Windows 7 en basisbegrippen ICT – voor het examen! Oefeningen Monique van Harrewijn Onder redactie van Saskia Jacobsen
Meer informatie over deze en andere uitgaven kunt u verkrijgen bij: Sdu Klantenservice Postbus 20014 2500 EA Den Haag tel.: (070) 378 98 80 www.sdu.nl/service © 2010 Sdu Uitgevers bv, Den Haag Academic Service is een imprint van Sdu Uitgevers bv Deze opgaven horen bij de uitgave Windows 7 en basisbegrippen ICT – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2615 6
Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten en databankrechten ten aanzien van deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij Sdu Uitgevers bv. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voorzover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 h Auteurswet, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich te wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van een gedeelte van deze uitgave ten behoeve van commerciële doeleinden dient men zich te wenden tot de uitgever. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, kan voor de afwezigheid van eventuele (druk)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever deswege geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van eventueel voorkomende fouten en onvolledigheden. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the publisher’s prior consent. While every effort has been made to ensure the reliability of the information presented in this publication, Sdu Uitgevers neither guarantees the accuracy of the data contained herein nor accepts responsibility for errors or omissions or their consequences.
Opgaven bij Windows 7 en basisbegrippen ICT – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2615 6
Inhoud 1
De Computer ................................................................................................. 5 1.1 Oefening: De processor .......................................................................... 5 1.2 Oefening: Invoerapparatuur .................................................................... 5 1.3 Oefening: Invoerapparatuur .................................................................... 5 1.4 Oefening: Invoerapparatuur .................................................................... 5 1.5 Oefening: Monitor .................................................................................. 6 1.6 Oefening: Printers .................................................................................. 6 1.7 Oefening: Bits en bytes .......................................................................... 6 1.8 Oefening: Bits en bytes .......................................................................... 6 1.9 Oefening: ROM en RAM .......................................................................... 6 1.10 Oefening: Opslag van gegevens ............................................................... 6 1.11 Oefening: Opslag van gegevens ............................................................... 6 1.12 Oefening: Opslag van gegevens ............................................................... 6 1.13 Oefening: Opslag van gegevens ............................................................... 7 1.14 Oefening: Stations, mappen en bestanden ................................................ 7 1.15 Oefening: Stations, mappen en bestanden ................................................ 8 1.16 Oefening: Onderdelen van de computer .................................................... 8 1.17 Oefening: Soorten computers .................................................................. 8 1.18 Oefening: De computer .......................................................................... 8
2
De software ................................................................................................ 10 2.1 Oefening: Besturingssysteem ................................................................. 10 2.2 Oefening: Besturingssysteem ................................................................. 10 2.3 Oefening: Applicaties ............................................................................ 10 2.4 Oefening: Applicaties ............................................................................ 10 2.5 Oefening: De software ........................................................................... 10
3
De toepassing van computers ..................................................................... 12 3.1 Oefening: De computer thuis .................................................................. 12 3.2 Oefening: Het internet ........................................................................... 12 3.3 Oefening: Het internet ........................................................................... 12 3.4 Oefening: Het internet ........................................................................... 13 3.5 Oefening: Communicatie via internet en Beveiliging .................................. 13 3.6 Oefening: Beveiliging ............................................................................ 13 3.7 Oefening: Beveiliging ............................................................................ 14 3.8 Oefening: De computer op het werk ........................................................ 14 3.9 Oefening: De computer op het werk ........................................................ 14 3.10 Oefening: De computer op het werk ........................................................ 14 3.11 Oefening: De computer op het werk ........................................................ 15 3.12 Oefening: De computer op het werk ........................................................ 15 3.13 Oefening: Toepassingen in de maatschappij ............................................. 15 3.14 Oefening: Toepassingen in de maatschappij ............................................. 15
4
Gezondheid en computers .......................................................................... 16 4.1 Oefening: Werkhouding ......................................................................... 16 4.2 Oefening: Hulpmiddelen ........................................................................ 16 4.3 Oefening: Gezondheidsrisico’s ................................................................ 16 4.4 Oefening: Milieuaspecten ....................................................................... 16 4.5 Oefening: Milieuaspecten ....................................................................... 16 4.6 Oefening: Milieuaspecten ....................................................................... 17
© Sdu Uitgevers
3/27
Opgaven bij Windows 7 en basisbegrippen ICT – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2615 6
5
Een eerste kennismaking met Windows 7 ................................................... 18 5.1 Oefening: Bediening met de muis ........................................................... 18 5.2 Oefening: Pictogrammen op het bureaublad organiseren ........................... 18 5.3 Oefening: Het menu Start instellen en wijzigen ........................................ 18 5.4 Oefening: De taakbalk instellen en wijzigen ............................................. 18 5.5 Oefening: Onderdelen van (dialoog)vensters ............................................ 19 5.6 Oefening: Help gebruiken ...................................................................... 19 5.7 Oefening: Toepassingen gebruiken .......................................................... 20
6
Instellingen in Windows ............................................................................. 21 6.1 Oefening: Navigeren in het Configuratiescherm ........................................ 21 6.2 Oefening: Vormgeving bureaublad aanpassen .......................................... 21 6.3 Oefening: Geluidschema instellen ........................................................... 21 6.4 Oefening: Beeldschermresolutie en toegankelijkheidsopties instellen ........... 21 6.5 Oefening: Datum en tijd instellen............................................................ 22 6.6 Oefening: Notatie datum, tijd en getallen instellen .................................... 22 6.7 Oefening: Volume instellen .................................................................... 22 6.8 Oefening: Printers beheren .................................................................... 22 6.9 Oefening: Gebruikersaccounts en ouderlijk toezicht................................... 22
7
De computer verkennen.............................................................................. 24 7.1 Oefening: Navigeren ............................................................................. 24 7.2 Oefening: Eigenschappen bestanden en mappen ...................................... 24 7.3 Oefening: Bestandenlijst sorteren en weergave aanpassen ........................ 24 7.4 Oefening: Bestandenlijst sorteren en weergave aanpassen ........................ 24 7.5 Oefening: Zoeken naar bestanden en mappen .......................................... 24 7.6 Oefening: Zoekfilters en algemene informatie over de computer ................. 25
8
Bestands- en systeembeheer ...................................................................... 26 8.1 Oefening: Een mappenstructuur maken ................................................... 26 8.2 Oefening: De prullenbak ........................................................................ 26 8.3 Oefening: Mappen en bestanden verplaatsen en kopiëren .......................... 27 8.4 Oefening: Comprimeren en uitpakken ..................................................... 27 8.5 Oefening: Virusscanners en Schijfopruiming ............................................. 27 8.6 Oefening: Defragmentatie ...................................................................... 27
© Sdu Uitgevers
4/27
Opgaven bij Windows 7 en basisbegrippen ICT – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2615 6
1
De Computer
1.1 Oefening: De processor 1. 2. 3.
Wat betekent de afkorting CPU? In welke eenheid wordt de kloksnelheid van de processor uitgedrukt? Wat is de Nederlandse naam voor CPU?
1.2 Oefening: Invoerapparatuur 1.
2.
Beschrijf kort de werking van de volgende toetsen: a. Shift. b. Caps Lock. c. Delete. d. Backspace. e. Alt Gr. Wat is functie van de cursor?
1.3 Oefening: Invoerapparatuur 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Beschrijf wat er gebeurt op het beeldscherm als de muis wordt bewogen. Wat is klikken en waarvoor gebruiken we het? Wat is dubbelklikken en waarvoor gebruiken we het? Waarvoor wordt de rechtermuisknop gebruikt? Wat is een scroll-wiel? Wat is het verschil tussen een muis en een touchpad? Waarvoor gebruiken we een joystick?
1.4 Oefening: Invoerapparatuur Welke invoerapparaten zien we in figuur 1.1?
Figuur 1.1
© Sdu Uitgevers
5/27
Opgaven bij Windows 7 en basisbegrippen ICT – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2615 6
1.5 Oefening: Monitor 1.
2.
Stel we hebben een 1024x768 15” TFT-monitor. a. Wat betekent de afkorting TFT? b. Waar staan de getallen 1024 en 768 voor? c. Wat betekent 15”? d. Hoe wordt de grootte van het beeldscherm gemeten? Is een touchscreen een invoerapparaat of een uitvoerapparaat? Licht je antwoord toe.
1.6 Oefening: Printers 1. 2. 3. 4. 5.
In welke eenheid wordt de resolutie van een printer aangeduid? Welk type printer werkt met toner? Welk type printer spuit de inkt op het papier? Voor wat voor een soort afdrukken wordt een plotter gebruikt? Waarom zou iemand een inkjetprinter prefereren boven een laserprinter?
1.7 Oefening: Bits en bytes 1. 2. 3. 4.
Hoeveel cijfers kent het binaire getalstelsel? Wat is een bit? Hoe wordt een binaire code van 8 bits genoemd? Waarvoor wordt de maateenheid bytes gebruikt?
1.8 Oefening: Bits en bytes Vul de volgende tabel in. 1 TB = … GB 1 KB = … bytes 3 GB = … MB 1,44 MB = … KB
1.9 Oefening: ROM en RAM 1. 2. 3. 4. 5.
Wat betekent de afkorting ROM? Wat betekent de afkorting RAM? Geef twee andere termen voor RAM. Beschrijf de functie van het ROM. Beschrijf de functie van het RAM.
1.10
Oefening: Opslag van gegevens
1. 2. 3.
Valt de harde schijf onder het interne of het externe geheugen? Wordt er bij een harde schijf gebruikgemaakt van een magnetische, optische of programmeerbare opslagmethode? Wat is formatteren?
1.11
Oefening: Opslag van gegevens
1. 2.
In welke eenheid wordt de opslagcapaciteit van de harde schijf uitgedrukt? In welke eenheid wordt de snelheid waarmee een harde schijf draait uitgedrukt?
1.12
Oefening: Opslag van gegevens
Geef bij de onderstaande vragen aan welk antwoord juist is. 1. In welk verband wordt een zip-drive gebruikt?
© Sdu Uitgevers
6/27
Opgaven bij Windows 7 en basisbegrippen ICT – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2615 6
2.
3.
a. Bij het controleren van het functioneren van een computer. b. Bij het draaien van muziek via de cd-speler. c. Bij het opslaan en verplaatsen van gegevens. d. Bij het verbinden met het internet. Wat is het voordeel van een USB-stick ten opzichte van een harde schijf? a. De USB-stick gaat langer mee. b. De USB-stick is handig om gegevens tussen computers uit te wisselen. c. De USB-stick is minder gevoelig voor virussen. d. De USB-stick slaat gegevens veiliger op. Welk opslagmedium is het snelst bij het zoeken naar gegevens? a. Datacartridge. b. Harde schijf. c. Zip-disk.
1.13
Oefening: Opslag van gegevens
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Wat is de opslagcapaciteit van een cd-rom? Wat is de betekenis van het woord cd-rom? Waarvoor staan de getallen 4 en 16 bij een 4/16 speed cd-brander? Is 1 speed bij een dvd kleiner, gelijk aan of groter dan 1 speed bij een cd-speler? Wat is flash-geheugen? Geef twee voorbeelden van opslagmedia met flash-geheugen. Welke opslagmedia worden er in figuur 1.2 getoond?
Figuur 1.2
1.14
Oefening: Stations, mappen en bestanden
Gegeven de naam: C:\Program Files\Microsoft Office\Office 10\Word.exe 1. Wat is bij deze naam de hoofdmap (root directory)? 2. Welk stuk van deze naam is het pad? 3. Welk gedeelte van deze naam is de bestandsnaam? 4. Welk gedeelte van deze naam is de extensie? 5. Wat voor een soort bestand wordt hier aangegeven?
© Sdu Uitgevers
7/27
Opgaven bij Windows 7 en basisbegrippen ICT – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2615 6
1.15
Oefening: Stations, mappen en bestanden
1. 2. 3. 4.
Wat is een station? Welke drive-letter wordt meestal gebruikt voor de harde schijf? Welke drive-letter wordt meestal gebruikt voor het diskettestation? Wat is de betekenis van de pictogrammen uit figuur 1.3?
Figuur 1.3
1.16
Oefening: Onderdelen van de computer
1. 2. 3. 4. 5.
Wat is de functie van het moederbord? Wat is de functie van de voeding? Wat is de functie van de slots op het moederbord? Geef kort aan wat het verschil is tussen een parallelle poort, een communicatiepoort en een USB-poort. Voor welke invoer- en uitvoerapparatuur gebruiken we de miniplugaansluiting?
1.17
Oefening: Soorten computers
Geef in de volgende tabel aan in welke situatie en met welk doel de verschillende soorten computers worden gebruikt. Situatie Doel Supercomputer Mainframe Personal computer Terminal Draagbare computer PDA
1.18
Oefening: De computer
1.
Wat is een andere term voor werkgeheugen? a. Cache geheugen. b. Extern geheugen. c. Flash geheugen. d. Intern geheugen. Bij welke situatie wordt zeker gebruikgemaakt van het ROM? a. Het opstarten van de computer. b. Geavanceerde opties binnen Windows instellen. c. Het uitvoeren van ingewikkelde berekeningen. d. Verbinding maken met een netwerk. Wat zal er verbeteren als een 800 MHz computer wordt opgewaardeerd tot een 2 GHz? a. Bepaalde opdrachten in programma’s worden sneller uitgevoerd. b. Er kunnen meer kleuren worden weergegeven op het beeldscherm. c. Er kunnen meer programma’s tegelijkertijd worden uitgevoerd. d. Het beeldscherm wordt vaker bijgewerkt.
2.
3.
© Sdu Uitgevers
8/27
Opgaven bij Windows 7 en basisbegrippen ICT – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2615 6
4.
5.
Waarom werkt een computer traag als we een gebrek aan intern geheugen hebben? a. De gegevensstroom naar het beeldscherm neemt een te groot deel van het geheugen in beslag. b. De harde schijf moet als extra opslaggebied worden gebruikt. c. De processor wordt meer belast omdat deze wordt gebruikt als extra opslaggebied. d. De programma’s moeten worden gedraaid in 16-bits modus. Welk onderdeel wordt gebruikt om gegevens permanent op te slaan? a. Harde schijf. b. Moederbord. c. RAM. d. ROM.
© Sdu Uitgevers
9/27
Opgaven bij Windows 7 en basisbegrippen ICT – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2615 6
2
De software
2.1 Oefening: Besturingssysteem 1. 2. 3. 4.
Wat betekent het begrip grafische gebruikersinterface? Wat is de functie van een besturingssysteem? Geef twee andere termen voor een besturingssysteem. Welke twee soorten software onderscheiden we?
2.2 Oefening: Besturingssysteem 1. 2. 3. 4.
Wat is het verschil tussen hardware en software? Geef een voorbeeld van een commandogestuurd besturingssysteem. Geef drie voorbeelden van besturingssystemen met een GUI. Waarom staat er altijd een versienummer achter de naam van software?
2.3 Oefening: Applicaties Geef in de volgende tabel twee voorbeelden van taken die we met deze toepassingsprogramma’s kunnen uitvoeren. Taak 1 Taak 2 Tekstverwerkingsprogramma Spreadsheetprogramma Databaseprogramma Presentatieprogramma DTP-programma Fotobewerkingsprogramma Tekenprogramma Browser E-mailprogramma Administratie
2.4 Oefening: Applicaties 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Wat betekent WYSIWYG? Wat betekent DBMS? Hoe werkt een formule in een spreadsheetprogramma? Wat is een tabel in een databaseprogramma? Wat is een relatie in een databaseprogramma? Wat is een dia in een presentatieprogramma? Geef drie andere termen voor browsen. Wat is een homepage?
2.5 Oefening: De software Geef bij de volgende vragen aan welk antwoord juist is. 1. Wat is de algemene naam voor een programma dat gebruikt wordt om diashows te maken en te geven? a. Browser. b. Demoprogramma. c. Presentatieprogramma. d. Viewer. 2. Welk van de volgende computerprogramma’s heeft géén GUI? a. Excel 2007. © Sdu Uitgevers
10/27
Opgaven bij Windows 7 en basisbegrippen ICT – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2615 6
b. Windows 98. c. Word 2007. d. WordPerfect 5.1. 3. Vaak wordt een tekstverwerkingsprogramma, een spreadsheetprogramma, een databaseprogramma en een presentatieprogramma als één geheel verkocht. Hoe wordt zo’n set programma’s genoemd? a. GUI. b. Multimediapakket. c. Office suite. d. Ontwikkeltool. 4. Waar staat de letter I voor in ICT? a. Informatie. b. Interactief. c. Interlokaal. d. Internet. Beantwoord de volgende vragen. 5. Wat is een suite? 6. Wat voor een soort programma’s bevat een office suite? 7. Wat is een maatwerkapplicatie? 8. Geef twee voorbeelden van situaties waarin een maatwerkapplicatie moet worden gebruikt. 9. Beschrijf de stappen die worden doorlopen bij systeemontwikkeling.
© Sdu Uitgevers
11/27
Opgaven bij Windows 7 en basisbegrippen ICT – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2615 6
3
De toepassing van computers
3.1 Oefening: De computer thuis 1. 2.
Wanneer spreken we van een multimediacomputer? Wat zijn multimediatoetsen?
3.2 Oefening: Het internet 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
In welke periode is het internet ontstaan? Welk netwerk lag ten grondslag aan het internet en wat was het doel van dit netwerk? Wat betekent de term www? Wat is het verschil tussen het www en het internet? Wat is een hyperlink? Wat betekent http en wat is het doel van http? Wat betekent ftp en wat is het doel van ftp? Wat is een url? Welke standaard wordt gebruikt voor de weergaven van webpagina’s in een browser?
3.3 Oefening: Het internet 1. 2. 3. 4. 5.
Geef vier voorbeelden van verbindingen die we kunnen gebruiken om verbinding te maken met het internet. In figuur 3.1. zien we een omschrijving van een internetverbinding. Wat is de snelheid van deze verbinding? Gaat het in figuur 3.1. om een breedbandverbinding? Wat is breedband internet? Wat is het verschil tussen uploaden en downloaden?
© Sdu Uitgevers
12/27
Opgaven bij Windows 7 en basisbegrippen ICT – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2615 6
Figuur 3.1
3.4 Oefening: Het internet 1. 2. 3. 4.
Wat betekent de afkorting ISP? Geef drie voorbeelden van diensten die door een provider worden geleverd. Wat is telewerken? Noem twee voordelen en twee nadelen van telewerken.
3.5 Oefening: Communicatie via internet en Beveiliging 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Wat is het verschil tussen e-mail en instant messaging? Wat is een weblog? Wat is het verschil tussen een virtuele gemeenschap en een sociaal netwerk? Waarom moeten we voorzichtig zijn met de informatie die we op een sociale netwerksite zetten? Wat is een back-up? Wat is het doel van het maken van een back-up? Welke opslagmedia zijn geschikt voor het maken van een back-up? Van welke bestanden wordt in de regel een back-up gemaakt? Van welke bestanden is het niet nodig een back-up te maken?
3.6 Oefening: Beveiliging 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Wat is een computervirus? Wat is spam? Wat is de functie van anti-virussoftware? Wat is een viruspatroon? Waarom moet er regelmatig een virusupdate worden uitgevoerd? Welke voorzorgsmaatregelen kunnen we, naast het gebruik van een virusscanner, treffen om virussen te voorkomen?
© Sdu Uitgevers
13/27
Opgaven bij Windows 7 en basisbegrippen ICT – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2615 6
3.7 Oefening: Beveiliging 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Wat is een licentie? Waarom mogen we software niet zomaar kopiëren? Welk recht beschermt de makers van software tegen het illegaal kopiëren hiervan? Wat is het verschil tussen shareware en freeware? Mag freeware gekopieerd worden? Waarom stellen fabrikanten demosoftware ter beschikking? Waarom stellen fabrikanten bètasoftware ter beschikking? Mogen afbeeldingen van het world wide web altijd gekopieerd worden? Hoe kun je het productidentificatienummer van een softwareproduct meestal controleren?
3.8 Oefening: De computer op het werk 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Hoe wordt de centrale computer in een netwerk genoemd? Hoe worden de computers van de gebruikers genoemd die verbonden zijn met het netwerk? Wat is het verschil tussen werken op een netwerk en stand-alone werken? Wat is het doel van inloggen? Waarom is het inloggen met alleen een gebruikersnaam niet voldoende? Wat is een wachtwoordbeleid? Waarom is het niet verstandig een gebruikersnaam met het bijbehorende wachtwoord door te geven aan derden?
3.9 Oefening: De computer op het werk 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Wat is het verschil tussen een lokale schijf en een netwerkschijf? Waarom zijn netwerkschijven handig? Hoe wordt de server met de netwerkschijven genoemd? Wat mag een gebruiker als hij/zij leesrechten heeft gekregen in een bepaalde map? Wat is een home directory? Geef twee voorbeelden van ‘resources’ die worden gedeeld bij resource sharing. Geef twee voorbeelden van client/server-architectuur.
3.10
Oefening: De computer op het werk
Geef bij de volgende vragen aan welk antwoord juist is. 1. Wat wordt bedoeld met de uitdrukking ‘elektronische snelweg’? a. De ICT-maatschappij als geheel. b. Een zoekmachine voor het internet. c. Het bestaande wereldwijde telecommunicatienetwerk. d. Internetten met een breedbandverbinding. 2. Wat bepaalt het verschil tussen een LAN en een WAN? a. De bekabeling tussen de computers. b. De geografische spreiding. c. De snelheid van de verbindingen. d. Het type computers dat is gekoppeld. 3. Hoe heet de procedure waarmee een gebruiker zich aanmeldt op een netwerk? a. Inchecken. b. Inloggen. c. Uitloggen. d. Uploaden. © Sdu Uitgevers
14/27
Opgaven bij Windows 7 en basisbegrippen ICT – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2615 6
4.
5.
Welk wachtwoord is de veilige keus in een bedrijfsnetwerk? a. De naam van het bedrijf. b. De naam van het eerste kind van de gebruiker. c. Een combinatie van letters en cijfers zonder logisch verband. d. Het kenteken van de auto van de gebruiker. Waarom is het verstandig om onze computer te locken als de werkplek tijdelijk wordt verlaten? a. De computer belast anders het netwerk. b. De computer kan anders oververhit raken. c. Het beeldscherm zal onnodig slijten en minder lang meegaan. d. Om te voorkomen dat andere mensen de computer gebruiken onder onze naam.
3.11
Oefening: De computer op het werk
1. 2. 3. 4.
Wat Hoe Wat Wat
3.12
Oefening: De computer op het werk
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Op welke manieren zal een organisatie de bedrijfsdata beschermen? Wat is een hacker? Wat is computercriminaliteit? Op wat voor een soort gegevens heeft de Wet Persoonsregistratie betrekking? Welk orgaan houdt toezicht op de naleving van de Wet Persoonsregistratie? Welke verplichtingen heeft de registreerder in het kader van de Wet Persoonsregistratie? Welke rechten heeft de geregistreerde in het kader van de Wet Persoonsregistratie?
7.
is een domeinnaam? heet de server die het bedrijfsnetwerk verbindt met het internet? is een intranet en voor wie is het gemaakt? is een extranet en voor wie is het gemaakt?
3.13
Oefening: Toepassingen in de maatschappij
1.
3. 4.
Geef drie voorbeelden van betaalmethoden die speciaal voor internet zijn ontwikkeld. Geef drie voorbeelden van reguliere betaalmethoden die ook bij het kopen op internet veel worden gebruikt. Waarvoor staat de s in https? Waaraan is een https-verbinding te herkennen op het scherm?
3.14
Oefening: Toepassingen in de maatschappij
1. 2. 3. 4.
Wat betekent CBT? Wat is e-Commerce? Geef drie voorbeelden van de toepassing van ICT in de gezondheidszorg. Geef een voorbeeld van een situatie waarbij een computer beter ingezet kan worden dan een mens. Geef een voorbeeld van een situatie waarbij een mens beter ingezet kan worden dan een computer. Geef drie voorbeelden waarvoor de overheid de gegevens uit het bevolkingsregister gebruikt.
2.
5. 6.
© Sdu Uitgevers
15/27
Opgaven bij Windows 7 en basisbegrippen ICT – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2615 6
4
Gezondheid en computers
4.1 Oefening: Werkhouding 1. 2. 3.
Waarom is een goede ergonomie belangrijk bij het werken met een computer? Welke risico’s lopen we bij een slechte opstelling van onze werkplek? Waarom is het niet verstandig de printer naast het bureau te zetten?
4.2 Oefening: Hulpmiddelen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Wat is het verschil tussen een natural keyboard en een gewoon toetsenbord? Omschrijf het verschil van de houding van de armen bij een natural keyboard en een gewoon toetsenbord. Wat is een monitorfilter? Wat is een documenthouder en hoe dient deze te worden gepositioneerd? Wat is een computerbril en bij welke brildragers is een computerbril handig? Wanneer kunnen we een voetenbankje gebruiken? Wat is pauzesoftware en hoe werkt deze software? Geef een aantal voorbeelden van momenten waarop pauzesoftware in werking treedt.
4.3 Oefening: Gezondheidsrisico’s Bij computerwerk kunnen er, om diverse redenen, gezondheidsproblemen ontstaan. Geef in de volgende tabel aan wat, in de beschreven situatie, de gezondheidsrisico’s zijn. Gezondheidsrisico(’s) Langdurig achter de computer werken zonder te pauzeren. Losse (stroom)kabels achter en tussen de bureaus. Veel en langdurig met een muis werken. Toetsenbord te hoog ten opzichte van de armleuningen. Voortdurend naar een beeldscherm kijken. Veel stress om het werk op tijd af te krijgen. Verkeerde stoelinstelling.
4.4 Oefening: Milieuaspecten 1.
Onder welk soort ‘goed’ vallen computers in het kader van afvalverwerking? a. Computergoed. b. Grijsgoed. c. KCA. d. Witgoed.
4.5 Oefening: Milieuaspecten 1. 2. 3. 4. 5.
Gebruikt een computer die is uitgeschakeld maar wel is aangesloten op het stopcontact wel of geen stroom? Wat is het verschil tussen de sluimerstand en de slaapstand? Waar dankt de term screensaver zijn naam aan? Waarom gebruikt een draagbare computer minder energie? Welk type printer gebruikt het meeste energie?
© Sdu Uitgevers
16/27
Opgaven bij Windows 7 en basisbegrippen ICT – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2615 6
6. 7.
Bij welke apparaten is het handig een stekkerdoos met aan-uitknop te gebruiken om energie te besparen? Welk type monitor gebruikt minder energie: CRT of LCD?
4.6 Oefening: Milieuaspecten 1.
Geef drie voorbeelden van maatregelen die we kunnen treffen om het milieu minder te belasten bij het gebruik van printers en faxen.
© Sdu Uitgevers
17/27
Opgaven bij Windows 7 en basisbegrippen ICT – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2615 6
5
Een eerste kennismaking met Windows 7
5.1 Oefening: Bediening met de muis 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Actie
Klik met de rechtermuisknop op een lege plaats op het bureaublad. Hoe heet het menu dat nu verschijnt? Dubbelklik op het pictogram Prullenbak op het bureaublad. Sluit de prullenbak door op het kruisje rechts van de titelbalk te klikken. Open het menu Start en blader naar de het programma Free Cell (in de groep Ontspanning). Sleep het pictogram van dit programma naar de taakbalk. Laat de linkermuisknop los zodra de tekst ‘Vastmaken aan taakbalk’ zichtbaar is. Start het programma Free Cell via de taakbalk. Verwijder het pictogram Free Cell van de taakbalk via het snelmenu. Vul onderstaande tabel in. Met welke onderdeel van de Hoe? muis?
Klikken Dubbelklikken Rechts klikken Slepen Scrollen
5.2 Oefening: Pictogrammen op het bureaublad organiseren 1. 2. 3. 4. 5.
Sluit alle programma’s en zorg ervoor dat het bureaublad zichtbaar is. Sorteer de pictogrammen op naam. Sorteer de pictogrammen op type. Schakel het automatisch schikken van pictogrammen uit. Zorg ervoor dat de pictogrammen worden uitgelijnd op het raster.
5.3 Oefening: Het menu Start instellen en wijzigen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Voeg het programma Free Cell toe aan het menu Start. Voeg het programma Windows Verkenner toe aan het menu Start. Voeg het programma Microsoft Word toe aan het menu Start. Maak ook snelkoppelingen naar de programma’s Free Cell, Windows Verkenner en Microsoft Word op het bureaublad. Start het programma Knipprogramma (uit de groep Bureau-accessoires). Sluit het programma Knipprogramma en controleer of het programma is opgenomen in de rij laatst gebruikte programma’s in het menu Start. Verwijder de optie Knipprogramma uit het menu Start. Zorg ervoor dat onlangs geopende programma’s niet worden weergegeven in het menu Start.
5.4 Oefening: De taakbalk instellen en wijzigen 1. 2. 3. 4.
Zorg ervoor dat de taakbalk niet wordt vergrendeld. Pas de hoogte van de taakbalk aan. Verplaats de taakbalk naar de linkerkant van het scherm. Zorg ervoor dat de taakbalk weer één regel aan de onderkant van het scherm in beslag neemt.
© Sdu Uitgevers
18/27
Opgaven bij Windows 7 en basisbegrippen ICT – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2615 6
5. 6. 7. 8.
Voeg de programma’s Free Cell, Windows Verkenner en Microsoft Word toe aan de taakbalk. Verwijder het programma Windows Media Player van de taakbalk. Zorg ervoor dat alle pictogrammen in het systeemvak van de taakbalk altijd worden weergegeven. Vergrendel de taakbalk.
5.5 Oefening: Onderdelen van (dialoog)vensters Bekijk het volgende dialoogvenster.
Figuur 5.1
1. 2.
Benoem de besturingselementen die zichtbaar zijn in deze figuur 5.1. Beschrijf de werking van deze besturingselementen.
5.6 Oefening: Help gebruiken 1. 2. 3.
4. 5. 6. 7.
Start de helpfunctie van Windows. Zoek naar informatie over algemene sneltoetsen. Wat is de algemene werking van de volgende sneltoetsen? a. Shift+Delete. b. Ctrl+x. c. Ctrl+y. d. Alt+F4. e. Ctrl+Shift+Esc. Zoek via de help uit wat een antispyware-programma is en of Windows een antispyware-programma heeft. Bekijk het helpscherm over werken met bibliotheken. Geef een korte omschrijving van het begrip bibliotheek in Windows. Geef twee voorbeelden van mogelijkheden van bibliotheken in Windows.
© Sdu Uitgevers
19/27
Opgaven bij Windows 7 en basisbegrippen ICT – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2615 6
5.7 Oefening: Toepassingen gebruiken 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Start het programma WordPad (groep Bureau-accessoires). Typ een alinea tekst. Sla het document op onder de naam Oefening 5.7. Start het programma Paint (groep Bureau-accessoires). Teken een bloem en selecteer (een deel van) de tekening. Kopieer de geselecteerde tekening en plak deze in het document in WordPad. Sluit het programma Paint zonder de wijzigingen op te slaan. Start het programma FreeCell (groep Ontspanning). Maak een afbeelding van het hele scherm en plak deze in het document in WordPad. Open het dialoogvenster Afdrukken in WordPad en maak een schermafbeelding van dit dialoogvenster. Plak ook deze schermafbeelding in het document en sla de wijzigingen op.
© Sdu Uitgevers
20/27
Opgaven bij Windows 7 en basisbegrippen ICT – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2615 6
6
Instellingen in Windows
6.1 Oefening: Navigeren in het Configuratiescherm 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Start het Configuratiescherm. Geef de opties in het Configuratiescherm weer als kleine pictogrammen. Geef de opties in het Configuratiescherm weer per categorie. Blader naar de categorie Klok, taal en regio. Ga met één klik naar de categorie Programma’s. Blader twee schermen terug. Typ de tekst vergr in het zoekvak. Bekijk de verschillende opties waarmee we de gegevens op het scherm kunnen vergroten? Sluit het Configuratiescherm.
6.2 Oefening: Vormgeving bureaublad aanpassen 1. 2.
3. 4. 5.
Stel het thema Landschappen in. Bekijk het effect van dit thema. a. Is het bureaublad aangepast? b. Is er een schermbeveiliging ingesteld? c. Zijn er speciale geluiden ingesteld? d. Zijn de vensterkleuren aangepast? Schakel over naar het thema Windows 7. Wijzig de bureaubladachtergrond in de foto van de vuurtoren die bij het thema Nederland hoort. Stel een schermbeveiliging in met de 3D-tekst Windows 7 en basisbegrippen ICT voor het examen!.
6.3 Oefening: Geluidschema instellen 1. 2. 3.
Stel het geluidschema Tuin in en probeer de geluiden uit. Probeer ook het effect van het geluidschema Festival. Maak een eigen geluidschema Geluiden van
met alleen geluiden bij de volgende: a. Maximaliseren. b. Kritieke stop. c. Nieuwe e-mail. d. Programma starten. e. Programma afsluiten. f. Windows starten. g. Windows afsluiten.
6.4 Oefening: Beeldschermresolutie en toegankelijkheidsopties instellen 1. 2. 3. 4. 5.
Wat is de huidige resolutie van het beeldscherm? Probeer de resolutie 600 bij 800 door deze toe te passen. Schakel weer terug naar de originele beeldschermresolutie. Zorg ervoor dat de tekst en pictogrammen op het beeldscherm worden vergroot tot 125%. Zoek in het toegankelijkheidscentrum naar opties die de computer beter leesbaar maken.
© Sdu Uitgevers
21/27
Opgaven bij Windows 7 en basisbegrippen ICT – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2615 6
6. 7. 8. 9. 10. 11.
Zorg ervoor dat de cursor een dikte krijgt van 3. Zorg ervoor dat de optie Hoog contrast met een toetsencombinatie kan worden in- en uitgeschakeld. Druk op de toetsencombinatie Alt+Shift+Print Screen. Schakel weer terug naar normaal contrast. Start het vergrootglas en bekijk de onderdelen op het scherm. Schakel het vergrootglas weer uit.
6.5 Oefening: Datum en tijd instellen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Bekijk de huidige tijd en datum op de taakbalk. Stel vervolgens de tijdzone Seoul in. Wat is het verschil met de Nederlandse tijdzone? Voeg een tweede klok met de tijd in Darwin toe. Geef de klokken een duidelijke naam. Geef de tijden in Seoul en Darwin weer via de taakbalk. Schakel voor de standaardtijd voor de eerste klok weer terug naar de tijdzone UTC + 01:00 Amsterdam, Berlijn, Bern, Rome, Stockholm, Wenen. Verwijder de tweede klok.
6.6 Oefening: Notatie datum, tijd en getallen instellen 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Selecteer de notatie Afrikaans (Zuid-Afrika) voor de notatie van getallen en data. Welk teken wordt gebruikt om de duizendtallen te scheiden? Wat is het decimale teken? Welke maand hoort bij de datum 2010/10/04? Op welke dag begint de week in Zuid-Afrika? Schakel weer terug naar de Nederlandse instellingen.
6.7 Oefening: Volume instellen 1. 2. 3.
Zet het systeemvolume via het Configuratiescherm op de maximale stand. Ga naar de optie Systeemgeluiden wijzigen en beluister het geluid dat wordt afgespeeld bij het afsluiten van Windows. Zet het volume via de taakbalk weer zachter en beluister opnieuw het geluid dat wordt afgespeeld bij het afsluiten van Windows.
6.8 Oefening: Printers beheren 1.
2.
Voeg een printer toe met de volgende kenmerken: a. Lokale printer. b. Aangesloten op de LPT1-poort. c. HP Color LaserJet 9500 PCL 6. d. Niet delen op het netwerk. e. Niet de standaardprinter. f. Geen testpagina afdrukken. Verwijder de zojuist toegevoegde printer.
6.9 Oefening: Gebruikersaccounts en ouderlijk toezicht 1.
Maak de volgende accounts aan: a. een gastaccount. b. een standaardaccount voor gebruiker Jan met wachtwoord WelkomJan.
© Sdu Uitgevers
22/27
Opgaven bij Windows 7 en basisbegrippen ICT – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2615 6
c. d.
© Sdu Uitgevers
een administratoraccount voor gebruiker Piet met wachtwoord WelkomPiet. Stel ouderlijk toezicht in voor de gebruiker Jan. Jan mag de computer op doordeweekse dagen niet na 21:00 uur gebruiken.
23/27
Opgaven bij Windows 7 en basisbegrippen ICT – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2615 6
7
De computer verkennen
7.1 Oefening: Navigeren 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Start de Windows Verkenner. Bekijk de schijven van de computer en schrijf op welke letters worden gebruikt voor welke schijven. Navigeer in het navigatievenster naar de map C:\Windows\Media. Hoeveel submappen zijn er zichtbaar in het rechterdeelvenster? Bekijk de inhoud van de map Sonata. Welk type bestanden komen we hier tegen? Blader naar de inhoud van de bibliotheek Afbeeldingen. Bekijk de inhoud van de harde schijf C:. Hoeveel mappen zien we in het rechterdeelvenster?
7.2 Oefening: Eigenschappen bestanden en mappen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Start de Windows Verkenner. Bekijk de eigenschappen van de harde schijf C:. Wat is de beschikbare ruimte? Bekijk de eigenschappen van het bestand C:\Windows\Cursors\aero_link.cur in de statusbalk. Maak meer eigenschappen zichtbaar in de statusbalk. Bekijk de eigenschappen van het bestand C:\Windows\Cursors\aero_link.cur in het dialoogvenster Eigenschappen voor aero_link.cur. Plaats een USB-stick in de USB-poort. Welke letter krijgt deze USB-stick in de Windows Verkenner? Maak de eigenschappen van de USB-stick zichtbaar via het dialoogvenster. Koppel de USB-stick los via het systeemvak van de taakbalk. Verwijder de USB-stick uit de USB-poort.
7.3 Oefening: Bestandenlijst sorteren en weergave aanpassen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Start de Windows Verkenner. Maak de inhoud van de map C:\Windows\Cursors zichtbaar in het rechterdeelvenster. Geef de bestanden weer in normale pictogrammen. Schakel over naar de detailweergave voor bestanden. Sorteer de bestandenlijst op naam. Geef de bestandenlijst weer als tegels. Schakel de weergave Lijst in.
7.4 Oefening: Bestandenlijst sorteren en weergave aanpassen 1. 2. 3. 4. 5.
Start de Windows Verkenner. Navigeer naar de map C:\Gebruikers. Sorteer de inhoud van deze map oplopend op naam. Sorteer de inhoud van deze map aflopend op gewijzigd op. Noem twee manieren om de bestanden te sorteren op type.
7.5 Oefening: Zoeken naar bestanden en mappen 1. 2.
Zoek via het menu Start naar de afbeelding met de naam Vuurtoren. Zoek via het menu Start naar alle afbeeldingen met de extensie jpg.
© Sdu Uitgevers
24/27
Opgaven bij Windows 7 en basisbegrippen ICT – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2615 6
3. 4.
Zoek via het zoekvak van de Windows Verkenner naar alle bmp-bestanden op de harde schijf C:. Hoeveel bestanden worden er gevonden? En hoeveel bmp-bestanden zitten er in de map en submappen van C:\Windows?
7.6 Oefening: Zoekfilters en algemene informatie over de computer 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Start de Windows Verkenner. Zoek naar alle bestanden die de laatste week zijn gewijzigd. Doorzoek de gehele computer naar alle bestanden die beginnen met de letters fe. Doorzoek de harde schijf C: naar alle jpg-bestanden die beginnen met de letters fe. Zoek naar alle bestanden die groter zijn dan 128 MB in de map C:\Windows\Help\Windows. Geef de informatie over de computer weer via het Configuratiescherm. Welke Windows-versie is geïnstalleerd? Hoeveel RAM zit er in de computer? Wat is de volledige computernaam?
© Sdu Uitgevers
25/27
Opgaven bij Windows 7 en basisbegrippen ICT – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2615 6
8
Bestands- en systeembeheer
8.1 Oefening: Een mappenstructuur maken 1. 2.
Start de Windows Verkenner. Maak op de harde schijf C: de volgende mappenstructuur (figuur 8.1).
Figuur 8.1
3. 4. 5. 6. N.B. 7. 8. 9. 10.
Wijzig de naam van de map Wachtwoorden in Foto’s. Maak in de map Brieven de submappen 2010 en 2011. Start het programma Word en maak drie Word-documenten. Sla deze documenten op in de map C:\Administratie\Brieven\2011 onder de namen A.docx, B.docx en C.docx. In oudere versies van Office krijgen Word-bestanden de extensie .doc. Lees in dat geval .doc in plaats .docx bij deze oefeningen. Selecteer in één keer de bestanden A.docx, B.docx en C.docx. Selecteer de bestanden A.docx en C.docx. Verwijder de bestanden A.docx en C.docx en verplaats deze naar de prullenbak. Verwijder ook de map Facturen uit de map C:\Administratie.
8.2 Oefening: De prullenbak 1. 2. 3.
Open de Prullenbak en bekijk de inhoud. Zet het bestand A.docx terug op de originele locatie. Haal ook de map Facturen en het bestand C.docx terug uit de prullenbak.
© Sdu Uitgevers
26/27
Opgaven bij Windows 7 en basisbegrippen ICT – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2615 6
4. 5. 6.
Verwijder het bestand C:\Administratie\Brieven\2011\C.docx opnieuw, maar nu zonder dat het in de prullenbak komt. Maak de prullenbak leeg. Komt een bestand dat we van een netwerkschijf verwijderen in de prullenbak terecht?
8.3 Oefening: Mappen en bestanden verplaatsen en kopiëren 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Start de Windows Verkenner. Blader naar de map C:\Windows\Cursors. Selecteer alle bestanden die beginnen met aero_ en kopieer deze. Plak de bestanden in de map C:\Administratie\Foto’s. Selecteer in de map C:\Administratie\Foto’s de bestanden aero_link.cur, aero_link_l.cur en aero_link_xl.cur. Verplaats deze bestanden naar de map C:\Administratie\Brieven\2010. Verplaats de bestanden uit de map C:\Administratie\Brieven\2010 via slepen naar de map C:\Administratie\Brieven\2011. Kopieer de bestanden uit de map C:\Administratie\Brieven\2011 via slepen naar de map C:\Administratie\Brieven\2010.
8.4 Oefening: Comprimeren en uitpakken 1. 2. 3. 4.
Comprimeer de bestanden en submappen uit de map C:\Administratie naar het bestand Admin.zip. Comprimeer de inhoud van de map C:\Windows\Cursors naar het bestand Cursors.zip. Verplaats de twee zip-bestanden naar Bibliotheken\Documenten. Pak de bestanden uit in de map Bibliotheken\Documenten.
8.5 Oefening: Virusscanners en Schijfopruiming 1. 2. 3. 4. 5.
Wat is een virusscanner? Waarom moet een virusscanner regelmatig worden bijgewerkt? Kijk op de computer welke virusscanner is geïnstalleerd en controleer of deze up to date is. Wat is schijfopruiming en waarom is het handig dit af en toe te doen? Ruim de harde schijf C: op. Zorg ervoor dat hierbij de volgende bestanden worden verwijderd: a. Gedownloade programmabestanden. b. Tijdelijke internetbestanden. c. Statistiekbestanden voor spellen. d. Bestanden en mappen uit de prullenbak. e. Tijdelijke bestanden. f. Miniaturen.
8.6 Oefening: Defragmentatie 1. 2.
Wat is defragmenteren en waarom is het handig dit af en toe te doen? Defragmenteer de harde schijf C:.
© Sdu Uitgevers
27/27