DC
4
Werkvelden SAW niveau 3 en 4
1 Inleiding In dit thema lees je in welke werkvelden je als sociaal agogisch werker kunt werken. We onderscheiden 6 verschillende werkvelden. Per werkveld vind je de instellingen waar je kunt komen werken. Per instelling of werkveld is de doelstelling, de doelgroep en de werkwijze omschreven. Aan het eind van elk hoofdstuk worden de taken van de sociaal-agogisch werker genoemd.
Inhoud thema Werkvelden: • 2 Sociaal-maatschappelijke dienstverlening • 3 Sociaal-cultureel werk • 4 Kinderopvang • 5 Jeugdzorg • 6 Specifieke doelgroepen • 7 Gehandicaptenzorg • 8 Overzicht instellingen 1
Dit thema sluit aan op dc-thema 1: Indelingen van welzijnsorganisaties; Aan het eind van dit thema vind je een overzicht van alle werksoorten waar je als sociaalagogisch werker in kunt komen werken.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
1
2 Sociaal-maatschappelijke dienstverlening De sociaal-maatschappelijke dienstverlener (SMD’er) is op de hieronder genoemde terreinen werkzaam. Werkterreinen sociaal-maatschappelijk dienstverlener: • sociale dienstverlening • zorg • hulpverlening • informatie en advies
2
2.1 Sociale dienstverlening
De sociale dienstverlening heeft tot doel mensen die te weinig bestaansmiddelen hebben, geen werk hebben en/of huisvestingsproblemen hebben, te ondersteunen. Er zijn verschillende instellingen die zich bezighouden met de uitvoering van wetten in het kader van deze ondersteuning. We behandelen vier belangrijke instanties. Instellingen op het terrein van de sociale dienstverlening: • UWV Werkbedrijf en sociale dienst • Sociale Verzekeringsbank • woningcorporaties
3
2
SAW Digitale Content
UWV, Werkbedrijf en sociale dienst
Iemand die tijdelijk of permanent een uitkering van de overheid nodig heeft, komt terecht bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) en/of bij de sociale dienst. Bij het UWV kunnen mensen die geen werk hebben, arbeidsongeschikt zijn of om een andere reden (tijdelijk) niet kunnen werken, een al dan niet tijdelijke uitkering aanvragen. Doel
Mensen die tijdelijk of permanent geen eigen inkomen kunnen verwerven, op weg helpen naar werk of een uitkering verstrekken in het kader van verschillende sociale zekerheidswetten. Doelgroep
Het gaat om mensen die een aanspraak willen maken op uitkeringen als: • De Werkloosheidswet (WW); • Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA); • Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong); • Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO); • Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ); • Wet arbeid en zorg (WAZO); • Ziektewet; • Wet werk en bijstand (WWB). Werkwijze
Elke uitkering wordt via het UWV Werkplein aangevraagd. De medewerkers van het UWV kijken eerst of er geschikt werk is en regelen dan zo snel mogelijk een sollicitatiegesprek. In hetzelfde gesprek worden de formulieren voor de uitkeringsaanvraag ingevuld. Hoewel een bijstandsuitkering ook aangevraagd wordt via het UWV, wordt deze verstrekt via de sociale dienst. Het UWV kan in het geval van ziekte dokters en therapieën regelen. Bij werkloosheid bieden zij re-integratietrajecten waarbij zij kijken wat iemand nodig heeft om weer aan het werk te kunnen. Dat kan bijvoorbeeld omscholing zijn. Bij Werk.nl, het Werkbedrijf van het UWV, kun je een CV op de site plaatsen en zoeken naar geschikte vacatures.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
3
De sociale dienst (of Sociale Zaken en Werkgelegenheid) verzorgt de uitkering in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB). Je komt pas voor deze uitkering in aanmerking als je geen eigen vermogen hebt en geen recht op een andere uitkering. De sociale dienst doet de betalingen en geeft begeleiding. De Sociale Verzekeringsbank
De Sociale Verzekeringsbank (SVB) voert weer andere wetten uit om mensen van de nodige bestaansmiddelen te voorzien. Doel
De Sociale Verzekeringsbank voert de AOW (Algemene ouderdomswet), de ANW (Algemene nabestaandenwet), AKW (Algemene kinderbijslagwet) uit. Doelgroep
Miljoenen mensen krijgen een uitkering via de AOW en de AKW. Zij kunnen aanspraak maken op de uitkering als zij voldoen aan de normen in de verschillende wetten. Werkwijze
Er komen veel aanvraagformulieren binnen bij de Sociale Verzekeringsbank. Deze formulieren moeten gecontroleerd en afgehandeld worden. Ook hier wordt informatie ingewonnen over de cliënten. Maar er wordt ook informatie gegeven aan de cliënten: wat ze allemaal in moeten vullen, aan welke regels ze zich moeten houden en wat ze bij moeten voegen. Die informatie wordt door de telefoon of aan de balie gegeven. Daarnaast moeten alle aanvraagformulieren verwerkt, opgeborgen in dossiers en bijgehouden worden. Over veranderingen en uitspraken heeft de SMD’er vaak contact met de cliënten.
4
SAW Digitale Content
De woningcorporaties
Woningcorporaties maken met het ministerie van VROM afspraken over soorten en aantallen te realiseren woningen per gemeente. Zij hebben zich te houden aan het ministeriële ‘Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH)’. Woningcorporaties zijn zelfstandige organen en hebben veel vrijheid om zelf beleid te maken. Hierdoor ontwikkelen corporaties zich steeds vaker tot projectontwikkelaar. Soms maken woningcorporaties ook afspraken met de gemeente over de te leveren prestaties. Doel
De woningcorporaties zijn er om betaalbare woningen te bouwen, beheren en onderhouden. Woningcorporaties maken geen winst en verschillen daarin dus van de commerciële woonsector en de projectontwikkelaars. Doelgroep
De woningen van woningcorporaties zijn bedoeld voor mensen met een laag inkomen. Daarnaast bouwen zij woningen voor specifieke doelgroepen als mensen met een beperking of senioren. Dat kunnen zowel woningen voor een enkel individu zijn als groepswoningen. Werkwijze
Iemand komt in aanmerking voor een woning in de sociale woningbouwsector als hij een inkomen onder een bepaalde grens heeft. Voor het toewijzen van een woning heeft elke woningstichting criteria opgesteld. Bijvoorbeeld het aantal personen in verhouding tot het aantal kamers dat een woning heeft, iemand moet in de gemeente wonen waar hij een woning zoekt, mensen mogen een voorkeur aangeven voor een bepaalde buurt, enz. In veel steden is een urgentiebewijs nodig om voor een woning in aanmerking te komen. Dat kan aangevraagd worden bij de woningcorporatie.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
5
2.2 Zorg
Er zijn veel verschillende soorten zorginstellingen waar een SMD’er kan werken. We behandelen hier de centra voor de (voornamelijk) lichamelijke gezondheidszorg. In paragraaf 5 wordt de jeugdzorg behandeld, in 6 worden de centra voor de geestelijke gezondheidszorg behandeld en in paragraaf 7 de gehandicaptenzorg.
Zorginstellingen: • woonzorgcentra • verzorgingshuizen • verpleeghuizen, ziekenhuizen • thuiszorg • consultatiebureau voor kinderen • consultatiebureau voor senioren • consultatiebureau alcohol en drugs 4
Woonzorgcentra
Woonzorgcentra zijn er voor mensen die niet meer (geheel) zelfstandig kunnen wonen . Doel
Een woonzorgcentrum biedt huisvesting, recreatie en als dat nodig is begeleiding, verzorging en lichte verpleging. Doelgroep
Woonzorgcentra zijn voor gezonde senioren, chronisch zieken en mensen met een beperking die permanente huisvesting nodig hebben en eventueel verzorging en verpleging. Werkwijze
Voor een woonzorgcentrum kan elke senior van 55+ zich inschrijven Mensen hoeven niet ziek of beperkt te zijn om in een woonzorgcentrum te kunnen wonen.
6
SAW Digitale Content
In een woonzorgcentrum kunnen zij ook gaan wonen omdat zij: • van bepaalde services gebruik willen gaan maken als boodschappendienst, maaltijdverzorging, klussendienst; • omdat zij meer beschermd willen wonen en bij mensen van hun eigen leeftijd; • omdat zij denken later meer zorg nodig te hebben. Hebben zij meer zorg nodig dan kan het gaan om personenalarmering, toedienen van medicijnen, lichamelijke verzorging en lichte verpleging.
Verzorgingshuizen
Bij een verzorgingshuis staat de verzorging meer centraal. Doel
Een verzorgingshuis biedt huisvesting, begeleiding, verzorging, recreatie en eventueel verpleging. Doelgroep
Mensen die uitbehandeld zijn in het ziekenhuis maar niet naar huis kunnen. Ook mensen die thuis wonen maar niet langer thuis verzorgd kunnen worden, kunnen naar een verzorgingshuis. Zij hebben nog geen zware verpleging nodig. Werkwijze
In een verzorgingshuis kan iemand terecht als hij daar een indicatie voor heeft. Deze zorg duurt langer dan de zorg die een ziekenhuis kan bieden. De nabijheid van specialistische hulp is echter niet langer nodig.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
7
Verpleeghuizen
In verpleeghuizen staat de verpleging meer centraal. Doel
Een verpleeghuis biedt huisvesting, zwaardere verpleging, behandeling, verzorging, begeleiding en recreatie Doelgroep
Mensen die meer en permanente verzorging en verpleging nodig hebben, niet zelfstandig kunnen wonen en uitbehandeld zijn in het ziekenhuis. Het kan ook zijn dat zij dementeren of in hun laatste levensfase terecht zijn gekomen. Werkwijze
In een verpleeghuis kan iemand alleen terecht als hij een indicatie heeft. De meeste verpleeghuizen hebben een afdeling somatische (op het lichaam gerichte) zorg en een afdeling psychogeriatrie (voor dementerenden).
Ziekenhuizen
In alle grotere steden zijn ziekenhuizen. Zij hebben een functie voor de gehele streek. Doel
Een ziekenhuis biedt tijdelijk onderdak en verzorging, begeleiding, verpleging en specialistische behandeling tot het moment dat een cliënt terug gaat naar huis, naar en revalidatiecentrum of naar een verzorgings- of verpleeghuis. Een ziekenhuis biedt op de eerste hulppost hulp aan mensen die een ongeluk hebben gehad of zich plotseling niet goed voelen en denken acuut de hulp van het ziekenhuis nodig te hebben. Doelgroep
Ziekenhuizen zijn voor mensen van alle leeftijden die tijdelijk opgenomen en behandeld moeten worden in verband met een ziekte of letsel. Werkwijze
Iemand kan via de eerste hulppost binnenkomen of doorverwezen worden door de huisarts. Het verblijf in een ziekenhuis wordt zo kort mogelijk gehouden omdat de zorg duur is en omdat dat voor mensen doorgaans ook beter is.
8
SAW Digitale Content
Thuiszorg
De thuiszorg wordt ingeschakeld als een chronisch zieke of iemand met een beperking thuis blijft wonen maar wel ondersteuning, verzorging en eventueel verpleging nodig heeft. Of omdat iemand uit het ziekenhuis komt en tijdelijk nog verzorging en verpleging nodig heeft. Doel
De thuiszorginstelling levert ondersteuning en zorg op maat aan huis aan zieken en mensen met een beperking. Doelgroep
Alle mensen die een indicatie hebben of de zorg zelf willen betalen. Werkwijze
De thuiszorg is een eerstelijnsorganisatie net als de huisartsen. Dat betekent dat je daar zonder verwijzing naartoe kunt. Wil iemand de diensten vergoed krijgen dan is er wel een indicatiebesluit nodig. Bij de aanvraag voor een indicatie kan de thuiszorg helpen. Mensen kunnen via de Algemene wet bijzondere ziektekosten of de Wet maatschappelijke ondersteuning aanspraak maken op deze zorg. De thuiszorginstelling kan ook mantelzorgondersteuning bieden, uitleen van hulpmiddelen, kraamzorg, consultatiebureau, en huishoudelijke hulp. De thuiszorg werkt meestal samen met vrijwilligersorganisaties of welzijnsorganisaties die huisbezoeken of een bezoek van een seniorenadviseur regelen. Heeft de thuiszorg het idee dat iemand dat nodig heeft, dan schakelt zij die in. Zo kan iemand na een periode van ziekte weer onder de mensen komen en actief worden. Ouderen die zelfstandig thuis wonen, kunnen aangesloten worden op een personenalarmeringssysteem. Zij hebben daarvoor permanent een piepertje bij zich. Vallen zij of worden zij plotseling onwel, dan kunnen zij op dit piepertje drukken. De thuiszorg biedt dan hulp.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
9
Consultatiebureau voor kinderen
Consultatiebureaus zijn instellingen die de gezondheid van mensen onderzoeken en adviseren over een gezonde leefwijze. De consultatiebureaus voor kinderen zijn instellingen binnen de jeugdgezondheidszorg. Het is een gratis eerstelijnsorganisatie voor preventieve zorg. Zowel de GGD als de thuiszorg hebben consultatiebureaus. In sommige steden worden ze Ouder-kindcentrum genoemd. Meestal zijn ze ondergebracht bij het Centrum voor Jeugd en Gezin. Doel
Het bieden van basiszorg en preventie. Het consultatiebureau adviseert ouders/verzorgers over bijvoorbeeld voeding, borst- of flesvoeding, en opvoeding. De consultatiebureaus voor kinderen voeren verder het rijksvaccinatieprogramma uit (zie thema kinderziekten). Verder volgen zij periodiek de lichamelijke, geestelijke en emotionele ontwikkeling van kinderen. Doelgroep
Het consultatiebureau voor kinderen is voor alle kinderen van 0 tot 4 jaar. In alle gemeenten zijn consultatiebureaus. Werkwijze
Na de geboorte wordt de naam en het adres van een kind automatisch doorgegeven aan het consultatiebureau. Binnen 2 weken krijgen de ouders/verzorgers bezoek van een wijkverpleegkundige. Ouders krijgen automatisch een oproep voor de bezoeken aan het consultatiebureau en voor de vaccinaties.
10
SAW Digitale Content
Consultatiebureau voor senioren
De consultatiebureaus voor senioren zijn ontstaan omdat is gebleken dat senioren ongezonder zijn gaan leven. Doel
Het consultatiebureau voor senioren controleert periodiek hun fysieke, psychische en sociale welbevinden. Zij voert op verzoek een check-up voor de gezondheid uit. Senioren kunnen er ook terecht voor advies en informatie. Doelgroep
De consultatiebureaus voor senioren hebben allen verschillende doelgroepen: • leeftijden variëren: vanaf 50 jaar of vanaf 75 jaar, senioren tussen de 65 en 75 jaar; • senioren met een lage sociaal-economische status; • kwetsbare senioren; • senioren in een bepaalde wijk of buurt; • combinaties van bovenstaande criteria. Werkwijze
De consultatiebureaus voor senioren zijn niet altijd op een bepaalde locatie gehuisvest. Soms rijden ze in een bus rond. Soms wordt er op huisbezoek gegaan en soms zijn er spreekuren in wijkgebouwen.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
11
Consultatiebureau voor alcohol en drugs
Het consultatiebureau voor alcohol en drugs (CAD) of een andere instelling voor verslavingsproblemen helpt mensen met een verslavingsprobleem. Doel
Voorkomen dat mensen verslaafd raken en mensen die verslaafd zijn ondersteunen en helpen door begeleiding, zorg en opvang. Geprobeerd wordt om de risico’s van het gebruik voor de gezondheid en veiligheid te beperken voor de cliënt, de directe omgeving en de samenleving. Doelgroep
Mensen die aan wat voor middel of gewoonte dan ook verslaafd zijn of verslaafd dreigen te raken. Werkwijze
Het consultatiebureau heeft in haar pakket: hulpverlening, consultatie, reclasseringswerk, voorlichting en preventie. De teams bestaan uit artsen, verpleegkundigen, psychologen en maatschappelijk werkers. Voor behandeling verwijst het CAD door naar een verslavingskliniek. Het CAD heeft geheimhoudingsplicht. De hulpverlening is gratis tenzij er een eigen bijdrage gevraagd wordt voor een geïndiceerde behandeling. Ook beroepskrachten kunnen naar het bureau voor advies als zij met dezelfde doelgroep werken. Mensen die door hun verslaving met justitie in aanraking zijn gekomen worden door het CAD gedurende het traject begeleid.
12
SAW Digitale Content
2.3 Hulpverlening
Hulpverleningsinstellingen bieden op verzoek van cliënten ondersteuning. De hulpverlening wordt op veel verschillende terreinen verstrekt. Uiteraard wordt ook vanuit andere instellingen als servicepunten voor ouderen, woonzorgcentra e.d. hulpverlening geboden, maar dan meer als ‘bijproduct’. Bij de volgende instellingen is hulpverlening de primaire taak. Hulpverleningsinstellingen: • Maatschappelijk werk • Trajectbegeleiding • Opvoedbureau • Bureau slachtofferhulp • Schuldhulpverlening • Telefonische hulpdiensten • Asielzoekerscentrum 5
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
13
Maatschappelijk werk
Voor het algemeen maatschappelijk werk is een opleiding op HBO-niveau vereist. Een medewerker op MBO-niveau kan wel ingezet worden voor bijvoorbeeld voorlichting, informatie en advies. Doel
Het algemeen maatschappelijk werk verleent hulp bij lichamelijke, psychische en sociale problemen. Doelgroep
Het maatschappelijk werk is gericht op tieners, jongeren en volwassenen. Vaak gaan ook ouders die problemen hebben met jongere kinderen naar het maatschappelijk werk. Maatschappelijk werk wordt in verschillende omgevingen uitgevoerd: in een algemeen bureau voor maatschappelijk werk, in buurten, in scholen, woningcorporaties en in bedrijven. Werkwijze
Onder de reikwijdte van het maatschappelijk werk valt soms ook het sociaal raadsliedenwerk, de schuldhulpverlening (zie hierna) en het ouderenadvieswerk (zie buurthuiswerk). Een cliënt zoekt zelf contact met een maatschappelijk werker. Dan volgt er een intake. De maatschappelijk werker verheldert samen met de cliënt de problemen en formuleert de hulpvraag. Hij ondersteunt vervolgens bij de oplossing van de problemen. Er is algemeen maatschappelijk werk dat toegankelijk is voor iedereen. En er is specifiek maatschappelijk werk: • voor mensen met een specifiek probleem (bijvoorbeeld verslaving); • voor mensen die tot een specifieke doelgroep behoren, zoals gehandicapten, jeugd en jongeren.
14
SAW Digitale Content
Trajectbegeleiding
Mensen die al langere tijd geen werk hebben kunnen vaak moeilijk aan werk komen. Deze mensen kunnen bij het vinden van werk ondersteund worden. Er zijn particuliere bureaus die ondersteuning bieden maar ook het UWV en gesubsidieerde instellingen doen trajectbegeleiding. Doel
Het vinden van betaald werk zodat iemand zelfstandig in zijn dagelijks onderhoud kan voorzien. Doelgroep
Mensen die langer zonder werk zijn en moeite hebben om op eigen kracht een baan te vinden en te houden. Er zijn verschillende doelgroepen: van gemakkelijker te bemiddelen cliënten naar moeilijk te bemiddelen cliënten. Zij zijn in vier categorieën ingedeeld: Fase 1: direct bemiddelbaar, krijgt weinig ondersteuning; Fase 2: na kort arbeidsinpassingstraject bemiddelbaar; Fase 3: na lang arbeidsinpassingstraject bemiddelbaar; Fase 4: nog niet bemiddelbaar, krijgt veel ondersteuning. Werkwijze
Het zijn meestal mensen met een bijstandsuitkering die in een traject richting werk gaan. De mensen hebben vaak gezondheidsproblemen, psychische klachten, de zorg voor jonge kinderen (‘bijstandsmoeders’) of zijn nog niet ingeburgerd op de Nederlandse arbeidsmarkt. Vaak hebben zij in de periode dat zij werkeloos zijn andere leefgewoonten aangenomen waardoor het moeilijk wordt om zich weer te schikken naar de eisen die het hebben van werk aan het leefpatroon stelt. Sommige mensen zijn in hun werkloze periode geïsoleerd geraakt en moeten weer wennen aan de sociale omgang met anderen. Vóór zij in staat zijn om te solliciteren en te werken, moet dus meestal eerst een aantal problemen opgelost worden. Zij komen dan in een voortraject. De problemen worden tijdens dit voortraject aangepakt. Mensen die de taal niet voldoende machtig zijn, krijgen taalcursussen. Mensen die dat nodig hebben, wennen zich eerst weer andere gewoonten aan, zoals de wekker zetten, op tijd ergens zijn, regelmatig eten en zichzelf goed verzorgen.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
15
In dit voortraject doen zij soms vrijwilligerswerk om weer in een werkritme te komen. Dit laatste voortraject wordt sociale activering genoemd. Belanden zij in een volgende fase dan volgen zij trainingen en cursussen zodat hun positie op de arbeidsmarkt verbeterd wordt: bijvoorbeeld sollicitatietrainingen.
Opvoedbureau
Praten over de opvoeding van kinderen kunnen ouders/verzorgers in veel verschillende instellingen: het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), in de kinderopvang, bij Bureau Jeugdzorg, het consultatiebureau, bij het maatschappelijk werk of binnen de GGZ. Maar er zijn ook aparte opvoedbureaus waar ouders met opvoedvragen terechtkunnen. Er zijn gesubsidieerde en particuliere opvoedbureaus. Doel
Opvoeders ondersteunen bij de opvoeding. Zij krijgen inzicht in de opvoedingssituatie en worden gemotiveerd om gedragveranderingen bij zichzelf in gang te zetten. Zij krijgen de benodigde pedagogische vaardigheden aangereikt. Doelgroep
Ouders/verzorgers en vaak ook beroepskrachten in het onderwijs of de kinderopvang. Werkwijze
Een ouder of verzorger neemt contact op met een opvoedbureau als hij vragen heeft over de opvoeding of problemen heeft met de opvoeding van een kind. Hij kan ook doorverwezen zijn vanuit bijvoorbeeld de kinderopvang, het onderwijs of het buurtwerk. Er volgt een intake, de hulpvraag wordt vastgesteld en de vorm en duur van de begeleiding wordt vastgesteld. Er wordt een keuze gemaakt uit diverse vormen van begeleiding en methodieken, passend bij de ouder, het kind en de hulpvraag.
16
SAW Digitale Content
Bureau slachtofferhulp
In het gehele land zijn bureaus voor slachtofferhulp. Doel
Het bieden van hulp aan slachtoffers na een misdrijf of verkeersongeluk op praktisch, emotioneel en juridisch gebied. Doelgroep
Iedereen die slachtoffer is van een misdrijf of een verkeersongeluk. Werkwijze
Het werk wordt door vrijwilligers uitgevoerd. Zij worden daarbij ondersteund door professionals. De hulp is gratis.
Bureau schuldhulpverlening Doel
Het bieden van hulp bij schulden. Doelgroep
Mensen die geen oplossing voor hun financiële problemen meer zien. Werkwijze
Bij de oplossing van de problemen wordt naar praktische oplossingen gekeken, maar wordt ook gekeken naar de oorzaken van de problemen. Door een Bureau voor schuldhulpverlening wordt vervolgens ook gekeken hoe de problemen in de toekomst voorkomen kunnen worden. De Stadsbank of Kredietbank kan eventueel kredieten verstrekken om uit de financiële problemen te geraken. Zij kunnen bemiddelen tussen schuldeisers en de schuldenaar. De schuldenaar krijgt dan een minimum inkomen. Met de rest wordt de schuld afbetaald. Een andere methode is dat de schuld gesaneerd wordt. Bij schuldsanering krijgt de schuldenaar een lening van de Stadsbank.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
17
Telefonische hulpdienst
Door het hele land zijn telefonische hulpdiensten. Voor kinderen is er een aparte kindertelefoon. Deze wordt in paragraaf 4.5 behandeld. Doel
Het bieden van een luisterend oor door de telefoon of via e-mail of een chatbox aan jongeren en volwassenen en het eventueel meedenken over oplossingen. Doelgroep
Iedereen die ergens mee zit en daarover wil praten. Werkwijze
Mensen bellen zelf naar de telefonische hulpdienst. Daar zit een getrainde vrijwilliger die het gesprek voert. Er kan anoniem gebeld worden. Het gesprek kan over allerlei onderwerpen gaan: scheiding, ruzie, verliefdheid, pesten, enzovoort. Oplossingen worden samen bedacht.
Asielzoekerscentrum
Een asielzoekerscentrum (AZC) is een opvangcentrum voor mensen die uit hun land gevlucht zijn. Doel
Asielzoekers tijdelijk onderdak bieden in afwachting of zij wel of niet een verblijfsvergunning krijgen. Zij krijgen onderdak en verzorging, worden voorbereid op de Nederlandse samenleving en krijgen juridische hulp. Doelgroep
Mensen die asiel aanvragen. Werkwijze
Via Schiphol of de twee aanmeldcentra worden ‘kansrijke’ asielzoekers doorgestuurd naar een van de tien onderzoekscentra. De asielzoeker kan hier een A- of C-status, een VVTV (voorwaardelijke vergunning tot verblijf ) of een afwijzing krijgen. Met een status of VVTV mag de asielzoeker door naar het AZC. Men verblijft kort in een onderzoekscentrum, maar langer in het AZC. Hier worden dan ook cursussen gegeven gericht om de asielzoeker te laten integreren in de samenleving, zoals Nederlandse les, pinnen, vervoer enz. Ook wordt hier juridische hulp gegeven. Na het AZC worden asielzoekers binnen de gemeente opgevangen.
18
SAW Digitale Content
2.4 Centra voor informatie en advies
Instellingen op het terrein van informatie en advies willen mensen informeren over rechten, voorzieningen en instellingen. Er zijn veel instanties die dit doen. We beperken ons hier tot de volgende.
Centra voor informatie en advies: • Jongereninformatiepunt • Bureau sociaal raadslieden • Eén-loketfunctie in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning • Vrijwilligerscentrale
6
Jongereninformatiepunt
In de grotere steden zijn speciale jongereninformatiepunten (JIP’s) die informatie over allerlei zaken verstrekken aan tieners en jongeren. Het JIP kan onder andere onderdeel zijn van het Bureau Jeugdzorg, een jongerencentrum of een bibliotheek. Doel en doelgroep
Doel van het JIP is jongeren tussen de 14 en 24 jaar informatie, advies en ondersteuning geven met betrekking tot bijvoorbeeld scholing, vrijetijd, werk, uitkeringen en huisvesting. Werkwijze
Indien langer durende hulp vereist is, verwijst men door naar andere instellingen. Soms worden cliënten ook doorverwezen naar bestaande zelfhulpgroepen op het gebied van drugs, huisvesting, werk en dergelijke.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
19
Bureau sociaal raadslieden
Een Bureau voor sociaal raadslieden kan zelfstandig functioneren maar ook ergens ondergebracht zijn, bijvoorbeeld bij het maatschappelijk werk of de gemeente. Doel
Sociaal raadslieden lossen samen met cliënten meer concrete problemen op die zijn ontstaan door regelingen, voorzieningen en wetten. Sociaal raadslieden wijzen cliënten de weg in de wirwar van wetten, regelingen en voorzieningen. Zij doen dit door middel van informatie, advies en bemiddeling. Eventueel helpen zij bij het invullen van formulieren en het schrijven van brieven aan instanties. Zij werken ook aan het vergroten van de zelfstandigheid van cliënten. Doelgroep
Sociaal raadslieden werken voor jongvolwassenen en volwassenen. Werkwijze
Waar een maatschappelijk werker meer naar de sociale kant van een probleem kijkt, kijkt een sociaal raadsman/-vrouw meer naar de sociaal juridische kant. Bij het Bureau sociaal raadslieden kan men terecht met vragen over maatschappelijke instellingen, sociale verzekeringen, belastingen, arbeidszaken, huisvesting, consumentenzaken en onderwijs- en studiefinancieringsvragen. Het meeste werk wordt aan de balie verricht, maar als een bezoeker erom vraagt, dan is er een aparte ruimte om een gesprek te voeren. Er is soms een apart spreekuur voor buitenlanders of voor de belastingaangifte. Een sociaal raadslied verheldert samen met de cliënt de vraag. Daarbij kijkt hij ook naar het achterliggende probleem. Hij adviseert en informeert de cliënt over regelingen en voorzieningen en ondersteunt bij aanvragen en het oplossen van problemen. Een traject bij een sociaal raadslied duurt kort en gaat over een concreet probleem, zoals: wat moet ik allemaal doen als ik wil scheiden, kom ik in aanmerking voor kinderbijslag, enzovoort. Sociaal raadslieden doen eigenlijk aan dienstverlening en niet aan hulpverlening. De dienstverlening is gratis.
20
SAW Digitale Content
Eén-loket functie
De één-loketfunctie is een centraal, fysiek, telefonisch en soms digitaal punt (loket) waar (wijk)bewoners terechtkunnen voor informatie, advies, bemiddeling, verwijzing en soms voor aanvragen op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Er is in een gemeente een loket voor de gehele gemeente of er zijn loketten per wijk. Doel
Mensen kunnen met allerlei vragen op het terrein van wonen, welzijn en zorg bij het loket terecht. Soms ook op het gebied van werk en inkomen. Doelgroep
Alle mensen in een gemeente of in een wijk. Werkwijze
Mensen komen met een concrete vraag binnen of met een probleem. Belangrijk is dat eerst de vraag goed duidelijk wordt. Als de vraag niet snel duidelijk wordt, kan de loketmedewerker doorverwijzen naar een collega die de cliënt verder helpt. In dit loket wordt door verschillende organisaties samengewerkt: bijvoorbeeld de gemeente, de thuiszorginstelling, woningbouwcorporaties, de welzijnsinstelling, het AMW, en de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ). Soms zijn de instellingen fysiek in het loket aanwezig. Soms wordt door het loket naar hen doorverwezen.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
21
Vrijwilligerscentrale
Een vrijwilligerscentrale bemiddelt tussen vrijwilligerswerk en organisaties. Zij geeft vrijwilligers informatie en advies over de organisaties waar zij bij kunnen werken. Doel
Organisaties aan vrijwilligers helpen en vrijwilligers aan een vrijwilligersbaan helpen. Doelgroep
Iedereen die vrijwilligerswerk wil doen en non-profit organisaties die vrijwilligers nodig hebben. Werkwijze
De vrijwilligerscentrale heeft een databank met vrijwilligers en organisaties. Daarin zijn de profielen van de vrijwilligers opgenomen (een soort CV). Van de organisaties is een omschrijving opgenomen en een takenpakket voor de gevraagde vrijwilliger. Bij de vrijwilligerscentrale werken consultanten die de bemiddeling tot stand brengen.
22
SAW Digitale Content
2.5 Taken sociaal-maatschappelijk dienstverlener
Als sociaal-maatschappelijk dienstverlener ben je onder andere inzetbaar als medewerker sociale dienstverlening, consulent voor bewonerszaken, maatschappelijke informatie, advies en voorlichting, balie- en telefoonmedewerker, klachtenbehandelaar, trajectbegeleider, ouderenadviseur of budgetconsulent en opvangmedewerker. De nadruk van je werk ligt op het uitvoeren van regels en procedures. De situatie van de cliënt staat daarbij centraal. Je hebt over het algemeen contact met één cliënt, maar je werkt ook wel met groepen. Taken sociaal-maatschappelijk dienstverlener: •
situatie van individuele cliënten en groepen in beeld brengen;
•
behoeften en wensen van cliënten inventariseren;
•
achtergrondinformatie over cliënten inwinnen;
•
cliënten informeren,voorlichten en adviseren over regelingen, procedures en voorzieningen;
•
rapporten opstellen, dossiers aanleggen en archiveren;
•
bemiddelen voor en regelen van een uitkering, werk of huisvesting;
•
afhandelen van eenvoudige (ook juridische) vragen;
•
ondersteunen en begeleiden van kwetsbare mensen en groepen bij hun materiële behoeften en wensen en hun zelfstandig functioneren;
•
cliënten doorverwijzen naar collega’s of andere instellingen;
•
problemen, signalen en trends inventariseren en signaleren aan de leiding.
Een MBO’er heeft met name telefoondienst en baliedienst. Minder complexe vragen worden door een MBO’er afgehandeld. Hij verwijst door naar een collega, een HBO’er of jurist, wanneer de vraag te moeilijk wordt. De SMD’er moet goed kunnen luisteren en kunnen helpen om de vraag te verduidelijken. Daarnaast moet hij veel inzicht hebben in de sociale kaart (overzicht van instellingen en hun functies) van de omgeving. Een loketmedewerker informeert en adviseert en wijst indien nodig door naar een andere instantie. Hij geeft concrete informatie en advies. Soms gaat de SMD’er mee naar een instantie om de cliënt op weg te helpen, bijvoorbeeld naar een arbeidsbureau. Ook zal voor verschillende aanvragen ‘uitzoekwerk’ moeten gebeuren, zullen brieven geschreven worden, telefoontjes worden gepleegd of formulieren ingevuld. Daarnaast is het administratief verwerken van aanvragen een taak.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
23
De SMD’er helpt in een intramurale voorziening (bijvoorbeeld een AZC of verzorgingshuis) mensen bij hun dagelijkse leefsituatie. Bijvoorbeeld door uit te leggen hoe ze met de bus moeten reizen en waar ze hulp kunnen krijgen. De SMD’er voert ook gesprekken met de cliënten over hun ervaringen, teleurstellingen, verdriet en angsten en over hun hoop en toekomstverwachtingen.
24
SAW Digitale Content
3 Sociaal-cultureel werk Het algemene doel van het sociaal-cultureel werk (SCW) is het individuele welzijn en dat van groepen te bevorderen. Het sociaal-cultureel werk draagt eraan bij dat mensen met een zwakkere positie in de samenleving greep op hun leven krijgen en/of houden. Het sociaalcultureel werk bevordert de integratie van mensen en van de sociale samenhang in buurten en wijken. Er zijn verschillende soorten sociaal-cultureel werk. We behandelen van elke soort weer het doel, de doelgroep, de werkwijze. Aan het eind staan de taken van de sociaal-cultureel werker. Soorten sociaal-cultureel werk: • buurthuiswerk • jongerenwerk • preventieprojecten • opbouwwerk • SCW in residentiële instellingen
7
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
25
3.1 Buurthuiswerk
Vanuit buurt- en clubhuizen worden activiteiten georganiseerd voor kinderen en volwassenen. Soms ook voor tieners en jongeren. Maar voor tieners en jongeren zijn er ook aparte tiener- en jongerencentra. Vaak worden in buurt- en clubhuizen activiteiten georganiseerd voor specifieke doelgroepen als allochtone vrouwen of mannen en mensen met een beperking. Buurthuiswerk: • Kinderwerk • Tienerwerk • Volwassenenwerk • Specifieke doelgroepen
8
26
SAW Digitale Content
Kinderwerk
Onder het kinderwerk vallen veel verschillende soorten activiteiten. Deels zijn dit recreatieve activiteiten, deels hebben zij een educatief karakter. Doel
Het doel van het kinderwerk is kinderen een zinvolle vrijetijdsbesteding te bieden en hen de gelegenheid bieden elkaar te ontmoeten en met elkaar om te leren gaan. Doelgroep
Kinderen van doorgaans 4 tot 12 jaar kunnen aan de activiteiten deelnemen. Werkwijze
In de kinderclub komen kinderen wekelijks bij elkaar en doen activiteiten zoals handenarbeid, koken en spelletjes. De instuif of disco is de lossere variant hiervan. Hier komen niet steeds dezelfde kinderen wekelijks bij elkaar, maar gewoon de kinderen die zin hebben. Kinderen kunnen elkaar hier ontmoeten. Ze doen er activiteiten zoals dansen, sport en spel. Er zijn ook cursussen, zoals toneelspelen, boetseren en schilderen. Ook zijn er projecten rond een thema, zoals het milieu, bezoek aan een film of een excursie naar een centrum voor natuur en milieueducatie. Verder zijn er nog eenmalige activiteiten (kerstfeest) en kampweken. Het uitvoerende werk wordt veel door vrijwilligers gedaan. In samenwerking met scholen en de kinderopvang worden soms naschoolse activiteiten georganiseerd. Kinderen kunnen dan vanuit school direct naar het buurthuis waar zij opgevangen worden en aan bovengenoemde activiteiten kunnen deelnemen. Soms nemen kinderen ook vanuit de buitenschoolse opvang deel aan de activiteiten in het buurthuis. Wordt de opvang volledig vanuit het buurthuis georganiseerd dan moet deze aan dezelfde wettelijke eisen voldoen als de kinderopvangorganisaties.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
27
Tienerwerk
Tienerwerk wordt zowel in buurt- en clubhuizen georganiseerd als in aparte centra. Doel
Het doel van het tienerwerk is het versterken van de positie van tieners in de buurt of wijk en het versterken van de positie van individuele tieners. Doelgroep
Tienerwerk is voor kinderen van ongeveer 11-15 jaar. Werkwijze
Tienerwerk krijgt vorm door: • ontmoetingsmogelijkheden te creëren; • (recreatieve) activiteiten aan te bieden als sport en disco; • informatie en advies te geven over alle mogelijke onderwerpen en tieners eventueel door te verwijzen naar andere instellingen; • educatie en vorming aan te bieden in de vorm van cursussen; • voorlichtingsbijeenkomsten en huiswerkbegeleiding. Het is belangrijk dat tieners zelf verantwoordelijk zijn voor hun vrijetijdsbesteding en schoolcarrière. De tienerwerker zal daarom uitgaan van de vraag van de tieners, het aanbod daarop afstemmen en de tieners zoveel mogelijk verantwoordelijk laten zijn voor de uitvoering. Ook bij het tienerwerk zijn veel vrijwilligers betrokken die door de SCW-er geworven en begeleid worden.
28
SAW Digitale Content
Volwassenenwerk in buurthuizen
Buurthuizen stellen hun deuren ook open voor volwassenen. Soms zijn het verenigingen die gebruikmaken van de ruimten. Soms zijn het volwassenen die willen kaarten, toneelspelen of een cursus willen volgen. Vaak worden vanuit het buurthuis ook wijkopbouwwerkactiviteiten ontplooid. Meer specifieke vormen van volwassenenwerk vanuit andere organisaties worden in paragraaf 4.6 behandeld. Doel
Het doel van het volwassenenwerk is om het individuele welzijn van volwassenen en dat van groepen en samenlevingsverbanden te bevorderen. Doelgroep
Alle volwassenen in een bepaalde buurt of wijk. Werkwijze
Het volwassenenwerk krijgt vorm door: • ontmoetingsmogelijkheden te creëren en participatie te bevorderen • recreatieve en culturele activiteiten aan te bieden • informatie en advies te geven over alle mogelijke onderwerpen • bewonersgroepen te begeleiden die activiteiten ontwikkelen • educatie en vorming aan te bieden in de vorm van cursussen en voorlichtingsbijeenkomsten.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
29
Seniorenwerk
Het seniorenwerk wordt door de tendens om senioren langer zelfstandig thuis te laten wonen steeds belangrijker. Doel
Het doel van het seniorenwerk is de kwaliteit van leven van oudere mensen te verbeteren en de participatie in de samenleving te bevorderen, door: • zorg- en welzijnsvoorzieningen te creëren en op elkaar af te stemmen zodat ouderen langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen; • senioren op te sporen die extra ondersteuning nodig hebben; • ontmoetingsmogelijkheden te bieden; • advies en informatie te geven; • recreatieve en educatieve activiteiten aan te bieden. Doelgroep
Senioren in een dorp, wijk of buurt. De leeftijd van de doelgroep varieert. Sommige buurthuizen richten zich op senioren vanaf 55 jaar. Andere concentreren hun inspanningen vooral op oudere senioren vanaf 65 of 70 jaar. Werkwijze
Vaak worden ouderenadviseurs ingezet om de senioren te bereiken. Deze gaan op huisbezoek en adviseren senioren over regelingen, voorzieningen en activiteiten. Als zij problemen constateren of eenzaamheid dan verwijzen zij de senioren, door of zij vragen de oudere of een hulpdienst langs mag komen. Vanuit buurthuizen worden ook wel klussendiensten, maaltijdvoorziening en huisbezoeken door vrijwilligers georganiseerd. In de buurthuizen worden bijvoorbeeld recreatieve activiteiten, cursussen, voorlichtingsbijeenkomsten en sportactiviteiten georganiseerd. Het seniorenwerk kan plaatsvinden in buurthuizen, verenigingsgebouwen of in servicepunten voor senioren. Soms zijn ook de gemeenschappelijke ruimten in verzorgingstehuizen opengesteld voor buurtbewoners. De servicepunten voor senioren worden in paragraaf 4.6 uitgebreider behandeld.
30
SAW Digitale Content
Specifieke doelgroepen
Soms worden in buurthuizen aparte activiteiten georganiseerd voor bepaalde doelgroepen. Dit gebeurt omdat er binnen de reguliere activiteiten onvoldoende aandacht aan deze groepen besteed kan worden of omdat bepaalde doelgroepen andere wensen en behoeften hebben. Doel
Het sociaal-cultureel werk versterkt de maatschappelijke positie van specifieke doelgroepen en bevordert het individuele welzijn. Door activiteiten wordt de integratie in en participatie aan de samenleving bevordert. Doelgroep
Specifieke doelgroepen zijn alle groepen die om een aangepaste benadering vragen, zoals allochtone vrouwen, allochtone mannen en mensen met een beperking. Werkwijze
Aparte activiteiten voor specifieke doelgroepen worden zo beperkt mogelijk gehouden. Specifieke groepen nemen zoveel mogelijk deel aan de algemene activiteiten. Pas als dit niet lukt, worden specifieke activiteiten aangeboden, bijvoorbeeld verkeersles voor allochtone vrouwen of hoofddoeken vouwen voor Surinaamse vrouwen. Veel activiteiten voor specifieke doelgroepen gaan in op burgerschapsvorming, bewustwording, algemene vorming en dergelijke. Je moet daarbij denken aan inburgeringscursussen, taalcursussen, verkeersles en fietsles voor allochtonen, sport en bewegen en ontmoetingsactiviteiten voor mensen met een beperking en voor allochtone vrouwen. Allochtone vrouwen mogen vaak niet in aanraking komen met mannen. Hierdoor zijn aanpassingen in de programmering en soms ook in het gebouw nodig. Ook voor allochtone mannen worden er aparte activiteiten georganiseerd. Zij kunnen niet samen met vrouwen deelnemen aan activiteiten en hebben andere behoeften dan de Nederlandse mannen.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
31
3.2 Jongerenwerk
Jongerenwerk vindt meestal plaats in een jongerencentrum en soms in een buurthuis. Doel
Het doel van het jongerenwerk is hetzelfde als van het tienerwerk: het versterken van de positie in de buurt of wijk en het versterken van de van de positie van individuele jongeren. De activiteiten die voor de jongeren aangeboden worden, zijn er om de jongeren meer greep op hun eigen leefsituatie te laten krijgen en meer invloed op hun leefomgeving. Hierdoor krijgen ze de kans zich te ontwikkelen en te vormen, maar ook om andere jongeren te ontmoeten. Doelgroep
Het jongerenwerk is gericht op jongeren vanaf ongeveer 15 jaar tot ongeveer 23 jaar. Werkwijze
De activiteiten komen overeen met die voor tieners: ontmoeting, recreatie, sport, muziek, huiswerkbegeleiding, voorlichting, themabijeenkomsten, enzovoort. Ook worden er projecten georganiseerd om jongeren aan het werk te helpen. In jongerencentra is soms een informatiepunt (JIP) waar de jongeren terechtkunnen voor informatie, advies en ondersteuning bijvoorbeeld op de terreinen, werk en inkomen en scholing.
32
SAW Digitale Content
3.3 Preventieprojecten
De SCW’er kan ook werken bij preventieprojecten. Bijvoorbeeld projecten die te maken hebben met vandalismebestrijding of alternatieve straffen. Doel
Het doel is te voorkomen dat tieners en jongeren overlast veroorzaken of in het criminele circuit terechtkomen. Doelgroep
Tieners en jongeren. Werkwijze
We nemen als voorbeeld het Bureau HALT. Bureau HALT is een voorbeeld van zo’n project. Dit bureau is erop gericht jongeren tussen de 12 en de 17 jaar, die kleine strafbare feiten (winkeldiefstal of vandalisme) hebben gepleegd, een vervangende straf te laten doen in plaats van afhandeling via justitie. Het doel van bureau HALT is dus jongeren een alternatieve straf te bieden, ze voorlichting over vandalisme te geven, zodat vandalisme vermindert. Justitie verwijst de jongere naar bureau HALT. In het kennismakingsgesprek mag de jongere kiezen voor een gewone straf of een straf via HALT. Kiest de jongere voor HALT, dan worden er afspraken gemaakt over de werkzaamheden en de schadevergoeding. De werkzaamheden moeten met toestemming van de ouders gebeuren en vinden plaats in het weekend en in de vakanties. Gaan de werkzaamheden goed, dan zal er geen vervolging meer plaatsvinden.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
33
3.4 Opbouwwerk en buurtwerk
In dit werkterrein stapt de sociaal-cultureel werker vanuit een wijkgebouw of buurthuis zelf op de mensen in de buurt af. Doel
Mensen bewegen verantwoordelijkheid voor hun eigen leefomgeving te nemen en de leefomstandigheden in buurten en wijken te verbeteren. Doelgroep
Buurt- en wijkbewoners. Werkwijze
De SCW’er overlegt met mensen uit een buurt of wijk over de situatie in de leefomgeving. Hij begeleidt hen bij activiteiten en acties om de leefomstandigheden te verbeteren, bijvoorbeeld op het terrein van veiligheid, wonen en verkeer.
34
SAW Digitale Content
3.5 SCW in residentiële instellingen
De SCW’er kan ook in residentiële instellingen werken, bijvoorbeeld in gevangenissen, verpleeghuizen of ziekenhuizen. Doel
Het aanbieden van activiteiten en het begeleiden van groepen mensen met het doel een zinvolle en prettige vrijetijdsbesteding te realiseren en de mogelijkheid bieden dat mensen elkaar kunnen ontmoeten. Doelgroep
Bewoners van residentiële instellingen. Werkwijze
Het gaat bij dit werk zowel om activiteitenbegeleiding als om het verbeteren van de leefomstandigheden. De residentiële instellingen worden in de paragraven 4.5, 4.6 en 4.7 uitgebreider behandeld. 3.6 Taken sociaal-cultureel werker
Als sociaal-cultureel werker werk je op de terreinen recreatie, sport, kunst, cultuur, amusement, educatie en burgerschapsvorming. Je kunt bijvoorbeeld werken in de maatschappelijke opvang, in een buurthuis of wijkcentrum, in de buitenschoolse opvang, in een servicepunt voor ouderen, een woonzorgcentrum, verzorgingshuis, gevangenis, of een schippersinternaat. Je werkt met allerlei soorten mensen vanaf ongeveer 4 jaar. Taken van de sociaal-cultureel werker: •
signaleren van wensen en behoeften van cliënten
•
opstellen van een activiteitenprogramma en de dienstverlening op basis van deze wensen en behoeften
•
organiseren en coördineren van de activiteiten en de uitvoering
•
werven en ondersteunen van vrijwilligers
•
publiciteit voor activiteiten
•
ondersteuning van individuele cliënten en groepen
•
begeleiden bij de ontwikkeling
•
geven van advies en informatie en doorverwijzen naar collega’s of andere organisaties
•
samenwerken met andere organisaties en deelnemen aan netwerkoverleggen
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
35
De sociaal-cultureel werker werkt vanuit een professionele organisatie gebiedsgericht (wijk, buurt, dorp) of stedelijk ten behoeve van een bevolkingsgroep, een buurt of aan projecten. Hij werkt in groepsverband met deelnemers, betrokkenen, wijkbewoners, vertegenwoordigers van culturele en maatschappelijke organisaties. Soms ondersteunt hij individuele cliënten. Hij is organisator, coördinator, procesbegeleider, motivator, begeleider, voorlichter en bemiddelaar. Hij schept de voorwaarden dat buurtbewoners en mensen in residentiële voorzieningen zoveel mogelijk hun eigen belangen kunnen behartigen en hun eigen vrijetijdsbesteding kunnen organiseren. Daarvoor onderzoekt hij de wensen en behoeften van de cliënten en de eventuele hulpvraag. Op basis hiervan organiseert en coördineert hij samen met vrijwilligers zowel de algemene als de individuele dienstverlening en activiteiten. Hij werft deze vrijwilligers en begeleidt hen bij de uitvoering van hun activiteiten. Hij zorgt voor de nodige publiciteit voor de activiteiten. De SCW’er werkt samen met de basisscholen, speeltuinen, enzovoort. Hij zit in netwerken in de buurt met scholen en andere instellingen om het aanbod voor, en de zorg rondom kinderen op elkaar af te stemmen en kinderen te volgen in de ontwikkeling. Hij begeleidt kinderen, tieners en jongeren bij de typische ontwikkelingsaspecten: scholing, bijbaantjes en het omgaan met zelfstandigheid, verantwoordelijkheid, vriendschappen, pesten seksualiteit, alcohol en drugs, enzovoort.
36
SAW Digitale Content
4 Kinderopvang Deze paragraaf gaat over een aantal algemene voorzieningen voor normaal gezonde kinderen. In de paragraven 4.5 en 4.7 worden nog voorzieningen voor kwetsbare kinderen, chronisch zieke kinderen en kinderen met een beperking behandeld. Algemene voorzieningen voor normaal gezonde kinderen: • kinderopvang
• peuterspeelzalen
• schippersinternaat
9
4.1 Kinderopvang
Kinderopvang is het betaald opvangen, verzorgen en opvoeden van kinderen in groepen op de uren dat de eigen ouders of verzorgers dat niet zelf kunnen doen. In principe is de kinderopvang bestemd voor normaal gezonde kinderen. Ook chronisch zieke kinderen en kinderen met een beperking kunnen beperkt op de opvang terecht. Het aanbod aan kinderopvang wordt afgestemd op de behoeften van de ouders. Daarom zijn er meerdere soorten kinderopvang en op verschillende momenten.
Soorten kinderopvang: • Kinderdagverblijven 0 tot 4 jaar • Buitenschoolse opvang 4 tot 12 jaar • Tieneropvang • Gastouderopvang • 24-uurs opvang 10
We behandelen nu deze soorten opvang. SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
37
Kinderdagverblijven 0 tot 4 jaar
Onder de kinderdagverblijven vallen ook de bedrijfscrèches. Dit zijn kinderdagverblijven voor werknemers van één werkgever. Doel
Het primaire doel van kinderopvang is: • opvang bieden aan kinderen op momenten dat de ouders werken; • kinderen een klimaat bieden waarin zij zich optimaal kunnen ontwikkelen. Daarnaast heeft de kinderopvang nog andere doelen, zoals: • signaleren en voorkomen van ontwikkelingsachterstanden van kinderen; • aanbieden van programma’s voor opvoedingsondersteuning aan ouders; • integreren van kinderen met een lichamelijke of psychische beperking of van anderszins kwetsbare kinderen; • aanbieden van een servicepakket aan ouders als: boodschappendienst, haal- en brengservice van en naar school en activiteiten, oppas aan huis als de kinderen ziek zijn of als de ouders onverwacht weg moeten. Doelgroep
Ouders die beide werken en kinderen tussen 0 en 4 jaar. Werkwijze
Kinderdagverblijven zijn meestal tussen 7.30 en 18.30 uur geopend. De meeste kinderen komen 2 of 3 dagen naar de opvang. Vaak worden de kinderen naar leeftijd ingedeeld. Hoe ouder de leeftijdsgroep, hoe groter de groep. Op grote kinderdagverblijven heb je vaak een babygroep, dreumesgroep en een peutergroep. De ouders dragen ‘s ochtends de zorg voor de kinderen over aan de leidster. Bijzonderheden worden genoteerd. De kinderen gaan eerst hun eigen gang. Vervolgens zijn er vaak gezamenlijke activiteiten. Tussen de middag wordt er gezamenlijk gegeten. De kleine kinderen zullen na het eten eventueel even gaan slapen, de andere kinderen spelen dan rustig voor zichzelf. In de middag is er weer een programma met gezamenlijke en vrije activiteiten. Aan het eind van de dag vertelt de leidster aan de ouders hoe het kind de dag heeft doorgebracht.
38
SAW Digitale Content
Om zieke kinderen en kinderen met een beperking op te kunnen vangen, moeten de omstandigheden aangepast worden zodat dit op een verantwoorde manier kan gebeuren. Of dat mogelijk is, wordt per kindercentrum bekeken. De kinderopvang wordt steeds flexibeler. Dat wil zeggen dat ouders kiezen hoeveel uren per dag en op welke tijden zij de kinderen brengen. Soms kunnen zij de kinderen ook op wisselende dagen per week brengen. Ouders kunnen zich aanmelden voor een oudercommissie die de gang van zaken en het beleid volgt. Leidsters in de kinderopvang dienen te voldoen aan de kwalificaties in de CAO kinderopvang. Bij de indiensttreding moet elke leidster een verklaring omtrent het gedrag overleggen.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
39
Buitenschoolse opvang
Oudere kinderen voelen zich meestal niet meer thuis in een kindercentrum; zij zijn zelfstandiger en hebben andere behoeften. Daarom zijn er aparte buitenschoolse opvangcentra voor kinderen van 4 tot12 jaar. Deze zijn meestal ondergebracht in (of in de buurt van) een andere voorziening; bijvoorbeeld een school (de brede school), een buurthuis, sportschool, kinderboerderij of speeltuin. Doel
Het primaire doel van buitenschoolse opvang is: • opvang bieden aan kinderen op momenten dat de ouders werken; • kinderen een klimaat bieden waarin zij zich optimaal kunnen ontwikkelen. Daarnaast heeft de buitenschoolse opvang nog andere doelen, zoals: • signaleren en voorkomen van ontwikkelingsachterstanden van kinderen; • aanbieden van programma’s voor opvoedingsondersteuning aan ouders; • integreren van kinderen met een lichamelijke of psychische beperking of van anderszins kwetsbare kinderen. Doelgroep
Kinderen tussen 4 en 12 jaar. Werkwijze
De scholen zijn wettelijk verantwoordelijk voor het realiseren van opvang als de ouders dat willen. Zij besteden de organisatie vaak uit aan een kinderopvangorganisatie. De kinderen zijn er tussen de middag en vóór en ná schooltijd, op vrije dagen en tijdens vakanties. De kinderen van 4 tot 8 jaar worden vaak in een eigen groepsruimte opgevangen omdat zij andere behoeften en spelmaterialen hebben dan oudere kinderen. In de ruimte voor de oudere kinderen is bijvoorbeeld een computerhoek, een hanghoek, een televisiehoek en een rustige ruimte waar huiswerk gemaakt kan worden. Vanuit de opvang kunnen de kinderen deelnemen aan activiteiten elders, bijvoorbeeld in buurthuizen, de muziekschool, kinderboerderij of sportschool. Ouders kunnen zich aanmelden voor een oudercommissie die de gang van zaken en het beleid volgt. Leidsters in de buitenschoolse opvang dienen te voldoen aan de kwalificaties in de CAO kinderopvang. Bij de indiensttreding moet elke leidster een verklaring omtrent het gedrag overleggen. 40
SAW Digitale Content
Tieneropvang
Aan tieneropvang is veel minder behoefte dan aan de andere vormen van opvang. Tieners zijn in principe zelfstandig genoeg om de tijd na school tot de ouders thuiskomen te overbruggen. Soms vinden ouders het echter rustiger als zij weten dat er een oogje in het zeil gehouden wordt. Ook sommige tieners vinden het prettiger om na school ergens naartoe te kunnen waar zij opgevangen worden. Doel
Opvang van tieners overdag op momenten dat de ouders niet thuis zijn. Doelgroep
Tieners tussen de 12 en 16 jaar. Werkwijze
De tieneropvang fungeert meer als achterwacht. Tieners melden zich wel bij de opvang maar zijn vrij om te doen en laten wat zij willen. De leidsters vervangen de ouders en houden in de gaten waar de tiener is en wat hij doet. De afspraken over wat een tiener wel en niet mag doen, worden vooraf samen met de tieners en ouders gemaakt. Ze worden vastgelegd in een contract. Ouders kunnen zich aanmelden voor een oudercommissie die de gang van zaken en het beleid volgt. Bij de indiensttreding moet elke leidster een verklaring omtrent het gedrag overleggen.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
41
Gastouderopvang
Gastouderbureaus verzorgen opvang bij gastouders aan huis of bij de ouders thuis. Doel
Tot stand brengen van een koppeling tussen vraagouders en gastouders met betrekking tot de plaatsing van een kind. Doelgroep
Ouders die opvang voor hun kind tussen 0 en 12 jaar zoeken bij een gastouder thuis. Of ouders die in hun eigen huis opvang willen voor hun kind. Werkwijze
Meestal wordt een kind bij een gastouder thuis opgevangen. Een gastouder zorgt voor maximaal 6 kinderen tot 13 jaar, inclusief de eigen kinderen tot 10 jaar. Als alle kinderen, inclusief de eigen kinderen, jonger dan 4 jaar zijn, mogen niet meer dan 5 kinderen tegelijkertijd opgevangen worden. De dagindeling sluit aan op de dagindeling thuis. Het gastouderbureau zorgt dat er een goede koppeling plaatsvindt tussen vraagouders en gastouders. Het controleert vooraf of de opvang bij de gastouder aan de normen voldoet en controleert verder ook regelmatig de kwaliteit van de opvang. Een gastouder moet een diploma Helpende Zorg en Welzijn hebben of een ander diploma dat aan de eisen voldoet. Het gastouderbureau ondersteunt de gastouders door individuele begeleiding, cursussen en themabijeenkomsten te organiseren. Soms worden ook voor de ouders themabijeenkomsten georganiseerd. Er is een oudercommissie van vertegenwoordigers van alle ouders. Die heeft een inbreng in de gang van zaken bij het gastouderbureau en de kwaliteit van de opvang.
42
SAW Digitale Content
24-uurs opvang
Er zijn ook centra voor 24-uursopvang. Doel
Opvang bieden op wisselende tijden gedurende 24 uur per dag aan kinderen van ouders die flexibel werken. Doelgroep
Kinderen van ouders die in wisselende diensten, ’s avonds of ‘s nachts werken. Werkwijze
De kinderen kunnen de hele dag en nacht door gehaald en gebracht worden, afhankelijk van het werkrooster van de ouders. Zij komen maximaal 10 uur in een etmaal.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
43
4.2 Het peuterspeelzaalwerk
Peuterspeelzaalwerk heeft niet tot doel kinderen op te vangen omdat de ouders werken. De nadruk van dit werk ligt op ontmoeting en ontwikkeling. Doel
De peuterspeelzaal heeft drie doelen: 1 Peuters stimuleren in de ontwikkeling. De mogelijkheid bieden andere kinderen te ontmoeten en daarmee om te leren gaan. Andere ervaringen op te doen dan thuis. 2 Ontwikkelingsachterstanden voorkomen en vroegtijdig signaleren van problemen bij de opvoeding. 3 Integratie en participatie van ouders en opvoedingsondersteuning bieden. Doelgroep
Peuterspeelzaalwerk is er voor peuters van ongeveer 2,5 jaar tot 4 jaar. Werkwijze
Een peuter kan maximaal 3.5 uur per dag naar de peuterspeelzaal. De meeste peuters komen 2 of drie dagdelen per week. Veel speelzalen bieden extra stimuleringsprogramma’s. Deze zijn meestal op de taalontwikkeling gericht en op het leren omgaan met het Nederlandse spelmateriaal. Zo worden de peuters voorbereid op de basisschool. De programma’s zijn vaak in samenwerking met de basisschool opgezet en lopen door tot in de 2e groep. De leidsters in het peuterspeelzaalwerk vallen onder de CAO Welzijn. Het peuterspeelzaalwerk valt onder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Zij moeten voldoen aan de kwaliteitsbepalingen in deze wet.
44
SAW Digitale Content
4.3 Schippersinternaat
Veel kinderen van schippers en kermisexploitanten gaan naar een internaat omdat zij beter aan de wal onderwijs kunnen volgen. Doel
Het bieden van opvang, verzorging en opvoeding aan kinderen die niet bij hun ouders kunnen zijn omdat deze varen of rondtrekken. Doelgroep
Kinderen van 6 tot 16 jaar van schippers of kermisexploitanten. Werkwijze
Omdat in Nederland de kinderen al vanaf het vijfde levensjaar leerplichtig zijn, is het wel een grote stap om ze op die leeftijd al uit huis te plaatsen. Daarom is er voor kleuters een vorm van afstandsonderwijs. Dit betekent dat ouders aan boord onderwijs aan hun kleuters geven. Zij worden daarbij ondersteund door software en een begeleidster van het LOVK (Landelijk Onderwijs aan Varende Kleuters). Als kinderen zes of zeven zijn, gaan ze echt naar het internaat. Overdag gaan zij naar een school in de buurt van het internaat. Ze blijven van hun zesde tot hun zestiende op het internaat en gaan daarna over naar begeleid kamerwonen. Op schippersinternaten is de ‘CAO voor Internaten voor Kinderen van Binnenschippers en/of Kermisexploitanten’ van toepassing.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
45
4.4 Taken pedagogisch medewerker kinderopvang niveau 3 en 4
Je kunt als pedagogisch medewerker niveau 3 en 4 werken in de kinderopvang, de buitenschoolse opvang, in de gastouderopvang en in een peuterspeelzaal. Je werkt er rechtstreeks met individuele kinderen en met groepen kinderen. In het algemeen werk je in deze sector met kinderen zonder specifieke begeleidingsvraag. Naast de kinderen werk je ook met hun ouders/verzorgers. Als pedagogisch medewerker kinderopvang heb je soms naast de taken van een pedagogisch medewerker niveau 3 extra taken. Een medewerker op niveau 4 kan ook vrijgesteld zijn voor deze taken. De taken op niveau 4 zijn coördinerende, organiserende, administratieve, begeleidende en communicatieve taken. Taken pedagogisch medewerker kinderopvang niveau 3 en niveau 4: •
begeleiden, verzorgen en opvoeden van individuele kinderen en groepen
•
aanbieden van ontwikkelingsgerichte activiteiten
•
stimuleren en volgen van de ontwikkeling van kinderen
•
realiseren van een optimaal opvoedingsklimaat
•
opstellen, uitvoeren en evalueren van een dag-, week- en jaarprogramma
•
creëren van een stimulerende, veilige en uitdagende omgeving
•
uitvoeren van bijkomende huishoudelijke werkzaamheden
•
in voorkomende gevallen begeleiden en verzorgen van kinderen met een beperking
•
overleggen met ouders/verzorgers over de opvoeding
•
ouders/verzorgers ondersteunen bij de opvoeding
•
signaleren van wensen en behoeften van ouders/verzorgers
•
wensen en behoeften van ouders/verzorgers signaleren aan leiding
•
overleggen en afstemmen met collega’s
•
in voorkomende gevallen afstemmen met andere organisaties (vooral niveau 4)
•
organisatie, administratie en coördinatie van het werk in het kindercentrum (niveau 4)
•
ontwikkelen van beleid (niveau 4)
•
opstellen van een behandelplan in bijvoorbeeld een orthopedagogisch centrum (niveau 4)
•
verzorgen en begeleiden van kinderen met een beperking in bijvoorbeeld een orthopedagogisch centrum (niveau 4)
•
leiden en begeleiden van medewerkers op niveau 2 en 3 (niveau 4)
De belangrijkste taak van de pedagogisch medewerker op niveau 3 is, om de kinderen op een pedagogisch verantwoorde manier op te vangen.
46
SAW Digitale Content
De rol van de pedagogisch medewerker in de gastouderopvang is vooral om te kijken wat de wensen zijn van beide ouders, bemiddelen voor een plaats bij een gastouder, goede voorlichting te geven, kijken of de plaatsing naar wens verloopt en aandacht aan eventuele problemen schenken. Bovendien heeft de pedagogisch medewerker de taak om de kwaliteit van de opvang in de gastgezinnen te controleren en de gastouders te begeleiden, allerlei activiteiten op te zetten en kinderen te stimuleren. De pedagogisch medewerker op niveau 3 of 4 kan in een schippersinternaat werken als groepsleider. De pedagogisch medewerker kinderopvang op niveau 4 kan ook in orthopedagogische instituten werken.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
47
5 Jeugdzorg Jeugdzorg is de algemene zorg voor kinderen met problemen of voor kinderen in probleemsituaties. De zorg is gericht op ondersteuning, hulpverlening en bescherming aan jeugd en hun ouders. De zorg richt zich op de algemene ontwikkeling en op specifieke opvoedingsvragen en -problemen. De ondersteuning wordt vrijwillig gegeven en als dat nodig is ook gedwongen. We bespreken hier de volgende vormen van jeugdzorg. Vormen jeugdzorg: • Bureau jeugdzorg • Advies- en Meldpunt Kindermishandeling • Kindertelefoon • Medisch kleuterdag • Boddaertcentrum • Speciaal kinderdagverblijf 11
48
SAW Digitale Content
5.1 Bureau Jeugdzorg
Via het Bureau Jeugdzorg hebben jongeren, ouders en verwijzers toegang tot de jeugdzorg. Bij problemen moet dus eerst Bureau Jeugdzorg benaderd worden. Iedereen die denkt ondersteuning nodig te hebben, kan hier rechtstreeks contact mee opnemen. Doel
Het Bureau Jeugdzorg werkt preventief en curatief aan problemen van kinderen en jongeren. Doelgroep
Kinderen, jongeren en hun opvoeders/verzorgers. Werkwijze
Bureau Jeugdzorg stelt de indicatie voor de jeugdhulpverlening en jeugdbescherming. Onder de jeugdhulpverlening vallen bijvoorbeeld opvoedsteunpunten, de kindertelefoon, een Jongeren InformatiePunt (JIP), kinder- en jongerenrechtswinkels. Onder jeugdbescherming valt onder andere een crisisteam dat in actie komt bij acute meldingen. De jeugdreclassering wordt ingeschakeld door de rechter, de Raad voor de Kinderbescherming of de Officier van Justitie. Dit gebeurt als jongeren na het plegen van een strafbaar feit begeleiding opgelegd krijgen. Via het Bureau Jeugdzorg kunnen kinderen en jongeren met problemen in een aantal voorzieningen terechtkomen, zoals: • een medisch kleuter- of kinderdagverblijf voor kinderen met een beperking of een ziekte of voor kinderen waar problemen in het gezin zijn (zie hierna); • een kinderbeschermingsinternaat of orthopedagogisch instituut voor kinderen en jongeren tot 18 jaar met een niet-ernstige lichamelijke of verstandelijke beperking (zie hierna); • een Boddaertcentrum waar jongeren van 12-17 jaar met sociale problemen buiten de schooltijden worden begeleid (zie hierna); • een drop-outvoorziening voor 12-17 jarigen die niet meer naar school gaan. Jongeren worden daar begeleid; • pleegzorg voor kinderen die door problemen van de ouders niet thuis kunnen wonen. De kinderen hebben meestal geen problemen, maar de ouders; • een internaat voor jeugd en jongeren van 8-20 jaar die in de knel zitten;
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
49
• een kamertrainingscentrum voor jongeren die intensief begeleid en getraind worden in het zelfstandig wonen; • een pedologisch instituut voor gespecialiseerde hulpverlening en behandeling voor kinderen en jongeren van 3 tot 20 jaar met leer- ontwikkelingsmoeilijkheden. De jeugdzorgvoorzieningen bieden opvang en verblijf, verzorging en bescherming, opvoeding en begeleiding, opleiding en training, hulpverlening en behandeling. Hulpverlening en behandeling worden meestal niet gegeven aan kinderen in de pleegzorg.
50
SAW Digitale Content
5.2 Advies- en meldpunt kindermishandeling
Onder Bureau Jeugdzorg valt ook het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Het AMK is een landelijke organisatie die ondersteuning biedt en actie onderneemt bij een vermoeden van kindermishandeling. Doel
Het AMK onderzoekt geaccepteerde meldingen van kindermishandeling en organiseert bij gebleken mishandeling hulp. Doelgroep
Het AMK is er voor iedereen die zich zorgen maakt over kinderen en vermoedt dat er sprake is van kindermishandeling. Werkwijze
Bij een vermoeden van kindermishandeling kan het AMK om advies gevraagd worden. Er kan ook een melding gedaan worden. Bij een advies hoef je geen naam en adres van het kind te noemen. De melder blijft verantwoordelijk. Bij het advies maakt het AMK een inschatting van de problemen van een kind, adviseert over het bespreken van vermoedens met de ouders/verzorgers en de hulp die je kunt bieden. Als iemand denkt dat hij zelf niets kan ondernemen, dan kan er een melding gedaan worden van een vermoeden van mishandeling. Een eventuele geheimhoudingsplicht geldt in dit soort gevallen niet. Er is ook geen toestemming van de ouders nodig. Na een melding die door het AMK geaccepteerd is, neemt het AMK de behandeling over. Het kan zijn dat de melder bij het onderzoek betrokken wordt. Bij een melding worden de persoonsgegevens van de melder en het kind opgenomen. Het AMK biedt zoveel mogelijk openheid naar de ouders. In bepaalde gevallen kan de melding voor de ouders/verzorgers anoniem blijven, bijvoorbeeld als iemand bedreigd zou kunnen worden. Het AMK biedt zelf geen hulp maar zorgt ervoor dat er hulp komt. Bij ernstige gevallen meldt het AMK dit aan de Raad voor de Kinderbescherming. Bij een vermoeden van een ernstig strafbaar feit doet het AMK aangifte bij de politie.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
51
5.3 Kindertelefoon.
De kindertelefoon is eveneens een onderdeel van Bureau Jeugdzaken. Doel
Een luisterend oor bieden aan kinderen en meedenken over oplossingen. Daarnaast inventariseren zij welke problemen kinderen hebben, hoe die problemen ontstaan en wat eraan te doen is. Met deze kennis willen zij hulporganisaties adviseren. Doelgroep
Kinderen en jongeren van 8 tot 18 jaar die om wat voor reden dan ook een keer willen praten. Werkwijze
Kinderen bellen zelf naar de kindertelefoon, sturen een e-mail of chatten. Daar zit een getrainde vrijwilliger die het gesprek met het kind voert. Een kind kan anoniem bellen. De informatie blijft geheim tussen vrijwilliger en kind. Een vrijwilliger legt nooit contact met een kind. Het gesprek kan over allerlei onderwerpen gaan: scheiding, ruzie, verliefdheid, pesten, enzovoort. Oplossingen worden samen bedacht.
52
SAW Digitale Content
5.4 Pleegzorg
In pleeggezinnen worden normaal gezonde kinderen geplaatst die om wat voor reden dan ook (tijdelijk) niet bij de ouders kunnen wonen. Problemen van of met de ouders zijn vaak de oorzaak voor de uithuisplaatsing. De kinderen hebben zelf vaak ook problemen door wat zij hebben meegemaakt of door de situatie waarin het gezin zich bevindt. Doel
Bieden van verzorging en opvoeding aan kinderen die uit huis geplaatst zijn. Doelgroep
Kinderen tussen de 0 en 18 jaar die door problemen van of met de ouders uit huis geplaatst zijn. Werkwijze
Instellingen voor pleegzorg verzorgen de plaatsing in een pleeggezin. Een toeziend voogd begeleidt het kind en de pleegouders krijgen pedagogische hulp van de pleegzorginstelling. Een kind kan ook via een jeugdbeschermingsmaatregel in een therapeutisch pleeggezin geplaatst worden. Deze vorm van pleegzorg valt onder de residentiële zorg. De instellingen voor pleegzorg zijn ondergebracht bij de Bureaus Jeugdzorg.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
53
5.5 Medisch kleuter- en/of kinderdagverblijf
In een gewoon kinderdagverblijf, peuterspeelzaal en in het onderwijs kunnen kinderen die extra aandacht of een behandeling nodig hebben, niet of moeilijk opgevangen worden. Het is nogal ingrijpend om kinderen dan meteen in een residentiële instelling te plaatsen. Daarom bestaan er speciale kleuter- en kinderdagverblijven (MKD’s) voor deze kinderen. Doel
Opvang, onderzoek en behandeling van kinderen waar iets bijzonders mee aan de hand is. Doelgroep
Kinderen tussen 3 en 8 jaar met een ziekte, beperking, een gedrags- of ontwikkelingsstoornis, óf voor kinderen uit een gezin waar problemen zijn. Werkwijze
In een MKD kunnen kinderen overdag terecht. ’s Avonds gaan zij in principe weer naar huis. De kinderen worden met een taxi opgehaald en weer thuisgebracht. Ze gaan dan in hun groep (deze zijn ingedeeld op spel- en ontwikkelingsniveau) met een structureel programma aan de slag: zoals aan- en uitkleden en eten. Hierna volgen ze vaak een activiteit gericht op de ontwikkeling: zelfredzaamheid, motoriek, sociaal, cognitief, spraak en taal. Sommige kinderen wonen een tijdje in een MKD. Bijvoorbeeld om te kijken waar de problemen vandaan komen. Er wordt een behandelplan opgesteld. De hulp is voor elk kind anders. Dat komt omdat ieder kind andere problemen heeft. De ouders worden nauw betrokken bij de behandeling en opvang. Zij krijgen hulp en begeleiding thuis. Bij een medisch kleuterdagverblijf werken gezinsbegeleiders, psychologen, orthopedagogen, een fysiotherapeut, een logopedist en groepsleiders. De meeste kinderen blijven ongeveer anderhalf jaar in het MKD.
54
SAW Digitale Content
5.6 Het Boddaertcentrum
Een Boddaertcentrum is voor wat oudere kinderen. Doel
De doelstelling van het Boddaertcentrum is tijdelijke opvang en behandeling van kinderen, zodat er thuis minder problemen zijn. Doelgroep
Kinderen van 5 tot 13 jaar met problemen die door Bureau Jeugdzorg geïndiceerd zijn. Werkwijze
Ouders moeten hun kind zelf aanmelden bij Bureau Jeudgzorg en ze moeten achter de werkwijze staan. Daarna stellen de ontwikkelingspsycholoog, pedagoog, psychiater, maatschappelijk werker en de groepsleiding een behandelingsplan op en voeren het uit. Binnen een Boddaertcentrum is er naschoolse opvang mogelijk voor kinderen met problemen. Ze volgen tussen de middag of na schooltijd een programma in het Boddaertcentrum, gekoppeld met hulpverlening. De behandeldoelstelling is belangrijker dan de opvangdoelstelling. Na afloop worden ze gewoon door hun ouders opgehaald en gaan ze weer naar huis.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
55
5.7 Orthopedagogisch instituut
Voorheen werden deze instituten ook wel kinderbeschermingsinternaten genoemd. Doel
Een orthopedagogisch instituut wil kinderen zich zodanig laten ontwikkelen dat ze na het vertrek in hun ontwikkeling doorgroeien, eventueel met ondersteuning van de ambulante hulpverlening. Doelgroep
In een orthopedagogisch instituut worden kinderen tot ± 18 jaar met een licht verstandelijke handicap opgenomen die ambulant niet meer kunnen worden geholpen. Werkwijze
De kinderen/jongeren krijgen verschillende soorten behandelingen; in de groep of individueel. Die behandelingen omvatten creatieve therapie, speltherapie, psychotherapie, logopedie, studiebegeleiding. Meestal is er aan het instituut een school voor speciaal onderwijs verbonden, waar de kinderen overdag naartoe gaan. Verder worden verschillende instanties zoals de GGZ, de huisarts en kinderarts bij de hulpverlening betrokken. Ook de ouders worden bij de behandeling betrokken.
56
SAW Digitale Content
5.8 Justitiële jeugdinrichting
Een justitiële jeugdinrichtingen voor jongeren heeft het karakter van een orthopedagogisch instituut. In de volksmond wordt dit ook wel een ‘gesloten internaat’ genoemd. Het verschil is dat de rechter besloten heeft dat de jongere niet uit het internaat mag of alleen onder begeleiding. Doel
Jongeren die op gezag van de rechter geplaatst zijn, een veilige en menswaardige omgeving bieden die bijdraagt aan het sociaal functioneren en die de kans op ontsporing na het verlaten van de inrichting vermindert. Doelgroep
Jongeren die met politie en justitie in aanraking zijn gekomen en op gezag van de rechter in een inrichting geplaatst worden. Werkwijze
Er is een verblijfsafdeling en een behandelafdeling. Jongeren krijgen opleidingen aangeboden en worden bemiddeld voor werk. Zij kunnen gedragstrainingen, een heropvoedingsprogramma en individuele begeleiding krijgen.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
57
5.9 Bijzonder-Jeugdinternaat
In een Bijzonder-Jeugdinternaat kunnen jongeren terecht die extra begeleiding nodig hebben om zich goed te kunnen ontwikkelen. Doel
Jongeren met problemen ondersteunen bij hun ontwikkeling. Doelgroep
Bijzondere-jeugdinternaten (BJ-internaten) richten zich op jongeren zonder lichamelijke of verstandelijke handicap die door een samenspel van factoren problemen ondervinden in hun persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling. Werkwijze
Uitgangspunt is dat het een kortdurend verblijf moet zijn. De ouders en internaatsleiding dragen gezamenlijk de verantwoording voor de opvoeding en de vorming van de jongere in het internaat. De internaten beschikken over eigen vormings- en opleidingsmiddelen, zoals basisonderwijs, voortgezet onderwijs, en beroepsonderwijs. Voor elke jongere wordt apart een begeleidingsplan opgesteld. BJ-internaten zijn sinds 1989 geprivatiseerd.
58
SAW Digitale Content
5.10 Taken pedagogisch werker jeugdzorg
De pedagogisch werker jeugdzorg kan in open, halfopen en gesloten instellingen werken. Bijvoorbeeld in één van bovengenoemde centra. Hij kan ook in de pleegzorg werken, als gezinsbegeleider en als groepsleider of activiteitenbegeleider. In de justitiële jeugdinrichting is de pedagogisch werker jeugdzorg ook bewaker. Taken pedagogisch werker jeugdzorg: •
leiding, begeleiding geven en stimulansen bieden aan kinderen en jongeren met gedrags-, ontwikkelings- en opvoedproblemen
•
ondersteunen bij wonen, huishouden en persoonlijke verzorging
•
opstellen en uitvoeren van plannen van aanpak voor hulp- en dienstverlening
•
uitvoering geven aan de eigen taken in het behandelplan
•
gedrag signaleren en rapporteren
•
individuele opvoedingsprogramma’s uitvoeren en groepsprogramma’s
•
samenwerken en afstemmen met deskundigen en teamgenoten
•
voorkomende huishoudelijke werkzaamheden verrichten
•
activiteiten coördineren, organiseren en begeleiden
•
ouders informeren over ontwikkelingen en de gang van zaken
•
opvoedingsadviezen aan ouders geven
De pedagogisch werker jeugdzorg werkt met bijzondere kinderen en jongeren in bijzondere situaties. Het zijn vaak complexe problemen waar hij mee te maken krijgt. En er zijn risico’s voor de cliënten voor wat betreft de gezondheid en de veiligheid waarvoor de verantwoordelijkheid bij de werker ligt. Het werk en de kinderen vragen om een specifieke aanpak die in een behandelplan wordt vastgelegd.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
59
6 Specifieke doelgroepen Als persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen houd je je vooral bezig met ondersteuning op het gebied van wonen, dagbesteding en vrije tijd. Je kunt in veel verschillende soorten instellingen terecht; niet alleen in de instellingen die nu behandeld worden, maar ook in een aantal van de instellingen die in 2.2, 5 en 7 behandeld worden.
Specifieke doelgroepen: • servicepunt voor senioren • geestelijke gezondheidszorg • vrouwenopvang • gevangenis
12
60
SAW Digitale Content
6.1 Servicepunt voor senioren
Een servicepunt voor ouderen is vaak gehuisvest in een algemene voorziening voor senioren. Het is een ontmoetingsplaats voor ouderen waar allerlei activiteiten worden aangeboden, zoals kaarten, biljarten, cursussen. Er wordt informatie en advies verstrekt en er worden diensten aangeboden zoals klussen en boodschappenhulp. Doel
Een servicepunt heeft als doelstelling: het bieden en coördineren van voorzieningen en diensten. Doelgroep
De servicepunten zijn meestal voor senioren van 55 jaar of ouder en soms voor senioren vanaf 65 jaar. Sommige diensten, zoals een klussendienst of boodschappendienst zijn alleen toegankelijk voor oudere senioren en ook wel voor mensen met een beperking. Werkwijze
Het servicepunt is op bepaalde tijden open. De senioren komen zelf naar het servicepunt. Er is een balie waar zij informatie kunnen krijgen. Er is meestal een ontmoetingsruimte waar zij een kopje koffie kunnen drinken, kunnen kaarten of biljarten. Er zijn activiteitenruimten waar informatiebijeenkomsten gehouden worden of cursussen worden gegeven. En er is een spreekkamer. Soms zijn er hulpdiensten in het servicepunt gehuisvest, zoals Tafeltje Dekje, de Algemene Hulpdienst voor huisbezoeken en de klussendienst. En soms zijn er ook spreekuren van het AMW of is er een klussendienst.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
61
6.2 Geestelijke gezondheidszorg
Iemand is geestelijk gezond als hij ondanks problemen en ziekten een redelijk normaal leven kan leiden en maatschappelijk betrokken kan zijn. Als dat niet lukt of tijdelijk niet lukt, kan iemand in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) terechtkomen. Doel
De GGZ helpt mensen met psychische problemen en stoornissen met het doel de geestelijke gezondheid van de cliënt en diens kwaliteit van leven te verbeteren of te herstellen. Als dit niet mogelijk is, probeert zij de problemen of stoornisssen duurzaam dragelijk te maken. Doelgroep
Alle mensen die door geestelijke problemen of stoornissen niet normaal kunnen functioneren. Werkwijze
De GGZ biedt begeleiding, behandeling, verpleging, verzorging en bescherming. Zij werkt niet alleen curatief (genezend) maar ook preventief (voorkomend). Cliënten die uitbehandeld zijn, worden zo goed mogelijk geholpen terug te keren in de maatschappij en hun leven weer op te bouwen. De GGZ werkt in zorgcircuits die onderling samenwerken en afstemmen. Dit zijn afgebakende terreinen van zorg, de zorgcircuits. Zorgcircuits GGZ:
13
• eerstelijnszorg (bijvoorbeeld bereik risicogroepen en meldpunten) • preventie (bijvoorbeeld voorlichting en advies) • kinderen en jeugd (diagnose, psychosociale en psychiatrische hulpverlening en therapie) • volwassenen (idem) • volwassenen met een gehoorstoornis (idem) • senioren (idem) • verslavingszorg (idem) • langdurige zorg en wonen (intramurale voorzieningen) • forensische psychiatrie (onderzoek bij strafzaken, bijvoorbeeld het Pieter Baancentrum) • Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) (bijvoorbeeld signaleren van risico’s voor geestelijke gezondheid, bereiken van risicogroepen, meldpunten huiselijk geweld en psychosociale hulp bij rampen)
De GGZ werkt zowel in de eerste lijn, zoals de crisisopvang en meldpunten, als in de tweede lijn, zoals diagnose en therapie. Als iemand psychische of psychiatrische problemen heeft, wordt er meestal eerst een diagnose gesteld en een behandeling afgesproken. Niet ie-
62
SAW Digitale Content
dereen is echter meer in staat het hulpverleningscircuit tijdig in te schakelen. Deze mensen glijden af naar een bestaan aan de onderkant van de samenleving en leven vaak op straat. Mensen kunnen in Nederland in zo’n geval alleen gedwongen opgenomen worden als zij een gevaar voor zichzelf of voor hun omgeving vormen. De zorg en hulpverlening wordt vanuit verschillende soorten voorzieningen geboden. Hieronder zie je een overzicht. Psychiatrisch ziekenhuis of de Paaz-afdeling (psychiatrische afdeling in een algemeen ziekenhuis). Dit is de laatste schakel in de zorg voor mensen met psychiatrische problemen. Mensen worden er tijdelijk opgenomen voor behandeling. Ambulante zorg wordt geboden vanuit een locatie of polikliniek waar de zorgverlener werkt. De zorgvrager gaat naar de zorgverlener toe, op afspraak. Preventieprojecten waarbij werkers (psychiatrisch verpleegkundigen) de mensen op straat opzoeken. Zij proberen de mensen vervolgens in een zorgcircuit te krijgen. Het gaat om de zogenoemde ‘zorgwekkende zorgmijders’: mensen aan de onderkant van de samenleving die geen hulp accepteren. Maatschappelijke Opvang Voorziening (MOV) biedt tijdelijk onderdak, begeleiding, informatie en advies aan mensen die door problemen niet meer thuis kunnen wonen en niet in staat zijn zelfstandig in de samenleving te functioneren. •
Crisiscentrum: centrum gericht op psychische of psychiatrische crises. Het centrum biedt naast opvang ook crisisinterventie (ingrijpen) en behandeling.
•
Crisisopvang: algemene opvang voor mensen die in acute psychische nood verkeren. Zij kunnen ook een tijdelijke slaapplaats krijgen om langdurige opname te voorkomen.
•
Evangelisch opvangcentrum: opvangcentrum voor personen met psychosociale en/of verslavingsproblematiek. Zij krijgen er volledige opvang, begeleiding, interventie en behandeling.
•
Inloopvoorziening: een goed toegankelijke (laagdrempelige) voorziening overdag bijvoorbeeld voor daklozen, ouderen, junks en mensen met een psychiatrische achtergrond.
•
Nachtopvang: opvang gedurende de nacht, bijvoorbeeld voor mensen die (tijdelijk) 's nachts niet alleen thuis kunnen zijn, in verpleeg- en verzorgingshuizen of een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
63
•
Opvang voor dak- en thuislozen. Er zijn drie vormen van opvang voor deze doelgroep:
-
-
Begeleid wonen voor verslaafden die nog wel thuis kunnen wonen of voor mensen die nog niet geheel zelfstandig kunnen wonen. Een tehuis voor daklozen biedt tijdelijk onderdak voor mensen die dakloos zijn geworden om wat voor reden dan ook, bijvoorbeeld door brand of ruzie. Naast opvang krijgen zij verzorging en begeleiding.
-
Een tehuis voor thuislozen (sociaal pension) is bestemd voor mensen die permanent onderdak nodig hebben. Zij krijgen naast huisvesting ook verzorging en begeleiding.
•
Time-outvoorziening voor verslaafden en psychiatrische patiënten: voorzieningen waar bijvoorbeeld verslaafden of psychiatrische patiënten tijdelijk worden opgevangen, zodat zij even op adem kunnen komen. Zij worden er gestimuleerd om een zorgcircuit in te gaan.
6.3 Vrouwenopvang
Vrouwenopvang is tijdelijke opvang voor vrouwen die thuis zijn weggegaan omdat zij bedreigd worden. Doel
Opvang en bescherming bieden aan vrouwen die thuis zijn weggegaan in verband met problemen van relationele aard of geweld. Doelgroep
Alle vrouwen. Werkwijze
De vrouwen worden opgevangen in een centrum en krijgen verblijf aangeboden, woonbegeleiding, psychosociale begeleiding en/of behandeling, crisisinterventie en kinderopvang. We kennen de volgende vormen van vrouwenopvang: • Blijf-van-mijn-lijfhuis: opvanghuis voor vrouwen die geestelijk of lichamelijk worden mishandeld of bedreigd. Hen wordt veiligheid en bescherming aangeboden, psychosociale hulp, crisisinterventie en kinderopvang. • FIOM-huis: hulp bij zwangerschap en opvoeding en intensieve residentiële (intramurale) hulp aan vrouwen in maatschappelijke en psychosociale nood: verblijf, facilitaire zorg (daarbij doen zij zoveel mogelijk zelf ) en woonbegeleiding.
64
SAW Digitale Content
Hiernaast zijn er overal Steunpunten Huiselijk Geweld met interventieteams en ambulante medewerkers. Zij geven advies en verwijzen door naar andere organisaties. Sommige verlenen ook hulp. 6.4 Begeleid wonen
Begeleid wonen projecten zijn er vooral in de grotere steden. Doel
In een begeleid wonen project worden jongeren geholpen op eigen benen te staan. Doelgroep
Hier worden jongeren vanaf zestien jaar opgevangen die niet meer thuis willen of kunnen wonen. Werkwijze
Zij leren om voor zichzelf te zorgen: zelf boodschappen doen, eten verzorgen, het huishouden doen en met geld om leren gaan. Er is vaak een contactpersoon die op meerdere momenten per week langskomt om te kijken of de jongeren het redden. Die contactpersoon kan verbonden zijn aan Bureau Jeugdzorg.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
65
6.5 Crisisopvangcentrum
Crisisopvangcentra zijn bedoeld voor directe opvang in noodsituaties. Doel
Het bieden van tijdelijk onderdak en bescherming en het op weg helpen naar een andere situatie. Doelgroep
Mensen in een noodsituatie door problemen van welke aard dan ook. Werkwijze
Het moet een tijdelijk verblijf zijn, waarin vastgesteld wordt welke vorm van hulpverlening het meest geschikt is. Bij de aanmelding wordt gekeken of dit wel de meest geschikte vorm van hulpverlening is, of dat men moet worden doorverwezen naar andere, lichtere vormen van hulpverlening. Al snel wordt gekeken hoe de problemen verminderd kunnen worden en wat de cliënt kan doen om z’n eigen situatie te verbeteren. Contacten met andere instanties zijn zeer belangrijk, omdat de cliënt, óf al een netwerk had of daarnaar moet worden doorverwezen. Vaak wordt de leefgroep op het centrum als oefenplaats gebruikt om allerlei nieuwe vaardigheden aan te leren. Veel crisisopvangcentra zijn categoraal, dus voor bepaalde categorieën: jongeren, ex-psychiatrische patiënten, verslaafden.
66
SAW Digitale Content
6.6 Penitentiaire inrichtingen
In penitentiaire inrichting (of gevangenissen) worden mensen op gezag van de rechter geplaatst. Doel
De maatschappij beschermen tegen de gevangene en de gevangene onderdak en verzorging bieden. Doelgroep
Mensen die een strafbaar feit hebben gepleegd en door de rechter detentie zijn opgelegd. Werkwijze
Een gevangene zit in een gevangenis niet alleen zijn straf uit. Hij wordt tijdens z’n verblijf begeleid en voorbereid op zijn terugkeer in de maatschappij. De begeleiding bestaat onder andere uit recreatieve activiteiten, arbeid, scholing, deelnemen aan gespreksgroepen en voorbereiding op het vinden van werk. In penitentiaire inrichtingen zijn dus ook werkplaatsen, maar soms ook ruimten voor handenarbeid of tekenen en schilderen. Er zijn verschillende vormen van penitentiaire inrichtingen: • Huizen van Bewaring, waar mensen vanaf zestien jaar in voorarrest zitten, totdat de rechter bepaald heeft of ze schuldig zijn. • Gevangenissen, waar gedetineerden vanaf achttien jaar hun straf uitzitten. Er zijn speciale jeugdgevangenissen voor jongeren van zestien tot achttien jaar. • TBS-inrichtingen (TBS = ter beschikking stelling van de regering) voor gedetineerden die als ontoerekeningsvatbaar worden beschouwd. Voor jongeren tot 18 jaar zijn er speciale jeugd-TBS instellingen. Het doel van TBS is naast plaatsing buiten de samenleving óók behandeling.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
67
6.7 Taken persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen
De medewerker maatschappelijke zorg niveau 3 en volwassenenwerk niveau 4 biedt hulp op het gebied van wonen, dagbesteding en vrijetijdsbesteding aan mensen die tijdelijk of permanent ondersteuning nodig hebben. Hij kan in open, halfopen of gesloten instellingen werken. Hij kan werken als woonbegeleider en activiteitenbegeleider. De woonbegeleider biedt cliënten ondersteuning op het gebied van wonen en huishouden. De activiteitenbegeleider begeleidt individuele cliënten en groepen bij dagbesteding op basis van hun wensen, behoeften en hulpvraag. De nadruk van het werk ligt op het werken met ouderen en met mensen met psychosociale of gedragsproblematiek. Op niveau 3 werk je in verzorgend-agogische beroepen. Op niveau 4 kun je ook taken hebben met betrekking tot beleid, coördinatie, leiding en begeleiding. Taken persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen: •
zorg verlenen aan volwassenen (ook met psychosociale, gedrags- of andere stoornissen)
•
creëren van een goed leefklimaat
•
motiveren en activeren van volwassenen
•
begeleiden van bewoners bij het wonen, werken en leven
•
uitvoering geven aan de eigen taken in het behandelplan
•
bewaking (in een gesloten inrichting)
•
voorbereiding op de terugkeer in de maatschappij (in een gesloten inrichting)
•
bevordering van de participatie en integratie in de samenleving
•
begeleiden bij het werk in een sociale werkplaats of in een bedrijf
•
samenwerken met en afstemmen van het werk met collega’s
•
contact onderhouden met familie en gezinsleden
•
signaleren en rapporteren aan leiding
•
organiseren en coördineren van activiteiten (niveau 4)
•
opstellen en uitvoeren van plannen van aanpak voor hulp- en dienstverlening (niveau 4)
•
ontwikkelen van beleid (niveau 4)
•
samenwerken en afstemmen met andere organisaties (niveau 4)
De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen heeft veel rollen. Soms is hij initiator, soms coach, adviseur, belangenbehartiger, intermediair, coördinator of zorgverlener. Hij werkt meestal in een team en stemt het werk af met collega’s. De persoonlijk begeleider
68
SAW Digitale Content
specifieke doelgroepen heeft veel met stemmingswisselingen en steeds wijzigende hulpvragen van cliënten te maken. Daardoor is het werk onvoorspelbaar en moet de medewerker alert en flexibel zijn. Agressie en geweld kunnen ook een rol spelen. De woonbegeleider wordt in het gevangeniswezen ‘penitentiair inrichtingswerker’ genoemd. Net als bij justitiële jeugdinrichtingen ligt het accent hier naast begeleiding ook op bewaking. Hij heeft contact met deskundigen, zoals fysiotherapeuten, verpleegkundigen en maatschappelijk werkers. Daarnaast onderhoudt hij het contact met familieleden. De activiteitenbegeleider wordt in een verzorgingstehuis vaak ingezet op huiskamerprojecten. Dit zijn projecten om met meerdere bewoners gezamenlijk koffie en thee te drinken, maaltijden te gebruiken en gemeenschappelijke activiteiten te doen (zoals kaarten). Daarnaast zul je ouderen begeleiden tijdens het wandelen, telefoneren en pinnen. Activiteitenbegeleiding is in een verpleeghuis doorgaans sterk individueel gericht. Activiteiten liggen soms op het gebied van ontspanning, maar bijvoorbeeld ook op het gebied van geheugen-training. Op de afdeling Somatiek, worden aanpassingen bedacht om iemand met bijvoorbeeld een halfzijdige verlamming, toch mee te kunnen laten doen met bepaalde activiteiten. De activiteitenbegeleider vervult in de sociale werkplaats de rol van ‘werkleider’ of ‘job coach’: zorgen dat medewerkers hun werk kunnen doen, handelingen uitleggen, begeleiden en controleren.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
69
7 Gehandicaptenzorg Mensen met een beperking kunnen in veel verschillende soorten voorzieningen terecht. De trend is dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig of thuis blijven wonen, eventueel met hulp van mantelzorgers en vrijwilligers en professionele ondersteuning, hulpverlening en zorg. We behandelen eerst in het algemeen doel, doelgroep en werkwijze van de gehandicaptenzorg. Daarna gaan we op een aantal specifieke voorzieningen voor gehandicapten in. Doel
Mensen met een beperking zodanige zorg, ondersteuning en hulp bieden dat zij zo zelfstandig mogelijk kunnen leven en een zo groot mogelijke kwaliteit van leven hebben. Aan mensen met een beperking wordt opvang en verblijf, verzorging en bescherming, opvoeding en begeleiding, activering en vrijetijdsbesteding, opleiding en training, hulpverlening en behandeling geboden. Doelgroep
Het gaat bij deze vorm van zorg om mensen van alle leeftijden met een lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke en een meervoudige beperking. Bij dit laatste is er ook sprake van psycho-sociale of gedragsproblematiek. Werkwijze
Soms hebben mensen een lichamelijke, psychische of psychiatrische beperking die het onmogelijk maakt om zelfstandig te wonen en een normaal leven te leiden. Er zijn dan verschillende mogelijkheden: zij blijven zo lang mogelijk bij hun ouders wonen, zij wonen in een grote intramurale woonvoorziening of zij wonen extramuraal in een kleinere woonvorm. Zo’n extramurale woonvorm is meestal een gewoon huis in een gewone buurt. In de grote woonvormen leven mensen waarvan de beperking zo ernstig is dat zij intensieve zorg nodig hebben. In onze samenleving gaan we er vanuit dat mensen met een beperking zoveel mogelijk integreren en meedoen in de samenleving. Wat zij zelfstandig kunnen, doen zij ook zelfstandig. Kunnen zij bij een gewone baas werken, dan doen zij dat. Kan dat niet dan zijn er speciale werkvoorzieningen of activiteitencentra waar zij overdag verblijven.
70
SAW Digitale Content
Hetzelfde geldt voor kinderen. Alleen is het vertrekpunt hier de wens van de ouders. Willen zij hun kind op een normaal kinderdagverblijf, of een normale peuterspeelzaal of school plaatsen, dan wordt gezocht naar waar dat mogelijk is. De peuterspeelzaal of school en het kinderdagverblijf bepaalt vervolgens of zij het kind met een beperking kunnen opnemen. Voor het plaatsen van een kind met een beperking zijn beperkt extra middelen beschikbaar via de Algemene wet bijzondere ziektekosten (Awbz). Als plaatsing op een reguliere opvang of school niet mogelijk is, wordt gezocht naar specialistische opvang of het speciaal onderwijs. De voorzieningen voor mensen met een beperking kunnen we in vier groepen indelen. Voorzieningen voor mensen met een beperking: • verschillende woonvormen • werkvoorzieningsprojecten • dagverblijven • activiteitencentra
14
Hieronder een overzicht van deze voorzieningen. 7.1 Verschillende woonvormen
Als mensen met een beperking niet bij de ouders/verzorgers wonen, zijn er verschillende alternatieven. Grotere woonvoorziening
Dit is een grootschalige voorziening voor verstandelijk gehandicapten die zich sociaal moeilijk aanpassen en die geneeskundige behandeling, verpleging en verzorging nodig hebben. Zo’n voorziening is toegerust met winkels, activiteitencentra, een zwembad e.d. Er zijn ook grote centra voor lichamelijk gehandicapten waar zij zelfstandig wonen en waar zij voorzieningen als ADL-hulp, medische hulp en dagbesteding kunnen krijgen.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
71
Kleinschalige woonprojecten
Deze zijn door particulieren (bijvoorbeeld door de ouders) opgezet voor verstandelijk of lichamelijk gehandicapten. Begeleid wonen
Dit is een vorm van wonen waarbij een aantal cliënten met elkaar in een huis wonen. Een aantal uur per dag of per week wordt begeleiding en ondersteuning gegeven tot zij in staat zijn zelfstandig te wonen. Deze vorm van wonen wordt meestal vanuit een grotere woonvoorziening georganiseerd. Begeleid zelfstandig wonen
Een vorm van wonen waarbij iemand zelfstandig in een huis woont en enkele uren per week begeleiding krijgt. Wooncentra of leefgroepen
Een tehuis voor lichamelijk en verstandelijk gehandicapten die sociaal en lichamelijk zelfredzaam zijn, mobiel zijn en een dagbesteding hebben. Er wordt ook crisisopvang en een logeerfunctie geboden. Kortverblijftehuis
Tehuis voor verstandelijk gehandicapten die nog thuis wonen. Zij krijgen opvang voor maximaal 1 jaar om het gezin te ontlasten. Vaak is dit een opstap naar een gezinsvervangend tehuis of inrichting. Logeerhuis
Huis waar mensen met een beperking in de weekenden of tijdens vakanties van hun verzorgers kunnen verblijven. Dit wordt ook wel respijtzorg genoemd: tijdelijke zorg om mantelzorgers te ontlasten.
72
SAW Digitale Content
7.2 Werkvoorzieningsprojecten
We kennen twee werkvoorzieningsprojecten. Centrum sociale werkvoorziening
Een voorziening om mensen met een lichamelijke of geestelijke beperking passend werk te verschaffen. Het werk wordt verricht in een (sociale) werkplaats of onder begeleiding in een normaal bedrijf. Werkproject
Dit is georganiseerde arbeid overdag voor bijvoorbeeld psychiatrische patiënten, mensen met een handicap en (ex-)verslaafden met als doel een zinvolle dagbesteding of arbeidsmarkttoeleiding. 7.3 Dagverblijven
We kennen de volgende soorten dagverblijven. Dagverblijf voor mensen met een verstandelijke beperking
Dit biedt vormings-, ontwikkelings- en arbeidsactiviteiten aan mensen met een verstandelijke beperking vanaf 15 jaar. Het gaat om mensen die niet in aanmerking komen voor de sociale werkvoorziening. Dagverzorging voor ouderen met beginnende dementie
Dit biedt groepsverzorging voor oudere mensen met (beginnende) psychogeriatrische problemen, waarbij dagstructurering en extra begeleiding wordt geboden zodat opname in een verpleeghuis voorkomen of uitgesteld kan worden. Gespecialiseerd dagverblijf
Dagverblijf voor kinderen en jongeren van 2 - 18 jaar met een verstandelijke of meervoudige handicap. Revalidatiecentrum
Centrum waarin lichamelijk gehandicapten, meestal na een ziekenhuisopname, herstellen van hun kwetsuren of zo goed mogelijk om leren gaan met hun handicap. Trainingscentrum voor kamerbewoning (TCK)
Centrum voor 14-18 jarigen verbonden aan een residentiële instelling voor begeleiding, training en behandeling.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
73
7.4 Activiteitencentra
Er zijn dagactiviteitencentra en zorgboerderijen. Dagactiviteitencentrum (DAC)
Centrum voor mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking of met psychiatrische problemen. Zo’n centrum is geopend tussen 9.00 en 16.00 uur. Mensen kunnen er gewoon binnenlopen of deelnemen aan activiteiten als handvaardigheid, beweging en muziek, ambachtelijke en andere eenvoudige arbeid. Zij worden betrokken bij de huishoudelijke taken en leren sociale vaardigheden. Via het centrum kunnen zij ook werkzaam zijn in bijvoorbeeld een kinderboerderij, manege of bij een bedrijf. Zorgboerderij
Dit is een (voormalige) boerderij die de functie vervangt of uitgebreid heeft met dagbesteding en werkprojecten aan (ex-) psychiatrische patiënten, ex-gedetineerden, verslaafden, mensen met een verstandelijke beperking, ouderen, moeilijk opvoedbare jongeren enz. Soms wonen cliënten er ook.
74
SAW Digitale Content
7.5 Taken medewerker gehandicaptenzorg Als medewerker maatschappelijke zorg en gehandicaptenzorg kun je werken als individueel begeleider, groepsleider, woonbegeleider of activiteitenbegeleider. Je werkt in instellingen voor wonen, dagbesteding en vrije tijd. Naast de hierboven genoemde centra kun je ook werken in welzijnsinstellingen, asielzoekerscentra, woonzorgcentra, verzorgings- en verpleeghuizen en ziekenhuizen. Op niveau 3 werk je in verzorgend-agogische beroepen. Op niveau 4 kun je ook taken hebben met betrekking tot beleid, coördinatie, leiding en begeleiding. Taken medewerker gehandicaptenzorg: •
zorg verlenen aan mensen met een beperking
•
creëren van een goed leefklimaat
•
motiveren en activeren van cliënten
•
begeleiden van bewoners bij het wonen, dagbesteding, werken en leven
•
uitvoering geven aan de eigen taken in het behandelplan
•
bevordering van de participatie en integratie in de samenleving
•
begeleiden bij het werk in een sociale werkplaats of in een bedrijf
•
samenwerken met en afstemmen van het werk met collega’s
•
contact onderhouden met familie en gezinsleden
•
signaleren en rapporteren aan leiding
•
organiseren en coördineren van activiteiten (niveau 4)
•
opstellen en uitvoeren van plannen van aanpak voor hulp- en dienstverlening (niveau 4)
•
ontwikkelen van beleid (niveau 4)
•
samenwerken en afstemmen met andere organisaties (niveau 4)
Een medewerker gehandicaptenzorg krijgt soms met lastige situaties te maken, bijvoorbeeld snelle stemmingswisselingen en gedragsverandering van cliënten, agressie en complexe problemen.
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
75
8 Werksoorten Welzijn in Nederland In deze bijlage vind je een overzicht van instellingen op het gebied van SAW, SMD en SCW in Nederland. Deze bijlage is samengesteld op basis van drie informatiebronnen: • Beroependomeinenprofielen; • OVDB-servicedocumenten; • Tips van opleiders, die ons meldden dat de twee bronnen hierboven niet volledig zijn. Het is een overzicht van werksoorten en niet van instellingen.
76
SAW Digitale Content
Werksoort
saw
scw
smd/md
activiteitencentra - lichamelijke handicaps
- psychosociale stoornissen
adviesbureaus - voor jeugd en gezin
algemeen maatschappelijk werk algemene crisisopvangcentra - psychosociale problemen
asielzoekerscentra
basisonderwijs
begeleid wonen - algemeen
begeleid wonen voor jongeren
blijf-van-mijn-lijfhuizen
boddaertcentra
buitenschoolse opvang
bureau slachtofferhulp
bureau sociaal raadslieden bureau vertrouwensarts kindermishandeling
buurthuis centrale voor pleegzorg
Centrum voor Jeugd en Gezin consultatiebureau alcohol en drugs club- en buurthuiswerk
crisisopvangcentra voor jongeren
daghulp voor niet-schoolgaande jeugd
dagpleegzorg
dagverblijf voor ouderen - verstandelijk gehandicapten
evangelische opvangcentra - psychosociale problemen/verslaving
FIOM-bureaus
FIOM-huizen
gastouderopvang
gemeentelijke sociale dienst gezinshuizen
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
77
Werksoort
saw
scw
gezinsvervangende tehuizen
gezinsvervangende tehuizen voor kinderen
gezinsvoogdij-instellingen
grote woonvormen - lichamelijk gehandicapten
halve dagopvang - kinderen
hele dagverblijven - kinderen herstellingsoorden psychosociale hulpverlening instellingen voor verstandelijk gehandicapten
internaten bijzonder jeugdwerk
jongerenadviescentra
jongerenwerk
justitiële jeugdbehandelinrichtingen
justitiële jeugdopvanginrichtingen
kamertrainingscentra
kinderdagverblijven
kindertelefoon kinderwerk kinder- enjeugdpsychiatrische voorzieningen
kleine woonvormen - lichamelijk gehandicapten
kortverblijftehuizen - verstandelijk gehandicapten
landelijk werkende residentiële voorzieningen - jeugdigen
logeerhuizen - verstandelijke meervoudige handicap
maatschappelijk werk intramurale gezondheidszorg maatschappelijk werk zintuiglijk gehandicapten medische kindertehuizen
medisch kleuterdagverblijven
meidenwerk naschoolse opvang
78
SAW Digitale Content
smd/md
Werksoort
saw
scw
opbouwwerk
open jongerencentra orthopedagogische centra
smd/md
Ouder-kindcentrum pedologische instituten
peuterspeelzalen
penitentiaire inrichtingen
peuterwerk plaatselijk vormings- en ontwikkelingswerk
preventieprojecten raad voor de kinderbescherming
randgroepjongerenwerk
reclasseringswerk revalidatiecentra
samenwerkingsverbanden eerstelijn schippersinternaten
sociaal-pedagogische diensten
sociale dienst sociale pensions
sociale verzekeringsbank
sos telefonische hulpdiensten speciaal onderwijs
speelotheken
speelvoorzieningen
spel- en opvoedingsvoorlichting
straathoekwerk tehuizen voor dak- en thuislozen
tehuizen voor opvoeding en verzorging
telefonische hulpdienst therapeutische gezinsverpleging
thuiszorg tienerwerk
tolkencentra
thuislozenvoorzieningen
thuiszorg trainingscentra voor kamerbewoning
verzorgingshuizen
SAW DC 4 Werkvelden SAW niveau 3 en 4
79
Werksoort
saw
verpleeghuizen
scw
smd/md
vluchtelingenwerk volkshogescholen en internaatsvormingscentra
volksuniverstiteiten
voorzieningen voor pleegzorg
voorzieningscentra voor jongeren
vrouwenopvangcentra
vrouwenwerk vrijwilligerscentrale welzijn ouderen werkvoorzieningsschap
wijkcentra woonvoorzieningen - verstandelijk gehandicapten
- lichamelijk gehandicapten
woonbegeleidingscentrum
woningbouwvereniging ziekenhuizen
80
SAW Digitale Content