Wet scheiden zonder rechter Wat voor effect zal de invoering van het wetsvoorstel “Wet scheiden zonder rechter” hebben op de belangen voor de jongmeerderjarigen en de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoten?
Naam
Jolanda van Dijk
ANR
758631
Scriptiebegeleidster
mw. mr. dr. V.M. Smits
Tweede lezer
dhr. prof. mr. P. Vlaardingerbroek
Afstudeerrichting
Rechtsgeleerdheid accent Privaatrecht
Afstudeerdatum
30 april 2015
Voorwoord
Voor u ligt mijn scriptie die is geschreven ter afsluiting van de studie Rechtsgeleerdheid, accent Privaatrecht, aan de Universiteit van Tilburg. Al vanaf het begin van mijn studie gaat mijn voorkeur en interesse uit naar het personen- en familierecht. Verheugd was ik dan ook dat ik door de selectieprocedure gekozen werd om mijn scriptie te mogen schrijven binnen dit rechtsgebied. Deze scriptie ziet op het wetsvoorstel 'Wet scheiden zonder rechter'. Ik heb onderzocht wat het effect zal zijn van de nieuwe regelgeving op de belangen van jongmeerderjarigen en de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoten. In mijn ogen nader te omschrijven als 'de zwakkere partijen'.
Graag maak ik van deze gelegenheid gebruik om mevrouw mr. dr. Smits te bedanken voor haar begeleiding tijdens het schrijven van deze scriptie en de tijd die zij heeft genomen om deze scriptie te lezen, te beoordelen en van kritisch commentaar te voorzien. Daarnaast wil ik prof. mr. Vlaardingerbroek bedanken voor zijn bereidheid om als tweede lezer de scriptie te lezen en te beoordelen.
Tot slot zou ik graag van de gelegenheid gebruik willen maken om mijn vriend Nick, familie en vrienden te bedanken voor hun steun, begrip en motivatie gedurende deze periode van schrijven.
Ik wens u veel plezier met het lezen van mijn scriptie.
Jolanda van Dijk Tilburg, april 2015
2
Inhoudsopgave
Voorwoord............. ................................................................................................................... 2 Inhoudsopgave .......................................................................................................................... 3 Lijst van afkortingen ................................................................................................................ 5 Hoofdstuk 1: Inleiding ........................................................................................................... 6 1.1
Probleemanalyse .......................................................................................................... 6
1.2
Onderzoeksvraag ......................................................................................................... 8
1.3
Methoden en opbouw van het onderzoek .................................................................... 8
Hoofdstuk 2: Het hedendaagse echtscheidingsrecht ......................................................... 10 2.1
Inleiding ..................................................................................................................... 10
2.2
Het huidig echtscheidingsrecht .................................................................................. 10
2.3
Het wetsvoorstel Luchtenveld ................................................................................... 13
2.3.1
Inhoud initiatiefwetsvoorstel Luchtenveld ......................................................... 13
2.3.2
Kanttekeningen wetsvoorstel Luchtenveld ........................................................ 14
2.3.3
Tussenconclusie ................................................................................................. 15
2.4
Het wetsvoorstel 'Wet scheiden zonder rechter' ........................................................ 15
2.4.1
Aanleiding .......................................................................................................... 15
2.4.2
Inhoud wetsvoorstel ........................................................................................... 16
2.4.3
Wetenschappelijk debat ...................................................................................... 18
2.5
Conclusie ................................................................................................................... 20
Hoofdstuk 3: De ‘zwakkere’ partij ..................................................................................... 21 3.1
Inleiding ..................................................................................................................... 21
3.2
Kanttekeningen wetsvoorstel ‘Wet scheiden zonder rechter’ ................................... 21
3.3
De jongmeerderjarigen als zwakkere partij ............................................................... 22
3.3.1
De positie van de jongmeerderjarige in het huidig echtscheidingsrecht ............ 22
3.3.2 De positie van de jongmeerderjarige in het wetsvoorstel ‘Wet scheiden zonder rechter’........... ................................................................................................................... 24 3.3.3 Kan de jongmeerderjarige als zwakkere partij worden gezien in het wetsvoorstel ‘Wet scheiden zonder rechter’?......................................................................................... 24 3.4
De minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoot als zwakkere partij ........ 25
3.4.1 De positie van de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoot in het huidige echtscheidingsrecht .............................................................................................. 25
3
3.4.2 De positie van de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoot in het wetsvoorstel ‘Wet scheiden zonder rechter’ ..................................................................... 26 3.4.3 Kan de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoot als zwakkere partij worden gezien in het wetsvoorstel ‘Wet scheiden zonder rechter’? ....................... 27 3.5
Conclusie ................................................................................................................... 28
Hoofdstuk 4: De echtscheidingsprocedure in Noorwegen ................................................ 30 4.1
Inleiding ..................................................................................................................... 30
4.2
De echtscheidingsvoorwaarden in Noorwegen ......................................................... 30
4.3
De echtscheidingsprocedure in Noorwegen .............................................................. 31
4.4
Administratieve echtscheiding met minderjarige en jongmeerderjarige kinderen .... 33
4.5
Rechtsvergelijking tussen Nederland en Noorwegen ................................................ 35
4.6
Conclusie ................................................................................................................... 36
Hoofdstuk 5: Conclusie en aanbevelingen ......................................................................... 38 5.1
Inleiding ..................................................................................................................... 38
5.2
Conclusie ................................................................................................................... 38
5.3
Aanbevelingen ........................................................................................................... 40
Literatuurlijst......... ................................................................................................................ 43 Boeken .................................................................................................................................. 43 Artikelen ............................................................................................................................... 44 Parlementaire stukken ........................................................................................................... 46 Jurisprudentie........................................................................................................................ 47 Elektronische bronnen .......................................................................................................... 47 Bijlagen............ ........................................................................................................................ 49 Bijlage 1............ ....................................................................................................................... 49 Bijlage 2.............. ..................................................................................................................... 52 Bijlage 3............... .................................................................................................................... 56
4
Lijst van afkortingen
Art.
Artikel
BW
Burgerlijk Wetboek
EB
Echtscheidingsbulletin
FJR
Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht
Hof
Gerechtshof
HR
Hoge Raad
KNB
Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie
MvT
Memorie van Toelichting
Rb.
Rechtbank
REP
Tijdschrift Relatierecht En Praktijk
Rv.
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
vFAS
Vereniging van Familierecht Advocaten Scheidingsmediators
VMSN
Vereniging van Mediators en Scheidingsbemiddelaars in het Notariaat
WPNR
Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie
5
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1
Probleemanalyse
In het regeerakkoord Bruggen Slaan is afgesproken dat echtscheiding zonder tussenkomst van de rechter mogelijk wordt voor echtgenoten zonder minderjarige kinderen die het gezamenlijk met elkaar eens zijn over de echtscheiding.1 Het is de bedoeling dat echtparen hun echtscheiding in 2015 zelf kunnen regelen via de ambtenaar van de burgerlijke stand als het conceptwetsvoorstel2 (hierna: wetsvoorstel) door beide Kamers wordt aangenomen. De regeling in dit wetsvoorstel zou goedkoop, efficiënt en overzichtelijk zijn voor de burger. Dit blijkt uit het wetsvoorstel van staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie.3 Het doel van het wetsvoorstel is de echtgenoten die het onderling met elkaar eens zijn over hun scheiding zoveel mogelijk verantwoordelijkheid te geven voor de afwikkeling daarvan en dat scheiden buiten de advocaat en rechter om een heel stuk goedkoper, eenvoudiger en overzichtelijker zal moeten zijn.4 In het hedendaagse echtscheidingsrecht is tussenkomst van de rechter verplicht, evenals de procesbijstand van een advocaat. Dat is in het wetsvoorstel niet meer het geval. De mogelijkheid om voor de scheiding bij de ambtenaar van de burgerlijke stand juridisch advies in te winnen bij een advocaat, notaris of mediator blijft voor de echtgenoten openstaan.5 Ook blijft de gang naar de rechter openstaan, maar het is wanneer het wetsvoorstel wordt aangenomen niet meer verplicht om door tussenkomst van de rechter te scheiden. De keuze ligt dan bij de echtgenoten zelf. De echtscheidingsprocedure voor echtgenoten met minderjarige kinderen blijft ongewijzigd. Zij zijn wettelijk verplicht om een ouderschapsplan te maken op grond van 815 lid 2 en 3 Rv dat door de rechter wordt getoetst.6 Echtgenoten die van elkaar willen scheiden zullen, wanneer het wetsvoorstel in werking is getreden, een verzoek kunnen indienen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. De echtscheiding kan niet eerder dan veertien dagen nadat het verzoek is ingediend, worden uitgesproken. De ambtenaar van de burgerlijke stand gaat eerst na of de echtgenoten voldoen aan de voorwaarden, daarna kunnen zij door middel van een gemaakte afspraak in
1
Concept- memorie van toelichting, p.1. Concept- wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter, p.1-5. 3 Concept- memorie van toelichting, p.1. 4 Teeven, 'Scheiden zonder rechter mogelijk', 6 december 2013, www.rijksoverheid.nl en concept- memorie van toelichting, p.1. 5 Teeven, 'Scheiden zonder rechter mogelijk', 6 december 2013, www.rijksoverheid.nl. 6 Teeven, 'Scheiden zonder rechter mogelijk', 6 december 2013, www.rijksoverheid.nl. 2
6
persoon naar het gemeentehuis komen.7 Dit is nodig zodat de ambtenaar kan vernemen dat beide echtgenoten van elkaar willen scheiden en de identiteit van de echtgenoten vastgesteld kan worden. De ambtenaar van de burgerlijke stand kan dan de echtscheiding uitspreken en een akte opmaken die wordt ingeschreven in een register van de burgerlijke stand.8 Jaarlijks worden in Nederland ongeveer 34.000 echtscheidingen uitgesproken. 9 In 14.000 van deze gevallen zijn geen minderjarige kinderen betrokken voor wie een ouderschapsplan moet worden opgesteld. In de Memorie van Toelichting staat dat de verwachting is dat de ambtenaar van de burgerlijke stand in ruim de helft van die 14.000 gevallen de echtscheiding kan uitspreken.10 Voor veel echtparen kan scheiden zonder rechter voordelig zijn. Wanneer de echtgenoten het onderling eens zijn, kunnen zij deze stap naar de ambtenaar van de burgerlijke stand nemen en elkaar het 'nee-woord' geven.11 De echtscheidingsprocedure zal voor hen eenvoudiger en kostenverlagend zijn. In ruim 7.000 echtscheidingszaken per jaar, zoals voornoemd, kan de ambtenaar van de burgerlijke stand de scheiding tussen de echtgenoten uitspreken. Voor veel mensen biedt dit een uitkomst omdat ze dan snel van elkaar gescheiden kunnen zijn. Echter, ik denk dat er ook enkele haken en ogen aan het wetsvoorstel zitten. Ik zie in twee partijen die betrokken zijn bij de echtscheiding een ‘zwakkere partij’. De eerste zwakkere partij is in mijn ogen de jongmeerderjarige kinderen.12 In beginsel kunnen ouders van kinderen die 18 jaar of ouder zijn (dus meerderjarig) elkaar het ‘nee-woord’ geven bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. Maar deze jongmeerderjarige kinderen kunnen nog wel onderhoudsbehoevend zijn. Bij de scheiding door de ambtenaar van de burgerlijke stand worden geen verplichte ouderschapsplannen gemaakt en er worden geen concrete afspraken vastgelegd in een echtscheidingsovereenkomst.13 De vraag is hoe deze jongmeerderjarige kinderen zullen worden beschermd in het mogelijk nieuwe echtscheidingsrecht. De tweede zwakkere partij is de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoot. Over het algemeen hebben echtgenoten te maken met vermogensrechtelijke kwesties wanneer ze met elkaar gehuwd zijn in gemeenschap van goederen. Vaak kopen echtgenoten samen een huis en dragen samen de lasten van de hypotheek. Wanneer echtgenoten samen kinderen hebben gekregen is het in veel gevallen zo geweest dat de ene echtgenoot minder is gaan 7
Teeven, 'Scheiden zonder rechter mogelijk', 6 december 2013, www.rijksoverheid.nl. Teeven, 'Scheiden zonder rechter mogelijk', 6 december 2013, www.rijksoverheid.nl. 9 Het precieze getal in 2012 betreft 33.273 echtscheidingen; 'Huwelijksontbindingen; door echtscheiding en door overlijden', Centraal Bureau voor de Statistiek 29 oktober 2013, www.cbs.nl (zoek op echtscheiding). 10 Concept- memorie van toelichting, p.1. 11 Nuytinck 2014, p.1. 12 Zonnenberg 2014, p. 2. 13 Zonnenberg 2014, p. 2. 8
7
werken, of zelfs gestopt is met werken om de opvoeding en verzorging van de kinderen op zich te nemen. De echtgenoot die minder is gaan werken, komt hierdoor in een achtergestelde vermogenspositie ten opzichte van de echtgenoot die wel carrière heeft gemaakt. De werkende echtgenoot heeft zich in de jaren van de opvoeding namelijk wel door kunnen ontwikkelen door te blijven werken. De echtgenoot die minder is gaan werken kan in dezen worden gezien als een zwakkere partij doordat het wetsvoorstel het mogelijk maakt om zonder inschakeling van een deskundige binnen veertien dagen van elkaar gescheiden te zijn. De gevolgen van een echtscheiding zijn niet altijd goed te overzien. Het is mogelijk dat de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoot hier de dupe van kan worden. 1.2
Onderzoeksvraag
De voornoemde probleemanalyse brengt mij tot de volgende onderzoeksvraag: Wat voor effect zal de invoering van het wetsvoorstel “Wet scheiden zonder rechter” hebben op de belangen voor de jongmeerderjarigen en de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoten? 1.3
Methoden en opbouw van het onderzoek
Om tot een beantwoording van mijn onderzoeksvraag te komen zal er voornamelijk gebruik worden
gemaakt
van
de
onderzoeksmethode
literatuurstudie,
deskresearch
en
rechtsvergelijking. Door literatuur, het conceptwetsvoorstel, de Memorie van Toelichting en (wetenschappelijke) artikelen te raadplegen, analyseren en interpreteren moet er een zo volledig mogelijk beeld worden weergegeven over de mogelijke gevolgen die uit dit wetsvoorstel kunnen voortkomen voor de twee voornoemde zwakkere partijen. In hoofdstuk twee wil ik door middel van literatuurstudie en deskresearch onderzoeken hoe het huidige echtscheidingsrecht geregeld is en het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter uitvoerig bespreken. Vervolgens wordt er in het derde hoofdstuk ingegaan op de twee zwakkere partijen. In dat hoofdstuk wordt de positie van de jongmeerderjarige en van de minder vermogensrechtelijk
bevoordeelde
echtgenoot
naar
huidig
en
(mogelijk)
nieuw
echtscheidingsrecht uiteengezet. Beoordeeld wordt door middel van literatuurstudie en deskresearch of er gesproken kan worden van zwakkere partijen. In het vierde hoofdstuk wordt gebruik gemaakt van de methode rechtsvergelijking. De rechtsvergelijking wordt gemaakt met het land Noorwegen, waar het mogelijk is om zonder tussenkomst van de rechter te scheiden. Door deze rechtsvergelijking te maken wil ik beoordelen of het wetsvoorstel Wet
8
scheiden zonder rechter ook in Nederland zou kunnen werken. Tot slot zal in hoofdstuk vijf de conclusie en aanbevelingen van het onderzoek worden weergegeven.
9
Hoofdstuk 2: Het hedendaagse echtscheidingsrecht
2.1
Inleiding
In het tweede hoofdstuk zal allereerst worden ingegaan op de huidige regelgeving van het echtscheidingsrecht. Uiteengezet wordt op welke manier echtgenoten van elkaar kunnen scheiden en welke procedure zij daarvoor dienen te volgen. Daarna zal het wetsvoorstel Luchtenveld14 kort en bondig worden besproken. Dit omdat Luchtenveld al eens eerder een wetsvoorstel heeft gedaan om een huwelijk te kunnen beëindigen zonder rechterlijke tussenkomst. Besproken wordt waarom dit wetsvoorstel werd verworpen. Vervolgens wordt ingegaan op de knelpunten – en hiermee de aanleiding van het nieuwe wetsvoorstel – van het huidige echtscheidingsrecht. Het bekendste knelpunt van een echtscheiding is de duur van een echtscheidingsprocedure. Staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie heeft op maandag 9 december 2013 het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter ter consultatie naar diverse instanties gezonden en op internet geplaatst.15 In dit wetsvoorstel is opgenomen dat echtscheiding zonder tussenkomst van de rechter mogelijk zou worden voor de echtgenoten zonder minderjarige kinderen die het gezamenlijk met elkaar eens zijn over de echtscheiding. Echtparen zouden hun echtscheiding in 2015 zelf kunnen regelen via de ambtenaar van de burgerlijke stand als het wetsvoorstel door beide Kamers wordt aangenomen. Afgesloten wordt met een conclusie over het tweede hoofdstuk. 2.2
Het huidig echtscheidingsrecht
Het huidige echtscheidingsrecht is geregeld in titel 9 van boek 1 BW. 16 Art. 1:149 BW vermeldt de wijzen waarop een huwelijk kan worden ontbonden. De echtscheiding is een van deze wijzen ingevolge art. 1:149 sub c BW.17 Een echtscheiding kan naar Nederlands recht uitgesproken worden op verzoek van één der echtgenoten of op verzoek van beide echtgenoten gezamenlijk. De advocaat van een der echtgenoten (of van beide) moet de verzoekschriftprocedure bij de rechtbank aanhangig maken.18 Ingevolge art. 1:150 en 1:151 BW kan de echtscheiding op verzoek van één der echtgenoten of op gemeenschappelijk verzoek worden uitgesproken, indien het huwelijk duurzaam ontwricht is.19 Er is sprake van 14
Kamerstukken II 2003/04, 29676, nr. 1. Heida 2014, p.1. 16 Vlaardingerbroek e.a. 2014, p. 159. 17 Vlaardingerbroek e.a. 2014, p. 159. 18 Vlaardingerbroek e.a. 2014, p. 161. 19 Vlaardingerbroek e.a. 2014, p. 162. 15
10
duurzame ontwrichting wanneer de samenleving tussen echtgenoten ondraaglijk is geworden en er geen uitzicht op herstel van behoorlijke echtelijke verhoudingen bestaat. 20 Wanneer een van de echtgenoten een verzoek tot echtscheiding doet, dient deze echtgenoot te stellen dat er sprake is van duurzame ontwrichting binnen het huwelijk. 21 Aan de andere echtgenoot wordt de mogelijkheid geboden om verweer te voeren tegen deze stellingname, echter heeft dit verweer over het algemeen geen groot effect.22 De Hoge Raad heeft in 1996 uitspraak23 gedaan waaruit blijkt dat de duurzame ontwrichting aanwezig wordt geacht wanneer de eisende echtgenoot, ondanks het verweer van de verwerende echtgenoot, de stelling blijft handhaven dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. Volgens de visie van de Hoge Raad wijst een dergelijke houding van de eisende echtgenoot op een daadwerkelijke duurzame ontwrichting van het huwelijk.24 Naar mijn inziens is de visie van de Hoge Raad omtrent dit onderwerp juist. Er zijn altijd echtgenoten die niet willen scheiden en er alles aan zullen doen om de (mogelijke) echtscheiding zo lang mogelijk uit te stellen. De betrekkelijk snelle aanname van duurzame ontwrichting door rechters25 vind ik daarom een juiste manier van handelen. De echtscheiding wordt op gemeenschappelijk verzoek van de echtgenoten uitgesproken, indien zij beiden aanvoeren dat het huwelijk duurzaam ontwricht is. Voor de echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek is geen rechterlijke beoordeling van het begrip duurzame ontwrichting meer nodig.26 In het huidig echtscheidingsrecht is sprake van verplichte procesbijstand. In ieder geval moet één partij van het scheidende echtpaar zich wenden tot een advocaat. De advocaat heeft de opdracht om partij(en) te adviseren en leidt het proces in goede banen. 27 Een echtscheidingsprocedure brengt vele geschillen tussen partners met zich mee. Om deze geschillen zoveel mogelijk te beperken, is er de mogelijkheid voor echtgenoten om over de gevolgen van de echtscheiding afspraken te maken en deze schriftelijk vast te leggen in een echtscheidingsconvenant. Er bestaat geen verplichting tot het opmaken van een echtscheidingsconvenant, maar in de praktijk wordt er veelvuldig gebruik van gemaakt. 28 Het echtscheidingsconvenant is een contract waarin de echtgenoten afspraken schriftelijk vastleggen. Afspraken die gemaakt kunnen worden zijn regelingen over de te betalen 20
Vlaardingerbroek e.a. 2014, p. 162. Wortmann en Van Duijvendijk-Brand 2012, p.159. 22 Schrama 2009, p.88 en 89. 23 HR 6 december 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2222, NJ 1997/189. 24 HR 6 december 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2222, NJ 1997/189, r.o. 3.5. 25 Heida e.a. 2013, p.38. 26 artikel 1:154 lid 1 BW. 27 Heida e.a. 2013, p. 2. 28 Wortmann en Van Duijvendijk-Brand 2012, p.161. 21
11
(kinder)alimentatie en de verdeling van de gemeenschappelijke goederen en schulden.29 Wanneer partijen niet gezamenlijk tot een echtscheidingsconvenant kunnen komen, is er de mogelijkheid om de geschillen anders te beslechten. Men kan er gezamenlijk voor uitkomen dat ze er samen niet uitkomen (de patstelling: we could agree to disagree) en de geschilpunten waar men het niet over eens is, aan de rechter voorleggen. Gedurende de mondelinge behandeling als bedoeld in art. 279 Rv kan alsnog overeenstemming tussen partijen worden bereikt.30 Wanneer partijen het niet eens zijn met de beslissing van de rechter, hebben partijen de mogelijkheid tot het instellen van hoger beroep, waarbij er nogmaals naar de geschilpunten en de beoordeling daarvan wordt gekeken.31 Er is ook nog de mogelijkheid van voorlopige voorzieningen ex art. 822 en 823 Rv. Het kan voorkomen dat de spanningen c.q. geschillen tussen echtgenoten zodanig hoog oplopen dat de afwikkeling van de echtscheiding niet zonder nadere maatregelen kan worden afgewacht. Voorlopige voorzieningen houden een door de rechter getroffen ordemaatregel, met een voorlopig karakter, in. Deze maatregel is bestemd om te voorzien in de moeilijkheden die optreden of opgetreden zijn in verband met de echtscheiding. Beide echtgenoten hebben de bevoegdheid om voorlopige voorzieningen aan te vragen en dit kan zowel voor, tijdens, alsook nog na de procedure worden aangevraagd. 32 Voorlopige voorzieningen kunnen betrekking hebben op: de kinderen, de partner, de woning en de afgifte van goederen.33 De beschikking van de echtscheiding dient in het openbaar te worden uitgesproken door de rechter ingevolge het openbaarheidsbeginsel art. 28 Rv.34 De echtscheiding komt tot stand wanneer de beschikking in de registers van de burgerlijke stand is ingeschreven (art. 1:163 lid 1 BW). Tot die tijd zijn partijen nog steeds met elkaar gehuwd. De uitspraak die in kracht van gewijsde is gegaan wordt ingeschreven. Er kan dan namelijk geen hoger beroep meer tegen de beschikking worden ingesteld. De inschrijving geschiedt op verzoek van partijen of één van hen (art. 1:163 lid 2 BW). Het verzoek tot inschrijving moet worden gedaan uiterlijk zes maanden na de dag waarop de beschikking in kracht van gewijsde is gegaan. Wanneer dit niet gebeurt, verliest de beschikking haar kracht (art. 1:163 lid 3 BW).
29
Wortmann en Van Duijvendijk-Brand 2012, p.161. Heida e.a. 2013, p.8. 31 artikel 358 e.v. Rv. 32 Heida e.a. 2013, p. 22. 33 Heida e.a. 2013, p. 23. 34 Hartog Jager 2007, p. 125. 30
12
2.3
Het wetsvoorstel Luchtenveld
Op 1 juli 2004 diende VVD-kamerlid Luchtenveld het initiatiefvoorstel 'Wet beëindiging huwelijk zonder rechterlijke tussenkomst en vormgeving voorgezet ouderschap' in.35 Het doel van dit initiatiefvoorstel was om de echtgenoten meer verantwoordelijkheid te geven aangaande de beëindiging van het huwelijk.36 Luchtenveld vond dat dit initiatiefvoorstel hoorde bij de Nederlandse maatschappelijke behoefte van die tijd. Van 2001 tot 2009 werd er namelijk veelvuldig gebruik gemaakt van de zogenaamde 'flitsscheiding'. 37 De flitsscheiding hield de mogelijkheid in om via een omweg te scheiden zonder tussenkomst van de rechter. Het huwelijk werd omgezet in een geregistreerd partnerschap, en vervolgens werd het geregistreerd partnerschap zonder tussenkomt van de rechter beëindigd. Op deze manier konden echtgenoten op een snelle manier (in een 'flits') van elkaar scheiden en was hier geen lange echtscheidingsprocedure voor nodig.38 Het initiatiefvoorstel van Luchtenveld bevatte drie essentiële onderdelen, namelijk: de administratieve echtscheiding, de afschaffing van de flitsscheiding en de invoering van het ouderschapsplan.39 In het kader van deze scriptie wordt alleen ingegaan op het onderdeel dat relevant is voor deze scriptie, namelijk de administratieve echtscheiding. 2.3.1 Inhoud initiatiefwetsvoorstel Luchtenveld Het hoofddoel van het wetsvoorstel was de mogelijkheid voor echtgenoten het huwelijk met wederzijds goedvinden te beëindigen, zonder tussenkomst van de rechter. 40 De bedoeling van dit wetsvoorstel was dat de administratieve echtscheiding zou gaan fungeren als hoofdregel bij het beëindigen van een huwelijk. Dit was alleen mogelijk als beide partners geen gezag over een of meerdere minderjarige kinderen uitoefenden en zij het huwelijk gezamenlijk wilden beëindigen. Wanneer echtgenoten aan bovenstaande criteria voldeden, maar zij niet op administratieve wijze van elkaar wilden scheiden, bleef de mogelijkheid openstaan om via de rechter het huwelijk te laten ontbinden.41 Wanneer de echtgenoten zouden kiezen voor de administratieve echtscheiding, zou het huwelijk ontbonden worden door de ambtenaar van de 35
Kamerstukken II 2003/04, 29676, nr.1, p.1. Kamerstukken II 2003/04, 29676, nr. 3 (MvT), p.1. 37 In de periode 2001-2009 zijn 30 duizend stellen uit elkaar gegaan door middel van de flitsscheiding. Het hoogst was het aantal flitsscheidingen in de jaren 2003 tot en met 2005. Toen kozen jaarlijks ongeveer 5 duizend paren voor een flitsscheiding, ’30 duizend stellen uit elkaar met flitsscheiding’ Centraal Bureau voor de Statistiek 11 januari 2010, www.cbs.nl (zoek op flitsscheiding). 38 Heida 2006, p. 1. 39 Quispel 2006, p.1. 40 Heida 2006, p. 1. 41 Heida 2006, p. 1. 36
13
burgerlijke stand. Echtgenoten zouden een schriftelijke verklaring moeten overleggen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand, waarin vermeld zou staan dat ze rechtsgeldig zijn gehuwd, dat ze Nederlands recht van toepassing verklaren op de echtscheiding en waarin een gezamenlijke regeling over de gevolgen van de echtscheiding was opgenomen.42 Volgens Luchtenveld zijn er aanzienlijke voordelen aan de administratieve echtscheiding verbonden. De werkdruk bij de gerechtelijke instanties zou verminderen en de kosten voor de burger zouden aanzienlijk verminderen. De burger hoeft namelijk geen (verplichte) advocaatkosten en griffierecht meer te betalen en de administratieve procedure zal een stuk sneller verlopen dan de gerechtelijke procedure.43 2.3.2 Kanttekeningen wetsvoorstel Luchtenveld Er werd getwijfeld aan de stelling dat de administratieve echtscheiding sneller en goedkoper zou zijn. De Bruijn-Lückers voert aan dat het helemaal niet zo zeker is dat deze administratieve procedure tijd en geld zou besparen en vindt dit dan ook een drogreden van Luchtenveld. Echtgenoten moeten bij gebruik van een administratieve echtscheiding ook kosten maken voor de advocaat, notaris of bemiddelaar die de overeenkomst tot echtscheiding dient te begeleiden met de desbetreffende deskundigheid.44 Quispel voert aan dat de administratieve echtscheiding niet sneller zal zijn dan de huidige echtscheidingsprocedure, omdat er voor de administratieve echtscheiding een omvangrijke overeenkomst met de essentiële gevolgen van de echtscheiding moet worden opgesteld. Gevolgen waaraan te denken valt zijn alimentatie, de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap en pensioenvereveningen.
45
In het huidige echtscheidingsrecht is, zowel op gemeenschappelijk
als op eenzijdig verzoek, geen voorafgaande overeenkomst met overeenstemming van echtgenoten gezamenlijk vereist over de gevolgen van de echtscheiding. 46 Chin-A-Fat voerde aan dat een administratieve echtscheiding niet voor minder werkdruk bij de gerechtelijke instanties zal zorgen. Het huidige gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding vergt namelijk weinig aandacht van het gerecht dat de procedure in behandeling neemt. 47 De administratieve echtscheiding kan worden vergeleken met de reeds bestaande mogelijkheid tot echtscheiding
42
Heida 2006, p. 2. Kamerstukken II 2003/04, 29676, nr. 3 (MvT), p. 2 e.v. 44 De Bruijn-Lückers 2006, p.1. 45 Quispel 2006, p. 2. 46 Quispel 2006, p. 2. 47 Chin-A-Fat 2005, p. 731. 43
14
op gemeenschappelijk verzoek bij de rechter. Het initiatiefwetsvoorstel is uiteindelijk op 20 juni 2006 door de Eerste kamer verworpen.48 2.3.3 Tussenconclusie Het initiatiefwetsvoorstel van Luchtenveld, en daarmee de administratieve echtscheiding, beoogde de echtscheiding goedkoper en sneller te laten verlopen dan de bestaande echtscheidingsprocedure. De Bruijn-Lückers en Quispel oordeelden dat de – beweerde – voordelen van de administratieve echtscheiding niet in zodanige mate naar voren zouden komen.49 De administratieve echtscheiding is vergeleken met de bestaande mogelijkheid tot echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek bij de rechter. Hieruit is gebleken dat de echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek (mogelijk) minder kosten en tijd met zich mee zal brengen dan de beoogde administratieve procedure.50 Geconcludeerd kan worden dat het huidige gemeenschappelijk echtscheidingsverzoek een snelle en eenvoudige procedure genoemd mag worden. 2.4
Het wetsvoorstel 'Wet scheiden zonder rechter'
2.4.1 Aanleiding Na de verwerping van het initiatiefwetsvoorstel Luchtenveld door de Eerste kamer is het geruime tijd stil geweest met betrekking tot de administratieve echtscheiding. Op maandag 9 december 2013 presenteerde staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie zijn conceptwetsvoorstel (hierna: wetsvoorstel) Wet scheiden zonder rechter.51 Het wetsvoorstel is ter consultatie naar diverse instanties gestuurd en op het internet geplaatst.52 De aanleiding tot het nieuwe wetsvoorstel is de volgende passage uit het regeerakkoord Bruggen Slaan: “Echtscheiding zonder tussenkomst van de rechter wordt mogelijk als er geen kinderen betrokken zijn en partners overeenstemming over de scheiding hebben bereikt”.53 Jaarlijks vinden er ongeveer 33.000 echtscheidingen c.q. ontbindingen van
48
Handelingen I 2005/06, 32, p. 1482 en 1483. De Bruijn-Lückers 2006, p. 1 50 Quispel 2006, p. 277. 51 Voluit: ‘Wijziging van Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten betreffende het uitspreken van de echtscheiding en ontbinding van het geregistreerd partnerschap door de ambtenaar van de burgerlijke stand (Wet scheiden zonder rechter). Zie ook de concept-memorie van toelichting, p. 1. 52 Heida 2014, p. 1. 53 ‘Bruggen Slaan Regeerakkoord VVD – PvdA 29 oktober 2012’, Rijksoverheid 31 oktober 2014, www.rijksoverheid.nl (zoek op Regeerakkoord Bruggen Slaan), p. 27. 49
15
geregistreerde partnerschappen in Nederland plaats.54 In ruim 14.000 van deze gevallen gaat het om echtparen zonder minderjarige kinderen.55 Wanneer de echtgenoten het onderling eens zijn over de afwikkeling en ontbinding van het huwelijk moet er een snellere en goedkopere procedure mogelijk zijn voor deze echtparen, vindt staatssecretaris Teeven.56 De knelpunten van het huidige echtscheidingsrecht zitten in het feit dat de echtscheidingsprocedure de burger te veel tijd en geld kost voor echtparen die het onderling met elkaar eens zijn. Het is voor deze echtparen feitelijk niet nodig om tussenkomst van de rechter af te wachten. 57 Om deze reden heeft
staatssecretatis
Teeven
een
nieuw
wetsvoorstel
ingediend
om
de
echtscheidingsprocedure eenvoudiger en goedkoper te maken. De ministerraad heeft op 5 september 2014 ingestemd met het wetsvoorstel van staatssecretaris Teeven.58 2.4.2 Inhoud wetsvoorstel In paragraaf 2.2 heb ik beschreven dat er in het huidige echtscheidingsrecht een verplichting bestaat tot rechterlijke tussenkomst en verplichte procesbijstand door een advocaat. Het wetsvoorstel van staatssecretaris Teeven wil hier verandering in brengen. Het wetsvoorstel wil het voor echtparen die het onderling eens zijn over de echtscheiding en geen gezag over een of meerdere minderjarige kinderen hebben, mogelijk maken om van elkaar te scheiden, zonder dat de rechter hier aan te pas komt.59 De achterliggende gedachte hierachter is dat Teeven het niet nodig acht om tussenkomst van de rechter af te wachten, indien echtgenoten gezamenlijk overeenstemming over de echtscheiding hebben bereikt. Daarnaast is hij van mening dat het scheiden zonder tussenkomst van de rechter goedkoper zal uitpakken voor de burger en dat de procedure ook aanzienlijk sneller zal verlopen. Procesbijstand door een advocaat is in dit wetsvoorstel ook niet meer verplicht. Teeven wil de burger behoeden voor hoge advocaatkosten en op deze manier de echtscheidingsprocedure ook eenvoudiger maken. Kortom, het wetsvoorstel beoogt om de huidige echtscheidingsprocedure voor echtgenoten zonder minderjarige kinderen die het gezamenlijk met elkaar eens zijn over de echtscheiding,
54
Het precieze getal in 2012 betreft 33.273 echtscheidingen; 'Huwelijksontbindingen; door echtscheiding en door overlijden', Centraal Bureau voor de Statistiek 29 oktober 2013, www.cbs.nl (zoek op echtscheiding). 55 Het precieze getal in 2012 betreft 14.459 echtscheidingen zonder minderjarige kinderen; 'Echtscheiding; leeftijdverschil, kinderen, geboorteland, huwelijksduur', Centraal Bureau voor de Statistiek 12 juni 2013, www.cbs.nl (zoek op echtscheiding en kinderen). 56 Nuytinck 2014, p. 1. 57 Raad voor de Rechtspraak, 'Advies wetsvoorstel Scheiden zonder rechter', 28 februari 2014, www.rechtspraak.nl (zoek op Wet scheiden zonder rechter), p. 1. 58 'Kabinet maakt scheiden zonder rechter mogelijk', rijksoverheid nieuws 5 september 2014, www. rijksoverheid.nl. 59 'Kabinet maakt scheiden zonder rechter mogelijk', rijksoverheid nieuws 5 september 2014, www. rijksoverheid.nl.
16
goedkoper, sneller en eenvoudiger te maken.60 Het is de bedoeling dat de ambtenaar van de burgerlijke stand naast de rechter bevoegd wordt om de echtscheiding uit te spreken als aan de wettelijke voorwaarden is voldaan (art. 1:150 lid 2 Wetsvoorstel). De voorwaarden zijn (1) dat de ambtenaar van de burgerlijke stand bevoegd is, (2) het een gemeenschappelijk echtscheidingsverzoek betreft en (3) de echtgenoten niet het gezag uitoefenen over een of meer minderjarige kinderen. Echtparen met minderjarige kinderen kunnen geen gebruik maken van het nieuwe wetsvoorstel. Zij zullen naar de rechter moeten wanneer zij van elkaar willen scheiden en bij hun verzoek tot echtscheiding zal een ouderschapsplan moeten worden aangeleverd (art. 815 lid 2 en 3 Rv).61 Staatssecretaris Teeven vindt het niet verantwoord om echtparen met minderjarige kinderen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand te laten scheiden. De scheiding vindt dan plaats zonder dat partijen bijgestaan worden door een advocaat en er komt geen rechterlijk oordeel aan te pas. Zelfs wanneer partijen een gezamenlijk ondertekend ouderschapsplan meenemen naar de ambtenaar van de burgerlijke stand zal dit niet gehonoreerd worden.62 In de Memorie van Toelichting staat vermeld dat er geen verplichting bestaat tot het opmaken van een echtscheidingsovereenkomst.63 Het voordeel dat Teeven in het niet verplicht stellen van een echtscheidingsovereenkomst ziet, is dat echtgenoten op een relatief eenvoudige wijze het huwelijk kunnen beëindigen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. De echtscheidingsprocedure kan in een kort tijdsbestek worden afgewikkeld wanneer er weinig tot geen sprake is van moeilijkheden bij de verdeling van de boedel, de alimentatieberekening en er geen huwelijkse voorwaarden afgewikkeld dienen te worden.64 Een
van
de
hoofddoelen
van
de
administratieve
echtscheiding
om
de
echtscheidingsprocedure goedkoper te maken zal waar gemaakt kunnen worden, gezien het feit dat er geen griffierecht meer betaald hoeft te worden. Echter zal er wel een leges betaald moeten worden voor de werkzaamheden van de ambtenaar van de burgerlijke stand. De hoogte van deze leges dient nog nader bepaald te worden. 65 Voorts hangt het van de complexiteit van de echtscheiding af of echtgenoten een deskundige (lees: advocaat, notaris, mediator) in de arm dienen te nemen.66 Geconcludeerd kan worden dat het voor echtgenoten, die het gezamenlijk eens zijn over de echtscheiding en geen gezag uitoefenen over een of 60
Concept- memorie van toelichting, p. 1. Heida 2014, p. 1. 62 Zonnenberg 2014, p. 1. 63 Concept-memorie van toelichting, p. 3. 64 Concept-memorie van toelichting, p. 4. 65 Concept-memorie van toelichting, p. 1. 66 Concept-memorie van toelichting, p. 1. 61
17
meerdere minderjarige kinderen, goedkoper is om te scheiden bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. Wanneer echtgenoten het nodig achten om het advies van een deskundige in te roepen, komen er alsnog kosten bij voor de deskundige en de al te betalen leges. Ik vraag mij dan ook af of deze kosten lager zullen uitvallen dan de kosten voor de huidige echtscheidingsprocedure op gemeenschappelijk verzoek. De huidige echtscheidingsprocedure op gemeenschappelijk verzoek duurt vanaf het moment dat het echtscheidingsverzoek is ingediend ten minste vier tot zes weken, maar in de praktijk vaak langer.67 De duur van de scheidingsprocedure bij de ambtenaar van de burgerlijke stand zal aanzienlijk minder tijd in beslag nemen. Men gaat uit van de mogelijkheid om te kunnen scheiden in een tijdsbestek van twee weken.68 De bedoeling is om de ambtenaar van de burgerlijke stand naast de rechter bevoegd te laten worden om de echtscheiding uit te spreken.69 2.4.3 Wetenschappelijk debat Na de presentatie van het wetsvoorstel op 9 december 2013 is er door verschillende personen en instanties gereageerd op het wetsvoorstel. De meest voorkomende – en voor mijn onderzoek relevante – commentaren zullen in deze paragraaf nader worden besproken. In het wetsvoorstel bestaat er geen verplichting tot het inschakelen van een deskundige om advies in te winnen of om een echtscheidingsovereenkomst op te maken. Zonnenberg vindt deze manier van scheiden een bezuinigingsmaatregel. Volgens hem wordt het echtparen in de moeilijkste tijd van hun leven niet gemakkelijk gemaakt door adequate rechtshulp te onthouden.70 Punselie vindt het niet verplicht stellen van juridische advisering eveneens een nadeel aan het wetsvoorstel. Het niet worden geadviseerd door een deskundige zou volgens Punselie kunnen leiden tot een onbesuisde echtscheiding met onbesuisde, en mogelijk onder druk gemaakte, afspraken over de verdeling en alimentatie.71 Ook de KNB en VMSN hebben als opmerking bij het wetsvoorstel geschreven dat zij het niet verplicht stellen van juridische advisering een weggevallen bescherming voor partijen vinden.72 De vFAS en de Raad voor de Rechtspraak
67
Concept- memorie van toelichting, p. 1. Zonnenberg 2014, p. 1. 69 Heida 2014, p. 1. 70 Zonnenberg 2014, p. 2. 71 Punselie 2014, p. 3. 72 Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie en Vereniging van Mediators en Scheidingsbemiddelaars in het Notariaat, 'Concept-wetsvoorstel Scheiden zonder rechter', 5 februari 2014, www.knb.nl (zoek op Wet scheiden zonder rechter), p. 1. 68
18
vinden het concept-wetsvoorstel op dit punt zeer zorgelijk voor wat betreft de risico's die zich kunnen voordoen ten aanzien van de burger.73 Er is door meerdere personen beargumenteerd dat ze vinden dat in het wetsvoorstel een echtscheidingsovereenkomst verplicht zou moeten worden gesteld. Heida schrijft dat partijen binnen twee weken van elkaar gescheiden kunnen zijn, zonder dat zij iets over de gevolgen van hun echtscheiding hebben geregeld. Er is namelijk geen verplichting tot inschakeling van een deskundige die partijen kan wijzen op de mogelijke consequenties en gevolgen van de echtscheiding.74 Reinhartz ziet een mogelijke oplossing in het verplicht stellen van een echtscheidingsovereenkomst. Hij zou een overeenkomst ambiëren die lijkt op de onderhandse beëindiging van een geregistreerd partnerschap. Het voordeel dat hij hier in ziet is dat partijen door ten minste een deskundige worden bijgestaan en juridisch worden geadviseerd omtrent de echtscheidingsgevolgen.75 Het doel van het wetsvoorstel is om de echtscheiding goedkoper en sneller te laten verlopen. Het is voor velen de vraag of deze voordelen ook bewerkstelligd kunnen worden. Ik vraag mijzelf ook af of het scheiden zonder tussenkomst van de rechter en zonder verplichte vertegenwoordiging door een deskundige inderdaad goedkoper, sneller en eenvoudiger zal uitpakken. In eerste instantie zou ik denken van wel, omdat de burger geen griffierecht en advocaatkosten hoeft te betalen. Anderzijds denk ik dat het juist goed is voor echtgenoten die van elkaar willen scheiden om zich van deskundig advies te laten voorzien. Het geval dat echtgenoten er uiteindelijk niet gezamenlijk uitkomen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, baart mij zorgen. Echtgenoten moeten dan alsnog vertegenwoordigd worden door een advocaat om een verzoekschrift tot echtscheiding op te stellen en in te dienen bij de rechtbank. In een dergelijk voorbeeld zullen de kosten die verbonden zijn aan een echtscheidingsprocedure niet goedkoper worden, maar juist stijgen doordat ze eerst kosten maken (leges) bij de ambtenaar van de burgerlijke stand en daarna kosten voor een deskundige en griffierecht dienen te betalen.76 Dit zal de beoogde vereenvoudiging van de echtscheidingsprocedure niet ten goede komen. Nuytinck wil om bovenstaande reden echtgenoten waarschuwen voor te veel euforie wegens besparing van tijd en geld.77 Zonnenberg gaat een stapje verder en vindt dat het beoogde wetsvoorstel van Teeven 73
Van Coolwijk, ‘Reactie vFAS op het wetsvoorstel wet scheiden zonder rechter’, REP, 2014, p. 38 en Raad voor de Rechtspraak, 'Advies wetsvoorstel Scheiden zonder rechter', 28 februari 2014, www.rechtspraak.nl (zoek op Wet scheiden zonder rechter), p. 2. 74 Heida 2014, p. 4. 75 Reinhartz, ‘Consultatie Wet scheiden zonder rechter’, Internetconsultatie, 9 februari 2014, www.internetconsultatie.nl (zoek op Wet scheiden zonder rechter), p. 6. 76 Van Coolwijk, ‘Reactie vFAS op het wetsvoorstel wet scheiden zonder rechter’, REP, 2014, p. 39. 77 Nuytinck 2014, p. 7.
19
scheidende echtgenoten in de kou laat staan. Hij noemt het wetsvoorstel een slechte en onverantwoorde afwikkeling van de echtscheiding.78 Ik deel de opinie van Nuytinck en Zonnenberg voor wat betreft de vraagtekens die gezet worden bij het behalen van een eenvoudigere, goedkopere en snellere echtscheiding. Mijns inziens speelt de complexiteit van de echtscheiding een hele grote rol met betrekking tot de vraag of bovenstaande doelen bereikt zullen worden. Tevens hecht ik veel waarde aan een goede advisering door een deskundige op het gebied van het echtscheidingsrecht en vind het geen goed idee als daarop bezuinigd zou gaan worden. 2.5
Conclusie
Naar huidige echtscheidingsrecht bestaat er de echtscheidingsgrond van duurzame ontwrichting van het huwelijk (art. 1:151 BW).79 Dit zal met inwerkingtreding van het wetsvoorstel hetzelfde blijven. Omdat er jaarlijks ongeveer 33.000 echtscheidingen c.q. ontbindingen van geregistreerde partnerschappen in Nederland plaatsvinden, heeft staatssecretaris Teeven bedacht dat er een eenvoudigere procedure moet komen voor echtparen zonder minderjarige kinderen die het onderling met elkaar eens zijn. De gedachte hierachter is dat de echtscheidingsprocedure goedkoper, sneller en eenvoudiger moet kunnen.80
Dit
zou
aansluiten
bij
de
maatschappelijke
behoefte
tot
minder
overheidsbemoeienis, zoals is aangetoond in de jaren 2001 tot en met 2009 waarin de flitsscheiding van kracht was. Gewaarschuwd wordt er voor echtscheidingszaken met complexe vermogensrechtelijke situaties.81 Zonder advies van een deskundige kan het voor de partij die met lege handen komt te staan na de uitgesproken echtscheiding moeilijk worden. Deze partij kan omschreven worden als de 'zwakkere partij'. Geschillen die zich voor zouden kunnen doen zijn bijvoorbeeld kwesties betreffende de boedelverdeling, alimentatie, afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden en de zorgplicht voor jongmeerderjarigen tot 21 jaar.82 In het derde hoofdstuk wordt nader ingegaan op de mogelijk voorkomende problematiek voor de zogenoemde zwakkere partijen.
78
Zonnenberg 2014, p. 4. Vlaardingerbroek e.a. 2014, p. 162. 80 Nuytinck 2014, p. 1. 81 Nuytinck 2014, p. 2. 82 Zonnenberg 2014, p. 2. 79
20
Hoofdstuk 3: De ‘zwakkere’ partij
3.1
Inleiding
In het derde hoofdstuk wil ik nader ingaan op de problematiek die het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter met zich mee kan brengen voor twee specifieke ‘zwakkere’ partijen. Allereerst zal ik beginnen met een paragraaf waarin de mogelijke knelpunten van het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter met het oog op de zwakkere partij nader worden toegelicht. In de derde paragraaf wil ik de eerste zwakkere partij nader uitwerken. De eerste zwakkere partij die ik nader wil toelichten is de jongmeerderjarige. Als ouder ben je onderhoudsplichtig tot het kind de leeftijd van 21 jaren heeft bereikt.83 Het nieuwe wetsvoorstel is bruikbaar voor echtparen die niet met het gezag belast zijn van een of meerdere minderjarige kinderen. Een kind wordt meerderjarig als de leeftijd van 18 jaar wordt bereikt. Er wordt in het wetsvoorstel niet ingegaan op de positie van de jongmeerderjarigen die de leeftijd van 18 tot 21 jaar hebben en onderhoudsgerechtigd zijn.84 De tweede zwakkere partij die ik nader wil toelichten is de echtgenoot die minder vermogensrechtelijk bevoordeeld is. Deze partij kan als kwetsbare ‘zwakkere partij’ worden gezien doordat het wetsvoorstel het mogelijk maakt om zonder inschakeling van een deskundige binnen veertien dagen van elkaar gescheiden te zijn. De gevolgen van een echtscheiding zijn niet altijd goed te overzien. Het is mogelijk dat de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoot hier de dupe van kan worden,
doordat
er
afspraken
gemaakt
kunnen
worden
waarbij
de
minder
vermogensrechtelijke bevoordeelde partij het nakijken heeft. Beide zwakkere partijen worden in dit derde hoofdstuk nader toegelicht en er wordt afgesloten met een conclusie. 3.2
Kanttekeningen wetsvoorstel ‘Wet scheiden zonder rechter’
Er zijn verschillende kritiekpunten te bedenken die dit nieuwe wetsvoorstel met zich mee kan brengen. Zonnenberg noemt het nieuwe wetsvoorstel een gevaarlijke bezuinigingsmaatregel.85 Hij vindt dat adequate rechtshulp aan de scheidende echtparen wordt onthouden.86 Heida is het eens met Zonnenberg voor wat betreft de advisering in de echtscheidingsprocedure. Heida verwacht problemen rondom het feit dat er geen advocaat of notaris betrokken hoeft te zijn. Deze deskundige zou normaal gesproken partijen kunnen wijzen op de haken en ogen van de
83
Art. 1: 395a lid 1 BW. Zonnenberg 2014, p. 2. 85 Zonnenberg 2014, p. 1. 86 Zonnenberg 2014, p. 2. 84
21
ontbinding
van
hun
huwelijk.87
Door
Nuytinck
wordt
gewaarschuwd
voor
echtscheidingszaken waarin complexe vermogenssituaties schuilen. Wanneer partijen kiezen voor een scheiding bij de ambtenaar van de burgerlijke stand zijn zij niet verplicht om rechtsbijstand van een advocaat in te winnen.88 Vooral bij complexe vermogenssituaties kan het een nadeel zijn als partijen binnen twee weken van elkaar gescheiden zijn en nadat de echtscheiding is uitgesproken er geschillen omtrent de vermogenssituaties van beide partners ontstaan. Denkbaar zijn vermogensrechtelijke kwesties als alimentatie, afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden en de zorgplicht voor jongmeerderjarigen tot 21 jaar.89 In het wetsvoorstel
is
geen
regeling
opgenomen
voor
de
scheidende
echtparen
met
jongmeerderjarige kinderen. De vraag die voor ligt is wie van de ouders voor de kosten van deze kinderen opdraait? In de volgende paragraaf wordt dit nader uiteengezet. 3.3
De jongmeerderjarigen als zwakkere partij
In deze paragraaf wil ik graag de positie van de jongmeerderjarige in het huidige en (mogelijk) nieuwe echtscheidingsrecht uiteenzetten. Allereerst zal ik de positie van de jongmeerderjarige in het huidig echtscheidingsrecht behandelen. Daarna zal ik nader ingaan op de positie van de jongmeerderjarige in het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter. Uiteengezet wordt welke regelingen er specifiek voor de jongmeerderjarigen zijn geschreven en of de jongmeerderjarigen worden beschermd in hun rechten, zoals deze gelden in het huidige echtscheidingsrecht. De vraag die beantwoord zal worden is of de jongmeerderjarige als zwakkere partij kan worden gezien in het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter. 3.3.1 De positie van de jongmeerderjarige in het huidig echtscheidingsrecht In de wet (1:404 lid 1 en 1:395a lid 1 BW) staat omschreven dat ouders verplicht zijn om de kosten van de verzorging en opvoeding van het minderjarige kind op zich te nemen. Deze verplichting loopt door tot wanneer het kind meerderjarig wordt, de leeftijd van 18 jaar bereikt, en nog studeert. De verplichting tot levensonderhoud eindigt wanneer het kind de leeftijd van 21 jaar bereikt. Kinderen worden vanaf die leeftijd geacht om zelf in het levensonderhoud te kunnen voorzien.90 De verplichting vloeit voort uit de gedachte dat het kind geen (of zo min mogelijk) schulden zal opbouwen voordat het kind de opleiding heeft
87
Heida 2014, p. 4. Nuytinck 2014, p. 2. 89 Zonnenberg 2014, p. 2. 90 Bruning e.a. 2014, p. 503. 88
22
behaald. De voorwaarde voor levensonderhoud van een jongmeerderjarige is dus het volgen van onderwijs.91 In het huidige echtscheidingsrecht is het van groot belang dat echtgenoten goede afspraken maken over de te betalen kinderalimentatie. Ingevolge art. 1:392 lid 2 BW bestaat de verplichting tot een bijdrage in het levensonderhoud slechts in het geval er sprake is van behoeftigheid van de levensonderhoud gerechtigde. Het Hof heeft dit nogmaals bevestigd in de uitspraak van 21 november 201292 dat de verplichting tot betaling van kinderalimentatie alleen bestaat wanneer er sprake is van behoeftigheid bij het kind. De echtgenoten hebben wel de mogelijkheid om hier in het echtscheidingsconvenant van af te wijken. De echtgenoten kunnen bijvoorbeeld afspraken maken om ook te voorzien in de kosten van de studerende kinderen van 21 jaar en ouder93. Het is van belang dat deze afspraken goed worden vastgelegd in het echtscheidingsconvenant, zodat wanneer de afspraken niet worden nagekomen, er op de afspraken in het echtscheidingsconvenant kan worden teruggevallen. Afspraken over de ingangsdatum van de te betalen kinderalimentatie, het vastgestelde bedrag en tot welk levensjaar van het kind betaald wordt zijn afspraken die in het echtscheidingsconvenant aan bod zouden moeten komen.94 Daarnaast heeft de jongmeerderjarige ook een eigen rechtspositie omdat de meerderjarige handelingsbekwaam is.95 Wanneer de jongmeerderjarige het niet eens is met het te verkrijgen bedrag van de onderhoudsbijdrage, zal de jongmeerderjarige zelf als procespartij kunnen optreden vanaf het moment dat het kind meerderjarig is geworden.96 De jongmeerderjarige heeft wel de mogelijkheid om de verzorgende ouder te machtigen om namens hem of haar op te treden.97 De jongmeerderjarige kan zelfs, bij aantoning van voldoende belang, procederen over de onderhoudsbijdrage die verschuldigd was vóórdat de jongmeerderjarige meerderjarig werd.98 Het recht om als zelfstandige procespartij een procedure te kunnen starten is een waarborg naar huidig echtscheidingsrecht die de jongmeerderjarige kan instellen om zijn of haar rechten te behartigen. Doordat in het huidige echtscheidingsrecht de verplichting bestaat tot het opmaken van een echtscheidingsconvenant door de advocaat en de eigen zelfstandige rechtspositie van
91
Jonker 2011, p. 121. Hof Den Haag 21 november 2012, ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ3673. 93 Rb. Dordrecht 28 maart 2012, ECLI:NL:RBDOR:2012:BW0623. 94 Vlaardingerbroek e.a. 2014, p. 176. 95 Jonker 2011, p. 107. 96 Jonker 2011, p. 107. 97 HR 6 april 1990 ECLI:NL:HR:1990:AC4218, NJ 1990/731. 98 Wolfrat 2006, p. 1 en HR 11 december 1987 ECLI:NL:HR:1987:AC2267, NJ 1988/723. 92
23
de jongmeerderjarige, kan gezegd worden dat de jongmeerderjarige voldoende waarborgen heeft om zich aan vast te houden en wordt beschermd door het huidige echtscheidingsrecht. 3.3.2 De positie van de jongmeerderjarige in het wetsvoorstel ‘Wet scheiden zonder rechter’ Echtgenoten kunnen bij inwerkingtreding van het wetsvoorstel scheiden bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, wanneer zij niet het gezag uitoefenen over een of meerdere minderjarige kinderen.99 Echtgenoten die 18-jarige of oudere kinderen hebben komen wel in aanmerking om de echtscheiding uit te laten spreken door de ambtenaar van de burgerlijke stand. In de Memorie van Toelichting is niet nader omschreven of er bepaalde specifieke waarborgen zijn voor de jongmeerderjarigen. Zonnenberg zet ook zijn vraagtekens bij de waarborgen voor jongmeerderjarigen in het wetsvoorstel en zegt dat er geen duidelijkheid wordt verschaft over wie van de ouders dient te voldoen in de onderhoudsbijdrage.100 Het staat de echtgenoten vrij om deskundig advies van een mediator, advocaat of notaris in te winnen bij de opstelling van een overeenkomst.101 Wanneer de echtgenoten hier geen gebruik van maken en geen overeenkomst opstellen die, nadat de echtscheiding is ingeschreven in de registers, wordt nageleefd zal de kans op conflicten tussen de ex-echtgenoten groter zijn.102 Wanneer de afspraken duidelijk zijn vastgelegd in een overeenkomst zijn beide partijen hier aan gehouden en weten zij wat ze over en weer van elkaar kunnen verwachten. 3.3.3 Kan de jongmeerderjarige als zwakkere partij worden gezien in het wetsvoorstel ‘Wet scheiden zonder rechter’? Wanneer er gekeken wordt naar de vraag of de jongmeerderjarige als zwakkere partij kan worden gezien in het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter, kan deze vraag bevestigend worden beantwoord. In het huidig echtscheidingsrecht zijn er voldoende waarborgen voor de jongmeerderjarige kinderen. Waarborgen als het voorzien in de verplichting tot levensonderhoud, de behoeftigheid van het kind, het echtscheidingsconvenant en de eigen rechtspositie geven de jongmeerderjarigen een extra houvast als het gaat om hun rechten inzake een echtscheidingsprocedure van zijn of haar ouders. In het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter is niets van bovenstaande waarborgen nader toegespitst. De echtgenoten worden verondersteld zelf de verantwoordelijkheid van de echtscheiding te kunnen dragen en
99
Concept-memorie van toelichting, p. 2. Zonnenberg 2014, p. 2. 101 Concept-memorie van toelichting, p. 4. 102 Heida 2014, p. 4. 100
24
naar behoren te handelen. Het behoort wel tot de opties om advies in te winnen van een deskundige en een overeenkomst over de gevolgen van de echtscheiding op te stellen. Echter, het is niet verplicht om een echtscheidingsovereenkomst op te maken en in te dienen bij de ambtenaar
van
de
burgerlijke
stand.103
Doordat
het
opmaken
van
een
echtscheidingsovereenkomst in het nieuwe wetsvoorstel geen verplichting is voor de scheidende echtgenoten, wordt er geen zekerheid verschaft aan de waarborgen die de jongmeerderjarigen naar huidig echtscheidingsrecht wel hebben. Op deze wijze kan de jongmeerderjarige als zwakkere partij worden gezien in het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter. 3.4
De minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoot als zwakkere partij
3.4.1 De positie van de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoot in het huidige echtscheidingsrecht Wanneer echtgenoten gaan trouwen hebben zij onderhoudsverplichtingen jegens elkaar. In art. 1:81 BW staat geschreven dat echtgenoten elkaar getrouwheid, hulp en bijstand zijn verschuldigd. In de tweede zin van art. 1:81 BW staat omschreven dat echtgenoten verplicht zijn elkaar het nodige te verschaffen. Onder het nodige wordt verstaan hetgeen wat een echtgenoot materieelrechtelijk nodig heeft.104 In het huwelijk is er een grote kans aanwezig dat de ene echtgenoot vermogensrechtelijk meer heeft dan zijn of haar partner. Wanneer echtgenoten ervoor kiezen om in algehele gemeenschap van goederen te trouwen, valt het gehele vermogen van beiden in een gemeenschap. De algehele gemeenschap van goederen bestaat namelijk uit alle goederen en schulden van de echtgenoten die aanwezig zijn bij het ontstaan van de gemeenschap én die tijdens het bestaan van de gemeenschap verworven worden.105 Hieruit valt te concluderen dat een huwelijk complexe vermogenssituaties met zich mee kan brengen wanneer echtgenoten besluiten van elkaar te willen scheiden en hiermee de gemeenschap willen ontbinden. In het huidige echtscheidingsrecht is het een verplichting dat de advocaat van een der echtgenoten de verzoekschriftprocedure bij de rechtbank aanhangig maakt. Deze advocaat wijst de echtgenoten op de relevante wettelijke rechten en plichten. Deze rechten en plichten worden opgenomen in een echtscheidingsconvenant en deze wordt door beide partijen ondertekend. Op deze manier weten partijen wat ze over en weer van elkaar mogen en behoren te verwachten. In de praktijk zal het veelvuldig voorkomen dat
103
Concept-memorie van toelichting, p. 3 e.v. Kraan e.a. 2012, p. 24. 105 Heida e.a. 2013, p. 108. 104
25
echtgenoten niet samen tot een oplossing komen over (bijvoorbeeld) de verdeling van de boedel. Hier ontstaan dan geschilpunten over. Deze geschilpunten worden door middel van een deskundige vaak op een zo goed mogelijke manier geprobeerd op te lossen. Er zijn situaties denkbaar dat de ene echtgenoot een goedlopende onderneming heeft en winst genereert, waar de andere echtgenoot nog nooit in dienstverband heeft gewerkt en de gehele opvoeding van de kinderen heeft uitbesteed aan au pairs. In dit geval zou je door middel van afspraken kunnen vastleggen dat de vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoot meer van de inboedel verdient en verkrijgt dan de minder vermogensrechtelijke bevoordeelde echtgenoot. Deze afspraken kunnen door advocaten, mediators of notarissen in het echtscheidingsconvenant op de juiste wijze worden opgenomen zodat hier, nadat de echtscheiding is uitgesproken, geen onduidelijkheid over bestaat. Het kan ook zo zijn dat de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoot het juist voor elkaar krijgt om het merendeel van de boedel op te eisen. De minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoot heeft in het huidige echtscheidingsrecht een sterke positie. Er wordt namelijk ook rekening gehouden met de opvoeding van de kinderen en de taken in de huishouding. Wanneer een echtgenoot voornoemde taken op zich neemt, blijft er minder tijd over om te werken en hiermee een groter en hoger inkomen te genereren. Gesteld kan worden dat de positie van de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoot in het huidige echtscheidingsrecht niet af doet ten opzichte van de positie van de meer vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoot. Ze zijn twee gelijken en kunnen onderling met deskundige hulp goede gegronde afspraken vastleggen in het echtscheidingsconvenant. 3.4.2 De positie van de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoot in het wetsvoorstel ‘Wet scheiden zonder rechter’ In de Memorie van Toelichting wordt gesproken over de voor- en nadelen van enerzijds wèl het verplicht stellen van een echtsscheidingsovereenkomst en anderzijds het niet verplicht stellen van een echtscheidingsovereenkomst.106 De voordelen van een verplichte overeenkomst zijn dat partijen gedwongen worden om na te denken over de gevolgen van de echtscheiding, zich bewust zijn van die gevolgen en daarover afspraken met elkaar maken. 107 Het nadeel van het verplicht stellen van een overeenkomst is dat het sluiten van een echtscheidingsovereenkomst zonder inwinning van juridisch advies, risico’s met zich meebrengt voor de echtgenoten. Een voor de hand liggende oplossing hiervoor zou zijn om 106 107
Concept-memorie van toelichting, p. 3 e.v. Concept-memorie van toelichting, p. 4.
26
juridische bijstand verplicht te stellen. Alleen zou deze manier de voor ogen hebbende echtscheiding niet eenvoudiger of goedkoper maken.108 De echtscheiding, uitgesproken door de ambtenaar van de burgerlijke stand zonder verplichte overeenkomst, heeft als voordeel dat het voor de burger aanzienlijk eenvoudiger kan worden om van elkaar te scheiden. Wat ook tot de mogelijkheden behoort, is om eerst van elkaar te scheiden en na de uitgesproken echtscheiding op een latere termijn de afwikkeling te regelen. Dit zal voor echtgenoten die goed in staat zijn om de gevolgen van hun echtscheiding te overzien en samen goed gezamenlijke beslissingen kunnen nemen een uitkomst zijn.109 Wanneer dit uiteindelijk toch niet lukt en de echtgenoten er samen niet uitkomen, kan het geschilpunt altijd nog aan de rechter worden voorgelegd. Of de echtscheiding uiteindelijk goedkoper zal worden op deze manier, betwijfel ik ten zeerste. Het nadeel dat volgens staatssecretaris Teeven aan het niet verplicht stellen van een overeenkomst kleeft, is dat als echtgenoten niet verplicht worden om zich door een deskundige juridisch te laten adviseren, zij mogelijk onbezonnen een echtscheiding tot stand laten komen en daarnaast, mogelijk onder druk, onbesuisde afspraken met elkaar maken over de verdeling van de boedel. Het behoort tot de eigen keus en verantwoordelijkheid van de echtgenoten om te bepalen of zij deskundig advies inwinnen.110 Gezegd kan worden dat de positie van de minder vermogensrechtelijke bevoordeelde echtgenoot afhangt van wat er in de echtscheidingsovereenkomst wordt afgesproken. Daar is deze echtgenoot namelijk afhankelijk van. Nu de regering het verantwoord acht om de scheiding zonder tussenkomst van de rechter mogelijk te maken, zonder dat er een juridische deskundige aan te pas komt111, voorzie ik hier een knelpunt voor de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoot. De kans dat de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoot in het wetsvoorstel als zwakkere partij uit de bus komt is aanzienlijk,
aangezien
er
geen
verplichting
bestaat
tot
een
schriftelijke
echtscheidingsovereenkomst. 3.4.3 Kan de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoot als zwakkere partij worden gezien in het wetsvoorstel ‘Wet scheiden zonder rechter’? Wanneer er wordt gekeken naar de vraag of de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoot als zwakkere partij kan worden gezien in het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter, kan deze vraag bevestigend worden beantwoord. In het huidige echtscheidingsrecht 108
Concept-memorie van toelichting, p. 4. Concept-memorie van toelichting, p. 4 en 5. 110 Concept-memorie van toelichting, p. 5 en 6. 111 Concept-memorie van toelichting, p. 6. 109
27
bestaat de verplichting tot bijstand van een advocaat en een echtscheidingsconvenant. Deze twee waarborgen bieden bescherming aan de rechten van de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoot. Er worden afspraken gemaakt tussen de echtgenoten en deze worden vastgelegd in het echtscheidingsconvenant. De echtgenoten ondertekenen beiden het echtscheidingsconvenant voor akkoord en weten op deze manier wat ze over en weer van elkaar kunnen verwachten. In het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter, is er geen verplichting tot juridische bijstand en ook geen verplichting tot het opmaken van een echtscheidingsovereenkomst. Doordat beide belangrijke waarborgen niet verplicht gesteld zijn in het wetsvoorstel, wordt er geen zekerheid verschaft aan de waarborgen die de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoot naar huidig echtscheidingsrecht wel zou hebben. Geconcludeerd kan worden dat de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoot als zwakkere partij kan worden gezien in het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter. 3.5
Conclusie
In dit derde hoofdstuk zijn de zwakkere partijen, te weten de jongmeerderjarigen en de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoten, aan bod gekomen. Als eerste is de positie van de jongmeerderjarige naar huidig echtscheidingsrecht uiteengezet en vervolgens is bekeken wat het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter voor deze groep geregeld heeft. Naar huidig echtscheidingsrecht hebben de jongmeerderjarigen een sterke positie en voldoende waarborgen. De verplichting tot het voorzien in levensonderhoud, de behoeftigheid van het kind, het echtscheidingsconvenant en de eigen rechtspositie zijn daar onderdelen van. In het wetsvoorstel wordt ervan uitgegaan dat de ouders zelf het initiatief nemen om afspraken op te stellen voor hun jongmeerderjarige kinderen. Wanneer de echtgenoten hier geen concrete afspraken over maken en vastleggen, heeft de jongmeerderjarige in kwestie geen houvast in vergelijking met de regelingen in het huidige echtscheidingsrecht. Ten tweede is de positie van de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoot naar huidig echtscheidingsrecht uitgewerkt en daarna is gekeken wat het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter voor deze groep heeft uiteengezet. Geconcludeerd kan worden dat de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoten, net zoals de jongmeerderjarigen, meerdere waarborgen hebben naar huidig echtscheidingsrecht en dat zij in het wetsvoorstel de keus hebben om gebruik te maken van deze waarborgen maar dat deze niet verplicht gesteld zijn. Ik vind dat het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter ervoor kan zorgen dat de jongmeerderjarigen en de
28
minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoten als zwakkere partijen worden neergezet met minder waarborgen waar ze zich aan vast kunnen houden.
29
Hoofdstuk 4: De echtscheidingsprocedure in Noorwegen
4.1
Inleiding
Uit voorgaande hoofdstukken is gebleken dat het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter niet zonder kanttekeningen kan worden aangenomen en in werking kan treden in Nederland. Er zijn verscheidene landen waar het mogelijk is om zonder tussenkomst van de rechter van elkaar te scheiden. Een van die landen is Noorwegen112. In dit vierde hoofdstuk wil ik onderzoeken wat de echtscheidingsprocedure in Noorwegen inhoudt en hoe deze vorm gegeven wordt. De verschillen en overeenkomsten zullen worden benadrukt en daarmee wil ik een rechtsvergelijking maken tussen de beoogde administratieve echtscheiding van Nederland en de administratieve echtscheiding die in Noorwegen wordt gehanteerd. Het vierde hoofdstuk wordt afgesloten met een conclusie. 4.2
De echtscheidingsvoorwaarden in Noorwegen
In Noorwegen is de administratieve echtscheiding een eeuwenoude traditie en dagelijkse praktijk. In 1991 werd het huidige echtscheidingsrecht herzien, en vanaf die herziening staat de mogelijkheid tot eenzijdig verzoek tot administratieve echtscheiding open.113 Zoals reeds eerder vermeld in hoofdstuk 2 is de echtscheidingsgrond naar Nederlands recht de duurzame ontwrichting. Naar Noors echtscheidingsrecht kunnen echtgenoten van elkaar scheiden zonder dat daar een echtscheidingsgrond aan ten grondslag ligt. Het is voldoende wanneer een van de echtgenoten kenbaar maakt het huwelijk te willen beëindigen.114 Dit heeft te maken met het vrijwilligheidsprincipe dat in Noorwegen geldt. Beide echtgenoten moeten voor zichzelf kunnen bepalen of zij het huwelijk willen voorzetten of beëindigen. Waar in Nederland Boek 1 BW geldend recht is inzake echtscheidingen, kent Noorwegen de Ekteskapsloven. Dit is de Noorse Huwelijkswet.115 In hoofdstuk 4 van deze wet zijn de wettelijke bepalingen omtrent de ontbinding van het huwelijk opgenomen. Hoofdstuk 4 is onderverdeeld in zeven paragrafen. In paragraaf 19 staat de ontbinding van het huwelijk omschreven. In paragraaf 20 staat omschreven dat ontbinding van het huwelijk mogelijk is middels separatie. Een verzoek tot echtscheiding kan worden ingediend op basis van de voorwaarden die zijn opgenomen in de paragrafen 21 t/m 23 van de Ekteskapsloven, 112
Jonker 2006, p. 310. Jonker 2006, p. 311 en Sverdrup, ‘Grounds for divorce and maintenance between former spouses Norway’, Deparment of Private Law, Faculty of Law, University of Oslo 2002, p. 2. 114 Jonker 2006, p. 313. 115 Jonker 2006, p. 312. 113
30
namelijk: (§21) wanneer ze gescheiden van elkaar leven voor ten minste één jaar, (§22) wanneer zij niet feitelijk hebben samengewoond gedurende een periode van ten minste twee jaar en (§23) wanneer er sprake is van opzettelijke mishandeling, poging tot doodslag van de echtgenoot en/of de kinderen, of als er reële angst bestaat voor dergelijk gedrag door de echtgenoot. Een verzoek tot echtscheiding op grond van §23 moet ingediend worden binnen zes maanden nadat de echtgenoot hiervan wettelijk kennis heeft genomen en niet later dan twee jaar nadat het voorval heeft plaatsgevonden. Wanneer er sprake is van een situatie als genoemd in §23, dan kan het huwelijk direct door de rechter worden ontbonden zonder te voldoen aan de voorwaarden van een formele of feitelijke scheiding. 116 Dit is de enige echtscheidingsgrond naar Noors recht die een directe echtscheiding kan rechtvaardigen. 117 Het is ook mogelijk om een verzoek tot echtscheiding in te dienen wanneer er sprake is van gedwongenheid bij het aangaan van een huwelijk en dit samenhangt met illegale gedragingen.118 4.3
De echtscheidingsprocedure in Noorwegen
De administratieve echtscheidingsprocedure is in Noorwegen dagelijkse praktijk. De reden hiervan ligt in het feit dat 50 procent van de gehuwde Noren scheidt en dat er slechts bij hoge uitzondering sprake is van rechterlijke tussenkomst.119 In Noorwegen is het namelijk zo dat de echtscheiding en de juridische gevolgen die aan de echtscheiding verbonden zijn, los van elkaar worden gezien. Er is dus geen voorafgaande overeenstemming tussen de echtgenoten nodig over de gevolgen van de echtscheiding. Deze juridische gevolgen kunnen ook na de uitgesproken echtscheiding door de echtgenoten worden geregeld. Volgens Noorse opvattingen dient er een rechter aan te pas te komen wanneer er sprake is van een conflictsituatie. Ik zou mij kunnen voorstellen dat er zich weinig conflictsituaties voor zullen doen, omdat de echtgenoten kunnen scheiden zonder echtscheidingsgrond én zonder onderlinge overeenstemming over de juridische echtscheidingsgevolgen.120 Om deze reden bestaat er in Noorwegen een administratieve autoriteit voor familieaangelegenheden: de ‘fylkesmann’. Deze administratieve autoriteit kan vergeleken worden met de Commissaris van de Koningin en heeft zowel bestuurlijke als uitvoerende taken op het gebied van het familierecht. In eerste instantie zijn Noorse echtparen gehouden om de administratieve 116
Jonker, p. 313. Jonker, p. 311. 118 The Marriage Act, Government.no 1 juni 2007, www.regjeringen.no/en/dokumenter/the-marriageact/id448401/. 119 Jonker, p. 310. 120 Jonker, p. 311. 117
31
echtscheidingsprocedure te volgen. Alleen wanneer er zich conflictsituaties voordoen waarbij de echtgenoten niet op administratieve wijze van elkaar kunnen scheiden, dient de rechter te beslissen over de echtscheidingszaak. Echtparen hebben daarin geen keuzevrijheid.121 Volgens §21 van de Ekteskapsloven kunnen echtgenoten officieel van elkaar scheiden, wanneer zij voldaan hebben aan één jaar separatie. De echtscheidingsprocedure wordt in gang gezet wanneer zij een formulier122 tot separatie bij de fylkesmann indienen. Dit kan een eenzijdig of gemeenschappelijk verzoek zijn en kan zonder advocaat worden ingediend. Zoals besproken in de vorige paragraaf hoeft er geen echtscheidingsgrond aan de echtscheiding ten grondslag te liggen. De fylkesmann geeft na een formele toetsing binnen vier weken een beschikking tot separatie af. Het is zaak dat echtgenoten, na de verkregen beschikking tot separatie, één jaar lang feitelijk gescheiden van elkaar leven om de echtscheiding definitief te maken.123 De separatieperiode wordt als een proefperiode gezien. Op deze manier kunnen de echtgenoten namelijk ervaren hoe het is om gescheiden van elkaar te leven. Wanneer de echtgenoten in het separatiejaar toch weer samen gaan leven, vervalt de beschikking van de fylkesmann. De echtgenoten moeten dan een nieuw verzoek tot separatie bij de fylkesmann indienen. Een tweede mogelijkheid om een definitieve echtscheiding aan te vragen bij de fylkesmann kan wanneer echtgenoten twee jaar feitelijk gescheiden van elkaar hebben geleefd. Voor deze mogelijkheid is geen voorafgaande beschikking tot separatie nodig. Het verschil tussen de formele en feitelijke scheiding ligt in het feit dat de rechtsgevolgen tijdens deze periode van elkaar verschillen. De echtgenoten die door middel van een separatiebeschikking willen scheiden en daarmee kiezen voor een formele scheiding, hebben recht op verdeling van het vermogen. Het wettelijk erfrecht is wel van toepassing op de echtgenoten die twee jaar feitelijk gescheiden van elkaar leven, maar niet op de formeel gescheiden echtgenoten.124 Wanneer de echtgenoten één van de twee voornoemde scheidingsmogelijkheden hebben doorlopen, kunnen de echtgenoten de definitieve echtscheiding aanvragen bij de fylkesmann.125 Wanneer de definitieve echtscheiding is uitgesproken, staat het de exechtgenoten vrij om met een ander in het huwelijk te treden. In het verzoek tot definitieve echtscheiding dienen twee getuigschriften te worden opgenomen die verklaren dat de 121
Jonker 2006, p. 312. Het gestandaardiseerd verzoek tot separatie wordt als bijlage 1 bijgevoegd. 123 Jonker 2006, p. 312. 124 Jonker 2006, p. 312. 125 De gestandaardiseerde verzoeken tot definitieve echtscheiding worden als bijlage 2 en 3 bijgevoegd. 122
32
echtgenoten daadwerkelijk voor die bepaalde periode gescheiden van elkaar hebben geleefd. De fylkesmann behandelt de gehele echtscheidingsprocedure over het algemeen schriftelijk. Overigens heeft hij wel de mogelijkheid om echtgenoten en getuigen op te roepen. Dit zal de fylkesmann alleen doen wanneer hij dit noodzakelijk acht. Tegen de beschikking die de fylkesmann afgeeft staat nog een periode van drie weken open om bezwaar in te dienen, na deze periode treedt de beschikking in werking en in kracht van gewijsde.126 Gezegd kan worden dat de echtscheidingsprocedure in Noorwegen behoorlijk wat tijd in beslag neemt voordat de echtgenoten definitief van elkaar gescheiden zijn. Naar Noors recht geldt dan wel het vrijwilligheidsprincipe, dat inhoudt dat ieder der echtgenoten moet kunnen bepalen of deze het huwelijk wil voortzetten of beëindigen,127 maar de vraag die gesteld kan worden is hoe vrijwillig dit principe nu daadwerkelijk is? Er geldt namelijk een minimale wachttermijn van één jaar om een definitieve echtscheiding aan te kunnen vragen. Dit is een behoorlijk lange termijn als je snel van je echtgenoot gescheiden wil zijn. Het wetsvoorstel van Teeven wil eigenlijk het tegenovergestelde bewerkstelligen, namelijk zo snel mogelijk (binnen een termijn van veertien dagen) van elkaar gescheiden zijn. Ik betwijfel of de Noorse separatieperiode naar Nederlands recht zou werken. 4.4
Administratieve echtscheiding met minderjarige en jongmeerderjarige kinderen
Het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter is, wanneer het in werking treedt, alleen van toepassing op echtgenoten die niet met het gezag belast zijn over een of meer minderjarige kinderen. Naar Nederlands recht wordt het dus in zijn geheel niet mogelijk om te scheiden bij de ambtenaar van de burgerlijke stand wanneer je minderjarige kinderen hebt. Naar Noors recht is de administratieve echtscheiding met minderjarige kinderen wel mogelijk. In Noorwegen geldt dezelfde meerderjarigheidsgrens van 18 jaar als in Nederland.128 Echtgenoten met kinderen jonger dan 16 jaar moeten verplicht bij het verzoek tot separatie of definitieve echtscheiding een verklaring van een mediator overhandigen. Dit staat omschreven in §26 van de Ekteskapsloven.129 Het doel van de bemiddeling bij de mediator is om een akkoord te bereiken over belangrijke zaken omtrent de minderjarige. Bij indiening van het verzoek tot echtscheiding mag de verklaring van de mediator niet ouder zijn dan zes maanden. Wanneer de echtgenoten de afspraken, gemaakt in de verklaring, willen laten controleren of 126
Jonker 2006, p. 312. Jonker 2006, p. 311. 128 Jonker 2011, p. 112. 129 The Marriage Act, Government.no 1 juni 2007, www.regjeringen.no/en/dokumenter/the-marriageact/id448401/. 127
33
vastleggen, kunnen zij dit aan de fylkesmann verzoeken. De mediator kan niet worden aangesproken op de inhoud van de verklaring, omdat hij slechts als onafhankelijk en bemiddelend persoon optreedt.130 Er bestaat voor de ouders geen verplichting tot overeenstemming over de gevolgen van de echtscheiding voor het kind om te kunnen scheiden. Het wordt voldoende geacht als ouders een poging hebben ondernomen om overeenstemming te bereiken over afspraken omtrent gezag, omgang en huisvesting.131 De verklaring van de mediator wordt afgegeven wanneer de echtgenoten overeenstemming hebben bereikt, of wanneer een van de echtgenoten dit eist nadat zij een poging hebben ondernomen om afspraken te maken, maar dit niet is gelukt. In ongeveer 50 procent van de gevallen bereiken de echtgenoten consensus over de gevolgen van de echtscheiding met betrekking tot het kind bij de mediator. 35 tot 40 procent van de echtgenoten bereiken geen overeenstemming over de gevolgen van de echtscheiding, maar gaan wel verder met de administratieve echtscheidingsprocedure. Slechts tien tot vijftien procent van de echtgenoten komt er niet uit bij de mediator en stapt naar de rechter om over de echtscheidingsgevolgen omtrent het kind te laten beslissen. De kosten die gemaakt worden bij een gerechtelijke procedure komen voor rekening van de ouders gezamenlijk. Wanneer de echtgenoten door middel van bemiddeling door een mediator overeenstemming bereiken over de echtscheidingsgevolgen met betrekking tot het kind, worden de kosten vergoed door de overheid.132 Dit is voor veel echtgenoten natuurlijk een groot voordeel om onderling overeenstemming te bereiken over de echtscheidingsgevolgen met betrekking tot het kind. Op deze manier creëert het Noorse echtscheidingsrecht als het ware een extra waarborg voor minderjarige kinderen. De Noorse wetgeving acht de ouders van jongmeerderjarige kinderen verantwoordelijk voor het levensonderhoud van deze kinderen, indien deze jongmeerderjarigen onderwijs volgen. Alleen wanneer de jongmeerderjarige kinderen zelf in hun onderhoud kunnen voorzien, zijn de ouders niet verplicht om in de kosten van het levensonderhoud bij te dragen.133 Jongmeerderjarige kinderen die niet studeren en niet in hun eigen onderhoud kunnen voorzien, zijn aangewezen op een onderhoudsbijdrage van de staat.134
130
Jonker 2006, p. 312. Antokolskaia 2011, p. 50. 132 Jonker 2006, p. 313. 133 Jonker 2011, p. 118. 134 Jonker 2011, p. 117. 131
34
4.5
Rechtsvergelijking tussen Nederland en Noorwegen
Tussen de
huidige echtscheidingsprocedure
van Noorwegen
en
de
voorgestelde
echtscheidingsprocedure van Nederland, zoals beschreven in het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter, bestaan wezenlijke verschillen. Het eerste verschil tussen beide landen is de echtscheidingsgrond.135 Naar Noors recht kunnen echtgenoten van elkaar scheiden zonder dat daar een echtscheidingsgrond aan ten grondslag ligt. Het is voldoende wanneer een van de echtgenoten kenbaar maakt het huwelijk te willen beëindigen.136 Naar Nederlands recht kan op grond van art. 1:150 en 1:151 BW verzocht worden om de echtscheiding uit te spreken, indien er sprake is van duurzame ontwrichting van het huwelijk. Er is sprake van duurzame ontwrichting wanneer de samenleving tussen echtgenoten ondraaglijk is geworden en er geen uitzicht op herstel van behoorlijke echtelijke verhoudingen bestaat. 137 Dit is te kenmerken als een eerste verschil tussen beide landen. Een tweede verschil is gelegen in de echtscheidingsprocedure van beide landen. In Noorwegen kan er gescheiden worden wanneer de echtgenoten één jaar formeel gescheiden hebben geleefd of twee jaar feitelijk gescheiden van elkaar hebben geleefd. Bij de formele scheiding wordt er voorafgaand een verzoek tot separatie ingediend bij de fylkesmann (bijlage 1) en na een jaar juridisch gescheiden van elkaar te hebben geleefd, kan een verzoek tot definitieve echtscheiding worden ingediend (bijlage 3). Bij de feitelijke scheiding kan, na de periode van twee jaar feitelijk gescheiden van elkaar te hebben geleefd, een verzoek tot definitieve echtscheiding worden ingediend bij de fylkesmann (bijlage 2).138 Nederland kent een dergelijke proefperiode van gescheiden van elkaar leven niet. Wanneer duurzame ontwrichting wordt aangenomen, kan de echtscheidingsprocedure direct van start gaan. Een derde verschil is dat in Noorwegen de echtscheiding in beginsel op grond van de administratieve procedure geschiedt. Rechterlijke tussenkomst is alleen geoorloofd wanneer er sprake is van conflictsituaties.139 In het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter behouden echtgenoten de keuze om enerzijds te scheiden bij de ambtenaar van de burgerlijke stand en anderzijds bij de rechter.140 Echtgenoten kunnen alleen scheiden bij de ambtenaar van de burgerlijke stand wanneer zij niet met het gezag belast zijn over een of meerdere minderjarige kinderen en zij het onderling met elkaar eens zijn. In Noorwegen kunnen echtgenoten met
135
Jonker 2006, p. 313. Jonker 2006, p. 313. 137 Vlaardingerbroek e.a. 2014, p. 162. 138 Jonker 2006, p. 312. 139 Jonker 2006, p. 311. 140 Concept- memorie van toelichting, p. 7. 136
35
minderjarige kinderen wel door middel van de administratieve echtscheiding van elkaar scheiden. Er bestaat voor de echtgenoten met kinderen jonger dan 16 jaar wel een verplichting tot het bijwonen van een mediationsessie. Getracht wordt om echtgenoten overeenstemming te laten bereiken over de echtscheidingsgevolgen met betrekking tot het kind. Bij het verzoek tot separatie of definitieve echtscheiding dient er een verklaring van een mediator te worden overgelegd. 141 Een vierde verschil kan gevonden worden in de kosten. In Noorwegen worden de kosten voor een administratieve echtscheidingsprocedure door de overheid vergoed. Wanneer echtgenoten kiezen voor een gerechtelijke procedure, worden deze kosten wel op de echtgenoten verhaald. In het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter zullen er voor de administratieve procedure leges verschuldigd zijn voor de afhandeling van de echtscheiding. De hoogte van dit legesbedrag is nog niet vastgesteld.142 Wat ik toejuich in Noorwegen, is dat ze door mediation verplicht te stellen en deze kosten te vergoeden, echtgenoten stimuleren om samen tot overeenstemming te komen. Deze afspraken zullen meer waarde hebben dan afspraken die verplicht of door rechterlijke tussenkomst tot stand zijn gekomen. Tussen de bestaande Noorse procedure en het beoogde Nederlandse wetsvoorstel bestaat ook enige overeenkomst. Het is namelijk zo dat het in beide landen niet verplicht is om een echtscheidingsconvenant op te stellen en er geen verplichting tot procesbijstand van een advocaat bestaat. 4.6
Conclusie
In Noorwegen wordt er al eeuwenlang op administratieve wijze van elkaar gescheiden. Er kan alleen van deze procedure afgeweken worden wanneer er sprake is van conflictsituaties. Bij conflictsituaties kan gevraagd worden om rechterlijke tussenkomst. In beginsel zal er naar Noors recht weinig sprake zijn van conflictsituaties, omdat echtgenoten zonder echtscheidingsgrond kunnen scheiden en er geen consensus bereikt hoeft te worden over de echtscheidingsgevolgen.143 De echtscheidingsprocedure wordt geleid door de fylkesmann, een administratieve autoriteit als overheidsorgaan voor familierecht. De echtgenoten kunnen na een jaar separatie of twee jaar feitelijk gescheiden leven, het huwelijk definitief laten ontbinden door de fylkesmann. Wanneer echtgenoten kinderen jonger dan zestien jaar hebben, zijn zij verplicht om naar een mediator te gaan en hier een verklaring omtrent de
141
Jonker 2006, p. 312. Concept- memorie van toelichting, p. 1. 143 Jonker 2006, p. 311. 142
36
echtscheidingsgevolgen met betrekking tot het kind op te maken.144 In het Nederlandse wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter is geen verplichting tot advies van een deskundige opgenomen. Beoogd wordt dat echtgenoten, die het onderling met elkaar eens zijn en geen minderjarige kinderen hebben, binnen twee weken van elkaar kunnen scheiden. Het is een feit dat de administratieve echtscheidingsprocedure in Noorwegen goed functioneert en voldoet aan de maatschappelijke behoefte. Slechts tien tot vijftien procent start een gerechtelijke procedure en het overgrote overige aantal is content met de administratieve procedure in hun land.145 Het lijkt mij een goed idee om in het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter op te nemen dat echtgenoten met jongmeerderjarige kinderen een verplichte mediationbijeenkomst moeten
bijwonen
en
hier
proberen
overeenstemming
te
bereiken
over
de
echtscheidingsgevolgen met betrekking tot de jongmeerderjarige kinderen. Dit zou een extra waarborg voor de jongmeerderjarige kinderen opleveren. Wanneer de administratieve echtscheiding in Nederland een succes wordt, zal de echtscheiding eenvoudiger, sneller en wellicht goedkoper kunnen verlopen. Dit hangt af van de legeskosten en de kosten die gemaakt worden bij inschakeling van een deskundige. Bij de inwerkingtreding van het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter zal Noorwegen als voorbeeld genomen kunnen worden.
144 145
Jonker 2006, p. 312. Jonker 2006, p. 313.
37
Hoofdstuk 5: Conclusie en aanbevelingen
5.1
Inleiding
In dit afsluitende hoofdstuk zal antwoord worden gegeven op de onderzoeksvraag. Zoals uit de probleemanalyse en voorgaande hoofdstukken is gebleken zijn er naar mijn mening twee zwakkere partijen in het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter aanwezig. Na de gegeven conclusie zal ik enkele aanbevelingen doen om de twee zwakkere partijen meer bescherming te bieden, mocht het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter in werking treden. 5.2
Conclusie
De onderzoeksvraag die in deze scriptie centraal staat is: 'Wat voor effect zal de invoering van het wetsvoorstel “Wet scheiden zonder rechter” hebben op de belangen voor de jongmeerderjarigen en de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoten?'. Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden heb ik in voorgaande hoofdstukken de belangrijkste onderdelen die leiden tot deze conclusie uiteengezet. In het tweede hoofdstuk is allereerst het huidige echtscheidingsrecht en daarna het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter beschreven. Naar huidig echtscheidingsrecht kan er gescheiden worden door rechterlijke tussenkomst.146 Het wetsvoorstel wil het mogelijk maken voor echtparen zonder minderjarige kinderen om van elkaar te scheiden bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. Bij deze beoogde echtscheiding is geen rechtelijke tussenkomst of juridische advisering van een deskundige vereist. Ook bestaat er geen verplichting tot het opmaken van een echtscheidingsovereenkomst. Het doel van het wetsvoorstel is om de echtscheidingsprocedure eenvoudiger, sneller en goedkoper te laten verlopen. 147 In het derde hoofdstuk is uitvoerig ingegaan op de twee zwakkere partijen. Uit dit hoofdstuk is gebleken dat er in het wetsvoorstel van wordt uitgegaan dat de echtgenoten zelf in staat zijn om goede afspraken te maken over de echtscheidingsgevolgen. Wanneer de echtgenoten dit niet of nauwelijks doen, genieten de jongmeerderjarige kinderen geen bescherming zoals naar huidig echtscheidingsrecht het geval is. In het wetsvoorstel zelf wordt geen duidelijkheid verschaft over hoe de kosten voor de jongmeerderjarige kinderen verdeeld dienen te worden 148 en wordt ervan uitgegaan dat de echtgenoten hier zelf afspraken over maken. Hetzelfde geldt voor de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoten. Naar huidig echtscheidingsrecht is er 146
Heida e.a. 2013, p. 2. Concept- memorie van toelichting, p. 1. 148 Zonnenberg 2014, p. 2. 147
38
sprake van verplichte procesbijstand. Een advocaat heeft de taak van juridisch adviseur en dient de echtgenoten te wijzen op de mogelijke gevolgen en rechten die de echtscheiding met zich meebrengt.
149
Mijns inziens is juridische advisering door een deskundige een van de
belangrijkste waarborgen voor echtgenoten in een echtscheidingsprocedure. De deskundige zorgt ervoor dat alle belangrijke zaken die geregeld moeten worden, de revue passeren. Deze onmisbare waarborg in samenhang genomen met de niet verplichte echtscheidingsovereenkomst zorgt ervoor dat de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoot ook als zwakkere partij in het wetsvoorstel kan worden gezien. In mijn vierde hoofdstuk ben ik ingegaan op het Noorse echtscheidingsrecht. Noorwegen kent namelijk al eeuwenlang de administratieve echtscheiding en is in dat land ook de rechtsingang die in eerste instantie gevolgd dient te worden.150 Zelfs echtgenoten met minderjarige kinderen maken gebruik van deze procedure. Zij hebben als extra waarborg ingebouwd dat de ouders ten minste een mediationbijeenkomst dienen bij te wonen, waar getracht wordt om afspraken te maken over de gevolgen van de echtscheiding met betrekking tot de kinderen. 151 Ik denk dat het wetsvoorstel deze extra waarborg zou kunnen meenemen in het wetsvoorstel voor echtgenoten met jongmeerderjarige kinderen. Geconcludeerd
kan
worden
dat
de
jongmeerderjarigen
en
de
minder
vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoten meerdere waarborgen hebben naar huidig echtscheidingsrecht dan naar het beoogde echtscheidingsrecht in het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter. Echtgenoten hebben de mogelijkheid om gebruik te maken van waarborgen als juridische advisering door een deskundige en het opmaken van een echtscheidingsovereenkomst. Wanneer er geen gebruik gemaakt wordt van voornoemde waarborgen, zal de invoering van het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter een groot effect kunnen hebben op de belangen van de jongmeerderjarigen en de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoten. Deze twee zwakkere partijen kunnen dan de dupe worden van de echtscheiding die wordt uitgesproken door de ambtenaar van de burgerlijke stand.152
149
Heida e.a. 2013, p.2. Jonker 2006, p. 311 en 312. 151 Jonker 2006, p. 312 en 313. 152 Kamerstukken II 2014/2015, 34 118, nr. 4, p. 4. 150
39
5.3
Aanbevelingen
Indien het wetsvoorstel Wet scheiden zonder rechter wordt aangenomen en in werking treedt in Nederland, zouden onderstaande aanbevelingen in overweging dienen te worden genomen alvorens er gesproken kan worden van een beschermende echtscheidingsprocedure voor de twee zwakkere partijen. Het wetsvoorstel is geschreven voor echtgenoten die geen minderjarige kinderen hebben en het onderling met elkaar eens zijn over de beëindiging van hun huwelijk. In de Memorie van Toelichting staat vermeld dat er van de 33.000 echtscheidingen per jaar ruim 14.000 echtscheidingen zijn van echtgenoten zonder minderjarige kinderen. Ruim de helft van die 14.000 echtscheidingen wordt door de rechter uitgesproken op gemeenschappelijk verzoek.153 Gezien het aantal echtgenoten dat gebruik kan maken van deze regeling ten opzichte van het aantal echtscheidingen in een jaar, zou ik graag de aanbeveling doen om de administratieve echtscheiding ook open te stellen voor echtparen met minderjarige kinderen. Noorwegen bewijst dat een administratieve echtscheidingsprocedure voor alle echtgenoten werkt, met of zonder minderjarige kinderen. Slechts tien tot vijftien procent van de Noorse echtgenoten scheidt daar door naar de rechter te stappen.154 De extra waarborg die daar is ingebouwd voor echtgenoten met minderjarige kinderen, de verplichte mediationsessie, vind ik ook zeker aanbevelenswaardig. Ik zou deze waarborg zelfs willen inbouwen voor de echtgenoten met minderjarige en jongmeerderjarige kinderen. Wanneer de echtgenoten met kinderen van 21 jaar en jonger verplicht gesteld wordt om naar de mediator te gaan en hier getracht wordt om goede afspraken te maken over de gevolgen van de echtscheiding met betrekking tot de kinderen, denk ik dat deze afspraken waardevoller en van groter belang zullen zijn dan de beslissing die de rechter zal opleggen. Door de verplichte mediationsessie worden de jongmeerderjarige kinderen ook extra beschermd en niet aan hun lot overgelaten. Zo zouden er afspraken kunnen worden gemaakt en vastgelegd over bijvoorbeeld de studiekosten van de jongmeerderjarigen. Noorwegen heeft als land aangetoond dat de administratieve echtscheidingsprocedure werkt voor het merendeel van de echtgenoten die van elkaar willen scheiden. Het is de bedoeling dat de ambtenaar van de burgerlijke stand de echtscheiding gaat uitspreken. Naar huidig echtscheidingsrecht bestaat de verplichting tot procesbijstand. Voor de echtscheiding, uitgesproken door de ambtenaar van de burgerlijke stand, bestaat geen 153 154
Concept-memorie van toelichting, p. 1. Jonker 2006, p. 313.
40
verplichting tot procesbijstand. Echtparen kunnen van elkaar scheiden zonder juridische advisering door een deskundige. Het gevaar dat hierin schuilt is dat echtgenoten van elkaar scheiden zonder goed nagedacht te hebben over de consequenties en gevolgen van de echtscheiding. Zonder juridische advisering door een deskundige worden de echtgenoten niet gewezen op hun rechten, plichten en andere belangrijke gevolgen die een echtscheiding met zich meebrengt. De kans dat de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoot hier het onderspit delft is daardoor aanzienlijk. In het geval van de fulltime werkende echtgenoot en de echtgenoot die de zorg draagt voor de opvoeding van de kinderen, zal de echtgenoot die geen carrière heeft gemaakt over het algemeen over minder vermogen beschikken dan de werkende echtgenoot. Het is de vraag of echtgenoten zonder advisering van een deskundige tot een goede en juiste afwikkeling van hun huwelijk komen. Naar mijn mening zullen echtgenoten alleen door inschakeling van een juridisch deskundige tot gegronde afspraken kunnen komen, waardoor deze minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoot niet wordt benadeeld. De verplichting tot procesbijstand is voor mij een aanbeveling die zwaar weegt en absoluut in het wetsvoorstel moet worden opgenomen. Het wetsvoorstel maakt het mogelijk om zonder echtscheidingsovereenkomst van elkaar te scheiden. Het lijkt me geen goed idee om echtgenoten van elkaar te laten scheiden zonder dat er enige afspraken zijn vastgelegd. Vooral omdat emotie vaak meespeelt in een echtscheidingsprocedure en de echtgenoten binnen een kort tijdsbestek van elkaar gescheiden kunnen zijn.155 Ik zou graag de aanbeveling willen doen om in het wetsvoorstel op te nemen dat aan de echtscheiding, uitgesproken door de ambtenaar van de burgerlijke stand, een verplichte overeenkomst wordt verbonden, waarbij ten minste een deskundige voorziet in juridische advisering van beide partijen.156 Vervolgens zou de ambtenaar van de burgerlijke stand de taak op zich moeten nemen om te toetsen of de echtgenoten hebben begrepen wat zij hebben afgesproken in de overeenkomst en of zij deze rechtsgevolgen ook daadwerkelijk wensen. De toetsing zou aan bepaalde criteria moeten voldoen. De vereisten genoemd in art. 1:80d BW zouden een goed voorbeeld zijn voor wat er in de echtscheidingsovereenkomst aan bod moet komen en waar de ambtenaar van de burgerlijke stand op moet toetsen.
157
Aan
de criteria van de echtscheidingsovereenkomst, genoemd in art. 1:80d BW, zouden afspraken met betrekking tot de kinderen op het gebied van gezag, omgang en huisvesting kunnen 155
Concept-memorie van toelichting, p. 3 en 4. Reinhartz, ‘Consultatie Wet scheiden zonder rechter’, Internetconsultatie, www.internetconsultatie.nl (zoek op wet scheiden zonder rechter), p. 6. 157 Reinhartz, ‘Consultatie Wet scheiden zonder rechter’, Internetconsultatie, www.internetconsultatie.nl (zoek op wet scheiden zonder rechter), p. 6. 156
9
februari
2014,
9
februari
2014,
41
worden toegevoegd.158 De overeenkomst kan vervolgens door de echtgenoten en de ambtenaar van de burgerlijke stand worden ondertekend ter bevestiging. 159 Op deze manier ontstaan er na de uitgesproken echtscheiding minder conflicten tussen de echtgenoten, omdat zij
overeenstemming
hebben
bereikt
over
de
gemaakte
afspraken
in
de
echtscheidingsovereenkomst. Bij het opmaken van deze overeenkomst worden partijen gedwongen na te denken over de gevolgen die de echtscheiding met zich mee brengt en op een zo goed mogelijke manier afspraken hierover vast te leggen. Door deze verplichte overeenkomst op te nemen in het wetsvoorstel, worden de twee zwakkere partijen beide beschermd en zullen zij niet de dupe worden van ondoordachte beslissingen. Omdat het wetsvoorstel nog niet in werking is getreden, is het de vraag hoe de rechtspraktijk zal reageren op het scheiden bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. Ik vind het aanbevelenswaardig om een onderzoek te starten waarin men onderzoekt hoe het scheiden bij de ambtenaar van de burgerlijke stand er in de rechtspraktijk aan toe zou gaan. Op deze manier kan de rechtspraktijk zich voorbereiden op het scheiden zonder de rechter en kunnen de resultaten die daaruit voortkomen gemeten worden. Verbeterpunten kunnen alsnog in het wetsvoorstel worden opgenomen, alvorens het wetsvoorstel in werking treedt. Na een dergelijk onderzoek kan worden bekeken of het wetsvoorstel daadwerkelijk een goedkopere, efficiëntere en overzichtelijkere160 echtscheiding kan bewerkstellingen. Het primaire doel van het onderzoek is dat het kan aantonen of het scheiden zonder rechter in de praktijk werkt. Ik vind het belangrijk dat voornoemde aanbevelingen worden overwogen en bekeken wordt of een of meerdere aanpassingen in het wetsvoorstel mogelijk zijn om tot een gegronde bescherming van de jongmeerderjarigen en de minder vermogensrechtelijk bevoordeelde echtgenoten te komen.
158
Jonker 2006, p. 313. Reinhartz, ‘Consultatie Wet scheiden zonder rechter’, Internetconsultatie, www.internetconsultatie.nl (zoek op wet scheiden zonder rechter), p. 6. 160 Concept-memorie van toelichting, p. 1. 159
9
februari
2014,
42
Literatuurlijst
Lijst van aangehaalde en geraadpleegde literatuur
Boeken
Antokolskaia 2006 M.V. Antokolskaia, Herziening van het echtscheidingsrecht. Administratieve echtscheiding, mediation, voorgezet ouderschap, Amsterdam: Uitgeverij SWP 2006.
De Bruijn-Lückers 1994 M.L.C.C. De Bruijn-Lückers, EVRM, minderjarigheid en ouderlijk gezag, ‘A whole code of juvenile law?’, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1994.
Bruning e.a. 2014 M.R. Bruning, T. Liefaard, P. Vlaardingerbroek, Jeugdrecht en Jeugdhulp, Amsterdam: Reed Business Education 2014.
Ter Haar 2013 J.H.M. ter Haar, Minderjarigen en (de zorg voor hun) vermogen, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2013.
Hartog Jager 2007 W.H.B. den Hartog Jager, (Echt)scheidingsprocesrecht, monografieën (echt)scheidingsrecht, Den Haag: Sdu Uitgevers 2007.
Heida e.a. 2013 A. Heida, C.A. Kraan, Q.J. Marck, Echtscheidingsrecht, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2013.
Jonker 2011 M. Jonker, Het recht van kinderen op levensonderhoud: een gedeelde zorg. Een rechtsvergelijking tussen Nederland, Noorwegen en Zweden, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2011. 43
Keijser 2003 J.A.M.P. Keijser, Handleiding bij scheiding, Deventer: Kluwer BV 2003.
Kraan 2012 C.A. Kraan en Q.J. Marck, Het huwelijksvermogensrecht, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2012.
Lenters 1993 H. Lenters, De rol van de rechter in de echtscheidingsprocedure, Arnhem: Gouda Quint BV 1993.
Van Mourik en Nuytinck 2012 M.J.A van Mourik en A.J.M. Nuytinck, Personen- en familierecht, huwelijksvermogensrecht en erfrecht, Deventer: Kluwer 2012.
Schrama 2009 W.M. Schrama (red.), Familierecht geschetst, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2009.
Vlaardingerbroek e.a. 2014 P. Vlaardingerbroek, K. Blankman, A.P. van der Linden, E.C.C. Punselie, W.M. Schrama, Het hedendaags personen- en familierecht, Deventer: Kluwer 2014.
Wortmann en Van Duijvendijk-Brand 2012 S.F.M. Wortmann en J. van Duijvendijk-Brand, Compendium van het personen- en familierecht, Deventer: Kluwer 2012.
Artikelen
De Bruijn-Lückers 2006 M.L.C.C. de Bruijn-Lückers, ‘Kritische kanttekening bij het Wetsvoorstel Luchtenveld’, EB, 2006/42.
44
Chin-A-Fat 2005 B.E.S. Chin-A-Fat, 'Is scheiden zonder rechter nabij?' WPNR, 2005, 6636.
Van Coolwijk 2014 Van Coolwijk, ‘Reactie vFAS op het wetsvoorstel wet scheiden zonder rechter’, REP, 2014 aflevering 2.
Heida 2006 A. Heida, ‘Wetsvoorstel Luchtenveld door Tweede Kamer aangenomen’, EB, 2006/2.
Heida 2014 A. Heida, 'Wet scheiden zonder rechter', EB, 2014/13.
Jeppesen-de Boer 2005 C.G. Jeppesen-de Boer, ‘Administratieve echtscheiding in Denemarken’, FJR, 2005/10.
Jonker 2006 M. Jonker, 'Een herbezinning op de administratieve echtscheiding. Het Noorse recht als inspiratiebron'. FJR, 2006/12.
Nuytinck 2006 A.J.M. Nuytinck, ‘Het belang van de Wet beëindiging huwelijk zonder rechterlijke tussenkomst en vormgeving voortgezet ouderschap voor de notariële praktijk: het nieuwe fenomeen van de echtscheidingsnotaris’, WPNR, 2006, 6656.
Nuytinck 2014 A.J.M. Nuytinck, 'Scheiden zonder rechter anno 2014', WPNR, 2014,7013.
Punselie 2014 E.C.C. Punselie, ‘Concept-wetsvoorstel Scheiden zonder rechter’, FJR, 2014/11.
Quispel 2006 Y. Quispel, 'De wenselijkheid en mogelijkheid van echtscheiding zonder rechterlijke tussenkomst na 'de val' van wetsvoorstel Luchtenveld', FJR, 2006/114. 45
Sverdrup 2002 T. Sverdrup, ‘Grounds for divorce and maintenance between former spouses Norway’, Department of Private Law, Faculty of Law, University of Oslo 2002.
Wolfrat 2006 M. Wolfrat, ‘Kinderalimentatie; gevolgen van het meerderjarig worden van het kind tijdens de procedure’, EB, 2006/18.
Zonnenberg 2014 L.H.M Zonnenberg, ‘Scheiden zonder rechter: een gevaarlijke bezuinigingsmaatregel’, EB, 2014/14.
Parlementaire stukken
Kamerstukken II 2003/04, 29676.
Kamerstukken II 2003/04, 29676, nr. 1.
Kamerstukken II 2003/04, 29676, nr. 3 (MvT).
Kamerstukken I 2005/06, 29676, A.
Handelingen I 2005/06, 32.
Kamerstukken II 2014/2015, 34 118, nr. 2.
Kamerstukken II 2014/2015, 34 118, nr. 3 (MvT).
Kamerstukken II 2014/2015, 34 118, nr. 4.
46
Jurisprudentie
HR 11 december 1987, ECLI:NL:HR:1987:AC2267, NJ 1988/723.
HR 6 april 1990, ECLI:NL:HR:1990:AC4218, NJ 1990/731.
HR 6 december 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2222, NJ 1997/189.
Rb. Dordrecht 28 maart 2012, ECLI:NL:RBDOR:2012:BW0623.
Hof Den Haag 21 november 2012, ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ3673.
Elektronische bronnen
Concept
Wetsvoorstel
Wet
scheiden
zonder
rechter,
december
2013,
www.
internetconsultatie.nl (zoek op wet scheiden zonder rechter).
Concept Memorie van Toelichting Wet scheiden zonder rechter, december 2013, www.internetconsultatie.nl (zoek op wet scheiden zonder rechter).
'Scheiden zonder rechter mogelijk', Teeven, 6 december 2013, www.rijksoverheid.nl.
'Huwelijksontbindingen; door echtscheiding en door overlijden', Centraal Bureau voor de Statistiek, 29 oktober 2013, www.cbs.nl (zoek op echtscheiding).
'Echtscheiding; leeftijdverschil, kinderen, geboorteland, huwelijksduur', Centraal Bureau voor de Statistiek, 12 juni 2013, www.cbs.nl (zoek op echtscheiding en kinderen). ’30 duizend stellen uit elkaar met flitsscheiding’ Centraal Bureau voor de Statistiek, 11 januari 2010, www.cbs.nl (zoek op flitsscheiding).
47
'Kabinet maakt scheiden zonder rechter mogelijk', Rijksoverheid nieuws, 5 september 2014, www.rijksoverheid.nl. ‘Bruggen Slaan Regeerakkoord VVD – PvdA 29 oktober 2012’, Rijksoverheid, 31 oktober 2014, www.rijksoverheid.nl (zoek op Regeerakkoord Bruggen Slaan).
'The Marriage Act', Government.no, 1 juni 2007, www.regjeringen.no/en/dokumenter/themarriage-act/id448401/.
'Concept-wetsvoorstel Scheiden zonder rechter', Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie en Vereniging van Mediators en Scheidingsbemiddelaars in het Notariaat, 5 februari 2014, www.knb.nl (zoek op wet scheiden zonder rechter). ‘Consultatie Wet scheiden zonder rechter’, Reinhartz, Internetconsultatie, 9 februari 2014, www.internetconsultatie.nl (zoek op wet scheiden zonder rechter).
'Advies wetsvoorstel Scheiden zonder rechter' F.C. Bakker, Raad voor de rechtspraak, 28 februari 2014, www.rechtspraak.nl (zoek op wet scheiden zonder rechter).
48
Bijlagen Bijlage 1
49
50
51
Bijlage 2
52
53
54
55
Bijlage 3
56
57
58
59