13 20 t
‘ wonen
in de ideale studentenstad ’
Rond 14.00 uur werd het druk in Pakhuis de Zwijger. De studentenbonden van de UvA/HvA en de VU (ASVA en SRVU) en de Universiteit en Hogeschool van Amsterdam hadden zich verenigd met als doel om de problemen rond studentenhuisvesting in Amsterdam aan de kaak te stellen. Studenten, woningcorporaties, projectontwikkelaars en andere geïnteresseerden verzamelden zich om de dialoog aan te gaan over het “Wonen in de ideale studentenstad”. Wat is de huidige stand van zaken, wat voor toekomstplannen zijn er en hoe kan de ideale studentenstad gezamenlijk gerealiseerd worden? Deze vragen werden behandeld in het drie uur durende programma dat bestond uit twee plenaire sessies en een keuze uit één van de vier workshops.
ij
hu
zw
pa k
de
congres over studentenhuisvesting
is ge r
ar ma
12
verslag van het
congres over studentenhuisvesting:
‘wonen
in de ideale studentenstad’, 12 maart 2013
2
openingssessie De middag werd ingeluid door Bart Cosijn. Hij opende de bijeenkomst met de vraag: “Wie van u heeft er tijdens uw studententijd op één tot drie kamers gewoond?” De helft, zo bleek. Hij herhaalde de vraag een aantal keer waarbij hij het aantal kamers steeds verder liet oplopen tot er uiteindelijke bij de twaalf kamers nog één persoon over was. Hij omschreef dit als “12 kub kan precies in een busje, 5 á 6 man erin en eruit en settelen maar.” Of dit nu het type ideale studentenhuisvesting is? Voor de meesten waarschijnlijk niet. Lianne Hulsebosch (projectleider Studentenhuisvesting UvA-HvA) stipte namens het College van Bestuur de kern van de dag aan; de misère in de studentenhuisvestingswereld en de noodzaak om hier juist met studenten de dialoog over aan te gaan. Studenten waren ook in vrij grote getalen aanwezig op het congres. De eerste spreker van de dag, Paul Doop, werd naar voren geroepen. Als lid van College van Bestuur van de UvA-HvA maakt hij de connectie tussen universiteiten/hogescholen en het belang van genoeg studentenhuisvesting. Goede huisvesting is als het ware de levensader voor de universiteit of hogeschool. Je wilt mensen van buitenaf een woonplek kunnen bieden om daarmee de concurrentie met andere studentensteden aan te kunnen. Op dit moment is dit voor Amsterdam problematisch. Met 16.000 tot 19.000 eenheden bij particulieren en 20.000 eenheden in de sociale sector, komen we voor de 100.000 studenten die er in Amsterdam zijn nog een fiks aantal woningen tekort. Het probleem voor Amsterdam is, volgens Doop, dat iedereen er wil wonen. Daar moeten we rekening mee houden in de zoektocht naar de realisatie van meer woonruimte voor studenten. Het soort woning en de grootte hiervan moeten zich schikken naar de omstandigheden waarmee we in het populaire Amsterdam te maken hebben. Vervolgens gaf Cosijn het woord aan Vincent Buitenhuis, directeur van Kences, een overkoepelende organisatie voor studentenhuisvesting. Buitenhuis stelt dat het inconsistente geluid vanuit het ministerie veel zaken rondom studentenhuisvesting platlegt. Zo wilde Sybilla
Dekker als voormalig minister van Volkshuisvesting meer zelfstandige woningen realiseren, met meer kwaliteit, maar mag het volgens huidig Minister voor Wonen en Rijksdienst Stef Blok allemaal wel een tandje minder. Ook het huurplafond van 4,5% dat was aangenomen is alweer van de baan, maar het nieuwe woonakkoord biedt daarvoor in de plaats geen goed alternatief en geeft juist veel onzekerheid over investeringsruimte en de hoogte van de huur die gevraagd kan worden. Deze onzekerheid maakt dat plannen stilliggen en dat kunnen we in deze tijd juist niet gebruiken. Tot slot was het woord aan Roland Duong, onder andere bekend van televisieprogramma De Slag om Nederland. Hij benadrukte het grote belang dat studenten hebben voor een stad. Eén student levert de stad 25.000 euro op aan lokale en regionale economie. Het is dus belangrijk dat een stad betaalbare huisvesting biedt, wil het studenten aantrekken. Duong is het niet eens met het idee dat studenten zichzelf wel redden, en dat de onzichtbare hand van de markt het werk vanzelf zal doen. Er moet volgens hem altijd hulp geboden worden wil een probleem zich oplossen. De potentie voor meer studentenwoningen is er, maar wordt vaak niet benut. Waarom heeft IJburg geen studentenwoningen, uitgezonderd voor conservatoriumstudenten? Waarom staan veel kantoorpanden leeg? Volgens Duong zou er meer gekeken moeten worden naar het welzijn en minder naar welvaart. Om dit te realiseren kan de student vergeleken worden met de waarde van stikstof waar de student een soort virtueel potje grond is dat gekocht kan worden en waarover obligaties uitgeschreven kunnen worden. Zoals hij zelf stelde: “Het klinkt een beetje als sciencefiction, maar het is niet onmogelijk.”
aan deze sessie hebben bijgedragen :
Paul Doop
College van Bestuur van de UvA-HvA
Roland Duong
o.a. bekend van De slag om Nederland
Vincent Buitenhuis
Directeur van Kences, overkoepelende organisatie voor studentenhuisvesting
congres over studentenhuisvesting:
‘wonen
in de ideale studentenstad’, 12 maart 2013
3
workshop
1
Campus of ongedeelde stad?
Het thema van workshop nummer één legde zich toe op het thema rond de al dan niet wenselijkheid van het vormen van studentencampussen. Onderdelen die hierbij aan de orde kwamen waren de ruimtelijke segregatie van bevolkingsgroepen, het betaalbaar houden van studentenhuisvesting en het behouden van de aantrekkelijkheid van de stad. Om het onderwerp goed in te leiden werd de workshop geopend met twee uiteenzettingen over campusvorming die het thema van meerdere kanten belichtten. Dit werd gedaan door Jan Straub, projectmanager van de op gebiedsontwikkeling Science Park en Jannes van Loon, zelfbenoemd Urbanologist en onderzoeker bij een vastgoedonderneming. Aangezien de heren al eerder de degens gekruist hadden op internetfora, kwam er een interessante tegenstrijdigheid naar voren waarin Jan Straub de verdediger was van schaal- en clustervorming in de geest van Florida. Jannes van Loon trad op als de verdediger van de kleinschalige diversiteit van een stad. Na deze opwarmronde werd de groep verdeeld in vier kleinere groepen en begon een discussie aan de hand van drie stellingen waarin de thema’s ontwikkeling van de studentenwoning, menging van de congres over studentenhuisvesting:
‘wonen
student in het stadsleven en de verbondenheid van de student met de stad weer naar voren kwamen. Door het enthousiasme waarmee in de groepen werd gediscussieerd bleef er weinig tijd over om de bevindingen van de discussies terug te koppelen naar de zaal. Overeenstemmend kon wel worden gesteld dat gesloten campussen onwenselijk zijn. Belangrijk is dat campussen niet alleen voor studenten zijn, maar ook niet-studenten er iets te zoeken hebben. Denk bijvoorbeeld aan aantrekkelijke openbare ruimte, een café of een sportcentrum. De campussen zoals we ze in Amsterdam kennen worden dan ook niet als problematisch gezien. Door het open karakter moet er echter wel op gelet worden dat de buurten rond campussen, zoals de Indische buurt naast het Science Park, niet “verstudentiseren”, maar dat er ook ruimte blijft voor de huidige bewoners. aan deze workshop hebben bijgedragen :
Jannes van Loon
Schrijver van de blog “Scienceparken ondermijnen de kracht van de stad”
Jan Straub
Projectmanager, Science Park
Errik Buursink
Schrijver van de blog “Mengen uit de mode?”
in de ideale studentenstad’, 12 maart 2013
4
workshop
2
Initiatieven voor de toekomst getoetst
Frank Uffen is de initiatiefnemer van The Student Hotel, een project dat in Rotterdam is gerealiseerd en in Amsterdam binnenkort zal openen. Zoals de naam al zegt gaat het om studenten die in een hotel wonen. Studenten kunnen online kiezen uit vier verschillende typen kamers, en als ze vervolgens een kamer hebben, moeten ze zich officieel inchecken bij de balie van het hotel. Het is volgens Uffen voor studenten een ideale plek om hun studententijd te beginnen; omgeven door veel medestudenten wat doet denken aan het wonen op een campus. Met name veel internationale studenten maken gebruik van The Student Hotel. Het aantal studenten dat ‘nee’ zegt tegen een uitwisseling naar Amsterdam is té groot, terwijl dit een nieuwe economische motor kan vormen. Uffen pleit dan ook voor het openbreken van de woningmarkt en ziet graag meer diversificatie. Uit het publiek merkte een internationale student op dat het project enigszins prijzig is en het contact met Nederlandse studenten bemoeilijkt wordt door alle internationale studenten bij elkaar te zetten. Dat is nog een puntje om naar te kijken, zo sloot Uffen af. Jurrian Knijtijzer en Theo Bouwman zijn de bedenkers van het project Woodstacker, dat vooral draait om duurzaamheid. De aarde is weerbarstig, met klimaatverandering,
congres over studentenhuisvesting:
‘wonen
ontbossingen en grondstoffen die uitgeput worden. Daar moet rekening mee gehouden worden in het bouwen van nieuwe complexen. De stad en natuur moeten bij elkaar gebracht worden en in evenwicht met elkaar zijn. Woodstacker werkt met massief hout zonder lijnen en schadelijke stoffen. Studentenhuisvesting is geen kwantitatieve opgave maar een kwalitatieve, zo luidt de stelling van Knijtijzer. Het gaat erom waarmee je bouwt en wat het binnenklimaat is om ervoor zorgen dat dit duurzaam is. Tot slot was het woord aan Michiel van Hoog, projectontwikkelaar van AM. Zijn vraag aan het publiek was: wat willen studenten nu eigenlijk? Ranzige keukens en badkamers, grote complexen of juist een woonhuis, binnen de ring of erbuiten? De meningen verschillen; het ideale studentenhuis bestaat niet. Daarom moet ervoor gezorgd worden dat studenten iets te kiezen hebben: er moet een divers aanbod zijn. aan deze workshop hebben bijgedragen :
Frank Uffen
Marketing and Partnerships, The Student Hotel
Michiel van Hoof
Projectontwikkelaar, AM
Theo Bouwman & Jurrian Knijtijzer Woodstacker
in de ideale studentenstad’, 12 maart 2013
5
workshop 3 Wat is het ideale puntensysteem voor studentenhuisvesting? Aanleiding van de workshop van de LSVb is het plan uit het woonakkoord van minister Stef Blok om het woningwaarderingsstelsel te vereenvoudigen. In deze workshop konden studenten en partijen uit de studentenhuisvesting de minister een handje helpen. Na de introductie door Kai Heijneman (voorzitter LSVb), werden de deelnemers in twee groepen verdeeld. De eerste groep ging zich bezig houden met de voorzieningen en kenmerken in en om een studentenkamer. De tweede groep kreeg de vraag welke rol ‘locatie’ zou mogen spelen in de waarde van een kamer. Aan de tafel waar de kenmerken van de kamer als basis van de kale huurprijs werd besproken, werd eerst een stapel kaartjes met voorzieningen en kenmerken besproken. Variërend van een (af-) wasmachineaansluiting tot centrale verwarming en van parkeermogelijkheid tot de vrije keuze voor de selectie van nieuwe huisgenoten werden de elementen kritisch beoordeeld. Met het geselecteerde kleinere stapeltje kaartjes werden deze door de deelnemers naar belangrijkheid geordend. Zo werden onderdelen als gasaansluiting, ventilatie en centrale verwarming in de eigen kamer en de aanwezigheid van voorzieningen in het gebouw als erg belangrijk geacht. Ook het
hebben van een tuin of balkon, een eigen wastafel, snel internet of openslaande ramen werden benoemd. Omwille van de tijd was er geen mogelijkheid moeilijke discussiepunten over de prijs van een vierkante meter te bepalen of directe prijsjes te hangen aan de geselecteerde elementen. Resultaat van deze groep was een college van kenmerken gerangschikt naar belang.
Aan de andere tafel vond tegelijkertijd een andere discussie plaats over de rol van locatie in de huurprijs. De kaart van Amsterdam werd erbij gepakt en de stad werd ingedeeld in A-, B- en C-locaties, waarbij A-locaties als het meest waardevol werden aangewezen. Een indeling was niet makkelijk te maken. Wijken veranderen en dus ook hun waarde. Voor studenten bleken locaties rond OV-knooppunten waardevoller geacht dan door de niet-studenten. Uiteindelijk werden er waarden toegekend aan de locaties. De waarde van B-locaties werden als 100% genomen, dan was een A locatie 165% en een C-locatie 65%. Eenzelfde kamer op locatie A zou dus €500 waard zijn, op locatie B €300 en op locatie C €200. De workshop werd afgesloten door de groepen weer samen te voegen en elkaars bevindingen toe te lichten. aan deze workshop hebben bijgedragen :
Kai Heijneman Marieke van Den Helder Jane Rose Landelijke Studenten Vakbond congres over studentenhuisvesting:
‘wonen
in de ideale studentenstad’, 12 maart 2013
6
workshop
4
Maatschappelijk innovatie en ondernemerschap in studentenhuisvesting We leven in een netwerksamenleving met steeds meer onvoorspelbaarheid en onbeheersbaarheid. Dit vraagt om een nieuwe blik op studentenhuisvesting. Nieuwe initiatieven komen op vanuit nieuwe spelers zoals Verweij Holding & Tijdelijk Wonen Amsterdam. Dit levert vragen op voor bestaande organisaties. Zijn bijvoorbeeld corporaties zoals DUWO wel de organisaties die in de toekomst studentenhuisvesting realiseren? Hoe organiseren we eigenlijk studentenhuisvesting in de toekomst? Over deze ontwikkelingen werd aan de hand van enkele stellingen samen met vier professionals en de zaal gediscussieerd. De drie partijen gaven een korte presentatie over hun werkzaamheden en plannen voor de toekomst. Roy Mungra vertelde namens Verweij Holding over de plannen om aan de Zuid-As 820 zelfstandige tijdelijke modulaire studentenwoningen te ontwikkelen. Hij wil een “studentencommunity” ontwikkelen inclusief horeca, studieruimtes, winkels en dergelijke. Dit project, Ravel Residence, zal hier 12 jaar staan maar Verwij Holding heeft de ambitie om in de periode 20132016 5000 studentenwoningen in Amsterdam te bouwen.
van 2000 tot 2020. De corporatie groeide van Delft en Den Haag uit naar een landelijke organisatie met tienduizenden woningen. De grootste verandering is mogelijk de manier van financieren. Vroeger waren het andere corporaties die projecten financierden. Tegenwoordig zijn het vaak private investeerders (beleggingsfondsen etc.) die het kapitaal aanleveren. Fleur Eymann van Tijdelijk Wonen Amsterdam en Pim Koot van Stichting Tijdelijk Wonen Nederland vertelden over de samenwerking tussen verschillende partijen om te komen tot de huidige 460 onzelfstandige tijdelijke studentenkamers in het oude ACTA gebouw in Nieuw-West. Dit project heeft nieuwe mogelijkheden verkend op het gebied van het omvormen van leegstaande (kantoor)gebouwen tot studentenhuisvesting. Aan de hand van enkele stellingen werd de discussie gestart. Tijdens de discussie kwam de opkomst van nieuwe grote partijen zoals Verweij Holding naar voren. Welke rol nemen deze partijen in en wat is nog het verschil met een corporatie? Ook is de financiering van bijvoorbeeld DUWO veranderd en heeft private financiering een groter aandeel gekregen. De toekomst zal verschillende vormen van ontwikkelaars kennen. Nieuwe partijen komen op en concurreren met bestaande partijen of vullen juist een nieuwe vraag in. Corporaties veranderen mee en zoeken naar nieuwe financieringsmogelijkheden. In de nieuwe studentenstad zal de student dus diverse nieuwe aanbieders van studentenwoningen krijgen. aan deze workshop hebben bijgedragen :
Johan Verweij
Directeur, Verweij Holding
Noek Pouw
DUWO Studentenhuisvesting
Noek Pouw van DUWO ging in op de ontwikkelingen van DUWO als studentenhuisvester
Fleur Eymann
Communicatie & PR Beheer, Tijdelijk Wonen Amsterdam
Pim Koot
Algemeen Directeur, STW Nederland
congres over studentenhuisvesting:
‘wonen
in de ideale studentenstad’, 12 maart 2013
7
A fsluitende In het eerste deel van de afsluitende sessie gingen Jannes van Loon en Frank Uffen in debat. Zij spraken hun idealen over de toekomst van studentenhuisvesting uit. Gespreksonderwerp was onder andere campusontwikkeling, waarbij de kansen en de zorgen werden geuit. Daarnaast ging het over hoe betaalb are huisvesting en projecten als The Student Hotel elkaar kunnen aanvullen. In het tweede deel van de afsluitende sessie kwam de zaal aan het woord. Gesprok en werd over de toekomst van studentenhuisvesting maar ook over de huidige stand van zaken. Verschillende studenten kwamen aan het woord om hun woonsituatie te beschrijven. Duidelijk werd dat iedere stud ent andere idealen en eisen heeft. Wel bleek locatie de belangrijkste drijfveer te zijn voor de keuze voor een bepaalde studentenwoning. Aansluitend volgde een debat met de zaal en een interview met Freek Ossel, wethouder Wonen en Wijken van Amsterdam. Hij gaf aan zich hard te blijven maken voor de realisatie van 9000 woningen, maar dat dit geen eenvoudige opgave zal worden. De wethouder was enthousiast over de voortgang van de productie van studentenwoningen in Amsterdam: “Het lukt toch om in deze moeilijke tijden een groot aantal nieuwe woningen te realiseren voor studenten. Het ACTA-gebouw is bijvoorbeeld een initiatief met een grote toegevoegde waarde, door de zelfbouw van bewonersen het eigen beheer”. Daarnaast beantwoordde de wethouder kritische vragen vanuit het publiek. Freek Ossel reageerde onder andere op een bericht dat weekblad Quote online plaatste, waarin stond dat hij voornemens had om woningdelers harder aan te pakken in Amsterdam. Ossel gaf aan dat de geruchten een eigen leven waren gaan leiden: “Ik vind het heel goed dat studenten samen een woning delen, maar dit moet wel op de goede manier gebeuren. Veilig voor huurders en
sessie zonder overlast voor buren en omgeving. Mijn doel is om huurders te beschermen tegen huisjesmelkers en onveilige situaties.” Annick Leeuwenberg, vice-voorzitter van ASVA, sloot de dag af en gaf hier een gematigd positief beeld van de studentenstad van de toekomst: ‘Er is geen stad in Nederland waar zo intensief wordt samengewerkt tussen studenten, de gemeente en de onderwijsinstellingen aan goede huisvesting als in Amsterdam,’ aldus Leeuwenberg. ‘Na de onzekerheid die mogelijke veranderingen in de huurwetgeving een paar maanden geleden nog brachten, lijkt het erop dat iedereen er nu de schouders onder wil zetten om studenten een goede plek te blijven geven in deze stad. En terecht, want studenten leveren Amsterdam als stad ook ontzettend veel op!’ Er wordt dus veel bereikt in Amsterdam, echter blijft het tekort gigantisch en samen moeten we hard blijven werken om de komende jaren nog vele studentenwoningen te realiseren. aan deze sessie hebben bijgedragen :
Freek Ossel
Wethouder Wonen en Wijken
Jannes van Loon
Schrijver van de blog “Scienceparken ondermijnen de kracht van de stad”
Frank Uffen
Marketing and Partnerships, The Student Hotel
dit congres werd georganiseerd door :
Lianne Hulsebosch
Projectleider studentenhuisvesting UvA-HvA
Tessa Gulpers
Beleidsmedewerker studentenhuisvesting UvA-HvA
Annick Leeuwenberg
Vice-voorzitter ASVA studentenunie
Jeroen Lebbink
Beleidsmedewerker studentenhuisvesting ASVA studentenunie
Olav Scholten
Voorzitter SRVU
met steun van de gemeente amsterdam
8