Resultaten Brabantpanel-onderzoek Brabantse Cultuur Monitor – november 2007
Respons Het veldwerk voor de Brabantse Cultuurmonitor is uitgevoerd in de periode van 15 oktober 2007 tot 13 november 2007. Op 15 oktober 2007 is er namens de provincie een door gedeputeerde Van Haaften ondertekende brief naar 10.000 Brabantse huishoudens gestuurd met het vriendelijke verzoek deel te nemen aan dit onderzoek. Deelnemen kon zowel via het internet door een online vragenlijst in te vullen als via de traditionele schriftelijke manier. Voor dit laatste was een schriftelijke vragenlijst en een portvrije antwoordenvelop meegezonden. Op 29 oktober is er een herinneringsbrief gestuurd aan die mensen die tot op dat moment nog niet gereageerd hadden. Daarnaast zijn ook de deelnemers aan het PON Brabantpanel gevraagd om aan dit onderzoek deel te nemen. Het merendeel van de deelnemers is geworven via eerder door PON uitgevoerd steekproefonderzoek onder Brabantse burgers. Voor het onderzoek “Brabantse Cultuurmonitor konden we circa 1600 panelleden aanschrijven. Op 22 oktober 2007 zijn de Brabantpanel via email uitgenodigd om aan de Brabantse Cultuur Monitor mee te werken. Zij hebben tot 5 november 2007 de tijd gehad om de online vragenlijst in te vullen. De bruto steekproef voor het mixed mode survey onderzoek is aselect gestratificeerd getrokken uit alle Brabantse adressen (afgiftepunten bestand). Dit wil zoveel zeggen als 1 dat er voor iedere Brabantse regio 2.500 adressen aselect zijn getrokken. De hiermee kunstmatig aangebrachte scheefheid in de verdeling naar regio is achteraf via een herweging van de data gecorrigeerd. In totaal hebben 2533 respondenten een geheel ingevulde vragenlijst geretourneerd. Van de totale respons zijn er 1598 vragenlijsten via het internet binnen gekomen (63% van de respons). Vijfenzestig procent van de respons is verkregen via het mixed mode survey onderzoek (NN=1653) en 35% via panelonderzoek (NN=880).
Passieve cultuurparticipatie Bijna alle Brabanders hebben het afgelopen jaar wel eens een cultureel evenement of voorstelling in de provincie Noord-Brabant bezocht. Filmbezoek en het bezoek aan festivals scoort hierbij het hoogst. Circa de helft van alle Brabanders heeft dit in het afgelopen jaar gedaan. Een op de drie Brabanders heeft in het afgelopen jaar minimaal één expositie bezocht en een kwart is naar een popconcert (wereldmuziek), naar een toneel- of cabaretvoorstelling, een uitvoering van een koor of een concert van harmonie, fanfare of Brassband geweest. De mate waarin deze voorstellingen en evenementen worden bezocht laten eenzelfde beeld zien. De Brabander gaat vaak naar de film, festivals en exposities en weinig naar opera of operette en literaire bijeenkomsten. Naast bezoek aan de bioscoop (47%) heeft de helft van de Brabanders in de afgelopen 12 maanden een bezienswaardig gebouw in Brabant bezocht (49%). Een op de drie Brabanders bezocht een Brabants museum en een kwart bezocht een galerie of atelier in Brabant.
1
Op deze wijze is er voor gezorgd dat er voor iedere regio voldoende waarnemingen worden gerealiseerd om betrouwbare uitspraken te kunnen doen. 1
Resultaten Brabantpanel-onderzoek Brabantse Cultuur Monitor – november 2007
De bibliotheek is de best bezochte voorziening (met meer dan 5 bezoeken per Brabander per jaar). Deze bezoeken vinden in grote meerderheid plaats in de eigen gemeente. Van de bibliotheekbezoekers is meer dan een derde lid van de bibliotheek (36%). De bibliotheek trekt dus niet alleen burgers om een boek of CD te lenen, maar ook mensen die op zoek zijn naar specifieke informatie of gewoon een krantje of tijdschrift willen lezen. De bibliotheek is daarmee een uitermate geschikte plaats om burgers over lokale en regionale activiteiten te informeren. Gelet op het informatiezoekgedrag van de Brabantse burgers noemt dan ook 15% de bibliotheek en/of het UITpunt (dat in de bibliotheek is gehuisvest). De meeste voorstellingen worden even veel in de eigen gemeente als in een andere Brabantse gemeenten bezocht. Uitzondering hierop zijn toneelvoorstellingen, uitvoeringen van een koor en concerten van harmonie of brassband, cabaretvoorstellingen en bijeenkomsten heemkunde die relatief vaak in de eigen gemeenten worden bezocht. Musicals en popconcerten daarentegen worden bovengemiddeld bezocht in andere Brabantse gemeenten. Ook bezienswaardige gebouwen en musea worden relatief vaak in ander Brabantse gemeenten dan de eigen gemeente bezocht. Brabanders consumeren ook cultuur buiten Brabant. Bij voorstellingen en evenementen gaat het dan met name om festivals, exposities en popconcerten (meer dan 10% van de Brabanders doet dit (ook) buiten Brabant). Gelet op de mate waarin dit gebeurt valt op dat Brabanders vooral voor exposities, voor popconcerten (inclusief wereldmuziek) en voor musicals de provincie verlaten. Ook voor het zien van bezienswaardige gebouwen en musea verlaten relatief veel Brabanders de eigen provincie (resp. 21% en 18%). Meer dan tweederde van de Brabanders staat wel eens stil bij kunst in de openbare ruimte. Beperken we ons tot de afgelopen maand dan zegt 4 van de 10 Brabanders stil te hebben gestaan bij een beeld of schilderwerk, 3 van de 10 Brabanders bij een muziekoptreden, 2 van de 10 Brabanders bij toneel of stand-up comedian e.d. en 1 van de 10 Brabanders heeft stil gestaan bij een dansvoorstelling in de openbare ruimte. Dit alles is natuurlijk niet los te zien van de mate waarin deze culturele aangelegenheden in de openbare ruimte worden aangeboden.
Actieve cultuurparticipatie Op wat voor manieren zijn Brabanders zelf kunstzinnig of cultureel bezig? De Brabander blijkt anno 2007 vooral te zingen (14%), grafisch bezig te zijn (tekenen, schilderen en grafisch werk - 13%) en/of een muziekinstrument te bespelen (12%). Ook serieuze fotografie (10%), dansen (10% ) en het schrijven van verhalen, gedichten, columns en recensies (9%) scoren redelijk hoog. Slechts weinigen spelen cabaret (0,9%), maken radio/tv-programma’s (0,9%) en/of het houden zich bezig met poppenspel (0,4%). Gelet op de mate waarin Brabanders deze activiteiten ontplooien zijn de muzikanten het meest met hun activiteit bezig (gemiddeld 4,7 uur per week), gevolgd door de zangers (gemiddeld 3,3 uur per week) en de grafici (gemiddeld 3,2 uur per week). De groep mensen die zich bezighouden met textiel werkvormen is qua omvang weliswaar niet zo groot (6%), maar zij stoppen hier wel relatief veel tijd in (gemiddeld 3,6 uur per week). Dit geldt ook voor het spelen van toneel (resp. 2% en gemiddeld 3,0 uur per week).
2
Resultaten Brabantpanel-onderzoek Brabantse Cultuur Monitor – november 2007
De meeste Brabanders die in hun vrije tijd kunstzinnige activiteiten ondernemen treden daar niet mee op. Het betreft hier 57% van de beoefenaren. De rest treedt wel op, meestal met regelmaat en in verenigingsverband (24%), soms incidenteel (15%) of regelmatig buiten verenigingsverband (3%). Eén op de tien Brabanders die in hun vrije tijd kunstzinnige activiteiten ondernemen was in 2007 ingeschreven bij een instelling voor kunstzinnige vorming. En meer dan een kwart van de Brabantse creatievellingen (28%) was in verband met deze activiteiten in 2007 lid van een vereniging, club of gezelschap.
Indirecte cultuurparticipatie Naast het consumeren van cultuur door naar voorstellingen en optredens te gaan, specifieke culturele voorzieningen te bezoeken of in de openbare ruimte met kunst en cultuur in aanraking te komen kunnen mensen vandaag de dag ook op ander, meer indirecte wijze, cultuur tot zich nemen. Bij deze indirecte cultuurconsumptie gaat het dan om consumptie via zowel de oude (radio en TV) als nieuwe media (DVD’s, internet e.d.). Driekwart van de Brabanders (74%) kijkt of luistert één keer of vaker per maand via radio of televisie, gekochte of gehuurde CD’s/DVD’s of via het internet naar kunst en cultuur. Zestig procent van de Brabanders heeft in de afgelopen maand minimaal 1 keer een film bekeken. En dan met name via de TV (87%) en de DVD (59%). Hiermee is niets gezegd over het kunstzinnige of culturele gehalte van de films waarnaar men heeft gekeken. Ongeveer een kwart van de Brabanders heeft de afgelopen maand gekeken of geluisterd naar een popconcert, naar een cabaretvoorstelling of naar een programma over kunst, geschiedenis of literatuur. En 1 op de 7 Brabanders heeft de afgelopen maand naar een klassiek muziekconcert gekeken of geluisterd. Kijken we naar de mate waarin Brabanders indirect cultuur consumeren dan kijkt men gemiddeld 5,4 uur per maand naar film en 2,5 uur per maand naar pop- en wereldmuziek. Ook klassieke muziekconcerten en programma’s over kunst, geschiedenis en literatuur scoren nog redelijk hoog met gemiddeld 1,6 uur per maand). De liefhebber van klassieke muziek luistert of kijkt gemiddeld 8,7 uur per maand en de in kunst geïnteresseerde Brabander die naar kunstprogramma’s kijkt doet dit gemiddeld 5,4 uur per maand.
Informatiezoekgedrag Gevraagd naar de meest geraadpleegde bron als men zich over culturele activiteiten wil informeren blijkt mond-tot-mondreclame de meest genoemde bron is. Meer dan de helft van de Brabanders krijgt informatie via vrienden, vrienden en kennissen (56%). Ook huisaan-huisbladen wordt door veel Brabanders gebruikt (54%) gevolgd door lokale / regionale dagbladen en brochures, folders programmaboekjes e.d. (beiden (48%). Omroep Brabant neemt bij de informatievoorziening naar Brabanders een belangrijke plaats in. Een derde van de Brabanders zegt culturele informatie te ontvangen via Omroep Brabant TV (35%) en een kwart via Omroep Brabant Radio (27%).
Oordeel over Brabants Cultuuraanbod Het culturele aanbod in de provincie Brabant wordt positief beoordeeld. Vrijwel iedereen is van mening dat Brabant veel karakteristieke dorpen en steden kent en acht op de tien Brabanders vindt de Brabantse cultuur levendig. Bijna tweederde van de Brabanders (62%) is het (helemaal) eens met de bewering dat Brabant een zeer divers cultuuraanbod 3
Resultaten Brabantpanel-onderzoek Brabantse Cultuur Monitor – november 2007
kent. Driekwart van de Brabanders vindt dat er een ruime keuze is aan theatervoorstellingen en dat de provincie rijk is aan historische gebouwen. Meer dan de helft (57%) zegt dat er veel keuze is uit verschillende muziekvoorstellingen.
Verschillende groepen Brabanders en Cultuurparticipatie Geslacht Wat zijn de meest opvallende verschillen in cultuurparticipatie als we kijken naar het onderscheid man – vrouw. Over de hele linie beschouwt participeren vrouwen meer dan mannen, maar dit geldt niet voor alle verschillende soorten activiteiten. Musicals en balletvoorstellingen zijn meer in trek bij vrouwen dan bij mannen. Vrouwen bezoeken ook in grotere getale de bibliotheek en zijn hier ook vaker lid van dan mannen. Ook worden filmhuizen vaker door vrouwen dan door mannen bezocht. Bij de actieve participatie scoren vrouwen over de hele linie hoger dan mannen met uitzondering van de meer serieuze fotografie dat meer door mannen dan door vrouwen wordt beoefend. Maar ondanks dat vrouwen meer kunstzinnig actief zijn, zijn het de mannen die vaker optreden met de activiteiten die ze ondernemen. De voorkeur van vrouwen voor ballet en musicals zien we ook terug bij de indirecte cultuurconsumptie. Vrouwen kijken meer naar balletvoorstellingen en musicals, terwijl mannen verhoudingsgewijs iets vaker naar cabaret en popconcerten kijken of luisteren. Leeftijd Wat zijn de meest opvallende verschillen in cultuurparticipatie tussen Brabanders jonger dan 35 jaar, in de leeftijd van 35 tot 55 jaar en Brabanders ouder dan 55 jaar. Jonge Brabanders bezoeken verhoudingsgewijs vaker festivals, popconcerten, de film en dance- en houseconcerten. Bij bioscoopbezoek is het aandeel jongeren aanzienlijk groter dan onder de 35 t/m 54-jarigen en 55-plussers. Echter bij het bezoek aan filmhuizen vinden we geen verschil tussen het aandeel jongeren en ouderen. De Brabantse jongeren t/m 34 zijn meer dan gemiddeld actief als het gaat om tekenen, een muziekinstrument bespelen, dansen, schrijven, fotograferen en film maken dan de oudere leeftijdsgroepen. Bij de indirecte cultuurparticipatie via verschillende media blijken jongeren bovengemiddeld te kijken of luisteren naar cabaret, popconcerten en films (zowel voor wat betreft het percentage jongeren als de mate waarin wordt gekeken). Oudere Brabanders (55+) bezoeken bovengemiddeld toneel, een klassiek concert, de opera, een uitvoering van een harmonieorkest, literaire bijeenkomst, lezing of expositie of een kooruitvoering. Ook bij het bezoek aan culturele voorzieningen zien we dat ouderen dit vaker doen dan jongeren (met uitzondering van het filmtheater). Ouderen bezoeken vaker een museum. Dit geldt voor alle typen musea, met uitzondering van musea voor wetenschap en techniek en archeologische musea. Zij bezoeken ook vaker een galerie, archief of gebouw dan jongeren. Oudere Brabanders kijken of luisteren bovengemiddeld naar kunst en cultuuruitingen via de media, met uitzondering van cabaret, popconcerten en films wat vaker door jongeren wordt bekeken, Voor de middengroep in de leeftijd van 35 tot 55 jaar vinden we alleen met betrekking tot bibliotheekbezoek dat zij dit vaker doen dan de jongeren en de ouderen.
4
Resultaten Brabantpanel-onderzoek Brabantse Cultuur Monitor – november 2007
Opleiding Hoewel we ook in Brabant zien dat naarmate het opleidingsniveau hoger is er ook meer wordt deelgenomen aan het culturele leven, blijkt de mate waarin voorstellingen worden bezocht niet bij alle soorten cultuuruitingen evenredig toe te nemen met het toenemen van het opleidingsniveau. Zo bezoeken Brabanders met een gemiddeld opleidingsniveau even vaak een festival of een popconcert dan hoger opgeleiden. Daarnaast wordt er binnen de groep met een gemiddeld opleidingsniveau vaker een popconcert in een andere Brabantse gemeente bezocht dan door de beide andere opleidingsgroepen. In een aantal opzichten valt de participatie van deze middengroep juist lager uit dan dat van de laagst en hoogst opgeleiden. Dit geldt voor het bezoeken van klassieke concerten, opera’s en operettes, literaire bijeenkomsten en lezingen over lokale geschiedenis. Brabanders met een hogere opleiding bezoeken vaker festivals binnen Nederland, cabaret, een concert van klassieke muziek, literaire bijeenkomsten, een film in bioscoop of filmhuis en exposities. Naarmate het opleidingsniveau hoger is worden ook vaker de verschillende culturele voorzieningen bezocht. De hoger opgeleiden bezoeken vaker een museum voor beeldende kunst, een natuurhistorisch museum en een cultuurhistorisch museum. Voor deze hoogopgeleiden is het ook vaker wat korter geleden dat zij stilstonden bij beeld of schilderwerk en toneel in de openbare ruimte. Wat betreft actieve deelname aan cultuur bespelen relatief veel hoger opgeleiden een muziekinstrument en houden zij zich vaker bezig met serieuze fotografie. Brabanders met een laag opleidingsniveau bezoeken verhoudingsgewijs vaak een uitvoering van een koor, een harmonieconcert en opera’s of operettes binnen de eigen gemeente. Van de culturele voorzieningen wordt het archief door laag opgeleiden significant vaker bezocht. Het thuis bekijken van films wordt als indirecte participatie veel gedaan door de laag en middelbaar opgeleide Brabanders. Regio De Brabantse regio’s vertonen veel overeenkomst als het gaat om het consumeren van cultuur. Slechts in een enkel geval zijn er significante verschillen: In Noordoost-Brabant bezoekt men verhoudingsgewijs vaker het toneel in de eigen gemeente, lezingen, bezienswaardige gebouwen en musea. Men bezoekt bovengemiddeld archeologische en cultuurhistorische musea. In Midden-Brabant gaan er relatief veel mensen naar popconcerten in de eigen gemeente. Met betrekking tot museumbezoek gaat men in Midden-Brabant bovengemiddeld naar natuurhistorische musea. In Zuidoost-Brabant is het bezoek aan opera en operette relatief laag, evenals het bezoek in de eigen gemeente aan musicals en ballet. Maar men gaat in Zuidoost bovengemiddeld naar musea voor beeldende kunst. In West-Brabant gaan significant minder bewoners naar cabaretvoorstellingen, de film, exposities en musea in een andere gemeente van Brabant. Maar men bezoekt in WestBrabant bovengemiddeld jazzconcerten en filmhuizen in de eigen gemeente. Gelet op de actieve participatie en de indirecte participatie via verschillende mediakanalen zien we nauwelijks tot geen verschil tussen de vier Brabantse regio’s.
5
Resultaten Brabantpanel-onderzoek Brabantse Cultuur Monitor – november 2007
Stad versus platteland Zijn er verschillen in cultuurparticipatie tussen stedelingen en plattelanders? Stadsbewoners bezoeken vaker een voorstelling en voorzieningen in de eigen gemeente dan bewoners van het platteland. Deze voor de hand liggende constatering kent één uitzondering, te weten het bezoek aan harmonieorkesten, dat door plattelandsbewoners meer in eigen gemeente wordt bezocht dan door stedelingen. Exemplarisch is het bioscoop bezoek dat door 39% van de stedelingen binnen de eigen gemeente plaatsvindt tegenover 6% bij de plattelandsbewoners. Bij indirecte participatie blijken stedelingen vaker naar jazzconcerten, ballet en programma’s over kunst en geschiedenis te kijken en/of te luisteren. Daarnaast besteden stedelingen gemiddeld aanzienlijk meer tijd aan het luisteren naar klassieke muziek en het kijken naar films dan plattelanders. De bewoners van het platteland geven vaker aan dat zij voor voorstellingen naar een andere gemeente gaan. Aannemelijk is dat dit vaak de grotere gemeenten in de regio zal zijn waar verhoudingsgewijs meer culturele evenementen zijn. Bij de actieve cultuurparticipatie vinden we geen verschillen tussen stedelingen en plattelanders.
6
Resultaten Brabantpanel-onderzoek Brabantse Cultuur Monitor – november 2007 Wilt u ook uw mening geven over actuele sociale en maatschappelijke onderwerpen? Word dan lid van het Brabantpanel via www.brabantpanel.nl. Wanneer u zich (kosteloos) inschrijft als lid van het Brabantpanel ontvangt u 6 tot 12 keer per jaar via e-mail een uitnodiging voor het invullen van een vragenlijst. U maakt iedere keer dat u meedoet kans op een cadeaubon ter waarde van 25 euro. Meer informatie? Kijk voor meer informatie over het Brabantpanel op www.brabantpanel.nl of neem contact op met Karin du Long of Eva Stultjens, beiden werkzaam bij het PON via (013) 535 15 35 of
[email protected] Het Brabantpanel is een initiatief van het PON, kennis in uitvoering.
7