1
WERVINGSMEDEWERKER DEEL 1: CONTEXT, DOEL EN OPDRACHTEN 1. Plaats in de organisatie De wervingsmedewerker rapporteert rechtsreeks aan de organisatiedirecteur. 2. Functiedoel De wervingsmedewerker staat in voor de PR-activiteiten in functie van bekendmaking van pleegzorg en in functie van werven van kandidaat pleegouders. 3. Opdrachten en verantwoordelijkheden 3.1. 3.2. -
3.3. -
3.4. 3.5. -
Regie Opmaken, voorleggen en evalueren van een jaarplan voor sensibilisering en werving samen met het directieteam; Uitwerken van eigen voorstellen; Actief aansturen en/of (mee) uitvoeren van de geplande acties; Nagaan van effectiviteit en efficiëntie van concrete acties. Communicatie en overleg Communiceren van jaarplan en resultaten aan medewerkers; Verzamelen van ideeën en noden bij medewerkers en pleegzorgers; Stimuleren van betrokkenheid op werving bij medewerkers en pleegzorgers door actieve participatie aan concrete wervingsacties. Netwerken met externe betrokkenen Aanspreken van verschillende maatschappelijk relevante actoren in functie van sensibilisering; Uitbouwen van contacten binnen gemeentelijke en provinciale overheden; Werkrelaties uitbouwen met de media (offline en online) en fungeren als gezicht naar buiten op vlak van werving. Financieel beleid Besteding van de PR middelen vastleggen; Fondsenwerving. Materiaalontwikkeling Samenwerken met professionelen om materiaal te helpen ontwikkelen; Verdeling materiaal naar de diensten toe en voorraad aanvullen; Aanwenden van digitale marketing.
FUNCTIEPROFIEL WERVINGSMEDEWERKER
VERSIE 1
2 3.6. -
Administratie Registreren van ondernomen acties en resultaten in cijfermateriaal; Naslaginformatie bijhouden en actualiseren; Registreren van inzet medewerkers.
3.7. -
Actief deelnemen aan concrete acties Uitvoerende taken opnemen in concrete acties.
3.8. -
Fungeren als media-verantwoordelijke van Pleegzorg Limburg Aanspreekpunt t.a.v. derden (o.a Pleegzorg Vlaanderen, pers…); Imago van Pleegzorg Limburg verzorgen.
DEEL 2: COMPETENTIEPROFIEL 4. Gedragscompetenties 4.1.
Kerncompetenties
Kwaliteitsgerichtheid Met de beschikbare middelen de best mogelijke kwaliteit bereiken en in stand houden door haalbare eisen te stellen aan het resultaat van opdrachten, diensten, van zichzelf en van anderen. Niveau 4 : Bewaakt de kwaliteit op organisatieniveau -
Meet het werkelijke kwaliteitsniveau van de dienstverlening en vergelijkt dit met het gewenste kwaliteitsniveau. Formuleert procedures, activiteiten en criteria voor kwaliteitszorg. Zoekt naar mogelijkheden om de kwaliteit te verbeteren. Stelt haalbare kwaliteitsnormen voor de organisatie op, rekening houdend met de mogelijkheden van de organisatie.
Cliëntgerichtheid Het onderzoeken van, het anticiperen op en het handelen naar noden van de interne en externe cliënt, met een hoge prioriteit voor dienstverlening en cliënttevredenheid. Niveau 3: Optimaliseert de eigen dienstverlening -
Gaat zelf kritisch na op welke punten de eigen dienstverlening aan de cliënten kan worden verbeterd. Onderzoekt gericht de noden en verwachtingen van cliënten. Formuleert concrete voorstellen met betrekking tot het verbeteren van de eigen dienstverlening. Neemt concrete acties naar aanleiding van specifieke feedback van cliënten. Zet nieuwe mogelijkheden op vlak van dienstverlening meteen om in praktijk. Onderneemt acties om de dienstverlening aan specifieke doelgroepen te optimaliseren, rekening houdend met hun specifieke behoeften (vb. beperking, allochtonen, …)
FUNCTIEPROFIEL WERVINGSMEDEWERKER
VERSIE 1
3 Samenwerken Het bijdragen aan een gezamenlijk resultaat, ook wanneer er geen rechtstreeks eigen belang is, en zich coöperatief opstellen en inzetten om gezamenlijke doelstellingen te bereiken. Niveau 2: Helpt anderen en pleegt overleg -
Steunt de voorstellen van anderen en bouwt daarop voort om tot een gezamenlijk resultaat te komen. Streeft gezamenlijke doelen na en stemt de eigen inbreng/prioriteiten af op de noden van de groep. Houdt rekening met de gevoeligheden en verscheidenheid van mensen. Biedt hulp aan bij problemen, ook al valt de taak niet onder de eigen opdracht. Bevraagt spontaan en proactief de mening van anderen.
Mondelinge en Schriftelijke Communicatie Het in een begrijpelijke taal overbrengen, hetzij schriftelijk, hetzij mondeling, van ideeën en meningen aan anderen. Het aanpassen van taal en terminologie aan het doelpubliek, de specifieke vraagstelling en de situatie. Niveau 3: Zorgt voor een heldere communicatie in twee richtingen -
Communiceert op een authentieke en eenduidige wijze. Richt zich tot zijn gesprekspartner en gaat regelmatig na of de boodschap door de andere correct begrepen is. Biedt de gesprekspartner de mogelijkheid om vragen te stellen. Geeft de gesprekspartner ruimte om zich te uiten en laat hem uitspreken. Past de communicatiewijze aan de mogelijkheden van de gesprekspartner aan. Stelt eenduidig leesbare documenten op, beknopt, gestructureerd en to-the-point; gebruikt een attractieve schrijfstijl.
Verantwoordelijkheidszin Zich op een plichtsbewuste manier engageren om zijn takenpakket te realiseren en de gemaakte afspraken na te komen. Hierin handelen op een integere, zorgvuldige, objectieve en transparante wijze, uitgaande van de basisregels van de sociale en ethische normen. Niveau 2: Lost verwachtingen in, rekening houdend met de vooropgestelde doelstellingen en de sociale en ethische normen -
Neemt verantwoordelijkheid op voor zijn eigen handelen. Doet zijn best om het vooropgestelde doel te bereiken. Leeft de deontologie na en handelt consequent. Vertoont voorbeeldgedrag rond basisregels en afspraken en spreekt anderen erop aan als ze niet conform bestaande regels en afspraken handelen. Is geïnteresseerd in de uiteindelijke output van het werk.
FUNCTIEPROFIEL WERVINGSMEDEWERKER
VERSIE 1
4 4.2.
Specifieke competenties
Autonomie Een bepaald doel bereiken zonder sturing van anderen, door zelfstandigheid in het denken en handelen te tonen. Niveau 3: Werkt autonoom en neemt verantwoordelijkheid -
Gedraagt zich onafhankelijk en neemt passende acties/beslissingen zonder onnodige inmenging van anderen. Geeft aan wanneer de eigen bevoegdheden ontoereikend zijn; weet waar de grenzen van zijn/haar verantwoordelijkheid zich situeren. Neemt daar waar nodig zelf beslissingen, ook wanneer het zaken betreft die niet tot het directe takenpakket behoren.
Innovatief vermogen Vernieuwend denken en handelen; openstaan voor kansen en mogelijkheden en deze zien op vlak van de vernieuwing van werkwijzen en/of dienstverlening. Niveau 3: Werkt actief mee aan het verbeteren van de dienst(verlening) -
Benut informatie afkomstig uit andere vakgebieden om de eigen aanpak en werking te optimaliseren. Houdt de impact van nieuwe processen, technieken en methodes in andere vakgebieden op de eigen werking voor ogen. Stuurt de eigen werking proactief bij in functie van wijzigingen op het niveau van de dienst. Zoekt actief naar mogelijke verbeteringen die de eigen functie en het eigen takenpakket overstijgen. Blijft zichzelf voortdurend ontwikkelen in functie van de dienstverlening.
Motiveren Stimuleren en begeesteren van anderen tot actie en betrokkenheid om tot een bepaald resultaat te kunnen komen. Niveau 2: Stimuleert en geeft richting -
Biedt medewerkers zo optimaal mogelijke condities om goed te kunnen functioneren. Geeft op basis van zijn inzicht een duidelijk beeld van de kwaliteiten en leerpunten van medewerkers. Schetst een duidelijke richting voor ontwikkeling van een medewerker en ondersteunt deze bij het formuleren van ontwikkeldoelen. Spreekt anderen constructief, doch kritisch aan op hun leerpunten en laat anderen van hun fouten leren. Inspireert tot het nastreven van gezamenlijke doelen, het leveren van resultaat en het bijdragen aan een gezamenlijke leercultuur.
FUNCTIEPROFIEL WERVINGSMEDEWERKER
VERSIE 1
5 Netwerken Het opbouwen en onderhouden van relaties en samenwerkingsverbanden binnen en buiten de eigen organisatie en die aanwenden om doelstellingen van de organisatie te realiseren. Niveau 2: Legt nieuwe contacten die voor de eigen functie nuttig kunnen zijn. -
Neemt acties om contacten te leggen en te onderhouden. Zoekt samenwerking met interne en externe personen indien dat voor beide partijen relevant is. Gaat actief op zoek naar collega’s uit andere diensten voor informatie en expertise. Legt op regelmatige basis nieuwe contacten ter gelegenheid van beurzen, opleidingen of vergaderingen, … Legt contacten met anderen om de slaagkansen van de eigen opdracht te vergroten.
Overtuigingskracht Er op gericht zijn om anderen te overtuigen van een bepaald standpunt door een goed onderbouwde argumentatie te hanteren en door dialoog en interactie aan te gaan. In dit kader gepaste strategieën uitbouwen met als doel instemming te krijgen voor bepaalde plannen, ideeën en beslissingen. Niveau 3: Overtuigt door aangepaste beïnvloedingsstrategieën te hanteren -
Vergroot de impact van zijn boodschap door een aangepaste communicatiemix te hanteren. Straalt op effectieve wijze gezag en overwicht uit en weet op basis daarvan anderen te winnen voor standpunten en ideeën. Overtuigt anderen van eigen standpunten en houdt relaties in stand, ook al is er sprake van fundamentele verschillen van inzicht of zelfs van conflictsituaties. Trekt tijd uit om in te gaan op signalen van weerstand, ook al betreft het inhoudelijke details. Denkt vooraf aan de impact die de eigen argumentatie kan hebben op anderen; durft hiervoor een speciale, ongewone strategie te gebruiken. Realiseert betrokkenheid en een draagvlak voor plannen, ideeën en besluiten.
Plannen en organiseren Doelstellingen en prioriteiten bepalen en de benodigde acties, tijd en middelen aangeven om deze doelstellingen te bereiken. Niveau 2: Plant het eigen werk en dat van anderen effectief -
Stemt op efficiënte wijze werkzaamheden af die verschillende mensen uitvoeren. Bewaart een goed overzicht over de werkzaamheden van zichzelf of anderen en bewaakt nauwkeurig de voortgang. Is resultaatgericht in zijn actieplannen en doelstellingen. Brengt adequaat structuur aan in het eigen werk en dat van anderen. Ontwikkelt een aanpak die blijk geeft van doorzicht en overzicht.
FUNCTIEPROFIEL WERVINGSMEDEWERKER
VERSIE 1
6 Sociale vlotheid In staat zijn zich zonder zichtbare inspanningen onder andere mensen te begeven. Gemakkelijk naar anderen toegaan, zich vlot mengen in gezelschap, een goede eerste indruk nalaten en deze indruk kunnen handhaven. Niveau 3: Bouwt spontaan een sociaal netwerk uit -
Bouwt in interactie met anderen een sociaal netwerk uit, legt gemakkelijk nieuwe contacten en breidt deze uit. Kenmerkt zich door een zelfzekere en sociaalstevige omgang met andere mensen en brengt mensen moeiteloos met elkaar in contact. Neemt doorgaans zelf het initiatief tot contactname. Integreert zich gemakkelijk in nieuwe, ongekende middens.
5. Vaktechnische competenties 5.1.
Diploma
Bachelor/Master in marketing, communicatiewetenschappen 5.2.
Ervaring
Minimaal 5 jaar relevante ervaring in de sector 5.3.
Functiespecifieke kennis
Kennis van de sociale media. 6. Werkomstandigheden Beschikken over een grote wagen
FUNCTIEPROFIEL WERVINGSMEDEWERKER
VERSIE 1