2015-2019 WILLEM TEELLINCKSCHOOL RUITERPAD 83 3911 SK ACHTERBERG
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Dit is het schoolplan van:
Willem Teellinckschool Ruiterpad 83 3911 SK Achterberg Tel. 0317 – 614388 e-mail:
[email protected]
De Willem Teellinckschool gaat uit van de stichting ter behartiging van de belangen van Scholen met de Bijbel op reformatorische grondslag te Achterberg. Het schoolplan is vastgesteld door het bestuur van de bovengenoemde stichting en heeft betrekking op de periode augustus 2015 tot en met juli 2019. Handtekening voorzitter
Handtekening secretaris
Dhr. G. Klein
Dhr. C. van de Westeringh
Juni 2015
2
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Inhoudsopgave 1
Hoofdstukken Inleiding
2
Schoolbeschrijving Uitgangssituatie
3
Onderwijskundig beleid
4
Personeelsbeleid
5
Organisatie en beleid
6
Kwaliteitsbeleid
7
Financieel beleid
Inhouden 1.1 Doelen en functie van het schoolplan 1.2 Gebruikte diagnose-instrument (en/óf Quick Scan) t.b.v. S/Z 1.3 Procedures opstellen/vaststellen schoolplan 1.4 Verwijzingen (naar aanvullende informatie) 2.1 Gegevens van de school 2.2 Leerlingenpopulatie [uitgangssituatie] 2.3 Gegevens leraren en directie [uitgangssituatie] 2.4 Situering school (wijk, regio, dorp) [uitgangssituatie] 2.5 Toekomstige ontwikkelingen (prognoses) 3.1 Missie & mission statement 3.2 Visie(s) [algemeen] {maatschappij, kinderen, leren} 3.3 Identiteit 3.4 De twaalf noties 3.5 Leerstofaanbod 3.6 Leertijd 3.7 Onderwijsleerproces Pedagogisch klimaat Didactisch handelen 3.8 De leraar 3.9 Zorg en begeleiding 3.10 Taalbeleid 3.11 ICT 3.12 Onderwijsinhouden en kerndoelen 3.13 Onderwijs op maat 3.14 Gemeentelijk Onderwijs Achterstandenbeleid 4.1 Personeelsbeleidsplan 4.2 Organisatorische doelen van de school 4.3 Integraal Personeelsbeleid (+ invoeringsnotitie) 4.4 Professionalisering 5.1 Organogram 5.2 Groeperingsvorm(en) 5.3 Regels en afspraken 5.4 Het schoolklimaat 5.5 Communicatie Intern Extern Met ouders 5.6 Schoolleiding 5.7 Inzet van middelen 5.8 Schooladministratie en schoolprocedures 6.1 Beschrijving kwaliteitszorgsysteem 6.2 Toetsing en toetsinstrumenten 6.3 Gerealiseerde opbrengsten 6.4 Kengetallen in- door- en uitstroom 6.5 Schematisch overzicht m.b.t. methodevervanging 6.6 Gebruikte Diagnose-instrumenten/Quick Scan + procedures 6.7 Overige kwaliteitsonderzoeken 6.8 Kwaliteitsprofiel Overzicht verbeteronderwerpen en –doelen [uitgangssituatie] 6.9 Planning lange termijn (schoolontwikkelplan) Wanneer wordt welk onderwerp beschreven, beoordeeld en verbeterd? 7.1 Externe geldstromen, Interne geldstromen 7.2 Sponsoring 7.3 Begrotingen (verwijzingen)
* Bijlagen *
3
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
4
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
1.0 Inleiding en verantwoording “Door Gods genade ontbreekt het ons land niet aan allerlei hoge en lage scholen. Daar worden nog veel onkosten aan ten koste gelegd. Maar de vraag alleen is, of er wel een algemene toeleg is in die scholen, om de jeugd deze les te leren en in te drukken, dat zij aan haar Schepper moet gedenken in de dagen harer jongelingschap”. Jacobus Fruytier
Dit beleidsplan is in de eerste plaats een document voor de verdere beleidsontwikkeling van onze school. Vanuit de belangrijkste doelen willen we komen tot een gezamenlijke en eenduidige aanpak van (nog) te ontwikkelen beleidsgebieden. Het belangrijkste kenmerk van onze school is haar reformatorische grondslag. Deze levensbeschouwelijke grondslag is een wezenlijk uitgangspunt voor ons schoolbeleid. De grondslag dient wel te worden uitgewerkt. Het genoemde beleidsplan is hiervoor een middel. Onze bede is of het schoolplan mag bijdragen aan goed reformatorisch onderwijs op onze school. Onderwijs waarin de volgende vraag centraal staat: “Hoe komt God aan Zijn eer en ik aan de zaligheid?” Het beleidsplan bevat koersbepalende uitspraken. Het bevat soms regelgeving en ook datgene wat vanuit voorgaande schooljaren gecontinueerd wordt. Het beleidsplan bevat derhalve met name die facetten en onderdelen waarvoor het gewenst was te komen tot het formuleren van beleidsuitspraken en het aangeven van een scala van activiteiten, die wellicht nodig zijn om de betreffende beleidsuitspraak in de komende jaren te kunnen realiseren. Elke school is een plaats van beweging en vooruitgang. Er vinden vele activiteiten plaats gericht op jonge kinderen in een ingewikkeld geheel van processen. Maar omdat we verkeren in een opvoedingssituatie zijn rust en stabiliteit in schijnbare tegenstelling met de gevraagde dynamiek. Zo zoekt ons onderwijs een balans tussen rust en vernieuwing, tussen stabiliteit en verandering. Daarmee is de trend gezet en de ontwikkelingsvraag geformuleerd: Wat maakt het onderwijs op de Willem Teellinckschool tot verantwoord, innovatief en kwalitatief hoogstaand onderwijs in het evenwicht tussen een veilige basis en een hoger doel?
1.1 Doelen en functie van het schoolplan Een schoolplan geeft de koers aan voor de school voor een periode van vier jaar en behoort daarmee een realistische weergave van de werkelijkheid te zijn en meteen een planingsinstrument ten behoeve van de komende schoolontwikkeling. Gevraagd wordt strategische beleidskeuzes te maken en te verantwoorden naar ouders en overheid. Als er dan beleidskeuzes gemaakt worden en er gehandeld wordt op basis van bewuste keuzes dan kunnen deze alleen binnen het kader van de grondslag en het doel van de school tot stand komen. Dit kwaliteitsdocument beoogt een neerslag te zijn van deze genoemde aspecten. Dit schoolplan moet op drieërlei wijze worden gezien en gebruikt. In de eerste plaats is dit schoolplan een beschrijvingsdocument. In dit schoolplan staat het schoolconcept beschreven alsmede de daaruit voortvloeiende visies. Deze visies zijn per beleidsterrein geconcretiseerd in onderwerpen (m.b.t. de schoolorganisatieontwikkeling) en vakbekwaamheden (m.b.t. de persoonlijke ontwikkeling).
5
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
In de tweede plaats is dit schoolplan een verwijzingsdocument. Daar waar mogelijk zal in dit schoolplan verwezen worden naar onderliggende stukken of notities waarin bepaalde zaken nader omschreven en uitgewerkt zijn. In de derde plaats is dit schoolplan een planningsdocument. Op basis van stand van zaken met betrekking tot de domeinen en onderwerpen en de daaraan gerelateerde vakbekwaamheden, passend binnen de kaders zoals deze in het schoolconcept zijn beschreven, worden ontwikkelingsplannen (meerjarenbeleidplannen, jaarplannen en persoonlijke ontwikkelingsplannen) opgesteld. Dit schoolplan is enerzijds een statisch document daar waar het gaat om de beschrijving van het schoolconcept en daaraan ontleende visies. Anderzijds is dit schoolplan een dynamisch document, omdat er voortdurend aan verbetering en ontwikkeling binnen de school wordt gewerkt.
Bij het opzetten en vaststellen van het schoolplan voor de Willem Teellinckschool gaat het om het bepalen, bewaken en verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. Van groot belang is daarbij de vulling van het begrip kwaliteit. Kwaliteit bestaat niet alleen uit het optimaal functioneren van de school en het helder beschrijven van processen en procedures, en ook niet alleen uit het behalen van hoge leerrendementen. Kwaliteit is alleen kwaliteit indien deze verankerd is in en voortkomt vanuit de identiteit. De identiteit van de Willem Teellinckschool ligt vast in Gods Woord. In Spreuken 22 : 6 wordt ons de opdracht gegeven: 'Leer de jongen de eerste beginselen naar de eis zijns wegs.' Deze opdracht geldt in de eerste plaats de godsdienstige opvoeding maar heeft evenzeer betekenis voor het hele leven en daarmee voor het onderwijs. In Mattheüs 25 : 14-30 lezen wij de gelijkenis van de talenten. Duidelijk blijkt uit deze gelijkenis dat er verschil is tussen de talenten die ieder krijgt. Voor ieder geldt echter dezelfde opdracht, namelijk de talenten ten volle gebruiken naar de mate die God gegeven heeft. Vanuit deze en ook andere plaatsen uit Gods Woord wensen wij vorm te geven aan de opdracht om de identiteit en kwaliteit op de Willem Teellinckschool te bewaken en te bevorderen. 1.1.2 De doelen van dit schoolplan zijn: - als school (bestuur, directie, team) vaststellen wat voor de periode van 1 augustus 2015 t/m 31 juli 2019 voor de Willem Teellinckschool het algemeen strategisch beleid, onderwijskundig beleid, personeelsbeleid, financieel beleid, materieel beleid, relationeel beleid en het beleid ten aanzien van de kwaliteitszorg is en van deze beleidsterreinen een samenhangend geheel maken; - dit beleid zo vast te stellen dat het gebruikt kan worden voor planmatige schoolontwikkeling ten aanzien van de domeinen 'onderwijsleerproces', 'schoolklimaat', 'leerstofaanbod', ‘onderwijstijd’, zorg en begeleiding’, ‘kwaliteitszorg’, ‘interne communicatie’, ‘communicatie met ouders‘, contacten met externen’, schoolontwikkeling’, ‘organisatiebeleid' en ‘imago’. Uiteraard in overeenstemming met en afgestemd op het bestuursbeleid in deze; - voldoen aan de wettelijke verplichting te beschikken over een schoolplan in het afleggen van verantwoording aan de rijksoverheid over de deugdelijkheid en kwaliteit van het onderwijs;
6
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
1.2 Gebruikte diagnose-instrument t.b.v. S/Z 1.2.1 Bronnen Bij het maken van dit schoolpan zijn de volgende bronnen gebruikt: - Quick Scan van Integraal (instrument voor kwaliteitszorg) -Jaarlijkse evaluatie van beleidsterreinen middels Kwaliteitshandboek/Audits - RST-rapport Inspectie juli 2014 - Schoolplan 2011-2015 en schoolgids van de Willem Teellinckschool Verwezen wordt naar hoofdstuk 6, Kwaliteitsbeleid voor een nadere uitwerking van de integrale kwaliteitsbepaling en de bijlagen bij dit schoolplan.
1.2.2 Evaluatie van het plan Bij het evalueren van de jaarplanning zal bekeken worden of de beleidsvoornemens van het schoolplan bijgesteld moeten worden. Dit gebeurt jaarlijks met een op te stellen jaarplan en een jaarverslag. Evaluatiegegevens die bij het opstellen van het volgende plan pas verwerkt zullen worden, zullen als aantekening bij de betreffende hoofdstukken en paragrafen worden genoteerd.
1.3 Procedures opstellen/vaststellen schoolplan 1.3.1 Procedure voor het opstellen en vaststellen van het plan Dit schoolplan is opgesteld door de directie van de Willem Teellinckschool in overleg met het team en het bestuur. 1.3.2 Status van het plan Dit schoolplan is op voorstel van de directie vastgesteld door het bestuur. 1.3.3
Functies van het plan Dit schoolplan zal fungeren als: - uitgangspunt voor de planning per schooljaar; activiteitenplan voor de komende vier jaar - verantwoordingsdocument in de richting van de landelijke overheid, het bestuur en de ouders.
1.4 Verwijzingen 1.4.1 Verwijzingen In dit schoolplan wordt verwezen naar - de schoolgids van de Willem Teellinckschool; - de prognoses in het Integraal Huisvestingsplan - het personeelsbeleidsplan van het bevoegd gezag van de school; - de groepsmappen van de verschillende groepen; - de afzonderlijke beleidsplannen (Ned. taal-ICT-huiswerk-Sociaal-emotioneel) - de beleidsplannen Passend Onderwijs
7
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
8
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
2.1 Gegevens van de school De stichting ter behartiging van de belangen van een school met de Bijbel op reformatorische grondslag te Achterberg is opgericht in 1968 en heeft één school onder haar beheer, namelijk de Willem Teellinckschool. De Willem Teellinckschool is gesticht in 1970. De noodzaak tot het oprichten van de stichting en het stichten van een school ligt in een gevoelde noodzaak om de kinderen onderwijs te geven overeenkomstig de reformatorische levensovertuiging.
2.2 Leerlingenpopulatie 2.2.1 Opleidingsniveau ouders De Willem Teellinckschool wordt bezocht door leerlingen van ouders die de grondslag en de doelstelling van de stichting, zoals deze verwoord zijn in de artikelen 2 en 3 van de statuten, onderschrijven. De meeste ouders behoren tot de autochtone bevolking van deze streek en hebben een voortgezette (vbo-vmbo) beroepsopleiding gevolgd. Verschillende ouders hebben een agrarische achtergrond of verrichten anderszins betaalde handarbeid. 2.2.2 Kenmerken leerlingen De meeste kinderen komen uit gezinnen waarin de vader overdag betaalde arbeid verricht en de moeder haar taak als huisvrouw uitvoert. Deze nu meer als traditioneel opgevatte rolverdeling is voor de meeste ouders een principiële keuze in de opvoeding van hun kinderen en brengt voor de kinderen met zich mee dat de gezinssituatie in de meeste gevallen bepalend is voor hun gedrag temeer daar de meeste kinderen uit gezinnen komen waar meerdere kinderen aanwezig zijn. Ondanks de voortgaande beïnvloeding door de maatschappelijke ontwikkelingen van verdergaande individualisering en gehaastheid kunnen we de meeste kinderen typeren als gezagsgetrouw en rustig. 2.2.3 Kenmerken ouders Bewuste keuze De in dit schoolplan beschreven identiteit en bijbehorende leefwijze zijn enerzijds de redenen waarom veel ouders uit de reformatorische bevolkingsgroep heel bewust juist voor onze school kiezen en waarom wij (vanuit de wijde omgeving) de kinderen aangemeld krijgen. Deze ouders zien dat de grondslag van de school en de uitwerking daarvan in de praktijk overeenkomen met datgene wat zijzelf voorstaan en wat in hun kerk voorgestaan wordt. Zij hechten voor hun jonge kinderen aan eenheid binnen kerk, gezin en school. Sterker nog: zij zien dat de grondslag van onze school en de uitwerking ervan geheel in de lijn liggen van wat zij beloofd hebben, toen hun kind(eren) in de kerk gedoopt werd(en). Zij hebben voor Gods aangezicht ‘ja’ gezegd op de vraag: ‘Belooft gij dat gij dit kind in de zuivere leer, naar uw vermogen, zult onderwijzen, doen en helpen onderwijzen?’ en dat weegt hun heel zwaar. Verantwoordelijkheid Dit legt ook op het schoolbestuur een grote verantwoordelijkheid om juist deze identiteit te bewaken. Zou op dit punt water bij de wijn gedaan worden, dan zou het bestuur zich niet alleen schuldig voelen tegenover God, maar ook tegenover de ouders die bewust kiezen voor deze identiteit met bijbehorende uitwerking in de praktijk.
9
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Toelatings- en benoemingsbeleid Vandaar dat een grote zorgvuldigheid betracht wordt bij de toelating van leerlingen en het benoemen van personeel. Ouders dienen dan ook een identiteitsverklaring te ondertekenen (zie bijlage schoolgids) Bewuste afwijzing Ons schoolconcept heeft anderzijds ook tot gevolg, dat veel ouders zich niet aangetrokken voelen tot onze school. Zij: vinden het taalgebruik in de Statenvertaling te moeilijk; kunnen zich inhoudelijk niet vinden in onze belijdenisgeschriften en/of kerkelijke besluiten; zien hun kinderen reeds als ‘schapen van de Goede Herder’ en vinden daarom, dat niet zo gewezen moet worden op de noodzaak van bekering; denken wat ruimer over gezagsverhoudingen, orde en regels; vinden het gematigd leerstofjaarklassensysteem te ouderwets; zijn het niet eens met de leefwijze die wij afleiden uit Gods Woord. Daarom kiezen verschillende ouders die zich enerzijds wel tot de christelijke bevolkingsgroepen rekenen, anderzijds bewust toch niet voor onze school. De identiteit en bijbehorende leefwijze zijn meest ook de redenen waarom ook eventueel aanwezige allochtone ouders in ons dorp hun kinderen het onderwijs op onze school niet laten volgen. Medezeggenschap Het bestuur heeft met instemming van de ouders en de personeelsleden ontheffing aangevraagd en verkregen voor het instellen van een medezeggenschapsraad met adviesbevoegdheden. Wij zijn van oordeel dat medezeggenschap een onderdeel is van het democratiseringsproces, dat ervoor zorgt dat gezagsstructuren worden veronachtzaamd en uitgehold. Wij belijden: ‘Alle ziel zij de machten over haar gesteld onderworpen.’(Rom. 13: 1) Een medezeggenschapsraad waaraan instemmingsbevoegdheden zijn toegekend is met deze belijdenis in strijd, want de gezagsgeledingen binnen de school worden door een medezeggenschapsraad doorkruist en het gezag, dat tot welzijn van een ieder dient, wordt ondermijnd. Het bovenstaande betekent niet, dat het bestuur niet openstaat voor overleg. De grondslag van de school verplicht juist tot een zo goed mogelijk overleg met de ouders, want zij hebben het onderwijs van hun kinderen aan de school toevertrouwd. Genoemde ontheffing is geldig en verlengd tot januari 2019.
2.2.4 Schoolgrootte De Willem Teellinckschool wordt, per 1 oktober 2015, bezocht door 202 leerlingen. In de achterliggende jaren is er steeds een stabiel aantal leerlingen geweest. De verwachting is dat het leerlingaantal in de komende jaren rond de 210 zal blijven liggen. 2.2.5 Verdeling naar leerlinggewichten Van de leerlingen heeft ongeveer 30% een leerlinggewicht van 0,3. De extra formatie die dit met zich meebrengt wordt verantwoord in het hoofdstuk Onderwijskundig beleid. De laatste jaren neemt dit percentage echter langzaam af door een toenemend aantal ouders met een hoger opleidingsniveau.
10
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
2.3 Gegevens leraren en directie 2.3.1 Opbouw In het team van de Willem Teellinckschool werken 10 full-time leerkrachten, waaronder 4 mannen en 6 vrouwen, 2 part-time leerkrachten en 2 onderwijsassistentes. De school wordt geleid door een directie, ondersteunt door een ManagementTeam waarin twee bouwcoördinatoren OB/BB en een Interne Leerlingzorgcoördinator naast de directeur zitting hebben. De groepsleerkrachten geven les aan 8 groepen kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar, waarbij de parttime leerkrachten en onderwijsassistentes met name in de onderbouw ondersteuning verlenen. 2.3.2 Kenmerken leraren en directie In het team zijn ongeveer de helft van de leerkrachten (6) al langer bij het onderwijs betrokken, zij het merendeels niet alleen aan deze school, terwijl de andere helft een onderwijservaring kent van 1 tot 5 jaren. Deze opmerkelijke mix van jeugdigheid en ervaring geeft het team de gelegenheid om de voortgaande schoolontwikkeling voortvarend gestalte te geven.
2.4 Situering school 2.4.1 Locatie De Willem Teellinckschool vervult voor Achterberg en directe omgeving een streekfunctie. Vanuit het dorp Achterberg en de omliggende gebieden komen leerlingen lopend of met de fiets naar school. Vanuit de school behoeft er geen vervoer te worden geregeld en het aantal leerlingen dat dagelijks overblijft op school is gering. 2.4.2 Huisvesting Het moderne en goed geoutilleerde schoolgebouw dateert uit 2005 en heeft elf lokalen, waarvan er één ingericht is als speellokaal. Voor de lessen lichamelijke oefening voor de midden- en bovenbouw wordt gebruik gemaakt van een gemeentelijke gymzaal, ongeveer 300 meter van school verwijderd. Het huidige gebouw heeft een hoog voorzieningenniveau en is goed ingericht om goed onderwijs te kunnen geven. 2.4.3
Aard van het dorp (kenmerken)/plaats van de school Door de ligging van het dorp, gelegen aan de rand van drukke stedelijke gebieden als Veenendaal, Rhenen en Wageningen, is er sprake van een eigen leefgebied. De autochtone bewoner van deze streek is merendeels gericht op het verrichten van (agrarische) handarbeid en kent een gesloten sociaal stelsel. Door de nieuwbouw in het dorp (totaal meer dan 200 woningen, inclusief planning) is het meer gesloten karakter van het dorp opgerekt en doen zich veranderingen voor. De school neemt een eigen positie in in het dorp (ook door de ligging aan de rand van het dorp), zonder daarbij dominant aanwezig te zijn. Ruim 65% van de kinderen uit het dorp begeven zich elke doordeweekse dag naar dit schoolgebouw en daarmee is het onderwijs natuurlijkerwijs bespreekpunt geworden in het dorp.
11
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
2.5 Toekomstige ontwikkelingen 2.5.1
Prognoses m.b.t. school In de bijlage huisvestingsbeleid worden de leerlingprognoses voor de komende 15 jaren aangegeven. De verwachting zoals uitgesproken wordt daarin cijfermatig onderbouwd, mede gedacht vanuit het aanwezige woningbestand rondom de school.
2.5.2
Prognoses m.b.t. leerlingen Er zijn geen aanwijzingen dat de leerlingpopulatie structureel zal veranderen in de komende jaren, behoudens de opmerkingen aangaande de maatschappelijke ontwikkelingen en de invloeden op het gedrag van onze kinderen.
12
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
13
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
3.1 Missie en mission statement 3.1.1 Grondslag van de school De Stichting die in 1970 de school oprichten mocht, gaat uit van de volgende richtgevende grondslag: De stichting belijdt en aanvaardt de Heilige Schrift, zijnde het onfeilbaar Woord van God, als enige grondslag voor leer en leven. Zij onderschrijft daarbij de Drie Formulieren van Enigheid, zoals deze zijn vastgesteld door de nationale Synode, gehouden te Dordrecht in de jaren 16181619, als op de Heilige Schrift gegrond. 3.1.2 Vanuit een kernopdracht We beschouwen het als de kernopdracht van de school de haar toevertrouwde kinderen in overeenstemming met Gods Woord en de daarop gegronde belijdenisgeschriften te leiden, te vormen en hulp te verlenen en daarmee de grondslag te leggen voor het volgen van aansluitend voortgezet onderwijs. Zij hoopt hiermee te mogen bereiken dat de kinderen hun taak en opdracht in kerk, gezin en maatschappelijke samenleving zoeken te vervullen naar de eis van Gods Woord. De opdracht tot het geven van onderwijs vinden wij in de Heilige Schrift. Ps. 78 : 1-7 noemt in het kort weergegeven de volgende zaken: a. De opdracht tot ‘lering’(= onderwijs); b. De godsdienstige inkleuring van de onderwijsinhoud; c. De nadruk op continuïteit in de ‘overdracht’; d. Het doel van het onderwijs; e. De waarschuwing voor de gevolgen van ongehoorzaamheid. Het gaat in Psalm 78 niet alleen om godsdienstonderwijs in beperkte zin, d.w.z. het overdragen van de leer der kerk, de roeping van ouders m.b.t. de doopbelofte of het schoolvak Bijbelse geschiedenis - maar hier staat centraal de oproep aan het volk de leer te verkondigen. Bijbels gefundeerd onderwijs is vooral gericht op het doorgeven van de leer, het getuigenis, met het oog op: - geestelijke toerusting; - lofprijzing; - ontwikkeling/vorming van de jongeren als leden van de samenleving; - vormgeving en zingeving van denken en handelen in de samenleving. De keuze voor deze benadering heeft ingrijpende gevolgen voor de inhoud van het onderwijs: 1. Het reformatorisch onderwijs benadrukt de ik-Gij relatie en wil kinderen winnen voor een leven met de Heere 2. Het reformatorisch onderwijs geeft een centrale plaats aan de verkondiging van Gods grote daden. 3. Binnen het reformatorisch onderwijs is de leraar degenen die een bijdrage levert aan het inwijden van leerlingen in geloofsgeheimen. 3.1.3 Een bijbels fundament De Bijbel is de bron en het fundament van onze levensbeschouwing, van opvoeding en onderwijs. Deze bron heeft Goddelijk gezag. De belijdenisgeschriften, zoals de Drie Formulieren van Enigheid, zijn van grote betekenis voor de reformatorische levensbeschouwing. Daarin wordt o.a. ingegaan op de bijbelse antropologie, welke van belang is voor opvoeding en onderwijs. Deze levensbeschouwelijke bron heeft een uniek kerkelijk gezag. Het is niet aan de school een eigen levensbeschouwing te formuleren. Deze is immers voorhanden in de samenlevingsverbanden, waarin de school geplaatst is. Het
14
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
is wel de taak van de school om vanuit deze levensbeschouwing een visie op onderwijs te ontwikkelen en in de praktijk vorm te geven. De reformatorische levensbeschouwing grijpt terug op het wezen, dat gegeven is in de drie belangrijke thema’s van de Reformatie. In deze thema’s wordt de weg tot de zaligheid nader omschreven: a. sola scriptura: de Schrift alleen; b. sola gratia: door genade alleen; c. sola fide: door het geloof alleen. De Reformatie heeft de Heilige Schrift herontdekt in haar unieke betekenis voor heel het leven. Hiermee is de gereformeerde traditie begonnen, die bestaat en herkenbaar is aan: - het belijden van het gezag van de Bijbel over heel het leven; - het uitdragen van waarden en normen, ontleend aan Schrift en belijdenis. De grondslag van onze reformatorische school is niet bedoeld als een vlag die de lading moet dekken, of als een eerbiedwaardig restant van het verleden, maar openbaart zich in het mens- en kindbeeld, doortrekt ons hele leven en heeft daardoor alles te maken met de visie op opvoeding en onderwijs. Vanzelfsprekend komt de grondslag naar voren in het toelatingsbeleid van leerlingen, benoemingsbeleid van leraren, uit deze zich in het pedagogisch klimaat van de school en is ze de bron van waaruit vorm gegeven wordt aan het primaire proces. 3.1.4 Reden van bestaan Vanuit het ontstaan van een reformatorische school met een dergelijke grondslag mogen wij en zijn wij verplicht om verantwoord onderwijs aan onze kinderen geven. Onze beweegredenen richten zich dan ook op het realiseren van een opvoeding, waarbij de kernwoorden verantwoording (ten aanzien van onze Schepper en ten aanzien van onze medebetrokkenen (bestuur, personeel, kinderen, ouders) afbakening (bescherming en begeleide confrontatie) en gerichtheid (het gaat om de vorming van onze kinderen) richtinggevend zijn. Het doel van die opvoeding is dat de kinderen hun hoop op God leren stellen, Zijn daden niet vergeten en Zijn geboden bewaren. Het Woord Gods moet ingescherpt worden, opdat ze van hun jonge jaren af weten van de Heilige Schrift, die hen wijs kan maken tot de zaligheid door het geloof in Jezus Christus. Gewezen moet worden op hun verantwoordelijkheid ten opzichte van God hun Schepper, maar ook tegenover de naaste en de schepping. Deze gehele opvoeding dient gedragen te worden door het gebed om de verlichting en vernieuwing door de Heilige Geest. De opvoeding van onze kinderen tot de volwassenheid zal in toenemende mate betekenen dat onze kinderen zich verantwoordelijk moeten leren kennen voor de hen overgedragen normen en waarden. Vanuit het bovenstaande doel zien wij de volgende opdracht voor de school: Leer de jongen de eerste beginselen naar de eis zijns wegs (Spr. 22 : 6)
15
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
3.1.5 Vanuit een veilige basis naar een hoger doel Onderwijskundig gezien heeft de school het doel de kinderen zodanig op te leiden, dat ze in het vervolgonderwijs hun leerweg kunnen vervolgen. Op onze basisschool leren wij de kinderen daartoe de noodzakelijke basisvaardigheden. We willen ervoor zorgen dat de kinderen na acht jaar basisonderwijs het volgende op onderwijskundig gebied hebben bereikt: - zich de noodzakelijke kennis, bij de diverse vakgebieden, hebben eigen gemaakt; - zich de instrumentele vaardigheden hebben eigen gemaakt. Ze kunnen zich op hun niveau zowel mondeling als schriftelijk uitdrukken; ze kunnen leren; ze kunnen omgaan met hoeveelheden en getallen; - zich op een creatieve manier kunnen uitdrukken en op een eigen manier om kunnen gaan met creatieve uitingen van anderen; - zich als een sociaal wezen ontwikkeld hebben zodat ze optimaal deel kunnen nemen aan het menselijk verkeer; - om kunnen gaan met eigen emoties en die van anderen. We richten ons onderwijs daarbij zo in dat de kerndoelen basisonderwijs (geformuleerd door het Ministerie) zo volledig mogelijk als streefdoelen in ons aanbod zijn opgenomen en menselijkerwijs de kinderen zich in onze (multiculturele) samenleving kunnen ontplooien.
Wij willen ons onderwijs vormgeven door onze kinderen veiligheid te bieden in een uitdagende leeromgeving: Willem Teellinckschool: leren vanuit een veilige basis!
3.1.6 Schoolconcept De school wil vanuit de genoemde grondslag vorm geven aan het onderwijs. De kerndoelen: verantwoording (identiteit) [God liefhebben boven alles en de naaste als onszelf] , afbakening (sfeer en kwaliteit) [ de wijze waarop wij omgaan met de schepping, met de medemens, met medeschepselen en met ons zelf] en gerichtheid (zorg tonen voor – veiligheid bieden aan) [aanspreken en activeren van hoofd, hart en handen] moeten zichtbaar zijn in het te geven onderwijs. Dit houdt voor ons in dat het Bijbels onderwijs de kern van ons bestaan als reformatorische school vormt, maar dat dit onderwijs niet beperkt wordt tot de Bijbelles, maar zijn uitstraling heeft naar alle lessen en het gedrag van leerkrachten en leerlingen. Daarnaast heeft het onderwijs in de zogenoemde basisvaardigheden als lezen, taal, schrijven en rekenen onze eerste aandacht, zonder de sociale, emotionele, creatieve en lichamelijke ontwikkeling te vergeten.
16
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Daarbij gaat het in ons onderwijs ten diepste niet om de leerstof, maar om het kind met zijn of haar ontwikkeling en behoeften dat centraal staat. Het streven is dan ook het onderwijs zo te organiseren dat er voor elk kind wat te leren valt op zijn of haar niveau. We vinden het belangrijk dat de ontwikkeling van onze kinderen plaats vindt in een veilige -, ordelijke -, rustige -, uitdagende - en pedagogisch omgeving. Dit betekent voor ons dat wij in het onderwijsleerproces rekening willen houden met het belang van: - het hebben van goede relaties met leerkrachten en medeleerlingen; - het hebben van een competentiegevoel, het gevoel hebben dat je de opdracht die je krijgt aan kan en - een gevoel van zelfstandigheid hebben, het zonder anderen zelf tot iets in staat zijn. Dit vraagt vaardigheid van de leerkracht in het scheppen van een leerklimaat waarin hij of zij weet om te gaan met de verschillen van leerlingen. De zorg voor het kind staat centraal onze school. Beschermen, overdragen, inleiden en inwijden pedagogisch kwintet waarbinnen het school functioneert.
in het onderwijs op verzorgen, vormen samen het onderwijs op onze
In ons onderwijs vervult de leraar een voorbeeldfunctie; hij vertegenwoordigt een geheel van bijbelse normen en waarden, waarmee de leerling zich kan identificeren (de leraar als identificatiefiguur); Binnen ons onderwijs wordt de leerkracht opgevat als gezagsdrager; hij blijft initiator en richtinggever van de opvoeding en het leerproces Wij zien de leraar als degene die de leerlingen zorg biedt (de leraar als tuinier) en ook bescherming biedt (de leraar als schatbewaarder); Wij zien de leraar als degene die de leerlingen inleidt in de betekenis van de dingen om hen heen (de leraar als gids); Wij zien de leraar als degene die door middel van overdracht en vorming een bijdrage levert aan de persoonlijkheidsontwikkeling van de leerlingen (de leraar als herder). Daarnaast wordt eveneens gehecht aan handelingsruimte voor de leerlingen om aan de beoogde zelfstandigheid vorm te kunnen geven; Binnen ons onderwijs is de leraar degene die een bijdrage levert aan het inwijden van leerlingen in geloofsgeheimen (de leraar als priester). Wij vinden het daarom belangrijk dat: + de kinderen met plezier naar school gaan en veel leren; + de leerkrachten met veel inzet en vreugde hun werk mogen doen vanuit het perspectief van gedragen ontwikkeling; + er gerichte aandacht is voor kinderen die moeite hebben met leren of daar juist erg goed in zijn; + de kinderen in hun dagelijks leven kunnen omgaan met wat ze in levensbeschouwelijk opzicht hebben geleerd; + de confrontatie met de maatschappij altijd plaats vindt vanuit een beschermende, veilige basis; + er een duidelijke structuur van regels en wijze van doen binnen de school aanwezig is, waarbinnen wij ons als kinderen, ouders en leerkrachten veilig en betrokken voelen; + er uitdagende lessituaties gecreërd worden, waarbij kinderen zo goed mogelijk betrokken worden op de lesinhouden en ontdekkend en gezamenlijk leren.
17
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Vanuit deze uitgangspunten wil de school vormgeven aan een pedagogisch klimaat waarin het bieden van ondersteuning, het wederzijds vertrouwen en het scheppen van uitdagende leersituaties kernwoorden zijn. Kinderen moeten het fijn vinden om naar school te gaan en ook met een goed gevoel de school verlaten. Het hebben en bewaren van wederzijds respect maakt onze school alleen tot een veilige leeromgeving.
3.2 De visie van de school 3.2.1 Mens- en kindbeeld Vanuit Gods Woord verwoorden wij een bijbels mens- en kindbeeld. Dit is van belang omdat de bijbelse leer aangaande de mens (antropologie) als basis dient voor een aan de bijbel genormeerde pedagogiek en een noodzakelijke voorwaarde is voor een verantwoord opvoedkundig handelen in de school. Het kindbeeld is een verbijzondering van het mensbeeld. Het kind is een mens 'op opvoeding aangewezen'. In het bijbels mensbeeld zijn de volgende uitgangspunten fundamenteel: a. De mens is geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Dat geldt ook voor het kind. Dat heeft betekenis, zoals blijkt uit de volgende voorbeelden: - Het aanspreken van alle door God geschonken gaven en talenten. Het gaat dan niet alleen om de cognitieve gaven. Behalve het hoofd, dienen ook het hart en de handen hun geëigende plaats te krijgen. Daarbij dient de eenheid van de mens benadrukt te worden. - De (jonge) mens moet als relationeel wezen benaderd worden. Daarmee wordt bedoeld dat hij of zij nooit mag worden gezien, los van de relatie tot God, de naaste en het geschapene. - Het geeft een duidelijk zicht op de menselijke verantwoordelijkheid. Deze is altijd persoonlijk. Het verantwoordelijkheidsbesef ontstaat door de leerling de eis van Gods Woord voor te houden, hem te leren verantwoordelijkheid te dragen overeenkomstig leeftijd en mogelijkheden en door in gezin en school mogelijkheden voor het dragen van eigen verantwoordelijkheid te bieden. b. Door de zondeval is de schepping ten diepste verwoest. De mens is het beeld van God in engere zin verloren, te weten kennis, gerechtigheid en heiligheid. De gevolgen van de zondeval zijn ingrijpend: er is sprake van een onwil en een onmacht ten goede. De verhouding tot God is totaal verstoord. De omgang met elkaar wordt getekend door de doorwerking van de vloek van de zonde. De omgang met de schepping wordt gekenmerkt door de totale verdorvenheid. De zondeval en de doorwerking daarvan hebben betekenis, zoals blijkt uit de volgende voorbeelden: - Door de zonde is er verschil in de gaven die ieder heeft en moeten wij ons inspannen om leerstof te begrijpen. Ons verstand is door de zonde beperkt. - Als kinderen verkeerd doen, kunnen wij het gedrag niet goedkeuren. Maar vanuit het bijbels gegeven dat wij geneigd zijn tot het kwade kan er wel 'bijbels' begrijpen zijn.
18
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
c. Dankzij Gods algemene genade wordt de doorwerking van de zonde getemperd. Dankzij Gods bijzondere genade kan de verhouding tot God weer hersteld worden. Het is het doel van het onderwijs de leerlingen bekend te maken met het verlossingswerk van Jezus Christus. Alleen door Zijn werk is het mogelijk weer in een herstelde betrekking met God te komen. Deze visie op Gods bijzondere genade lijdt tot een opvoedingsdoel, dat aangeduid wordt als 'het opvoeden in de vreze des Heeren tot de vreze des Heeren'. Het opvoedingsdoel kan nooit bereikt worden door menselijke inspanningen: het is totaal afhankelijk van Gods zegen. Het opvoedingsdoel wordt wel nagestreefd in de weg van het gebruik van de middelen. In dat opzicht is er sprake van een grote verantwoordelijkheid. De leerlingen moeten worden opgevoed om aangesproken te kunnen worden op hun verantwoordelijkheid voor de gezindheid van het hart, voor hun houding en voor alle uitingsvormen. Het bijbels mens- en kindbeeld legt de basis voor het juiste verstaan van de kinderen. Dat betekent niet dat een (ontwikkelings)psychologische, pedagogische of sociologische benadering terzijde gelegd wordt. De kennis die vanuit deze wetenschap voortkomt, dient het opvoeden en onderwijzen te ondersteunen. Mens- en kindbeeld Op grond van Schrift en belijdenis belijden wij dat de mens is geschapen om tot Gods eer te leven. Daartoe schiep God de mens naar Zijn beeld: in ware kennis, gerechtigheid en heiligheid. In de zondeval is de mens moed- en vrijwillig van God afgevallen (Gen. 3). Daardoor is de mens uit zichzelf onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad. Toch blijft God de eis handhaven dat de mens tot Zijn eer moet leven. God heeft in Christus voor Zijn uitverkorenen een weg willen ontsluiten om door wedergeboorte en bekering met Hem verzoend te worden. Alleen dan kan de mens op aarde in beginsel en in de eeuwigheid volmaakt tot Gods eer leven. Kind en doop De Heilige Doop is een heilig zichtbaar teken en zegel dat het bloed van Jezus Christus de zonden afwast en dat de Heilige Geest hen (d.w.z. degenen, die in het wezen van het genadeverbond begrepen zijn), reinigt van al hun zonden. Door de Heilige Doop komen de dopelingen in een uiterlijke betrekking tot het genadeverbond. Als uitwendig voorrecht mogen zij verkeren onder de prediking des Woords en de omgang met Gods volk. Onze gedoopte kinderen zijn door hun doop dus niet in het wezen van het genadeverbond opgenomen. Gewetensvorming Elk kind heeft een geweten. Het is het overblijfsel van het beeld Gods, dat de mens na de zondeval nog gelaten is. Dankzij het geweten is opvoeding mogelijk. Goedkeuring en beloning, tucht en straf, gebod en verbod zijn op onze school opvoedingsmiddelen die tot doel hebben het geweten van de leerlingen te vormen.
3.2.2 Visie op opvoeding en onderwijs Opvoeden en onderwijzen zijn niet los te koppelen van elkaar. Zij gaan altijd samen op. Toch blijkt dat de begrippen opvoeden en onderwijzen vaak onderscheiden en ook wel gescheiden worden. De ene periode wordt meer accent gelegd op het opvoeden, de andere periode krijgt het onderwijzen meer aandacht. Ook wij ontkomen niet aan het maken van een onderscheid in het bespreken. Voor ons geldt echter dat het een niet zonder het ander plaats kan vinden. Onderwijzen is voor ons een onderdeel van de opvoeding.
19
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Opvoeding en onderwijs De eerste en uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de opvoeding berust bij de ouders. Hoewel opvoeding en onderwijs een geheel vormen en optimaal op elkaar afgestemd dienen te zijn, is de opvoeding met name een zaak van de ouders, terwijl de school in de eerste plaats onderwijsinstituut is. Het is de taak van de kerkelijke overheid, hetzij direct of indirect, erop toe te zien dat het op school gegeven onderwijs in overeenstemming is met de belijdenis der kerk. Deze verbondenheid van gezin, school en kerk is bepalend voor de plaats van de school met betrekking tot alle buitenschoolse voorzieningen, met name zoals deze door de overheid geboden worden in de verzorgingsstructuur. Opvoeden Opvoeding is (c.q. moet zijn) een opvoeding uit het geloof, naar Gods Woord, tot Gods eer, tot heil van Christus' gemeente en tot welzijn van de naaste. Het is een doelbewust, genormeerd, opzettelijk en verantwoordelijk leiding geven en hulp verlenen aan een onvolwassene, totdat deze zijn verantwoordelijkheid ten opzichte van de levenstaken zelfstandig kan en mag dragen De opvoeder -en dus ook de leerkracht- is door God met gezag bekleed. De verhouding opvoeder - opvoedeling wordt genormeerd door het vijfde gebod. Opvoeding moet gestalte krijgen vanuit gebed en liefde, zich openbarend in verantwoordelijkheidsgevoel en gezag, waardoor opvoedingsmiddelen als het woord, het voorbeeld en de tucht waarde krijgen. Onderwijzen Gezien ons uitgangspunt dat onderwijs en opvoeding onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn sluit het onderwijs dan ook aan op en ligt in het verlengde van de opvoeding in het gezin en is onder meer gericht op de overdracht van normen en waarden. In ons onderwijs heeft de leerkracht een centrale rol. Hij dient identificatiefiguur te zijn, draagt kennis over en begeleidt leerlingen bij het proces van kennisverwerving. We vinden het belangrijk dat elke leerling overeenkomstig de hem door God geschonken gaven kan functioneren en presteren. We zijn het als christelijke school aan onze grondslag verplicht kwalitatief goed onderwijs te bieden. De mate van die kwaliteit is slechts beperkt meetbaar, omdat een aantal essentiële factoren niet te kwantificeren zijn. Onderwijsvisie De onderwijskundige visie van onze school kan samengevat worden in het motto Fundamenteel Leren. In de eerste plaats geven we hiermee aan dat ons onderwijs gefundeerd dient te zijn op Gods Woord en de belijdenisgeschriften van de kerk. Dat houdt in dat de leerlingen onderwezen worden in Gods Woord en de grondwaarheden van de zuivere leer, opdat ondermeer een hecht godsdienstig en moreel fundament gelegd wordt voor het toekomstig functioneren in kerk en maatschappij. In de tweede plaats brengen we met het motto tot uitdrukking dat we het belangrijk vinden dat we in het basisonderwijs de leerlingen fundamentele kennis voor hun toekomstig maatschappelijk functioneren bijbrengen. Dat betekent dat we in ons onderwijs veel aandacht geven aan (begrijpend) lezen, taal en rekenen en waarde hechten aan parate kennis. In de derde plaats geven we met het motto Fundamenteel Leren aan dat we waarde hechten aan het leren van fundamentele sociale vaardigheden om als lid van een gemeenschap dienend bezig te kunnen zijn.
20
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Burgerschapskunde en integratie Door de democratisering, emancipatie, individualisering en het toenemend multiculturele karakter van de samenleving zijn de sociale verbanden en instituties die decennialang de burgers omringden, weggevallen of ingrijpend gewijzigd en is de bindende kracht van waarden en normen gering geworden. De plichten en rechten die horen bij burgerschap zijn daardoor op de achtergrond geraakt en de samenleving dreigt steeds verder te verloederen en te segregeren. De dieper liggende oorzaak is dat ons cultureel fundament dat kwaliteit en identiteit verkreeg door het calvinisme, is weggevallen. Daardoor is gewetens- en karaktervorming ingeruild voor het inleiden van de jeugd in een genotcultuur. We beoordelen deze ontwikkeling als zeer nadelig voor onze samenleving. De overheid wil de verloedering en segregatie van de samenleving tegengaan en heeft het onderwijs de opdracht gegeven aandacht te besteden aan de bevordering van actief burgerschap en integratie. Wanneer wij aan deze opdracht in ons onderwijs gestalte geven, is de grondslag van ons onderwijs en de daaruit voortvloeiende doelstelling voor opvoeding en onderwijs daarbij richtinggevend. Burgerschap heeft daarom voor ons twee dimensies: een verticale en een horizontale, waarbij dient opgemerkt te worden dat deze wel te onderscheiden, maar niet te scheiden zijn. De verticale of boventijdelijke dimensie wordt verwoord door de Bijbel in Efeze 2:12 (Dat gij in dien tijd waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israëls en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende en zonder God in de wereld), waar sprake is van een hemels burgerschap. Het horizontale aspect wordt verwoord in 1 Timotheüs 2 : 1 en 2 (Ik vermaan dan voor alle dingen, dat gedaan worden smekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen voor alle mensen. Voor koningen en allen die in hoogheid zijn, opdat wij een gerust en stil leven leiden mogen in alle godzaligheid en eerbaarheid), waar de kern van burgerschap wordt samengevat als zijnde een gerust en stil leven in alle godzaligheid en eerbaarheid. Het tegenwoordige is voorbereidingstijd voor de toekomende eeuwigheid. We beschouwen ons land als een natie met een wordingsgeschiedenis die wortelt in het calvinisme, hetgeen ons verplicht tot het streven naar behoud van onze oorspronkelijke nationale identiteit die zich kenmerkt door een in het christendom verankerd waarden- en normenpatroon. Het zijn waarden en normen die we niet zelf scheppen, maar die verankerd liggen in de Bijbel, het Woord van God. Gelet op onze schoolidentiteit kiezen wij voor burgerschap waarbij we dienstbaar zijn aan de gemeenschap waartoe we behoren, zonder in strijd te komen met Gods Woord. We hechten aan het bewaken en doorgeven van tradities en gebruiken en we vinden het hanteren van gedeelde waarden en het vervullen van plichten jegens de gemeenschap van groot belang. De vorming van waarden bij onze leerlingen proberen we te bereiken via overdracht, waarbij de Bijbel normerend is. Voor kritische reflectie en zelfstandige oordeelvorming vinden we de leerlingen in het basisonderwijs nog te jong. In de hogere groepen wordt een eerste begin gemaakt met het kennismaken met andere godsdiensten en culturen. In het kader van het hierboven geschetste onderwijs richten we ons op de aspecten kennis, vaardigheden en attitudes. We zijn van mening dat deze op Gods Woord geënte vorming tot burgerschap onder de zegen des Heeren de meest juiste voorbereiding is om als burger betrokken en samenbindend in onze multiculturele samenleving te kunnen fungeren.
21
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
3.2.2.1 Pedagogische uitgangspunten De volgende pedagogische uitgangspunten dienen als leidraad: Het doel van de opvoeding is het wandelen in de vreze des Heeren. Alleen dan kan er sprake zijn van een bijbelse volwassenheid, die gericht is op verantwoordelijkheid in afhankelijkheid. De school is een opvoedingsmilieu met een eigen taak en verantwoordelijkheid. Het gezin is het eerste en natuurlijke opvoedingsmilieu. Op de tweede plaats komt de kerk met vooral een taak in het geestelijk leiding geven aan een christelijke opvoeding. De school -op de derde plaats- moet niet alleen rekening houden met de eerste twee opvoedingsmilieus, maar dient ook rekening te houden met de grote invloed van 'medeopvoeders' van de jeugd. Daarbij denken wij aan de invloeden van vrienden en leeftijdgenoten, de invloed van 'de straat', van de media, enz.. De taak van de school ligt op het terrein van het opvoeden en onderwijzen. Opvoeden en onderwijzen zijn niet te scheiden. Onderwijzen is niet mogelijk zonder dat we daarin en daardoor opvoeden. Opvoeden wordt hier gedefinieerd als het (bege)leiden tot een zelfstandige, God naar Zijn woord dienende persoonlijkheid. Het is een leiden tot de volwassenheid. Daaronder rekenen we het opvoeden van de mens vanuit de reformatorische levensbeschouwing, het ontwikkelen van een gezindheid, werken aan houding en gedrag, het ontwikkelen van de mens als relationeel wezen met normen en waarden, maar ook het ontwikkelen van een kritisch vermogen. Het is een ontwikkelen van een levenshouding, overeenkomstig de normen en waarden vanuit Gods Woord. We doen dit door er met de kinderen over te spreken en voorbeelden te geven. In opvoeding en onderwijs dient het kind de gelegenheid te krijgen zich hierin te oefenen, opdat het leven naar Gods Woord zijn levenshouding kan en mag worden. De normen en waarden die wij in onderwijs en opvoeding de leerlingen willen overdragen ontlenen wij aan Gods Woord. De hoofdregels vinden wij in de ‘Wet der tien geboden’, zoals we deze in Exodus 20 lezen. Samengevat in één hoofdsom: God liefhebben boven alles en onze naaste liefhebben als onszelf. De onderwijs- en opvoedingsrelatie houdt een gezagsrelatie in. Onderwijzen en opvoeden zijn doelgerichte activiteiten. Dit vereist een uitoefenen van tucht. Tucht staat hier in verband met ‘teugel’, het in juiste banen leiden. Dit betreft zowel de onderwijskundige als ook de opvoedkundige ontwikkeling van het kind. Het pedagogisch klimaat van de school moet van dien aard zijn dat het kind ervaart dat de levensbeschouwing in de praktijk functioneert. Dit zal merkbaar zijn in een wederzijds gevoel van vertrouwen, het bieden van een juist gedoseerde ondersteuning en het ervaren van een uitdaging om te leren. Om de onderscheiden gaven en talenten van de leerlingen tot volle ontplooiing te laten komen en de goede vorming van de leerling als persoon te bevorderen is het nodig de volgende basisvoorwaarden voor een actieve en gemotiveerde leerhouding van het kind te bieden: - competentie: het gevoel dat ik de opgedragen opdracht aankan; - relatie: het gevoel dat er een goede verhouding en/of een band is met degenen die je omringen, thuis, in de klas en op school; - zelfstandigheid: het gevoel dat je iets kunt ondernemen zonder daarbij (teveel) van anderen afhankelijk te zijn.
22
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Leren We gaan er vanuit dat leren zowel plaats kan vinden door kennisoverdracht (overdrachtsmodel) als door de eigen actie van de leerling (activerend leren). Welke vorm gebruikt wordt, is afhankelijk van de aard en de inhoud van de leerstof. De constructivistische visie op leren als zou kennis een constructie zijn, vinden we te beperkt. Kennis kan ook geschonken worden door middel van openbaring. De consequentie van de constructivistische visie als zou de leerling de regisseur zijn van zijn eigen leerproces wijzen we af. De leerkracht heeft op onze school als gevolg van ons mens- en kindbeeld niet alleen een begeleidende, maar ook een leidende taak. Vormen van leren We maken gebruik van het overdrachtsmodel als de inhoud van de leerstof het karakter van door God in Zijn Woord geopenbaarde Waarheid draagt, dan wel samenhangt met een zienswijze die wortelt in de op Gods Woord stoelende identiteit van de school, zoals bij de overdracht van waarden en normen. Dat kan bij alle vakken het geval zijn, maar het gebruik van het overdrachtsmodel zal, gezien de aard en inhoud van het vak, frequenter plaatsvinden tijdens het godsdienstonderwijs of vaderlandse geschiedenis dan bij rekenen. Daarnaast vinden we het overdrachtsmodel van belang, omdat het de mogelijkheid biedt het kind een luisterhouding aan te leren. We constateren dat kinderen door allerlei maatschappelijke ontwikkelingen steeds meer moeite hebben over een langere tijdsspanne een receptieve houding aan te nemen. Vanuit godsdienstig en sociaal oogpunt hechten we veel waarde aan een goede luisterhouding. In het overdrachtsmodel vindt overdracht van kennis plaats en ligt het accent meer op het product dan op het proces. Bij de kennisoverdracht wordt ernaar gestreefd dat, waar dit kan, de kennis voor het kind inzichtelijk is. Ongeacht het gebruikte model vinden we het belangrijk dat een deel van de leerstof als parate kennis beklijft. Activerend leren Het activerend leren kenmerkt zich door de actieve betrokkenheid van een intrinsiek gemotiveerde leerling, die zijn eigen leerproces organiseert. De verantwoordelijkheid voor het leren ligt bij de leerling zelf. Gezien onze mensvisie en de functie die de leerkracht in ons onderwijs heeft, zal die verantwoordelijkheid altijd een gedeelde verantwoordelijkheid zijn, waarbij bij het ouder worden van de leerling een verschuiving plaats vindt van afhankelijkheid naar zelfstandigheid. De mate en snelheid waarin dat proces zich voltrekt wordt bepaald door de uniciteit van elk kind, maar is in elk geval aan het eind van het basisonderwijs nog lang niet voltooid. Daarom worden in ons onderwijs niet alle vormen van activerend leren toegepast en beperken we ons hoofdzakelijk tot het gebruiken van activerende werkvormen. Zelfstandig werken, zelfstandig samenwerken en zelfstandig leren zijn, ingekaderd door de hierboven omschreven gedeelde verantwoordelijkheid, toepasbare vormen, de laatste twee met name in de hoogste leerjaren. Leren leren, aandacht voor dit proces en de reflectie daarop zijn daarbij belangrijke aspecten waaraan aandacht besteed wordt. Een voor ons onderwijs belangrijk aspect van het activerend leren en de activerende werkvormen is het met elkaar samenwerken. Het kan onder goede begeleiding van de leerkracht een basis leggen voor een houding van dienstbaarheid aan de naaste. Een bijzondere vorm van leren waarbij de leerling actief betrokken is, is het exemplarisch leren (onderwijskunst). Deze vorm doet een groot beroep op de vaardigheid van de leerkracht en wordt daarom door ons facultatief en incidenteel toegepast. Bij het exemplarisch leren beperken we ons bij het nemen van ons uitgangspunt tot het natuurkundig verschijnsel.
23
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
We passen in ons onderwijs alleen activerende werkvormen toe als de leerlingen de daarvoor noodzakelijke basisvaardigheden beheersen. De taak van de leerkracht In het onderwijs op onze school is de leerkracht onmisbaar en vervult hij een centrale rol. Hij dient immers in de praktijk van alle dag gestalte te geven aan de identiteit van het onderwijs en voor de leerlingen te fungeren als identificatiefiguur. Hij is van fundamentele betekenis bij de godsdienstige en morele vorming van de leerlingen en draagt waarden en normen over. Het onderwijskundig handelen van de leerkracht draagt op onze school dan ook een sterk pedagogisch karakter. Wij belijden de uniciteit van elk kind als schepsel Gods. Dat verplicht de leerkracht tot een individuele pedagogische benadering. Deze wordt weliswaar begrensd door de mogelijkheden van de leerkracht, toch streven we ernaar dat er qua leerstof op drie niveaus gedifferentieerd wordt en dat er in het kader van het zorgbeleid systematische aandacht geschonken wordt aan het gedrag van de kinderen. Rekening houdend met de individuele verschillen tussen leerlingen en strevend naar een zo effectief mogelijke instructie gebruiken we bij het onderwijs in de basisvakken –en waar dat kan bij de overige vakken- het directe instructiemodel, waarbij we uitgaand van convergente differentiatie. Onderwijs op maat De doop verplicht ons als school ertoe zoveel als in ons vermogen ligt onderwijs te bieden aan alle kinderen van de gemeenschap waarvoor de school functioneert. Ons zorgbeleid is er dan ook op gericht dat we verwijzing naar het speciaal basisonderwijs of naar een educatief centrum zo veel als mogelijk willen voorkomen en dat de faciliteiten die daartoe kunnen bijdragen optimaal worden benut. Dit onderwijs op maat kent echter haar grenzen. Indicatief daarvoor zijn het welbevinden van het kind, de opvangcapaciteit van de school en de wens van de ouders. Groepsgerichte benadering We werken met een didactisch model waarin alle leerlingen zijn opgenomen in een groepsgerichte werkwijze. Het werken met het daaraan gekoppelde groepshandelingsplan is gericht op basisvaardigheden en onderwijsinhoud en is proactief van aard. Door het gebruik van dit didactisch model voorkomen we veel individuele handelingsplannen. Wel is de groepsaanpak zodanig dat de individuele ontwikkeling van de leerling zichtbaar blijft. Bij deze groepsgerichte benadering passen we de handelingsgerichte werkwijze toe. Met deze werkwijze proberen we op een doelgerichte interactionele manier proactief te anticiperen op de onderwijsbehoefte van de leerling. We verstaan daaronder datgene wat goed is voor de ontwikkeling van het kind. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de leerkracht om deze onderwijsbehoefte zo goed mogelijk te bepalen. Om te bepalen of een leerling specifieke onderwijsbehoeften heeft, kan een deskundige ingeschakeld worden, die een uitspraak doet over kind én context.
3.2.3 Onderwijskundig concept van de school 3.2.3.1 Opdracht vanuit Gods Woord Vanuit Gods Woord is het de opdracht om de gaven en talenten die leerlingen gekregen hebben ten volle te ontplooien, Matt. 25 : 14 - 30. Vanuit datzelfde Schriftgedeelte blijkt het verschil in gaven en talenten. Reformatorisch onderwijs dient uit te gaan van verschillen in mogelijkheden tot leren bij kinderen en dient in het geven van onderwijs daar rekening mee te houden.
24
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
3.2.3.2 Opvoeden en onderwijzen Het opvoeden en onderwijzen van kinderen staat centraal op school. Essentieel is dat opvoeden en onderwijzen gebeurt in een interactie met een leraar. De leraar heeft een centrale plaats in de begeleiding van de leerling tot zelfstandige, God naar zijn Woord dienende persoonlijkheid. De leraar stuurt, hij ontsluit, hij brengt verdieping aan, hij corrigeert, hij neemt verantwoordelijkheid op zich en hij leert verantwoordelijkheden over te nemen. Dit houdt in dat er een goede relatie vereist is tussen leerkracht en leerling. De leraar dient kennis te hebben van en inzicht te hebben in de opvoedings- en onderwijsdoelen en moet de vaardigheden hebben om deze in het dagelijks handelen te gebruiken. De leraar moet in staat zijn onderwijsen opvoedingssituaties te creëren en te organiseren. Het reformatorisch onderwijs ziet de leraar als degenen die door middel van overdracht en vorming een bijdrage levert aan de persoonlijkheidsontwikkeling van de leerlingen. Daarnaast wordt eveneeens gehecht aan handelingsruimte voor de leerlingen om aan de beoogde zelfstandigheid vorm te kunnen geven. Van de leraar wordt verwacht dat hij zich aanpast aan de ontwikkelende leerling en daarbij zorgt voor de juiste condities om te kunnen leren. 3.2.3.3 Ontwikkelings- of programmagericht onderwijs Het onderwijs dient aan te sluiten bij de ontwikkelingspsychologische fase van het kind. Dat betekent voor de Willem Teellinckschool dat zij in de groepen 1 en 2 sterk ontwikkelingsgericht werkt: leiding geven aan en stimuleren van de ontwikkeling van het kind, uitgaande van de omgeving die als één geheel ervaren wordt. De ontwikkeling van het kind maakt het mogelijk met de instrumentele vaardigheden aan de slag te gaan. In groep 2 en 3 vindt een geleidelijke overgang plaats naar meer programmagericht werken. Het programmagericht werken in aparte vakken zien wij niet in alle opzichten als een noodzaak, maar meer als een structuur in het totaalpakket van de na te streven onderwijsdoelen om binnen het vakgebied een logische opbouw mogelijk te maken. Het zoeken naar de samenhang van de dingen krijgt een belangrijke plaats binnen ons onderwijs.
3.2.3.4 Organisatie Onze school hanteert een jaarklassensysteem. Deze organisatievorm vloeit in eerste instantie voort uit de vaste relatie die een leraar en een leerling gedurende een langere tijd in het primair onderwijs hebben. In de tweede plaats vloeit deze vorm voort uit het centraal stellen van het leerproces van de leerlingen en de instructiefase die daarin essentieel is. De leerkracht heeft tot taak onderwijsleerprocessen te managen op een wijze waardoor de leerling in een goed georganiseerde leeromgeving tot goede resultaten kan komen. De leerkracht maakt daarbij gebruik van zijn kennis over leerprocessen, de leerstof en de differentiatiemogelijkheden binnen de klas. Binnen deze organisatievorm gaat het er ons om dat kinderen actief mee doen en initiatief kunnen nemen, zelfstandig activiteiten kunnen uitwerken en gezamenlijk tot leerprocessen komen. Daarbij wordt de klassenopstelling aangepast aan de werkvorm (samenwerken, groepjes) en is er in het lokaal te zien waar het onderwijs over gaat. De groeperingsvormen zijn flexibel en de opdrachten hebben meest ook een halfopen karakter, terwijl de leerlingen waar mogelijk samenwerken en een ontwikkeling doormaken in zelfstandigheid.
25
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
3.2.3.5 Verantwoord adaptief onderwijs Ontwikkelingsgericht onderwijs is bedoeld om aan te sluiten bij de individuele ontwikkeling van het kind. Zoals gezegd maken wij daar in de groepen 1 en 2 gebruik van. Vanaf groep 3 komt het programmagericht werken meer centraal te staan en daarmee wordt een spanning ervaren tussen het jaarklassensysteem en het omgaan met individuele verschillen. Vanuit het centraal stellen van de instructie bij het aanleren van met name de instrumentele vaardigheden achten wij de klassikale vorm de meest passende. Het interactief onderwijzen, werkend naar het model effectieve instructie, moet in deze organisatievorm zorgdragen voor het recht doen aan verschillen. Van de leraar verwachten wij een goede kennis van de leerlijnen, van de leerlingen en van de vorderingen van de leerling in zijn leerproces. Op basis van deze kennis moet de leraar bepalen welke leerlingen extra ondersteuning nodig hebben. Door uit te gaan van de basisbehoeften van kinderen: beantwoorden aan hun natuurlijke nieuwsgierigheid en drang om te leren; aan betrouwbare relaties met de leerlingen en tussen leerlingen werken; hen het gevoel te geven dat ze veel weten en kunnen; dat ze op een aantal terrreinen competent zijn; hen waar mogelijk zelfstandig en in verantwoordelijkheid voor zichzelf en anderen laten spelen en werken en daarbij een pedagogisch klimaat schept waarin je kinderen laat voelen dat ze ertoe doen; dat je hen tijdens een gesprek betrekt bij wat ze doen of deden; met hen daarover reflecteert en daarmee hun eigen verantwoordelijkheid voor het werk versterkt; je hen laat groeien in zelfvertrouwen; je hen stimuleert voor kinderen die anders getalenteerd zijn, te zorgen en hen te helpen; je hen waar mogelijk zinvol laat samenwerken en samen leren, zodat zij hun ervaringen en hun problemen met elkaar gaan delen; je eisen stelt aan de uitvoering van taken en tegelijkertijd hoge verwachtingen uitspreekt van hun kunnen en dat je het dagelijkse leven, spelen en werken in en rond je lokaal goed organiseert, is het mogelijk om het onderwijs ontwikkelingsgericht te laten plaatsvinden. De persoon van het kind moet in ons onderwijs in zijn volle breedte worden aangesproken (hoofd, hart en handen) en tot eigen zingeving komen voor zijjn leerervaringen (verantwoordelijk zijn voor het eigen leerproces). Daarbij richten wij ons op het opdoen van concrete ervaringen in de leefwereld van onze kinderen, op het samen spelen, werken en leren op de school en op het uitbuiten van krachtige en rijke leeromgevingen. De onderwijsleermiddelen De onderwijsleermiddelen die door de leerkrachten ingezet worden, dienen dienstbaar te zijn aan ons opvoedings- en onderwijsdoel en in overeenstemming te zijn met de grondslag van onze school, zodat geen informatie wordt verstrekt of een levensstijl wordt gelegitimeerd die daarmee in strijd is. ICT Onze levensbeschouwelijke uitgangspunten nopen tot een doordacht gebruik van de computer als onderwijsleermiddel in ons onderwijs. Onderwijskundig gezien heeft kennisoverdracht of het oefenen van vaardigheden via de computer een aantal voordelen. Zo kan de computer motiverend werken en kan elke leerling op zijn eigen niveau benaderd worden. Bij het proces van leerstofoverdracht en oefening kan de computer dan ook een ondersteunende en aanvullend rol vervullen. Wanneer het echter overdracht van leerstof betreft, waarbij normen en waarden een expliciete inhoudelijke rol spelen, dan mag in onze zienswijze de computer de leerkracht nooit vervangen. Het gebruik van ICT zal er in ons basisonderwijs dan ook nimmer toe
26
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
mogen leiden dat de leerkracht zijn centrale positie in het proces van kennisoverdracht verliest. We zijn van mening dat de computer met behoud van dit uitgangspunt in ons onderwijs inzetbaar kan zijn. Daarnaast besteden we aandacht aan mediaopvoeding, waarbij geprobeerd wordt de leerlingen een houding van distantie bij te brengen ten aanzien van de moderne media als internet en mobiele telefonie. De organisatie van het onderwijsleerproces Vanuit onze zienswijze m.b.t. de opvoeding en onderwijs stellen wij bij het groeperen van leerlingen een aantal eisen. In de eerste plaats dient de wijze van groeperen zodanig te zijn dat er ten allen tijde een heldere gezagsrelatie leerkracht – leerling kan zijn. In de tweede plaats dient de groepering zodanig te zijn dat de leerkracht ten allen tijde de ontwikkeling kan sturen en leiden en de mogelijkheid heeft de leerstof te selecteren en aan te reiken. Daarnaast moet de mogelijkheid tot hechting aan en identificatie met de groepsleerkracht aanwezig zijn. Gods Woord leert ons dat de mens er niet is om en voor zichzelf, maar dat hij geschapen is tot eer van zijn Schepper en tot heil van zijn naaste. Met betrekking tot het laatste is het dan ook van belang dat de leerling leert dat hij deel uit maakt van en dienstbaar dient te zijn aan een gemeenschap. Bij de groepering van leerlingen dient met dit aspect van dienstbaarheid rekening te worden gehouden. Op grond van bovenstaande overwegingen kiezen we qua organisatievorm voor het neo-klassikale stelsel. Voor- en naschoolse opvang In het kader van kinderopvang en de bestrijding van achterstanden voert de overheid een stimulerend beleid met betrekking tot de voorschoolse opvang. Door deze ontwikkelingen worden kinderen in een vroeg stadium gedurende langere tijd aan de zorgen van anderen dan de ouders toevertrouwd. Wij vinden dat geen goede ontwikkeling. Het is de taak van de ouders om kinderen op te voeden overeenkomstig Gods Woord. Het gezin met haar veiligheid en geborgenheid is bij uitstek de plaats waar deze taak gestalte kan krijgen. Met name om bovengenoemde reden is het niet goed te keuren dat kinderen in de leeftijd tussen de twee en vier jaar veelvuldig buiten het gezin geplaatst worden. Daarnaast heeft onderzoek naar de sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen uitgewezen dat de eerste vier levensjaren van groot belang zijn voor de hechting van het kind aan de ouders. Om deze reden heeft het bestuur besloten niet in voorschoolse opvang te voorzien. Evaluatie We zijn het als christelijke school aan onze grondslag verplicht kwalitatief goed onderwijs te bieden. De mate van die kwaliteit is slechts beperkt meetbaar, omdat een aantal essentiële factoren niet te kwantificeren zijn. Dit geldt zowel de beoordeling van het werk en de inzet van de leerkrachten als van de leerlingen. Bij het gebruik van instrumenten die de bekwaamheden van de leerkrachten en de vorderingen van de leerlingen meten, past terughoudendheid bij de interpretatie van de gegenereerde kwantitatieve gegevens.
27
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Hoofdstuk 3.3 3.3.1
Identiteit
Visie
De reformatorische identiteit van de school is zichtbaar in het gegeven onderwijs door de uitdrukkelijke aandacht voor en overdracht van Bijbelse waarden en normen, waarbij de groepssituatie zowel in de klas als daarbuiten als zodanig duidelijk herkenbaar is als positief, veilig en respectvol. In de omgang met elkaar binnen de schoolsituatie moet “het elkaar ontmoeten” (gemeenschapszin) centraal staan, zowel tijdens bewuste vieringen, gezamenlijke dagopeningen/sluitingen als tijdens de dagelijkse les. In het handelen van het personeel staat het rekening houden met de eigen ontwikkeling van elk kind centraal en wordt er veel waarde gehecht aan het aansluiten op de mogelijkheden van elk kind. Het reformatorische karakter van de school is ook zichtbaar in het curriculum waar vanuit de grondslag van de school een keuze gemaakt is voor eigentijdse methodes die zoveel mogelijk aansluiten bij de gewenste overdracht.
3.3.2 ID 1 ID 2 ID 3 ID 4 ID 5 ID 6 ID 7 ID 8 ID 9 ID 10
Doelen m.b.t. Identiteit De leraren kennen en respecteren de grondslag van de school De leraren werken zoveel mogelijk vanuit de grondslag van de school De school heeft haar visie op de levensbeschouwelijke identiteit helder beschreven De leraren laten zich, voor wat betreft de omgang met elkaar en de leerlingen, gezeggen door Gods Woord De leraren besteden in hun lessen expliciet aandacht aan Bijbelse normen en waarden De leraren besteden stelselmatig aandacht aan kennis van de Bijbel De leraren houden in hun onderwijs rekening met de uniciteit van het kind De leraren besteden dagelijks aandacht aan “het elkaar ontmoeten” in Bijbels perspectief De school besteedt expliciet aandacht aan vieringen De school verbindt haar levensbeschouwelijke identiteit aan een pedagogische visie
Voor een nadere specificering van de bovenstaande doelen (in de vorm van kernkwaliteiten) verwijzen we naar de kwaliteitskaart Levensbeschouwelijke Identiteit . Het onderwerp Levensbeschouwelijke Identiteit en de doelen daarbij heeft onze school vertaald naar de competenties in het reformatorisch beroepsprofiel.
3.3.3
Beoordeling
De beoordeling van de doelen en de kernkwaliteiten vindt 1x per vier jaar plaats. In het kader van het schoolplan (2011-2015) heeft deze beoordeling plaatsgevonden in 2013-2014 (volgende beoordeling: 2015-2016, zie schoolontwikkelplan: hoofdstuk 6.9). Voor de beoordelingsprocedures verwijzen we naar de kwaliteitskaart. De beoordeling van de doelen vindt tevens plaats door de leraren zelf (reflectie) en bij klassenbezoeken door de directie en het bestuur. De competenties van het reformatorisch beroepsprofiel wordt jaarlijks door de leraren zelf (en door anderen) beoordeeld met behulp van de kwaliteitskaart De leraar. Verbeteraspecten worden opgenomen en uitgewerkt in persoonlijke ontwikkelplannen.
3.3.4
Verbeterdoelen (zie ook hoofdstuk 6.8, het kwaliteitsprofiel)
Verbeterdoelen (op schoolniveau) naar aanleiding van de laatste beoordeling (2013-2014): ID 1 De leraren kennen en onderschrijven de grondslag van de school 1.1 De leraren nemen actief deel aan het overleg over de identiteit van de school ID 2 De leraren werken vanuit de grondslag van de school 2.1 De leraren werken vanuit de missie en visie 2.2 De grondslag van de school wordt regelmatig besproken 2.3 De school bespreekt regelmatig of de visie (en ook de missie 1x in de vier jaar) moet worden aangepast ID 3 De school heeft haar visie op de levensbeschouwelijke identiteit helder geëxpliciteerd 3.1 De levensbeschouwelijke visie is vertaald in concrete doelen en kernkwaliteiten ID 5 De leraren besteden in hun lessen expliciet aandacht aan Bijbelse normen en waarden 5.1 De school heeft vastgesteld welke waarden en normen aan de orde komen ID 7 De leraren houden in hun onderwijs rekening met de uniciteit van het kind 7.1 De leraren houden in hun onderwijs rekening met de aard, aanleg, tempo en het ontwikkelingsniveau van het individuele kind ID 10 De school verbindt haar levensbeschouwelijke identiteit aan een pedagogische visie 10.1 De school hecht veel waarde aan de zelfstandigheid van leerlingen 10.2 De school hecht veel waarde aan het aansluiten op de mogelijkheden van het kind 10.3 De kernwoorden uit 2 Timothëus 1:1-13 spelen een belangrijke rol in de relatie leraar-kind Voor de uitwerking van deze verbeterdoelen verwijzen we naar hoofdstuk 6.9 (schoolontwikkelplan) en het op te stellen jaarplan.
28
Schoolplan 2015-2019
Hoofdstuk 3.4 3.4.1
Willem Teellinckschool
De twaalf notities
Visie
Onze school vindt dat het onderwijs zoveel mogelijk moet zijn afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de kinderen. Daarbij vinden wij het belangrijk om naast de nadruk op de cognitieve ontwikkeling de andere ontwikkelingsgebieden als de emotionele -, de creatieve - en de sociale ontwikkeling evenwichtige aandacht te geven. Door leerlingen die extra zorg nodig hebben individuele begeleiding te geven die afgestemd is op de behoeften van de leerling en die zorg middels een goede voortgangsregistratie adequaat te volgen en daarnaast het leerstofaanbod, de leertijd en het handelen van de leerkrachten goed af te stemmen, komen we zoveel mogelijk tegemoet aan de verschillen tussen onze leerlingen. In het onderwijs dat gegeven wordt gaat het er ons om dat de kinderen zich niet alleen thuisvoelen, maar ook actief betrokken zijn in een proces van het leren van eigen zelfstandigheid en verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces. Daarbij gebruiken wij zoveel mogelijk eigentijdse methoden die de mogelijkheid bieden om uitdagend en inspirerend onderwijs te geven. Zo willen wij voldoen aan de eisen van de overheid, de moderne wetenschappelijke inzichten en de wensen van de onderwijs ten aanzien van goed onderwijs.
3.4.2 TN 1 TN 2 TN 3 TN 4 TN 5 TN 6 TN 7 TN 8 TN 9 TN 10 TN 11 TN 12
Doelen m.b.t. de twaalf notities Het onderwijs is zo ingericht, dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkeling kunnen doorlopen. De school streeft een brede ontwikkeling na. De school gaat er mede vanuit, dat de leerlingen opgroeien in een multiculturele samenleving. Leerlingen die extra zorg nodig hebben, krijgen individuele begeleiding die is afgestemd op de behoeften van de leerling. De school hanteert een voortgangsregistratie voor leerlingen die extra zorg nodig hebben. De leraren zorgen dat de leerlingen actief betrokken worden bij het onderwijs. De leraren zorgen voor evenwicht tussen ondersteunen en uitdagen; ze bevorderen de zelfstandigheid en de eigen verantwoordelijkheid van de leerlingen. De leraren ontwikkelen een zelfstandige leerhouding bij de leerlingen. De leraren stemmen leerstofaanbod, leertijd en hun handelen af, om tegemoet te komen aan verschillen tussen leerlingen. Het onderwijsaanbod en het onderwijs in het algemeen is eigentijds, “bij de tijd”. De school bereidt de leerlingen adequaat voor op het voortgezet onderwijs. De leraren zorgen ervoor, dat de leerlingen zich thuisvoelen.
Voor een nadere specificering van de bovenstaande doelen (in de vorm van kernkwaliteiten) verwijzen we naar de kwaliteitskaart De twaalf notities . Het onderwerp De twaalf notities en de doelen daarbij heeft onze school vertaald naar de competenties voor De leraar in het reformatorisch beroepsprofiel.
3.4.3
Beoordeling
De beoordeling van de doelen en de kernkwaliteiten vindt 1x per vier jaar plaats. In het kader van het schoolplan (2011-2015) heeft deze beoordeling plaatsgevonden in 2011-2012 (volgende beoordeling: 2016-2017, zie schoolontwikkelplan: hoofdstuk 6.9). Voor de beoordelingsprocedures verwijzen we naar de kwaliteitskaart. De beoordeling van de doelen vindt tevens plaats door de leraren zelf (reflectie) en bij klassenbezoeken door de directie (of IB-er). De gehanteerde kijklijst bevat de doelen die we hebben opgesteld bij Pedagogisch Klimaat en Didactisch Handelen De competenties voor De leraar wordt jaarlijks door de leraren zelf (en door anderen) beoordeeld. Verbeteraspecten worden opgenomen en uitgewerkt in persoonlijke ontwikkelplannen.
3.4.4
Verbeterdoelen (zie ook hoofdstuk 6.8, het kwaliteitsprofiel)
Verbeterdoelen (op schoolniveau) naar aanleiding van de laatste beoordeling (2011-2012): TN 1
Het onderwijs is zo ingericht, dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkeling kunnen doorlopen. 1.1 De leraren weten wat er in het voorgaande/eerstvolgende leerjaar plaatsvindt. 1.2 De verschillende leerjaren sluiten inhoudelijk optimaal op elkaar aan. 1.3 Binnen de groepen bestaan er vorderingsgroepjes.
TN 4
Leerlingen die extra zorg nodig hebben, krijgen individuele begeleiding die is afgestemd op de
29
Schoolplan 2015-2019
4.1 4.2 4.3 TN 5 5.1 5.2 TN 6 6.1 6.2 TN 7 7.1 7.2 TN 8 8.1 8.2 TN 9 9.1 9.2 TN 12 12.1 12.2 12.3
Willem Teellinckschool
behoeften van de leerling. De leraren werken met een extra-instructietafel De school beschikt over voorzieningen voor risicoleerlingen De school beschikt over voorzieningen voor hoogbegaafden De school hanteert een voortgangsregistratie voor leerlingen die extra zorg nodig hebben Voor leerlingen met extra behoeften wordt een handelingsplan, dat ook inzicht geeft in de vorderingen, opgesteld. De IB-er beheert de handelingsplannen. De leraren zorgen dat de leerlingen actief betrokken worden bij het onderwijs De leraren organiseren interactie tussen de leerlingen, waarbij de leerlingen met elkaar overleggen en samenwerken. De leraar geeft boeiende lessen. De leraren zorgen voor evenwicht tussen ondersteunen en uitdagen De regels en afspraken ondersteunen het zelfstandig werken en zijn met de leerlingen gecommuniceerd. De leerlingen helpen elkaar en het zelfstandige gedrag wordt nabesproken De leraren ontwikkelen een zelfstandige leerhouding bij de leerlingen De leerlingen werken met taken De leraren leren leerlingen zelfstandig te werken en bespreken het zelfstandig werken systematisch na. De leraren stemmen af om tegemoet te komen aan verschillen tussen leerlingen De leraren creëren extra oefentijd onder, voor en na schooltijd. De leraren differentiëren hun taalgebruik. De leraren zorgen ervoor dat de leerlingen zich thuisvoelen De leraren houden rekening met de behoeftes van de leerlingen. De leraren beschikken over kennis van groepsdynamische processen. De leerlingen worden betrokken bij de aankleding van het lokaal.
Voor de uitwerking van deze verbeterdoelen verwijzen we naar hoofdstuk 6.9 (schoolontwikkelplan) en het op te stellen jaarplan.
30
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Hoofdstuk 3.5 3.5.1
Leerstofaanbod
Visie
In het aanbod van de leerstof aan de leerlingen wil de school met haar methodegebruik principieel verantwoord handelen in overeenstemming met normen en waarden uit Gods Woord. Ook in onderwijskundig opzicht moet het aanbod verantwoord zijn en zoveel mogelijk voldoen aan de eisen die de huidige maatschappij (maatschappelijke relevantie) dienaangaande stelt. Leraren zorgen ervoor door goed onderling overleg dat het leerstofaanbod in de verschillende leerjaren op elkaar aansluit en er voor de kinderen en ouders een duidelijke doorgaande lijn waarneembaar is. Ze stemmen bij hun lesgeven hun leerstof af op de onderwijsbehoeften van de leerlingpopulatie, waarbij ze zoveel mogelijk tegemoet komen aan relevante verschillen tussen de kinderen. De school maakt goed leerstofafspraken daar waar bij zorgleerlingen/hoogbegaafden afgeweken moet worden van een methodeaanbod tot en met het niveau van groep 8 om daarmee de goede doorgaande lijn met het voortgezette onderwijs te bewaren. De school is erop attent dat waar mogelijk en wenselijk het leerstofaanbod in samenhang wordt gegeven.
3.5.2 LA 1 LA 2 LA 3 LA 4 LA 5 LA 6 LA 7 LA 8 LA 9 LA 10 LA 11 LA 12 LA 13 LA 14
Doelen m.b.t. Leerstofaanbod Het leerstofaanbod bereidt leerlingen voor op het vervolgonderwijs. De school voorziet in een breed aanbod van kennis, vaardigheden en houdingen. Het leerstofaanbod voor de Nederlandse taal is dekkend voor de kerndoelen. Het leerstofaanbod voor rekenen en wiskunde is dekkend voor de kerndoelen. Het leerstofaanbod voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde wordt aangeboden tot en met het niveau van groep 8 basisonderwijs. Het leerstofaanbod voor oriëntatie op mens en wereld is dekkend voor de kerndoelen. Het leerstofaanbod voor Engelse taal, lichamelijke opvoeding en kunstzinnige oriëntatie is dekkend voor de kerndoelen. Het (leerstof)aanbod voorziet in de ondersteuning en stimulering van de sociaal-emotionele ontwikkeling. Het leerstofaanbod voorziet erin dat leerlingen gebruik leren maken van de mogelijkheden van informatie- en communicatietechnologie. Het leerstofaanbod vertoont een doorgaande lijn. Het leerstofaanbod voor Nederlandse taal is afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerlingenpopulatie. Het (leerstof)aanbod komt tegemoet aan verschillen tussen leerlingen. De school verzorgt een leerstofaanbod dat het “intercultureel leren” bevordert (intercultureel onderwijs). De leraren verzorgen regelmatig thematisch onderwijs (vakkenintegratie).
Voor een nadere specificering van de bovenstaande doelen (in de vorm van kernkwaliteiten) verwijzen we naar de kwaliteitskaart Leerstofaanbod . Het onderwerp Leerstofaanbod en de doelen daarbij heeft onze school vertaald naar de competentie Vakmatige beheersing en een aantal bijbehorende criteria.
3.5.3
Beoordeling
De beoordeling van de doelen en de kernkwaliteiten vindt 1x per vier jaar plaats. In het kader van het schoolplan (2011-2015) heeft deze beoordeling plaatsgevonden in 2012-2013 (volgende beoordeling: 2015-2016, zie schoolontwikkelplan: hoofdstuk 6.9). Voor de beoordelingsprocedures verwijzen we naar de kwaliteitskaart. De beoordeling van de doelen vindt tevens plaats door de leraren zelf (reflectie) en door de directie (of IB-er). De competenties voor Vakmatige beheersing wordt jaarlijks door de leraren zelf (en door anderen) beoordeeld. Verbeteraspecten worden opgenomen en uitgewerkt in persoonlijke ontwikkelplannen.
3.5.4
Verbeterdoelen (zie ook hoofdstuk 6.8, het kwaliteitsprofiel)
Verbeterdoelen (op schoolniveau) naar aanleiding van de laatste beoordeling (2012-2013): LA 3 3.1
Het leerstofaanbod voor de Nederlandse taal is dekkend voor de kerndoelen. De gebruikte leerlijnen (begrijpend lezen-woordenschat) zijn dekkend voor de kerndoelen.
31
Schoolplan 2015-2019 LA 6 6.1 LA 7 7.1 LA 9 9.1 LA 10 10.1 LA 11 11.1 LA 12 12.1
Willem Teellinckschool
Het leerstofaanbod voor oriëntatie op mens en wereld is dekkend voor de kerndoelen. De gebruikte leerlijn Techniek/milieu en gezond gedrag zijn dekkend voor de kerndoelen. Het leerstofaanbod voor Engelse taal, lichamelijke opvoeding en kunstzinnige oriëntatie is dekkend voor de kerndoelen. De gebruikte methode voor de expressievakken (muziek, tekenen, handvaardigheid) zijn dekkend voor de kerndoelen. Het leerstofaanbod voorziet erin dat leerlingen gebruik leren maken van de mogelijkheden van ICT. De leerlingen gebruiken digitale leermiddelen Het leerstofaanbod vertoont een doorgaande lijn. De leraren zijn bekend met het aanbod van de leerlingen in het voorafgaande en het volgend leerjaar. Het leerstofaanbod voor Nederlandse taal is afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerlingpopulatie. Een aangepast aanbod voor woordenschatonderwijs ivm leerlingpopulatie. Het leerstofaanbod komt tegemoet aan relevante verschillen tussen leerlingen. De leraren geven extra leerstofonderdelen van een bovengemiddelde moeilijkheidsgraad
Voor de uitwerking van deze verbeterdoelen verwijzen we naar hoofdstuk 6.9 (schoolontwikkelplan) en het op te stellen jaarplan.
32
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Hoofdstuk 3.6 3.6.1
Leertijd
Visie
Leertijd zien wij als een middel om de kinderen de gelegenheid te geven om zich het leerstofaanbod eigen te maken. We zorgen ervoor dat de onderwijstijd in ieder geval het wettelijk minimum aantal uren betreft en stellen daartoe gezamenlijk lesroosters vast die een goede en adequate verdeling van de leertijd over de verschillende aandachtsgebieden mogelijk maakt. Zoveel mogelijk wordt het aantal beschikbare lestijden gericht op de verschillende vakgebieden uitgebuit door goede afspraken over het op tijd beginnen en eindigen van activiteiten door goed klassenmanagement en het gericht inzetten van instructie en tijd voor gebleken onderwijsbehoeften. Waar nodig krijgen leerlingen naast de geplande onderwijstijd extra hulp en oefening voor en na schooltijd voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Het huiswerkbeleid is daarom vooral afgestemd op de behoeften aan onderwijs van de huidige leerlingpopulatie.
3.6.2 LE 1 LE 2 LE 3 LE 4 LE 5
Doelen m.b.t. Leertijd De school heeft voldoende onderwijstijd gepland. Onnodig verlies van onderwijstijd wordt tegengegaan. De school zorgt ervoor dat de geplande onderwijstijd afgestemd is op de onderwijsbehoeften van de leerlingpopulatie. De leraren realiseren de geplande onderwijstijd. De leraren variëren de hoeveelheid leertijd voor leerlingen, afhankelijk van hun onderwijsbehoeften.
Voor een nadere specificering van de bovenstaande doelen (in de vorm van kernkwaliteiten) verwijzen we naar de kwaliteitskaart Leertijd. Het onderwerp Leertijd en de doelen daarbij heeft onze school vertaald naar de competentie Gebruik Leertijd en een aantal bijbehorende criteria
3.6.3
Beoordeling
De beoordeling van de doelen en de kernkwaliteiten vindt 1x per vier jaar plaats. In het kader van het schoolplan (2011-2015) heeft deze beoordeling plaatsgevonden in 2013-2014 (volgende beoordeling: 2016-2017, zie schoolontwikkelplan: hoofdstuk 6.9). Voor de beoordelingsprocedures verwijzen we naar de kwaliteitskaart. De beoordeling van de doelen vindt tevens plaats door de leraren zelf (reflectie) en (o.a. bij klassenbezoeken) door de directie. De competentie Gebruik Leertijd wordt jaarlijks door de leraren zelf (en door de directie) beoordeeld. Verbeteraspecten worden opgenomen en uitgewerkt in persoonlijke ontwikkelplannen.
3.6.4
Verbeterdoelen (zie ook hoofdstuk 6.8, het kwaliteitsprofiel)
Verbeterdoelen (op schoolniveau) naar aanleiding van de laatste beoordeling (2013-2014): LE 3
De school zorgt ervoor dat de geplande onderwijstijd afgestemd is op de onderwijsbehoeften van de leerlingpopulatie. 3.1 De school plant, indien nodig, extra tijd voor activiteiten gericht op ondersteuning of stimulering van de sociaal-emotionele ontwikkeling. 3.2 De totale onderwijstijd wordt – indien nodig – vermeerderd. LE 6
De leraren variëren de hoeveelheid leertijd voor leerlingen, afhankelijk van hun onderwijsbehoeften. 6.1 Leraren zorgen voor extra instructie en/of tijd voor (begeleide in)oefening tijdens schooltijd voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. 6.2 Leraren geven extra hulp en oefening voor en na schooltijd. 6.3 De leraren geven gericht huiswerk mee. Voor de uitwerking van deze verbeterdoelen verwijzen we naar hoofdstuk 6.9 (schoolontwikkelplan) en het op te stellen jaarplan.
33
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Hoofdstuk 3.7 Onderwijsleerproces 3.7.1 Pedagogisch klimaat 3.7.1.1 Visie De opdracht van iedere school is het verzorgen van goed onderwijs in een veilige, functionele en gestructureerde omgeving. Voor kwalitatief goed onderwijs staan we natuurlijk garant, maar er is meer ! We willen dat de school een plaats is, waar kinderen tot hun recht komen, zich thuis voelen, waar gezag en respect, liefde en gehoorzaamheid, rust en orde belangrijke bepalende elementen zijn. We willen daarom een leeromgeving met heldere gedrags- en omgangsregels bereiken, waarin kinderen actief, betrokken, met plezier en met succes kunnen leren. Dat ze zich daarin 'welbevinden' is een voorwaarde. Leraren hebben voor het realiseren van een goed pedagogisch klimaat pedagogische kwaliteiten nodig, voortdurend daarover praten en 'het samen doen' is dan heel belangrijk. Afstemming op het individuele kind met zijn of haar mogelijkheden en het stellen van vertrouwen in de ontwikkeling van onze kinderen is essentieel voor een opwekkend en kwalitatief hoogwaardig schoolklimaat.
3.7.1.2 Doelen m.b.t. Pedagogisch Klimaat PK 1. De leraren zorgen voor een ordelijke en functionele leeromgeving. PK 2. De leraren tonen in gedrag en taalgebruik respect voor de leerlingen. PK 3. De leraren bevorderen het onderling respect bij de leerlingen. PK 4. De leraren ondersteunen het zelfvertrouwen van leerlingen. PK 5. Er zijn op schoolniveau duidelijke omgangsregels afgesproken. PK 6. De leraren hanteren in de groep met succes de afgesproken gedragsregels. PK 7. De leraren zorgen voor een uitdagende leeromgeving. PK 8. De school stimuleert bij leerlingen een goede luisterhouding en de ontwikkeling van zelfstandigheid en het nemen van eigen verantwoordelijkheid Voor een nadere specificering van de bovenstaande doelen (in de vorm van kernkwaliteiten) verwijzen we naar de kwaliteitskaart Pedagogisch Klimaat . Het onderwerp Pedagogisch Klimaat en de doelen daarbij heeft onze school vertaald naar de competentie Pedagogisch Handelen en een aantal bijbehorende criteria.
3.7.1.3 Beoordeling De beoordeling van de doelen en de kernkwaliteiten vindt 1 x per vier jaar plaats. In het kader van het schoolplan (2011-2015) heeft deze beoordeling plaatsgevonden in 2013-2014 (volgende beoordeling 2016-2017, zie schoolontwikkelplan: hoofdstuk 6.9) Voor de beoordelingsprocedures verwijzen we naar de kwaliteitskaart. De competentie Pedagogisch Handelen wordt jaarlijks door de leraren zelf (en door anderen) beoordeeld. Verbeteraspecten worden opgenomen en uitgewerkt in persoonlijke ontwikkelplannen.
34
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
3.7.1.4 Verbeterdoelen (zie ook hoofdstuk 6.8, het kwaliteitsprofiel) Verbeterdoelen (op schoolniveau) naar aanleiding van de laatste beoordeling (2013-2014):
PK 4. 4.1 4.2 4.3 PK 5. 5.1 PK 6. 6.1 PK 7. 7.1 7.2 PK 8.
De leraren ondersteunen het zelfvertrouwen van leerlingen. Uitspreken van positieve en hoge (maar realistische) verwachtingen De leraren geven gelegenheid tot samen oefenen voor het eigenlijke verwerken. Leraren trachten leerlingen zo veel mogelijk succeservaringen te geven. Er zijn op schoolniveau duidelijke omgangsregels afgesproken. Beleid met betrekking tot zelfstandig (samen) werken De leraren hanteren in de groep met succes de afgesproken gedragsregels. De leraren werken met duidelijke (gecommuniceerde) klassenregels De leraren zorgen voor een uitdagende leeromgeving. Er zijn mogelijkheden om samen, actief en zelfstandig te werken Het lokaal nodigt uit tot (samen) werken en (samen) leren. De school stimuleert bij leerlingen een goede luisterhouding en de ontwikkeling van zelfstandigheid en het nemen van eigen verantwoordelijkheid 8.1 De school hanteert een systeem voor zelfstandig werken. 8.2 Leraren laten leerlingen werken met dag- of weektaken en zelfcorrigerende materialen. 8.3 Leraren bevorderen dat leerlingen individueel of groepsgewijs werken aan opdrachten die ze meer en meer zelf kunnen kiezen, plannen en evalueren. Voor de uitwerking van deze verbeterdoelen verwijzen we naar hoofdstuk 6.9 (schoolontwikkelplan) en het op te stellen jaarplan.
35
Schoolplan 2015-2019
Hoofdstuk 3.7.2 3.7.2.1
Willem Teellinckschool
Didactisch Handelen
Visie
Onze school vindt dat kinderen zoveel mogelijk een eigen ontwikkelingsproces moeten doorlopen. Leerkrachten geven hun didactisch handelen zo vorm dat zij steun geven waar dat nodig is en uitdaging bieden waar dat kan. De zelfstandigheid van leerlingen staat daarbij voorop: wat ze zelf kunnen, mogen ze zelf. Kinderen kunnen ook veel van elkaar leren. Door de school vindt een opbouw van zelfstandigheid plaats. Indien leerlingen uitleg nodig hebben, gebeurt dat zoveel mogelijk interactief, contextgebonden en gericht op het aanleren van leersstrategieën. De school dient daarom zo ingericht te zijn dat het voor leerlingen en leerkrachten mogelijkheden biedt zowel klassikaal, groepsgericht als individueel bezig te zijn. De leermiddelen worden ingezet volgens bovenstaande visie.
3.7.2.2
Doelen m.b.t. Didactisch Handelen
DH 1 DH 2 DH 3 DH 4 DH 5 DH 6 DH 7 DH 8
De opbouw van lessen en uitleg zijn duidelijk De leraren gaan na of de leerlingen de opdrachten begrijpen De werkvormen en de houding van de leraren activeren de leerlingen De leraren laten gebruik maken van zelfstandige werkmaterialen (ICT) en –werkvormen De opdrachten zijn contextgebonden en gericht op leersstrategieën De instructie is gericht op leerlingen die dat nodig hebben De leraren geven opdrachten op het juiste niveau Het didactisch handelen van leraren is afgestemd op de behoeften en mogelijkheden van de groep DH 9 De leraren houden in hun instructie, verwerking en taalgebruik rekening met niveauverschillen DH 10 De organisatie van het onderwijsleerproces is doelmatig Voor een nadere specificering van de bovenstaande doelen (in de vorm van kernkwaliteiten) verwijzen we naar de kwaliteitskaart Didactisch Handelen . Het onderwerp Didactisch Handelen en de doelen daarbij heeft onze school vertaald naar de competentie Didactisch Handelen en een aantal bijbehorende criteria
3.7.2.3
Beoordeling
De beoordeling van de doelen en de kernkwaliteiten vindt 1x per twee jaar plaats. In het kader van het schoolplan (2011-2015) heeft deze beoordeling plaatsgevonden in 2011-2012 (volgende beoordeling: 2015-2016, zie schoolontwikkelplan: hoofdstuk 6.9). Voor de beoordelingsprocedures verwijzen we naar de kwaliteitskaart. De beoordeling van de doelen vindt tevens plaats door de leraren zelf (reflectie) en bij klassenbezoeken door de directie (of IB-er). De gehanteerde kijklijst bevat de doelen die we hebben opgesteld bij Pedagogisch Klimaat en Didactisch Handelen De competentie Didactisch Handelen wordt jaarlijks door de leraren zelf (en door anderen) beoordeeld. Verbeteraspecten worden opgenomen en uitgewerkt in persoonlijke ontwikkelplannen.
36
Schoolplan 2015-2019
3.7.2.4
Willem Teellinckschool
Verbeterdoelen (zie ook hoofdstuk 6.8, het kwaliteitsprofiel)
Verbeterdoelen (op schoolniveau) naar aanleiding van de laatste beoordeling (2013-2014): DH 1 1.1 1.2 1.3 1.4 DH 2 2.1 2.2 2.3 DH 3 3.1 3.2 3.3 DH 4 4.1 4.2 4.3 DH 5 5.1 5.2 5.3 DH 8 8.1 8.2 DH 9 9.1 9.2 9.3 DH 10 10.1
10.2
De opbouw van lessen en uitleg zijn duidelijk De leraren hanteren het model Directe Instructie De bedoeling van de lessen is duidelijk – de leraren actualiseren voorkennis De leraren vatten van tijd tot tijd de stof samen – anticiperen op moeilijkheden De instructie en de verwerking zijn afgestemd op verschillen tussen leerlingen De leraren gaan na of de leerlingen de opdrachten begrijpen De leraren controleren of leerlingen de uitleg begrijpen De leraren laten samenvatten door leerlingen De leraren laten leerlingen kort (in)oefenen (op een kladblok) De werkvormen en de houding van de leraren activeren de leerlingen Het maken van opdrachten, werkstukken of verslagen, ook met behulp van informatie uit verschillende bronnen Leerlingen die elkaar instructie geven of helpen Leerlingen mogen zelf kiezen De leraren laten gebruik maken van zelfstandige werkmaterialen (ICT) en – werkvormen Leerlingen verwerven kennis en vaardigheden door middel van ICT Leraren bieden nieuwe leerstof, extra oefenstof of verrijkingsstof aan m.b.v. ICT Leraren besteden structureel aandacht aan samenspel en samenwerkend leren De opdrachten zijn contextgebonden en gericht op leersstrategieën Leraren demonstreren strategieën en laten leerlingen verschillende leerstrategieën oefenen Leraren expliciteren denkstappen en laten handelingswijzers gebruiken door de leerlingen. Leraren laten leerlingen reflecteren op het gemaakte werk Het didactisch handelen van leraren is afgestemd op de behoeften en mogelijkheden van de groep Leraren zorgen voor afstemming van de wijze van instructie, van het niveau van instructie en op het tempo Leraren herhalen en selecteren stof De leraren houden in hun instructie, verwerking en taalgebruik rekening met niveauverschillen Leraren gebruiken voorinstructie en gaan na of zwakke leerlingen de uitleg begrijpen. Leraren geven individuele en groepjes leerlingen aanvullende instructie aan een instructietafel. Leraren zorgen voor tempo-, niveau- en belangstellingsdifferentiatie De organisatie van het onderwijsleerproces is doelmatig Weinig tijd gaat verloren aan organisatorische maatregelen – leerlingen doen niet of nauwelijks een beroep op de leraar als het gaat om praktische, organisatorische maatregelen. Voor leerlingen gaat weinig tijd verloren met wachten op individuele hulp, uitleg.
Voor de uitwerking van deze verbeterdoelen verwijzen we naar hoofdstuk 6.9 (schoolontwikkelplan)en het op te stellen jaarplan.
37
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Hoofdstuk 3.8 3.8.1
De leraar
Visie
De leerkracht op onze school is de belangrijkste identificatiefiguur voor onze kinderen en daarbij de spil van de zorgbreedte. Op hem of haar rust de taak om op een effectieve manier onderwijs te geven en zo de leerlingen in de gelegenheid te stellen om zich het leerstofaanbod op een eigen wijze eigen te maken. Het pedagogisch klimaat in de groep, dat uitdagend en ondersteunend moet zijn, wordt telkens getoetst aan de reformatorisch uitgangspunten van de school en is voor de leerkracht de ademtocht van het onderwijs in de omgang met de leerlingen. Hierin wordt de ontwikkeling van de leerlingen centraal gesteld en systematisch gevolgd en wordt er specifiek begeleid bij geconstateerde problemen. De leerkracht is erop gericht om in samenwerking met de andere teamleden een kindvriendelijke en een onderwijsgerichte schoolcultuur te bevorderen, waarbinnen het lerende kind centraal mag staan.
3.8.2 Doelen m.b.t. De leraar LK 1 LK 2 LK 3 LK 4 LK 5 LK 6 LK 7 LK 8
De opbouw van lessen en uitleg zijn duidelijk De leraren gaan na of de leerlingen de opdrachten begrijpen De werkvormen en de houding van de leraren activeren de leerlingen De leraren laten de leerlingen samenwerken De leraren laten gebruik maken van zelfstandige werkmaterialen (ICT) en –werkvormen De opdrachten zijn contextgebonden en gericht op leersstrategieën De instructie is gericht op leerlingen die dat nodig hebben De leraren geven opdrachten op het juiste niveau
Voor een nadere specificering van de bovenstaande doelen (in de vorm van kernkwaliteiten) en een verdere uitwerking van de indicatoren verwijzen we naar de kwaliteitskaart De leraar. Het onderwerp De leraar en de doelen daarbij heeft onze school vertaald naar de competenties van het Beroepsprofiel Reformatorisch leerkracht en aantal bijbehorende criteria
3.8.3
Beoordeling
De beoordeling van de doelen en de kernkwaliteiten vindt 1x per twee jaar plaats. In het kader van het schoolplan (2011-2015) heeft deze beoordeling plaatsgevonden in 2014-2015 (volgende beoordeling: 20162017, zie schoolontwikkelplan: hoofdstuk 6.9). Voor de beoordelingsprocedures verwijzen we naar de kwaliteitskaart. De beoordeling van de doelen vindt tevens plaats door de leraren zelf (reflectie) en bij klassenbezoeken door de directie (of IB-er). De gehanteerde kijklijst bevat de doelen die we hebben opgesteld bij Pedagogisch Klimaat en Didactisch Handelen De competenties van het Beroepsprofiel wordt jaarlijks door de leraren zelf (en door anderen) beoordeeld. Verbeteraspecten worden opgenomen en uitgewerkt in persoonlijke ontwikkelplannen.
3.8.4
Verbeterdoelen (zie ook hoofdstuk 6.8, het kwaliteitsprofiel)
Verbeterdoelen (op schoolniveau) naar aanleiding van de laatste beoordeling (2014-2015): LK 3 De leraar varieert de hoeveelheid leertijd voor leerlingen, afhankelijk van hun onderwijsbehoeften. 3.1 De leerkracht geeft extra hulp en oefening voor en na schooltijd 3.2 De leerkracht geeft gericht huiswerk mee
LK 7
De leraar ondersteunt het zelfvertrouwen van leerlingen.
7.1 7.2 LK 10 10.1 10.2
De leerkracht geeft veel positieve feedback De leerkracht zorgt voor succeservaringen De leraar zorgt voor een uitdagende leeromgeving. De leerkracht zorgt voor een uitdagende leeromgeving
De leerkracht zorgt voor frequente afwisseling LK 11 De leerkracht stimuleert bij leerlingen de ontwikkeling van zelfstandigheid en het nemen van eigen verantwoordelijkheid. 11.1 De leerkracht laat de leerlingen zelfstandig werken 11.2 De leerkracht laat de leerlingen - waar mogelijk – samenwerken en elkaar helpen. LK 13 De leerkracht geeft een duidelijke uitleg van de leerstof en de opdrachten
38
Schoolplan 2015-2019 13.1 13.2
Willem Teellinckschool
De leraar vat van tijd tot tijd de stof samen De instructie en verwerking zijn afgestemd op verschillen tussen leerlingen
De overige leerdoelen hieronder aangegeven komen in de beleidsterreinen Pedagogisch Klimaat en Didactisch Handelen en in het ontwikkelplan van de desbetreffende leerkrachten als verbeterdoelen voor. Het betreft de volgende items: LK 14 Controle begrijpen LK 15 Stimuleren betrokkenheid LK 16 Activerende werkvormen LK 17 Bevorderen samenwerken LK 21 Leerstrategieën aanleren LK 22 Uitvoeren controle LK 24 Niveauverschillen instructie LK 25 Niveauverschillen verwerking LK 26 Behoeften taalgebied LK 29 Analyseren vorderingen LK 30 Vaststellen hulpvragen LK 31 Organisatie begeleiding Voor de uitwerking van deze verbeterdoelen verwijzen we naar hoofdstuk 6.9 (schoolontwikkelplan) en het op te stellen jaarplan.
39
Schoolplan 2015-2019
Hoofdstuk 3.9 3.9.1
Willem Teellinckschool
Zorg en begeleiding
Visie
Onze school vindt dat kinderen zoveel mogelijk een eigen ontwikkelingsproces moeten doorlopen. Leerkrachten geven hun didactisch handelen zo vorm dat zij steun geven waar dat nodig is en uitdaging bieden waar dat kan. De zelfstandigheid van leerlingen staat daarbij voorop: wat ze zelf kunnen, mogen ze zelf. Kinderen kunnen ook veel van elkaar leren. Door de school vindt een opbouw van zelfstandigheid plaats. Indien leerlingen uitleg nodig hebben, gebeurt dat zoveel mogelijk interactief, contextgebonden en gericht op het aanleren van leersstrategieën. De school dient daarom zo ingericht te zijn dat het voor leerlingen en leerkrachten mogelijkheden biedt zowel klassikaal, groepsgericht als individueel bezig te zijn. De leermiddelen worden ingezet volgens bovenstaande visie.
3.9.2 LZ 1 LZ 2 LZ 3 LZ 4 LZ 5 LZ 6 LZ 7 LZ 8 LZ 9 LZ 10 LZ 11 LZ 12 LZ 13
Doelen m.b.t. Zorg en begeleiding De school stelt – indien nodig – voor leerlingen bij toelating een handelingsplanning op. De school bepaalt systematisch de vorderingen en ontwikkeling van de leerlingen. De school analyseert systematisch de vorderingen en ontwikkeling van de leerlingen. De leraren stellen bij zorgleerlingen op systematische wijze de hulpvragen vast, c.q. bij. Voor leerlingen met geconstateerde problemen zijn documenten voor handelingsplanning. De organisatie van het onderwijs maakt specifieke begeleiding van leerlingen mogelijk. De leraren evalueren systematisch de uitvoering van de handelingsplanning. De school begeleidt leerlingen systematisch in hun schoolloopbaan. De school begeleidt ouders van leerlingen die daarvoor in aanmerking komen bij de aanmelding van hun kind bij de PCL. De school heeft procedures voor de begeleiding van leerlingen met een vertraagde of versnelde ontwikkeling. De school begeleidt leerlingen in hun keuze voor het vervolgonderwijs. De school draagt in alle gevallen van plaatsing op een andere school de relevante gegevens over in de vorm van een onderwijskundig rapport. De coördinatie leerlingenzorg vervult een coördinerende en begeleidende rol op het terrein van de leerlingenzorg.
Voor een nadere specificering van de bovenstaande doelen (in de vorm van kernkwaliteiten) verwijzen we naar de kwaliteitskaart Zorg en begeleiding. Het onderwerp Zorg en begeleiding en de doelen daarbij heeft onze school vertaald naar de competentie Zorg voor leerlingen en een aantal bijbehorende criteria
3.9.3
Beoordeling
De beoordeling van de doelen en de kernkwaliteiten vindt 1x per vier jaar plaats. In het kader van het schoolplan (2011-2015) heeft deze beoordeling plaatsgevonden in 2013-2014 (volgende beoordeling: 2015-2016, zie schoolontwikkelplan: hoofdstuk 6.9). Voor de beoordelingsprocedures verwijzen we naar de kwaliteitskaart. De beoordeling van de doelen vindt tevens plaats door de leraren zelf (reflectie) en bij klassenbezoeken door de directie (of IB-er). De competentie Zorg voor leerlingen wordt jaarlijks door de leraren zelf (en door anderen) beoordeeld. Verbeteraspecten worden opgenomen en uitgewerkt in persoonlijke ontwikkelplannen.
3.9.4
Verbeterdoelen (zie ook hoofdstuk 6.8, het kwaliteitsprofiel)
Verbeterdoelen (op schoolniveau) naar aanleiding van de laatste beoordeling (2013-2014): LZ 1 De school stelt – indien nodig – voor leerlingen bij toelating een handelingsplanning op. 1.1 De school vertaalt voor elke leerling met extra onderwijsbehoeften bij toelating de hulpvraag in een handelingsplanning. LZ 2 De school bepaalt systematisch de vorderingen en ontwikkeling van de leerlingen. 2.1 De school beschikt over einddoelen per groep 2.2 De school beschikt over minimumdoelen voor zwakke(re) leerlingen 2.3 De school beschikt over aanvullende doelen voor hoogbegaafden leerlingen
40
Schoolplan 2015-2019 2.4 LZ 3 3.1 LZ 4 4.1 4.2 4.3 LZ 5 5.1 5.2 5.3 LZ 6 6.1 6.2 6.3 6.4 LZ 7 7.1 7.2 LZ 10 10.1 10.2 LZ 13 13.1.1 13.1.2 13.1.3
Willem Teellinckschool
De leraren bepalen voor leerlingen van de aanvangsgroepen ten minste 2 keer per jaar de taalontwikkeling/wiskundige oriëntatie/motorische ontwikkeling De school analyseert systematisch de vorderingen en ontwikkeling van de leerlingen. De school heeft afspraken over criteria voor uitval bij taalontwikkeling, wiskundige oriëntatie, (voortgezet) technisch lezen, spelling, begrijpend lezen en rekenen en wiskunde. De leraren stellen bij zorgleerlingen op systematische wijze de hulpvragen vast, c.q. bij. Leerlingen worden besproken in hun totale functioneren Aanmeldingen voor bespreking gaan vergezeld van signaleringsgegevens en een probleembeschrijving Bij het analyseren vindt collegiale consultatie plaats Voor leerlingen met geconstateerde problemen zijn documenten voor handelingsplanning. De school vertaalt de hulpvraag van de leerling in een handelingsplanning De school informeert de ouders over de handelingsplanning Een handelingsplanning bevat de noodzakelijke gegevens De organisatie van het onderwijs maakt specifieke begeleiding van leerlingen mogelijk. Er zijn bij Nederlandse taal en rekenen en wiskunde variabele groeperingvormen binnen, dan wel buiten de groep. De school heeft een continuüm van zorg met specifieke begeleiding binnen en buiten de groep. Er wordt gezorgd voor afstemming van de specifieke begeleiding op de activiteiten van de groep. In geval van opvang van jonge risicokinderen is binnen het team voldoende deskundigheid aanwezig. De leraren evalueren systematisch de uitvoering van de handelingsplanning. De leraren evalueren de handelingsplannen met de IB-er, stellen de resultaten van de geboden hulp vast en bezien stelselmatig of plaatsing in een andere setting zinvol is. De IB-er houdt een administratie bij waarin de effecten van handelingsplannen staan. De school heeft procedures voor de begeleiding van leerlingen met een vertraagde of versnelde ontwikkeling. De school neemt beargumenteerde plaatsingsbeslissingen voor alle leerlingen van groep 1-2 De school heeft een aangepast programma voor leerlingen met een vertraagde of versnelde ontwikkeling De coördinatie leerlingenzorg vervult een coördinerende en begeleidende rol op het terrein van de leerlingenzorg. De coördinatie leerlingzorg zorgt voor ondersteuning van leraren bij het gebruik van signaleringsinstrumenten en toetsgegevens. De coördinatie leerlingzorg analyseert toetsgegevens en ondersteunt bij diagnostisch onderzoek en handelingsplanning De coördinatie leerlingzorg bewaakt de uitvoering van de handelingsplannen
Voor de uitwerking van deze verbeterdoelen verwijzen we naar hoofdstuk 6.9 (schoolontwikkelplan) en het op te stellen jaarplan.
41
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Hoofdstuk 3.10 3.10.1
Taalbeleid
Visie
Onder taalbeleid verstaan we beleid dat op het terrein van taal het onderwijs planmatig beoogt te veranderen, zodat het taalonderwijs op school steeds meer beantwoordt aan het beeld en de praktijk dat de school zelf heeft van goed taalonderwijs voor een leerlingpopulatie die de kenmerken heeft van een zwakke taalontwikkeling en een zwak taalniveau. Het team van de school wil zich eerst richten op de vragen: Hoe ziet ons taalonderwijs er nu uit? Wat zijn belangrijke onderdelen? Hoe creëren wij doorgaande lijnen? Het taalbeleidsplan is vervolgens richtinggever bij de ontwikkeling van goed taalbeleid op school. Onder goed taalbeleid verstaan wij de voortgaande en bewust gestimuleerde ontwikkeling van de Nederlandse taal in al haar facetten zowel in de leeftijdsgroep van de jongere – als de oudere leerlingen.
3.10.2 TB 1 TB 2 TB 3 TB 4 TB 5
TB 6 TB 7 TB 8 TB 9
TB 10
TB 11
TB 12 TB 13
TB 14 TB 15
Doelen m.b.t. Taalbeleid Bevorderen dat de taalontwikkeling in de voorschoolse periode optimaal wordt gestimuleerd Leerkrachten kennen alle aspecten van taalonderwijs in groep 1,2 en vormen een totaalvisie Leerkrachten kunnen omgaan met aspecten die niet in eerdere activiteiten genoemd zijn, m.n. omgaan met prentenboeken en mondeling taalgebruik De leerkrachten kunnen een inspirerende taalomgeving creëren, die het leven van alledag gebruikt als rijke context voor lees- en schrijfactiviteiten. Er is een woordenschatlijn van groep 1 t/m groep 8 Leerkrachten zijn vaardig in het hanteren van de 4 fasen van de woordenschatdidactiek. De leerkrachten zijn doelbewust bezig geweest met het vergroten van de spreek- en luistervaardigheid in de kleutergroepen. Differentiatie van het leesonderwijs in groep 3, waardoor er rekening wordt gehouden met het ontwikkelingstempo van de leerling. Het tot stand brengen van een uitnodigende leesomgeving, waarin de kinderen in aanraking gebracht worden met de verschillende thema’s uit Fantasia (Plus), met de bedoeling dat dit leidt tot het meer, beter en met meer plezier lezen van boeken. Het voortgezet technisch lezen vindt systematisch plaats volgens een methode en volgens een differentiatiesysteem. Er is een streefniveau geformuleerd per leerjaar in termen van A.V.I.niveau. De leeshulp vindt dan intensief plaats. De leerkrachten kennen de uitgangspunten van strategisch schrijven, zoals die in de Kerndoelen worden verwoord. De leerkrachten kunnen een schrijfles geven volgens de procesgerichte steldidactiek. De leerkrachten kennen de uitgangspunten van structurele informatieverwerking, zoals die in het webmodel worden uitgewerkt. De leerkrachten kunnen een taalles informatieverwerking geven volgens de procesgerichte didactiek en de presentaties van de leerlingen volgens kwaliteitsnormen beoordelen en begeleiden. De leerlingen kunnen informatie opzoeken, verwerken en presenteren met behulp van een gestructureerde aanpak/model. De leerlingen kunnen gebruik maken van een computerondersteunend zoekprogramma.
Voor een nadere specificering van de bovenstaande doelen (in de vorm van kernkwaliteiten) verwijzen we naar een te ontwikkelen kwaliteitskaart Taalbeleid . Het onderwerp Taalbeleid en de doelen daarbij heeft onze school vertaald naar de competentie Didactisch Handelen en Pedagogisch Handelen en een aantal bijbehorende criteria
42
Schoolplan 2015-2019
3.10.3
Willem Teellinckschool
Beoordeling
De beoordeling van de doelen en de kernkwaliteiten vindt 1x per twee jaar plaats. In het kader van het schoolplan (2011-2015) heeft de opstelling van het Taalbeleidsplan plaatsgevonden in 2013-2014 (volgende beoordeling: 2016-2017, zie schoolontwikkelplan: hoofdstuk 6.9). Voor de beoordelingsprocedures verwijzen we naar de kwaliteitskaart. De beoordeling van de doelen vindt tevens plaats door de leraren zelf (reflectie) en bij klassenbezoeken door de directie (of IB-er). De gehanteerde kijklijst bevat de doelen die we hebben opgesteld bij Pedagogisch Klimaat en Didactisch Handelen
3.10.4
Verbeterdoelen (zie ook hoofdstuk 6.8, het kwaliteitsprofiel)
Verbeterdoelen (op schoolniveau) naar aanleiding van de laatste opstelling (2013-2014): 1.
Opgenomen in Taalbeleidsplan (bijgevoegd als bijlage)
Voor de uitwerking van deze verbeterdoelen verwijzen we naar hoofdstuk 6.9 (schoolontwikkelplan) en het op te stellen jaarplan.
43
Schoolplan 2015-2019
Hoofdstuk 3.11 3.11.1
Willem Teellinckschool
Informatie- en ComputerTechnologie
Visie
In het omgaan met informatie speelt visie een fundamentele rol. De wijze waarop binnen onze school wordt omgegaan met informatiebronnen voor de leerlingen, dient dusdanig te zijn dat ook hierbij de christelijke visie norm is. We willen ICT maximaal inzetten bij díe onderdelen van het lesrooster, waarin de leerling waardevrije zaken moeten leren en bij de onderdelen van het leerproces, waarbij slechts leerlinggegevens worden verzameld en vergeleken. En dan ‘maximaal’ in de zin van ‘mits het gebruiken van de software die voorhanden is, niet inhoudelijk strijdig is met de identiteit van de school (denk aan bijvoorbeeld muziek en plaatjes) en voorzover het gebruik onderwijskundig gezien een meerwaarde oplevert. We willen ICT marginaal gebruiken bij de onderdelen van het lesrooster, waarbij sprake is van waarden en normen en bij de onderdelen van het leerproces, waarbij een beroep wordt gedaan op de didactische expertise van de leerkracht en op kennis van zijn of haar leerlingen.Onderwijskundige doelen die we met behulp van ICT willen bereiken, zijn: het leren werken met ICT - het bieden van leerstof op maat - het verrijken van het onderwijs binnen de verschillende vakgebieden - het bevorderen van zelfstandig werken - het leren omgaan met (digitale) informatie
3.11.2 IN 1 IN 2 IN 3 IN 4 IN 5 IN 6 IN 7 IN 8 IN 9 IN 10 IN 11
Doelen m.b.t. ICT De school beschikt over een notitie m.b.t. het gebruik van ICT (ethische aspecten) De school beschikt over een notitie m.b.t. het gebruik van ICT (pedagogisch-didactische aspecten) De school beschikt over een meerjarenbeleidsplan ICT De schoolleiding gebruikt ICT voor administratieve doeleinden De schoolleiding bevordert dat leraren over voldoende deskundigheid kunnen beschikken voor een functioneel gebruik van ICT bij hun onderwijs De school zet personeel gericht in voor het ontwikkelen van het gebruik van ICT De school zet materiële middelen gericht in voor het realiseren van goed ICT-onderwijs De leraren maken zelf gebruik van ICT in (en voor) hun groep Informatie- en communicatietechnologie wordt ingezet voor onderwijsdoeleinden (Het leerstof aanbod voorziet erin dat leerlingen gebruik leren maken van communicatiemiddelen) De leraren stimuleren en leren leerlingen zelfstandig gebruik te maken van ICT De leerlingen maken gebruik van ICT
Voor een nadere specificering van de bovenstaande doelen (in de vorm van kernkwaliteiten) verwijzen we naar de kwaliteitskaart ICT . Het onderwerp ICT en de doelen daarbij heeft onze school vertaald naar de competentie Computervaardigheden en een aantal bijbehorende criteria
3.11.3
Beoordeling
De beoordeling van de doelen en de kernkwaliteiten vindt 1x per vier jaar plaats. In het kader van het schoolplan (2011-2015) heeft deze beoordeling plaatsgevonden in 2014-2015 (volgende beoordeling: 2016-2017, zie schoolontwikkelplan: hoofdstuk 6.9). Voor de beoordelingsprocedures verwijzen we naar de kwaliteitskaart. De beoordeling van de doelen vindt tevens plaats door de leraren zelf (reflectie) en bij klassenbezoeken door de directie (of IB-er). De gehanteerde kijklijst bevat de doelen die we hebben opgesteld bij Pedagogisch Klimaat en Didactisch Handelen De competentie Computervaardigheden wordt jaarlijks door de leraren zelf (en door anderen) beoordeeld. Verbeteraspecten worden opgenomen en uitgewerkt in persoonlijke ontwikkelplannen.
44
Schoolplan 2015-2019
3.11.4
Willem Teellinckschool
Verbeterdoelen (zie ook hoofdstuk 6.8, het kwaliteitsprofiel)
Verbeterdoelen (op schoolniveau) naar aanleiding van de laatste beoordeling (2014-2015):
1. Informatie- en communicatietechnologie wordt ingezet voor onderwijsdoeleinden (Het leerstof aanbod voorziet erin dat leerlingen gebruik leren maken van communicatiemiddelen) 2.
De leraren stimuleren leerlingen zelfstandig gebruik te maken van ICT
Voor de uitwerking van deze verbeterdoelen verwijzen we naar hoofdstuk 6.9 (schoolontwikkelplan) en het op te stellen jaarplan.
45
Schoolplan 2015-2019
3. 12
Willem Teellinckschool
Onderwijsinhouden en Kerndoelen
De onderwijsinhouden die op school worden aangeboden hebben een relatie met de kerndoelen die de overheid het onderwijs als deugdelijkheidseis oplegt. In dit hoofdstuk wordt aangegeven op welke wijze het onderwijs op school voldoet aan de kerndoelen. Voor de meer inhoudelijke beschrijving verwijzen we steeds naar de handleidingen van de methodes en deaanpassingen in de groepsmappen. In de bundel waarin de kerndoelen omschreven staan, zoals deze voor het reformatorisch onderwijs vastgesteld zijn, wordt in de inleiding verantwoording afgelegd van de visie die wij hebben tegen opzichte van kerndoelen in het algemeen, de door de overheid vastgestelde kerndoelen en de maatschappelijke tendensen die daarin doorklinken. Als wij hebben te voldoen aan de kwaliteitseis van de overheid, doen wij dit vanuit het toetsingskader van Gods Woord en de daarop gegronde belijdenisgeschriften. De vrijheid van onderwijs geeft ons de ruimte om de door de overheid opgelegde eis vanuit een Bijbelse normering, in de lijn van de gereformeerde traditie, over te dragen op de leerlingen. We hebben als school de taak om vanuit onze identiteit vorm te geven aan de gevraagde kwaliteit. In de groepen 1 en 2 wordt ontwikkelingsgericht gewerkt. Voor zover er methoden aanwezig zijn, worden deze niet van stap tot stap gevolgd, maar vooral als ideeënboek gehanteerd. Voor de beschrijving van de onderwijspraktijk in de groepen 1 en 2 wordt verwezen naar het deelschoolwerkplan voor groep 1 en 2 en naar de beschrijvingen van de ontwikkelingsgebieden die bij verschillende vakken ondergebracht zijn.
3.13 Onderwijs op maat 3.13.1 De zorg voor leerlingen in schema Bij de beschrijving van de zorg voor leerlingen op onze school gaan we uit van het beschrijvingsmodel voor binnenschoolse en bovenschoolse hulp, zoals dat in het samenwerkingsverband WSNS waarbij onze school is aangesloten gehanteerd wordt. We gebruiken in de dagelijkse praktijk het stoplichtmodel. 3.13.2 De dagelijkse zorg binnen de groep Onderwijs op maat gaat uit van preventieve zorg voor leerlingen. Preventieve zorg krijgt gestalte door het realiseren van adaptief onderwijs. 3.13.2 Verantwoord adaptief onderwijs a. Basisbehoeften bij leerlingen Adaptief onderwijs gaat uit van een aantal basisbehoeften van leerlingen. Deze zijn: competentie, relatie en onafhankelijkheid. Iedere leerling heeft een competentiegevoel, een gevoel de dingen die gevraagd worden aan te kunnen. Voorkomen moet worden dat incompetentiegevoelens gaan overheersen. Ieder kind heeft behoefte aan relaties met mensen waarvan het kind weet dat ze hem waarderen, respecteren en met hem om willen gaan. Elk kind heeft ook behoefte aan een zekere mate van onafhankelijkheid, het gevoel dat het iets kan ondernemen zonder daarbij van anderen afhankelijk te zijn. Deze drie basisbehoeften worden wel de voorwaarden genoemd voor een actieve en gemotiveerde leerhouding bij kinderen (Stevens)
46
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Vanuit deze drie basisbehoeften van leerlingen proberen wij vorm te geven aan een goed evenwicht tussen de draaglast en de draagkracht bij leerlingen.
b. De rol van de leerkracht De leraar gaat uit van de basisbehoeften voor het lerende kind en schept door het goed omgaan met het klassenmanagement, de instructie en de interactie een adaptief pedagogisch klimaat in de klas dat zich laat kenmerken door de woorden uitdaging, vertrouwen en ondersteuning. De leraar erkent dat de behoeften bij ieder kind anders kunnen liggen en geeft vorm aan het omgaan met deze verschillen. Onder klassenmanagement verstaan we het geheel van de inrichting van de leeromgeving en de manier waarop het verloop van de lessen georganiseerd wordt. Onder interactie verstaan we de wijze waarop de leerkracht met de kinderen omgaat en contacten met hen onderhoudt. Bij instructie denken we aan de wijze waarop de leerkracht uitleg geeft, daar variatie in aanbrengt, de doelen die de leerkracht wil bereiken en de wijze waarop de methode gehanteerd wordt. Bij instructie gaan we binnen onze school uit van het hanteren van het model effectieve instructie waarin de volgende stappen in het lesverloop te herkennen zijn: dagelijkse terugblik, presentatie, begeleide oefening, zelfstandige verwerking en terugkoppeling. c. Het pedagogisch klimaat Dit alles wordt gerealiseerd in een goed pedagogisch klimaat. Enkele trefwoorden voor een adaptief pedagogisch klimaat zijn: uitdaging, vertrouwen en ondersteuning. Leerkrachten dagen leerlingen uit om op verkenning uit te gaan, dingen uit te zoeken en te ontdekken. Het ondersteunen is van belang om de leerlingen het gevoel te geven op verkenning uit te kunnen gaan naar dat wat ze nog niet geheel op eigen kracht kunnen. Deze twee begrippen worden dan ook wel samengenomen in ‘uitdagende ondersteuning’. Dit heeft echter geen betekenis als er geen gevoel van wederzijds vertrouwen aan ten grondslag ligt. Het geven van vertrouwen moet leiden tot een gevoel van zelfvertrouwen bij het kind. Wij vinden het realiseren van adaptief onderwijs van groot belang en werken als dan ook aan een verdere uitbouw van het adaptief onderwijsconcept in onze school. 3.13.2.2 Het volgen van de leerlingen Voor het volgen van de ontwikkelingen van de leerlingen op sociaal-emotioneel en cognitief gebied hanteert de school een observatie- en toetssysteem. Observatiesystemen In de groepen 1 en 2 wordt geobserveerd aan de hand van ontwikkelingslijnen die verdeeld zijn naar vijf niveaus. Voor elk niveau is een representatief item op de observatielijst opgenomen. Op de lijst wordt aangetekend wanneer aan het item voldaan wordt. Op deze wijze ontstaat een beeld ten aanzien van de ontwikkeling van het kind op basis waarvan de leerkracht sturend kan handelen in de richting van het kind. Vanaf groep 3 willen we gebruik maken van een observatiesysteem voor de sociaalemotionele ontwikkeling. In oktober wordt een klassenstaatsignalering ingevuld voor alle leerlingen. Hieruit ontstaat een beeld ten aanzien van het gedrag, de werkhouding en de sociaal- en emotionele ontwikkeling van de leerlingen. Toetssysteem In groep 2 worden enkele genormeerde toetsen afgenomen ter aanvulling op de observatiegegevens: de citotoets ordenen en de citobegrippentoets.
47
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Vanaf groep 3 wordt gewerkt met een systeem van halfjaarlijkse toetsing voor de onderdelen: lezen, spelling en rekenen. De toetsgegevens worden verwerkt naar Cito-scores. Deze scores geven een duidelijk overzicht van de vorderingen van de groep en van individuele leerlingen. Op basis van deze gegevens kan de leerkracht bezien of extra zorg voor een leerling noodzakelijk is. 3.13.2.3 Planmatig handelen Indien de uitslagen van het observatie- dan wel het toetssysteem daartoe aanleiding geven wordt een nadere analyse uitgevoerd om nauwkeuriger te weten wat het probleem is bij deze leerling. Een analyse van het gesignaleerde probleem zal naast een eventueel kwantitatieve meting een kwalitatief onderzoek omvatten. Het gaat er niet alleen om te weten hoe vaak een fout gemaakt wordt, maar vooral er achter te komen hoe een leerling tot een fout komt. De analyse kan leiden tot het bedenken van oplossingen. Naast de leerkracht heeft ook de intern begeleider een belangrijke taak bij het bedenken van mogelijkheden om de problemen aan te pakken. Als een mogelijkheid gekozen is om de problemen aan te pakken vindt de uitvoering plaats. Afhankelijk van de aard van het probleem en de gekozen oplossing zal dit via extra zorg binnen de groep plaatsvinden of via speciale zorg binnen of buiten de groep. Deze extra zorg binnen de groep en de speciale zorg binnen of buiten de groep worden vastgelegd in een hulpplan. Elk hulpplan wordt na een in het plan vastgestelde termijn geëvalueerd. 3.13.3 De extra zorg binnen de groep Wanneer een leerling een beperkte extra-zorgbehoefte heeft, richt de leerkracht het onderwijs voor deze leerling anders in. Dit gebeurt na overleg met de intern begeleider en het vastleggen van de aanpassing in een hulpplan. Het hulpplan bevat de volgende componenten: de probleembeschrijving, de periode van de hulp, het doel van de hulp, de werkwijze, de uitvoerende, de organisatie en het moment van evaluatie. Hulpplannen worden in het leerlingarchief bewaard. De intern begeleider kan de schoolbegeleider consulteren om gerichte handelingssuggesties te verkrijgen. 3.13.4 De speciale zorg binnen of buiten de groep Op grond van een onderzoek, uitgevoerd door de intern begeleider of de remedial teacher, kan besloten worden tot speciale zorg binnen of buiten de groep. Deze hulp wordt gegeven door de remedial teacher of de onderwijs-assistente. De hulp wordt zoveel als mogelijk is binnen de groep gegeven. Extra instructie wordt door de remedial teacher gegeven aan de instructietafel (soms achter in de klas). Indien het vooral om het aanbieden van veel oefening gaat voert de onderwijs-assistente de speciale zorg uit. De speciale zorg staat onder coördinatie van de intern begeleider, zij dient planmatig te verlopen, wordt zo mogelijk aan meerdere leerlingen tegelijkertijd gegeven en draagt een tijdelijk karakter. De speciale zorg wordt in een hulpplan vastgelegd. 3.13.5 Passend onderwijs Vanaf 1 augustus 2014 hebben alle basisscholen de wettelijke taak om passend onderwijs te geven. Omdat scholen dit niet alleen kunnen, zijn alle scholen aangesloten bij een samenwerkingsverband. Onze school is aangesloten bij het samenwerkingsverband Berséba voor reformatorische basisscholen en speciale scholen. Niet alleen alle reformatorische scholen in Nederland zijn hierbij aangesloten, maar ook de reformatorische scholen voor speciaal basisonderwijs en speciaal
48
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
onderwijs. Het samenwerkingsverband is opgesplitst in vier regio’s. Onze school ligt in de regio Randstad. 3.13.5.1 Zorgplicht Een kernbegrip bij passend onderwijs is ‘zorgplicht’. Zorgplicht betekent dat de school samen met de ouders onderzoekt op welke manier de basisschool aan een leerling de passende ondersteuning kan bieden. Als blijkt dat dit niet (meer) mogelijk is, dan heeft de school de opdracht om in overleg met de ouders een passende plaats te zoeken, bijvoorbeeld in het speciaal (basis)onderwijs. 3.13.5.2 Ondersteuningsprofiel Onze school heeft dus een centrale rol in het tegemoetkomen aan de ontwikkelbehoeften van kinderen. De school heeft een ondersteuningsprofiel geschreven. U kunt dit profiel op de website van de school vinden of op school inzien. In dit profiel is te lezen op welke wijze we de begeleiding aan leerlingen vormgeven en welke mogelijkheden voor extra ondersteuning onze school heeft. Bij het realiseren van de gewenste ondersteuning werkt de school vanuit de uitgangspunten van handelingsgericht werken (HGW). Dit betekent kort gezegd: Als een kind extra ondersteuning nodig heeft, wordt niet in de eerste plaats gekeken naar wat het kind heeft, maar naar wat het kind nodig heeft. Bij HGW is de samenwerking en afstemming met ouders en andere deskundigen een belangrijk aandachtspunt. 3.13.5.3 Ondersteuningsteam Heel vaak kan de ondersteuning door onze school zelf georganiseerd en gegeven worden. Op onze school is de leerkracht als eerste verantwoordelijk voor de begeleiding en ondersteuning van de leerlingen. Als hij/zij er zelf niet uitkomt, zal advies gevraagd worden aan collega’s of de intern begeleider. Zo nodig voert de leerkracht een uitgebreider gesprek over de leerling met de intern begeleider. Onze school heeft een ondersteuningsteam. In dit ondersteuningsteam zitten de intern begeleider en de orthopedagoog van de school. Als de situatie rondom een leerling daar aanleiding toegeeft, zal de leerling in het ondersteuningsteam besproken worden. Soms is de situatie zo complex, dat in ons ondersteuningsteam ook iemand van het Centrum voor Jeugd en Gezin aanwezig zal zijn. In het ondersteuningsteam wordt in samenspraak met de ouders bepaald, welke ondersteuning een leerling nodig heeft en waar deze het beste plaats kan vinden. 3.13.5.4 Het Loket van regio Midden Als het ondersteuningsteam tot de conclusie komt, dat het voor de ontwikkeling van een leerling beter is om naar een speciale (basis)school te gaan, dan vraagt de school in samenspraak met de ouders een toelaatbaarheidsverklaring voor zo’n school aan. Dit doet de school bij Het Loket van regio Midden. Als dit Loket besluit om de toelaatbaarheidsverklaring toe te kennen, dan kan de leerling geplaatst worden in het speciaal (basis)onderwijs. Bij dit Loket kunnen we ook met andere vragen terecht: - het samen met ouders aanvragen van een extra ondersteuningsarrangement voor kinderen die zeer moeilijk leren, een lichamelijk handicap hebben, langdurig ziek zijn of voor kinderen met ernstige gedrags-, werkhoudings- of sociaal-emotionele problemen. - het inwinnen van advies en vragen van informatie, wanneer het ondersteuningsteam er zelf niet uitkomt;
3.13.5.6 Ouderbetrokkenheid
49
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Onze school hecht eraan bij de ondersteuning aan leerlingen goed samen te werken met de ouders. Daarom vinden we het van belang dat ouders direct betrokken worden bij gesprekken als hun kind individueel besproken wordt. In sommige situaties zijn er niet alleen zorgen op school, maar ook thuis. Om tot een goede ondersteuning te komen vinden we het belangrijk om met de ouders daarover in alle openheid en vertrouwelijkheid te spreken. We beseffen dat dit soms moeilijk kan zijn, maar in het belang uw kind is het wel nodig. Wanneer u als ouder(s) vindt dat er voor uw kind meer hulp nodig is, of dat uw kind beter op zijn plaats is in een school voor speciaal (basis)onderwijs, dient u zich uiteraard eerst tot ons als school te wenden. School en ouders hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid om eensgezind het beste voor uw kind, onze leerling te zoeken. Bent u van mening u dat u bij ons als school onvoldoende gehoor vindt, dan kunt u zich ook zelf tot Het Loket wenden. 3.13.5.7 Blind of slechtziend/doof of slechthorend/taal-spraakproblemen Het Loket mag niet voor alle vormen van speciaal onderwijs een toelaatbaarheidsverklaring afgeven of extra ondersteuning binnen de basisschool toekennen. Voor slechtziende en blinde kinderen, slechthorende en dove kinderen en voor kinderen met taal-spraakproblemen is het Loket daartoe niet bevoegd. Toch wil onze school zich ook inspannen om deze kinderen met extra ondersteuning op de basisschool te houden. De intern begeleider weet op welke manier die extra ondersteuning beschikbaar kan komen. 3.13.6.1 Leerlingen in achterstandsituaties Onze school heeft te maken met een hoge SE-factor. Daarnaast is er sprake van een achterstand bij het verwerven van kennis van de Nederlandse taal, daar in veel gezinnen uitsluitend dialect gesproken wordt. Via het Gemeentelijk Onderwijs Achterstandenbeleid (GOA) wordt hieraan aandacht besteed middels het ‘Basproject’. Hiermee beogen wij de passieve en actieve beheersing van de woordenschat van de Nederlandse taal op jonge leeftijd te vergroten. 3.13.6.2 Nederlands als tweede taal Tot nog toe heeft onze school niet te maken gehad met leerlingen die Nederlands als tweede taal moeten leren. Dit hangt mede samen met het gegeven dat ouders van leerlingen onze grondslag en doelstellingen moeten onderschrijven. Indien zich een situatie voordoet waarin Nederlands als tweede taal aangeleerd moet worden, stellen wij ons in verbinding met onze schoolbegeleidingsdienst om een adequaat lesprogramma op te stellen. 3.13.6.3 Leerlingen met leerproblemen Onder punt 3.13.5 is omschreven op welke wijze de leerlingen met leerproblemen opgevangen en geholpen worden. 3.13.6.4 Lichamelijke en/of zintuigelijk gehandicapte leerlingen. Wij stellen ons ten doel zoveel als verantwoord mogelijk is leerlingen met lichamelijke en/of zintuigelijke handicaps onderwijs te bieden. Ons schoolgebouw is redelijk aangepast voor rolstoelgebruikers. Indien op grond van lichamelijke en/of zintuigelijke handicaps extra faciliteiten beschikbaar gesteld worden, zullen wij hiervan gebruik maken. Hierbij wordt in personele zin gedacht aan extra formatie binnen de school en ondersteuning door ambulante begeleiding. Noodzakelijke aanpassingen in materiële zin worden zoveel mogelijk in overleg met ouders en instanties gerealiseerd. 3.13.6.5
Andere leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
50
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Indien er leerlingen zijn met specifieke onderwijsbehoeften die hierboven niet nader omschreven zijn, wordt contact opgenomen met de schoolbegeleidingsdienst om in overleg te bekijken welke specifieke aanpassingen noodzakelijk zijn. Indien zich het geval voordoet dat een hoogbegaafd kind onze school bezoekt, wordt in overleg met de schoolbegeleidingsdienst een traject uitgezet waarin zoveel mogelijk aan de sociaal-emotionele en aan de cognitieve behoeften van de leerling tegemoet gekomen wordt.
3.14
Lokaal onderwijs beleid - Gemeentelijk Onderwijs Achterstandenbeleid In het op overeenstemming gericht overleg tussen de gemeente en het bevoegd gezag van de school is bepaald dat de verplichtingen die er zijn ten opzichte van reeds in gang zijnde ontwikkelingen gehandhaafd blijven (Schoolbegeleiding, Onderwijs Voorrangs-Gebieden en Logopedie). De middelen die ter beschikking staan aan de scholen in verband met de SE-factor van de school, zullen door de scholen gebruikt mogen worden, mits deze aangewend worden voor het bestrijden van onderwijsachterstanden. In het kader van de programmering van de schoolbegeleidingsdienst door de gemeente heeft de gemeente gesteld dat de 5 kerninnovaties van het Proces Management Primair Onderwijs in het begeleidingswerk centraal gesteld moeten worden. In het kader van het lokaal onderwijsbeleid willen wij gestalte geven aan een tweetal speerpunten in het onderwijskundig beleid van de school:
3.14.1 Het jonge kind Het gaat hierbij om twee perioden: In de eerste plaats is er de voorschoolse periode. Door middel van de middelen van het lokaal onderwijsbeleid is het mogelijk de ouders van driejarige kinderen Ik ben Bas aan te bieden op een daaraan gekoppelde instructiemorgen. Het aanbieden van het boek heeft tot doel de voorschoolse taalontwikkeling te stimuleren. Dit is voor onze school van belang omdat in verschillende gezinnen het dialect voertaal is. In de tweede plaats is er aandacht voor de schoolse periode. Het blijkt in de praktijk erg moeilijk om projectmatig werken te combineren met het werken langs ontwikkelingslijnen. Via het lokaal onderwijsbeleid proberen we extra middelen te verkrijgen om een intensieve vorm van begeleiding in de vorm van besprekingen en daaraan gekoppelde klassenconsultaties mogelijk te maken. 3.14.2 Taal- en leesbevordering De resultaten van het taalonderwijs blijven te laag. Ook op onze school is dat het geval. Op de Cito-eindtoets scoort onze school onder het landelijk gemiddelde. Dit komt vooral tot uiting bij onderdelen waarin het begrijpend lezen een belangrijke rol speelt. Ook onderdelen waar een beroep gedaan wordt op woordenschat scoren laag. Vandaar dat wij als school verzocht hebben in aanmerking te komen voor extra middelen uit het lokaal onderwijsbeleid om een leesstimuleringsproject op te zetten in samenwerking met de plaatselijke bibliotheek. Het doel ervan is de leesmotivatie te bevorderen, zodat de leerlingen ook na schooltijd boeken lezen, hetgeen ze tot nog toe (generaliserend gesproken) weinig doen. Verwacht mag worden dat het lezen van boeken van invloed is op de woordenschatontwikkeling en het leesbegrip.
51
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
52
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
4.1 Personeelsbeleidsplan Het personeelsbeleid van onze school sluit aan bij het beleidskader arbeidsvoorwaarden reformatorisch primair onderwijs, vastgesteld door de V.G.S. als besturenorganisatie, nadat zij daarover in het Overkoepelend Decentraal Georganiseerd Overleg ten behoeve van het reformatorisch primair onderwijs overeenstemming heeft bereikt met de G.O.L.V., de K.L.S. en de R.M.U. als personeelsorganisaties. Het beleidskader is te vinden in het personeelsbeleidsplan.
4.1.1 Doelen van het personeelsbeleid De grondslag en doelstelling van de school is de basis en de toetssteen voor het handelen van het schoolbestuur en aanname en handelen van personeelsleden. De omgeving van de school in de vorm van onder andere algemene ontwikkelingen in het maatschappelijke verkeer, regelgeving en toezicht van de overheid is van wezenlijk belang voor het voortbestaan van de school; hierop zal vooral moeten worden geanticipeerd. Voor de daadwerkelijke vormgeving en inhoud van het schoolbeleid is het dan ook belangrijk om te weten wat er wordt gedaan, waarvoor en op welke wijze. Dit dient zijn vertaling te krijgen in de missie van de school. Onderdeel van het schoolbeleid is het personeelsbeleid. In de vormgeving van het personeelsbeleid wordt rekening gehouden met het feit dat het personeelslid daarin centraal staat. Nagestreefd wordt dat een ieder dié plaats inneemt in de school die past bij zijn/haar ontwikkelmogelijkheden en dat daartoe het functioneren en het zich welbevinden in zijn/haar arbeidssituatie wordt bevorderd. Er is gekozen voor een stapsgewijze ontwikkeling en implementatie waarbij toepassing van de personeelsinstrumenten samenhang vertoont en is afgestemd op het (integrale) beleid van de school.
4.1.2. Huidige situatie Het in samenhang benaderen van de doelen van de school en de doelen van de medewerkers heeft de naam integraal personeelsbeleid gekregen. Bij integraal personeelsbeleid gaan wij uit van het regelmatig en systematisch afstemmen van de inzet en bekwaamheden van de medewerkers en de inhoudelijke en organisatorische doelen van de school, ingebed in de strategische positie en gerelateerd aan de onderwijscontext van de school. Hierbij wordt zoveel mogelijk professioneel gebruik gemaakt van een samenhangend geheel van instrumenten en middelen, die gericht zijn op de ontwikkeling van de medewerkers. Door het inzetten van integraal personeelsbeleid richt de school zich sterk op zowel de ontwikkeling van de school als op de ontwikkeling van de werknemers. De horizontale afstemming waarbij de gebruikte instrumenten voor bijvoorbeeld werving en selectie, de introductie van nieuw personeel, functionerings- en beoordelingsgesprekken inhoudelijk op elkaar en op de doelen van de school zijn afgestemd en de verticale afstemming waarbij de competentieontwikeling van de individuele medewerkers zodanig is dat zij zich ontwikkelen in de richting van de doelen van de school zijn hierin cruciaal.
53
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Door kwaliteitszorg en integraal personeelsbeleid te koppelen en als parallelle processen te zien, waarbij kwaliteitszorg bestaat uit het beschrijven, beoordelen en verbeteren van de doelen van de school en integraal personeelsbeleid zich richt op hert beschrijven, beoordelen en verbeteren van competenties en criteria van de medewerkers moet de school ervoor zorgen dat de kwaliteitsaspecten ten behoeve van kwaliteitszorg en de doelen van de school helder zijn en daaraan gekoppeld de competenties en criteria vast stellen waarop het integraal personeelsbeleid zich richt. In de uitvoeringsnotitie die als bijlage is toegevoegd wordt aangegeven op welke wijze de school het verdere traject vorm zal geven. Vooraf is er een IPB-scan (bijlage) afgenomen, waarbij gebruik gemaakt is van de volgende materialen; 1. IPB-scan van Werken met Kwaliteitskaarten PO (zie kwaliteitskaart IPB) 2. IPB-scan van het procesmanagement IPB 3. Scan personeelsmanagement van het Participatiefonds (uitgave 1999)
4.2 Organisatorisch doelen van de school 4.2.1 Meerjarenbeleid Uitgangspunten De school heeft voor haar organisatie een aantal streefdoelen geformuleerd: 1. Gezien ons leerlingaantal streven wij ernaar het aantal onderwijsgevenden te handhaven op 9 fte’s en dus minimaal 8 leeftijdsgroepen te formeren. Combinatiegroepen worden alleen bij gebleken pedagogisch-didactische motieven gevormd. 2. In de bovenbouw (de groepen 6-8) van de school worden zoveel mogelijk mannelijke leerkrachten ingezet, terwijl in de onderbouw (groep 1-3) vrouwelijke leerkrachten de voorkeur verdienen. De verhouding man-vrouw moet zoveel mogelijk evenwichtig zijn 3. In de leeftijdsopbouw van de leerkrachten is een zeker evenwicht in het aantal jongere leerkrachten (geen tot vier jaar ervaring) en oudere leerkrachten (10 jaar of meer ervaring) wenselijk. 4. De leerkrachten met de meeste pedagogisch-didactische kwaliteiten worden ingezet in de groepen 1 tot en met 4. 5. De noodzakelijke vervanging van groepsleerkrachten gebeurt uit het oogpunt van de gewenste pedagogische-didactische eenheid zoveel mogelijk intern volgens het protocol Eerste Hulp Bij Invallen (EHBI). 6. Groepsleerkrachten staan zoveel mogelijk schooltijden voor de eigen groep om de rust en de noodzakelijke doorgaande lijn/pedagogisch klimaat te handhaven. Vrouwen in directiefuncties Voor het voldoen aan de wettelijke verplichting om vrouwen in directiefuncties te benoemen is een document vastgesteld. Dit document is toegevoegd als bijlage bij dit schoolplan. Deeltijdbeleid Daar waar het wettelijk mogelijk is, wordt er door het bevoegd gezag naar gestreefd het aantal deeltijdfuncties te beperken tot een minimum. Vanuit onderwijskundige overwegingen kiest het bevoegd gezag ervoor in de onderbouw zoveel mogelijk één leerkracht de volledige lesgevende taak voor een groep op zich te laten nemen en in de bovenbouw maximaal twee leerkrachten in een groep te laten werken. Taakbeleid 54
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
In haar beleid ten aanzien van de verdeling van taken in de organisatie is het streven: 1. De schoolleider wordt zoveel mogelijk vrijgesteld van lesgevende taken en krijgt de noodzakelijke ambulante tijden om zijn managementtaken te kunnen uitvoeren. 2. De school beschikt over een gekwalificeerde IB-er die geen verantwoordelijkheid voor een groep draagt en voor de coördinatie van de leerlingzorg 5 schooltijden ambulante tijd heeft. 3. De school beschikt over gecertificeerde bouwcoördinatoren die met de directie het schoolbeleid voor de onderbouw en de bovenbouw gestalte geven. De onderbouwcoördinator is tevens (schaduw)-IB-er van de groepen 1-2. 4. De school beschikt over een gekwalificeerde ICT-er die het schoolbeleid ten aanzien van het gebruik van de computer in ons onderwijs mede tot uitvoering brengt en de beschikking heeft over minimaal 2 ambulante schooltijden (1 dag). 5. In de organisatie van de school wordt erop toegezien dat er gericht nascholing en opleiding plaatsvindt om dragende functies (directie/ICT/IB/Bouwcoördinator) te kunnen vervangen. 6. Er is formatieruimte om de coördinatoren van de verschillende vakgebieden(rekenen/nederlandse taal/VVE /lezen/expressievakken) de gelegenheid te geven om hun taken uit te voeren voor minimaal 80 uren per jaar, waar mogelijk buiten de lesgevende taken. Taakbelastingsbeleid Het taakbelastingsbeleid op onze school is erop gericht de verschillende taken die er in de school zijn, op evenwichtige wijze over de leerkrachten te verdelen. Hierbij wordt uitgegaan van een normjaartaakbelasting van 1659 uur bij een fulltime leerkracht. Er wordt gewerkt binnen de kaders van de regeling taakbeleid zoals deze in de CAO-PO voor het onderwijs van toepassing zijn. Bij de toedeling van taken en de bijbehorende taakbelasting wordt een vaste verhouding toegepast tussen de lesgevende tijd en de tijd voor voorbereiding en correctie. In bijzondere gevallen wordt een wegingsfactor toegepast. De overige (niet-lesgebonden) taken worden zoveel mogelijk naar persoonlijke voorkeur van de personeelsleden toegekend. In het toedelen van taken en de bijbehorende belasting wordt een spanning ervaren tussen vaste normen en de verschillen in gaven en talenten die personeelsleden hebben. Het christelijk principe ‘draagt elkanders lasten’ vormt een uitgangspunt bij taakbelastingsbeleid. Een uitwerking van het taakbelastingsbeleid wordt jaarlijks gemaakt en is te vinden in het personeelsbeleidsplan. Taakdifferentiatiebeleid Er wordt naar gestreefd een startende leerkracht de eerste jaren in te laten groeien in het werk als onderwijsgevende en in het functioneren in het geheel van de school. Na deze periode wordt er naar gestreefd elke leerkracht een extra uitdaging te bieden door speciale taken op te dragen of een ontwikkeling naar een specialisatie te stimuleren. Hierbij wordt gedacht aan de speciale zorg voor leerlingen, aan ICT in het onderwijs, aan Natuur- en Milieu Educatie of aan ander nieuw terrein binnen het onderwijs op school. Deze activiteiten hebben sterk betrekking op de uitbouw van de mogelijkheden ten aanzien van het werk. Er wordt naar gestreefd om leerkrachten met veel werkervaring in te zetten voor de begeleiding van stagiaires, leraren in opleiding en startende leraren binnen de school. In het kader van een seniorenbeleid wordt met betrokkenen overlegd welke delen van de taak het liefst afgestoten worden en welke daarvoor in de plaats zouden kunnen komen. Binnen de mogelijkheden van de school wordt geprobeerd daar rekening mee te houden.
55
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Benoemingsbeleid Indien zich op grond van het meerjarenformatieplan een situatie voordoet, waarin overgegaan kan worden tot benoeming van een personeelslid hanteert het bevoegd gezag daarbij in ieder geval de volgende uitgangspunten: 1. Een te benoemen personeelslid moet de grondslag en de doelstellingen van de vereniging van harte onderschrijven; 2. Een te benoemen personeelslid verklaart zich in leer en leven naar deze grondslag en doelstellingen te willen gedragen. 3. Een te benoemen personeelslid past in het onderwijskundig profiel van de school en wil de pedagogisch-didactische uitgangspunten onderschrijven en uitdragen in de praktijk. Beginnende leraren/Leraren in opleiding Voor het eerste jaar van een startende leerkracht is op onze school een inwerkplan aanwezig. Hoofdpunten uit dit inwerkplan zijn: De introductie van de leerkracht in het team en in de school door de directeur; Het toewijzen van een mentor, met wie betrokkene alle werkproblemen kan bespreken; Het bekend maken met de formele zaken door de directeur; Het houden van een functioneringsgesprek na drie maanden werken; Het eventueel bieden van extra ondersteuning door klasseconsultatie; Het houden van een tweede functioneringsgesprek na zes maanden werken; Het houden van een beoordelingsgesprek na negen maanden werken. Schoolontwikkeling Bij de ontwikkeling van de school met betrekking tot het omgaan met verschillen richten wij ons op de deelaspecten schoolleiding – leerkrachtvaardigheden – leerlingvaardigheden – mediagebruik en leeromgeving volgens een model (bijlage) waarbij wij ons pedagogisch klimaat, didactisch- en organisatorisch milieu vormgeven door de ontwikkeling van de schoolleider als onderwijskundig leider, de leerkracht in een zich aanpassende rol, de leerling die samenwerkt en zelfstandig is, de opdrachten die meer half-open zijn en variatie via aanvullende taken en door flexibele werkvormen toe te passen. We willen daarmee ons onderwijs en daarmee onze school meer toerusten als een zich aanpassende organisatie met elementen van een lerende organisatie.
Hoofdstuk 4.3 4.3.1
Integraal Personeelsbeleid
Visie
56
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
De school wil met IPB bereiken dat de inzet en de bekwaamheden van alle medewerkers regelmatig en systematisch afgestemd worden op de inhoudelijke en organisatorische doelen van de school. Het gaat daarbij om de ontwikkeling van de school en de ontwikkeling van de medewerkers. De instrumenten die gebruikt worden voor het vormgeven en uitvoeren van integraal personeelsbeleid moeten inhoudelijk een sterke samenhang vertonen en afgestemd zijn op de doelen van de school. Daarnaast richt zich IPB op competentieontwikkeling van de medewerkers, zodat zij zich ontwikkelen in de richting van de doelen van de school en beschikken over de persoonlijke bekwaamheid om adequaat te handelen in een werksituatie, als ze dus beschikken over die kennis, die vaardigheden, die attitude en die persoonskenmerken die van belang zijn voor het succesvol verwezenlijken van de gestelde organisatiedoelen die de school heeft beschreven op de kwaliteitskaarten.
4.3.2 IP 1 IP 2 IP 3
Doelen m.b.t. Integraal Personeelsbeleid De school beschikt over een integraal personeelsbeleidsplan De school beschikt over een missie De school beschikt over een onderwijskundige visie, een visie op personeelsbeleid en een visie m.b.t. financiën De school beschikt over onderwijskundige doelen De school beschikt over communicatiebeleid, een sociaal jaarverslag, beleid voor het voeren van functioneringsgesprekken, beleid voor functiedifferentiatie, beleid voor voltijd- en deeltijdbetrekkingen, taakbeleid, beleid voor spaar- en compensatieverlof, beleid voor werving en selectie van personeel, beleid voor de introductie en begeleiding van nieuw personeel, doelgroepenbeleid, beleid voor de loopbaanontwikkeling van het personeel, arbobeleid, ziekteverzuimbeleid, beleid voor personeelszorg, professionalsieringsbeleid. De schoolleiding en de leraren ontwikkelen zich aan de hand van persoonlijke ontwikkelplannen De school beschikt over scholingsbeleid, beleid voor het voeren van beoordelingsgesprekken, beloningsbeleid, mobiliteitsbeleid De school beschikt over organisatorische doelen
IP 4 IP 5
IP 6 IP 7 IP 8
Voor een nadere specificering van de bovenstaande doelen (in de vorm van kernkwaliteiten) verwijzen we naar de kwaliteitskaart Integraal Personeelsbeleid . Het onderwerp Integraal Personeelsbeleid en de doelen daarbij heeft onze school niet vertaald naar een competentie .
4.3.3
Beoordeling
De beoordeling van de doelen en de kernkwaliteiten vindt 1x per vier jaar plaats. In het kader van het schoolplan (2011-2015) heeft deze beoordeling niet plaatsgevonden. In het jaar 2010-2011 is er een IPB-scan afgenomen. (volgende beoordeling: 2015-2016, zie schoolontwikkelplan: hoofdstuk 6.9). Voor de beoordelingsprocedures verwijzen we naar de kwaliteitskaart. De beoordeling van de doelen vindt plaats door de leraren zelf en door de directie.
4.3.4
Verbeterdoelen (zie ook hoofdstuk 6.8, het kwaliteitsprofiel)
Verbeterdoelen (op schoolniveau) naar aanleiding van de laatste beoordeling (2014-2015): 3. 4.
Zie IPB-scan Invoeringsnotitie
Voor de uitwerking van deze verbeterdoelen verwijzen we naar hoofdstuk 6.9 (schoolontwikkelplan) en het op te stellen jaarplan.
Hoofdstuk 4.4
Professionalisering
4.4.1 Visie De teamleden van onze school werken vanuit inhoudelijke concepten die in de visie van de school naar voren komen. De schoolleiding ziet erop toe dat alle teamleden dezelfde gedragslijn volgen en laat daartoe regelmatig aspecten van de visie ter sprake komen in teamvergaderingen. Er wordt van leraren een grote mate van betrokkenheid op elkaars werk verwacht, waarbij er ruimte is om het eigen handelen onder kritiek te stellen en er een grote mate van onderlinge verantwoordelijkheid voor het schoolgebeuren wordt ervaren. Leraren werken
57
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
samen en ondersteunen elkaar in de dagelijkse praktijk door het geven van feedback, het volgen van elkaars lessen en het gebruik maken van elkaars deskundigheden, daarbij ondersteunt en stimuleert de schoolleiding. Beginnende leerkrachten en LIO’s worden opgevangen en planmatig gecoached. De deskundigheid van de teamleden wordt periodiek geïnventariseerd, de scholingsbehoefte wordt daarbij gezamenlijk vastgesteld en de benodigde scholing interen of extern aangezocht. Leraren hebben voldoende deskundigheid voor een functioneel gebruik van ICT in hun onderwijs.
4.4.2 PR 1 PR 2 PR 3 PR 4 PR 5 PR 6 PR 7 PR 8
Doelen m.b.t. Professionalisering De teamleden handelen vanuit een gemeenschappelijke visie over ontwikkeling en onderwijs De teamleden ervaren een grote mate van collegialiteit Er zijn mogelijkheden voor leraren om samen te werken, elkaar te ondersteunen en feedback te geven De schoolleiding ondersteunt en stimuleert de teamleden bij hun werk De schoolleiding zorgt voor opvang en coaching van (beginnende) teamleden De schoolleiding bevordert de deskundigheid van de teamleden door (na)scholing De schoolleiding bevordert dat leraren over voldoende deskundigheid kunnen beschikken voor een functioneel gebruik van ICT bij hun onderwijs De school zorgt voor een functionele begeleiding van stagiairs en leraren-in-opleiding (LIO’s)
Voor een nadere specificering van de bovenstaande doelen (in de vorm van kernkwaliteiten) verwijzen we naar de kwaliteitskaart Professionalisering . Het onderwerp Professionalisering en de doelen daarbij heeft onze school vertaald naar de competentie Professionele instelling en een aantal bijbehorende criteria
4.4.3
Beoordeling
De beoordeling van de doelen en de kernkwaliteiten vindt 1x per vier jaar plaats. In het kader van het schoolplan (2011-2015) heeft deze beoordeling plaatsgevonden in 2013-2014 (volgende beoordeling: 2016-2017, zie schoolontwikkelplan: hoofdstuk 6.9). Voor de beoordelingsprocedures verwijzen we naar de kwaliteitskaart. De beoordeling van de doelen vindt tevens plaats door de leraren zelf (reflectie) en bij klassenbezoeken door de directie (of IB-er). De competentie Professionele instelling wordt jaarlijks door de leraren zelf (en door anderen) beoordeeld. Verbeteraspecten worden opgenomen en uitgewerkt in persoonlijke ontwikkelplannen.
4.4.4.
Verbeterdoelen (zie ook hoofdstuk 6.8, het kwaliteitsprofiel)
Verbeterdoelen (op schoolniveau) naar aanleiding van de laatste beoordeling (2013-2014): PR 1 De teamleden handelen vanuit een gemeenschappelijke visie over ontwikkeling en onderwijs 1.1
1.3
De inhoudelijke concepten van de school worden door het merendeel van het team onderschreven, er is geen eilandencultuur. De regels en afspraken voor het gedrag en de omgang in de groepen worden consequent gehanteerd door alle teamleden. Aspecten van de visie komen regelmatig ter sprake in teamvergaderingen.
PR 2
De teamleden ervaren een grote mate van collegialiteit
2.1 2.2 2.3 2.4
Leraren zijn betrokken op elkaars werk. Teamleden stellen hun handelen onder kritiek Voor het reilen en zeilen binnen de school voelen alle teamleden zich verantwoordelijk. Leraren maken gebruik van elkaars sterke kanten.
PR 3
Er zijn mogelijkheden voor leraren om samen te werken, elkaar te ondersteunen en feedback te geven.
3.1 3.2 3.3 3.4
Er zijn werkgroepen waarin teamleden samenwerken Er is intervisie Binnen het team maakt men gebruik van elkaars deskundigheden Men geeft op een positieve manier commentaar op elkaars functioneren.
1.2
Voor de uitwerking van deze verbeterdoelen verwijzen we naar hoofdstuk 6.9 (schoolontwikkelplan) en het op te stellen jaarplan.
58
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
5.1 Organigram 59
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
De formele kant van de interne communicatie laat zich in kaart brengen door de volgende matrix: Bestuur Bestuur
Directie Personeel
Ouders
Dagelijks bestuur en commissies Directiestatuut Adviseur Schoolbezoek
Wettige vertegenwoordigers van leerlingen Schoolgids Jaarverslag
Directie
Personeel
Ouders
-
-
-
Verdeling van directietaken Personeelsbeleid Team
-
-
Nieuwsbrief Schoolkrant
5.1.1 Het bestuur Het bestuur 60
Klachtencommissie Rapporten Ouderavond Huisbezoeken Schoolkrant
-
Klachtencommissie Ouderhulp
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Het bestuur van de stichting wordt gevormd door de voorzitter, de secretaris,de penningmeester, de 2e voorzitter, de 2e secretaris, de 2e penningmeester en de algemeen adjunct, in totaal zeven leden. De bestuursleden vormen een toezichthoudend bestuur dat werkt vanuit een strategisch beleidskader, waarin de kaders voor het management van de school zijn uitgezet. Het bestuur werkt vanuit het concept van besturen op hoofdlijnen met een uitvoerende rol voor de directie van de school. Daarnaast wordt gewerkt met ondersteunende commissies die betrekking hebben op de afzonderlijke beleidsterreinen. Het bestuur kent de volgende commissies: de personeelscommissie, de onderwijscommissie, de financiële commissie en de beheerscommissie. In elke commissie participeert de directie. Het bestuur en de directie Het bestuur heeft de taken en bevoegdheden van het bestuur in relatie met de directie vastgelegd in een directiestatuut. In het directiestatuut overheerst de D-B-D rolverdeling. Dit houdt in dat de directie veel taken heeft in de voorbereiding en bij de uitvoering van besluiten. Het bestuur heeft een duidelijke toezichthoudende taak in het hele proces. De directeur woont alle bestuursvergaderingen bij. Het bestuur en het personeel De rol van het bestuur ten opzichte van het personeel komt tot uitdrukking in het personeelsbeleid van het bestuur. De rol van het bestuur komt met name tot uitdrukking in de sollicitatieprocedure bij een vacature. Veel taken in het uitvoeren van het personeelsbeleid, zoals het begeleiden van leerkrachten, het voeren van een taakbelastingsbeleid, het houden van functionerings- en beoordelingsgesprekken, zijn gedelegeerd aan de directie van de school. Het contact met het personeel vindt plaats door jaarlijks een gezamenlijke avond te beleggen voor bestuurs- en personeelsleden. Daarnaast komt elk bestuurslid minimaal één keer per jaar een dag op schoolbezoek. De bijgewoonde lessen worden met de desbetreffende leerkracht besproken. Het bestuur en de ouders Het bestuur communiceert met de ouders als de wettige vertegenwoordigers van de leerlingen op de school. De communicatie verloopt in de meeste situaties via de directie van de school. Het bestuur stelt documenten en regelingen vast. Door de directie worden deze gebruikt in de communicatie met de ouders. Hierbij gaat het om documenten als schoolgids, schoolplan en jaarverslag en om regelingen als klachtenregeling en schoolregelement. Binnen de school functioneert een Medezeggenschapsraad met adviesbevoegdheid. Door de keuze voor een adviserende rol van de MR is er een ontheffing/aanpassing nodig, die steeds wordt verleend voor een periode van 5 jaar en afloopt op 9 juni 2017. Een nieuwe stemming onder het personeel (voor de ouders geldt het aanmeldingsformulier) is dan nodig om opnieuw ontheffing/aanpassing aan te kunnen vragen. 5.1.2 De directie De directie De directie wordt ondersteund door een Managementteam, dat bestaat uit vier personen: naast de directeur hebben ook de bouwcoordinatoren van de onderbouw en de bovenbouw en de interne begeleider zitting in het MT De verdeling van taken is vastgelegd in een takenoverzicht en is te vinden in de directiemap. Naast alle vormen van informeel overleg is er eenmaal per 2 weken een officieel werkoverleg. De directie en het personeel
61
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
De directie heeft veel uitvoerende taken in het kader van het personeelsbeleid. Het gaat hierbij om het voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken en het bieden van werkbegeleiding. De directie heeft tot taak goede arbeidsomstandigheden te creëren, zoals dat tot uitdrukking komt in het arbobeleid van de school. Hieronder vallen niet alleen de ergonomische omstandigheden, maar ook het omgaan met kwantitatieve en kwalitatieve werkdruk van de medewerkers door het voeren van een goed taakbelastingsbeleid. De directie geeft met een gemandateerde taak vanuit het bestuur leiding aan de school en het team. In overleg met het team worden besluiten genomen over de uitvoering van het schoolbeleid in de dagelijkse schoolpraktijk. De overlegvormen en -momenten en de besluitvormingsprocedures zijn vastgelegd en zijn te vinden in het personeelsbeleidsplan. De directie en de ouders De ouders krijgen door middel van de schoolgids zicht op het onderwijs dat de school biedt en welke resultaten dat oplevert. In het jaarverslag treffen zij het beeld aan van de schoolsituatie in het achterliggende jaar. In het schoolplan, dat op school ter inzage ligt voor de ouders, kunnen zij lezen welk beleid de school in de komende jaren voor ogen staat. Door middel van de nieuwsbrief worden de ouders op de hoogte gehouden van het wel en wee op de school. 5.1.3 Het personeel Het personeel Eén van de personeelsleden is aangesteld als vertrouwenspersoon in het kader van de regeling seksuele intimidatie. De regeling seksuele intimidatie is te vinden in het personeelsbeleidsplan . Het personeel en de ouders Drie maal per jaar wordt aan de ouders rapport uitgebracht over de vorderingen van de leerlingen. Dit gebeurt vanaf groep 3 schriftelijk in het rapport, in de groepen 1 en 2 is er sprake van mondelinge rapportage. Daarnaast is er twee maal per jaar een 10-minuten-spreekavond om met de ouders te spreken over de ontwikkeling en de vorderingen van de leerlingen. Daarnaast wordt bij de ouders van elke leerling één keer in de twee jaar een bezoek gebracht. Indien er extra zorg in de groep of speciale zorg in of buiten de groep aan een kind gegeven wordt, worden ouders hiervan op de hoogte gesteld. Is er hulp van buiten de school nodig voor een leerling, dan wordt hierover vooraf en tijdens de hulpperiode met de ouders overlegd. In deze situatie kan een handelingsplan voor het onderwijs aan deze leerling opgesteld worden. Zo’n handelingsplan wordt door zowel de ouders als door de directie getekend.
5.2 Groeperingsvormen 62
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Wij werken op onze school met leerstofjaarklassen, waarbij elke groep zoveel mogelijk een eigen leerkracht heeft. Er zijn 9 groepen gevormd die les krijgen in een eigen lokaal. Door het gebruik van de middelen voor onderwijsachterstanden en klassenverkleining is het mogelijk om de onderbouwgroepen extra te ondersteunen door de inzet van een onderwijsassistente en groep 3 door het inzetten van een extra leerkracht voor de basisvaardigheden taal/lezen en rekenen.
5.3 Regels en afspraken Wij gebruiken op school een gedragscode waarin onder meer staat welke houding ten opzichte van elkaar en de leerkrachten wij van de kinderen verwachten; het gedrag in en om de school, het omgaan met materiaal en het verzorgen van het werk. Regels zorgen voor veiligheid en geborgenheid. Kinderen ervaren het als fijn indien ze weten waar zij aan toe zijn. We kunnen hen er ook op aanspreken. Samen met gewoontevorming leveren regels een bijdrage aan een goed pedagogisch klimaat. Enkele belangrijke schoolregels zijn: Je neemt geen gevaarlijke voorwerpen zoals bijv.: zakmessen, aanstekers en vuurwerk mee naar school. Je bent vanaf 8.15/13.15 uur welkom op school. Voor die tijd bevind je je niet in de directe omgeving van de school. Je mag op het plein spelen – met de fiets ga je altijd lopend het plein op of af. Je mag alleen voor schooltijd naar binnen, als je toestemming hebt gekregen van de pleinwacht. Als de bel gaat voor de rij, sta je er rustig en netjes bij. In de gang is rust en stilte van belang. Zijn we binnen, dan gaan we beginnen. De juf of meester heeft de leiding in de klas. Wees daarom gehoorzaam en toon in je houding respect zowel in als buiten de klas naar leerkrachten en medeleerlingen. Je waarschuwt een ander als je ziet of hoort dat hij of zij iets doet wat niet goed is. Dit moet je zeker doen, als je merkt dat iemand steeds geplaagd wordt, steelt of op een andere manier oneerlijk is, vloekt, of vernielingen aanbrengt aan de spullen van een ander. Als een ander niet naar je wilt luisteren, praat er dan over met je meester of juf. Dat is geen klikken! Je mag op het plein in de pauzes gezellig spelen – deze spelletjes zijn dan te gevaarlijk: slingertikkertje, paardje rijden, steentjesvoetbal. Je houdt het plein netjes. Afval hoort in de afvalbakken Je mag na schooltijd gelijk naar huis als je geen taak/werk hebt. Je ouders worden onnodig ongerust als jij dat niet zou doen. Je moet overal (binnen en buiten het hek van de school) en altijd letten op je taalgebruik en je gedrag. Ons gedoopte voorhoofd wijst ons op ons christen -zijn.
De regels voor de leerkrachten zijn behalve in de gedragscode ook te vinden in de bijlage bij de akte van benoeming , de zogenaamde instructies voor de leerkrachten. (bijlage) Daarnaast gebruiken de groepsleerkrachten de groepsmap met regels en afspraken op groepsniveau en het personeelsbeleidsplan met afspraken op het gebied van het personeelsbeleid.
63
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
De regels en afspraken voor ouders zijn opgenomen in de schoolgids.
64
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Hoofdstuk 5.4 5.4.1
Schoolklimaat
Visie
In het klimaat binnen onze school is het hebben van vertrouwen in elkaar en waardering voor elkaar een belangrijk uitgangspunt. Dit geldt voor de relatie tussen de leraren en de leerlingen, maar ook voor de onderlinge relatie in het team. Leerkrachten en leerlingen spreken positief over en met elkaar en voelen wederzijdse betrokkenheid. De school richt het onderwijs door haar regels en activiteiten zodanig in dat er allereerst een veilige, goed pedagogische sfeer is, maar dat er ook een activerend/enthousiast klimaat in de school te bemerken is. Daartoe worden regelmatig activiteiten georganiseerd die de gezamenlijkheid en de algemene betrokkenheid van leerlingen en leerkrachten bevorderen. In de inrichting van het gebouw houden we rekening met de wensen en behoeften van onze leerlingen, leerkrachten en ouders. Door het stellen en gezamenlijk handhaven van duidelijke omgangsregels is er sprake van een aangename, stimulerende werkomgeving voor kind en volwassene binnen onze school. Daar betrekken wij ook de ouders bij, die goed geïnformeerd worden over ons onderwijs en betrokken bij de schoolactiviteiten.
5.4.2 Doelen m.b.t. het Schoolklimaat SK 1 SK 2 SK 3 SK 4 SK 5
In de school gaan de teamleden positief met de leerlingen om. In de school gaan de teamleden positief met elkaar om. De leerlingen waarderen de school positief. De school biedt een verzorgde indruk en is uitnodigend voor de leerlingen. De school organiseert activiteiten om de algemene betrokkenheid van leerlingen bij de school te vergroten. SK 6 De school waakt over d veiligheid van de leerlingen. SK 7 De school heeft duidelijke omgangsregels. SK 8 De leraren hanteren de afgesproken regels weloverwogen. SK 9 De school zorgt voor een aangename, stimulerende werkomgeving voor personeelsleden. SK 10 Ouders zijn betrokken bij de school. SK 11 De school speelt een functionele rol binnen de locale en regionale gemeenschap. Voor een nadere specificering van de bovenstaande doelen (in de vorm van kernkwaliteiten) verwijzen we naar de kwaliteitskaart Schoolklimaat.
5.4.3 Beoordeling De beoordeling van de doelen en de kernkwaliteiten vindt 1x per vier jaar plaats. In het kader van het schoolplan (2011-2015) heeft deze beoordeling plaatsgevonden in 2014-2015 (volgende beoordeling: 2015-2016, zie schoolontwikkelplan: hoofdstuk 6.9). Voor de beoordelingsprocedures verwijzen we naar de kwaliteitskaart. De beoordeling van de doelen vindt plaats door de leraren zelf (reflectie) en bij klassenbezoeken door de directie (of IB-er).
5.4.4.
Verbeterdoelen (zie ook hoofdstuk 6.8, het kwaliteitsprofiel)
Verbeterdoelen (op schoolniveau) naar aanleiding van de laatste beoordeling (2014-2015):
SK 1
In de school gaan de teamleden positief met de leerlingen om.
a. b. c.
De leraren treden rustig en weloverwogen op naar leerlingen De leraren tolereren geen negatief gedrag van elkaar naar kinderen toe De leraren geven veel positieve feedback
SK 2
In de school gaan de teamleden positief met elkaar om.
2.1 2.2 2.3 2.4
De leraren gaan op een professionele manier met elkaar om De leraren spreken conflicten met elkaar uit De leraren maken werk van het creëren van een positief werkklimaat De leraren spreken tegen anderen met respect over collega’s
SK 3
De leerlingen waarderen de school positief.
3.5
De school bevraagt de leerlingen regelmatig over de school
SK 5
De school organiseert activiteiten om de algemene betrokkenheid van leerlingen bij de school te vergroten.
5.1 5.2
De school organiseert regelmatig excursies De school organiseert buitenschoolse activiteiten
SK 7
De school heeft duidelijke omgangsregels.
7.1
De leerlingen worden betrokken bij het opstellen van regels
65
Schoolplan 2015-2019 7.2 7.3
Willem Teellinckschool
De leraren besteden geregeld aandacht aan de regels De leraren geven les in het omgaan met elkaar
SK 9 De school zorgt voor een aangename, stimulerende werkomgeving voor personeelsleden. 9.1 9.2 9.3
Personeelsleden ervaren een grote mate van collegialiteit De schoolleiding houdt rekening met verschillen tussen leraren De personeelsleden ervaren de schoolleiding als ondersteunend en waarderend
SK 10 Ouders zijn betrokken bij de school. 10.1 10.2
Ouders zijn betrokken bij overleg De school luistert naar en leert van ouders
Voor de uitwerking van deze verbeterdoelen verwijzen we naar hoofdstuk 6.9 (schoolontwikkelplan) en het op te stellen jaarplan.
66
Schoolplan 2015-2019
Hoofdstuk 5.5.1 5.5.1.1
Willem Teellinckschool
Interne Communicatie
Visie
Onze school vindt goede communicatielijnen met alle betrokkenen buitengewoon belangrijk. De schoolleiding zorgt daartoe voor optimale overlegstructuren. Het is in de eerste plaats van groot belang, dat leraren op een goede manier met elkaar communiceren. Deze communicatie moet gericht zijn op de doelen van de school, op de gedragslijnen (gedragscode) en op afstemming tussen de leraren. De doelen van de school en de verschillende (gedrags)afspraken zijn opgenomen in de groepsmappen die op zich dus ook functioneren als een communicatiemiddel. De school vindt ook, dat het overleg tussen de leraren en de schoolleiding zich niet mag beperken tot louter organisatorische aspecten. De interne communicatie is daarom primair gericht op onderwijsinhoudelijke zaken, op -concreter- de doelen die de school nastreeft. Tevens is het van belang, dat de communicatie met degenen die betrokken zijn bij de school (bevoegd gezag, ouders) optimaal verloopt. Andere interne communicatiemiddelen zijn: de wekelijkse personeelsinfo en het (white)board in de personeelskamer. Informatie wordt zo veel mogelijk (ook) verspreid via de postvakken van de leraren. Voor de communicatie met de ouders/verzorgers verwijzen we naar hoofdstuk 5.5.3, Contacten Met Ouders.
5.5.1.2 IC 1 IC 2 IC 3 IC 4 IC 5 IC 6
Doelen m.b.t. Interne Communicatie
De school beschikt over een adequate overlegstructuur Het overleg binnen het team is gericht op de doelen (de kwaliteit) van de school Het overleg binnen het MT is gericht op de doelen (de kwaliteit) van de school Het overleg tussen de school en het bevoegd gezag is gericht op de doelen (de kwaliteit) van de school De groepsmappen functioneren (ook) als effectief communicatiemiddel De schoolleiding maakt gebruik van effectieve communicatiemiddelen
Voor een nadere specificering van de bovenstaande doelen (in de vorm van kernkwaliteiten) verwijzen we naar de kwaliteitskaart Interne Communicatie. Het onderwerp Interne Communicatie en de doelen daarbij heeft onze school vertaald naar de competentie Communicatie en een aantal bijbehorende criteria
5.5.1.3
Beoordeling
De beoordeling van de doelen en de kernkwaliteiten vindt 1x per vier jaar plaats. In het kader van het schoolplan (2011-2015) heeft deze beoordeling plaatsgevonden in 2013-2014 (volgende beoordeling: 2015/2016, zie schoolontwikkelplan, hoofdstuk 6.). Voor de beoordelingsprocedures verwijzen we naar de kwaliteitskaart. De competentie Communicatie wordt jaarlijks door de leraren zelf (en door anderen) beoordeeld. Verbeter-aspecten worden opgenomen en uitgewerkt persoonlijke ontwikkelplannen.
5.5.1.4
Verbeterdoelen (zie ook hoofdstuk 6.8, het kwaliteitsprofiel)
Verbeterdoel (op schoolniveau) naar aanleiding van de laatste beoordeling (2013-2014): IC 2
Het overleg binnen het team is gericht op de doelen van de school
2.1 2.2 2.3 IC 3 3.1
Teamvergaderingen kenmerken zich door een agenda en voorbereiding vooraf De vergadering leidt tot een besluitenlijst en er is sprake van controle op de uitvoering.
IC 4
Het beleidsmatig overleg tussen school en bevoegd gezag is gericht op optimalisering van de kwaliteit van het onderwijs
4.1 4.2 4.3
Het bevoegd gezag heeft in overleg met de school IPB vastgelegd voor de langere termijn. Het bevoegd gezag bespreekt de notulen van de teamvergaderingen. Het bevoegd gezag vervult een stimulerende rol ten aanzien van het schoolbeleid.
De schoolleiding verstrekt wekelijks een informatiepaper aan de leerkrachten. Het overleg in het managementteam is gericht op de doelen van de school Er is periodiek gestructureerd en functioneel overleg binnen het MT over de inhoud, de organisatie, het personeelsbeleid van de school.
Voor de uitwerking van deze verbeterdoelen verwijzen we naar hoofdstuk 6.9 (schoolontwikkelplan) en het op te stellen jaarplan.
67
Schoolplan 2015-2019
Hoofdstuk 5.5.2 5.5.2.1
Willem Teellinckschool
Externe contacten
Visie
Onze school vindt goede inhoudelijke contacten met buitenschoolse voorzieningen belangrijk. Het hebben van functionele relaties is voor de verdere ontwikkeling van de school van belang. Het geeft de school de gelegenheid om in samenwerkingsverbanden en netwerken de eigen doelstellingen te delen met anderen en waar mogelijk af te stemmen. Door contacten te onderhouden met voorschoolse voorzieningen (mede in het kader van gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid), scholen voor voortgezet onderwijs, nascholingsinstituten (PABO, SBD) en netwerken in de regio en deze contacten relationeel en inhoudelijk te verdiepen, wil de school haar beleid toetsen en uitwerken. Door de contacten te richten op de inhoudelijke prioriteiten van onze school en af te stemmen met de betrokkenen wil de school in het krachtenveld van de omliggende samenleving een inhoudsvolle en betrokken plaats innemen en daarmee de ontwikkeling van het onderwijs bevorderfen.
5.5.2.2 EC 1 EC 2 EC 3 EC 4 EC 5
Doelen m.b.t. Externe contacten
De school onderhoudt functionele contacten met voor- en naschoolse voorzieningen De school onderhoudt functionele contacten met scholen voor voortgezet onderwijs De school onderhoudt functionele contacten met de Schoolbegeleidingsdienst De school participeert actief binnen het samenwerkingsverband en andere netwerken in de regio De school onderhoudt functionele contacten met opleidingen en nascholingsinstituten
Voor een nadere specificering van de bovenstaande doelen (in de vorm van kernkwaliteiten) verwijzen we naar de kwaliteitskaart Externe contacten. Het onderwerp Externe contacten en de doelen daarbij heeft onze school vertaald naar de competentie Communicatie en een aantal bijbehorende criteria
5.5.2.3
Beoordeling
De beoordeling van de doelen en de kernkwaliteiten vindt 1x per vier jaar plaats. In het kader van het schoolplan (2011-2015) heeft deze beoordeling plaatsgevonden in 2011-2012 (volgende beoordeling: 2017/2018, zie schoolontwikkelplan, hoofdstuk 6.). Voor de beoordelingsprocedures verwijzen we naar de kwaliteitskaart. De competentie Communicatie wordt jaarlijks door de leraren zelf (en door anderen) beoordeeld. Verbeteraspecten worden opgenomen en uitgewerkt persoonlijke ontwikkelplannen.
5.5.2.4
Verbeterdoelen (zie ook hoofdstuk 6.8, het kwaliteitsprofiel)
Verbeterdoel (op schoolniveau) naar aanleiding van de laatste beoordeling (2011-2012):
EC 1 1.1
De school onderhoudt functionele contacten met voor- en naschoolse voorzieningen De contacten met voorschoolse (educatieve) voorzieningen richten zich op overdracht van leerlinggegevens en de aansluitingsproblematiek.
Voor de uitwerking van deze verbeterdoelen verwijzen we naar hoofdstuk 6.9 (schoolontwikkelplan) en het op te stellen jaarplan.
68
Schoolplan 2015-2019
Hoofdstuk 5.5.3 5.5.3.1
Willem Teellinckschool
Contacten met ouders
Visie
Onze school vindt goede communicatielijnen met alle betrokkenen, maar zeker met de ouders van onze leerlingen, belangrijk. Door zich regelmatig op de hoogte te stellen van de opvattingen en de verwachtingen van de ouders is het voor de school mogelijk om doelgerichte activiteiten op het gebied van de communicatie te ontplooien. Het hebben van goed overleg met de ouders over de ontwikkeling van hun kind(eren) is in onze visie essentieel voor een goede afstemming tijdens de lesuren en de voortgang van het onderwijs. Door regelmatig de ouders te informeren over de ontwikkeling van hun kind en de informatie van de ouders over de ontwikkelingen van hun kind(eren) bij het onderwijs te betrekken is een goede doorgaande lijn in opvoeding en ontwikkeling mede gewaarborgd.
5.5.3.2
Doelen m.b.t. Contacten met ouders
CO 1 CO 2
De school betrekt de ouders bij schoolactiviteiten De school stelt zich op de hoogte van de opvattingen en de verwachtingen van ouders over het onderwijs en houdt daar rekening mee CO 3 De school informeert ouders op een functionele wijze (schoolgids) over de kenmerken van de school CO 4 De school informeert ouders regelmatig over de actuele gang van zaken op school CO 5 De leraren laten zich informeren over de opvattingen en bevindingen van ouders over de ontwikkeling van hun kind op school en thuis CO 6 De leraren informeren ouders regelmatig over de voortgang in de ontwikkeling van hun kind CO 7 De leraren stimuleren onderwijsondersteunend gedrag van ouders in de thuissituatie Voor een nadere specificering van de bovenstaande doelen (in de vorm van kernkwaliteiten) verwijzen we naar de kwaliteitskaart Contacten met ouders . Het onderwerp Contacten met ouders en de doelen daarbij heeft onze school vertaald naar de competentie Communicatie en een aantal bijbehorende criteria.
5.5.3.3
Beoordeling
De beoordeling van de doelen en de kernkwaliteiten vindt 1 per vier jaar plaats. In het kader van het schoolplan (2011-2015) heeft deze beoordeling plaatsgevonden in 2014-2015 (volgende beoordeling: 2017-2018, zie schoolontwikkelplan: hoofdstuk 6.9). Voor de beoordelingsprocedures verwijzen we naar de kwaliteitskaart. De competentie Communicatie wordt jaarlijks door de leraren zelf (en door anderen) beoordeeld. Verbeteraspecten worden opgenomen en uitgewerkt in persoonlijke ontwikkelplannen.
5.5.3.4
Verbeterdoelen (zie ook hoofdstuk 6.8, het kwaliteitsprofiel)
Verbeterdoelen (op schoolniveau) naar aanleiding van de laatste beoordeling (2014-2015): 1. De school informeert ouders regelmatig over de actuele gang van zaken op school. 2. De leraren laten zich informeren over de opvattingen en bevindingen van ouders over de ontwikkeling van hun kind op school en thuis. 3. De leraren stimuleren onderwijsondersteunend gedrag van ouders in de thuissituatie Voor de uitwerking van deze verbeterdoelen verwijzen we naar hoofdstuk 6.9 (schoolontwikkelplan) en het op te stellen jaarplan.
69
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Hoofdstuk 5.6 5.6.1
Schoolleiding
Visie
De schoolleiding is in grote mate verantwoordelijk voor de schoolontwikkeling en geeft daartoe op een adequate manier onderwijskundig (inhoudelijk) leiding aan de school. Vanuit goed management (het beheren en organiseren van de schoolzaken) maakt de schoolleiding de ontwikkeling door naar het niveau van onderwijskundig leiderschap. De relationele en sociale vaardigheden die in dit kader nodig zijn om leiding aan de school te kunnen geven zijn basisvoorwaarden om het schoolbeleid inspirerend/innovatief en stimulerend voor de school te laten zijn. De schoolleiding is voortdurend bezig om het schoolbeleid handen en voeten te geven in de dagelijkse praktijk, waarbij het team (de leerkrachten) worden uitgedaagd om verantwoordelijkheid te dragen voor de gewenste ontwikkelingen. Dat impliceert een grote mate van acceptatie en goede voorwaarden scheppende omstandigheden tussen het team en de schoolleiding.
5.6.2 SL 1 SL 2 SL 3 SL 4 SL 5 SL 6 SL 7 SL 8 SL 9 SL 10 SL 11 SL 12 SL 13 SL 14 SL 15
Doelen m.b.t. Schoolleiding De schoolleiding is deskundig De schoolleiding ontwikkelt (innovatief) beleid op grond van strategische keuzes De schoolleiding kan beleid operationaliseren en implementeren De schoolleiding accepteert teamleden zoals ze zijn De schoolleiding wordt door de teamleden geaccepteerd De schoolleiding geeft teamleden voldoende ruimte De schoolleiding geeft teamleden het gevoel dat ze iets kunnen De schoolleiding communiceert in voldoende mate en op een goede wijze met het team De schoolleiding schept voorwaarden voor een functioneel en plezierig werkklimaat De schoolleiding stimuleert eigen initiatieven van teamleden De schoolleiding ondersteunt teamleden in voldoende mate De schoolleiding heeft vertrouwen in het kunnen van de teamleden De schoolleiding heeft voldoende delegerend/coördinerend vermogen De schoolleiding heeft een doelmatig systeem voor beheer en organisatie opgezet De schoolleiding organiseert de dagelijkse gang van zaken
Voor een nadere specificering van de bovenstaande doelen (in de vorm van kernkwaliteiten) verwijzen we naar de kwaliteitskaart Schoolleiding.
5.6.3 Beoordeling De beoordeling van de doelen en de kernkwaliteiten vindt 1x per vier jaar plaats. In het kader van het schoolplan (2011-2015) heeft deze beoordeling plaatsgevonden in 2014-2015 (volgende beoordeling: 2016-2017, zie schoolontwikkelplan: hoofdstuk 6.9). Voor de beoordelingsprocedures verwijzen we naar de kwaliteitskaart. De beoordeling van de doelen vindt plaats door de directie zelf (reflectie) en door de leerkrachten en het bestuur.
5.6.4.
Verbeterdoelen (zie ook hoofdstuk 6.8, het kwaliteitsprofiel)
Verbeterdoelen (op schoolniveau) naar aanleiding van de laatste beoordeling (2014-2015):
SL 3
De schoolleiding kan beleid operationaliseren en implementeren
3.1 3.2 3.3
De schoolleider kan beleid omzetten in concrete acties en actievoorstellen (doelen) De schoolleiding kan doelen stellen en bewaken De schoolleiding controleert of afspraken nagekomen worden en kan bijsturen
SK 7
De schoolleiding geeft teamleden het gevoel dat ze iets kunnen
7.1 7.2
De schoolleiding spreekt regelmatig waardering uit voor het geleverde werk De schoolleiding reageert overwegend positief en neemt ideeën en suggesties serieus
SK 8
De schoolleiding communiceert in voldoende mate en op een goede wijze met het team
8.1 8.2 8.3
De schoolleiding heeft inlevingsvermogen De schoolleiding kan goed luisteren De schoolleiding informeert de teamleden adequaat en zorgt voor tijdige informatie
SK 9
De schoolleiding schept voorwaarden voor een functioneel en plezierig werkklimaat
9.1 9.2
De schoolleiding zorgt voor teambuilding en gezamenlijke activiteiten De schoolleiding lost conflicten adequaat op
SK 10 De schoolleiding stimuleert eigen initiatieven van teamleden 10.1
De schoolleiding toont openlijke waardering voor initiatieven en honoreert ze
70
Schoolplan 2015-2019 10.2
Willem Teellinckschool
De schoolleiding ondersteunt voorstellen van anderen en adopteert ideeën
SK 11 De schoolleiding ondersteunt teamleden in voldoende mate 11.1 11.2
De schoolleiding begeleidt bij taakuitvoer en coacht leraren in voldoende mate De schoolleiding organiseert inter- en supervisie
SK 12 De schoolleiding heeft vertrouwen in het kunnen van de teamleden
12.1
De schoolleiding deelt in overleg verantwoordelijkheden en laat merken dat de verwachtingen hoog zijn
SK 15 De schoolleiding organiseert de dagelijkse gang van zaken adequaat 15.1
Vergaderingen worden adequaat geleid
Voor de uitwerking van deze verbeterdoelen verwijzen we naar hoofdstuk 6.9 (schoolontwikkelplan) en het op te stellen jaarplan.
71
Schoolplan 2015-2019
Hoofdstuk 5.7 5.7.1
Willem Teellinckschool
Inzet van middelen
Visie
De school hecht aan het functioneel inzetten van personele en materiële middelen. Er is sprake van voldoende personele inzet voor het uitvoeren van taken in de leerlingzorg, voor bouwcoördinatoren en voor uitvoering van coördinatie ICT. De school kan daarbij de inzet van personele middelen gericht op het onderwijs in de groepen onderbouwen. Door het stellen en uitwerken van kwaliteitseisen ten aanzien van methoden, leer- en hulpmiddelen, ICT, meubilair en andere middelen wil de school haar voorzieningen op een hoogwaardig niveau brengen en houden. Het gaat in het beschikbaar stellen van middelen om de optimale uitvoering van het schoolbeleid.
5.7.2 IM 1 IM 2 IM 3 IM 4 IM 5 IM 6
Doelen m.b.t. Inzet van middelen De inzet van personele middelen voor directietaken is doelmatig. De inzet van personele middelen voor het onderwijs in de groepen is doelmatig. De inzet van personele middelen voor ondersteuning van het onderwijs in de groepen is doelmatig. De inzet van materiële middelen voor het onderwijsleerproces is doelmatig. De inzet van materiële middelen voor het realiseren van goed ICT-onderwijs is doelmatig. De school gebruikt ICT voor administratieve doeleinden.
Voor een nadere specificering van de bovenstaande doelen (in de vorm van kernkwaliteiten) verwijzen we naar de kwaliteitskaart Inzet van middelen.
5.7.3 Beoordeling De beoordeling van de doelen en de kernkwaliteiten vindt 1x per vier jaar plaats. In het kader van het schoolplan (2011-2015) heeft deze beoordeling plaatsgevonden in 2013-2014 (volgende beoordeling: 2017-2018, zie schoolontwikkelplan: hoofdstuk 6.9). Voor de beoordelingsprocedures verwijzen we naar de kwaliteitskaart. De beoordeling van de doelen vindt plaats door de directie en het managementteam.
5.7.4.
Verbeterdoelen (zie ook hoofdstuk 6.8, het kwaliteitsprofiel)
Verbeterdoelen (op schoolniveau) naar aanleiding van de laatste beoordeling (2013-2014):
IM 4
De inzet van materiele middelen voor het onderwijsleerproces is doelmatig.
4.1
De school beschikt over kwalitatief goede informatiemiddelen /documentatiecentrum
IM 5
De inzet van de materiele middelen voor het realiseren van goed ICT-onderwijs is doelmatig.
5.1 5.2 5.3
De school beschikt over voldoende mogelijkheden voor goed ICT-onderwijs De school beschikt over een lokaal netwerk De software is geordend (kast+inventarislijst)
Voor de uitwerking van deze verbeterdoelen verwijzen we naar hoofdstuk 6.9 (schoolontwikkelplan) en het op te stellen jaarplan.
72
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Hoofdstuk 5.8 Schooladministratie- en schoolprocedures 5.8.1
Visie
De school vindt het belangrijk dat er een overzichtelijke administratie gevoerd wordt, waarbij voldaan wordt aan de wettelijke eisen ten aanzien van de schoolgids en het schoolplan. Zij beschikt daarnaast over functionele schoolprocedures die gericht zijn op de leerlingtelling/administratie, het document evenredige vertegenwoordiging en de klachtenprocedure.
5.8.2 Doelen m.b.t. SCHOOLADMINISTRATIE- EN SCHOOLPROCEDURES SS 1
Het schoolplan beschrijft het beleid van de school met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs. De schoolgids bevat de in de wet aangegeven voor ouders belangrijke kenmerken van de
SS 2 school. SS 3 De school voert een overzichtelijke administratie van de inschrijving en van de gegevens van de leerlingen en hun ouders die noodzakelijk zijn voor de bekostiging. SS 4 De school voert een overzichtelijke registratie van het verzuim van de leerlingen. SS 5 De school beschikt over een document inzake evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding waarin het beleid van het bevoegd gezag op dit terrein is vastgelegd. SS 6 De school beschikt over een klachtenregeling. Voor een nadere specificering van de bovenstaande doelen (in de vorm van kernkwaliteiten) verwijzen we naar de kwaliteitskaart Schooladministratie- en schoolprocedures.
5.7.3 Beoordeling De beoordeling van de doelen en de kernkwaliteiten vindt 1x per vier jaar plaats. In het kader van het schoolplan (2011-2015) heeft deze beoordeling plaatsgevonden in 2013-2014 (volgende beoordeling: 2017-2018, zie schoolontwikkelplan: hoofdstuk 6.9). Voor de beoordelingsprocedures verwijzen we naar de kwaliteitskaart. De beoordeling van de doelen vindt plaats door de directie en het managementteam.
5.7.4.
Verbeterdoelen (zie ook hoofdstuk 6.8, het kwaliteitsprofiel)
Verbeterdoelen (op schoolniveau) naar aanleiding van de laatste beoordeling (2013-2014):
SS 1
Het schoolplan beschrijft het beleid van de school met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs.
1.1
Het schoolplan is een levend document
Voor de uitwerking van deze verbeterdoelen verwijzen we naar hoofdstuk 6.9 (schoolontwikkelplan) en het op te stellen jaarplan.
73
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
74
Schoolplan 2015-2019
6.1
Willem Teellinckschool
Beschrijving kwaliteitszorgsysteem [kwaliteitskaart]
Onze school richt zich voor wat betreft haar kwaliteitszorg op de hierna volgende beleidsterreinen (kwaliteitszorg) en competenties (integraal personeelsbeleid):
Beleidsterreinen (aandachtspunten)
Competenties
Leerstofaanbod (LA) Leertijd (LE) Pedagogisch klimaat (PK) Didactisch handelen (DH) Leerlingenzorg (LZ) Opbrengsten (OP) Kwaliteitszorg (KW) Professionalisering (PR) Interne communicatie (IC) Externe contacten (EC) Contacten met ouders (CO) Inzet van middelen (IM) Schooladministratie en schoolprocedures (SS) Schoolklimaat (SK) (WOT) Toetsinstrumenten (TI) (WOT) Integraal Personeelsbeleid (IP) (WOT) Levensbeschouwelijke identiteit (LI) De twaalf noties (TN) De schoolleiding (SL) De leraar (LK) ICT (IN)
Vakmatige beheersing Gebruik leertijd Pedagogisch handelen Didactisch handelen Zorg voor leerlingen Opbrengstgerichtheid Gerichtheid op kwaliteit Professionele instelling Communicatie Communicatie Communicatie
Ten behoeve van het schoolplan (2015-2019) hebben de leraren en de directie van onze school een integrale kwaliteitsbepaling (Quick Scan) uitgevoerd om een kwaliteitsprofiel en een schoolontwikkelplan op te stellen (zie hoofdstuk 6.8 en 6.9). Voor het opstellen van het kwaliteitsprofiel hebben we ook gebruikt gemaakt van andere beschikbare gegevens (RST-rapport, uitslagen ouderenquête). Het kwaliteitsprofiel bevat een overzicht van de kwaliteit van de verschillende beleidsterreinen en een overzicht van de aandachtspunten. Het schoolontwikkelplan maakt inzichtelijk welk beleidsterreinen (+ aandachtspunten) we wanneer gaan aanpakken en wat daarvan de consequenties zijn voor de organisatie, de middelen en de professionalisering. We willen onze globale plannen (zie schoolontwikkelplan) steeds nader specificeren met behulp van een jaarplan. Als we een beleidsterrein gaan aanpakken, dan doen we dat op de volgende wijze: we stellen onze doelen (indicatoren) m.b.t. dat beleidsterrein vast (als de doelen al eerder zijn vastgesteld worden ze met het team grondig besproken – borging!) Enkele essentiële doelen willen we steeds voorzien van kernkwaliteiten (waardoor we scherp krijgen hoe we gestalte geven aan de gestelde doelen (indicatoren). Daarna beoordelen we of we de doelen realiseren, of we laten dit beoordelen. Op kwaliteitskaarten (WMK-PO) geven wij de doelen, de kernkwaliteiten en de beoordelingsprocedures aan. Op basis van de oordelen ontwikkelen we kort lopende
75
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
verbeterplannetjes, waarna we –al lerend- de beoogde verbeterdoelen implementeren. In het jaarverslag geven we aan of de beoogde verbeteringen (in voldoende mate) gerealiseerd zijn. Feitelijk streven wij m.b.t. kwaliteitszorg de volgende doelen na 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
De school heeft zicht op de uitgangssituatie (zie hoofdstuk 2) De school hanteert instrumenten voor een integrale (vierjaarlijkse) kwaliteitsbepaling De school beschikt over een kwaliteitsprofiel De school beschikt over een verbeterplan (schoolontwikkelplan) voor de komende vier jaar De kwaliteitszorgactiviteiten kenmerken zich door een systematische aanpak (doelen bepalen, doelen [laten] beoordelen, verbeteren en evalueren) De school heeft bij een aantal relevante beleidsterreinen doelen (indicatoren) geformuleerd De school beoordeelt systematisch de kwaliteit van de gestelde doelen (of laat deze beoordelen) De school werkt systematisch aan de verbetering van de kwaliteit van de vastgestelde beleidsterreinen (opstellen verbeterplannetjes korte termijn) De school legt verantwoording af over de kwaliteit van de doelen en de realisatie van de verbeterplannetjes
6.2
Toetsen
De school maakt gebruik van de volgende genormeerde niet-methodengebonden toetsen in haar onderwijs: Woordenschat groep 1 CGO Fryslan Taal/Rekenen voor peuters CITO-LOVS Taal voor kleuters CITO-LOVS Rekenen voor Kleuters CITO-LOVS Leerlingvolgsysteem KIJK Soc.-emo. ZIEN Toetsen voor Fonemische Bewustzijn Woordenschat CITO-LOVS Spelling CITO-LOVS Toetsen begrijpend Lezen CITO-LOVS Rekenen en wiskunde CITO-LOVS DMT CITO-LOVS AVI-kaarten CITO-LOVS Leestempo CITO-LOVS Eindtoets CITO-LOVS
Groep 0 Groep 0 Groep 1-2 Groep 1-2 Groep 1-2 Groep 1-8 Groep 2-3 Groep 3-8 Groep 3-8 Groep 3-8 Groep 3-8 Groep 3-7 Groep 3-8 Groep 3-8 Groep 8
De inzet van de toetsen wordt geregeld door de toeskalender (bijlage)
76
Schoolplan 2015-2019
Hoofdstuk 6.2 6.2.1
Willem Teellinckschool
Toetsing en toetsinstrumenten
Visie
De school maakt voor het bepalen van het niveau van de leerlingen, de groep als geheel en de school gebruik van valide methodegebonden toetsen, die een genuanceerd beeld geven van de kwaliteit van de prestaties. Daarnaast worden de toetsen van het CITO ingezet als onafhankelijke meting van de leerlingresultaten op de vakgebieden lezen, taal/spelling/woordenschat , rekenen en wereldoriëntatie. De toetsing wordt ingezet om een op grond van de niveaubepaling gerichte uitspraken te kunnen doen over het behaalde en na te streven resultaat op de verschillende gebieden en om innovatieve verbeteracties te kunnen ondernemen.
6.2.2
Doelen m.b.t. Toetsing en toetsinstrumenten
TI 1
De school waarborgt de kwaliteit van eindtoetsen
TI 2
De school waarborgt de kwaliteit van toetsen en testen
Voor een nadere specificering van de bovenstaande doelen (in de vorm van kernkwaliteiten) verwijzen we naar de kwaliteitskaart Toetsing en toetsinstrumenten.
6.2.3
Beoordeling
De beoordeling van de doelen en de kernkwaliteiten vindt 1x per vier jaar plaats. In het kader van het schoolplan (2011-2015) heeft deze beoordeling plaatsgevonden in 2011-2012 (volgende beoordeling: 2018-2019, zie schoolontwikkelplan: hoofdstuk 6.9). Voor de beoordelingsprocedures verwijzen we naar de kwaliteitskaart. De beoordeling van de doelen vindt plaats door de leraren en de directie.
6.2.4.
Verbeterdoelen (zie ook hoofdstuk 6.8, het kwaliteitsprofiel)
Verbeterdoelen (op schoolniveau) naar aanleiding van de laatste beoordeling (2011-2012):
Voor de uitwerking van deze verbeterdoelen verwijzen we naar hoofdstuk 6.9 (schoolontwikkelplan) en het op te stellen jaarplan.
77
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Hoofdstuk 6.3 6.3.1
Opbrengsten
Visie
De school streeft ernaar om het onderwijs zo in te richten dat elke leerling zijn of haar gaven en talenten zo goed mogelijk kan ontplooien. Daarbij gaat het om gaven van het hart, het hoofd en de handen. We willen bereiken dat de leerlingen aan het einde van de schoolperiode die prestaties bereiken en die vaardigheden beheersen die van hen op grond van hun mogelijkheden verwacht mogen worden. Daarbij registreren wij de vorderingen bewust en brengen de opbrengsten over meerdere perioden in kaart. Door de analyse van de resultaten en het gericht inzetten van activiteiten willen we bereiken dat het schoolbeleid zich voortdurend richt op mogelijke verbeteringen.
6.3.2 Doelen m.b.t. Opbrengsten OP 1 OP 2 OP 3 OP 4 OP 5 OP 6 OP 7
De school bepaalt en evalueert jaarlijks de kwaliteit van de leerlingenpopulatie. De prestaties van de leerlingen aan het einde van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingpopulatie mag worden verwacht. De prestaties van de leerlingen gedurende de schoolperiode hebben ten minste het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. De leerlingen beheersen aan het einde van de schoolperiode vaardigheden op een niveau dat verwacht mag worden. De school realiseert aantoonbare leergebiedoverstijgende opbrengsten. Het percentage zittenblijvers (inclusief verlenging van de kleuterperiode) ligt niet hoger dan op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. Leerlingen vervolgen met succes hun schoolloopbaan.
Voor een nadere specificering van de bovenstaande doelen (in de vorm van kernkwaliteiten) verwijzen we naar de kwaliteitskaart Opbrengsten . Het onderwerp Opbrengsten en de doelen daarbij heeft onze school vertaald naar de competentie Opbrengstgericht heid en een aantal bijbehorende criteria.
6.3.3
Beoordeling
De beoordeling van de doelen en de kernkwaliteiten vindt 1x per vier jaar plaats. In het kader van het schoolplan (2011-2015) heeft deze beoordeling plaatsgevonden in elk schooljaar. (volgende beoordeling: 2015-2016, zie schoolontwikkelplan: hoofdstuk 6.9). Voor de beoordelingsprocedures verwijzen we naar de kwaliteitskaart. De beoordeling van de doelen vindt plaats door de leraren zelf en door de directie. De competentie Opbrengstgerichtheid wordt jaarlijks door de leraren zelf (en door anderen) beoordeeld. Verbeteraspecten worden opgenomen en uitgewerkt in persoonlijke ontwikkelplannen.
6.3.4
Verbeterdoelen (zie ook hoofdstuk 6.8, het kwaliteitsprofiel)
Verbeterdoelen (op schoolniveau) naar aanleiding van de laatste beoordeling (2014-2015): OP 1 1.1 1.2
De school bepaalt en evalueert jaarlijks de kwaliteit van de leerlingenpopulatie De school bepaalt het gemiddelde leerlinggewicht per leerjaar. De school bepaalt het aantal leerlingen dat extra zorg nodig heeft.
OP 5 5.1 5.2 5.3
De school realiseert aantoonbare leergebiedoverstijgende opbrengsten De leraren kennen de leergebiedoverstijgende kerndoelen en besteden er gericht aandacht aan. De school verzorgt een (longitudinaal) aanbod m.b.t. de leergebiedoverstijgende kerndoelen. De leraren bespreken de opbrengsten en stellen verbeterdoelen vast.
OP 6
Het percentage zittenblijvers (inclusief verlenging van de kleuterperiode) ligt niet hoger dan op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. De school heeft streefaantallen per groep vastgesteld m.b.t. zittenblijven. De school registreert het aantal leerlingen met kleuterschoolverlenging en het aantal doublures.
6.1 6.2
Voor de uitwerking van deze verbeterdoelen verwijzen we naar hoofdstuk 6.9 (schoolontwikkelplan) en het op te stellen jaarplan.
78
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
6.3.5 Streefcijfers Toetsresultaten WTS – CITO entreetoets/eindtoets t/m 2015 A. Totaalscores per jaar B. Score per gebied 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
Standaardscore Standaardscore Standaardscore Standaardscore Standaardscore Standaardscore Standaardscore Standaardscore Standaardscore Standaardscore Standaardscore Standaardscore Standaardscore Standaardscore Standaardscore
533,1 528,6 528,2 526,6 531,6 531,3 529,0 537,4 535,1 532,1 533,4 532,4 533,2 533,9 527,1
2010 2011 2012 2013 2014 2015
Standaardscore 531,8 Standaardscore 536,2 Standaardscore 531,0 Standaardscore 530,9 Standaardscore 533,0 Standaardscore 536,6
Taal 68% Taal 59% Taal 60% Taal 55% Taal 64% Taal 65% Taal 58% Taal 75% Taal 74% Taal 65% Taal 70% Taal 69% Taal 73% Taal 74% Taal 65%
Rekenen 65% Rekenen 57% Rekenen 57% Rekenen 53% Rekenen 65% Rekenen 66% Rekenen 60% Rekenen 75% Rekenen 72% Rekenen 75 % Rekenen 68% Rekenen 70% Rekenen 66% Rekenen 69% Rekenen 60%
Informatieverwerking 65% Informatieverwerking 63% Informatieverwerking 63% Informatieverwerking 59% Informatieverwerking 70% Informatieverwerking 66% Informatieverwerking 60% Informatieverwerking 78% Studievaardigheden 73% Studievaardigheden 63% Studievaardigheden 68% Studievaardigheden 68% Studievaardigheden 72% Studievaardigheden 71% Studievaardigheden 60%
Taal 71% Taal 78% Taal 65% Taal 64% Taal 69% Taal 72%
Rekenen 60% Rekenen 69% Rekenen 67% Rekenen 65% Rekenen 65% Rekenen 77%
Studievaardigheden 60% Studievaardigheden 74% Studievaardigheden 68% Studievaardigheden 65% Studievaardigheden 73% Studievaardigheden 71%
Gemiddelden 532,0 Streven standaardscore 534,8
70% 73%
66% 71%
67% 73%
C. Score voor wereldoriëntatie 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 712006 2007 2008 2009 2010
67% 61% 61% 53% 58% 63% 60% 75% 67% 65% 68% 66% 66% 70% 63% 63%
2011 2012 2013 2014 2015
78% 72% 63% 68% 71%
Gemiddelde 68% Streven 70%
D. Percentielscore CITO-eindtoets Score
Schoolsoort
94 /95
95 /96
96 /97
97 /98
98 /99
99/ 00
00/ 01
01/ 02
02/ 03
03/ 04
04/ 05
05/ 06
06/ 07
07/ 08
08/ 09
09/ 10
10/11
11/1 2
12/1 3
13/14
14/15
1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 Totaal
IVBO (I)VBO VBO (V)MA MAVO MAVO MA(H) HAVO HA(V) VWO
4 2 2 2 2 2 3 2 1 1
5 8 4 4 1 0 2 1 0 2
4 3 4 3 3 0 1 0 0 0
7 5 4 3 1 3 0 1 0 0
4 5 7 3 1 3 0 2 0 2
7 3 2 0 4 3 1 1 3 1
3 3 7 7 4 5 1 2 1 0
1 1 2 3 3 4 3 3 0 4
3 2 3 4 2 1 2 0 4 2
5 6 3 2 4 2 5 3 1 2
3 2 3 4 2 4 1 4 2 0
2 4 7 3 5 0 1 2 4 0
0 0 1 0 0 7 7 4 3 4
3 3 2 4 7 6 3 3 2 1
6 3 0 2 3 4 2 0 1 0
4 3 2 4 4 2 3 2 1 1
3 3 0 5 2 2 3 3 4 5
5 3 2 4 1 1 2 3 0 2
4 4 2 4 1 1 2 2 1 3
7 2 0 3 3 2 2 1 4 0
1 1 4 2 0 2 0 4 2 2
21
27
18
24
27
25
33
24
23
33
28
27
26
34
21
26
30
23
24
24
18
Gemiddeld 39% (2015 - 34%)van onze kinderen komt terecht op een VO school met onderwijs op VMBO-LW/BB Gemiddeld 33% (2015 - 22%) van onze kinderen komt terecht op een VO school met onderwijs op (V)MAVO Gemiddeld 28% (2015 - 44%) van onze kinderen komt terecht op een VO school met onderwijs op HAVO(V)
79
gem
39%
33%
28% 534
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Conclusie en aanbevelingen TOTAAL Inspanning leveren ten aanzien van de moeilijk lerenden: goed en adequaat differentiëren met rekenen, taal(spelling) en begrijpend lezen streefdoelen vaststellen en instructie oprichten – OGW 2015 – Basisstofdoelen Wereld in getallen in instructie/verwerking centraal stellen 2015 – Activerende directe instructiemodel blijven gebruiken bij rekenen en spelling/begrijpend lezen 2015 – Leerlijn begrijpend lezen verder invoeren in groep 1-8 Versterken taalactiviteiten in methode Taalfontein - leerstofafspraken Lezen Perc. MG Streef Maatregelen 1. Begrijpend lezen 72% 69% 76% Leesstrategieën bewust aanleren 2. Opzoeken 73% 69% 76% Informatieverwerking als leerlijn blijvend inzetten 3. Samenvatten 81% 75% 76% Oefenstof informatiebronnen gebruiken via BLITS Extra oefenstof hanteren informatiebronnen, kaartlezen en lezen van tabellen en grafieken invoegen in de informatieve lessen. Informatieverwerking BLITS groep 5-8 7070Taalverzorging Perc. MG Streef Maatregelen 4. Spellen van werkwoorden 69% 64% 64% Leergang uitvoeren door gerichte 5. Spellen van niet-werkwoorden
75%
70%
82%
instructie/structuur groep (6-)7-8 Leergang intensiveren-activerende-directe instructie Juiste interpretatie leerlijn
83% 82% 66% 73% Grammaticaleerlijn meer aandacht geven 69% 70% Woordenschatleerlijn 1-8 uitvoeren 71% 74% Stelactiviteiten/inf.verw vasthouden Rekenactiviteiten richten op het behalen van de basisstofdoelen/automatisering Rekengebied Perc. Streef Maatregelen 10. Getallen en bewerkingen 79% 71% 71% Basisdoelen centraal stellen - automatisering 11. Verhoudingen, breuken en procenten 76% 65% 72% Leerlijn methode versterken 12. Meten, meetkunde, tijd en geld 79% 67% 72% Leerlijn methode versterken 13. Verbanden 74% 74% 70% Methode WIG goed uitvoeren 6. Interpunctie 7. Grammatica 8. Woordenschat 9. Schrijven van teksten
83% 66% 66% 70%
Gebruik maken van mogelijkheden om inzichtelijk leerstof eigen te maken Wereldoriëntatie Perc. Streef Maatregelen 14. Aardrijkskunde 65% 67% 67% Oefenstof topografie uitvoeren 15. Geschiedenis 72% 71% 70% Geschiedenisperioden expliciet onderwijzen 16. Natuuronderwijs 75% 73% 73% Methodelijn/toetsing vasthouden
De nadere analyse van de resultaten van de eindtoets en de entreetoetsen is in de bijlage opgenomen. Er is een trend-analyse van de laatste vier jaar CITO eindtoetsen (REB) aanwezig (bijlage)
80
Schoolplan 2015-2019
6.4
Willem Teellinckschool
Kengetallen in- door- en uitstroom (aantallen leerlingen)
Schooljaar 2012-2013 2013-2014 2010-2014 2014-2015 2012-2013 2013-2014 2014-2015
Instroom 30 23 25 25 22 20 25
Zittenblijvers
Doorstroom 153 155 153 159 153 159 154
4 3 2 1 2 2 2
Uitstroom 25 33 24 24 33 25 29
Percentage 1,88 % 1,40 % 0,98 % 0,47 % 0,98 % 0,93 % 0, 96 %
Het percentage zittenblijvers De ononderbroken ontwikkeling van de leerlingen kan mede worden beooordeeld door het analyseren van de leeftijdsopbouw van de leerlingen. Alle leerlingen die op de teldatum 12 jaar of ouder zijn, worden aangemerkt als leerlingen die langer dan 8 jaar over de basisschool doen. Het landelijk vergelijkingscijfer ligt rond de 2,7 % Willem Teellinckschool 2008-2009 3,30 %
2009-2010 3,20 %
2010-2011 0,98 %
2011-2012 0,47%
2012-2013 1,80 %
2013-2014 1,92 %
2014-2015 0, 96 %
Het percentage verwijzingen naar het speciaal basisonderwijs Een kengetal kan ook zijn hoeveel leerlingen de eigen school de laatste jaren heeft verwezen naar het speciaal basisonderwijs. Een landelijk percentage is, dat per jaar 0,67% van de leerlingen naar het SBO verwezen wordt. Willem Teellinckschool 2008-2009 0,47 %
6.4
2009-2010 0,46 %
2010-2011 0,98 %
2011-2012 0,47%
2012-2013 0,47%
2013-2014 0%
2014-2015 0%
Schematisch overzicht m.b.t. methodevervanging
In het financiële overzicht van het onderwijsleerpakket zijn de vervangingsjaren van de methoden (hoofdstuk 7) opgenomen. Hieronder volgen de gebruikte methoden en het jaar van aanschaf/vervanging. Vakgebieden Taal/leesonderwijs Leesonderwijs Rekenonderwijs Schrijfonderwijs Aardrijkskunde Geschiedenis Biologie Engels Expressievakken
Methoden Taalfontein Taalfontein Wereld in getallen Schrijffontein Geobas Venster op Nederland Natuurlijk My Name is Tom Moet je doen
81
Aanschaf Groep 4-8 2008 Groep 3 2010 Groep 3-8 2011 Groep 3-6 2011 Groep 3-8 2013 Groep 5-8 2014 Groep 3-8 2001 Groep 1-8 2011 Groep 1-8 2013
Vervanging Groep 4-8 2016 Groep 3 2017 Groep 3-8 2019 Groep 3-6 2019 Groep 3-8 2020 Groep 5-8 2022 Groep 3-8 2015 Groep 7-8 2018 Groep 3-8 2020
Schoolplan 2015-2019
6.6
Willem Teellinckschool
Gebruikte diagnose-instrumenten
In de afgelopen schoolplanperiode 2011-2015 is er gebruik gemaakt van een periodieke aanpak van het Werken met Kwaliteitskaarten/Integraal, waardoor alle beleidsterreinen minstens eenmaal aan de orde zijn geweest en gescoord zijn. Daardoor is een kwaliteitsprofiel samengesteld van de belangrijkste beleidsgebieden. De leerkrachten hebben in de afgelopen planperiode de verschillende gebieden gescand door middel van vragenlijsten met voorbespreking. Daarna zijn de aandachtspunten per leergebied besproken en verbeteracties afgesproken, waarvan de meeste in de huidige planperiode zijn opgenomen. In het schooljaar 2014-2015 is een Quick Scan toegepast van het instrument Integraal. Daarbij is met name de directie en het MT betrokken geweest. Alle 21 beleidsterreinen zoals aangegeven zijn gescoord. Uit de Quick Scan is naar voren gekomen welke gebieden gemiddeld goed en minder goed scoren op onze school, daaarbij is ook gekeken naar de indicatoren die minder goed scoren. De verbeterdoelen zijn daarna opgenomen in een overzichtslijst vanwaaruit het schoolontwikkelplan wordt opgezet.
6.7
Overige kwaliteitsonderzoeken
RST juni 2004 Ouderenquête januari 2014
82
Schoolplan 2015-2019
6.8
Willem Teellinckschool
Het kwaliteitsprofiel
Met behulp van de Quick Scan zijn de hierna volgende beleidsterreinen gescand: 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Leerstofaanbod Leertijd Pedagogisch klimaat Didactisch handelen Leerlingenzorg Opbrengsten Kwaliteitszorg Professionalisering Interne communicatie Externe contacten Contacten met ouders Inzet van middelen Schooladministratie en schoolprocedures Schoolklimaat (WOT) Toetsinstrumenten (WOT) Integraal Personeelsbeleid (WOT) Levensbeschouwelijke identiteit De twaalf noties De schoolleiding De leraar ICT
LA EL PK DH LZ OP KW PR IC EC CO IM SS SK TI IP LI TN SL LK IN
In het overzicht op de volgende bladzijde staan de gemiddelde scores. Niet opgenomen zijn: 1. Integraal Personeelsbeleid (zie daarvoor hoofdstuk 4) 2. De leraar (zie Pedagogisch Klimaat en Didactisch Handelen) 3. ICT (niet separaat gescand, maar meegenomen bij de andere beleidsterreinen)
83
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Kwaliteitsprofiel OZ (overwegend zwak)
: 1,0 t/m 1,9
Z/S (meer zwak dan sterk) S/Z (meer sterk dan zwak) OS (overwegend sterk)
: 2,0 t/m 2,8 : 2,9 t/m 3,5 : 3,6 t/m 4,0
Nr. 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16. 17. 18. 19. 20. 21.
Beleidsterrein Gem. score OZ 2,9 Leerstofaanbod 3,1 Leertijd 2,9 Pedagogisch klimaat 3,2 Didactisch handelen 3,3 Schoolklimaat 2,7 Leerlingenzorg 3,2 Opbrengsten 3,0 Kwaliteitszorg 3,9 Toetsinstrumenten 2,6 Professionalisering 3,4 Interne communicatie 2,9 Externe contacten 3,0 Contacten met ouders 3,4 Inzet van middelen 3,8 Schooladministratie 3,1 Integraal Personeels Beleid 3,1 Identiteit 2,5 De twaalf notities 2,6 Schoolleiding 3,1 De leraar 3,0 ICT
Z/S
S/Z
OS
Kwaliteitsprofiel Onderwijsleerproces OZ (overwegend zwak)
: 1,0 t/m 1,9
Z/S (meer zwak dan sterk) S/Z (meer sterk dan zwak) OS (overwegend sterk)
: 2,0 t/m 2,8 : 2,9 t/m 3,5 : 3,6 t/m 4,0
Nr. 01 02 03 04 05 06
Beleidsterrein Leerstofaanbod Leertijd Pedagogisch klimaat Didactisch handelen Schoolklimaat Leerlingenzorg
Gem. score 2,9 3,1 2,9 3,2 3,3 2,7 84
OZ
Z/S
S/Z
OS
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Kwaliteitsprofiel Opbrengsten (0) (1) (2) (3)
= De opbrengsten zijn niet op een juiste wijze te beoordelen = De resultaten liggen onder het verwachte niveau = de resultaten liggen op het verwachte niveau = de resultaten liggen boven het verwachte niveau
Nr. Beleidsterrein 07 Opbrengsten
0=?
1=O/Z 2=V
3=G
Kwaliteitsprofiel Zorg voor kwaliteit OZ (overwegend zwak)
: 1,0 t/m 1,9
Z/S (meer zwak dan sterk) S/Z (meer sterk dan zwak) OS (overwegend sterk)
: 2,0 t/m 2,8 : 2,9 t/m 3,5 : 3,6 t/m 4,0
Gem. score 3,0 3,9
Nr. Beleidsterrein 08 Kwaliteitszorg 09 Toetsinstrumenten
OZ
Z/S
S/Z
OS
OZ
Z/S
S/Z
OS
Kwaliteitsprofiel Schoolcondities OZ (overwegend zwak)
: 1,0 t/m 1,9
Z/S (meer zwak dan sterk) S/Z (meer sterk dan zwak) OS (overwegend sterk)
: 2,0 t/m 2,8 : 2,9 t/m 3,5 : 3,6 t/m 4,0
Nr. 10 11 12 13 14
Beleidsterrein Professionalisering Interne communicatie Externe contacten Contacten met ouders Inzet van middelen
Gem. score 2,6 3,4 2,9 3,0 3,4
Bij kwaliteitskenmerk 15 Schooladministratie en schoolprocedures is er geen sprake van normering, Elke indicator wordt afzonderlijk gewaardeer met een 1 (voldoet niet aan de wettelijke voorschriften) of een 2 (voldoet wel aan de wettelijke voorschriften)
1 (voldoet niet) 1 2 3 4 5 6
Schoolplan beschrijft kwaliteitsbeleid Schoolgids voldoet aan eisen Administratie leerlinggegevens Verzuimregistratie Document evenredige vertegenwoordiging Klachtenregeling
85
2 (voldoet wel)
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Actiepunten per beleidsterrein op specifieke doelen (indicatoren) Beleidsterreinen Nr. Verbeterdoel Leerstofaanbod 2 Breed aanbod (kennis, vaardigheden, houding) 3 Aanbod Nederlandse taal 6 Aanbod oriëntatie op mens en wereld 7 Aanbod Engels, Muziek en Kunstzinnige oriëntatie 10 Doorgaande lijn 12 Leerstofaanbod gericht op relevante verschillen 14 Thematisch onderwijs EX Methode (leerlijn) expressieve vakken (tekenen-handenarbeid 1 Ononderbroken ontwikkeling doorlopen De twaalf 4 Individuele begeleiding afgestemd op behoeften notities 5 Voortgangsregistratie voor leerlingen 6 Leerlingen actief betrekken bij het onderwijs 7 Evenwicht tussen ondersteunen en uitdagen 8 Ontwikkelen zelfstandige leerhouding 9 Afstemming handelen op verschillen leerlingen 12 Leerlingen voelen zich thuis 3 Afstemming van leertijd op onderwijsbehoeften Leertijd 5 Hoeveelheid leertijd variëren op basis van behoeften 5 Omgangsregels op schoolniveau Pedagogisch 7 Uitdagende leeromgeving klimaat 8 Stimuleren zelfstandigheid + eigen verantwoordelijkheid 1 Duidelijke opbouw lessen Didactisch 2 Instructie (uitleg) handelen 3 Controleren begrijpen leerstof 5 Activerende werkvormen (leerlingen activeren) 6 Gebruik laten maken (zelfstandig) van ICT 7 Kinderen laten samenwerken + elkaar laten helpen 8 Betrokkenheid leerlingen 10 Leerstrategieën aanleren 11 Stimuleren contrôle-activiteiten 12 Didactisch handelen afstemmen op behoeften 13 Differentiatie bij de instructie 14 Differentiatie bij de verwerking 15 Taalgebruik afstemmen op de behoeften van leerlingen 1 Positief met leerlingen omgaan Schoolklimaat 2 Leraren positief met elkaar omgaan 3 Leerlingen waarderen de school positief 5 Organisatie activiteiten t.b.v. betrokkenheid leerlingen 7 Omgangsregels 9 Stimulerende werkomgeving leerkrachten 10 Ouderbetrokkenheid
86
Schoolplan 2015-2019
Leerlingenzorg
Opbrengsten
Kwaliteitszorg
1 2 4 5 6 7 10 13 1 2 3 4 5 6 1 2 6 7 8
Toetsinstrumenten Professionalisering Interne communicatie Externe contacten Contacten met ouders
Willem Teellinckschool
Opstellen van een handelingsplan bij toelating Bepalen vorderingen en ontwikkeling Vaststellen hulpvragen (c.q. bijstellen) Werken met handelingsplannen Organisatie specifieke begeleiding Regelmatige evaluatie van de handelingsplannen Procedures voor versnelde en vertraagde leerlingen Centrale rol coördinatie leerlingzorg Bepalen en evalueren kwaliteit leerlingpopulatie Prestatie leerlingen aan het einde op verwachte niveau Prestaties leerlingen gedurende schoolperiode op niv. Vaardigheden op het gewenste niveau aan het einde Aantoonbare leergebiedoverstijgende opbrengsten Percentage zittenblijvers beperken Zicht op eigen uitgangssituatie Schoolplan bevat doelen bij beleidsterreinen De school realiseert verbeteringen of borgt kwaliteit Kwaliteitszorg wordt systematisch aangepakt De school legt verantwoording af over de kwaliteit 1 2 3 1 2 6 1 1 4 5
7 Inzet van middelen 3 Schooladministratie 3 Schoolleiding 7 8 9 10 11 15
Men werkt vanuit een gemeenschappelijke visie De teamleden ervaren collegialiteit Samenwerken, elkaar ondersteunen, feedback geven Overleg bevoegd gezag en school gericht op onderwijs Overleg managementteam is gericht op onderwijs Hanteren van hulpmiddelen ter ondersteuning van IC Onderhouden van contacten met voorschoolse inst. Ouders betrekken bij schoolactiviteiten Informeren over de actuele gang van zaken Laten informeren door de ouders over de ontwikkeling Stimuleren onderwijsondersteunend gedrag thuis Inzet ondersteunend personeel Kan beleid operationaliseren en implementeren Teamleden waarderen en deskundigheid benutten Communiceren met het team Voorwaarden voor een functioneel werkklimaat Stimuleren initiatieven Ondersteunen teamleden Organiseren dagelijkse gang van zaken
87
Schoolplan 2015-2019
1-26 Integraal Personeelsbeleid 3 De leraar 7 10 11 13 14 15 16 17 21 22 24 25 26 29 30 31
Willem Teellinckschool
Volgens IPB-scan uitwerken van instrumenten Variëren leertijd Ondersteuning zelfvertrouwen Uitdagende leeromgeving Ontwikkeling zelfstandigheid Duidelijke uitleg Controle begrijpen Stimuleren betrokkenheid Activerende werkvormen Bevorderen samenwerken Leerstrategieën aanleren Uitvoeren controle Niveauverschillen instructie Niveauverschillen verwerking Behoeften taalgebied Analyseren vorderingen Vaststellen hulpvragen Organisatie onderwijs
88
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Schoolontwikkelplan 2015 - 2019 2015 – 2016 Beleidsterrein
Met het Team Nr. Indicator
Leerstofaanbod
2
Consequenties - professionalisering - organisatie - middelen
Breed aanbod (kennis, vaardigheden,houding)
Aanbod Nederlandse taal Aanbod oriëntatie op mens en wereld (samenleving,techniek) 3 Afstemming tijd + behoeften 5 Extra instructie/inoefening 1 Ononderbroken ontwikkeling 4 Individuele begeleiding 5 Voortgangsregistratie zorg 1 Ordelijke leeromgeving 5 Omgangsregels (school) 8 Zelfstandig werken 1 Bedoeling lessen duidelijk 2 Instructie (uitleg) 3 Nagaan leerstof begrijpen 4 Leerlingen activeren 5 Activerende werkvormen 7 Samenwerken 8 Betrokkenheid leerlingen 1 Procedure HP (toelating) 2 Bepaling vorderingen 4 Vaststellen hulpvragen 5 Werken met HP 6 Organisatie begeleiding 7 Procedure evaluatie HP 10 Versnellers, vertragers 13 Coördinatie leerlingzorg 1 Omgaan met leerlingen 3 Waardering school 5 Organisatie activiteiten 7 Omgangsregels 3 6
Leertijd Twaalf notities
Pedagogisch klimaat
Didactisch handelen
Leerlingenzorg
Schoolklimaat
Opbrengsten (juni)
01 02 05 06
Resultaten tussentoetsen Resultaten eindtoets Overstijgende opbrengsten Zittenblijvers
89
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
2015 – 2016 Beleidsterrein
Directie Nr. Indicator
Twaalf notities
4 6 7 9
Kwaliteitszorg Professionalisering Schoolklimaat
1 1 2
Interne communicatie
1 2 3
Schooladministratie Integraal Personeelsbeleid Externe contacten Schoolleiding
Nadere uitwerking
Evaluatie
126 1 3 7 8 9 10 11 15
Consequenties - professionalisering - organisatie - middelen
Voorzieningen hoogbegaafden Actief betrokken bij onderwijs Bevorderen zelfstandigheid Afstemming onderwijs Beschrijven uitgangssituatie Handelen vanuit een visie Omgang met elkaar als teamleden Overleg BG + directie Overleg in MT (inhoud) Overleg in team (inhoud) Uitwerken IPB-scan Uitvoeringsnotitie Contacten voorschools Beleid operationaliseren Teamleden waarderen Communiceren met team Voorwaarden werkklimaat Stimuleren initiatieven Ondersteunen teamleden Organiseren dagelijkse gang
zie het jaarplan 2015 - 2016
zie het jaarverslag 2015 - 2016
90
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
2016 – 2017 Beleidsterrein
Met het team Nr. Indicator
Leerstofaanbod
MU HA 10 12
Leertijd Twaalf notities
3 8 9 12 7 8 2 4 5 7 8 10 11 12 13 15 2 4 5 6 7 10 13 01 02 05 06 1 3 5
Pedagogisch klimaat Didactisch handelen
Leerlingenzorg
Opbrengsten (juni)
Schoolklimaat
Consequenties - professionalisering - organisatie - middelen
Muziek Handenarbeid Doorgaande lijn Leerstofaanbod gericht op relevante verschillen Afstemming tijd + behoeften Zelfstandige leerhouding Afstemming onderwijs Thuisvoelen leerlingen Uitdagende leeromgeving Zelfstandig werken Instructie Leerlingen activeren Activerende werkvormen Samenwerken Betrokkenheid leerlingen Leerstrategieën aanleren Zelfcorrectie Afstemming handelen Differentiatie (instructie) Doelmatige organisatie Bepaling vorderingen Vaststellen hulpvragen Werken met HP Organisatie begeleiding Procedure evaluatie HP Versnellers, vertragers Coördinatie leerlingzorg Resultaten tussentoetsen Resultaten eindtoets Overstijgende opbrengsten Zittenblijvers Omgaan met leerlingen Waardering school Organisatie activiteiten
91
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
2016 – 2017 Beleidsterrein
Directie Nr. Indicator
De leraar
3 7 10 11 13 14 15 16 17 21 22 24 25 26 29 3031
Professionalisering
2
Integraal Personeelsbeleid Schoolklimaat
1-26 Uitwerken IPB-scan
Externe contacten Schoolleiding
Nadere uitwerking
Evaluatie
9 10 1 4 3 8 10 11 15
Consequenties - professionalisering - organisatie - middelen
Variëren leertijd Ondersteuning zelfvertrouwen Uitdagende leeromgeving Ontwikkeling zelfstandigheid Duidelijke uitleg Controle begrijpen Stimuleren betrokkenheid Activerende werkvormen Bevorderen samenwerken Leerstrategieën aanleren Uitvoeren controle Niveauverschillen instructie Niveauverschillen verwerking Behoeften taalgebied Analyseren vorderingen Vaststellen hulpvragen Organisatie onderwijs Ervaren van collegialiteit
Stimuleren werkomgeving Ouderbetrokkenheid Contacten voorschools Participeren netwerken Beleid operationaliseren Communiceren met team Stimuleren initiatieven Ondersteunen teamleden Organiseren dagelijkse gang
zie het jaarplan 2016 - 2017
zie het jaarverslag 2016 – 2017
92
Schoolplan 2015-2019
2017 – 2018 Beleidsterrein
Met het team Nr. Indicator
Leerstofaanbod
09 14 7 8 2 4 5 6 7 8 10 11 12 13 15 4 5 6 10 13 3 7 10 11 13 14 15 16 17 21 22 24 25 26 29 30 31
Pedagogisch klimaat Didactisch handelen
Leerlingenzorg
De leraar
Opbrengsten (juni)
Willem Teellinckschool
Consequenties - professionalisering - organisatie - middelen
Aanbod ICT-gebruik Thematisch onderwijs Uitdagende leeromgeving Zelfstandig werken Instructie Leerlingen activeren Activerende werkvormen Inzet ICT (zelfstandig) Samenwerken Betrokkenheid leerlingen Leerstrategieën aanleren Zelfcorrectie Afstemming handelen Differentiatie (instructie) Doelmatige organisatie Vaststellen hulpvragen Werken met HP Organisatie begeleiding Versnellers, vertragers Coördinatie leerlingzorg Variëren leertijd Ondersteuning zelfvertrouwen Uitdagende leeromgeving Ontwikkeling zelfstandigheid Duidelijke uitleg Controle begrijpen Stimuleren betrokkenheid Activerende werkvormen Bevorderen samenwerken Leerstrategieën aanleren Uitvoeren controle Niveauverschillen instructie Niveauverschillen verwerking Behoeften taalgebied Analyseren vorderingen Vaststellen hulpvragen Organisatie onderwijs 01 Resultaten tussentoetsen 02 Resultaten eindtoets 06 Zittenblijvers
93
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
2017 – 2018 Beleidsterrein
Directie Nr. Indicator
Schoolklimaat
4
School: uitnodigend
Professionalisering
2 3 126 4 10 11 15
Ervaren van collegialiteit Samenwerken - feedback Invoeringsplan IPB
Integraal Personeelbeleid Externe contacten Schoolleiding
Nadere uitwerking
Evaluatie
Consequenties - professionalisering - organisatie - middelen
Participeren netwerken Stimuleren initiatieven Ondersteunen teamleden Organiseren dagelijkse gang
zie het jaarplan 2017 - 2018
zie het jaarverslag 2017 – 2018
94
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
2018 – 2019 Beleidsterrein
Met het team Nr. Indicator
Leerstofaanbod
10 12 5 7 8 2 4 5 6 7 8 10 11 12 13 15 4 6 10 13 01 02 06
Leertijd Pedagogisch klimaat Didactisch handelen
Leerlingenzorg
Opbrengsten (juni)
Consequenties - professionalisering - organisatie - middelen
Doorgaande lijn Omgaan met verschillen Extra hulp/huiswerk Uitdagende leeromgeving Zelfstandig werken Instructie Leerlingen activeren Activerende werkvormen Inzet ICT (zelfstandig) Samenwerken Betrokkenheid leerlingen Leerstrategieën aanleren Zelfcorrectie Afstemming handelen Differentiatie (instructie) Doelmatige organisatie Vaststellen hulpvragen Organisatie begeleiding Versnellers, vertragers Coördinatie leerlingzorg Resultaten tussentoetsen Resultaten eindtoets Zittenblijvers
95
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
2018 – 2019 Beleidsterrein
Directie Nr. Indicator
De leraar
3 7 10 11 13 14 15 16 17 21 22 24 25 26 29 30 31
Professionalisering
1 2 3 126 9 Voorwaarden werkklimaat 10 Stimuleren initiatieven 11 Ondersteunen teamleden
Integraal personeelsbeleid Schoolleiding
Nadere uitwerking
Evaluatie
Consequenties - professionalisering - organisatie - middelen
Variëren leertijd Ondersteuning zelfvertrouwen Uitdagende leeromgeving Ontwikkeling zelfstandigheid Duidelijke uitleg Controle begrijpen Stimuleren betrokkenheid Activerende werkvormen Bevorderen samenwerken Leerstrategieën aanleren Uitvoeren controle Niveauverschillen instructie Niveauverschillen verwerking Behoeften taalgebied Analyseren vorderingen Vaststellen hulpvragen Organisatie onderwijs Handelen vanuit visie Ervaren van collegialiteit Samenwerken - feedback Invoeringsplan
zie het jaarplan 2018 - 2019
zie het jaarverslag 2018 - 2019
96
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
97
Schoolplan 2015-2019
7.1
Willem Teellinckschool
Externe geldstromen Nu de overheid een beleid voert om te decentraliseren en te dereguleren ontstaat er meer vrijheid om een eigen beleid te voeren. Het voeren van dit eigen beleid heeft positieve kanten. Bij het voeren van een eigen beleid weegt de verantwoordelijkheid. De verantwoordelijkheid wordt niet alleen gevoeld naar de inhoud van het te voeren beleid, maar ook naar de financiële gevolgen van het eigen beleid. De inhoud van dit hoofdstuk is gericht op de financiëring van de beleidsvoornemens, zoals deze in de voorgaande hoofdstukken voor de verschillende beleidsterreinen geformuleerd zijn.
7.1.1 De rijksoverheid De school wordt gesubsidieerd vanuit de rijksoverheid. Dit levert de school verschillende geldstromen als inkomstenbron op. Materiële vergoeding De school ontvangt een vergoeding voor materiële kosten naar de berekening van het vereenvoudigde Londo-stelsel/Lumpsum. Budget O en O De gelden die de school ontvangt voor het budget O en O mogen besteed worden aan de volgende zaken: Personeelsformatie Op basis van de leerlingtelling op 1 oktober van het jaar wordt het volume van de personeelsformatie voor het daarop volgende cursusjaar vastgesteld in fre’s. Gezien het gegeven dat de leerlingpopulatie stabiel is, blijven ook de inkomsten ten behoeve van de personele bezetting redelijk stabiel. Weer samen naar school In verband met het aangaan van een gezamenlijke verantwoordelijkheid om het aantal verwijzingen naar scholen voor speciaal onderwijs te verminderen, ontvangt de school voor elke leerling per jaar een vergoeding. Klassenverkleiningsmaatregel Vanuit de stappen van de klassenverkleiningsmaatregel krijgt onze school de financiële middelen voor de bekosting van een groepsleerkracht. 7.1.2 De gemeentelijke overheid De gemeentelijke overheid financiert de huisvesting/nieuwbouw. Het onderhoud van de school, zowel aan de binnenkant als ook aan de buitenkant, is voor rekening van de school. De gemeente heeft een regierol als het gaat over lokaal onderwijs beleid. Als de school aan gestelde criteria voldoet, is het mogelijk vanuit deze middelen gelden voor bestrijding van achterstanden te verkrijgen.
7.2
Interne geldstromen
7.2.1 Overige inkomstenbronnen Collecten en ouderbijdragen De school ontvangt vanuit verschillende participerende kerken jaarlijks bedragen die verkregen zijn door het houden van een collecte. Met name de kerken waaruit de
98
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
school is opgericht houden meerdere collecten. Daarnaast wordt per jaar een vrijwillige bijdrage aan de ouders gevraagd. De inkomsten, ongeveer € 2.500,- vanuit de collecten en de ouderbijdragen komen in de kas van de stichting en zijn bedoeld voor de bekostiging van zaken die niet direct onder de subsidieregelingen vallen.
7.3
Sponsoring Sponsors Voor sommige projecten kan gebruik gemaakt worden van financiering door sponsors. Indien sponsors geld beschikbaar stellen voor een project mag dit geen invloed hebben op de inhoud van het onderwijs. Daar waar het gewenst wordt en het mogelijk is, wordt de naam van de sponsor vermeld. Het bestuur wenst een zeer terughoudend beleid ten aanzien van sponsoring vanwege de ongewenste beïnvloeding van het onderwijs. Er is een sponsorconvenant opgesteld dat dienst kan doen als beleidsstuk (bijlage).
7.4
Begrotingen Vanuit de jaarlijkse inkomsten kunnen de uitgaven gerealiseerd worden. Het bestuur heeft veel vaste verplichtingen. Voor een goed overzicht en financieel beleid zijn er begrotingen opgesteld (bijlage) Materiële kosten De vergoeding voor materiële kosten is, bij een goed bewaken van de budgetten, toereikend voor het bekostigen van de materiële voorzieningen. Het bestuur stelt jaarlijks een begroting op, waarbij de verdeling van de kosten over de kostensoorten naar de oude Londo-systematiek uitgangspunt is voor het opstellen van die begroting. In de jaarlijkse begroting worden gelden gereserveerd voor de grote uitgaven, zoals het periodiek onderhoud, informaticabeleid en vervanging van methoden. Personele lasten Naast de vergoedingen die rechtstreeks vanuit de rijksoverheid voldaan worden voor de personele kosten, heeft het bestuur een beleid om zo veel als mogelijk is acht fte’s in stand te houden. Daarnaast heeft het bestuur een onderwijsassistente in dienst genomen. De kosten van deze personeelsleden worden, voor zover mogelijk voldaan vanuit de fre’s. Daarnaast worden middelen vanuit het O en O-budget en vanuit de WSNS-gelden gebruikt om de formatie op dit niveau te handhaven. Personeel- en arbeidsmarktbeleid De inkomsten van de school voor het P en O budget kunnen worden gebruikt om personeelsleden te belonen bij extra inspanningen die zij op grond van objectieve criteria geleverd hebben. Daarnaast wordt een deel van het budget benut om een deel van de bekostiging van de onderwijsassistente rond te krijgen en de interne begeleider faciliteiten te bieden.
Inzet zorgmiddelen Passend Onderwijs De middelen die de school ontvangt in het kader van de zorg voor leerlingen via het samenwerkingsverband Berseba worden besteed in overeenstemming met de doelen en activiteiten die gesteld zijn in het zorgplan van het samenwerkingsverband.
99
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
BIJLAGE I ONZE BELEIDSVOORNEMENS Naar aanleiding van de verbeterpunten, beschreven in de vorige hoofdstukken, en naar aanleiding van de recent gepubliceerde nieuwe kerndoelen (Staatsblad 354) hebben we de volgende beleidsvoornemens geformuleerd: 1.
2.
3. 4. 5. 6. 7.
8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Ontwikkelen van een preventieve aanpak voor zorgverbreding. Verbetering instructie, klassenmanagement, klassenklimaat, bevordering zelfstandigheid, rapportage naar elkaar. Deskundigheid ontwikkelen om leerlingen met sociaal/emotionele en/of gedragsproblemen op te vangen. Hulpmiddelen ontwikkelen om gegevens te verzamelen met betrekking tot de vorderingen en het gedrag van de leerlingen. Vergroten van de ouderbetrokkenheid bij de school. Invoeren/implementeren van de methoden: rekenen (aanvullende modulen automatisering), Engelse taal, begrijpend lezen, en de wereldoriënterende vakken. Uitvoering leespromotie-activiteiten in alle groepen. Streefdoelen basisvaardigheden formuleren en vastleggen. Taalvaardigheid in voor- en vroegschoolse periode ontwikkelen. Ontwikkelen van de woordenschat-taal/leesvaardigheid van leerlingen in het kader van lokaal onderwijsbeleid. Klassenconsultatie door de schoolleiding met nabespreking. Collegiale consultatie uitvoeren om gezamenlijk werkconcepten te ontwikkelen. Leerlingbegeleiding structureren in dagelijkse praktijk. Het structureel en zinvol maken van huiswerk. Invoeren methodiek begrijpend lezen en leerlingvolgsysteem. Invoeren methode(n) wereldoriëntatie en leerlingvolgsysteem. ICT-onderwijs. Meerjarenplan kwaliteitszorg: 12 domeinen IST
WAT WILLEN WIJ, WAT ZIJN ONZE PRIORITEITEN? In een matrix geven we aan wanneer we welke beleidsvoornemens, willen uitvoeren. We willen ervoor waken dat we niet te veel onderwerpen in één jaar aanpakken en ‘smeren’ daarom een aantal beleidsvoornemens uit over meerdere jaren. Prioritering van beleidsvoornemens Ad 1 Ad 2 Ad 3 Ad 4 Ad 5 Ad 6 Ad 7 Ad 8 Ad 9 Ad 10 Ad 11 Ad 12 Ad 13 Ad 14 Ad 15 Ad 16
2015-2016 X X
2016-2017 X X
X X
X X X X X X X
X
X X X X X X
100
X X X X
2017-2018 X X X
2018-2019 X X X
X X
X X
X X
X X
X X X
X X X
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
PLANNING VAN ONZE BELEIDSVOORNEMENS
Schooljaar 2015-2016
Activiteiten
Betrokkenen
Preventieve aanpak zorgverbreding
Theorie en Praktijk: Omgaan met verschillen - didactisch handelen
Deskundigheid Gedrag
Signaleren van sociaal-emotioneel gedrag Hele team Deskundigheid interne begeleider als remedial IB-er educator vergroten
Invoeren Methoden
Rekenen (aanvullende modulen invoeren) Engelse taal communicatieve vaardigheden
Groep 4 t/m 8 Groep 1-8
Leespromotie
Leesbevorderende activiteiten per maand uitvoeren volgens leesplan
Hele team
Methoden wereldoriëntatie
Aardrijkskundemethode Geobas uitvoeren Oriëntatie Leerlingvolgsysteem
Groep 4 t/m 8
Invoeren leerlingvolgsysteem
Invoering methodiek Begrijpend Lezen/Luisteren Structureren leerlingbegeleiding
Groep 1 t/m 8
Ouderbetrokkenheid
Plan van aanpak ontwikkelen
Hele team
Interne begeleider Management Team
Arbo-beleid Voldoen aan de wettelijke eisen Veiligheidsplan uitwerken Invoeren referentieniveaus
Meerjarenplan kwaliteitszorg
Onderwijs voor- en vroegschoolse periode
Kennisnemen van de referentieniveaus en opnemen in het schoolplan (in beknopte vorm ook in de schoolgids) Didactisch handelen – sept t/m nov 2015 Leerlingzorg – jan t/m mrt 2016 Leerstofaanbod – apr t/m juni 2016 Voorlezen door ouders in het kader van Onderwijsachterstandenbeleid
101
Vier BHV-ers Coördinator Hele team Directeur
Hele team
Onderbouw groep 1-2
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Schooljaar 2016-2017
Activiteiten
Betrokkenen
Preventieve aanpak zorgverbreding
Theorie en Praktijk: Omgaan met verschillen - pedagogisch klimaat
Deskundigheid gedrag
Deskundigheid interne begeleider als remedial Hele team educator vergroten * Diagnosemiddelen gebruiken Handelingsplannen inzetten
Leespromotie
Leesbevorderende activiteiten volgens leesplan uitvoeren
Hele team
Klassenconsultatie
Invoeren en vergroten deskundigheid
Directeur
Collegiale consultatie
Experiment
Selectie team
Invoeren Methoden
Aanpassing taal/leesmethode Gedeeltelijke invoering Wereldorïentatie Engelse taal communicatieve vaardigheden
Groep 3 Groep 1-4 Groep 7-8
Invoering leerlingvolgsysteem
Uitvoeren methodiek Begrijpend Lezen/Luisteren Structureren leerlingbegeleiding
Groep 4 t/m 8 Interne begeleider
Informatie Communicatie Technologie
Uitvoeren plan van aanpak
Hele team Directie
Arbo-beleid
Bedrijfshulpverlening opzetten/evalueren
Coördinator
Invoeren referentieniveaus
Kennisnemen van de referentieniveaus en opnemen in het schoolplan (in beknopte vorm ook in de schoolgids)
Hele team Directeur
Meerjarenplan Kwaliteitszorg
Leerlingzorg – aug t/m nov 2016 *1 Leertijd – sept t/m nov 2016 Pedagogisch klimaat – jan t/m mrt 2017 Inzet middelen – apr t/m juni 2017
Hele team Directie
Onderwijs voor- en vroegschoolse periode
Voorlezen door ouders Stimulering taalschatverwerving
102
Hele team
Onderbouw Groep 1-3
Schoolplan 2015-2019
Schooljaar 2017-2018
Willem Teellinckschool
Activiteiten
Betrokkenen
Preventieve aanpak zorgverbreding
Theorie en Praktijk: Omgaan met verschillen - bevordering zelfstandigheid
Hele team
Vergroten ouderbetrokkenheid
Ouderactiviteitenplan evalueren en bijstellen Organiseren drempelverlagende activiteiten Enquête ouders
Directie Hele team Hele team
Streefdoelen vaken vormingsgebieden
Formuleren en vastleggen
Werkgroep, team
Klassenconsultatie
Bezoek directie met nabespreking gericht op de bevordering van de zelfstandigheid
Directeur
Leespromotie
Implementatie leesbevorderende activiteiten
Hele team
Invoeren methoden
Oriëntatie methode natuur
Werkgroep
Invoeren nieuwe kerndoelen
Kennisnemen van de nieuwe doelen en opnemen in het schoolplan (in beknopte vorm ook in de schoolgids)
Hele team Directeur
Meerjarenplan kwaliteitszorg
Interne communicatie – sept t/m nov 2017 Contacten met ouders – jan t/m mrt 2018 Kwaliteit kleuterbouw – apr t/m juni 2018
Hele team Directie
103
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Schooljaar 2018-2019
Activiteiten
Prev Preventieve aanpak zorgverbreding Theorie en Praktijk: Omgaan met verschillen - rapportage naar elkaar/groepsmap
Betrokkenen Hele team
Ouderbetrokkenheid vergroten
Evalueren en bijstellen ouderactiviteitenplan Organiseren drempelverlagende activiteiten
Directie Hele team
Streefdoelen
Evalueren
Team
Klassenconsultatie
Het werken met aangeschafte methoden
Directeur
Leespromotie
Werkwijze vaststellen
Hele team
Deskundigheid gedrag
Evalueren ingevoerde lijn en hulpmiddelen
Hele team
Invoeren nieuwe kerndoelen
Kennisnemen van de nieuwe doelen en opnemen in het schoolplan (in beknopte vorm ook in de schoolgids)
Hele team Directie
Informatie Communicatie Technologie
Uitvoeren plan van aanpak
Hele team
Meerjarenplan kwaliteitszorg
Onderwijspos. & leerresultaten – sept t/m nov 2018 Professionalisering – jan t/m mrt 2019 Externe contacten – apr t/m juni 2019
104
Hele team Directie
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Bijlage II Onderwijsinhoud in relatie met de referentieniveaus Vak- en/of vormingsgebied
Voorlopig In ontwikafgerond keling 1. Nederlandse taal X 2. Engelse taal X 3. Rekenen/wiskunde X 4. Aardrijkskunde X 5. Geschiedenis X 6. De natuur, waaronder biologie X 7. Maatschappelijke verhoudingen, waaronder staatsinrichting X 8. Geestelijke stromingen X 9. Bevordering van sociale redzaamheid, waaronder gedrag in X het verkeer 10. Bevordering van gezond gedrag X 11. Zintuiglijke en lichamelijke oefening X 12. Tekenen en handvaardigheid X 13. Muziek X 14. Spel en beweging 15. Godsdienstonderwijs X
105
Prioriteit 2015-2016 2015-2016 2016-2017 2016-2017
2015-2016 2016-2017 2015-2016 2015-2016 2016-2017
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
Bijlage III Voor de komende vier jaren willen wij: - de bestaande onderdelen van ons personeelsbeleidsplan actualiseren in verband met de nieuwe regelgeving; - duidelijke afspraken maken over wie verantwoordelijk is voor de uitvoering en bewaking van de onderdelen van het personeelsbeleidsplan die klaar zijn. - een aantal onderdelen die in voorbereiding zijn (voorlopig) afronden. DOCUMENTEN PERSONEELSBELEID N.B. De cursief gedrukte onderdelen zijn niet verplicht D=directie B= bestuur CA= Coördinator Arbozorg documenten personeelsbeleid
(voorlopig) afgerond
in voorbereiding
Vastgesteld
verantwoordelijk voor uitvoeren
wordt in de Verantwoorperiode 2015 delijk voor t.m. 2019 bewaking gemaakt
2. Sociale afspraken 2.1 Gedragscode
D
D-B
D
D
CA
D-CA
D
D-B
B
B
D
D-B
D
D-B
D
D-B
D
D
D
D
D
D
3.2 Klassen-consultatie
D
D
X
3.3 Mobiliteitsbevordering
D
D-B
X
D
D-B
3.5 Loopbaanbegeleiding
D
D-B
X
3.6 Conflictpreventie
D
D-B
X
3.7 Ziekteverzuim
D
D-B
X
B
B
2.2 Informatieverschaffing
X X
2.3 Arbo/BHV
X
2.4 Roken op school
X
2.5 Doelgroepen 2.6 Sexuele intimidatie
X X
2.7 Sociaal jaarverslag 2.8 Anti-discriminatiecode 2.9 Besluitvorming
X X
2.10 Lief en leed
X
X
3. Begeleiding 3.1 Nieuwe personeelsleden
3.4 Scholing
3.8 Exit-interview
X
X
X
106
Schoolplan 2015-2019
Willem Teellinckschool
4. Rechtspositioneel beleid 4.1 ADV/opfrisverlof
X
D
D-B
4.2 Verlenen van buitengewoon verlof
X
D
D-B
4.3 Promotiecriteria
X
D
D-B
4.4 Toelagen en gratificaties
X
D
D-B
4.5 Dienstreizen
X
D
D-B
D
D-B
4.6 Seniorenbeleid
X
5. Functies en taken 5.1 Beroepsprofiel leraar
X
D
D-B
5.2 Fasen leraarschap
X
D
D-B
5.3 Functie-differentiatie
X
D
D-B
5.4 Taakomvang
X
D
D-B
5.5 Taaktoedeling
X
D
D-B
D
D-B
D
D-B
D
D-B
5.6 Taakbelasting
X
5.7 Directie-statuut
X
5.8 Onderwijsondersteunend personeel
X
6. Selectie personeel 6.1 Sollicitatie-code
X
D
D-B
6.2 Benoemingsprocedures
X
D
D-B
6.3 Deeltijdbanen
X
D
D-B
6.4 Onderwijsondersteunend personeel
X
D
D-B
7. Bestuursaanstelling 7.1 Afvloeiïngsregeling
X
D
D-B
7.2 Afvloeiïngsvolgorde
X
D
D-B
X
D
D-B
D
D-B
X
D
D-B
X
D
D-B
D
D-B
D
D-B
D
D-B
8. Functioneren en beoordelen 8.1 Functioneringsgesprekken 8.2 Beoordelingsgesprekken 9. Personeelsformatiebeleid 9.1 Strategisch personeelsplan 9.2 Meerjarenformatiebeleid 9.3 Jaarlijks formatieplan
X X
9.4 Bestuursformatieplan 9.5 Financiële budgetten
X
107