die nog graag actief zijn in stuurgroepen en commissies? En hoe kunnen we die begeleiding zó invullen dat het de burger goed past en het tegelijkertijd voor ons zo efficiënt en goedkoop mogelijk is?’ Zegt u daarmee dat de overheveling van AWBZ-taken naar gemeenten geen goed idee is? ‘Op dit moment zeg ik dat, ja. Gemeenten hebben onvoldoende deskundigheid en onvoldoende interesse om zich in de materie te verdiepen. Ik heb hier aan Wmo-consulenten en beleidsmedewerkers en wethouders al honderd keer uitgelegd dat de ideale vorm van ondersteuning persoonlijke assistentie is en dat de ideale vorm van budget een participatiebudget is. Die twee passen uitstekend bij elkaar. In Scandinavië, Engeland, Australië en Amerika bestaat dat al lang: je kunt mensen inhuren voor alle zorg- en ondersteuningsactiviteiten die je zelf niet kunt vervullen. Mijn Corry doet huishoudelijke activiteiten, persoonlijke zorg, verpleegkundige activiteiten en
begeleidt me vaak onderweg. Voor dat laatste heb ik geen PGB, maar ik kan niet zonder, want reizen met een rolstoel is in dit land nog altijd een hindernisbaan en bovendien heb ik begeleiding nodig voor de toiletgang. Als ik op station Nijmegen naar de wc moet en ik bel de thuiszorg daar, dan zeggen ze: “Bent u wel goed wijs? U betaalt alleen al een half uur aan voorrijkosten.” Nu begrijp je waarom ik een tegenstander ben van kant-en-klare producten, want die zijn uitsluitend gebaseerd op zorg achter een voordeur, hetzij thuis, hetzij bij een zorginstelling.’ Als beleidsadviseur heeft u het PGB vanaf het begin meegemaakt in allerlei adviesorganen en stuurgroepen. Wat vindt u van de meest recente ontwikkelingen rondom het PGB, dat het kabinet vrijwel wilde afschaffen maar in het Lenteakkoord toch deels overeind blijft? ‘De oorspronkelijke doelgroep van het PGB, waartoe ik behoorde, namelijk mensen die drie maanden of langer zijn aangewezen op thuiszorg en mensen die aantoonbaar zelf de regie kunnen voeren over hun zorg en leven, blijft inderdaad aanspraak houden op het PGB AWBZ. Er is discussie over de vraag hoe je moet omgaan met het PGB dat ouders toegekend krijgen voor hun gehandicapt of chronisch ziek kind en over situaties waarin kinderen een PGB beheren voor dementerende of chronisch zieke ouderen. In die situaties voert iemand anders de regie en dat levert regelmatig problemen op. Denk bijvoorbeeld aan het feit dat sommige kinderen met een handicap zich gaandeweg meer ontplooien dan zorgprofessionals of leerkrachten hadden voorzien en meer zelfstandigheid aan de dag leggen. Ouders hebben er soms echter alle belang bij om het PGB in stand te houden. Maar dat gebeurt alleen als het kind geïndiceerd blijft voor begeleiding, en dat kan alleen op basis van aantoonbare beperkingen en stoornissen. Het is dus in het belang van ouders om de beperkingen te benadrukken, terwijl het kind juist steeds zelfstandiger wordt. Dat leidt soms tot botsende belangen. Hoe dat op te lossen, daarover breekt men zich in Den Haag het hoofd. Het kan zo zijn dat ze voor deze groep betaalde professionals gaan inzetten in plaats van vaders of moeders, en dat die professionals steeds de eigen kracht van de kinderen voor ogen houden en hun zelfredzaamheid vergroten. Dat lijkt mij de juiste oplossing.’
‘Ons idee van één par ticipatiebudget voor alle voorzieningen kwam te vroeg . De tijd was er niet rijp voor.’
6
WMO_juli_2012.indd 6
wmo magazine 3 / juli 2012
6/18/12 10:51 AM
interview
In 2009 schreef u over de Wmo dat zelfredzaamheid helaas belangrijker was geworden dan deelname aan de samenleving. ‘Gemeenten zouden de Wmo moeten benutten om kwetsbare burgers te ondersteunen in de realisatie van sociale rollen die zij willen of moeten vervullen (maatschappelijke participatie). De Wmo zou gebaseerd moeten zijn en voortborduren op de erkenning en waardering van het zelf regelen van het reizen met de trein: als rolstoeler op tijd melden dat je wilt reizen, aansluitende treinen wachten niet bij vertraging en de volgende trein weet niet dat je als rolstoeler mee wilt.’ ‘Dat geregel noem ik “disabilitymanagementwerk”: alle activiteiten die iemand met een beperking moet ondernemen om als mens overeind te blijven en zijn eigen leven te kunnen leiden. Het probleem met de Wmo is dat er een normatief referentiekader ingeslopen is dat voorschrijft wat passende participatie
wmo magazine 3 / juli 2012
WMO_juli_2012.indd 7
is. Zo zijn er gemeenten die een kilometerlimiet hebben ingesteld voor het collectief aangepast vervoer. Waarom hebben ze dat gedaan? Omdat er ouderen waren die van maandag tot en met vrijdag naar de naastgelegen stad reden om naar de bingo te gaan. Bingo is hier de ultieme vrijetijdsbeleving: mensen treffen er bekenden, tussendoor babbelen ze en ze winnen ook nog af en toe een prijsje. Geweldig! “Maar helaas,” zegt de beleidsmedewerker van de gemeente, “daarvoor was het geld van de Wmo nooit bedoeld.” Hoezo niet, denk ik dan, wat kan jou het schelen waar die mensen met dat busje naartoe gaan? Als ze op de lijnbus stappen, vraag je toch ook niet waar ze naartoe gaan? Dus hoe haal je het in je hoofd om mensen te verwijten dat ze gaan bingoën? Hoe haal je het in je hoofd om paal en perk te stellen aan het gebruik van het aangepast vervoer? Zo zijn er ook gemeenten die geen scootmobiel
7
6/18/12 10:51 AM
‘Het is mijn passie om op te komen voor de maatschappelijke positie van mensen met beperkingen.’
verstrekken aan iemand die hem wil gebruiken om te gaan vissen in de vijver twee kilometer verderop. Waarom niet? Prima toch dat mensen de deur uitgaan? En of ze dan gaan vissen of lid worden van een politieke partij of een cursus volgen of gaan zingen bij een koor, wat gaat de gemeente dat aan? Gemeenten willen normen voorschrijven en daar zijn ze heel moeilijk van af te krijgen. Nog een voorbeeld. Ik wil heel graag op landelijk niveau actief zijn in de belangenbehartiging, en dus wil ik naar Utrecht of Den Haag. Daar heb ik tot 2006 gewerkt en ik wil met oud-collega’s aan projecten deelnemen. Maar mijn gemeente zei in het verleden: “Moeten wij voor het collectief vervoer naar het station opdraaien omdat jij zo graag in Utrecht en Den Haag actief bent? En hoe is dat te rijmen met jouw vermoeidheid?” Mijn antwoord: “Ja, dat is nou typisch een taak van de gemeente vanuit de Wmo. En dat ik na zo’n vergadering drie dagen op bed lig om bij te komen, dat is mijn zorg. Dat heb ik er graag voor over.” Gelukkig heb ik de beroepsprocedure gewonnen.’ Wat is zelfredzaamheid volgens u? ‘Met zelfredzaamheid bedoelen ze “zo veel mogelijk zelfstandig activiteiten ondernemen”. Dus als je je eigen washandje kunt vasthouden om je gezicht en je armen te wassen, dan moet de verzorgende toekijken en moet jij het zelf doen, ook al duurt dat tien minuten en valt het washandje drie keer uit je handen. Zelfredzaamheid is dat je zelf de knoopjes van je blouse dichtmaakt. Dat je administratief je eigen zaakjes regelt. Dat je zelf iemand belt. Maar mijn definitie van zelfredzaamheid is dat ik hulp krijg bij het douchen en aankleden, zodat ik energie overhoud die ik kan besteden aan deelname aan de samenleving. Maar weet je wat zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid tegenwoordig vooral betekenen? “Zo veel
mogelijk zelf betalen.” Ik ga failliet aan die interpretatie van de Wmo, want geen mens staat stil bij wat ik als burger met vijf of zes aandoeningen allemaal zelf moet betalen. Ik heb sinds kort lymfoedeem, een chronische indicatie waarvoor ik speciale fysiotherapie krijg. Onlangs kreeg ik een rekening van de zorgverzekeraar: ik moest per half uur 54 euro zelf betalen, en de eerste twintig behandelingen kwamen geheel voor mijn rekening. Ik bellen: “Maar ik heb toch een chronische indicatie?” “Ja, mevrouw, maar met die indicatie moet u de eerste twintig behandelingen zelf betalen.” Wist ik niet. Ik denk er ook niet aan om bij elk recept of advies van een arts of van een gespecialiseerd verpleegkundige als eerste te vragen: “Moet ik dat zelf betalen?” Ik ben overdonderd door de groeiende stapel eigen bijdragen.’ Verergert de Wmo deze stapeling of zorgt hij juist voor verlichting? ‘Het komt door de combinatie van Wmo, AWBZ en zorgverzekering. Ik vind dat de overheid de gevolgen van deze de regelingen te allen tijde integraal moet bekijken: wat betekenen deze regels voor de individuele burger? De leefwereld van de burger wordt bepaald door de combinatie van regels en wetten, niet door de afzonderlijke regels en wetten, zeker niet als je meerdere aandoeningen en hulpmiddelen hebt. Maar zorgprofessionals maken zich schuldig aan een hokjesmentaliteit. ‘ Hoeveel uur per dag kunt u actief zijn? ‘Dat verschilt van dag tot dag. Ik heb uitgezaaide kanker, waardoor ik al moe ben als ik opsta. Het is zo intens dat ik mijn ogen soms niet eens kan openhouden. Ik ben in 1988 mijn patiëntencarrière begonnen met MS, maar die aanvalsgewijze vermoeidheid is onvergelijkbaar met de chronische vermoeid-
‘Mijn ideaal blijft één budget voor mijn persoonlijke assistentie . Dat ideaal is ver weg . Daarom ga ik nog even door.’ 8
WMO_juli_2012.indd 8
wmo magazine 3 / juli 2012
6/18/12 10:51 AM
interview
‘Zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid betekenen: zo veel mogelijk zelf betalen. Aan die interpretatie van de Wmo ga ik nog eens failliet .’
heid die ik tegenwoordig voel. ‘s Avonds ben ik sowieso nooit meer iets waard, dan lig ik voor pampus. Ik ben een ochtendmens. Ik sta om zeven uur op. Maar als de dag ervoor zwaar was, sta ik om half negen op en ben ik pas om half elf een beetje mens. Dit gesprek doe ik op de automatische piloot, maar toen vanochtend om acht uur de fysiotherapeut naast mijn bed stond, wilde ik een paar luciferstokjes om mijn ogen open te houden, want gisteren was een zware dag. Ik vul mijn dagen zo mogelijk met de talenten die ik van huis heb meegekregen. Ik heb het geluk gehad dat ik mocht studeren. Met mijn twee opleidingen - HBO-V en Gezondheidswetenschappen - kan ik andere mensen van dienst zijn. Ik voeg daar mijn leefwereld en kennis van beleidspraktijken aan toe en laat met behulp van die combinatie zien welke gevolgen beleid heeft voor mensen met beperkingen. Ik ben mensen van dienst door stukjes te schrijven voor WMO Magazine en soms met individuele tips en adviezen.’ Kunt u van dat laatste een voorbeeld geven? ‘Een vrouw van 42 jaar kreeg een hoge dwarslaesie en belandde in Venlo in het verpleeghuis. Ze kreeg het etiket “borderline” opgeplakt en werd er slecht verzorgd. Ze lag in een hok van twee bij drie meter waar net twee rolstoelen in pasten en woonde tussen mensen met niet-aangeboren hersenletsel die niet konden praten. Verzorgenden kwamen alleen eten en drinken brengen en hielpen haar naar het toilet en de douche; zij waren de hele dag haar enige aanspraak. Ze wilde er weg. Maar met haar diagnose was dat heel moeilijk; heel veel zorgaanbieders wilden haar niet hebben. Ik bracht haar in contact met een revalidatiearts die gespecialiseerd is in dwarslaesies. Ook volgde ze een revalidatietraject, waardoor haar conditie verbeterde en er aanpassingen plaatsvonden aan haar rolstoel en bed. Daarna gingen we naar een psychiater in Maastricht die gespecialiseerd is in borderline. Hij voerde gesprekken met haar en concludeerde dat van borderline helemaal geen sprake is. Ze is slechts een voor elke zorgaanbieder lastige cliënt met het hart op de tong. We hebben haar aangemeld bij de Stichting Gehandicaptenzorg Limburg (SGL). Ze kreeg een indicatie, kwam negen maanden op een wachtlijst en woont nu in Roermond in een luxe appartement van zeventig vierkante meter met een eigen keuken, slaapkamer en wasmachine. Ze
wmo magazine 3 / juli 2012
WMO_juli_2012.indd 9
gaat naar een activiteitencentrum waar ze kan sporten, schilderen en praten met leeftijdgenoten. Je kent haar niet meer terug.’ Is dat waar u de meeste voldoening uit haalt: andere mensen helpen? ‘Ja. Vroeger deed ik dat op grotere schaal. Ik ontwikkelde en verzorgde de eerste cursus voor budgethouders in Sittard om mensen te leren omgaan met een PGB. Maar tegenwoordig kan ik zulke dingen slechts mondjesmaat doen. Wel organiseerde ik op 20 juni een “PGB Veteranenbijeenkomst” hier in Sint Odiliënberg. Ik heb sponsoren geworven om een aantal externe deskundigen te kunnen uitnodigen. De gemeente laat ik erbuiten, zodat de bijeenkomst ook toegankelijk is voor mensen van buiten. Ze hoeven ook geen lid te zijn van Per Saldo (de belangenverenging van mensen met een PGB, SV). Het kost hen dus alleen de reiskosten. De drempel is zo laag mogelijk.’ Uw strijdbaarheid is onverminderd. Hoe komt dat? ‘Het is mijn passie om op te komen voor de maatschappelijke positie van mensen met beperkingen. Ik ervaar onze achterstandspositie op zó veel terreinen! Als ik maar een beetje kan bijdragen om die maatschappelijke positie te verbeteren, al is het maar op microniveau, dan vind ik mijn leven al heel zinvol. Zelfs nu, met al mijn makken en de slechte prognoses. Als ik die strijdbaarheid niet had, zou ik net zo goed op de bank kunnen gaan liggen en denken: “Bekijk het lekker, ik ontspan me en ga lekker lezen.” Want lezen, daar ben ik dol op. Maar nee, ik heb goed nagedacht over de vraag hoe ik zou willen leven als ik nog maar een half jaar had. Mijn conclusie was dat ik hetzelfde zou blijven doen als ik nu doe, in de hoop dat ik een beetje bijdraag aan de verbetering van andermans positie. Mijn ideaal blijft dat ik ooit één budget krijg om zelf mijn persoonlijke assistentie te regelen. Het is aan mij om te bepalen of ik daarvoor onder de douche ga staan of dat ik naar een filosofiebijeenkomst ga. De keuze is aan mij, dat is mijn ideaal. Maar dat is nog ver weg. Dus ik ga nog even door.’ Korte stilte. ‘Als je er maar geen zielig verhaal van maakt, hè, want daar houd ik helemaal niet van.’
9
6/18/12 10:51 AM
Bert Jongen
Karin Spaink, auteur en columniste
‘Ware empowerment is je beperkingen accepteren’ WMO Magazine publiceert een bekorte versie van een hoofdstuk over auteur en columniste Karin Spaink uit het boek Onbeperkt succesvol - Leven met een handicap van Bert Jongen. Spaink (1957) heeft sinds 1986 multiple sclerose. ‘Omdat bedrijven zelden gehandicapten aannemen en dus niemand ooit gehandicapten op de werkvloer
‘MS is een onberekenbare ziekte. Je bent plotseling halfblind, ineens doet een been het niet meer, en je weet niet of dat nog bijtrekt. Het is me gebeurd dat ik ‘s morgens opstond en mijn evenwicht helemaal weg was. Zelfs over de grond kruipen maakte me intens misselijk en deed me omvallen. Mijn armen hadden plotseling alle kracht verloren, ik kon amper typen, laat staan zelf mijn rolstoel voortduwen. Jarenlang ben ik bang gaan slapen: je weet nooit hoe je de volgende dag wakker wordt. ‘Godlof heb ik al jarenlang niet meer zulke aanvallen gehad. Sterker: ik word steeds beter, de laatste jaren win ik aan kracht. De MS lijkt stil te staan en ik herover terrein op die rotziekte. Ik word steeds sterker. Maar zeker de eerste jaren ben ik zo bang geweest: ineens was ik halfblind, ineens hadden alle spieren krampen, was mijn evenwicht weg of deed een arm het niet meer. MS is zo onvoorspelbaar. Het kan komen en weer gaan, maar of je weer herstelt is nooit zeker. Een ongeluk is natuurlijk ook vreselijk, maar daarna heb je een nieuwe status quo: je weet dan waar je aan toe bent. MS kan ieder ogenblik opnieuw toeslaan.
10
WMO_juli_2012.indd 10
Je weet niet wanneer, je weet niet hoe erg en je weet niet of het overgaat. Die onzekerheid heeft me enorm opgebroken, ik kan er slecht tegen. Ik weet liever waar ik aan toe ben. ‘Het maakt ook veel uit of je met een handicap bent geboren, of dat je op latere leeftijd een beperking kreeg. Wanneer je met een handicap geboren bent, is de omgeving geneigd je te beschermen en te verzorgen. Het uitgangspunt is dan: denk maar niet dat je alles kunt. Wie op latere leeftijd te maken krijgt met een handicap, heeft een breder levenspad bewandeld. Dan wordt toch anders tegen je aangekeken, minder beschermend, minder ontziend. Ik denk oprecht dat mensen die van jongs af aan een handicap hebben, het zwaarder hebben. Je gaat naar een speciale school, werk is van meet af aan lastig, als iets je lukt gaat iedereen meteen over the top juichen, je bent van begin af aan de uitzondering. En vooral: niemand snapt hoeveel moeite allerlei alledaagse handelingen je kosten. Je moet zo enorm veel in huis hebben als je een handicap hebt en toch stoer en onafhankelijk wilt zijn.
Foto Karin Spaink: Taco Meeuwsen
tegenkomt, denkt iedereen: ik kan maar beter geen gehandicapten aannemen.’
wmo magazine 3 / juli 2012
6/18/12 10:51 AM
Foto Karin Spaink: Taco Meeuwsen
‘Icoon van strijdbaarheid’ Karin Spaink (20 december 1957) heeft sinds 1986 multiple
boeken geschreven, toen de eerste voortekenen van MS zich
sclerose. Ze voltooide de lerarenopleiding en was van 1981
vertoonden. Ze bleef essays en columns schrijven en begon in
tot 1982 lerares Engels. In die tijd ontdekte ze haar liefde
1991 als columniste bij Het Parool, waar ze nog steeds voor
voor schrijven en politiek. Ze studeerde van 1981 tot 1984
schrijft. Ze ontving in de loop der tijd verschillende prijzen,
sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Ze werkte
waaronder de Van Praagprijs in 2011. De jury roemde haar
inmiddels in de automatisering bij Fokker en had al twee
‘als icoon van strijdbaarheid en levenslust’.
wmo magazine 3 / juli 2012
WMO_juli_2012.indd 11
11
6/18/12 10:51 AM
‘Ik ga vaak naar popconcerten. Want ineens denkt iedereen: o, jij houdt ook van deze muziek. Dan hoor je er subiet bij.’
‘Toen ik MS bleek te hebben, besloot mijn toenmalige werkgever Fokker dat de WAO mijn voorland was. Ik wilde helemaal niet arbeidsongeschikt zijn en heb maandenlang, tegen alle adviezen in, drie ochtenden in de week geprobeerd te werken. Het kostte me veel moeite dat vol te houden, zelfs al liet Fokker – ook dat dient gezegd – me per taxi halen en brengen. Al mijn energie ging immers uit naar het verwerken van de wetenschap dat ik iets ernstigs en onbeheersbaars had, en naar het opnieuw leren van ogenschijnlijk makkelijke dingen zoals opstaan zonder om te vallen, of lopen met benen die niet langer betrouwbaar zijn. Zelfs opstaan uit een stoel moest ik opnieuw leren. Vroeger deed ik dat volautomatisch op beenkracht, maar nu moest ik leren hoe ik mijn lichaam op armkracht overeind kon takelen. ‘Zodra dat mocht, ontsloeg Fokker me. Zodoende belandde ik eind jaren negentig in de WAO. Nog steeds denk ik dat wanneer ik meer tijd had gekregen om te herstellen – en vooral: om te wennen aan mijn nieuwe lichaam – ik had kunnen blijven werken. Misschien niet 38 uur, zoals toen, maar wel 24 uur. Maar toen belandde ik in de WAO, waar ik ruim 15 jaar ben gebleven. Het is goed dat de WAO er is, maar het is alles of niks. Zodra je als werknemer iets hebt dat langdurig is, moet je de WAO in. Daarna is het verdomde lastig, zo niet onmogelijk, om een werkgever te vinden die jou wil inhuren. Je bent besmet geworden: een financieel risico, economisch onrendabel. Het wordt uiteindelijk een self-fulfilling prophecy: omdat bedrijven zelden gehandicapten aannemen en dus niemand ooit gehandicapten op de werkvloer tegenkomt, denkt iedereen: ik kan maar beter geen gehandicapten aannemen. ‘Het is niet voor niets dat veel mensen met een handicap freelancers zijn en niet voor een baas werken. Met een beperking kun je een heleboel, maar niet altijd elke dag, niet altijd van negen tot vijf. Ik kan soms weken achtereen erg weinig, en werk me de weken erna uit de naad. Op goede dagen werk ik 12 of zelfs 14 uur, op slechte dagen met moeite 2 uur. Aan het eind van het jaar blijk ik niettemin gemiddeld netjes 40 uur per week te hebben
gewerkt. Bij een baas heb je die flexibiliteit niet, als zelfstandige wel. Maar als zelfstandige heb je geen enkele zekerheid: wat nu als de ziekte weer toeslaat? Dat blijft griezelig. ‘De meeste mensen die niks hebben, vergelijken een handicap met ziek zijn. Je ligt op de bank, je hebt koorts en je bent nergens toe in staat. Dat is hun referentiekader: ziek zijn is een omschakeling, het is alles of niets. Óf je bent gezond, óf je bent aan bed gekluisterd en aan het einde van je mogelijkheden. Het lijkt alsof we in twee verschillende landen leven: het land van de gezonden en het land van de mensen met een handicap. Wie gehandicapt is of chronisch ziek, kan een aantal dingen inderdaad niet. Maar andere dingen wel – heus! Soms zelfs met groot gemak. ‘De WAO-keuringen heb ik altijd erg wrang gevonden. Ik moet daar bewijzen dat ik rot loop, terwijl ik juist zo mijn best doe om goed te kunnen blijven lopen. Wie afhankelijk is van de WAO vanwege een rotziekte die ‘ie niet wil, moet daar gaan zitten bewijzen dat ‘ie die ziekte heus heeft. Bij een keuring moet je bewijzen wat je allemaal niet meer kunt, terwijl je liever steun krijgt voor wat je wel zou kunnen. Je past echter wel op om je eigen kracht te benadrukken, want de conclusie is dan snel: je kunt nog veel. Prima, gefeliciteerd! O ja, en dus verlies je nu je uitkering of een deel daarvan. Dat is doodeng, want dan maak je de WAO afhankelijk van de vraag of iemand zijn zelfvertrouwen heeft hervonden. Terwijl het echte probleem is dat werkgevers zulke mensen gewoon niet aannemen, of ze nou zelfvertrouwen en een opleiding hebben of niet. ‘Als je leest wat er nu met de Wajong en het persoonsgebonden budget gebeurt, houd ik mijn hart vast. Zulke bezuinigingen zijn geen steun in de rug voor mensen die het al moeilijk zat hebben. Integendeel, het is de zweep erover. Een steun in de rug geef je als je mensen voorzieningen biedt, voor goede opleidingsmogelijkheden zorgt, wanneer je werkgevers aanspoort om “mensen met een vlekje” aan te nemen. In plaats van maatschappelijk beleid te voeren, doen we nu of de werkloosheid van mensen met een handicap hun hoogstpersoonlijke fout is. Daarmee werpen we
‘We doen alsof de werkloosheid van mensen met een handicap hun hoogstpersoonlijke fout is.’
12
WMO_juli_2012.indd 12
wmo magazine 3 / juli 2012
6/18/12 10:51 AM
‘Als je leest wat er nu met de Wajong en het persoonsgebonden budget gebeur t, houd ik mijn har t vast .’
eigenlijk alleen maar meer hindernissen op, alsof deze mensen het al niet moeilijk genoeg hebben. ‘Werknemers zijn niet geneigd om mensen aan te nemen die ouder zijn. Ze zijn niet geneigd mensen aan te nemen waarvan ze denken dat ze niet stabiel zijn. Ze zijn niet geneigd mensen aan te nemen waarvan ze niet zeker weten hoelang ze het volhouden. De kans dat mensen met een makke dan nog een baan vinden, wordt alleen maar kleiner. En dan zeggen dat je hen zo een steun
Het boek Onbeperkt succesvol - Leven met een handicap van Bert Jongen verscheen onlangs bij uitgeverij De Boekenmakers. Bert Jongen (1956) is freelance journalist en werd met een beperking geboren. Hij schreef onder andere voor dagblad De Limburger en het Financieele Dagblad, is fractievoorzitter van D66 in Maastricht en strategisch adviseur van de provincie Limburg. Behalve Karin Spaink interviewde Jongen voor zijn boek onder anderen presentator en schrijver Marc de Hond, rolstoeltennisster Esther Vergeer, voormalig president van De Nederlandsche Bank Nout Wellink, politicus Jetta Klijnsma en voormalig ABN AMROtopman Rijkman Groenink. Hij sprak ook een blinde juriste die doceert aan de universiteit in Maastricht, en een sitdown comedian die nadat hij door een dwarslaesie aan zijn rolstoel gekluisterd raakte, ontdekte dat humor en relativeringsvermogen zijn kracht zijn. In totaal telt Onbeperkt succesvol negentien portretten van mensen die succesvol leven met een handicap. Voor meer informatie: www. deboekenmakers.nl.
wmo magazine 3 / juli 2012
WMO_juli_2012.indd 13
in de rug wilt geven? Ben je besodemieterd! Het is wrang, het is zo vals. Als ik werkgever was, zou ik kijken waar en wanneer de handicap relevant is. Natuurlijk is een doof iemand niet handig op de helpdesk, maar hij kan wel een uitstekende accountant zijn. Misschien is het overleg wat lastiger, maar daar kun je iets op verzinnen. ‘De overheid neemt zelf amper mensen met een handicap aan. Toen de 5-procentnorm gold, haalde de overheid die ook niet. Dezelfde overheid roept nu: “Mensen met een handicap moet je in dienst nemen”. Dat is ongeloofwaardig. In het bedrijfsleven zie je steeds meer de tendens dat werk wordt uitbesteed. Dan kun je de allerjongste, allergezondste en allergoedkoopste krachten eruit vissen. De consequentie van die aanpak is dat mensen met een handicap niet aan de bak komen. Dan kun je niet langer vroom zeggen dat mensen met een handicap hun werkloosheid aan zichzelf hebben te wijten. Het is de plicht van de samenleving om te zorgen voor mensen die buitenboord dreigen te vallen. ‘Ware empowerment is dat je weet wat je krachten zijn en dat je je beperkingen accepteert. Je kunt niet alles, en met die wetenschap moet je het doen. Fixeer je niet op wat je niet kunt – ja jammer dan, maar het is helaas niet anders – maar zoek uit hoe je wel kunt doen wat je echt graag wilt! ‘Er is niet zo veel nodig om koudwatervrees in het omgaan met mensen met een handicap te laten verdwijnen. Ik ga vaak naar popconcerten. Daar vervalt die gêne, die aarzeling heel makkelijk. Want ineens denkt iedereen: o, jij houdt ook van deze muziek. Dan hoor je er subiet bij. Zodra er een gemeenschappelijke interesse is, doet een handicap er minder toe. Als je naar een concert gaat, hoor je bij de club. Maar het kan net zo goed de gezamenlijke interesse zijn voor het verzamelen van porseleinen beeldjes. ‘En ja, het zou buitengemeen helpen als iedereen die recht van lijf en leden is, in het dagelijkse leven vaker mensen met een handicap zou tegenkomen. Nu is het zo dat als je gezond bent, je haast nooit mensen met een handicap ziet. Maar stel nu dat je werkt met collega’s met een dwarslaesie, collega’s die doof zijn of die een been missen. Die zie je vanzelfsprekend bij de lunch en het teamoverleg, daar drink je een borrel mee. Dan wordt het makkelijker om te vragen hoe zo’n handicap nou is gekomen, en wat dat met je doet. Dan is een handicap ineens ingebed in andere dingen. Het is context geworden, een dimensie van iemands bestaan, en niet noodzakelijkerwijs iemands enige definiërende factor.’
13
6/18/12 10:51 AM
WMO MAGAZINE dan weet u wat er speelt
Hebt u te maken met de Wmo? Als ambtenaar, professional, leidinggevende, belangenbehartiger? Dan mag u WMO Magazine niet missen. WMO Magazine verschijnt zesmaal per jaar als tijdschrift en wekelijks als digitale nieuwsbrief. Wij bieden u: · Nieuws & verhalen uit de gemeentelijke praktijk · Interviews met invloedrijke personen · Expertopinies & inzicht in Wmo-ontwikkelingen · Interpretaties van juridische uitspraken Neem nu een jaarabonnement op WMO Magazine. Bel 0172 47 60 85 of stuur een mail aan
[email protected].
WMO_juli_2012.indd 14
6/18/12 10:51 AM
Vaste columnist Wim Peters is juridisch adviseur bij StimulanSZ, een onafhankelijke stichting die gemeenten ondersteunt bij het ontwikkelen en uitvoeren van een goed lokaal beleid voor de sociale zekerheid.
jurisprudentie
Wat het tweede punt betreft vraag ik me af of de rechtbank het bij het rechte eind heeft.
Al drie jaar een scootmobiel, nu eigen bijdrage. Mag dat? Mag een gemeente iemand een eigen bijdrage opleggen voor een scootmobiel die hij al drie jaar heeft en waarvoor hij nooit een eigen bijdrage hoefde te betalen? Deze vraag beantwoordde de rechtbank Zwolle onlangs. Een inwoner van de betreffende gemeente kreeg in oktober 2008 een scootmobiel van de gemeente. In die tijd vroeg de gemeente nog geen eigen bijdragen voor scootmobielen. Maar in 2011 wijzigt de gemeente het beleid. Ook voor scootmobielen moet vanaf juli 2011 een eigen bijdrage worden betaald. Dat bericht ontvangt betrokkene in december 2011, ruim drie jaar nadat hij de scootmobiel kreeg. Allereerst zegt de rechtbank dat het vaststellen van de eigen bijdrage door burgemeester en wethouders niet juist heeft plaatsgevonden, omdat er in de verordening een bepaling ontbreekt die het college die bevoegdheid geeft. Dat is alleen al een reden om het besluit te vernietigen, zo stelt de rechtbank. Verder staat in het landelijke ‘Besluit maatschappelijke ondersteuning’ dat de eigen bijdrage niet mag worden opgelegd voor zover binnen twee jaar na aanvang van de maatschappelijke ondersteuning voor de te betalen bijdrage geen beschikking dan wel voorlopige beschikking tot vaststelling van deze bijdrage is verzonden. En omdat er meer dan twee jaar
wmo magazine 3 / juli 2012
WMO_juli_2012.indd 15
liggen tussen het toekennen van de scootmobiel en het daadwerkelijk vaststellen van de eigen bijdrage, had deze eigen bijdrage niet mogen worden gevraagd. Dat is de tweede reden waarom de rechtbank stelt dat het besluit vernietigd moet worden.
Beoordeling Met het eerste punt heeft de rechtbank gelijk. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft bepaald dat de gemeenteraad het college mag opdragen de eigen bijdragen vast te stellen. Maar dan moet in de verordening staan dat de raad die opdracht geeft. Staat dat er niet, dan heeft het college geen basis om een besluit op te nemen. Wat het tweede punt betreft vraag ik me af of de rechtbank het hier bij het rechte eind heeft. Er staat inderdaad in het landelijke Besluit dat er binnen twee jaar een beschikking tot vaststelling van de eigen bijdrage moet zijn verzonden. Maar haalt de rechtbank hier niet twee dingen door elkaar? Het college van burgemeester en wethouders bepaalt dat er een eigen bijdrage betaald moet worden. Dat is gemeentelijk beleid. Daarna stuurt het CAK een beschikking die de hoogte van de eigen bijdrage vaststelt. En die beschikking moet binnen twee jaar na aanvang van de maatschappelijke ondersteuning verzonden zijn. De bedoeling van deze regeling is om te voorkomen dat iemand na meer
dan twee jaar met een rekening wordt geconfronteerd die aardig opgelopen kan zijn. De rekening moet binnen twee jaar verstuurd zijn. Dat lijkt los te staan van het later invoeren van een eigen bijdrage. Er is nog een ander argument dat ervoor pleit dat ook later een eigen bijdrage ingevoerd moet kunnen worden: de rechtsgelijkheid. Betrokkene had zijn scootmobiel ontvangen in oktober 2008. Stel dat hij niet hoeft te betalen vanwege die twee jaar, dan moet degene die de scootmobiel heeft ontvangen in januari 2009 wel een eigen bijdrage betalen, want dan zijn de twee jaar nog niet verstreken. Dat is volstrekt willekeurig en kan niet de bedoeling zijn. Wetten zijn zo vastgesteld dat na overgangsrecht er gelijke behandeling plaatsvindt van iedereen. Dat betekent dat als een gemeente later een eigen bijdrage invoert voor scootmobielen, iedereen die er al een heeft na een bepaalde periode ook moet gaan betalen. Anders zou dit leiden tot rechtsongelijkheid ten aanzien van mensen die (iets) later hun scootmobiel hebben ontvangen. Ik weet niet of de betreffende gemeente hoger beroep heeft aangetekend tegen dit tweede onderdeel. Ik verwacht het niet, gezien het juiste eerste onderdeel. Maar een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op dit punt is wel van belang! De besproken uitspraak staat met LJN BW0375 op www.rechtspraak.nl
15
6/18/12 10:51 AM
Stan Verhaag
De Koepel Wmo-raden organiseert op 6 september de eerste Hannie van Leeuwenlezing. Wie kan die beter houden dan Hannie van Leeuwen zelf, de 86-jarige voorvechtster van participatie van en voor mensen met een beperking? WMO Magazine ging op bezoek bij Van Leeuwen. Hans-Martin Don, voorzitter van de Koepel Wmo-raden, luisterde en sprak mee.
Nieuw, jaarlijks initiatief van Koepel Wmo-raden
Eerste Hannie van Leeuwenlezing komt eraan De Hannie van Leeuwenlezing moet een jaarlijks terugkerend initiatief worden, een ‘landelijk platform voor uitwisseling, bezinning en inspiratie’. Hoe is het idee ontstaan? Hans-Martin Don: ‘Als Koepel Wmo-raden zijn we elke dag bezig met de participatie van burgers. We zitten dus heel veel te discussiëren over het hier en nu. Maar hoe staat de burgerparticipatie ervoor als we de waan van de dag even laten voor wat die is? Met de lezing willen wij elk jaar de thema’s lokale burgerparticipatie, Wmo en welzijnsbeleid uit de dagelijkse context lichten en breder bespreken. Er is één persoon die al decennia een voorvechtster is van cliëntenbelangen en van mensen met beperkingen: Hannie van Leeuwen. Dat is een belangrijk deel van haar levenswerk. Vandaar dat wij de lezing naar haar vernoemen én haar hebben gevraagd de eerste lezing te houden.’
Mevrouw Van Leeuwen, waarom begint u op uw 86ste nog aan zo’n lezing en alle voorbereiding die daar bij komt kijken? U zou ook hier in uw Rotterdamse appartement van het fenomenale uitzicht kunnen genieten. Hannie van Leeuwen: ‘Het is heel gek, maar als je altijd zo’n arbeidzaam leven hebt gehad als ik, dan valt het niet mee om aan de kant te staan. Zo lang mijn koppie nog goed is, wil ik
16
WMO_juli_2012.indd 16
beleidsstukken lezen en wil ik weten wat er speelt. En inderdaad, ik heb een groot deel van mijn leven besteed aan de participatie van en voor mensen met een beperking in de samenleving. Ik beschouw de lezing als een mooie kans om mijn visie op de Wmo in de toekomst te geven.’ Hans-Martin Don: ‘Ik ben in elk geval nieuwsgierig naar uw antwoord op de vraag waar de Wmo-raden over vijf jaar volgens u zouden moeten staan. En ik zou het helemaal mooi vinden als u mij een opdracht geeft: “Geachte voorzitter van de Koepel Wmoraden: dit is uw taak, en zo zou je het moeten doen.”’
Zonder te verklappen wat u op 6 september gaat zeggen, wat is uw oordeel over de Wmo, nu 5,5 jaar van kracht? Hannie van Leeuwen: ‘Op zichzelf vind ik de Wmo een prima vehikel om de participatie van mensen met een beperking te bevorderen. De Wmo stelt dat iedereen moet kunnen meedoen, mensen hebben wel hun eigen verantwoordelijkheid. Daar ben ik het mee eens. Ik heb altijd gezegd: “Als je zelf wat kunt, moet je het zelf doen. En als je geld hebt, moet je niet meteen je hand ophouden richting de AWBZ.” Maar ik zeg ook: er is een grens aan die eigen verantwoordelijkheid. Mijn eigen partij , het CDA, maakt de fout dat ze die grens nooit heeft gezien. En de VVD maakt de fout te denken dat iedereen sterk kan zijn. Maar voor
wmo magazine 3 / juli 2012
6/18/12 10:51 AM
Foto’s: Goedele Monnens wmo magazine 3 / juli 2012
WMO_juli_2012.indd 17
17
6/18/12 10:51 AM
mensen die te kwetsbaar zijn, moet de overheid een beschermend schild zijn. Dat schild wordt nu helaas in rap tempo afgebroken. Het CDA heeft helaas daaraan ook bijgedragen in het eerste kabinet-Rutte. Dat we bij de VVD en PVV uitkwamen, was het gevolg van een programma dat veel te weinig oog had voor de zwaksten in de samenleving.’ Hans-Martin Don: ‘Het rood van uw trui past heel goed bij u, hoor!’
In een interview met WMO Magazine in april 2011 toonde u zich kritisch over de manier waarop Wmo-raden functioneren. Ziet u al verbetering? Hannie van Leeuwen: ‘Als voorzitter van de Taskforce Handicap en Samenleving en later van de Taakgroep Handicap en Lokale Samenleving heb ik intensief gewerkt aan participatie op het lokale niveau. Net als onze toenmalige secretaris Martijn da Costa ben ik ervan overtuigd dat participatie dáár tot stand moet komen. Eerst ging Martijn praten met de gemeenten, vervolgens organiseerden we een debat tussen de gehandicaptenraad en het college van b en w. Onze vice-voorzitter Hans Dijkstal was daarbij ook zeer belangrijk met zijn onverwoestbaar optimisme en enorme kennis van bestuurlijk Nederland. Hij is helaas veel te vroeg overleden. Het is helemaal in zijn geest om op dat lokale niveau verder te gaan. Wat wij in de debatten tussen Wmo-raden en colleges al snel ontdekten, was dat Wmo-raden te weinig aandacht hadden voor mensen met een psychische
of verstandelijke beperking. Dat vond ik niet goed. Mensen met een lichamelijke handicap zijn over het algemeen het makkelijkst te empoweren en vinden gemakkelijk een baan dan mensen met een verstandelijke of een psychische handicap of een niet-zichtbare chronische ziekte. Verder bleken Wmo-raden veel minder kritisch te zijn over het college van b en w dan wij dachten. Wmo-raden volgden vaak te klakkeloos de wethouder. En sommige wethouders namen de Wmo-raad niet serieus genoeg. Het moet altijd van twee kanten komen. De wethouder kan uitdagen en tegenspel uitlokken, zoals Hans-Martin Don deed toen hij wethouder was in in Eindhoven. Maar sommige wethouders denken: “Dat is lekker eenvoudig! Ik kan prima door één deur met de Wmo-raad en ik ontvang ze regelmatig.” Dan krijg je meestal niet de tegenspraak die elke wethouder nodig heeft. Hij moet die tegenspraak zelf organiseren, mensen uitdagen om tegengas te geven.’
Hans-Martin Don, functioneren de Wmo-raden zoals ze zouden moeten functioneren? Hans-Martin Don: ‘Dat is niet in één zin te zeggen. Er zijn zo’n 400 Wmo-raden, waarvan er 260 bij onze Koepel zijn aangesloten. Ze zijn allemaal anders, zowel qua samenstelling als qua positie ten opzichte van het college van b en w, de gemeenteraad en de burgers van de gemeente. Ik zie wel dat Wmo-raden groeien, dat ze op een zuivere manier contact houden met de achterban en dat ze proberen tegenspel te bieden aan wethouders, burge-
Dit is Hannie van Leeuwen Hannie van Leeuwen werd op 18 januari 1926 geboren in
Den Haag/Delft. In 1995 werd ze gekozen in de Eerste
Delft. Ze werd maatschappelijk werker en daarna ambte-
Kamer. Nadat ze niet meer terugkeerde in de Eerste Kamer
naar bij achtereenvolgens het ministerie van Economische
werd Van Leeuwen in juni 2007 verkozen tot lid van het
Zaken en de gemeente Rijswijk. Van 1962 tot 1966 werkte
partijbestuur van het CDA. Ze vervulde als vrijwilliger ook
ze als voorlichter voor de Nederlandse Christelijke Boeren-
allerlei maatschappelijke functies. Hannie van Leeuwen
en Tuindersbond (NCBTB). In november 1966 werd ze als
ontving de Majoor Bosshardt Prijs vanwege haar bij-
tussentijdse opvolger lid van de Tweede Kamer voor de ARP.
zondere inzet voor de samenleving, de Max Award, de
In de Tweede Kamer hield ze zich vooral bezig met sociale
Adriaan Borst Prijs, de Diversiteitsprijs en de Fakkelprijs.
zaken, maatschappelijk werk en gezondheidszorg, later ook
Van 2003 tot 2008 was Hannie van Leeuwen voorzitter
met defensie. Van 1 april 1978 tot 1 augustus 1980 was ze
van de Taskforce Handicap en Samenleving en sinds 2008
concerndirecteur sociale zaken en personeelsbeleid bij de
van de Taakgroep Handicap en Lokale Samenleving. De
OGEM. Ze was op dat moment al lid van de gemeenteraad
Taskforce werd ingesteld op verzoek van de Eerste Kamer
van Zoetermeer, en werd van 1986 tot 1990 wethouder in
in het kader van de behandeling van de Wet Gelijke
die gemeente. Daarna was ze waarnemend burgemeester
Behandeling Chronisch Zieken en Gehandicapten. De
van Hazerswoude en Nootdorp en van 1991 tot 2010
Taakgroep Handicap en Lokale Samenleving beëindigde
voorzitter van het Regionaal Bestuur Arbeidsvoorziening
haar activiteiten op 1 april 2011.
18
WMO_juli_2012.indd 18
wmo magazine 3 / juli 2012
6/18/12 10:51 AM
‘De lezing is een mooie kans om mijn visie op de Wmo in de toekomst te geven.’
meesters en gemeenteraden. Maar er zijn ook Wmo-raden die het niet redden, die simpelweg ophouden te bestaan. Zoals ik ook enthousiaste wethouders zie die de mening van de Wmo-raad vragen en serieus nemen, maar ook wethouders die de Wmo-raad op afstand houden, die wel een reglement maken en inspraak regelen, maar vervolgens toch lekker hun eigen ding doen. Maar ik zie een stijgende lijn.’ Hannie van Leeuwen: ‘Ik ook. Maar ik denk toch dat het goed is om een kritische discussie te hebben over hoe je komt tot een goede samenstelling van de Wmo-raad.’ Hans-Martin Don: ‘Daar ben ik het mee eens. Als Koepel hebben wij de Tweede Kamer dan ook voorgesteld om artikel 11 van de wet te veranderen. Artikel 11 van de Wmo zegt dat het college van burgemeester en wethouders de ingezetenen in de gemeente betrekt bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning. Dat artikel is nu te vrijblijvend en zou richtinggevender moeten worden gedefinieerd en zelfs eisen kunnen stellen aan de kwaliteit van Wmo-inspraak op lokaal niveau. De PvdA heeft een amendement ingediend, maar sinds de val van het kabinet staat de parlementaire behandeling helaas stil.’ Hannie van Leeuwen: ‘Ik loop al jaren mee in het ouderenbeleid en in geriatrische netwerken en ik zie een heleboel ouderen en gehandicapten die zichzelf ontzettend graag horen en die het niet kunnen hebben als in de Wmo-raden pure kwaliteit wordt toegevoegd. Ik ben er voorstander van als niet meer dan de helft van de leden van de Wmo-raad belangenbehartiger is en dat de andere helft via deskundigen wordt geleverd. Dan neemt ook de staatsrechtelijke kennis toe. Wmo-raden en gehandicaptenplatforms willen soms de wildste dingen. En als je dan zegt: “Het staat zus en zo in de wet”, dan hebben ze geen idee.’
Maar niet elk lid van een Wmo-raad kan de staatsrechtelijke kennis hebben die u met al uw politieke ervaring heeft. ‘Dat vraag ik ook niet. Ik vraag slechts de bereidheid om te luisteren naar mensen die van de hoed en de rand weten hen vragen om links en rechts wat bij te stellen. Die bereidheid ontbreekt vaak.’
In het interview met ons blad in april 2011 sprak u uw bezorgdheid uit over het feit dat Nederland
wmo magazine 3 / juli 2012
WMO_juli_2012.indd 19
het ‘VN-verdrag voor rechten van mensen met een beperking’ nog altijd niet had geratificeerd. ‘Het is een nagel aan mijn doodskist.’
U zei toen: ‘Nederland kan het zich niet permitteren om in Europa een buitenbeentje te zijn.’ Dat buitenbeentje zijn we echter nog steeds, we hebben het verdrag nog steeds niet geratificeerd. ‘Dat we dat moeten doen, stond letterlijk in het vorige CDAprogramma. Maar het is er niet van gekomen. Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten wilde het wel, maar had haar handen vol aan ontieglijke bezuinigingen, bijvoorbeeld op het PGB. Ik vind overigens dat we het Duitse systeem moeten overnemen: eerst het verdrag ratificeren, daarna afspreken in welke volgorde en onder welke omstandigheden we de aanpassingen doorvoeren die nodig zijn om de gelijke rechten te creëren. Maar Nederland wil weer het braafste jongetje van de klas zijn: eerst moet de onderliggende wetgeving helemaal in orde zijn, dan ratificeren we pas.’
Is de politieke bereidheid er wel om het verdrag te ratificeren? ‘Ik denk dat als het nieuwe kabinet straks niet bereid is om de Duitse aanpak te volgen, je je inderdaad moet afvragen of de bereidheid om te ratificeren überhaupt aanwezig is. Tegelijkertijd zie ik ook wel dat het financieel een heel zware tijd is, hoor. Hoe krijgen we in vredesnaam alles betaald?’ Hans-Martin Don: ‘Mijn indruk is dat het vooral om die centen gaat. Ik kan me heel goed voorstellen dat Veldhuijzen-Van Zanten naar minister De Jager van Financiën is gegaan en heeft gepleit voor ratificatie van het verdrag. Waarop hij simpelweg heeft gezegd: “Daar hebben wij geen geld voor.”’ Hannie van Leeuwen: ‘Maar ook dit kun je met het Duitse systeem best goed ondervangen. Als je prioriteiten aangeeft, spreid je ook de kosten. Een lichtpuntje is overigens dat ik bij het bedrijfsleven langzaam meer bereidheid zie om het verdrag te ratificeren.’ Hans-Martin Don: ‘Dat komt mede doordat duurzaamheid een steeds belangrijker thema wordt binnen het bedrijfsleven.’ Hannie van Leeuwen: ‘En bovendien komen er steeds meer mensen met een beperking, die straks hard nodig zijn op de arbeidsmarkt, simpel zat.’
19
6/18/12 10:51 AM
Hans Schuurman
Twintigste scootmobieluitleenpunt geopend
In Almere léén je een scootmobiel scootmobieluitleenpunt in haar gemeente. Het doel is dertig: voor iedere scootmobielrijder een uitleenpunt in de buurt.
‘Almere is niet de enige gemeente met scootmobieluitleenpunten, maar wij lopen in Nederland wel voorop in de ontwikkeling van collectieve uitleen’, zegt de Almeerse Wmo-wethouder Ineke Smidt met gepaste trots. Als verantwoordelijk wethouder wijst ze erop dat mensen met een medische beperking dankzij hun leenscootmobiel beter de regie kunnen behouden over hun leven. ‘En bovendien hopen wij met deze uitleenservice de uitgiftes van scootmobielen te beperken. Niet alleen inwoners van Almere kunnen gebruik maken van de uitleen, dat geldt ook voor mensen van buiten Almere, bijvoorbeeld als ze hier willen winkelen.’ De firma Emcart verzorgt de vrije uitleen en leverde de materialen.
Neerwaartse trend Almere, een gemeente met 193.000 inwoners, verstrekte de afgelopen jaren op grond van de Wmo zo’n 1750 scootmobielen. Nu zijn er voor collectief gebruik 46 leenscootmobielen gestationeerd in de gemeente. ‘Het aantal scootmobielen dat bij mensen in Almere thuis staat is nu al gedaald met ongeveer tweehonderd,’ zegt Smidt. ‘Die neerwaartse trend is te danken aan onze controle op gebruik, de invoering van een eigen bijdrage én aan de collectieve uitleenmogelijkheid. Wie een scootmobiel wil lenen, betaalt geen eigen bijdrage.’
20
WMO_juli_2012.indd 20
Foto: gemeente Almere.
Ineke Smidt, wethouder in Almere, opende onlangs het twintigste
De afname van het aantal ‘vaste’ scootmobielen in Almere staat haaks op de landelijke ontwikkeling. Het huidige aantal van zo’n 150.000 scootmobielen groeit namelijk jaarlijks met ongeveer veertigduizend. En volgens officieuze bronnen komen zo’n vijftigduizend scootmobielen niet of nauwelijks van hun plaats. Dat komt doordat de berijder bang is geworden om met het ding de straat op te gaan of hij is het rijden ontwend als de scootmobiel in de winter maandenlang op de gang of in de schuur heeft gestaan. Hoe betrouwbaar is het cijfer van vijftigduizend ‘werkloze’ scootmobielen? ‘Wij kunnen aan de kilometerstand van een scootmobiel zien hoe veel er mee gereden is,’ zegt Jeroen van der Wal van de firma Welzorg, die gespecialiseerd is in advies, verkoop, service, aanpassing en verhuur van hulpmiddelen voor ouderen en mensen met een beperking. ‘Wij geven de gemeenten inzicht in het gebruik van scootmobielen en daarmee de mogelijkheid beleid te vormen voor de inzet van individuele voorzieningen. Onze ervaring is dat gemeenten twee à drie keer per week een kilometer heen en terug naar de buurtsuper en de apotheek annex huisarts als een goede benutting van een individuele voorziening beschouwen.’ Van der Wal heeft dan ook zijn zijn twijfels bij het aantal van vijftigduizend: ‘Natuurlijk, wij hebben belang bij de inzet van scootmobielen, maar het cijfer van vijftigduizend dat sommige gemeenten hanteren, is naar mijn mening achterhaald.
wmo magazine 3 / juli 2012
6/18/12 10:51 AM
Wethouder Ineke Smidt opent het twintigste Almeerse scootmobieluitleenpunt.
Die schatting dat eenderde van de scootmobielen weinig gebruikt wordt, gold misschien vóór de invoering van de Wmo in 2007. Onder het regime van de Wet Voorzieningen Gehandicapten (Wvg) hadden cliënten onder bepaalde voorwaarden recht op een scootmobiel. Maar sinds de invoering van de Wmo en met name de introductie van de Kanteling kennen gemeenten minder scootmobielen toe.’
Inventief Suzanne Konijnendijk, projectleider Kanteling bij de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), praat vrijwel dagelijks met Wmo-ambtenaren over de Kanteling en hoe zij in het keukentafelgesprek het beste de wensen van de burger kunnen doorgronden. Sinds de komst van de Wmo moeten gemeenten aan burgers met een beperking compensatie bieden zodat zij toch in staat zijn mee te doen aan de samenleving. ‘Het is de taak van de Wmogespreksvoerders om de cliënt op een denkspoor te zetten en zelf te laten bepalen met welk arrangement aan voorzieningen hij het meest gebaat is,’ zegt Suzanne Konijnendijk. ‘Dat is best lastig, want veel gespreksvoerders waren jarenlang gewend om aan de hand van voorschriften een voorziening toe te kennen. De verandering van Wvg-zorgplicht naar Wmo-compensatieplicht, nu gevolgd door de Kanteling, is voor veel gemeenten een uitdaging.’
wmo magazine 3 / juli 2012
WMO_juli_2012.indd 21
Konijnendijk denkt dat nu wordt gekeken wat het werkelijke probleem maar ook de mogelijkheden van een burger zijn, de scootmobiel minder vaak wordt gezien als dé oplossing. ‘Als de burger gecompenseerd moet worden in zijn mobiliteitsmogelijkheden en om zijn sociaal netwerk in stand te kunnen houden, dan is het ter beschikking stellen van een “vaste” scootmobiel niet altijd hét middel,’ zegt Konijnendijk. ‘Voor bepaalde levensverrichtingen, zoals zelfstandig boodschappen doen of de kinderen van school halen is de scootmobiel uitermate geschikt. Maar als middel tegen eenzaamheid? Daarvoor is in de eerste plaats een plezierig reisdoel een voorwaarde. Ik vind de aanpak van de gemeente Almere heel inventief: een leenscootmobiel ter beschikking stellen op het moment dat je hem nodig hebt.’
Dure voorziening De scootmobiel is een dure individuele voorziening. De bruto catalogus prijzen variëren van drieduizend tot achtduizend euro. De huur van een standaard scootmobiel voor een Wmo-cliënt is volgens de gemeente 70 à 90 euro per maand. De gebruiker betaalt meestal zelf naar draagkracht een eigen bijdrage, die varieert tussen twintig en tachtig euro per maand. ‘Als gevolg van die hoge eigen bijdrage kan het interessant zijn om een scootmobiel bij ons te leasen,’ zegt Van der Wal namens Welzorg. ‘Voor
21
6/18/12 10:51 AM
Scootmobieltraining voor senioren in ...
honderd euro per maand heb je een scootmobiel met passing en inclusief verzekering, service en onderhoud. En na enkele jaren wordt de scootmobiel dan je eigendom.’ Bij de collectieve uitleen gebruikt Almere meestal het type CAT 7b scootmobiel. Deze leenscootmobiel is een standaard type dat niet individueel is aangepast. Gaandeweg het project moet blijken of de leenscootmobiel verder aangepast moet worden, bijvoorbeeld met een beugel voor loopkrukken of een rollatorhouder. De vrije (niet-medische) uitleen wordt steeds meer gebruikt, aldus de gemeente, maar het heeft nog wel even tijd en bekendheid nodig. ‘Kostenbesparing was niet onze belangrijkste drijfveer voor het scootmobieluitleenproject,’ zegt wethouder Smidt. ‘De kosten die we besparen door het niet-gebruik van scootmobielen en het publieke geld dat daarmee vrijkomt, zetten we in voor andere Wmo-voorzieningen. Bovendien besparen onze inwoners de eigen bijdrage voor hun scootmobiel. Het is een win-winsituatie voor de overheid én de burger.’ En dat is nog niet alles, meent Smidt: ‘Mensen kunnen zelf slimme verbindingen maken tussen de leenscootmobiel en andere vormen van collectief vervoer. Je kunt je bijvoorbeeld met een collectieve taxi of het openbaar vervoer naar het centrum laten brengen om vandaaruit met de leenscootmobiel op pad te gaan die daar voor je klaar staat. Tot slot kun je onze leenscootmobiel ook lenen als er sprake is van een tijdelijke beperking, zoals een gebroken been.’
Kwetsbare mensen Hoe werkt een uitleenpunt? Er zijn in Almere twee soorten uitleenpunten van leenscootmobielen. De eerste bevinden zich op openbare plekken in de stad voor de inwoners van heel Almere. Om deze scootmobielen een dag(deel) te gebruiken, hoeft een
22
WMO_juli_2012.indd 22
inwoner van de gemeente alleen een formulier in te vullen bij het uitleenpunt en een kopie van het legitimatiebewijs af te geven. Het tweede soort uitleenpunt bevindt zich bij zorgcentra. Deze leenscootmobielen zijn vooral bedoeld voor de bewoners van de zorgcentra en de omliggende straten. Om deze scootmobielen te kunnen gebruiken, is een akkoord nodig van de huisarts en de ergotherapeut. Vrijwilligers van de Vrijwilligers Mantelzorg Centrale Almere (VMCA) brengen leenscootmobielen bij de mensen thuis als cliënten niet op eigen kracht naar het uitleenpunt kunnen komen. Een van de vrijwilligers licht toe: ‘Wij zijn bijna altijd in staat om snel iets te regelen, om op korte termijn ergens een leenscootmobiel te brengen. En onze leenscootmobielen worden technisch in orde gehouden; een leenscootmobiel met een bijna-lege accu of zachte banden zul je bij ons niet tegenkomen.’ Behalve met mobiliteitsproblemen hebben veel scootmobielrijders te maken met gezondheidsproblemen, gebruiken ze vaak medicijnen die het rijgedrag kunnen beïnvloeden en zijn ze soms onzeker in het verkeer. Daarom worden ook de leenscootmobielgebruikers ondersteund door vrijwilligers van het Rode Kruis. In Almere verzorgen zij wekelijks een rij-instructie. Elders in het land ondersteunt Welzorg regelmatig rijvaardigheidstrainingen, vertelt Jeroen van der Wal: ‘Ouderenbonden en andere groepen vrijwilligers organiseren met geld uit een Wmo-potje cursussen om de kennis en vaardigheden van scootmobielrijders op te frissen. Er wordt een parcours uitgezet met obstakels, de plaatselijke apotheker vertelt over medicijnen in het verkeer, een opticien en audicien controleren het zicht en gehoor en de deelnemers krijgen verkeersles met speciale aandacht voor de positie van de scootmobiel in het verkeer.’
wmo magazine 3 / juli 2012
6/18/12 10:51 AM
Ruud Dirkse is directeur van zorginnovatiebureau DAZ, www.anderszorgen.nl
column
Slim bezuinigen Het huishoudboekje van Nederland loopt uit de pas. De overheid geeft jaarlijks meer geld uit dan er binnen komt. Dit geldt zowel voor het Rijk als gemeenten. Om de rijksbegroting rond te krijgen, worden enkele uiteenlopende maatregelen genomen. Enerzijds zorgen de bedenkers daarvan voor meer inkomsten door de btw te verhogen, eigen bijdragen te verhogen en belastingen te verhogen. Anderzijds voeren ze bezuinigingen door, bijvoorbeeld gekoppeld aan decentralisaties. Ook het huishoudboekje van gemeenten staat onder druk. Hiervoor zijn vier redenen: • Het risico van diverse sociale regelingen (zoals de Wet Werk en Bijstand) ligt nu meer bij gemeenten dan bij het Rijk. Neemt de werkloosheid toe (en dat gebeurt op dit moment), dan doen steeds meer mensen een beroep op deze regelingen. • De decentralisaties gaan gepaard met kortingen. • Een van de belangrijkste inkomstenbronnen, de (grond)inkomsten in relatie tot bouwprojecten, levert veel minder op dan voorheen. • Het Rijk heft algemene kortingen op het gemeentefonds. Gemeenten staan dan ook voor ingrijpende en ingewikkelde keuzes. Net als het
Rijk kijken ook zij naar mogelijkheden om de inkomsten te verhogen, zoals leges en gemeentelijke belastingen. Toch hebben ze aan de inkomstenkant minder ‘knoppen’ waar zij aan kunnen draaien dan het rijk. En dus bezuinigen gemeenten vooral door uitgaven te verlagen. Ook de Wmogerelateerde uitgaven komen in beeld, want de Wmo is in veel gemeenten de grootste uitgavenpost - al maken sommige gemeenten zelfs ‘winst’ op de Wmo, zij geven er minder aan uit dan ze ontvangen. Toch zullen de meeste gemeenten om het huishoudboekje rond te krijgen op Wmogerelateerde onderwerpen willen bezuinigen. Wie mijn column regelmatig leest, weet dat ik van mening ben dat er nog veel winst te halen is uit vermindering van de bureaucratie. Nog lang niet alle gemeenten zijn even ver met het doorvoeren van de Kanteling. Ik spreek regelmatig gemeenten die er wel ver mee zijn en daarmee veel geld besparen. Als je op zoek gaat naar de vraag achter de vraag (en dan vooral niet achter een bureau of in een loket, maar bij de inwoners thuis), dan worden vaak beter passende oplossingen gevonden die ook nog eens goedkoper zijn. Verder maak ik te vaak mee dat als ik met een groep Wmoambtenaren rond tafel zit de uitvoerders in het veld en de beleidsmakers zich aan elkaar voor moeten stellen. Ik vind dat
onvoorstelbaar. Hier heeft de burger veel last van. Er kan bezuinigd worden op het ambtenarenapparaat. Er is ook veel geld te vinden door integraler naar vraagstukken te kijken. Zo voeren veel gemeenten beleid om mensen meer tot bewegen te prikkelen, ook uit het oogpunt van preventie. Om hier geld voor vrij te maken, wordt soms bezuinigd op woningaanpassingen of hulpmiddelen. Maar breder kijken ligt veel meer voor de hand: een ‘beweegtuin’ kun je via aparte financiering regelen, maar je kunt ook het geld dat toch al klaar stond voor renovatie en onderhoud van speeltuinen uitgeven aan speel- en beweegtoestellen die voor alle leeftijden geschikt zijn (‘design for all’). In veel Wmo-beleidsnotities van gemeenten staan termen als ‘meedoen’, ‘participatie’ en ‘eigen kracht’ centraal. Maar in veel gemeenten blijven het papieren tijgers. Er is een forse omslag nodig om het eigen netwerk van hulpbehoevende, zorgafhankelijke en kwetsbare burgers te ondersteunen. Denk aan eigenkrachtconferenties, netwerkcoaches, enzovoort. Hier zijn relatief kleine investeringen mee gemoeid, die structureel tot lagere uitgaven leiden. Bovendien maken ze de samenleving als totaal sterker. Dat is nog eens slim bezuinigen.
Je kunt het geld voor speeltuinen uitgeven aan speel- en beweegtoestellen voor alle leeftijden wmo magazine 3 / juli 2012
WMO_juli_2012.indd 23
23
6/18/12 10:51 AM
Judith Kramer en Irma Oude Avenhuis
Minder aanvragen, minder individuele voorzieningen
Stichtse Vecht gaat voor vroegtijdig onderzoek Als een burger in Stichtse Vecht zich meldt voor een Wmo-aanvraag, doet de gemeente zo snel mogelijk onderzoek. Dat scheelt een heleboel werk én geld, betogen Christian de Kriek en Stefan van den Oever.
Stichtse Vecht is de naam van de gemeente die op 1 januari 2011 ontstond door samenvoeging van de gemeenten Breukelen, Loenen en Maarssen. Vanwege de herindeling moest Stichtse Vecht (63.000 inwoners) het Wmo-beleid van de samengevoegde gemeenten en de uitvoering ervan harmoniseren. Bij deze harmonisatie schrapte de gemeente dubbelingen en onnodige stappen in de werkprocessen. De vraag van de burger moest centraal komen te staan (in Wmo-jargon: de gemeente ging ‘gekanteld’ werken). Om tot handige werkprocessen te komen, moesten de Wmo-consulenten zelf nadenken over ‘hun’ nieuwe werkproces. SCIO Consult begeleidde de gemeente bij dit herontwerp van de werkprocessen en de aanpassing van formulieren en brieven.
Melding De eerste stap in het nieuwe werkproces heeft Stichtse Vecht overgenomen uit de publicaties van de VNG: de melding van een probleem dat een burger ervaart. Die melding mag worden gedaan door hem- of haarzelf, een gemachtigde, een welzijnsinstelling, et cetera. Omdat het niet om een formele aanvraag gaat, is een handtekening niet nodig.
Vervolgens neemt een Wmo-consulent contact op met de cliënt en bekijken ze samen welke optie het beste past: een telefonisch gesprek, een gesprek in het gemeentehuis of een huisbezoek. Tijdens dit gesprek bespreken ze het probleem dat de cliënt ervaart en zoeken ze samen naar oplossingen die de cliënt of de omgeving van de cliënt zelf kan verzorgen. Ook kan de Wmoconsulent de cliënt attenderen op bestaande ‘voorliggende’ voorzieningen of de cliënt doorverwijzen naar een vrijwillige ouderenadviseur. SCIO Consult traint de consulenten van de gemeente vooraf in motiverende gesprekstechnieken. Als uit het gesprek blijkt dat er geen aanvraag nodig is, krijgt de cliënt een gespreksverslag toegezonden. Moet er een individuele voorziening getroffen worden, dan vult de Wmo-consulent de aanvraag in, die de cliënt ondertekent.
Onderzoek in aanmeldfase Tot zover verloopt het proces in Stichtse Vecht zoals in alle gemeenten die gekanteld werken. Het verschil zit ‘m hierin: Stichtse Vecht voert het onderzoek naar de situatie van de cliënt helemaal uit in de aanmeldfase. Twijfelt de consulent
Duidelijk communiceren en doen wat je belooft is in deze fase cruciaal. 24
WMO_juli_2012.indd 24
wmo magazine 3 / juli 2012
6/18/12 10:51 AM
na het gesprek of een individuele voorziening noodzakelijk is? Weet de consulent na het gesprek nog niet welke voorziening de juiste oplossing biedt? Dan vraagt de Wmo-consulent al in deze aanmeldfase een medisch onderzoek en/of offertes aan. Uiteraard gebeurt dat ook als de Wmo zo’n onderzoek voorschrijft. Met een handtekening in het gespreksverslag bevestigt de cliënt dat hij akkoord gaat met het opvragen van de onderzoeken en/ of adviezen. Na ontvangst van het medisch rapport, offertes of andere adviezen neemt de Wmo-consulent contact op met de cliënt en bespreken ze samen of er op basis van de stukken aanleiding is om een aanvraag te doen en hoe deze eruit zou moeten zien. Maakt de aanvraag geen kans, dan bespreekt de Wmoconsulent andere mogelijke oplossingen. Stel bijvoorbeeld dat een medisch advies afwijzend is, dan zoekt de Wmo-consulent samen met de cliënt naar een andere oplossing. Omdat er nog geen formele aanvraag ligt, is een formeel besluit niet nodig. De klant krijgt ‘nee’ te horen, maar de gemeente biedt tegelijkertijd een handvat naar andere mogelijke oplossingen.
Wat levert deze aanpak op? De cliënt ervaart persoonlijke aandacht. Door het gesprek op de juiste manier te voeren en kennis te hebben van een sociale kaart kunnen Wmo-consulenten de vraag van de cliënt zo veel mogelijk oplossen door een beroep te doen op iemands eigen kracht en zijn omgeving. Daarmee voorkomen ze aanvragen voor individuele voorzieningen. Ook worden dankzij het gesprek eventuele ‘onzin-aanvragen’ eruit gefilterd. Dat scheelt de gemeente werk, want het hoeft niet tot een afwijzing te komen en dus ook niet tot een bezwaar. Door het onderzoek al in de aanmeldfase te doen, zijn alle stappen transparant voor de cliënt. Op basis van de adviezen bepaalt de cliënt samen met de Wmo-consulent of er een aanvraag gedaan moet worden en hij tekent voor de oplossing. Een bijkomend voordeel is dat de gemeente een ondertekende aanvraag binnen enkele dagen kan afronden; het onderzoek is tenslotte al gedaan. De klant voelt zich snel en goed geholpen en de beslistermijn wordt niet meer overschreden. De aanmeldfase is van alle formele ballast ontdaan en kent geen wettelijke beslistermijnen. verder heeft de gemeente Stichtse Vecht het invullen van de aanmeldformulieren gedigitaliseerd: cliënten kunnen hun aanvraag doen via de website. Is een cliënt hier niet toe in staat, dan kan hij bellen naar de gemeente en vult een medewerker van het KlantContactCentrum (KCC) de melding in. Duidelijk communiceren en doen wat je belooft is in deze fase cruciaal.
Aanvragen en bezwaren In de periode januari tot en met april 2011 werden 975 nieuwe aanvragen gedaan. In dezelfde periode 2012 weerden slechts 516 nieuwe aanvragen ingediend, een daling van 459. De beslistermijn werd geen enkele keer overschreden of verdaagd. In dezelfde periode in 2011 werden 7 bezwaren ingediend, in 2012 waren dat er in dezelfde periode 3.
wmo magazine 3 / juli 2012
WMO_juli_2012.indd 25
Foto: gemeente Stichtse Vecht
Eigen kracht
Gymnastiek in Stichtse Vecht.
Minder aanvragen levert echter niet minder werk op, omdat de gemeente in de voorfase meer tijd met een cliënt bezig is. Maar dankzij deze tijdsinvestering kan de gemeente maatwerk leveren en cliënten juist door verwijzen naar voorliggende voorzieningen. De druk op de vaak kostbare individuele voorzieningen neemt af. Christian de Kriek MBA is teamleider Wmo bij de gemeente Stichtse Vecht en freelance trainer en adviseur. Stefan van den Oever is senior adviseur en partner bij SCIO Consult.
25
6/18/12 10:51 AM
Judith Kramer en Irma Oude Avenhuis
Burger als motor van Wmo-vernieuwing
Nieuw classificatiemodel voor zelfredzaamheid Zelfredzaamheid, participatie en integraliteit zijn sleutelbegrippen in de Wmo. Onmogelijke doelstellingen? Niet als je het Wmo Classificatiemodel gebruikt, beweren Irma Oude Avenhuis en Judith Kramer. Het is een hulpmiddel voor ‘gekanteld’ gemeentelijk Wmo-beleid. Arnhem deed de eerste ervaringen op.
Ter voorbereiding op de decentralisatie van de AWBZ-functie begeleiding naar de Wmo in Arnhem boog een projectgroep zich over de gemeentelijke visie. De leden gingen op zoek naar een ambitieuze en vernieuwende invulling van de gedecentraliseerde begeleiding. Ze spraken onder meer over de profielen van de cliënten die nu begeleiding krijgen. Deze profielen - uitgewerkt in opdracht van het TransitieBureau - zijn zeer informatief, maar gaan uit van de AWBZ-grondslagen en beperkingen die aanleiding zijn voor het verkrijgen van een voorziening. De projectgroep was van mening dat deze AWBZ-gerichte benadering niet goed past bij de integrale benadering van kwetsbare burgers die Arnhem nastreeft. Gezien de compensatieplicht van de gemeente zou een andere invalshoek beter passen.
Nieuw perspectief In het sociale domein voert de gemeente tal van regelingen uit die vaak op dezelfde burgers betrekking hebben. Het komt voor dat burgers gebruikmaken van meerdere voorzieningen, die elkaar niet altijd versterken. Het is in het belang van de gemeente om bij de decentralisatie van de begeleiding een methodiek te kiezen die de integratie juist bevordert. Gelet op de compensatieplicht in de Wmo en de ambitie om de maatschappelijke participatie van kwetsbare mensen te vergroten, ligt het voor de hand om daarbij uit te gaan van de mogelijkheden van inwoners, niet van hun beperkingen. Zelfredzaamheid als maat biedt een nieuw perspectief: via een andere – gekantelde - invalshoek integraal naar burgers kijken en hen beter ondersteunen. Hieraan gaat echter een stap vooraf: hoe breng je in kaart wat inwoners zelf kunnen? Hoe zelfredzaam zijn zij?
Zelfredzaamheidmatrix Voor de classificatie van de zelfredzaamheid van kwetsbare burgers in de gemeente Arnhem hebben we gebruikgemaakt van de
26
WMO_juli_2012.indd 26
‘Zelfredzaamheidmatrix’ (ZRM). De Zelfredzaamheidmatrix is een Nederlandse bewerking van een Amerikaans instrument: de SelfSufficiency matrix (SSM). De GGD Amsterdam paste dit instrument aan de Nederlandse situatie aan. De Zelfredzaamheidmatrix bestaat uit elf levensdomeinen met elk vijf niveaus van zelfredzaamheid. De gebruiker van de Zelfredzaamheidmatrix kan de zelfredzaamheid van een individu in kaart brengen door aan elk domein een score toe te kennen: hoe hoger de score, hoe meer zelfredzaam de betreffende persoon is. De Zelfredzaamheidmatrix wordt al op verschillende plekken in Nederland gebruikt, vooral in de OGGZ (Openbare Geestelijke Gezondheidszorg) en bij de centrale toegang tot de maatschappelijke opvang (MO). Maar de Zelfredzaamheidmatrix gebruiken voor een brede classificatie van burgers in de Wmo is nieuw. In opdracht van de gemeente Arnhem hebben we als bureau HHM de Zelfredzaamheidmatrix voor het eerst gebruikt om inwoners in te delen op basis van zelfredzaamheid. Die indeling is vervolgens de basis om nieuw Wmo-beleid vorm te geven.
Arnhem In Arnhem speelden acht AWBZ-zorgaanbieders een cruciale rol in het onderzoek. Zij waren verantwoordelijk voor het indelen van cliënten met de Zelfredzaamheidmatrix. Het ging om aanbieders van verpleging en verzorging, gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg. Deze aanbieders kregen de opdracht binnen hun organisatie veertig cliënten in te delen. Het ging om cliënten waaraan zij Begeleiding Individueel (BGI) of Begeleiding Groep (BGG) geven of een combinatie van beide. Bovendien ging het om een doelgerichte steekproef: cliënten met een eenvoudige, een gemiddelde of een complexe situatie en zorgbehoefte. De acht aanbieders vulden de Zelfredzaamheidmatrix voor driehonderd cliënten in. Dit deden zij in een speciaal ontworpen
wmo magazine 3 / juli 2012
6/18/12 10:51 AM
Illustratie: Rik Verharen wmo magazine 3 / juli 2012
WMO_juli_2012.indd 27
27
6/18/12 10:51 AM
webapplicatie, zodat volledigheid van de data was gewaarborgd en het onderzoek in een relatief korte periode kon plaatsvinden. Naast informatie over de zelfredzaamheid leverden de zorgaanbieders ook andere gegevens over de cliënten aan, zoals leeftijd, geslacht, opleiding, samenstelling huishouden, AWBZgrondslag en inzet huidige begeleiding. Met deze data voerden we kwantitatieve en statistische analyses uit, waarbij we zochten naar samenhang tussen de levensdomeinen. We konden de elf domeinen uit de Zelfredzaamheidmatrix (voor de cliënten in de steekproef ) verdelen over twee ‘centrale dimensies’: maatschappelijke status en maatschappelijk functioneren & gezondheid. Met ‘maatschappelijke status’ bedoelen we iemands positie binnen de maatschappij: bij een lage maatschappelijke status denken we aan de ‘minima’ in onze samenleving, wonend in achterstandswijken en met onder andere schulden- en verslavingsproblematiek. Een hoge maatschappelijke status duidt op een stabiele omgeving qua huisvesting, inkomen en sociale relaties. Met ‘maatschappelijk functioneren & gezondheid’ bedoelen we iemands mogelijkheden voor participatie in de maatschappij, eventueel in relatie tot zijn lichamelijke en/of geestelijke gesteldheid. De gemiddelde zelfredzaamheidscore van een cliënt bepaalt zijn positie in de matrix. Enkele cellen in de matrix konden we vervolgens samenvoegen, bijvoorbeeld wanneer de scores op bepaalde domeinen sterk overeenkwamen. Zo ontstond een classificatie met negen zelfredzaamheidprofielen (ZRP’s): het Wmo Classificatiemodel was geboren. Aangevuld met de achtergrondinformatie over de cliënten maakten we inhoudelijke beschrijvingen per zelfredzaamheidprofiel. Op deze wijze ontstond een kenmerkend beeld van de cliënten.
‘Mooi instrument’ In eerste instantie vreesden aanbieders dat het onmogelijk zou zijn om de meest kwetsbare cliënten binnen de profielen in te delen (denk aan cliënten met palliatieve zorg). Maar deze vrees bleek ongegrond, want alle cliënten werden goed herkend op een bepaalde plek in de matrix. Daardoor sloeg de terughoudendheid van de aanbieders om in enthousiasme voor de ZRP’s. Ze realiseerden zich dat AWBZ-grondslagen niet leidend hoeven te zijn bij het indelen of classificeren van cliënten. De gemeente Arnhem is enthousiast over de inzichten die het onderzoek opleverde en de positieve reacties van aanbieders. ‘In onze zoektocht naar innovatie in het sociale domein was het onze ambitie om te kunnen uitgaan van mogelijkheden van burgers, niet van beperkingen,’ vertelt mr. Bob van der Linden, projectleider decentralisatie AWBZ begeleiding namens de gemeente Arnhem. ‘Naar onze stellige overtuiging past dat bij de opdracht in de Wmo, gericht op maatschappelijke participatie. Ook willen we ons beleid baseren op groepen van kwetsbare burgers, profielen, om daarmee de mensen in de uitvoering te faciliteren bij het maken van keuzes. Wij denken dat we met de classificatie op basis van zelfredzaamheid een mooi instrument hebben dat ons helpt bij het formuleren van globale, integrale arrangementen. Daarmee kunnen we bovendien budgetten gericht verdelen en sturen/monitoren op resultaten van de ondersteuning. Het was mooi om te zien dat de regionale zorgaanbieders enthousiast
28
WMO_juli_2012.indd 28
hebben meegewerkt om de eerste profielen op te stellen. We gaan in de komende periode in nauwe samenwerking met de tien regiogemeenten verder met het doorontwikkelen van een aanpak op basis van deze zelfredzaamheidprofielen.’ De gemeente Arnhem meent dus dat het Wmo Classificatiemodel en de ZRP’s een instrument vormen waarmee zij haar Wmobeleid verder kan ontwerpen. De uitkomsten dragen bij aan de gewenste en noodzakelijke ‘kanteling’ in het denken over kwetsbare burgers. De regiogemeenten zijn inmiddels aangehaakt en de eerste stappen tot verdere uitwerking worden gezet. De classificatie in ZRP’s maakt de complexe en meervoudige wereld van het sociale domein hanteerbaar en beheersbaar, zonder dat de unieke kenmerken van burgers en professionals uit beeld raken. Het Wmo Classificatiemodel heeft een kwalitatief karakter: het geeft de gemeente inzicht in de domeinoverstijgende situatie en behoefte van burgers. Daarnaast heeft het model een kwantitatief karakter: het geeft de gemeente inzicht in hoe het met de burgers gesteld is en daarmee in de omvang van de eigen maatschappelijke opgave.
Toepassingsmogelijkheden Het Wmo Classificatiemodel is een instrument met verschillende toepassingsmogelijkheden. Vernieuwing van het gehele sociale domein ligt in het verschiet. Enkele mogelijkheden willen we u niet onthouden (het zijn denkrichtingen, geen wetten): • Arrangementen. Het Classificatiemodel geeft inzicht in de mogelijkheden en onmogelijkheden van kwetsbare burgers. Gemeenten kennen de ernst van de situatie, de multiproblematiek en hun opgave. Zo kunnen ze domeinoverstijgende, integrale ondersteunings¬arrangementen ontwikkelen voor groepen cliënten. • Contracteren en inkopen. Gemeenten kunnen de omvang van de gewenste ondersteuning inschatten en doeltreffende inkoop en contractering realiseren. • Toegang en toewijzing. Het Classificatiemodel faciliteert het verhelderen van de hulpvraag en het bepalen van toegang tot ondersteuning. Ook biedt het model handvatten voor toewijzing (voorheen indiceren), omdat aan elke classificatie een budget en/of arrangement kan worden gekoppeld. • Resultaatgericht werken. Het Classificatiemodel is te gebruiken om de resultaten van ondersteuning te bepalen. Door resultaatgericht werken houdt de gemeente grip op het effect van ondersteuning. • Financiering. Gemeenten kunnen met aanbieders afspraken maken over te behalen resultaten en de financiering daarvan laten afhangen. Een voorwaarde bij de meeste mogelijkheden van het Wmo Classificatiemodel is dat de gemeente beschikt over zelfredzaamheidscores van een representatieve steekproef van de kwetsbare burgers, of liever nog: dat de gemeente beschikt over een score van alle kwetsbare burgers. Het is mogelijk deze informatie te verkrijgen van de huidige aanbieders van extramurale begeleiding. We zien dat de eerste aanbieders hun cliënten nu al ‘scoren’ met de Zelfredzaamheidmatrix. Zij kunnen hiermee de gemeente voorzien van adequate informatie over de kwetsbare burgers en benodigde ondersteuning passend bij de Wmo.
wmo magazine 3 / juli 2012
6/18/12 10:51 AM
Zelfredzaamheidprofiel 9 Zelfredzaamheid Maatschappelijke status Cliënten kunnen zich voldoende handhaven in de maatschappij op het gebied van inkomen, huisvesting, gezinsrelaties, verslaving, sociaal netwerk en justitie.
Maatschappelijk functioneren & gezondheid Het maatschappelijk functioneren en de gezondheid van cliënten vragen zorg. Voor bepaalde domeinen is er extra aandacht nodig. ł Beperkt zelfredzaam: dagbesteding
Korte beschrijving Cliënten kunnen zich voldoende handhaven in de maatschappij. Hun inkomsten zijn op orde en er is sprake van een veilige, toereikende huisvesting. In gezinnen wordt open met elkaar gecommuniceerd. Cliënten hebben een gezond sociaal netwerk waarbij voldoende steun is van familie en vrienden. Er is geen sprake van middelengebruik of contact met justitie. Cliënten hebben een laagdrempelige dagbesteding of maken gebruik van arbeidsactivering. Cliëntkenmerken M V 45% 55%
Samenstelling huishouden Alleenwonend Met ouders Met partner Met partner + kind Met kind Anders
39% 13% 26% 10% 3% 9%
Leeftijd 0 t/m 11 12 t/m 17 18 19 t/m 49 50 t/m 64 65 t/m 74 75 en ouder
3% 7% 3% 29% 13% 6% 39%
Dominante grondslag 36% Somatisch 10% Psychogeriatrisch 32% Psychiatrisch 16% Verstandelijk 6% Lichamelijk 0% Zintuiglijk 0% Psychosociaal
Nationaliteit 90% Nederlands 0% Turks 3% Marokkaans 3% Antilliaans 0% Arubaans 0% Surinaams 4% Anders
Opleiding 16% Basisonderwijs 7% V(M)BO 22% MAVO 6% HAVO/VWO 10% MBO 10% HBO/WO 29% Anders
Belemmeringen in Verantwoordelijkheid spreken lezen/schrijven/ voor kinderen verstaan Verstaan
19%
15%
Schrijven
19%
10%
Lezen Spreken
13 %
5%
26% 45%
0%
0%
0% 20% 40% 60%
0-12
13-18
Inzet huidige (professionele) zorg ł
BGI: 2,3 uren per week
Inzet begeleiding op de domeinen 7% Inkomen 71% Dagbesteding 3% Huisvesting 13% Gezinsrelaties 42% Geestelijke gezondheid
Aanjager We hebben in dit artikel een route geschetst, geen eindbestemming. Een route die gemeenten helpt maatschappelijke ambities vorm te geven door ‘gekanteld’ te kijken naar kwetsbare burgers. Het Wmo Classificatiemodel voor burgers op basis van zelfredzaamheid kan daarmee de aanjager zijn van vernieuwing in inhoud, proces en relatie. Voor de gemeente én voor aanbieders en burgers. De gemeente houdt regie (zonder dat ze alle kennis en expertise in huis heeft en overal verantwoordelijk voor
wmo magazine 3 / juli 2012
WMO_juli_2012.indd 29
BGG: 4,8 dagdelen per week
ł
32% 0% 26% 16% 26% 0%
Fysieke gezondheid Verslaving ADL – vaardigheden Sociaal netwerk Maatschappelijke participatie Justitie
is), werkt transparant en eenduidig, is toch voldoende flexibel én heeft aandacht voor individuele burgers en professionals. Facilitator in optima forma, de ideale rol voor de gemeente? Judith Kramer en Irma Oude Avenhuis werken als onderzoeker/adviseur bij bureau HHM. Wilt u reageren? Mail naar
[email protected]. Voor meer informatie over de regio Arnhem kunt u terecht bij Bob van der Linden.
29
6/18/12 10:51 AM
Conny Bellemakers
Eindelijk gelukt: ik heb een Dit jaar heb ik het eindelijk voor elkaar gekregen: ik ben patiënt geworden van het palliatieve oncologische team en al tijdens het intakegesprek bood de professor mij begeleiding aan. Ik had zeker een decennium lang geprobeerd om een indicatie voor begeleiding van AWBZ-indicatiestellers te krijgen. Nooit gelukt. ‘U heeft te veel zelfregie,’ luidde telkens het argument. Ik kon mijn eigen zaakjes regelen, iemand vastklampen als ik ergens in de problemen kwam en dus had ik geen begeleiding nodig. Die ondersteuning was bedoeld voor mensen die niet de regie konden voeren over hun eigen leven. Wat ik vreemd vond, was dat allerlei collega’s en situatiegenoten die net zo mondig en goed in organiseren zijn als ik, het wel klaarspeelden begeleiding in de wacht te slepen. Zat hier een betere onderhandelingsstrategie achter? Of was het een kwestie van professionele willekeur? Dat de medisch specialist van het palliatieve team mij begeleiding aanbood, kon ik trouwens wel volgen. In tegenstelling tot andere dokters en zorgprofessionals begon hij het gesprek met vragen over ervaren kwaliteit van leven: hoe vulde ik mijn dagen, wat deed ik graag, tegen welke belemmeringen liep ik aan, hoe interpreteerde ik die en hoe probeerde ik die het hoofd te bieden? Het leek alsof we, naast elkaar gezeten, vanuit een helikopter naar mijn leven keken en een en ander wikten en wogen, overigens zonder waardeoordeel. Tot dan toe was ik gewend dat mijn dokters het consult starten met het doornemen van recente medische uitslagen, gevolgd door een actualisatie van mijn medicatielijst (en soms een kortstondig lichamelijk onderzoek). In eerste instantie was ik met stomheid geslagen toen deze professor serieus stil stond bij alles wat ik zoal aan levensactiviteiten
opsomde. Rode draad door mijn verhaal vormde het gegeven dat ik de afgelopen twee jaar vaak afscheid heb moeten nemen: van onderdelen van mijn lichaam, van activiteiten die ik dolgraag ondernam, van zorgprofessionals met wie ik een vertrouwensrelatie had opgebouwd – een zeldzaam fenomeen in deze tijd – en van een lange stoet intimi waaronder mijn vader, mijn wetenschappelijk mentor en veel vrienden. En dan zijn er nog twee ernstig zieke gezinsleden waarvoor ik probeer te zorgen. De rouw om wat hen overkomt, verscheurt mij nog meer van binnen. Dus ja, ik begrijp zijn begeleidingsaanbod en heb het dankbaar geaccepteerd. Zo kan ik ook begrijpen dat AWBZ-indicatiestellers mij, conform stereotiepe beelden van hulpbehoevendheid, uitsluiten van begeleiding. Ook in mijn rolstoel zie ik er goed uit. Ik heb altijd wel een antwoord paraat (automatische piloot faalt zelden) en weet sneller en efficiënter dan menige gezonde persoon een crisissituatie in praktisch opzicht het hoofd te bieden. Maar dit alles kost me dagelijks veel energie en daar ontbreekt het mij momenteel ernstig aan. Ik heb zin in allerlei activiteiten, maar word al moe bij de gedachte aan de vele barrières die ik alleen moet nemen. Denk bijvoorbeeld aan de busjes van het collectieve aangepast vervoer: of de busjes komen veel te vroeg of te laat, zonder vooraf te bellen zoals het reglement voorschrijft. En ritten rechtstreeks van a naar b zijn zeldzaam, zodat ik vaak wel anderhalf uur onderweg ben om een afstand van zeven kilometer te overbruggen. De NS heeft een mooi landelijk systeem assistentieverlening om rolstoelers in en uit een trein te helpen met hulp van een brug en NS-medewerkers of medewerkers van een taxibedrijf. Helaas
Ook in mijn rolstoel zie ik er goed uit, ik heb altijd een antwoord paraat en weet een crisissituatie het hoofd te bieden.
30
WMO_juli_2012.indd 30
wmo magazine 3 / juli 2012
6/18/12 10:51 AM
Opinie
indicatie voor begeleiding. De zorgaanbieder zette cliënten in voor promotiedoeleinden, de zorgmanager zette metzorgproduc ten drie stappen terug .
gooien talloze stroomstoornissen en mensen die voor de trein springen de NS-planning vaak in het honderd, waarna de eigenhandig georganiseerde aangepaste vervoersketen (met aansluitende zorg thuis) in elkaar dondert. Dan ben je aan de goden overgeleverd. Niemand die bijvoorbeeld bedenkt dat ook een rolstoeler regelmatig naar een toilet moet, niet uren op een perron kan wachten op een trein waarin de stoel ‘mee mag’. In veel stationshallen bevindt zich een zogenaamd (invaliden-) toilet waarvan de grijze deur na betaling van vijftig eurocent opengemaakt kan worden. Maar met mijn haperende armen en handen krijg ik dat in mijn rolstoel gezeten onmogelijk voor elkaar. Ik heb al twee keer opgesloten gezeten. Briefje onder de deur geschoven met ‘HELP, de deur is voor mij te zwaar om te openen’, waarna een student mij kwam ‘redden’. Eigenlijk komt het erop neer dat ik als ik buitenshuis wil participeren (vergaderen, demonstreren, zwemmen, winkelen, bijwonen van concert, bezoeken van vrienden of museum, cursus volgen, dagje naar zee) begeleiding nodig heb om mij bij te staan tijdens het in- en uitstappen, het installeren van de rolstoel, toiletgang, eten en drinken, aan- en uitdoen van regenkleding en het hoofd bieden aan allerhande gebeurtenissen onderweg (medereiziger die koffie over mij heen gooit, fietsen die tegen mij aanvallen, schoudertassen die ik in mijn gezicht krijg, et cetera). Laatst hoorde ik tijdens een voorlichtingsbijeenkomst van Per Saldo (de vereniging van budgethouders) dat ‘begeleiding gericht op maatschappelijke participatie’ al in 2009 uit de AWBZ overgeheveld is naar de Wmo. Hoewel ik dagelijks een rondje door mijn gemeente rol, heb ik nog nooit van een collega gehoord dat hij of zij hiervoor een Wmo-indicatie ontvangen heeft. Een lokale senior beleidsmedewerkster die ik hierover gesproken heb, kon mij op dit punt niet wijzer maken.
wmo magazine 3 / juli 2012
WMO_juli_2012.indd 31
Begeleiding gericht op zelfredzaamheid, dat wil zeggen ‘het bevorderen van een eigen dagagenda/levensstructuur’, individueel of in collectief verband, maakt nog altijd deel uit van de AWBZ. Het is de bedoeling dat deze functie per 1 januari 2013 overgeheveld wordt naar de Wmo. Het lijkt mij dat mijn behoefte aan begeleiding binnen beide vormen past: het gaat immers om ‘instandhouding van mijn eigen leven, mijn bestaansproject’. Waar ik geen jota van begrijp is dat landelijk werkzame zorgexperts, politici en financiers zelfs begeleiding in stukjes hebben opgedeeld, waar vervolgens verschillende regionale/lokale professionals, financiers en instanties verantwoordelijk voor worden. Er zijn nauwelijks experts voorhanden die een adequaat overzicht en/of inzicht hebben! De wethouder van mijn gemeente dacht er goed aan te doen een grote regionale zorgaanbieder uit te nodigen om voor de commissie Bewonerszaken een presentatie te houden over begeleiding. Nieuwsgierig naar de werkwijze zat ik op de publieke tribune. Wat volgde was een korte persoonlijke introductie van de regionale zorgmanager van die zorgaanbieder, gevolgd door een filmpje van circa twintig minuten. In dat filmpje kwamen zes tevreden klanten (die ik allemaal kende) aan het woord over hun ervaringen met begeleiding. De zorgaanbieder had hun ervaringen verpakt in oude zorgproducten als ‘dementiezorg’, ‘verslaafdenzorg’, intensieve gezinshulp’, ‘collectieve dagbesteding in het zorgcentrum’ en ‘bemoeizorg’. Na afloop voelde ik gêne omdat de regionale zorgaanbieder eigen cliënten had ingezet voor promotiedoeleinden, en boosheid omdat de zorgmanager met de presentatie van zorgproducten drie stappen terug had gezet. Niemand van de commissie Bewonerszaken of de gemeente had dat door. Misschien dienen die leden en medewerkers eerst zelf langdurig begeleid te worden op het gebied van sociaal beleid voor zij met ‘begeleiding Wmo’ aan de slag kunnen.
31
6/18/12 10:51 AM
Ontvangt u al onze wekelijkse digitale nieuwsbrief? WMO Magazine verschijnt zesmaal per jaar als tijdschrift op papier. Maar ook wekelijks als digitale nieuwsbrief! Deze digitale Nieuwsbrief WMO Magazine bezorgt u elke week het laatste Wmo-nieuws.
De combinatie van vakblad en wekelijkse digitale nieuwsbrief maakt dat u precies weet wat er speelt rondom de Wmo. Ontvangt u wel het blad, maar nog niet de digitale nieuwsbrief? Graag ontvangen wij van u het e-mailadres waarop u de digitale nieuwsbrief wilt ontvangen. U kunt een e-mail sturen naar
[email protected]. Zet in de onderwerpregel ‘WMO Nieuwsbrief’, en vermeld in het bericht uw abonneenummer (dit vindt u op het adresetiket) of uw volledige adres.
Wilt u een abonnement op WMO Magazine, zowel het blad als de digitale nieuwsbrief? Ga naar www.y-publicaties.nl; onder ‘Tijdschriften’ vindt u WMO Magazine. Uitgeverij Y-Publicaties | telefoon 020 520 60 60 |
[email protected]
WMO_juli_2012.indd 32
6/18/12 10:51 AM