ALLERHEILIGEN...
ALLERZIELEN...
Zeg, maat, v a n d a a g worden we herdacht, en me dunkt, dat men ons reeds voor nieuwe kameraden aan het zorgen is PrijS f r . 0.50 HUMORISTISCH WEEKBLAD - 3e Jaaraan* - Nr. 27
2 NOV. 1933
2
Jules He Coninck Ken-de gij J u l e s D e Coninck? Jules-Alfons De Coninck? Deze n i e t die Albert h e e t dus, e n t e Brussel w o o n t , e n Astrid heeft voor s c h o o n d o c h t e r ! Maar Jules D e Coninck v a n W e v e l g e m , aldaar geboren den 9n Augustus 1897! W e l n u , d a t is e e n j o n g e k a m e r a a d v a n -Koekoek, gewezen volksvertegenwoordiger voor h e t arrond i s s e m e n t Kortrijk, dien wij u toek o m e n d e week in onze beruchte galerij v a n beroemde m a n n e n — anders gezfeid onze beroemde galerij v a n beruchte m a n n e n — zullen voorstellen, beschrijven, b e t a s t e n , o n t l e d e n , vierendeelen, h e r s a m e n s t e l l e n , zouten e n peperen. I n Zuid-West-Ylaanderen, waar zijn werkveld is g e l e g e n , is Jules D e Coninck vooral btekend. En d a t i s juist e e n r e d e n o m h e m ook elders te doen k e n n e n . W a t w e zullen probeeren t o e k o m e n d e n D o n derdag.
Duiven rubri ek De duivenreporter van 't Getrouwe Maldegem» is per moto op interview geweest bij M. Verhellen uit Caeneghem. We lezen daarover in 't blad van M. De Lille: «We zijn dus naar Caeneghem geweest, en 't spijt ons niet... neen ver van daar, want wat zijn die Verhellens toch brave menschen!... We waren er dan ook goed, zeer goed gekomen, en natuurlijk was ons eerste werk de trappen bestijgen om daar te komen, waar er werkelijk een fortuin aan duiven zit. Ja... we stonden heel en al in bewondering toen we de eerste duif in handen kregen, en die bewondering, hoe groot ook, nam nog steeds toe, naarmate er meerdere duiven ons werden ter hand gesteld. Het zijn prachtsujekten, die duiven van Oscar, sterk gespierde, zacht en overvloedig gepluimde sportvogels, met in den sturen kop een paar oogen die u uitdagend aankijken en waarop W f i l i j k te lezen staat dat ze tot alles, ja dan ook tot alles In staat zijn. 't Verwonderde ons dan ook heelemaal niet meer dat Oscar de meest gevreesde liefhebber uit de streek is. Neen, want wie met zulk 'n hok pradhtduiven zit ingespannen hoeft niets of niemand meer te vreezen». Als dat zoo is, moeten de VerheHens, al zijn ze nog zulke brave menschen, de schrik van de streek zijn! De duiven en 't Getrouwe, hebben het al ver gebracht!
KOEKOEK
GEMENGDE UIT HET KLOOSTER van den berg Athos (Griekenland) is een monnik ontvlucht na eerst een jong, mooi Grieksch meisje ontvoerd te -hebben, 't Is zeker de overspanning rond de propaganda van «de schoone ziel van 't kind» die hem dat gelapt heeft. TE TOUIOUSE heeft pastoor Oscar Meyer drie menschen neergeschoten. We twijfelen er niet aan, of die kerel heeft vroeger ook de officieele school bezocht... HET KON. NATUURHISTORISCH MUSEUM werd verrijkt met een belangrijke ver-zameling vogelieren. We lezen daarover in «Vooruit»: «Ten gevolge van sterke budgegetaire inkrimpingen, is deze aankoop slechts mogelijk geweest dank zij de edelmoedige medewerking van enkele aan de vogelkunde toegewijde personen, als daar zijn: de HH. J. Anspach, Georges Boel, Ridder P. David de Lossy, Rog. Daumerle, Ridder G. van Havre, Graaf Jos. de Hemptinne, Baron en Barones Emm. Janssen, Graaf Max de Lalaing, Graaf Ph. de Limburg-Stirum, Heer en Mevr. R. Lippens-de Bethune, M. P. Maskens, S. Mennig, Burggraaf G. du Pare, heer Alfr. Richard, E. J. Solvay, Visart de Bocarmé.» Alles goed en wel, maar waarom bij dien vogelkundigen adel de specialisten Palmyre de Konte en Dr. Pangloss mitsgaders Jojo niet vernoemd?
BERICHTEN Dr. THOMAS HUNT MORGAN heeft den nobelprljs 1933 voor geneeskunde gekregen. Weet gge ïeitelijk waarom? De bladen meldden ihet ons: «Wegens zijn experimenten over de geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting van de bladluizen, welke hü • tezamen met Miss Stevens heeft verricht» (Vooruit) Ge zult ook graag toegeven (tot -het geen klein bier was met een mooie Juffie bladluizen voort te brengen. Ons ras verbetert waarlijk met den dag! MARY PICKPORD EN DOUGLAS PAIRBANKS hebben de eer aan het geacht publiek te melden dat zij voor de zeventiende maal het onherroepelijk besluit genomen hebben uit den echt te scheiden. Zij zijn altijd bereid op algemeen verzoek dit besluit weer in te trekken. DE H. MAAGD heeft aan de vertegenwoordigers der pers medegedeeld dat zij er geenszins aan denkt haar kontrakt te verbreken en de verschijningen in Vlaanderen stop te zetten. Zij vraagt alleen eenige dagen geduld om orde te brengen in haar agenda. DE KULTUREELE PROPAGANDAAPDEELING van het Verdinaso laat weten dat de verschoningen en mirakels in den solidaristischen staat altijd welkom zullen zijn, evengoed als onder het ministerie Jaspar.
HUMORISTISCH WEEKBLAD van VOORUIT Redaktie t 64, St. Pietersnieuwstraat, Gent — Telefoon 157.40
Abonnement i Jaar Abonnement maanden Abonnement a maanden Pnstrlierkrekenlng «Het Licht»
(r. 25.c r. 12.ne fr. 6.2S n. 5873:i
Verschijnt den Donderdag — 0.S0 fr. per nummer Nummer 27 - Derde Jaargang - 2 Novemb. 1933
Allerzieienbeschouwingen Allerheiligen, Allerzielen... We willen de schoone tradities niet verlaten en zullen u dus daarover vandaag een ajuintje pellen: dames en heeren, neemt uw snuitdoek. Wat is Allerheiligen? Allerheiligen is iets dat den Franschman onmiddellijk doet denken aan Toussaint... van Boelaere, maar 't is toch ook nog iets anders, 't Is de feestdag van alle heiligen en martelaren. Gewoonlijk loopen de menschen dan met een lang gestreken gezicht en steken kaarsen op voor al de sinten uit den almanak. Dat is eigenlijk verkeerd. 1 November zou integendeel zoowat de prettige feestdag moeten zijn van «Vivan ons». Inderdaad: zijn we allen zelf geen heiligen in ons eigen oogen? En achten we ons allen niet een beetje het slachtoffer en den martelaar, de eene van den andere? Maar velen zitten nog met muffe spreekwoorden in den kop en denken b. v. aan het «niemand sant in eigen land» zoodat ze niet openlijk durven vooruittreden om zichzelf te feesten. Welaan dan, dat Koekoek het voorbeeld geve! Dat zijn redakteuren zich op één lijn stellen als de martyren van den humor, als de slachtoffers van den redaktiesekretaris, als de triestige Franciskussen van Assise, die veel wijn in hun water moesten doen, en deze bittere bekers tot op den bodem ledigden... En gij, geacht publiek, dat hen met uw kritiek gesteenigd, met uw «brievenbus » gekompromit-
teerd en met uw centen verplicht hebt in hun boosheid te volharden, weest heden grootmoedig, gedenkt ons thans in uwe gebeden! Maar wat? Uw voorhoofd fronst, uw oog trekt in een verachtende plooi en uw mond kijkt ons spottend aan? Ge schijnt ons te willen kleineeren? Ach ja! 't Is waar ook! WH worden in den schaduw gesteld door die ontelbare andere martelaren, die zooveel roemrijker, zooveel grooter en schooner dan wij, recht hebben op de onvoorwaardelijke erkentelijkheid en den nooit volzongen lof van heel het land! 't Is waar ook! Laten we liever samen knielen en nederig onze 100bougieslampen aansteken ter eere van de glorierijken als daar zijn: de martelaren van de Société Générale en der grooifinancie die trots krisis en tegenslag zich vrijwillig hebben geslachtofferd om mïllioenen winst op te strijken; de martelaren van het ministerie die niet aarzelen zich zelf met de volmacht te geeselen; de martelaren der reaktie en vooral dezen der kristen demokratie (van r.e- gevallen engel Bodart spreken we maar liever niet), die zich nog liever op den smoel laten slaan, dan één woord te lossen in 't belang van de arbeiders;
van de 3 müliard van krisistaks vrijgestelde beursaandeelen, van de hooge wedden, van de cumuls, van de hooge invaliditeitspensioenen, enz., lieten naar het hoofd slingeren, de martelaren, die opzettelijk den fiscus bedrogen om des te meer boetvaardigheid in het hiernamaals te kunnen aan den dag leggen; de martelaren, die revolvers leverden aan Hitier, forten bouwden voor onzen Napoleon en oogluikend het fascisme in ons land lieten voortwoekeren en het zelfs steunden; de martelaren... enfin, ge begrijpt ons wel: de goede Belgen. Voor hen moeten we bidden, hard en veel. En wat die duizenden anderen betreft, die zich overgaven aan de walgelijkste orgieën, die voortspruiten uit den staat van behoefte of de overdreven ouderdomspensioenen — zij zijn natuurlijk maar valsche martelaren. Zij zijn maar «be-lijders»: ze ontsnapten aan het ergste. Laten we dan ook maar over die soort zwijgen want dat zou ons tot het marxisme en ander bijgeloof kunnen voeren. Maar a propos van superstitie, weet ge wie den Allerzielen uitgevonden heeft? En hoe? De encyclopaedie van Winkler Prins leert het ons:
de martelaren Van Roey en Devèze, die hun wijn en hun bloed vergoten op het altaar van God en Vaderland, ten bate van-de-schoone-ziel-van-'t kind en Hitler-aande-grens!
«Het Allerzielenfeest is zijn ontstaan verschuldigd aan den abt Odilo, die het in 998 in zijn klooster te Clugny instelde, omdat volgens het zeggen va» een der monniken, degenen, die nabij den Eina woonden, vaak een gehuil der duivelen hadden gehoord, waarmede
de martelaren, die zich de profijten van de afgeschafte supertaks,
KOEKOEK deze zich beklaagden, dat hun door gebeden der monniken en door de aalmoezen vele zielen werden ontrukt. Allerzielen is dus een spel van lava, duivels, schietgebeden en aalmoezen. Maar onder den zegen der Pausen werd het den feestdag der dooden. Voor ons niet gelaten! Er zijn drie soorten van dooden. . deze, die nooit geleefd hebbende doodgeborenen. 2. deze, die wel geleefd hebben: de overledenen. 3. deze, die dood zijnde, nog schijnbaar voortleven: de levende lijken. We kennen allen van die treurige gevallen en er blijft OJIS dus niets anders te doen, dan vandaag met ingetogenheid te denken aan de nagedachtenis van: 1) de eerste soort: de z. g. kinderlijkjes. Al de goede voornemens, maar goede beloften waren, al de resoluties, die nooit den toegepast; alle pogingen die in de kiem den gestikt; 2) de a f g e s t o r v e n e n : al de theorieën, de methodes, vooroordeelen, die we in 1933 ben begraven; de ekonomische konférentie Londen; het flamingantisme Sap;
van
die werwer-
'e hebte
minister
den neus van Devèze, de pooten van Lippens of den toupet van Jaspar; 3) de levende dooden: al degenen, die de huidige gebeurtenissen niet meer beseffen, die niet meer kunnen waarnemen, voelen en denken, met jonge, moderne zintuigen, zenuwen en hersenen — die niet meer meeleven met den nieuwen tijd; al degenen, die met hun beide voeten nog in de vorige eeuw staan en alles herleiden tot dorre formules of verwerken volgens de regelen eener uitgediende dialektiek; al degenen, die niet eens weten, dat zij nog op deze zijn: op-hol-geslagen dichters, tiekers of zotten (Dinazotten grepen);
meer aarde poliinbe-
al degenen, die meenden dat het voldoende was het verdrag van VersaiUes te verkrachten om aan Europa het vredeskind te schenken. Dat zijn de groote dooden van dit jaar, dat zijn de uiteenvallende gedachten, de rottende instellingen, de uitgepleisterde graven.
Laten we heel dien boel versmachten onder een berg van chrysanten, met eindelooze, redevoeringen, met brabangonnes, dekoraties en wierook en met een vloed van krokodille tranen... Met al de eer die Caesar toekomt en met ons lang, plechtig gestreken allerzielengezicht. Maar ontpoppen we ons een
oogenblik daarna, bij 't verlaten van het wereldkerkhof, als de schoone hypocrieten van dezen tijd: de lachers, de omverwerpers, de beeldstormers, de opruiers, maar ook de zingende bouwers van nieuwe grondvesten. Komaan vrienden, steekt nu uw snuitdoek teeg. De handen uit de mouwen! De Koekoek roept!
5
KOEKOEK
De tegenslagen van Graaf van der Von of iedereen heeft het zijne in deze wereld I a deze tijden van smerige demokratie is het niet te verwonderen dat al ler oogen weer op de aristokraten ge richt worden. Een aristokraat is immers iemand die bij de definitie Gods en deze van zijn vader's portemonee, geboren is om over het marxistisch gespuis te regeeren. Een aristokraat heeft dan ook van die geniale invallen die hem ver bo ven het gepeupel verheffen. Zoo heeft men ons onlangs verteld dat de bekende graaf van der Von, die zijn centen nogal zien schuiven had op de speeltafel te Monte-Carlo besloten had van zijn vakantie op een goedkoope manier door te brengen. Graaf van der Von huurde een wa gen bij de spoorwegdörektie en liet hem ergens op een eind afgedankt spoor voeren. Eenige dagen latei' ontving onzen graaf daar het bezoek van ridder von der Van. Het regende d a t h e t goot. — Hoe is 't gods mogelijk van d a a r
zoo te hlijven zitten? riep deze laatste uit, toen hij zijn kollega, op de tree plank van zijn wagen gezeten en een cigaret smoorend, ontwaarde. — Stel u voor! riep van der Von uit, dat ik het ongeluk gehad heb een wa gen non-fumeurs te treffen! — Dat is inderdaad een tegenslag! bekende von der Van. Maar enfin, ge zoudt toch in elk geval binnen kunnen gaan en u uit het raampje leggen? — 'k Heb er ook al aan gedacht! zei van der Von, maar stel u voor dat daar juist boven het raampje een pankart aangebracht Is: «Verboden naar buiten te leunen»! — Dat zyn kloppen! beaamde von der Van, medelijdend het hoofd schud dend, terwijl de ongelukkige graaf vervolgde: — Overigens, 'k begin er mijnen buik van vol te hebben van dit lo gies! 'k Kan hier zelfs mijn water niet lossen, want i n het W. O staat er geschreven: «Verboden gebruik tijdens den stilstand van den trein!»
De taairegeling in rechtszaken Nu de algemeene bespreking over j samenvattende vertaling verscheen van hun pleidooi', b.v. in de Vlaamsche bla het wetsvoorstel tot regeling van het den. Dat gebeurt echter voor alle be gebruik der talen in rechtszaken zoo langrijke processen en er is dus geen goed als afgeloopen is, moet iedereen nieuwe wet noodig. klaar zien in de zaak. Wij hebben dan ook geoordeeld dat het oogenblik Schepen HUISMAN VAN DEN NEST gekomen was om het oordeel in te win — Jk stel voor dat alle Brusselsche nen van enkele gezaghebbende perso advokaten het nieuw examen zouden nen. Ziehier wat zij ons antwoordden: afleggen van flamand usuel, voorge schreven voor onze aspirant-onder Minister JANSON. — Ik kan niet wijzers. Dat is kinderspel en verbindt anders dan herhalen wat ik in de tot niets, zooals wij het in onze scho Kamer heb verklaard: de Vlamingen len hebben bewezen. hebben te klagen gehad over de talen De heer WAUWERMANS. — Ter regeling. Zij zijn even goede Belgen intentie van onze konfraters, die hem als de Walen. Zij hebben recht op niet kenner., waarschuwen we hier dat symmetrische oplossingen, maar ik ben het geraden is een paraplu mede te voorstander van de vrijheid vooral nemen of een gasmasker om den heer waar het de Waalsche advokaten geldt Wauwermans te interviewen. Hij sprak en daarom kan ik het wetsvoorstel niet ons toe In volgender voege: goedkeuren. — Te Brussel... Brr... hebben de Vla Burgemeester MAX. — Te Brussel mingen prrrt... geen reden brr... van moeten de Walen zich kunnen thuis klagen prrrerrerot Want de advoka voelen gelijk de Vlamingen. Daarvoor ten... brrrr... verdedigen b r r b m ver kunnen de tweetalige borden met de dedigen er de Vlaamsche zaken brrbrrr straatnamen volstaan. in het Fransch... prrrrerrerrrerot... zonder brn-r... dat daarvoor prt... een Het is niet noodlj dat de advokaten supplement.., moet worden betaald in het Vlaamsch zouden nleiten. Mijns brrrrrrr... inziens ware het voldoende dat een
KUNST & LETTEREN Er wordt in Duitschland drukke han del gedreven in een soort radio-hals snoeren welke het lichaam zouden be schutten tegen de verderfelijke werking van de kosmische stralen. Laat ons hopen dat deze halssnoeren ook hun bruikbaarheid mogen bewijzen tegen de gedichten onzer kosmische poëten. Wrj lezen in 'T LAATSTE NIEUWS: ANTHEA. — Bij L. J. Krijn, te Brussel, verschijnt dezer dagen een nieuwe tot op heden bijgewerkte uitgave van «Anthea», Keukenverzameling van sonnetten», bijeengebracht door P. V. Toussaint van Boelaere, onder omslag van René Leclercq, met meer dan 300 sonnetten, onder de schoonste in onze taal gedicht sedert de XVIe eeuw tot nu. De inschrij vingsprijs is 25 fr. Ingenaaid en 40 fr. gebonden. Als men de schoonste in onze taal gedichte sonnetten al voor de keuken gaat bestemmen, dan vragen wij ons met schrik af waar deze van onzen vriend Jef Mennekens moeten terecht komen? De bekende actrice, madam X . . . . moest onlangs op de planken de rol van een twintigjarige verliefde vervul len. — Ehwel! vroeg een tooneelliefhebber aan onzen vriend Y, hebt ge X.., reeds in haar nieuwe rol gezien? — Hm, hm!... luidde het antwoord, ze schijnt me een beetje... oud. — Wat ge zegt! De kritiek is eens gezind om te verklaren dat Madam X... met den dag Jonger wordt! — O, o! Als 't zoo is, dan ga ik nog een beetje wachten om haar te gaan bewonderen! Een Amerikaansch geneesheer heeft de heilzame uitwerking der verzen ont dekt btf de behandeling van zenuw ziekten. Dat Is niet nieuw. *t Is sinds lang dat Dr. Pangloss met sukses de romans van Hans aanwendt tegen de slapeloosheid.
DUIDELIJKE
WENK
HEER. — Is dit nu uw lievelings plaatsje. Juffrouw Irma? JUFFROUW. — Ja, hier zit ik altijd zoo gaarne... alleen.
ZOO WAS HET GEKOMEN — Moe, huilde Jantje, ik heb het schoteltje van de poes gebroken. — Schrei maar niet vent, zoo erg is dat niet. En hoe Is dat gekomen? — Ik wou hooren hoe pa zijn gou den horloge tikte, en toen heb ik het uit mijn handen laten glippen, net op het schoteltje.
KOEKOEK
£2tLAR2/trT
vam VAN AMDfcRtM o n s
De duivel in de radio HET NIEUWS VAN DEN D A G — d a t hebben we reeds tientallen keer e n bewezen — is e e n zeer deftig e n zeer serieus dagblad, uitermate voorkomend e n buitengewoon verd r a a g z a a m . Lees bij voorbeeld w a t h e t over de radio-uitzendingen opmerkt: Wie e e n RADIO h e e f t , m o e t s l e c h t s een millimeter verder o p zijn toestel draaien, en hij h o o r t de u i t z e n d i n g e n v a n prot e s t a n t e n en m a c o n i e k e n e n s o c i a l i s t e n ! Gij zegt dan bij u zelf: — Ik wil ook e e n s event j e s hooren w a t die zooal vert e l l e n ! En er blijft altijd iets i n uw hoofd h a n g e n van dat sluw voorgestelde k w a a d . Tot i n uw eigen h u i s wordt de godsdienst alzoo a a n g e v a l l e n , daar waar ge niet duldet dat u w kind een verkeerd woord zou spreken e n dat e e n buurm a n zou k o m e n v l o e k e n . Zeer juist, zult ge z e g g e n ! Blijft n u t e onderzoeken of de «protest a n t e n , m a c o n i e k e n e n socialisten» den duivel en zijn moer beteeken e n , ofwel, of de radio-toestellen o n v o l m a a k t zijn. Misschien zou m e n vrede k u n n e n n e m e n m e t radio-aoparaten voor de lezers v a n «Het Nieuws v a n den Dag», die geen duivelsche uitzend i n g e n k u n n e n o p v a n g e n . Kwestie v a n techniek, die we nederig onderwerpen a a n h e t oordeel onzer moeder de heilige kerk.
Het tegendeel van zichzelf Versta-de dat goed? «Het t e g e n d e e l v a n zichzelf.» Hebt ge 't n o g niet vast? Wel. m i s s c h i e n zult ge 't beter begrijpen, als we u z e g g e n w a t DE GENTENAAR schrijftS n a n j e h e t vaderland der lovolas h e t l a n d v a n w a a r de missie zich over de wereld verspreidde ls t h a n s — hoe v r e e m d het ook m o g e schijnen — h e t t e g e n d e e l v a n zichzelf geworden. Voor verdere i n l i c h t i n g e n , wende m e n d c h n a a r h e t Ketelvestje te Gent.
Zelfs geen stoffelijke schade
Tegen het dragen van hemden
Er gebeuren alle uren v a n den dag botsingen Gelijk ge weet. En de bots is n i e t altijd een lolleken. W a n n e e r er alleen m a a r stoffelijke s c h a d e is, m o g e n de slachtoffers, die geen slachtoffers ziin. van geluk spreken. DE TIJD-HET VOLK gaf echter melding v a n een ongeluk, e e n i g in zijn geval en even mysterieus als de verschijningen te Etichove. Zóó:
Ge k e n t h e t uniformverbod. E n ge weet, dat m e n daarmede e e n a a n s l a g pleegt op zekere h e m d e n . We z e g g e n «zekere», w a n t h e t k o m t t o c h i n n i e m a n d s kop op alle h e m den te verbieden!
EEN PERSONENAUTO UIT GENT DOOR EEN SNELTREIN TE WICHELEN GEVAT Ze komen
er ongedeerd
*>anaf
De auto en de sneltrein k w a m e n er dus ongedeerd van af! 't Is gelijk h e t blad verder in h e t artikeltje meldt: Die m o g e n w e l v a n k a n s spreken, 'k Geloof u e e n beetje!
Een drukfout ? DE STANDAARD, dagblad voor maatschappelijke enzoovoort, h e raut v a n B e a u r a i n g en andere deftige bezigheden die M. S a p goedkeurt, l a a t h e t volgende weten: EEN VERKLARING VAN HET DAVIDSFONDS DIE AANDACHT VERDIENT «Tegen de franskiljons... tegen het antf-KRERIKALISME» Krerikalisme? Is dat s o m s geen drukfout? En h a d J a n B o o n n i e t h e t goede inzicht te schrijven «krekalisme > of « krekelisme >? Daarm e e doelend op de krekels, die, sedert M. Sap minister is, n o g durven spreken v a n o n r e c h t i n Vlaanderen?
DE EEUWIGE LEERMEESTER PROFESSOR (in het station tot een stoker). — En hoe lang doet zoo een lokomotief nu wel dienst, mrjn beste vriend? STOKER-MACHINIST. — Ongeveer drie jaar, mijnheer. PROFESSOR (tot zijn zoon). — ziet ge nu wel, hoe slecht het is veel te rooken, jongen?
En toch! Daar hebt ge n u h e t zeer k a t h o lieke Antwerpsche HANDELSBLAD, dat een zeer z e d e n k w e t s e n d e n t o o n aanslaat: Zoo ver zijn we n u in onze s t a d g e k o m e n Wij zijn nooit bewonderaars van h e t Nation a a l Legioen geweest en h e b ben g e n o e g t e g e n h e t dragen v a n ALLE h e m d e n g e s c h r e v e n , o m d a t m e n daar niet zou a a n twijfelen. «Tegen het dragen van ALLE hemden...». Merk op, dat h e t woord »ALLE» zoo, in groote letter, door «Het Handelsblad» werd gedrukt. Waar gaat h e t naartoe, als de katholieken h e t dragen v a n o m h e t even welk h e m d willen verbieden? Wij protesteeren! Wrj proproprotesteeren m e t al de energie, waarover wij beschikken. En roepen dokter Wibo ter h u l p !
De zuigflesch verovert de wereld I n o n s bijblad VOORUIT krijgen we lederen dag — o m den geijkten term te gebruiken — een brok poëzie. Zooals ge weet, verbergt de dichter zich achter de eerste twee lettergrepen v a n zijn v o o r n a a m en onderteekent hij zijn gedichten m e t «Ferdi». Een paar dagen geleden, h a d hij h e t over... de zuigflesch. En hij dichtte o. m . : 't Wordt m e e r ten m e e r de (mode nu: D e zuigflesch wordt de moeder, En 't schijnt voor 't h o u d e n (van ons ras Volstrekt niets AAN EN DOET ER! W e l n u , ge m o o g t er al van zeggen w a t ge wilt, m a a r wij zijn ak> koord e n n i e t s a a n e n doet er;
Al KOEKOEK
M. PONCELET opent de vergadering t e 2 uur. VOORZITTER. — Laat ons e e n m i n u u t stilte b e w a r e n ter eere v a n de d o o d e n . M. HEYMAN. — E e n volle m i n u u t ? ? Mag ik v a n die stilte m i s s c h i e n gebruik m a k e n o m e e n korte redevoering v a n één m i n u u t te houden? VOORZITTER. — Hoe l a n g zal ze duren? M. HEYMAN. — Wel, zooals ik gezegd h e b , n i e t meer d a n drie lc^v*£i rti G rs VOORZITTER. — En zult gij over de dooden s p r e k e n ? ANSEELE. — Ja, over de kristendemokraten. M. ALLEWAERT. — Ik v r a a g d a n ook h e t woord. VOORZITTER. — Als n u de dooden ook g a a n spreken d a n k u n n e n wrj hier n o c i t meer e e n m i n u u t stilte verkrijgen. M. DEVEZE. — E n w a a r o m zouden de dooden v a n den oorlog n i e t m o g e n snreken? VAN HOEYLANDT. — Laat die m a a r m e t rust. M. DEVEZE. — Rusten? De dooden weigeren t e r u s t e n . Zij l e v e n ! Zij s t a a n gereed o m h e t vaderland n o g m a a l s te verdedigen. Zij roepen o m h u n bloed te m o g e n geven. SPAAK. — Ik hoor ze n i e t . M. DEVEZE. — Hoort ge mij niet? Ze spreken m e t mijn s t e m , ze dreigen m e t mijn vuist, ze vragen 750 millioen o m h e t b e g i n v a n de forten te b o u w e n . M. DE BROQUEVILLE. — Zeer wel, m a a r ge m o e t h e t zooveel n i e t z e g g e n , gij h e b t h e t m a a r t e d o e n . E n a l s ze n i e t m a r c h e e r e n sla ze dood. D a n k u n n e n w e ze 't v o l g e n d jaar op Allerheiligen vieren. M. VAN CAUWELAERT. — Van Allerheiligen gesproken zou ik a a n de regeering de v r a a g willen stellen of de taalregeling i n h e t gerecht zal begraven worden? M. JANSON. — D a t zullen we m o e t e n a f w a c h t e n . Het zal i n ieder geva. een kristelijke dood zijn m e t veel wijwater. M. JASPAR. — Zeer wel. VOORZITTER. — Gelieve deze zaak n u n i e t verder te bespreken, h e t woord is alleen a a n de dooden. Deurwaarder, laat ze binnen komen (En daar verschijningen zij i n b o n t e orde; Carnoy vertegenwoord i g t de ministers; Cattèeuw de volksvertegenwoordigers; Menne-
k e n s de dichters en Bogaerts de romanschrijvers; P a u l H e n e n de oudstrijders; dr. P a n g l o s s de geheel-onthouders, e n z . ) . VOORZITTER. — Treedt n a a r voren, mijn geliefde dooden, e n spreekt. Het g a n s c h e jaar w a c h t gij om u te l a t e n g e l d e n . Vooruit n u , wij ziin al a a n d a c h t . CARNOY. — O zoete m i n u u t v a n vrijheid, n a d a t m e n h e t g a n s c h e jaar de e c h t g e n o o t van zijn vrouw is geweest. CATTEEUW. — Met mijn medalleke is m i j n l e v e n v e r z w o n d e n . Ik h e b n e schapulier m a a r geen medalleke m e e r . MENNEKENS. — O zoet lied, zing n u n i e t , w a n t verdriet.. BOGAERTS. — G e n o e g , zeg ik. 't Moet proza zijn w a t n u de klok s l a a t . De tijd der p o ë t a s t e r s is verz w o n d e n in den glans v a n h e t h e i stralende proza. PAUL HENEN. — Maar hooger schittert de Dracht v a n de echte vaderlandsliefde. VOORZITTER. — Zie zoo, n u h e b b e n ze den indruk g e h a d dat ze iets gezeed h e b b e n . PANGLOSS. — En ik?
VOORZITTER. — Spreek o p . _ PANGLOSS. — Als ik m i j n g e d a c h t e m a g z e g g e n , die openbare doodenvereering lijkt mij een kakske. H e t is gelijk die redevoeringen die hier worden uitgesproken als e e n v a n u w kollega's bij o n g e l u k a a n h e t einde v a n zijn draadje is gekomen. Hij is d a n i n e e n s e e n groote geworden, e n binst zijn l e v e n w a s hij e e n krapuul, e e n verrader e n e e n zero. Zelfs Fieullien zal e e n proper m a n geworden zijn b i n n e n t a c h t i g jaar. FIEULLIEN. — D a n k u , d a t g e mij n o g t a c h t i g j a a r t e l e v e n g e e f t . PANGLOSS. — Onkruid v e r g a a t niet. M. COELST. — M a g die m a n o n s hier straffeloos k o m e n b e l e e d i g e n ? PANGLOSS. — Gij zrjt mij ook e e n v a n die pilledraaiers, die i n e e n serieuze m a a t s c h a p p i j niet e e n s zoudt b e s t a a n . VOORZITTER. — Steekt d i e n m a n buiten, deurwaarders. Als de dooden de waarheid b e g i n n e n t e spreken, d a n is h e t l e v e n o p a a r d e n i e t meer houdbaar.
Hoe gaat'het met uw grootmoeder, kfeine vent? • Heel goed, menheer... en met de uwe?
8
KOEKOEK
Diogenes zoekt maar vindt geen hoedje Haha, riep Karei uit, men heeft goed zeggen! Wat, de wereld gaat vooruit? We boeren achteruit! Mijn voorvader Diogenes, die zocht nog met een l a n t a a r n n a a r een mensch. De snul, hrj moest nu eens terugkeeren! Ik, ik zelf, ik heb met een sterk elektrisch lampke een hoedje gezocht, en zelfs dat ;iiet gevonden! Zoo kwam het. Onverwachts. Een rukwind met een regenvlaag. Het weer kundig instituut had het voorspeld, en niemand kon het dus verwachten. Maar het gebeurde toch. Een toeval, natuur lijk. «Mijn paraplu!» kreet eensklaps Glcelia. Ik keek n a a r h a a r paraplu die dreigde om te slaan. Dat kon ik gelukkig verhoeden. Toen de paraplu weer in orde was, was het drama gebeurd. Gicelia had geen hoed meer op het hoofd. , ' » • • " Het was een schoon hoedje. Van het beste vilt. Als gemodeleerd n a a r h a a r hoofd. Het stond wat schuin, zonder h e t oor te bedekken. Un air canaille. Een prachtig hoedje. Maar het hoedje was er niet meer. Waar was het? De straat lag glim mend. De l a n t a a r n s schenen er op als op een ijsvlak. Het hoedje was niet in de straat, anders zouden wij het gezien hebben.
D
Wrj stonden tegen de planken afslui ting van een onbebouwden grond. Zou het hoedje e r over geslagen geworden geweest zijn hebben? Op levensgevaar klauterde ik over h e t hekken. Toen reeds was ik zoo n a t als een poedel die uit de vaart komt. Maar ik wilde het hoedje. Ik belandde op den onbebouwden grond. Maar hier stonden geen lantaarns. Wat bleef mij te doen dan terug te klauteren?
Het zou van een zwakken moed heb ben getuigd, h a d ik het hoedje prijs gegeven. Overigens Gicelia zou het mij niet vergeven hebben. — Terwijl lk met mijn paraplu bezig was, zei ze reeds, h a d t gij we! kunnen op mijn hoedde letten... Ik was vatbaar voor zulke argumen ten en ging dus een elektrisch lampje koopen. De elektricien in de buurt h a d reeds zijn winkel gesloten. Met de be zieling der wanhoop belde ik hem open. Het lampje kostte elf frank.
Behendiger m a a r veel n a t t e r dan den eersten keer klom ik weer het schutsel over. I n h e t schijnsel van het zaklampje zag ik: oude potten, een wiel van een kindervoituur. een pak mosselschelpen, een overdaad van de meest onwaarschijnlijke voorwerpen;
m a a r geen hoedje. In de verte hoorde ik Gicelia: — Hebt ge 't nog niet? Ge kunt niet zoeken. ,Ik zocht met verdubbelde woede. Ik zag nu overal hoedjes, m a a r telkens ik de handen uitstak was het geen hoedje.
N a een uur en zeven minuten ben ik terug op de begane s t r a a t en bijna op mijn knieën terecht gekomen. Mijn hoop had plaats gemaakt voor een lustelooze lafheid. Ik heb in mijn leven hollende paarden tegen gehou den. Maar de wanhoop van Gicelia over het verlies van h a a r hoedje was nog wat anders. — Hadt ge wel een hoedje? hoorde ik mij vragen. Ik herkende mijn eigen stem niet. Ik schaamde mij over deze vraag. Maar ik vond geen anderen uitweg.
Tk schrijf dit van uit het hospitaal, waar ik met een dubbele longontste king ben overgebracht. De onderhouds kosten, 45 fr. per dag, zijn niet te duur. Gicelia meldt mij d a t zij een nieuw hoedje heeft gekocht. Mijn kostuum ic voor 80 fr. gedroogd en geperst geworden. Zij heeft mij ver geven. Einde goed, alles goed.
« v
De regeering van het Belch en het Duitsche volk willen samen een politiek van vrede, van verstandhouding' en van samenwerking.
n
De regeering van het Reich en het Duitsche volk verwerpen bijgevolg het ffeweld als een ongepast middel om de («•schillen onder de Europeesche staten te beslechten.
z y geren daarenboven de stellige ver zekering bereid te zijn de laatste Duitsche mitrailleuzc te vernietigen en den laatsten soldaat van hel Duitsche leger naar huis te zenden.
KOEKOEK
DE
9
W O N D E R E N
V A N
DE
V O L M A C H T
Een bescheiden verslag van de regeering Na het verstrijken van de volmachtperiode van drie maanden, moest de regeering aan het Parlement verslag uitbrengen over h a a r doen ei. laten. Zij heeft ons op dat versla, nogal laten wachten; m a a r dat was van harentwege pure bescheidenheid; want zooals de heer de Broqueville pleegt te zeggen: «Eigen lof stinkt». En iedereen weet hoe hij den neus optrekt voor alles waar een reukje fan is. De kies keurigheid van den eersten minister gaat zelfs zoo ver dat hij soms zijn neus optrekt als hij alleen is. Het versieo- over de volmacht, dat de Parlementsleden deze week hebben ontvangen is gesteld in zeer gematigde termen, die wij veel te kleurloos achten voor de wonderen d'e de regeering met de volmacht heeft verwezenlijkt. In de eerste plaats dient hulde ge bracht a a n h e t ontzaglijke werk dat de regeering heeft afgedaan. Zij heeft daardoor !iewezen dat zij het Parle ment kan missen om teksten te maken met de vleet. Niet minder dan 177 be sluiten werden uitgevaardigd voor het welzijn var» het land en van de bevol king. Dank zij deze teksten zal het publiek n u klaar zien in 's ihnds zaken. Maar we kunnen van d i t l p u n t niet afstappen, zonder hulde te hebben
r
k I
Verklaren zich bijgevolg bereid op om het even welk oogenblik den eeuwigen vrede in Europa te verzekeren door het onderteekenen van nietaanvalsverdragen.
gebracht aan de matigheid waarmee de regeering van de volmacht heeft gebruik gemaakt. Zij heeft het bewijs geleverd dat zij het Parlement niet heelemaal wil berooven van zijn taak en aan de Kamerleden en Senators de zorg overgelaten de teksten van de besluitwetten die niet heelemaal in orde zijn te herzien. Ge kunt niet alles verlangen van een regecring waarin maar twaalf ministers zetelen: veel werk en werk d a t in orde is Maar daarmee zijn nu alle lasterlijke aanteigingen omtrent de anti-parlemen taire neigingen van de regeering ook den kop ingedrukt. Een ander bewijs dat de regeering van h a a r volmacht geen overdadig ge bruik heeft gemaakt vindt men in het feit dat zij z'ch voorgenomen had het evenwicht van de begroot-ing te herstel len zonder nieuwe leeningen. Van dat recht heeft de regeering geen gebruik willen maken. Om de iaatste gaten in h a a r begrooting te stoppen heeft zij h a a r toevlucht genomen tot een kleine leening, van m a a r anderhalf milllard. m a a r waaraan het land plezier zal beleven. Inderdaad er wordt daardoor aan een groot aantal inwo ners kans geboden om millionair te worden
H
i
t
Een groots inspanning :s gedaan ge worden om de werkloosheid te bekam pen. Op dit gebied heeft zij merk waardige resultaten bereikt, /-an een aanzienlijk aantal werkloozen weiden de steungelden onttrokken, zoodat het aantal werkloozen ten laste van de verzekeringskassen in belangrijke mate is gedaald en we eindelijk m e ' bevre digende cijfers kunnen uitpakken. De regeering heeft ook een schuch tere poging gedaan in den zin van de bekamping der overdreven inteliektualiteit. Hitier heeft reeds vastgesteld dat de menschen veel te geleerd wor den en stuurt de universiteitsstuden ten n a a r arbeidskampen. Onze regee ring is veel doeltreffender te werk ge gaan. Zij wil het kwaad stikken in de kiem en heeft aan een aantal men schen den toegang tot de universiteiten en de andere scholen afgesneden door de schoolgelden te verhoogen. Dat is nog het beste middel om het misbruik van overdaad in zake kuituur tegen te gaan. Iedereen zal het den ministers dank wijten een poging te hebben gedaan om aldus alle Belgen op h a a r peil te brengen.
I
e
r
De regcering van het Beich en het Verklaart het Duitsche volk zich Duitsche volk willen de verwezenlijking akkoord met de politiek van zijn van deze rechtmatige cisclien der Duit regcering, zooals zij in dezen oproep sche natie langs den weg van onder is uiteengezet en is het bereid er zich handelingen en door traktaten. bij aan te sluiten? Teckeiüng van R. Fuzier uit «Le Populaire», Parijs)
KOEKOEK
10
Brieven
van
Pi e r k e n
Oover Roobijnson Kruzewee en oover slegte tanden — Ebde da geleeze van diene kleine van tien jaar die faarwei gezeit eeft aan de weereltschge plezieren en de luister van d'eerste koomune om hem teruoh te trekken in de wlldernesse en t'ongeloof van de boschgaaze? — Waar is dat gebeurd, Pier? — In Sint-Cloud teege Parlis. Als de nortrettetrekkers gereet stonden om zijne footegrafle te neemen eeft hij hem beoeist en zijne zakneusdoek veur zijn eezigte gehouwden omdat hü niet goe en wist wafeur een soorte van giebe dat hil moest opzette aan gezien dater in den boek van Roo bijnson Kruzewee geen een pasaaze en is die da geval feurziet. De fierloozofiekschgen eeste koomunekant van Saint-Oloud eefter hem dan ook bei bepaalt van de repoorters t'ontfanchen tusschgen de drooche blaaren van ziin nagtferbUif. — Die leugdige eremijt moet aan de persmenschen waarschiinlilk ont roerende dingen verteld hebben? 't Spreekt van zelf dat die menschen in stilte een traan weggepinkt hebben, zooals zil dat in den loop van hun beroepsopleiding hebben geleerd? — Natuurlelk feural als ze oorde een da diene moodernen Roobijnson zulke fergaande bielken van weereltferagtin?h aan den dach leedege dat hij hem aleest de moe te nie en raft van naar tniew miniesteere en naar de gouwtdekkinch van den doolar t'infermeeren en hem fereenoeedeee mee
de preis van de katrienbollen en de overwinninch van Carnera in zijnen dachboek op te schgreiven... — Bn' tslot van deze historie, Pier? — Da kunde pelzen! Onzen helt is nataurleik stoetsgeweize naar zijn huis geleit en eeft op staanden foet een kontrakt ee teekent voor t'uitgeeve van zijn erin neringen. — En nu. denkt gij er ook niet aan van...? — ... van mil en weeke ln diepe bespiegelinohen teruch te trekken op tsturt agter ons de ure wilde zeggen? — Ja. — En mij dan te laaten interfiewen door de reporter van uldere Koekoek? — Natuurlijk! — Tgedast is nog zoo kwaat nie, feural da de moode van de mieraakels een beetse van heur niewegeit bechint te ferlieze door t'ongelukich feit dat den uitfinder van Boorijn fergeeten eeft van ziin siesteem te laate breefeteeren en da den eesten den besten t.joos teegewoordich geregifaardicht ist van d'iiliche maacht oo te bellen en heur lietse te laaten afdraaJen op gevaar af van Jan Boon en de flaamschge interlekteweelen voor de zoofeelste maal in de moerseskes te doen vallen. . Kweete nie of dade der al op gelet ebt maar iedere keer dat er hem links of rechs eene van die anterperneurs in goodeleike meraakels olaseert ziinder de dokteurs van Zelzaate seMet bei om de geesteleike kontabieleteit van den onderneemer naar
te zien! In Etichove wast weeral van tselfde! Daar ferscheenen nie min of zeeve dokteurs op tepel- De geneeziinchskunde moe heur pligt doen. kwille wel maar de rolle van de dok teurs bestaat erin van plaasters en bloezuigers en nie van vragenstrikken te zette Keieik da de weeteschgaapeleike meede-verker van Tvolkske teregt eeft doen opmerken: De geneesheer is. bij 't geval Eeneman niet uit te schakelen, maar hü moet bil zijn taak blij ven: waarnemen ja, de pols be tasten. 1a, maar niets meer, tenzij er van hem door den persoon uit drukkelijk verzocht wordt meer te doen. De pulst betasten om te zien ofda de boovekamer in orde is, dade ls teminste weeteschgap! De pulst en niets meer! Tis geleik dade zouwt zegge dade bei der dantiest gaat en dat hü u ferplicht van u schgoenen uit te sneelen om den toestand van u boktande naar te zien! — ... «tenzil er van hem door den Dersoon uitdrukkelijk verzocht wordt meer te doen»... — Dade ls een andei geval! De laas te keer da ons Goodelieve mee beuren slegten tant bei den dantiest eincht en dat er hi1 eeene regte kant aan en vont eeft ze zelve ferpligt geweest van tgedagt op te smeite ofda de oorzaak van heur kwale soms nie ferborgen en zat onder heure kaskorsee...
_
.12
_
_
_
_
KOEKOEK
_
_
Berijmde schelmerijen (94)
Hij kon dat niet weten ! Franske was ter school gekomen, Tien minuten wel te laat. Meester had hem beetgenomen En hü zei hem : « Kameraad, Dit is nu in veertien dagen Zeker.al den vierden keer, Dat ge later op komt dagen. Het gebeurt nu vast niet meer, Of ik zal u duchtig straffen Franske beefde als een riet En door 's meesters barsche blaffen Vloeiden traantjes als een vliet. « Meester, zei hij toen al huilend, Voor zoover hij 't nog vermocht, 'k Kon er niet aan doen. » En pruilend . « Moeke heeft een broer g e k o c h t ! » — « O, sprak meester, beste jongen, Dat is dan een groot verschil. Dan was uw verzuim gedwongen, Waarlijk buiten uwen wil 'k Zal op u niet boos meer wezen, Veeg gerust uw traantjes af.
Uwe onschuld is bewezen 'k Geef u niet de minste straf »« En om 't ventje te kalmeeren, Voegde hij er nog aan toe : « Ziet ge 't lieve broertje geeren, Dat gekocht werd door uw moe ? » Franske veegde rap zijn wangen En hij juichte : « Ja, Mijnheer ». — « Heeft uw moeke heur verlangen ? » Vroeg de brave meester weer. — « Zeker, meester, zei de jongen, Moeder houdt van meisjes niet; Z' hebben veel te lange tongen En ze brengen maar verdriet ». — « E n was vader ook tevreden ? » Klonk daarna de laatste vraag. 't Antwoord dat kwam aangetreden, Ligt Mijnheer nog op de maag. — « Dat kan vader toch niet weten, Meester en uw vraag is mis, Daar hij, — zijt ge dat vergeten ?. — Reeds twee jaar in Kongo is ! »
De authentieke redevoering van den heer W a uwermans, katholiek en Brusselaar, in het debat over de taal in gerechtszaken •r ! We zijn ln de gelegenheid hier de rede af te drukken die M. Wauwer mans de vorige week in de Kamer uit sprak in het debat over de taairegeling ln het gerecht. Ons kinderblad «Voor uit» heeft daar slechts eenige regels van weergegeven. Vooruit weet niet wat lachen is! Ziehier de rede: « Mevrouw, Mijne heeren, Het gerecht is het gerecht. Wat vraagt het Eerecht? Recht! En wat is het recht? Die vraag ls gemakkelijk te beantwoorden Het recht moet echter gepaard gaan met de vrijheid. De vrij heid, mijne heeren, is de vrijheid. Dat zal niemand durven tegenspreken. Het gerecht zonder de vrijheid ls geen recht, en de vrijheid zonder recht is geen vrijheid. Als rr.en de advokaten van Brussel dwingt Vlaamsch te spre ken dan is dat geen "rilheid. Dwang is geen vrijheid. Vrijheid kan nooit dwang zijn. Er zijn veel Vlamingen te Brus sel, maar als men deze menschen dwingt Vlaming te zijn. dan is dat dwang en geen vrijheid. Sommige Vlamingen hebben hier ge legd dat niet willen in een vreemde
taal opgevoed en berecht zijn. Het Pransch, mijne heeren, is geen vreem de taal! Het is een taal van België en de Belgen zijn geen vreemdelingen in België, integendeel, in België zrjn de Belgen in hun eigen land en als er Pransch gesproken wordt dan is dat voor alle Belgen een Belgische taal en geen vreemde taal; laat ons de doo den niet vergeten die voor België en voor het recht gesneuveld zijn in Bel gië. Mijne heeren, hoe onbegrijpelijk het ook moge schjjnen, er zijn Vlamingen die de eentaligheid van Vlaanderen eischen. De Fransche eentaligheid? In tegendeel! De Vlaamsche eentaligheid!
DE SCHIL Een reiziger wierp een bananenschil op het perron. De kondukteur zag het. — Dat wil de direkteur niet hebben, meneer, zei hij. — Wat.niet, vroeg de reiziger? — Die schil daar! — O, goed, antwoordde de reiziger achteloos. Laat die de schil dan maar aan den onderdirekteur geven 1
Dat is iets anders. Het een is het een niet, en het andere ook nieti Nochtans, het Pransch is een schoo ne taal. Wie zegt het tegenovergestel de? Het Pransch wordt door Fransche kinderen gesproken van als ze 'twee jaar oud zijn. En de Vlamingen die groote jongens zijn, zouden geen Fransen kunnen spreken. Zijn zij dan kindsch? Het Fransch is niet zoo verachtelijk dat men die taal in den vuilbak mag gooien. Racjne heeft in het Fransch geschreven, Kardinaal Mercier .sprak Fransch, Jeanne d'Arc kende Fransch. En de Vlamingen zoudfen zich niet boven deze groote mannen en heilige vrouwen verheffen? Neen, mijne heeren, het is niet noodig het gerecht te vervlaamschen! In gansch Frankrijk wordt Fransch ge-: sproken in het gerecht. En het Fransch gerecht is niet slechter dan een ander. En wat mij betreft, ik vraag mij af hoe er nog menschen zijn die Vlaamsch verstaan. Dat is wel het beste bewijs dat er niets moet gewijzigd worden in het gerecht.»
KOEKOEK'S
MOREELE VERTELLINGEN
Over polemiek Sommige lezers verwijten ons met alles te lachen. We zijn niet bijtend en hard genoeg, zeggen zij. Helaas, elke vogel zingt zooals hij fluit. Maar om iedereen tevreden stellen, hebben wij aan de « Volksgazet > gevraagd een rubriek «Links en Rechts» te openen in «Koekoek». Ons zus terblad was zoo gedienstig ons Camille zelf daarvoor af te staan. We geven hieronder de eerste kroniek.
Links en Rechts
Dr Pangloss en de deurwaarder De deurwaarders hebben bij u waarschijnHjk nooit in een geur van heiligheid gestaan. Bij ons ook niet. En evenmin bij onzen vriend Dr. Pangloss. Wij durven zelfs beweren: bij hem nog minst van al. Niet dat wij ons hier zouden durven veroorloven den stand van zijn komptabiliteit aan Koekoek 's openbaar klokzeel te hangen, maar toch is het geen indiskretie van onzentwege als wij verklaren dat hij apeupree bij al onze redakteurs, en bij deze die het niet zijn eveneens, met een loopende rekening staat die een zachtuitgesproken voorliefde voor het deficitalre vertoont. Zoodat ge dus dlrekt zult begrijpen dat de eerste ontmoeting van Dr. Pangloss met den man der inbeslagneming reeds lang haar eerste kommunie gedaan heeft, en het met gemengde gevoelens is dat onze vriend iedere verschijning van den deurwaarder begroet. Het toeval wil nu dat Pangloss zijn gebuür juist een mensch is die zijn brood verdient met dit van zijn medemenschen te gaan aanslaan. En dat die gebuur verleden week in alle gemoedsrust de pijp aan Maarten komt te geven.
En Pangloss maakte zich al gereed om een vergelijkend en gedokumenteerd betoog te houden over de begrafenisplechtigheden bij de Egyptenaren, de Chineezen, de Kaffers, de Samojeden, de Sioux, de Tartaren, de Eburonen en andere Marsbewoners toen de bereidwillige omhaler, die deze wetenschappelijke dissertatie als een vorm van afwijzing opvatte, hem onderbrak: — Ge weigert dus een laatste plicht tegenover een uwer broeders in Kristus te vervullen?... — Pardon, pardon! sprak Pangloss, hoeveel moet ik geven? — O! wij hebben de bijdrage op vijf frank vastgesteld! — A la bonheurl antwoordde onze vriend, terwijl hij tot over zijn elleboog in zijn zak schoot, kijk, hier hebt ge er zelfs tien! En laat nu maar twee deurwaarders begraven! GARIBALDI
DOORZICHT
1
IDIOOT Waarom al dit kabaal rond de Dinaso's? 't Zijn alleen idioten, die zich met idioten bezig houden.
Zooals dat gaat in alle deftige gebuurten, werd er hier natuurlijk ook iemand belast om bij al de Inwoners rond te gaan met een inschrijvingslijst, teneinde aan den dierbr.ren overledene (er zijn geen andere dan dierbare), een kroon te ble-len. De offerwillige omhaler kwam natuurlijk ook bij Dr. Pangloss terecht. — t Is voor een kroon meneer! Een deurwaarder is ook een moederskind! — Waarom moet dat altijd een kroon zijn die men aan de dooden aanbiedt? vroeg onze vriend, die Juist dikke boeken had doorbladerd. En waarom b.v. niet een winterpaletot of een paar handschoenen, of een doosje poeder tegen de teeken?
STAPELZOT De «Gazet van Antwerpen» valt de «Volksgazet» aan. Die mannen zijn stapelzot. Het weze hun gezegd. VARKENS De «Gazette» gaat voort met de arbeidersklasse te belasteren. Dat doen alleen varkens. HYSTERIEK «Le Matin» vertelt dat de koöperatieven den middenstand benadeelen. Konklusie? Zij ligt voor de hand. «Le Matin» is hysteriek. LETTERKUNDE In de «Nieuwe Rotterdamsche Courant» schrijft de Brusselsche korrespondent over meeningsverschillen tusschen oudere en jongere socialisten. Die korrespondent is niet alleen een krankzinnige, hij is ook bovendien een letterkundige!! Dat soort moet naar de Vlaamsche Akademie. IN DE VLAAMSCHE AKADEMIE Onze vriend Vermeylen gewezen voorzitter van de Vlaamsche Akademie, heeft de kandidatuur van onzen vriend Hendrik De Man verdedigd, die tot briefwisselend lid werd aangesteld. Het werkend lid van de Akademie Camille Huysmans, zal den nieuwen kandidaat verwelkomen. Hartelijk proficiat in ons midden. J
— Zoo? Mijnheer Vandenbilt?... Is er u tets onaangenaams gebeurd?
SMOEL TOE Een konfrater noemt ons de Monlteur van 't Hof omdat wij prinses Ma« rie-José verdedigen. Wij schrijven matigheldshalve ï «Smoel toe. Maar als die konfrater het anders wil, dan stampen wij hem met zijn kl...oefen in 't Scheld. KRONIEK VAN SCHURFTIGHEID De « Standaard » zegt dat het Antwerpsch kollege op zoek is naar'geld. Het schurftig schaap krabt zich. De «Morgenpost» herhaalt die rottigheid. Wij schrijven dit alles met goed humeur maar godverdomme, 't moet nu uit zijn.
KOEKOEK
14
Uit het leven van den Platte De Platte zat op zijn kamer een uil te vangen als er plots werd aangeklopt. — Binnen, riep hij. In den rechterhoek van de deurlijst verscheen de kleine, bolle gestalte van den Stessel. — Ha, deed de Platte, 't zij-de gij maar Men kon het den Stessel aanzien dat er wat schortte. — Ge ziet er zoo aardig uit, zei de Platte vragend. Verstopt? — Neen, zei de Stessel, maar ik heb me laten beetnemen. — Gij stommerik, meesmuilde de Platte. — Stel u vóór, zoo vertelde de Stessel, ik ben thuis. Er wordt gebeld. Politie. Ik sla wit uit van het verschieten. Maar de man was heel vriendelijk. — Is u Meneer Stessel, zegt hij. — Ja Meneer, zeg ik. Isidoor, om u te dienen. — Inderdaad, Isidoor, een schoone naam. — Zeker, geef ik toe. Al de groote mannen heeten Isidoor. Ge hebt Isidoor Opsomer, Isidoor Teirlinck, Isidoor... — Maai grj zijt een klein ventje, zegt de pakkeman, en toch heet ge Isidoor. Hoe zij-de gij dan aan dden naam gekomen? — Heel eenvoudig, antwoord ik. Mrjn vader was juist naar de club gegaan, toen mijn moeder beviel. Toen hij thuis kwam, riep de vroedvrouw hem tegen, van op de trap: Meneer, een jonge zoon is u geboren I En mrjn vader die het maar niet wilde gelooven, vroeg vóór hij de kamer betrad waar mrjn moeder sluimerde — Is 'm door? En zoo hebben ze me dan Isidoor gedoopt. — Eigenlijk kom ik voor wat andere, zegt de politieagent daarop. — Tk heb toch niks misdreven? — Neen, dat niet. Maar hebt gij geen hond? — Ja Meneer, een spltsken. — Zoo, zoo filosofeert de agent. En betaalde gij daar belastingen voor? — Neen Meneer, weer ik me. Dat beestje is nog te jong. — Zóó, zóó. Mag ik hem misschien even zien? — Zeker, zeg ik. En ik roep mijnen spits. Hij komt afgeloopen en blijft vóór me staan met vragende blik, kwispelend. — Een schoon beestje, zegt de politieman, streelend. Ge weet, lk heb altijd een zwak gehad voor dat beestje. Dat kompliment trof me zóó, dat lk op slag zeg: — Ja, Meneer de agent, een schoon
beeld van Brabo keerend, hier staat de held van onze vrijheid. — Was dat een naaktlooper? — Neen, zei de Platte, maar het is hier de gewoonte als men wat te doen heeft, dat men zyn jas uitspeelt. Dat werkt gemakkelüker. — Maar die heeft zelfs zijn hemd uitgedaan? — Natuurlijk, loog de Platte. Maar die had dan ook nogal een karwei bol te werken! Ziet ge niet dat hü een hand in zün eigen hand heeft? Wel, de man heeft justement een reus verslagen. — Was dat een pancrace-match? — Dat denk ik niet. zei de Platte, voor zoover ze mü verteld hebben kwam de reus Antigoon op Brabo afstormen. Brabo bukte zich op het gepast oogenblik en schepte den reus. Antigoon vloog op den grond, Brabo haalde het mes van tusschen zün tanden... — Van tusschen zijn tanden? — Ha, natuurlük zei de Platte, hij vocht immers in zijnen blooten flikker, hij kon dus geen mes uit zünen zak halen. En met één vil hieuw hü de hand van Antigoon af, nadat hij hem eerst prcperkens gekeeld had. — Formidabel, zei de oom van Isidoor. — Ja, ja, bofte de Platte, daar zitten nog sterke mannen in de stad zulle. We heben hier eens een beenhouwersgast gehad die met een leeuw heeft gevochten. — „ Potvernonde, zei de Amerikaan in het Engelsen-Hollandsen, dat was me een kerel. — Ja, zei de Platte, maar die zijn vrouw was nog sterker. — Hoezoo? — Wel als hij thuiskwam kreeg hü een rammeling van zün wüf. En die kon onze beenhouwersga&t niet baas. ONDER JOCKEYS Al pratend en al rydend kwamen ze bü Stuyvenberggasthuis. — Wat is dat? vroeg de vreemdeling. — Eén van de grootste gebouwen van de stad, roemde de Platte. De Hollander haalde smalend de schouders op. — Zoo hebben wij er wel twintig in New-York, zei de man. — Twintig? verwonderde zich de Platte. — Ja en nog veel grooter! Toen sprak de Platte, fluisterend en vertrouwelijk: — Man, zei hü, laat me u een goeden raad geven. — En dat is... — Zeg nooit hardop wat ge me daar komt te vertellen. — Wat scheelt uw paard toch, om — Waarom niet? vandaag alle rennen te winnen?... — Wel, zei de Platte, omdat het — Ja, ouwe!... gisteravond heeft hü per ongeluk den hazewind van den baas gebouw dat ik u daar heb getoond, opgegeten... een zothuis is.
beestje. Maar ge moest zijn jongskens eens zien, die zijn nog veel schooner. En ik hing. — Stessel, zei de Platte op den toon van een rechter die een misdadiger de les spelt, als ge met een agent te doen hebt, is het altijd het voorzichtigst dat ge uw klep toehoudt. — Ja, zuchtte Isidoor, maar praten is ook een zwak van me. Enfin, het is me een les geweest. — En komt ge me daar voor storen? — Neen, zei de Stessel ik krijg familie over uit Amerika. — President Roosevelt? — Neen, een oom van me. Die is voor dertig jaar uit Holland vertrokken naar Amerika en hij komt nu een toertje maken in Europa. Maar ik kan dezen namiddag met hem niet mee. zoudt gij de honneurs willen waarnemen? De Platte had er ï i k s op tegen, op voorwaarde dat Isidoor hem wat zakgeld verschafte. Ze gingen daarop samen naar het station, oompje afhalen. De man ontscheepte — hü was namelük over Le Havre naar Europa gekomen, — Isidoor stelde den Platte vóór als een van de beste gidsen voor toeristen en daarmede gingen oom en de Platte op weg. Per taxi, natuurlijk. De Platte fantaseerde zoo maar wat. Het leek hem of de veramerikaanschte Hollander maar half naar zün uitleg luisterde. Af en toe gewaardigde hij zich eVen aanmoedigend te knikken. — Hier is het stadhuis, zei de Plat! te, zoo onder meer. — Wat doen ze daar? — Trouwen, zei de Platte. En hier, pochte onze vriend, zich naar het
KOEKOEK
15
V e r t e l l i n g e n
v a n J o h n
WANNEER MEN
DAMES
( n e Vervolg) Mr. Crioket glimlachte even en overlas het epistel een tweede maal: «Hum, hum... mompelde hij nadenkend, de oogen half dichtgeknepen, terwijl hij, rookwolkjes uitblazend, zijn hoofd achterover in den zetel drukte. «Nelly Barymore... Wiè of wat zou deze Nelly Barymore wel kunnen zijn?» stelde Mr. Cricket zich zelf tot vraag. We zullen vóór alles beginnen met te veronderstellen dat zij een vrouw is. Vervolgens, dat deze vrouw een getrouwde dame is, of een dame, die een vrlj-huwelijk sloot, óf mogelijk ook geheel onafhankelijk staat, en het leven als een tennis-terrein beschouwt, waarop de mannen de plaats innemen van de kaatsballen Of is het misschien een vurige amazone, die graag van renpaard verwisseld?... Dit vraagstuk schijnt me niet onaanlokkelijk om op te lossen, dacht Mr. Cricket, terwijl hij zijn heerlijke kopje thee slurpte en een tweede Murrati-sigaret opstak... Te vier uur, morgen of overmorgen, in Trafalgar-Lunchroom. Hij nam zijn notaboekje, doorbladerde het tot waar hij de twee door Nelly Barymore vastgestelde datums onder het oog kreeg, om te zien welke van de twee hem, rekening houdend met zijn werkzaamheden, het best zouden passen. De geschikste dag zal morgen zijn, zei hij. Dus zal ik voor dit offensief de noodige defensieve voorzorgen nemen, want bij dergelijke kombinaties mag men niet van gisteren zijn. Indien men iets aanpakt, moet men het flink doen, meende hij. Men mag bij soortgelijke gebeurtenissen wel een August de domme, pour besoin de la cause, schijnen, maar dit moet steeds voor gevolg hebben, dat de tegenpartij, die zich voor veel slimmer hield dan gij, er triomfantelijk verslagen uitkomt. Nu moet ik zeggen dat mijn vriend Cricket wel meer van die cliché-slagwoorden op zijn repertoire heeft, wijl ik persoonlijk hem niet als zoo heldhaftig of bijzonder uitgeslapen beschouw. Ik wil daarom niet van mezelf getuigen, dat ik een uitgeslapener, plus verstandiger exemplaar ben dan hij. Volstrekt niet, ik wil me niet voor meer beteekenend uitgeven dan ik ben. Maar evenmin wil ik mijn vriend, die me zeer sympathiek is, overschatten. Aldus, zoo veronderstel ik althans, bewijs ik ons beiden een goeden dienst. We gaan nu verder zien in hoe ver hij de kwaliteiten van zijn slagwoorden in praktijk brengt. Nog zat hij maar steeds de uit zijn sigaret getrokken rookwolkjes in de richting van het plafond te blazen, en met een glimlach op zijn Holmes-
T a y l o r
ACHTERVOLGT
gelaat, sprak hij langzaam, elk woord tegenover hem te willen plaats nemen, betonend: «Dat wordt een niet alleiets waaraan zij naturlijk met bijzondaagsch gevalletje... Daaraan is, naar dere vreugde voldeed. mijn beschouwing, een... geheimzinToen ze tegenover hem zat, zei ze nige knoop verbonden. Hoofdzaak is nu lieftallig: «Mister Cricket, ik dank u te weten, waar die knoop gebonden zeer, dat u aan mijn verzoek hebt willigt... Hem losmaken wordt dan bijlen voldoen, hierdoor hebt u het bezaak. Allereerst moet ik op verkenwijs gegeven, dat u overtuigd was niet ning uitgaan, poolshoogte nemen; iets met een ordinair of brutaal sujet te wat morgen zal gebeuren, dan zal ik doen te hebben. meteen weten, waar de knoop zich beEn terwijl zij een moment sprakeloos vindt en op hoeveel tijd ik hem zal bleef, bekeek zij hem met haar werkelosmaken... Vriend, noch kennis, noch lijk mooie oogen in de zijne, die hij kollega zal ik over dit zaakje iets repmet onderzoekenden blik eveneens aanpen, dan wanneer het heelemaal netstaarde zonder nog direkt antwoord te jes zijn verloop heeft gehad. Wat het 'geven. worden zal, moet ik afwachten, maar — Wat hebt u wel van mij gedacht?, vóór alles wil ik zorgen, dat mijn diervroeg ze hem verleidelijk aankijkend. bare nachtrust er niets bij verliest, Dacht u aanvankelijk niet dat het wel dacht Mr. Cricket. een schrijven van een avonturierster kon zijn?... Mag ik weten welke indruk Toen richtte hij zich op, bekeek als dit briefje op u maakte?... lederen avond het portret van zijn overleden moeder, zei haar zacht en — Welzeker, antwoordde hij op ietvriendelijk goeden nacht, en begaf zich wat zakelijken toon. Mijn indruk was naar zijn slaapkamer. eenvoudig, dat u het verlangen koesterde me van nabij te leeren kennen, Des anderendaags, in den voor- en om te zien in hoever ik wel op uw ook nog in een deel van den namidbetreurden vriend kon gelijken, en of dag, volbracht hij zijn dagtaak. De tijd mijn stemklank, spraak, houding, vloog snel. manieren, karakter, haarkleur en wat Een drietal minuten vóór vier uur dies meer, nauw met dezen van hem stapte hij de Trafalgar-Lunchroom verwant zijn. Is het niet zoo? binnen, en richtte zich recht naar een — Ja, antwoordde zij, zoo is het. gezellig hoekje, waar hij plaats nam. — Dus, vervolgde Cricket, misses De dame in kwestie, Nelly Barymore, Barymore, hier hebt u me. Oordeel in een zeer keurig en smaakvol toiletje, nu maar onbevangen in hoever ik op was er reeds aanwezig, maar Cricket den door u bedoelden persoon gelijk. had haar niet opgemerkt. Zij stond — Zij bezag hem weer een oogenblik van haar plaats op, nadat zij den bezeer aandachtig en zei: diende had verzocht de bestelde thee en — De klank van uw stem is anders, gebakjes aan de overzijde op te dienen, ik zou haast zeggen nog sympathieker. en ging naar Mr. Cricket, die haar — Ha, zoo, hum, onderbrak hij ras zeer hoffelijk begroetend zich aan haar met een kuchje. voorstelde en haar verzocht aan tafel — De kleur van uw haar is lichter, meende zij, en uw wimpers zijn beduidend langer. Een snor hebt u echter EEN PROBLEEM niet. Hij droeg er en zeer kleintje. De uitdrukking van uw oogen daarentegen heeft beslist een zeer nauwe overeenkomst. Wat uw karakter betreft... Hier brak zij glimlachend den zin af. Maar hij vervolgde dadelijk: — Ja, ik begrijp, daar kunt u zich niet precies over uitspreken, omdat de hoedanigheid daarvan niet aan den buitenkant zit Dan heb ik ook nog een hart. dat evenmin zichtbaar is, en mogelijk van grooter of kleiner formaat is dan dit van uw overleden vriend. — Maar misschien even goedhartig, voegde zei er schalks aan toe. Hij antwoordde — Dat is nog te onderzoeken. Iets wat ik zelf nog niet heb gedaan. — Wat zou ik. nu ik van den dokter — Ken uzelve, zei Smiles, een onze* geen vleesch maer eten in dit geval het degelijke schrijvers. In het kennen van beste kunnen doen? u zelve ligt de redding! (Marius). (Wordt vervolgd)
16
,,
.
Humor MM§
I
KOEKOEK
van
'
anderen
«OTA DEK KEDAKTIE. — We nemen geen verantwoordelijkheid op voor wat wij zeli schrij BHH ven, dus nog minder voor de karikaturen van deze bladzijde. Het feit dat wij deze teekeninWÊ gen o v e r n e m e n , van vriend en tegenstrever, bewijs' n i e t dat wij het niet de strekking e e n s zijn
DRINGEND — DDKter, kunt U mij ©ogenblikkelijk van mijn verkoudheid genezen? Ik heb mijn zakdcek vergeten!! (Dublin Opinion).
— Waarom gaf je dezen agent een va'.schen naam en adres cp? — Ik was zóó in de war bij de gedachte aan een mogelijke aanhouding. o&) ik me zelf niet meer kende. (Dublin Opinionk'
BEKENTENIS — Arme m a n . . . zeker aangevallen «i uitgeplunderd, hè? — Nee!... ik wilde me ophangen... maar het touw brak... en toen ben ik op m'n gezicht gevallen... (Marius),
-- Wat voor verschil is er tusschen een biefstuk van twintig en een van dertig cent? — Voor dertig cent krijgt U een stuk dat beter snijdt... (.Marius).
VEESMOKKELAAR : 'k Zou me maar niet laten stoppen, doeanier, ciie kce is gevaarlijk ziek, ik ben juist op weg n a a r den veearts. (Dublin Opinion)
— Mijn d:kter heeft me ieder soort wijn, sieike drank fn tabak verboden... Het eenigste wat er voor me op 'zit is... van dokter te veranderen. (Dublin Opin.),
0 BlUf nu asjeblieft even buiten staan, terwijl ik je kooi schoonveeg! (Dublin Opinion).
UIT HET HOOFD — Hoe kwaamt ge aan het idee voor nat schilderstuk? — Zoo maar, uit mijn hoofd. — Dan zult ge wel zeer blij zijn, dat gij het kwijt zijt! OP MANCEUVEBS — Eh... generaal, mag mrjn Jongen soldaatje met ü spelen? (Dublin Opinion).
BEKLAAGDE : Ik wou mijn zorgen verdrinken,, edelachtbare, en mijn grootste zorg was. juist, dat ik het niet betalen kon!
— Is het geen opluchting, om in de pauze even de frissehe lucht in te gaan? (Life).