Wiegwijs 3 Geboorte
Instructieboekje
Limburg
Maken onderdeel uit van Geboortezorg Limburg
De kwaliteit van de kraamzorg Kwaliteit leveren betekent voor ons: • dat een gediplomeerde kraamverzorgende op professionele wijze zorg verleent; • dat die zorg is afgestemd op de wensen, behoeften en verwachtingen van het gezin. Onze kraamzorgorganisatie is in het bezit van het ISO certificaat van het kwaliteitskeurmerk HKZ en van het certificaat Zorg voor Borstvoeding van WHO/Unicef.
Het Zorgplan Om de kwaliteit van de kraamzorg te kunnen bewaken wordt in ieder gezin het Zorgplan gebruikt. Hierin worden de afspraken genoteerd die gemaakt zijn tussen jou en de kraamverzorgende. Ook noteert de kraamverzorgende alle bijzonderheden m.b.t. de verzorging, en wat zij naar aanleiding van die bijzonderheden heeft gedaan. Dit stelt de leidinggevende van de kraamverzorgende mede in staat (achteraf) te beoordelen of de geleverde zorg heeft voldaan aan de kwaliteit die wij als organisatie nastreven.
Inzage in het Zorgplan Gedurende de periode dat het Zorgplan in het archief bewaard wordt, hebben de leidinggevende van de kraamverzorgende en de directeur Kraamzorg inzage in het Zorgplan. Zij zullen, uit hoofde van hun beroepsgeheim, alle persoonlijke informatie die het Zorgplan bevat, vertrouwelijk behandelen. Zij zullen het Zorgplan slechts inkijken om de kwaliteit van de geleverde zorg te beoordelen. De Inspectie van Volksgezondheid, waar de
4
Wiegwijs 3 Instructieboekje
kraamzorg onder valt, kan bij een inspectiebezoek een steekproef nemen uit de gearchiveerde Zorgplannen. Dit ter beoordeling van de kwaliteit van de totale dienstverlening van het kraamcentrum. Ook de Inspecteurs van Volksgezondheid hebben beroepsgeheim. Ook kan bij een kwaliteitstoets t.b.v. het HKZ certificaat, inzage in het dossier gevraagd worden.
Doel van de zorgverlening Het is onze doelstelling ertoe bij te dragen dat jullie als ouders, wanneer de kraamperiode voorbij is, in staat zijn (weer) zelf voor de pasgeborene en het gezin te zorgen. Kraamzorg is in de eerste plaats gericht op de gezondheid en het welzijn van jou en jouw pasgeboren baby. Daarom zal de kraamverzorgende dagelijks een aantal kraamzorgactiviteiten uitvoeren en haar observaties noteren op de temperatuurlijst en in het Zorgplan.
Hygiëne Vanuit hygiënisch oogpunt, en ter voorkoming van infecties, zal de kraamverzorgende: • handschoenen dragen bij alle handelingen en werkzaamheden waarbij zij met bloed in aanraking kan komen; • haar handen wassen voor en na alle verzorgende handelingen bij de kraamvrouw en de baby; • een overschort dragen bij de controles en de verzorging van de kraamvrouw en de baby.
Veiligheid In Wiegwijs 2 hebben we een aantal adviezen voor je op een rijtje gezet met betrekking tot de veiligheid van het bedje en de kinderwagen. Houd ook het volgende goed in de gaten: • Laat jouw baby nooit alleen op de commode, een tafel of bank liggen. Word je plotseling weggeroepen, leg jouw kindje dan terug in bed of eventueel op de grond. • Een baby vindt het heerlijk om af en toe een poosje in een wipstoeltje te zitten. Zet dit stoeltje altijd op de grond en nooit op een tafel.
Wiegendood Wiegendood – waarbij een gezonde baby onverwacht overlijdt – komt gelukkig steeds minder voor. Dat komt omdat we steeds meer weten over de risicofactoren. Als je de volgende adviezen opvolgt, wordt de kans op wiegendood een heel stuk kleiner. 1. Laat jouw baby altijd op zijn rug slapen. Vanuit zijligging rolt een baby al na een paar weken gemakkelijk op z’n buik. 2. Voorkom dat jouw kindje ’t te warm krijgt. Gebruik daarom geen dekbedje tot hij 2 jaar is. Een lakentje met een dekentje of een goed passende slaapzak is veel veiliger. Kleed de baby ook niet te warm aan. 3. Maak, wanneer je een dekentje gebruikt, het bedje zo op dat de baby met de voetjes tegen het voeteneinde ligt. Gebruik geen stootkussens in het bedje. Een passende trappelzak is beter. Is de trappelzak gewatteerd, dan heb je geen deken meer nodig. 4. Laat de baby, als het even kan, zeker het eerste half jaar bij jou op de kamer slapen.
Je kunt hem dan beter in de gaten houden. Neem je kind liever niet bij je in bed – zeker niet als je een waterbed hebt. Neem de baby ook nooit bij je in bed bij medicijn-, alcoholen drugsgebruik. 5. Rook nooit in het bijzijn van de baby. Een huis waar niet wordt gerookt is het beste voor jouw kind. Kun je echt niet stoppen, probeer dan te minderen. Houd in ieder geval de babykamer rookvrij, maar zorg er ook voor dat de baby niet ‘meerookt’ (bijvoorbeeld in de auto). Rook blijft zo’n acht uur in een kamer hangen. Lucht daarom regelmatig (ook de babykamer). 6. Gebruik als je borstvoeding geeft geen geneesmiddelen die slaapverwekkend zijn. Raadpleeg bij twijfel de huisarts. 7. Reizen, drukke visites, logeerpartijen en allerlei ongewone gebeurtenissen kunnen een zuigeling behoorlijk van slag brengen, waardoor hij onrustig slaapt. Zorg daarom voor rust en regelmaat.
Consultatiebureau Binnen drie weken na de geboorte bezoekt de Jeugdgezondheidszorg verpleegkundige je thuis. Tijdens dit huisbezoek wordt de 1e afspraak voor het consultatiebureau gemaakt, ontvang je het groeiboekje en alle informatie over de zorg die er geboden wordt op het consultatiebureau. In het eerste levensjaar kom je geregeld naar het consultatiebureau, na de eerste verjaardag ongeveer eenmaal per jaar. De verpleegkundige van het consultatiebureau zal je vertellen hoe ze te bereiken is, in verband met vragen over jouw baby of als je jouw baby wilt wegen, of als een afspraak verzet moet worden.
Wiegwijs 3 Instructieboekje
5
Meldcode kindermishandeling Wij beschikken over een meldcode, waarmee de professional in actie kan komen tegen huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze meldcode leidt de professional door het proces vanaf het eerste vermoeden tot aan het moment dat hij/zij moet beslissen over het doen van een melding.
6
Wiegwijs 3 Instructieboekje
Kraamdagboek en voedingslijst
Wiegwijs 3 Instructieboekje
7
Kraamdagboek en voedingslijst 1e dag
Vochtbalans tijd
voeding urine
ontlasting spugen kruiken
8
Wiegwijs 3 Instructieboekje
temp.
bijzonderheden
Kraamdagboek en voedingslijst 2e dag
Vochtbalans tijd
voeding urine
ontlasting spugen kruiken
temp.
bijzonderheden
Wiegwijs 3 Instructieboekje
9
Kraamdagboek en voedingslijst 3e dag
Vochtbalans tijd
voeding urine
ontlasting spugen kruiken
10
Wiegwijs 3 Instructieboekje
temp.
bijzonderheden
Kraamdagboek en voedingslijst 4e dag
Vochtbalans tijd
voeding urine
ontlasting spugen kruiken
temp.
bijzonderheden
Wiegwijs 3 Instructieboekje
11
Kraamdagboek en voedingslijst 5e dag
Vochtbalans tijd
voeding urine
ontlasting spugen kruiken
12
Wiegwijs 3 Instructieboekje
temp.
bijzonderheden
Kraamdagboek en voedingslijst 6e dag
Vochtbalans tijd
voeding urine
ontlasting spugen kruiken
temp.
bijzonderheden
Wiegwijs 3 Instructieboekje
13
Kraamdagboek en voedingslijst 7e dag
Vochtbalans tijd
voeding urine
ontlasting spugen kruiken
14
Wiegwijs 3 Instructieboekje
temp.
bijzonderheden
Kraamdagboek en voedingslijst 8e dag
Vochtbalans tijd
voeding urine
ontlasting spugen kruiken
temp.
bijzonderheden
Wiegwijs 3 Instructieboekje
15
Kraamdagboek en voedingslijst 9e dag
Vochtbalans tijd
voeding urine
ontlasting spugen kruiken
16
Wiegwijs 3 Instructieboekje
temp.
bijzonderheden
Kraamdagboek en voedingslijst 10e dag
Vochtbalans tijd
voeding urine
ontlasting spugen kruiken
temp.
bijzonderheden
Wiegwijs 3 Instructieboekje
17
Aantekeningen
18
Wiegwijs 3 Instructieboekje
Checklisten
Wiegwijs 3 Instructieboekje
19
Checklist voorlichting en instructie kraamvrouw Lichaamshygiëne ter voorkoming van complicaties O borsten O vloeien O hechtingen Baarmoeder O bevorderen contractie O weeën Rust en mobiliseren O rusten O mobiliseren Verzorging van de borsten bij flesvoeding O voorkomen stuwing O stuwing Voeding O gezonde voeding en drinken O specifiek bij borstvoeding
Integratie baby/gezin O verwerken zwangerschap/ bevalling O hormoonveranderingen na de bevalling O kraamtranen O van streek zijn O baby O partner O reacties van eventuele andere kinderen Adviezen voor na de kraamtijd O lichaamshygiëne O het naar buiten gaan O rust en activiteit O dagindeling O JGZ verpleegkundige O inroepen van hulp (huisarts/verloskundige) Flesvoeding O techniek fles geven O opbouw O bereiden van flesvoeding O uitkoken flessen en spenen
O extra vitamine D Uitscheiding O urine O ontlasting
Wiegwijs 3 Instructieboekje
21
Checklist veilig slapen Waar
Niet waar
O
O
Ik leg mijn kind altijd op de rug te slapen.
O
O
Mijn kind slaapt in een slaapzak of onder laken en deken.
O
O
Mijn kind slaapt altijd in zijn eigen bedje of wiegje.
O
O
Mijn kind ligt zo ver mogelijk onder in het bedje.
O
O
Ik controleer regelmatig of mijn kind het niet te warm of te koud heeft.
O
O
De temperatuur op de kamer is tussen de 16 en 18 graden.
O
O
Er ligt geen kussen of hoofdbeschermer in het bedje van mijn kind.
O
O
Mijn kind kan niet bij koorden of draden komen.
O
O
Het bed van mijn kind heeft spijlen. De afstand tussen de spijlen is tussen 4,5 en 6,5 cm.
O
O
In het bedje van mijn kind ligt een stevig matrasje. Het matrasje past goed in bed.
O
O
Mijn kind komt niet in rook.
O
O
Ik laat regelmatig frisse lucht in de kinderkamer
O
O
Ik maak mijn kind nooit vast in bed.
O
O
Mijn kind kan niet uit bed vallen.
O
O
Ik geef mijn kind nooit medicijnen waar het van gaat slapen. Of medicijnen die verdoven.
22
Wiegwijs 3 Instructieboekje
Checklist voorlichting en instructie baby
O voorbereiding O in bad doen O afwerking
Uiterlijk O kleur huid (geel worden), haar, ogen O huidsoort O nagels O fontanel O navel
O huidverzorging
O ademhaling
O nagelverzorging
O beweeglijkheid
O oog- en oorverzorging
Temperatuur O baby O omgeving
Instructie baden O vader O
moeder
O verschonen Controle groei (met name bij borstvoeding) O wegen O observatiepunten: uitscheiding, gedrag, huidspanning Urine O kleur O uraatkristallen O hoeveelheid/frequentie
Gedrag/houding van baby bij: O drinken O spruw O huilen O slapen O kijken O verschonen O in bad O PKU/CHT/AGS
Ontlasting O meconium/normale ontlasting O geur O hoeveelheid/frequentie O pseudomenstruatie (meisje)
Wiegwijs 3 Instructieboekje
23
Trefwoordenlijst ten aanzien van de baby •
In bad
•
Neusje schoonmaken
•
Bed/wieg opmaken
•
Ontlasting
•
Borstvoeding
•
Oogjes schoonmaken
•
Darmkrampjes
•
Oortjes schoonmaken
•
Flessen en spenen schoonmaken
•
Opgezette borstjes
•
Flesvoeding maken
•
Plasluiers
•
Fopspeen
•
Pseudomenstruatie
•
Geel zien
•
Regeldagen
•
Gewichtsverlies
•
Rust en regelmaat
•
Haarverzorging
•
Slaaphouding
•
Hielprik en neonatale gehoorscreening
•
Spenen
•
Huidverzorging
•
Spugen
•
Huilen
•
Temperatuur
•
Kruiken
•
Themabijeenkomsten en cursussen
•
Luieruitslag
•
Vaccinaties
•
Misselijkheid
•
Verkoudheid
•
Naar buiten met jouw baby
•
Vitamines
•
Nagelverzorging
•
Zwemmen met jouw baby
•
Navelverzorging
Omdat we niet weten of jouw baby een jongen of een meisje zal zijn, en in het belang van de leesbaarheid, hebben we het in dit boekje over ‘hij’ als het over de baby gaat. Om daar wat tegenwicht aan te bieden maken we van de verloskundige en de kraamverzorgende een ‘zij’.
24
Wiegwijs 3 Instructieboekje
Wiegwijs 3 Instructieboekje
25
Flesvoeding maken Behalve wanneer de verloskundige of arts iets anders met jou heeft afgesproken, wordt de voeding klaargemaakt in de verhouding van 1 schepje poeder op 30 cc water. Kijk voor alle zekerheid altijd op de verpakking. De voeding wordt per fles klaargemaakt: • was je handen; • vul de fles met koud stromend kraanwater of afgekoeld gekookt bronwater; • tel het benodigde aantal schepjes af en voeg ze aan het water toe (de schepjes met een mes afstrijken); • roer de voeding met een schone vork door. Het Nederlandse leidingwater kan dus zonder vooraf koken voor de bereiding van flesvoeding worden gebruikt en hoeft alleen nog maar op de gewenste temperatuur te worden gebracht. In België is het wel nodig om het water voor de flesvoeding vooraf te koken of om mineraalwater te gebruiken; • verwarm de fles in de magnetron of flessenwarmer tot 37OC; • bereide zuigelingenvoeding niet langer dan 1 uur bij kamertemperatuur bewaren. Restjes altijd weggooien.
• huilt zonder duidelijke reden. Geef je borstvoeding? Dan is het belangrijk dat jouw baby zonder problemen de borst neemt voordat je hem een fopspeen geeft. In plaats van een fopspeen te geven, kun je jouw baby ook een keer extra aanleggen of op jouw pink laten zuigen.
Geel zien De meeste baby’s zien vanaf ongeveer de derde dag een beetje geel. Dat komt omdat de lever nog niet optimaal functioneert. De afvalstoffen worden nog niet volledig verwerkt en komen daardoor in het bloed terecht. De stof bilirubine speelt hierbij een grote rol. Die is ook verantwoordelijk voor de gele kleur. Het bilirubine-gehalte bereikt de hoogste waarde gewoonlijk op de vierde of vijfde dag na de geboorte en neemt daarna geleidelijk af. De kraamverzorgende zal je aanraden om jouw baby in het daglicht te zetten en extra voeding te geven. Als jouw baby erg geel ziet, zal de verloskundige het bilirubine-gehalte in het bloed laten bepalen. Is dat erg hoog dan kan ‘foto-therapie’ worden voorgeschreven. De baby wordt dan onder blauwe lampen gelegd, of op een speciaal matrasje. Jouw kindje moet dan wel tijdelijk in het ziekenhuis worden opgenomen.
Fopspeen Een goede fopspeen is plat en wijst schuin naar boven. Voor de eerste drie maanden kun je een klein model fopspeen kopen met een speenlengte van 2 of 2,5 cm. Je kunt jouw baby een fopspeen geven als hij/zij • zich niet prettig voelt; • graag wil duimen; • graag wil zuigen;
Gewichtsverlies Over het algemeen vallen baby’s in de eerste dagen na de geboorte af. Je baby mag maximaal 10% van zijn/haar geboortegewicht verliezen. Tijdens het kraambed weegt de verloskundige jouw baby een aantal keren. Als je borstvoeding geeft, adviseren wij je
Wiegwijs 3 Instructieboekje
29
om jouw kindje de eerste zes weken regelmatig te laten wegen. De baby groeit gemiddeld 100 à 150 gram per week. Maar dat kan per week heel erg verschillen. Als jouw baby een keer niet zoveel gegroeid is, is dat niet erg. Het consultatiebureau heeft speciale ‘weeguren’. De JGZ verpleegkundige zal je hier meer over vertellen.
gehoor van de baby zo vroeg mogelijk getest wordt. De screener doet een dopje in het oortje en kan met een apparaatje trillingen meten. Met de hielprik wordt onderzoek gedaan naar verschillende aangeboren afwijkingen.
Haarverzorging Als jouw baby veel haar heeft, kun je dit met babyshampoo wassen. Het is belangrijk om de shampoo goed uit te spoelen. Ook al heeft jouw baby erg weinig haar, toch is het goed om de haartjes iedere dag te borstelen. Dat stimuleert de doorbloeding van de hoofdhuid. Heeft jouw kindje ‘berg’ (schilfertjes op het hoofdje) dan kun je ‘s avonds zijn/haar hoofdje met vaseline insmeren. De volgende ochtend kun je de haartjes uitspoelen en met een fijne kam de schilfertjes verwijderen. Je kunt ook (als jouw baby weinig haar heeft) in plaats van een fijne kam een kaart gebruiken. De vaselineresten en achtergebleven schilfertjes kun je met babyshampoo wegwassen.
Hielprik en neonatale gehoorscreening Na de geboorte van jouw kind, komt tussen de 4e en 7e dag een screener van de Jeugdgezondheidszorg om de neonatale gehoorscreening en de hielprik uit te voeren. Er wordt telefonisch een afspraak met jou gemaakt. Het grote voordeel van de gehoortest is dat het
30
Wiegwijs 3 Instructieboekje
Huidverzorging De babyhuid is erg gevoelig. Zij kan snel uitdrogen, ‘smetten’ of pukkeltjes vertonen.
Droge huid Als jouw baby een droge huid heeft kun je hem regelmatig met babylotion insmeren. Zeep droogt de huid vaak uit. In plaats van zeep te gebruiken, kun je beter medicinale badolie of badolie op basis van zemelen aan het badwater toevoegen. Deze olie laat geen vette film op de huid achter.
Smetten Een baby heeft veel huidplooitjes. Als die plooitjes niet goed gedroogd worden na het bad, kan de huid hier stuk gaan. Dit wordt smetten genoemd. Met een dunne luier kun je gemakkelijk alle plooitjes drogen. Een badstoffen handdoek is vaak te dik en neemt niet zo snel vocht op. Heeft jouw kindje toch smetplekjes, dan kun je daar een dun laagje zinkzalf op smeren. Pukkeltjes en blaasjes Baby’s kunnen wel eens last hebben van pukkeltjes. Meestal gaat het om verstopte talgkliertjes. Gewoonlijk drogen die pukkeltjes snel in. Je kunt ze beter niet uitdrukken; de dunne babyhuid beschadigt snel. Heeft jouw baby veel pukkeltjes, rode vlekjes of met vocht gevulde blaasjes, overleg dan even met de JGZ verpleegkundige, huisarts of consultatiebureau-arts.
Huilen Een baby kan maar op één manier duidelijk maken dat hij zich niet prettig voelt en dat is door te huilen. Daarom is het belangrijk dat je daar iets mee doet. Dat betekent niet dat je bij elke kik naast het wiegje moet staan. Maar je hoeft ook niet bang te zijn dat je jouw baby verwent door hem aandacht te geven als hij huilt. Zeker de eerste 6 weken kan een baby nog niet het verband leggen tussen zijn huilen en jouw komst. Het is niet altijd duidelijk waarom een baby huilt. Het kan zijn dat jouw kindje: • zich alleen voelt; • geknuffeld wil worden; • een vieze luier heeft;
• • • • • • • •
niet lekker ligt; het te warm of te koud heeft; honger/dorst heeft; wil zuigen; last heeft van een boertje; darmkrampjes heeft; niet in slaap kan komen; heeft gespuugd.
Er zijn echter kinderen, die veel meer dan gemiddeld huilen, de zogenaamde huilbaby. Dan is er het gevaar van Shaken Baby Syndroom, oftewel syndroom van geschudde baby. Vaak gebeurt het uit onmacht, omdat de baby huilt en niet ophoudt, het gaat door merg en been. Men voelt zich machteloos en wil dat de baby stopt met huilen. Het door elkaar schudden kan leiden tot ernstige handicap of tot het overlijden van een baby. In veel gevallen wordt een baby 5 tot 10 seconden door elkaar geschud uit onmacht en dan treedt de schade al op. Het gaat dus niet om grof geweld. Mocht er sprake zijn van een huilbaby schakel dan hulp in via de huisarts of de verpleegkundige Jeugdgezondheidszorg. Ook de kraamverzorgende kan je hier meer over vertellen. Een aantal van onze medewerkers is geschoold in Dunstan babytaal. Zij herkennen de betekenis van de huiltjes van jouw kindje. Heb je vragen hierover? Bel ons even.
Kruiken Gebruik voor jouw baby alleen naadloze kruiken met een leertje in de dop. Die zijn het veiligst omdat ze de kleinste kans op lekkages hebben. Vul de kruik met kokend water. Zet de kruik in
Wiegwijs 3 Instructieboekje
31
de gootsteen en vul hem bij met koud water tot hij overloopt; alle lucht is er dan uit. Je draait de dop er goed op door eerst even naar links en vervolgens naar rechts te draaien. Droog de kruik vervolgens af met een doek en rol hem over het aanrecht om te kijken of hij niet lekt. De kruik in een kruikenzak doen. Vervolgens wordt deze in een luier geknoopt en met de dop naar beneden in het bedje gelegd. Mocht de kruik toch gaan lekken, dan loopt het water in de matras en blijft jouw baby droog. De kruik mag nooit direct tegen jouw baby aanliggen, want dan kunnen er brandwonden ontstaan. Leg de kruik bijvoorbeeld boven op het dekentje of tussen twee lagen met de knoop naar de baby toe. Gebruik rubberen of elektrische kruik of hittepit alleen om het bedje voor te verwarmen! Gebruik geen kruik in de kinderwagen/ reiswieg en kleine wieg als er in verband met geringe ruimte geen handbreedte tussen kind en kruik mogelijk is. Voorverwarmen mag wel.
Luieruitslag Luieruitslag ziet eruit als kleine, rode bobbeltjes of vlekjes op de billen van de baby. Dit kan een reactie zijn op de nieuwe omgeving, op het in aanraking komen met kleertjes of te maken hebben met de omzettingsproducten van ontlasting en urine. Heeft jouw kindje luieruitslag, dan kun je hem het beste zo snel mogelijk verschonen wanneer hij geplast of gepoept heeft. Smeer na het schoonmaken een dun laagje zinkzalf op de billetjes. Als jouw baby vaak last heeft van luieruitslag, kun je ook eens andere luiers proberen. Gebruik je
32
Wiegwijs 3 Instructieboekje
katoenen luiers dan kan een ander wasmiddel helpen. Ook het gebruik van billendoekjes kan een reactie geven. Gebruik dan watten gedrenkt in water om de billetjes schoon te maken.
Misselijkheid Vlak na de bevalling kan jouw baby wat misselijk zijn. Dat komt door de druk op het hoofdje tijdens de uitdrijving. Ook kan jouw baby wat vruchtwater binnen hebben gekregen. Een baby die misselijk is, heeft minder zin om te drinken. De eerste 24 uur is het niet erg als jouw baby niet alle voedingen wil drinken. Als hij rustig bij jou of in z’n bedje kan liggen, is hij waarschijnlijk snel van die misselijkheid af. Blijft de baby misselijk, overleg dan met de kraamverzorgende en de verloskundige wat hier aan gedaan kan worden.
Naar buiten met jouw baby Je kunt met de verloskundige overleggen wanneer je voor het eerst met de baby naar buiten kunt. Belangrijk is dat jouw kind zich lekker voelt en zich goed op temperatuur houdt. Bij het aankleden van jouw baby kun je als uitgangspunt nemen dat wat je zelf aantrekt wanneer je naar buiten gaat, ook voor de baby voldoende is. Hij heeft wel altijd een mutsje nodig. Het babyhoofdje is relatief groot en raakt veel warmte kwijt. Waait het erg of regent ‘t, dan kun je het beste met de wagen tegen de wind of regen in lopen. Jouw baby heeft hier dan het minst last van. Laat de wagen nooit in de volle zon staan.
doen. Heeft jouw baby een hogere temperatuur, haal dan eventueel de kruik weg, haal een deken weg of kleed de baby koeler.
Vaccinaties Jouw kind krijgt op het consultatiebureau, indien je als ouder/verzorger hiermee akkoord gaat, de vaccinaties uit het Rijksvaccinatieprogramma. De verpleegkundige vertelt je wanneer jouw kind gevaccineerd wordt en om welke vaccinaties het gaat.
Verkoudheid Jouw baby heeft nog weinig weerstand tegen infecties en kan snel verkouden worden. Is de baby verkouden, dan kan dat wat moeilijkheden geven tijdens de voeding. Drinken gaat nu eenmaal niet zo gemakkelijk met een verstopte neus. Het helpt dan als je het neusje voor de voeding schoonmaakt (zie: neusje schoonmaken). Is jouw baby erg verkouden, dan kun je in overleg met de verloskundige/huisarts een zoutwater oplossing geven voordat je gaat voeden.
Vitamines Baby’s die borstvoeding krijgen, krijgen op advies van de verloskundige/huisarts en het consultatiebureau vanaf een week na de geboorte extra vitamine K en D. Beide vitamines komen in de borstvoeding niet voor. Vitamine K heeft de baby nodig voor de bloedstolling. Direct na de geboorte krijgen alle baby’s deze vitamine toegediend. Vitamine D heeft de baby nodig voor de botopbouw. Beide vitamines kunnen vol-
36
Wiegwijs 3 Instructieboekje
gens het voorschrift van het consultatiebureau gegeven worden. Een handig tijdstip is vóór de borstvoeding. Je kunt de vitamines gewoon in de mond druppelen, of op een plastic lepeltje. Indien jouw kindje kunstvoeding krijgt is alleen vitamine D nodig.
Zwemmen met jouw baby Je kunt tegenwoordig in veel zwembaden zwemmen met jouw baby. Jonge baby’s hebben een ademhalingsreflex, waardoor de ademhaling geblokkeerd wordt, zodra de baby onder water komt. Zo krijgt hij geen water binnen. Dit reflex verdwijnt gewoonlijk als de baby een maand of drie is. Als je met jouw kindje gaat zwemmen, kan dit reflex blijven werken. Babyzwemmen heeft voor- en nadelen. Een voordeel is dat zwemmen goed is voor de bloedsomloop, de ademhaling, het zenuwstelsel en de motorische ontwikkeling. Het is ook heel leuk om samen met jouw baby in het water te spelen. Een nadeel is dat het voor de baby erg vermoeiend kan zijn. Ook zijn niet alle zwembaden verwarmd, waardoor hij sterk kan afkoelen. Omdat er chemische stoffen aan het water worden toegevoegd kan de baby bovendien last krijgen van irritaties aan ogen, oren, huid en neusslijmvliezen. Bij het zwembad bij je in de buurt kunnen ze je meer informatie geven.
Wiegwijs 3 Instructieboekje
37
Trefwoordenlijst ten aanzien van de kraamvrouw •
Aambeien
•
Ontlasting
•
Anticonceptie
•
Rust voor de kraamvrouw
•
Bloedarmoede
•
Stolsels
•
Borstontsteking
•
Stuwing bij borstvoeding
•
Hechtingen (perineum)
•
Stuwing bij flesvoeding
•
Hechtingen na een keizersnede
•
Tillen
•
Kolven
•
Vitaminen
•
Koortslip
•
Vloeien
•
Kraamvrouwentranen (baby blues)
•
Zwemmen
38
Wiegwijs 3 Instructieboekje
Aambeien
Borstontsteking
Aambeien zijn een soort spataderen. Ze ontstaan door hormonale veranderingen tijdens de zwangerschap. Aambeien kunnen ook tijdens de bevalling ontstaan, doordat je hard perst. IJscompressen en eventueel zalf kunnen de pijn verlichten. Overleg het gebruik hiervan met de verloskundige/huisarts.
Preventie: Zolang je borstvoeding geeft dien je regelmatig jouw borsten te controleren op harde plekken/schijven en dien je te wisselen van houdingen. Een borstontsteking ontstaat doordat een melkkanaaltje verstopt zit of door bacteriën. Als je een borstontsteking hebt, heb je meestal verhoging, voel je je ziek en rillerig, zitten er harde, pijnlijke schijven in de borst en is de huid rood. Het is belangrijk om dan contact op te nemen met de verloskundige of huisarts.
Anticonceptie De keuze voor een bepaald voorbehoedmiddel is een heel persoonlijke. Houd er wel rekening mee dat de pil de melkproductie kan remmen als je borstvoeding geeft. De menstruatie blijft meestal weg zolang je borstvoeding geeft. Dat wil echter niet zeggen dat je tijdens die periode niet zwanger kunt worden. De verloskundige of huisarts zal het gebruik van voorbehoedsmiddelen aan het eind van de kraamtijd met je bespreken.
Bloedarmoede Het kan voorkomen dat door bloedverlies tijdens en na de bevalling, het ijzergehalte in het bloed (Hb-gehalte) is gedaald. Houd daar rekening mee door voor voedingsmiddelen te kiezen die veel ijzer bevatten. Voor een goede opname van het ijzer heb je ook voldoende vitamine C nodig. Melkproducten verslechteren de opname van ijzer. Het is dan ook verstandig om tijdens de maaltijd niet tegelijkertijd ijzerrijke producten en melkproducten te gebruiken. Met staaltabletten kun je beter wachten tot na de eerste ontlasting. Ze werken namelijk stoppend.
Met een borstontsteking kun je gewoon blijven voeden. Jouw baby krijgt door de ontsteking geen schadelijke stoffen binnen. Het is zelfs goed als de baby de borst goed leegdrinkt. Geef altijd eerst de pijnlijke borst en probeer verschillende houdingen uit. Borstontsteking kun je voorkomen door goed op de hygiëne te letten en door eerst de eerste borst goed te legen en dan pas de tweede borst aan te bieden. Altijd handen wassen, bij iedere voeding zoogcompressen vernieuwen, iedere dag een schone beha aan, enzovoort. Het is ook beter om tocht te vermijden. Voel je een harde plek in de borst dan kun je die onder een warme douche of tijdens het voeden proberen weg te masseren. Masseer altijd in de richting van de tepel. Leg de baby met de kin in de richting van de pijnlijke plek. Geef warmtedoeken vóór het voeden en koud-compressen tussendoor.
Wiegwijs 3 Instructieboekje
39
Hechtingen (perineum) Tijdens de bevalling kan het perineum (het stukje huid tussen vagina en anus) ingescheurd of ingeknipt zijn. Dit wordt na de bevalling gehecht. Heb je hechtingen, dan kun je de genezing van de wond bevorderen door iedere keer als je naar de wc bent geweest de hechtingen met water te spoelen. Dat kan onder de douche of met een spoelkannetje op het toilet. Aan beide methoden zitten voor- en nadelen. Een voordeel van op het toilet naspoelen is dat je kunt blijven zitten. Een nadeel is dat je, om goed bij de wond te kunnen komen, ver naar achteren zult moeten leunen. Hierdoor kan er spanning op de wond komen te staan en dat kan pijn doen. Onder de douche zul je (met de douchekop) beter bij de wond kunnen komen. Niet iedereen vindt het echter prettig om te staan. Het is ook wat omslachtiger om onder de douche te gaan. Na twee of drie dagen kunnen de hechtingen gaan trekken. Je kunt met de kraamverzorgende of verloskundige overleggen wat je hier tegen kunt doen. Afhankelijk van de hechtdraad die gebruikt is, lossen de hechtingen op of moeten ze verwijderd worden. Als ze verwijderd moeten worden, zal de verloskundige of huisarts dit op de zevende of achtste dag doen. Het verwijderen van de hechtingen geeft even een vervelend gevoel. Het doet meestal geen pijn. Veel vrouwen zijn opgelucht als de hechtingen eruit zijn. Ondanks alle voorzorgsmaatregelen kunnen hechtingen toch ontstoken raken. Je kunt met de kraamverzorgende en de verloskundige overleggen wat hier aan gedaan kan worden. Bij een subtotaal ruptuur (inscheuring tot aan de kringspier) of totaalruptuur (dan is ook de kringspier gescheurd) bepaalt de gynaecoloog
40
Wiegwijs 3 Instructieboekje
of verloskundige wat er moet gebeuren. Een dieet en bedrust kunnen deel uitmaken van de behandeling.
Hechtingen na een keizersnede Als je een keizersnede hebt gehad, zul je nog een paar dagen in het ziekenhuis moeten blijven. Daar zal dan ook de wond verzorgd worden. Als je naar huis kunt, krijg je informatie over hoe je de wond het beste kunt verzorgen, of je ermee onder de douche mag enz. Jouw verloskundige of huisarts zal de wond controleren.
Kolven Borstvoeding afkolven is handig voor als je eens een nacht wilt doorslapen of als je weer gaat werken en iemand anders voedt de baby. Je kunt op drie manieren kolven: met de hand, met een handpomp of met een elektrisch kolfapparaat. Met de hand kolven is gemakkelijk omdat je het altijd en overal kunt doen. Vraag de kraamverzorgende om het je te leren. Als je vaker wilt kolven is een handpomp of elektrische kolf aan te raden. Afgekolfde melk kan in de koelkast vijf dagen bewaard worden; in de vriezer 3 tot 6 maanden, afhankelijk van de temperatuur.
Koortslip Een koortslip is een virusinfectie, die wordt veroorzaakt door het herpes simplex virus. Als kind is vrijwel iedereen met dit virus in aanraking gekomen en er door besmet. Zo’n eerste besmetting verloopt vaak zonder klachten. Het virus
blijft echter in het lichaam aanwezig en wordt onder bepaalde omstandigheden (koorts, spanningen, menstruatie, zonlicht) weer actief. Een koortslip is pijnlijk en vervelend. Op de huid rond de mond ontstaan één of meer rode plekken, pijnlijke verdikkingen en blaasjes. Deze ‘koortsblaasjes’ zijn gevuld met vocht. In dat vocht bevindt zich het virus. De blaasjes barsten open of verdrogen, waarbij er korstjes op komen. Behandel je de koortslip niet, dan duurt het ongeveer twee weken voordat die is genezen. In de fase dat zich blaasjes vormen en dat die blaasjes met virusvocht openbarsten, is de kans op besmetting het grootst. Deze fase wordt ook wel de ‘actieve’ fase genoemd. Is jouw baby nog heel klein, dan moet je als ouder extra alert zijn op een koortslip. Die kan bij pasgeboren baby’s namelijk een ernstige herpes-infectie veroorzaken. Jouw kindje kan bijvoorbeeld besmet raken als iemand met een actieve koortslip hem knuffelt. Je kunt de kans op besmetting door een koortslip tot een minimum beperken door: • een mondkapje te dragen als je een actieve koortslip hebt en met een pasgeboren baby in aanraking komt; • goed de handen te wassen voordat je de baby verzorgt. Je kunt de besmettelijke periode aanzienlijk verkorten door de koortslip zo snel mogelijk te behandelen (geneesmiddelen zijn op recept verkrijgbaar). Heb je nog vragen, praat er dan over met een deskundige. Jouw huisarts, de verloskundige, de arts op het consultatiebureau of de kraamverzorgende kunnen je adviseren.
Kraamvrouwentranen (baby blues) Rond de vierde dag na de bevalling kun je je ineens zomaar niet prettig voelen. Je hebt last van stemmingswisselingen en huilt ‘om niks’. Je hoeft daar niet van te schrikken en je er niet voor te schamen: veel vrouwen hebben er last van. Deze ‘kraamvrouwentranen’ worden veroorzaakt door hormonale veranderingen. Vaak is het na 24 uur weer over.
Ontlasting Tijdens de zwangerschap hebben veel vrouwen last van verstopping. Vaak houdt dat na de bevalling aan, omdat je dan ook nog eens het vocht kwijtraakt dat je tijdens de zwangerschap vasthield. Bovendien komt de stoelgang meestal pas enkele dagen na de bevalling op gang. Heb je last van verstopping, eet dan zoveel mogelijk ongeschild en rauw voedsel, zoals rauwkost en vruchten met schil. Ook lichaamsbeweging en veel drinken hebben een positieve invloed op de werking van de darmen.
Rust voor de kraamvrouw Elke vrouw verwerkt de bevalling op een andere manier, zowel lichamelijk als emotioneel. De ene vrouw zal dan ook meer behoefte aan rust hebben dan de andere. Over het algemeen hebben vrouwen nu meer behoefte aan rust overdag dan zij voor de bevalling hadden. Luister naar je lichaam en neem de rust die je nodig hebt. Dat bevordert je herstel.
Wiegwijs 3 Instructieboekje
41
Oefeningen voor in het kraambed • Overleg altijd even met jouw arts of verloskundige of je oefeningen mag doen. • Oefen niet als je verhoging hebt. • Als het lukt, begin dan na de eerste dag met oefeningen. Doe iedere dag iets meer. Oefen liever meerdere keren kort, dan éénmaal lang. • Doe de oefeningen rustig en langzaam. Adem goed in en uit, en ontspan na iedere oefening. • In het begin is het verstandig om wanneer je wilt gaan zitten eerst op je zij te draaien. Houd dat zeker 4 weken vol. • Heb je last van naweeën, ontspan en adem dan net zoals bij ontsluitingsweeën. • Controleer meteen de eerste dag of je - als je vanuit een liggende houding omhoog komt - een bobbel ziet bij jouw buik. Is dat zo dan betekent dat dat de rechte buikspieren uiteengeweken zijn. Je kunt dan de volgende oefening doen: Ga op je rug liggen met gebogen knieën en je voeten op de matras. Adem in en weer uit terwijl je je hoofd optilt en tegelijkertijd met beide handen op je buik duwt (daar waar je de bobbel voelt). Als je dit regelmatig doet verdwijnt de bobbel meestal binnen een week. Daarna kun je de andere buikspieroefeningen doen. Als je dan je hoofd en schouders optilt, mag je geen bobbel meer zien.
Eerste drie dagen Ter stimulering van de bloedsomloop Uitgangshouding: ga op je rug liggen met gestrekte, iets gespreide benen. • Beweeg je voeten op en neer. • Maak cirkelbewegingen met je voeten. • Buig eerst je ene been en leg het gestrekt weer neer, dan het andere. Ga in verband met duizeligheid niet gelijk lopen zodra je uit bed bent, maar doe even rustig aan.
Bekkenoefeningen (spierversterkend) Uitgangshouding: ga op je rug liggen met gebogen knieën, voeten op de matras. Buikademhaling. • Op een uitademing de bekkenbodem enkele keren kort aanspannen. • Adem in, trek de bekkenbodem op (span ‘m aan), adem uit, ontspan de bekkenbodem. • Liftoefeningen: beweeg de bekkenbodem in 2, 3 of 4 etappes omhoog en omlaag. • ABBA-oefening. Trek eerst je anus in, dan je billen, dan laat je de billen los en als laatste de anus. N.B.: – oefen in verschillende houdingen. – beter meerdere keren per dag kort te oefenen, dan 1 keer lang.
Buikspieroefeningen (spierversterkend) Deze oefeningen mag je pas doen als je geen bobbel in je buik voelt/ziet of als die bobbel inmiddels verdwenen is. Uitgangshouding: ga op je rug liggen met gebogen knieën, voeten op de matras.
44
Wiegwijs 3 Instructieboekje
Aantekeningen
46
Wiegwijs 3 Instructieboekje
Geboorte
Limburg Minckelersstraat 2 6372 PP Landgraaf Postadres: Postbus 2690 6401 DD Heerlen
Geboortezorg Limburg is in het bezit van het WHO/UNICEF Certificaat Zorg voor Borstvoeding en van het ISO HKZ Kwaliteitscertificaat.
GroenekruisDomicura Kraamzorg
Meander Kraamzorg
Kraamcentrum Schellings
Tel. 043-3690630
Tel. 045-5665466
Tel. 045-5650145
E-mail:
[email protected]
E-mail:
[email protected]
E-mail:
[email protected]
www.groenekruisdomicurakraamzorg.nl
www.meanderkraamzorg.nl
www.kraamcentrumschellings.nl
Maken onderdeel uit van Geboortezorg Limburg
NM-080715