Wetenschappelijk schrift : Madidi en Nosy Komba, de eilanden van de primaten Wie zijn de primaten ? Primaten zijn zoogdieren, die meestal in bomen leven, en omvatten de lemuren en de apen. Ook de mens maakt deel uit van deze groep.
Hun karakteristieken De ledematen van de primaten eindigen in grijphanden en -voeten dankzij de aanwezigheid van afzonderlijke vingers en van duimen die meestal tegenover de andere vingers geplaatst kunnen worden. De mens maakt hierop een uitzondering wat de onderste ledematen betreft: op de voet, voorbehouden om te stappen, kan de grote teen niet meer tegenover de andere tenen geplaatst worden. Bij de primaten organiseert hun volumineuze schedel zich rond goed ontwikkelde ogen, wat hen een nauwkeurig binoculair zicht met reliëfwaarneming en meestal kleurperceptie oplevert. Het gebit en het spijsverteringsstelsel zijn eerder aangepast aan een vegetarisch voedselregime.
Hun sociaal leven De primaten hebben in het algemeen een heel gestructureerd en ontwikkeld familiaal en sociaal leven : zeldzaam zijn diegenen die continu een solitair bestaan leiden. De drachten beperken zich dikwijls tot één enkel jong wiens heel langzame groei een lange leerperiode toelaat. Bepaalde groepen kunnen sterk gedomineerd worden door de mannetjes, andere groepen door de wijfjes. Enkele groepen tenslotte vertonen geen strikte hiërarchie. Hier gelden talrijke regels die elk lid moet respecteren. Indien het dit niet doet, volgt de uitsluiting. Meestal domineren de mannetjes de wijfjes. Naast deze gemeenschappen observeren we ook dikwijls een structuur gelijkend op een polygame familie : een mannetje verzamelt rondom zich een groep wijfjes, een «harem».
1
Wetenschappelijk schrift : Madidi en Nosy Komba, de eilanden van de primaten Classificaties Primaten leven meestal in de tropische en subtropische wouden van Amerika, Afrika en Azië. Er bestaan 185 soorten met inbegrip van de mens. We onderscheiden twee grote groepen : de halfapen (prosimiae) en de apen (simiae). 1/ De halfapen (of lemuren) Ze hebben een langwerpige snuit en relatief kleine hersenen met goed ontwikkelde olfactorische kwabben. Deze eigenschappen zijn nog primitief. Omdat ze bovendien ’s nachts leven, kunnen ze geen kleuren onderscheiden. Het verspreidingsgebied van de halfapen is heel beperkt. We treffen lemuren enkel aan op Madagaskar, op de Comoren en in enkele tropische zones van Centraal-Afrika en van Azië. 2/ De apen De apen hebben een korte snuit, naar voren gerichte ogen en goed ontwikkelde hersenen. Deze groep omvat de apen van de Nieuwe en Oude Wereld. Primaten
Prosimiae
Lémuriformes
Lemuridae
Indriidae
Ringstaart Maki Rode Vari Wit-Zwarte Vari enz...
Propithecus (Sifaka)
Tarsiiformes
Daubentoniidae
Tupaïformes
Simiae
Lorisiformes
Platyrhiniae (Nieuwe Wereld)
Cebidae
Catarhiniae (Oude Wereld)
Cercopithecidae Hylobatidae
Doodshoofdaapje Pinché aapje enz.
Hominidae
Gorilla
Chimpansee
Orang-oetan
Mens
2
Wetenschappelijk schrift : Madidi en Nosy Komba, de eilanden van de primaten De evolutie van de aarde en het opduiken van de eerste primaten Het feit dat dinosaurussen over de hele wereld verspreid waren, kunnen we op volgende manier uitleggen : Gedurende het Trias-tijdperk (248 miljoen jaar geleden) bestonden de huidige continenten niet. Er was enkel de aanwezigheid van één « supercontinent », « Pangea » genaamd (afkomstig van het Griekse PANGEA, wat « de hele aarde » betekent). Op het einde van het Trias-tijdperk, begon het PANGEA « supercontinent » zich op te splitsen om uiteindelijk de huidige continenten te vormen. De afdrijvingssnelheid van de continenten (scheiding) bedroeg ongeveer 1 cm per jaar. Gedurende het Jura-tijdperk creëerden aardbevingen de bergen (vb. het Jura -gebergte in Frankrijk) en de oceanen. Deze natuurlijke scheidingen isoleerden verschillende planten- en dierenpopulaties. Dezen evolueerden onafhankelijk van elkaar en vormden telkens nieuwe soorten.
De aarde, 200 miljoen jaar geleden
Na de verdwijning van de dinosaurussen, zo’n 65 miljoen jaar geleden, diversifieerden de eerste primaten zich heel snel. Het waren waarschijnlijk kleine, insectenetende zoogdieren, die in bomen leefden en geleken op spitsmuizen. Langzamerhand evolueerden ze naar een stadium dat verwant is aan lemuren en transformeerden zich progressief om uiteindelijk het ontstaan te geven aan de soorten apen die we vandaag de dag kennen : makaken, bavianen, ... 30 miljoen jaar geleden, toen Afrika en Zuid-Amerika reeds gescheiden waren, verschenen de eerste anthropoïde primaten (familie grote apen die de gorilla’s, orangoetans, gibbons en chimpansees omvat). De scheiding van deze 2 continenten verklaart waarom we geen anthropoïdae aantreffen in Zuid-Amerika. Genetische analyses suggereren dat de scheiding tussen de menselijke lijn en de lijn der grote anthropoïde apen tamelijk recent plaats vond : ze zou dateren van 6 tot 8 miljoen jaar.
3
Wetenschappelijk schrift : Madidi en Nosy Komba, de eilanden van de primaten Opmerking We treffen de meeste lemuren bijna uitsluitend nog aan op Madagaskar (een eiland gelegen in het hartje van de Indische Oceaan en waarvan de oppervlakte groter is dan Frankrijk en de Benelux samen) en op de Comoren; hun isolement op deze eilanden maakte van hen een uitzondering : daar ze geen soorten tegenkwamen waarmee ze in competitie konden treden, stabiliseerde hun evolutie zich en gaf bestaan aan de lemuren die we vandaag de dag kennen (Ringstaart maki, vari). Op Madagaskar wonen dus geen apen : we treffen er enkel lemuren en andere endemische soorten (kameleon, vasa papegaai, tenrec, ...) aan. Een endemische soort is een soort die enkel in een welbepaalde geografische regio bestaat en nergens anders aangetroffen wordt.
Wereldkaart met de ligging van Madagaskar (met zwart aangeduid)
4
Wetenschappelijk schrift : Madidi en Nosy Komba, de eilanden van de primaten Het MADIDI-eiland « Madidi » is de naam van een nationaal park in Bolivië, gelegen in een zone die bedreigd wordt door de bouw van een hydro-elektrische stuwdam. Zo komt het dat het gebied na de stuwdam wel beschermd is van overstromingen, maar dit is zeker niet het geval voor het gebied vóór de stuwdam, waar het water opgehouden wordt. Met zijn oppervlakte van 1000 m², herbergt dit eiland doodshoofdaapjes en dit zonder afsluiting en in volledige vrijheid. Zoals alle apen vrezen de doodshoofdaapjes het water. Een gebouw is voorbehouden voor het logement, de zorgen, het voederen en natuurlijk de overwintering. Talrijke planten trekken insecten aan. De bamboescheuten zijn een geliefd gerecht voor onze kleine vrienden. Ze zijn heel actief en springen dan ook razendsnel van koord naar tak. De bewoners van het Madidi-eiland zijn de doodshoofdaapjes (Saimiri sciureus). Het betreft kleine, slanke aapjes met een korte pels en een staart die niet kan grijpen (deze dient als hefboom). Hun lichaam meet ongeveer 30 cm; hun staart ongeveer 40 cm. Ten opzichte van hun lichaamslengte bezitten saïmiri’s de grootste hersenen van alle apen. In de vrije natuur worden ze ongeveer 15 jaar; in gevangenschap kunnen ze tot 20 jaar leven. In het wild treffen we hen aan in de meeste regenwouden van Zuid-Amerika. Doodshoofdaapjes verplaatsen zich op hun vier poten, maar ook al springend. Ze zijn ook meestal heel luidruchtig. Hun verplaatsingen daarentegen kunnen heel stil verlopen en worden soms opgemerkt door het vallen of ritselen van bladeren. Het grootste deel van hun voeding bestaat uit bessen, noten, bloemen, knoppen, granen, bladeren en gom. Ongeveer 20% van hun dieet bestaat uit insecten (vliegen, vlinders), spinnen, slakken, kikkers, hagedissen en kleine vogels. In de natuur zijn de apen het slachtoffer van vijanden zoals roofvogels en slangen. Van alle apen van de Nieuwe Wereld vormen de doodshoofdaapjes de belangrijkste groepen, bestaande uit 20 tot meer dan 300 individuen. De wijfjes leiden de verplaatsingen en behouden de eenheid van de groep. Overdag verspreiden de troepen zich in groepen volwassen mannetjes, moeders met hun kleintjes, en jongere apen. De voortplanting vindt plaats van december tot februari. De dracht daarentegen duurt ongeveer 5 maanden. Vanaf jonge leeftijd klampen de kleintjes zich vast op de rug van hun moeder.
5
Wetenschappelijk schrift : Madidi en Nosy Komba, de eilanden van de primaten Vanaf de leeftijd van 2 maanden worden ze soms gedurende een korte periode toevertrouwd aan andere wijfjes die er dan ook zorg voor dragen terwijl de moeder zich toewijdt aan andere bezigheden.
Het NOSY KOMBA-eiland Deze naam verwijst naar een klein eiland gelegen in het noordoosten van Madagaskar. In Paradisio bestaat Nosy Komba uit 3 eilandjes, gebouwd volgens hetzelfde concept van Madidi. Ze vertonen een meer geaccidenteerd zicht en zijn minder beplant. Hun oppervlakte bedraagt 7000 m². De lemuren Het woordje « lemuur » wordt dikwijls gebruikt als synoniem van halfaap (prosimiae), maar eigenlijk betreft dit een wetenschappelijke vulgarisatie. Dit woord komt met geen enkele term uit de taxonomie (classificatie der dieren) overeen. Lemuren zijn primaten verschillend van apen. Ze leven in bomen van vochtige wouden. Het betreft nachtdieren, voorzien van grote, uitpuilende ogen. In deze groep lemuren, die zoals de meeste andere lemuren ‘s nachts leven en in bomen vertoeven, vormt de ringstaart maki een uitzondering : hij is inderdaad overdag actief en leeft gedeeltelijk op de grond. Madagaskar herbergt 90% van de lemuren van onze planeet. Om de oorsprong van de lemuren op Madagaskar te kennen, moeten we teruggaan tot het Eoceen-tijdperk (-55 miljoen jaar). Gedurende deze periode “bezetten” de lemuren een groot deel van het Afrikaanse continent. Wetenschappers veronderstellen dat op het einde van het Mesozoïcum (-65 miljoen jaar) de lemuren het continent verlaten hebben op natuurlijke vlotten voortgedreven door de stroming en aangespoeld op het Madagaskar-eiland. Gedurende de overtocht hadden deze ongewone reizigers hun overleving te danken aan de mogelijkheid tot overwintering. In tegenstelling tot het Afrikaanse continent, waar de competitie met apen geleid heeft tot een bijna volledige verdwijning van de verschillende lemuren, konden de lemuren op Madagaskar in alle rust evolueren. Ze hebben zich aangepast aan verschillende ecologische nesten ; ook hun lichaam veranderde in functie van hun voeding en hun woonplaats. Slechts veel later (ongeveer 600 jaar NC) kwam de mens op dit grote eiland. Zoals jammer genoeg op vele plaatsen, zorgde zijn komst voor de definitieve verdwijning van verschillende genera lemuren, waarvan het grootste individu de lengte van een gorilla had. Vandaag de dag tellen we nog een dertigtal soorten die enkel kunnen overleven indien de mens ophoudt met het vernietigen van hun natuurlijke woonplaats.
6
Wetenschappelijk schrift : Madidi en Nosy Komba, de eilanden van de primaten Classificatie De suborde van de lemuren of halfapen omvat de lemuriformes, de tupaïformes, de lorisiformes en de tarsiiformes. De lemuriformes, aanwezig op Madagaskar, omvat drie families : de lemuridae, de indriidae en de daubentoniidae. Het woord « lemuur » is de algemene term gebruikt voor de leden van de familie der lemuridae. De soorten die we aantreffen op Nosy Komba : de lemuridae 1/ De ringstaart maki Zijn lengte bedraagt een veertigtal cm en zijn staart een zestigtal cm. De pels van de best gekende lemuur, is parelgrijs gekleurd, met een witachtige buik. Het gezicht is wit, de neus zwart. De ogen zijn omgeven door donkere, driehoekige vlekken. Maar zijn meest herkenbaar kenmerk is zeker en vast zijn lange, zwart-witte staart. Lange witte haren alterneren met 14 ringen zwarte haren. We treffen hem aan in groepen bestaande uit 3 à 25 leden. Tijdens verplaatsingen verliezen de leden van de groep elkaar nooit uit het oog door met hun rechtopstaande staart te pronken. De ringstaart maki bezet verschillende woonplaatsen in het zuiden en zuidwesten van Madagaskar. Hij houdt van woudgalerijen en vermijdt de vochtige wouden van het oosten. Hoewel de maki op een groot deel van beschermde zones vertoeft, wordt er op hem jacht gemaakt op een belangrijk deel van zijn verspreidingsgebied. De grootste bedreiging blijft de verdwijning van zijn woonplaats. Tot 40% van zijn tijdverdrijf verblijft de ringstaart maki op de grond en dit om zich te voeden. Hij eet bladeren, bloemen en fruit afkomstig van planten, maar soms ook insecten en kleine gewervelden.
7
Wetenschappelijk schrift : Madidi en Nosy Komba, de eilanden van de primaten Hij heeft veel water nodig die hij, indien nodig, kan zoeken in boom- en cactusholtes. Daarin steekt hij zijn hand die hij vervolgens aflikt. We observeren hem ook dikwijls terwijl hij, met gestrekte armen en poten, in de zon zit. Deze positie vergemakkelijkt de vertering. Zijn levensduur kan 20 à 25 jaar bedragen. Zijn belangrijkste vijanden zijn de roofvogels en de mens. De wijfjes zijn dominant en blijven heel hun leven in de groep waar ze geboren zijn, terwijl de mannetjes van groep veranderen vanaf het moment dat ze de seksuele rijpheid bereikt hebben. Hun duidelijk afgebakend en stabiel territorium wordt in het algemeen verdedigd door vocale gevechten tussen wijfjes. In augustus of september schenkt het wijfje het leven aan één enkel kleintje (uitzonderlijk een tweeling) na een dracht van 135 dagen. De baby klampt zich letterlijk vast aan de buik van de moeder. Rond de leeftijd van 2 weken begeeft hij zich naar haar rug, vooraleer haar 1 of 2 weken later te verlaten om, zoals een kattenjong, te spelen met de andere jongen. De kleintjes worden gespeend op 5 à 6 maanden. De wijfjes jongen voor het eerst op de leeftijd van 3 jaar. Een bijzonder gedrag Het maki-mannetje vertoont ter hoogte van de oksels een geurafscheidende klier en bezit een vinger met een langere nagel. Deze klier scheidt, nadat hij met de nagel aangeprikt werd, een vloeistof af waarmee de maki zijn polsen impregneert. Wanneer hij opgejaagd is, bakent hij zijn territorium af door zijn oren naar achter te trekken en zijn staart tussen zijn polsen te wrijven. Hij “ kwispelt ” met zijn staart, waardoor zijn geur richting potentiële rivaal geprojecteerd wordt (tot een omgeving van 3 m). Grommend, slaat deze laatste op de vlucht, vooraleer hij terugkomt om zijn eigen geur te verspreiden. Deze morfologische en gedragskenmerken zijn uniek en verklaren waarom we meestal de ringstaart maki als een afzonderlijk genus beschouwen.
2/ De vari’s (Varecia variegata) 2 subsoorten zijn in Paradisio aanwezig : de wit-zwarte vari en de rode vari. De wit-zwarte vari’s vormen de meest bedreigde soort lemuren. De vernietiging van het vochtige, tropische woud ten bate van de landbouwexpansie en de jacht behoren tot de belangrijkste gevaren die hen bedreigen.
8
Wetenschappelijk schrift : Madidi en Nosy Komba, de eilanden van de primaten Het zijn de grootsten der lemuren. Hun volwassen lengte bedraagt ongeveer 60 cm (plus nog eens hetzelfde voor de staart) ; hun gewicht bedraagt ongeveer 4 kg. De wijfjes zijn zwaarder dan de mannetjes. Ze verplaatsen zich vooral ’s nachts en bij het vallen van de avond in de vochtige, tropische wouden in het oosten van Madagaskar. De vari’s leven in bomen waarin ze zich op heel lenige wijze verplaatsen. Ze vinden er fruit, nectar, bladeren en ook granen. Ze leven in familiale en territoriale groepen van 2 à 5 individuen. De vari’s zijn heel luidruchtig en bezitten een hese stem.
De rode vari’s bezitten een mahoniekleurige dichte pels die in de zon bijna rode schijnen vertoont. Hun lange staart, hun buik, handen en gezicht zijn zwart gekleurd. Deze magnifieke primaat leeft uitsluitend in bomen. De wijfjes schenken normaal het leven aan tweelingen, maar kunnen soms ook 3 à 5 jongen per keer hebben. Deze lemuren zijn eveneens bedreigd. Vandaag de dag worden grote inspanningen geleverd om beschermde zones voor hen uit te bouwen. Parc Paradisio neemt deel aan het EEPprogramma van deze bedreigde soort door een groep van deze lemuren, die dienst doet als reserve, onderdak te geven. Wanneer in het EEP-programma wijfjes beschikbaar zullen zijn, zullen mannetjes naar verschillende zoo’s overgebracht kunnen worden om nieuwe voortplantingskoppels te vormen.
9
Wetenschappelijk schrift : Madidi en Nosy Komba, de eilanden van de primaten Enkele opmerkelijke wetenswaardigheden in verband met Paradisio Een kweekcentrum voor beschermde diersoorten internationale handel van bedreigde soorten.
ter
bestrijding
van
de
In Paradisio bezit de overgrote meerderheid vogels gesloten ringen. Ze werden geboren in gevangenschap (eerste, tweede of derde generatie) en er ook gekweekt. Dit is zowel het geval voor Europese als voor exotische soorten. De dieren aanwezig in Paradisio zijn, sinds hun jonge leven, gewoon aan een contact met de mens en aan door hem klaargemaakt voedsel. Ze zijn aan zijn aanwezigheid, als aan het klimaat van onze streken gewend geworden. Ze zijn afkomstig uit zoölogische parken verspreid over de hele wereld (Europa, Japan, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika, de Verenigde Staten, …). Paradisio verkoos om dieren niet weg te nemen uit de natuur en om te strijden tegen de internationale handel in wilde dieren. Een heel strikte wetgeving Belangrijke wetteksten werden opgesteld zodat de bescherming van bedreigde diersoorten, zowel in Europa als op andere continenten, verzekerd zou zijn. Bepaalde, heel zeldzame, soorten mogen nooit deel uitmaken van een handelstransactie en kunnen enkel onder instellingen uitgewisseld of geleend worden. Op internationaal vlak beschermen de teksten van de Conventie van Washington (CITES) bedreigde diersoorten. Deze teksten regelen de te volgen procedures. Om een, door de Conventie geviseerd dier, te ontvangen, is het noodzakelijk een CITES-certificaat, afgeleverd door het federaal Ministerie van Landbouw, die de relatieve gegevens betreffende de identiteit van het dier noteert, te verkrijgen. Het is eveneens geschikt het dier te identificeren met behulp van een ring of micro-chip, zijn medische opvolging te verzekeren en de in zijn evolutie bevoegde autoriteiten te informeren. De Conventie betreffende de internationale handel van de in fauna en flora bedreigde soorten (CITES) heeft als doel de handel in levende speciën of dode dier- of plantensoorten, bedreigd met de onmiddellijke uitsterving, te verbieden en de potentieel bedreigde soorten aan een controle te onderwerpen. Zij groepeert 3 bijlagen: - bijlage I omvat soorten die met de onmiddellijke uitsterving bedreigd zijn. Handel in deze soorten is verboden. - bijlage II groepeert soorten die niet onmiddellijk met de uitsterving bedreigd zijn, maar die het zouden kunnen worden. Handel blijft toegelaten. - bijlage III beschrijft potentieel bedreigde soorten die door bepaalde landen beschermd zijn. Handel blijft toegelaten.
10
Wetenschappelijk schrift : Madidi en Nosy Komba, de eilanden van de primaten Voor de Europese vogels zijn de Europese richtlijn 79/409 betreffende de bescherming van wilde vogels, de Belgische wetgeving betreffende het algemeen welzijn van het dier en de verordening van de Waalse Regering betreffende de bescherming van de vogels, van kracht. Voor Paradisio was het een erezaak al deze reglementeringen in acht te nemen: alle beschermde dieren genieten toelatingen, afgeleverd door het Waals Gewest, of bevatten CITES-certificaten. Voortplantingsprogramma’s van heel bedreigde soorten Sommige personen menen dat het niet wenselijk is diersoorten die, vanop het ogenblik dat hun overlevingsvoorwaarden in het wild niet meer verenigd zijn, met de uitsterving bedreigd zijn, in gevangenschap te houden en voort te planten. Paradisio wil zich niet aansluiten bij deze fatalistische visie. De nefaste invloed van de mens vormt geen onomkeerbaar gegeven. In afwachting van betere tijden, verhindert niets een handje toe te steken aan de instandhouding van deze soorten door actief aan uitwisselingsen voortplantingsprogramma’s deel te nemen, hopende op deze manier deze dieren ooit terug te kunnen invoeren in de natuur. Dit is echter niet verwezenlijkbaar voor alle soorten. We nemen echter wel deel aan het behoud van een genetische reserve. Het is noodzakelijk voldoende verschillende speciën van eenzelfde soort te bewaren om problemen van bloedverwantschap te vermijden. Het is ook goed eerst te denken aan het behouden van een omgeving en van GEZONDE natuurlijke milieus in plaats van te wachten op de bedreiging van sommige soorten (fauna en flora) vooraleer te HANDELEN. Beter voorkomen dan genezen! Paradisio neemt deel aan een dertigtal projecten geregeld door het E.E.P.-programma (European Endangered Species Program), uitgevoerd op het Europese continent. Dit programma dat wordt opgevolgd door de Europese zoo’s, betreft diersoorten die in de hele wereld bedreigd zijn, van de kleinste (bv. bepaalde slakkensoorten) tot de grootste (olifanten) ! Bepaalde soorten die zich op de rand van de uitsterving bevonden, werden dankzij voortplantingsprogramma’s in gevangenschap, gered. Dit is onder meer het geval voor de Hawaï-gans, aanwezig in Paradisio. Paradisio werkt samen met het ISIS ( International Species Information System ) dat 420 instellingen, verspreid over de hele wereld, groepeert en alle gegevens over alle, in parken aanwezige diersoorten, centraliseert.
11
Wetenschappelijk schrift : Madidi en Nosy Komba, de eilanden van de primaten Continue verzorgingen voor alle residenten In Paradisio ontvangt de << quarantaine >> de dieren bij hun aankomst. Na hun reis vinden ze er de kalmte terug en leren ze er vertrouwd te raken met de zorgen die ze, gedurende hun hele verblijf in het park, zullen genieten. Elk van hen wordt ook onderworpen aan meerdere gezondheidstests die kunnen uitmaken of hij al dan niet drager is van parasieten of bacteriën. Een dierenarts die gespecialiseerd is in de zoölogische pathologie, komt elke week de wetenschappelijke directeur van het Park bijstaan en raad geven. Wanneer de controles beëindigd zijn en het resultaat gunstig is, worden de dieren naar de voor hen voorbehouden plaatsen in het Park, overgebracht. In het ander geval, worden ze verzorgd. Meerdere keren per dag, krijgen de dieren bezoek van de verzorgers voor het onderhoud van hun verblijfplaats, om hen te voederen en om zich te verzekeren dat alles goed gaat met hen. Elk lid van de wetenschappelijke ploeg van Paradisio kent de residenten op en top. Een ongewoon gedrag trekt dan ook onmiddellijk hun aandacht. Op dat ogenblik worden preciezere controles uitgevoerd en indien nodig, adequate maatregelen genomen. Laat ons opmerken dat dieren die in parken of zoo’s verblijven, langer leven dan in hun natuurlijk milieu, daar hun leven minder stresserend is. Ze ontmoeten geen vijanden, genieten van regelmatige medische controles, en van een adequate en evenwichtige voeding. Hun eieren hebben ook meer kans om tot maturiteit te komen (in de natuur zijn het vooral de jongste dieren die sterven). Wat indien een dier ziek of gekwetst is ? Het park heeft een erkende quarantaine; aangepast en voorzien om de dieren de nodige zorgen en medische hulp te geven. Van zodra de wetenschappelijke ploeg een vreemd gedrag bij één van onze gasten opmerkt, wordt het diertje in observatie geplaatst en worden analyses uitgevoerd (bloed, uitwerpselen, speeksel, ...). Naargelang de diagnose, wordt een behandeling gestart. Op elk moment kan een dier in de quarantainezone geplaatst worden voor observatie, wanneer zijn gedrag niet normaal is. Hij kan er ook meer bijzondere zorgen toegediend krijgen. We hebben reeds vermeld dat de levensduur van een dier in het algemeen veel langer is in een zoölogisch park dan in de natuur daar het leven er hard is: vanop het moment dat een dier verzwakt is (ziekte, verwondingen, ongeval, ouderdom, ...) wordt het een gemakkelijke prooi.
12
Wetenschappelijk schrift : Madidi en Nosy Komba, de eilanden van de primaten Wat gebeurt er met de dieren in de winter ? De vogels die het meest gevoelig zijn aan de koude worden in serres ondergebracht waar de temperatuur constant blijft het ganse jaar door. De meeste van onze volières zijn voorzien van een winterverblijf met een aangepast verwarmings- en belichtingssysteem. Bepaalde soorten roofvogels, eenden, ganzen, pinguïns, fazanten, ooievaars, kraanvogels, papegaaien, … vrezen de koude niet en blijven dan ook de hele winter buiten. Wat eten de dieren ? Elke dag worden verschillende rondes van voedseldistributie georganiseerd. Het Park beschikt over frigo’s, koelruimtes en aangepaste keukens voor de bereiding en de bewaring van specifieke voedingen voor de talrijke aanwezige soorten. De hoeveelheden voedsel die dagelijks naar het Park gevoerd worden, zijn indrukwekkend. Ieder jaar betreft het meer dan 100 ton voedsel ! Dagelijks gaat het over zowat 100 kg fruit, 20 kg verse groenten, honderden takken en andere vegetatie, 70 kg vis, 10 kg vlees, 60 kg kuikens, 200 kg granen en verschillende korrels, 3 kg meelwormen en levende insecten, een tiental eieren, kaas, yoghurt, olie, honing, gebakjes met rupsklaver, enz. Alleen al onze pelsrobben, bijvoorbeeld, verorberen een slordige 30 kg haring per dag! Elk dier krijgt regelmatig zijn portie supplementen (vitamines, mineralen, calcium, proteïnen,…) toegediend, gedoseerd volgens zijn noden. Wij zien er ook op toe pigmenten toe te voegen aan de dagelijkse portie voeding van de rode ibissen en flamingo’s. Wanneer deze in hun voeding ontbreken, worden ze bleek … In de natuur zijn deze pigmenten aanwezig in bv. bepaalde garnalen.
13