Werkgroep Ommoordse Veld Open & Groen
Paneel 2
Hoogstamfruitboomgaard Waarom een hoogstamboomgaard in Ommoord? In 2011 organiseerde deelgemeente Prins Alexander een serie bijeenkomsten over inrichting en gebruik van het Ommoordse Veld. Bewoners en organisaties werden uitgenodigd om ideeën in te dienen. Op grond hiervan zijn richtlijnen opgesteld voor de toekomst. Uitgangspunt was daarbij in elk geval behoud van het open en groene karakter. Een idee dat door een buurtbewoner werd ingediend was het aanplanten van een hoogstamfruitboomgaard. Dit idee werd breed ondersteund en is daarom dan ook in 2012 uitgevoerd door Wouter den Boer, specialist op het gebied van hoogstamfruitbomen en bewoner van Ommoord. Appels en perenbomen, de geschiedenis Er is een zeldzame wilde appelsoort die inheems is, maar die levert geen eetbare vruchten. De appels en peren die we nu eten, zijn niet direct verwant aan de inheemse wilde appel. Grieken en Romeinen namen fruitbomen mee uit het Midden-Oosten en verspreidden de teelt verder over Europa. Boomgaarden vond men in de middeleeuwen vooral bij kloosters en kastelen, later ook bij buitenplaatsen van rijke burgers. Fruit stond als dessert op de tafels van welgestelden, zoals te zien op het schilderij van Jan Davidsz. de Heem (ca. 1620). Groente en fruit werden nog niet speciaal als gezonde voeding gezien, het begrip vitamine leerde men pas in de 20e eeuw kennen. Fruit was vooral een luxeproduct en een statussymbool. Het gewone volk at meestal gewassen met meer voedingswaarde als granen, knollen, rapen en wortelen. Een dessert kwam bij hen niet op tafel. Met de opkomst van de burgerij nam de vraag naar fruit toe en werden er rond steden en dorpen meer fruitbomen aangeplant. Boeren legden kleinschalige boomgaarden aan waar het vee op warme zomerdagen in de schaduw kon grazen. Voor de boeren was het een extra bron van inkomsten. Het fruit was voor eigen gebruik en voor verkoop aan de directe omgeving. De boerderijen met bomen zijn karakteristiek voor het Hollands landschap zoals we dat bijvoorbeeld vinden op de schilderijen van de schilders van de Haagse School: weilanden met koeien, een paar grillig gevormde bomen en een prachtige wolkenlucht. Dat landschap zien we steeds minder, maar veel mensen vinden dat nog steeds heel mooi. Grote bomen, vol met bloesem of beladen met fruit zijn een lust voor het oog. De kleinschalige boomgaarden bij boerderijen verdwenen uit het landschap onder invloed van de verstedelijking, maar ook door groei van de bevolking en stijgende vraag naar fruit. Innovatie van de fruitteelt leidde tot aanplant van laagstambomen waarvan men de
www.historie.heidebes.nl/p-ovog.htm
Werkgroep Ommoordse Veld Open & Groen
Paneel 2
vruchten makkelijker kan plukken en tot aanplant van soorten die altijd een goede oogst geven. Veel oude rassen verdwenen daardoor uit het assortiment zoals de Juttepeer of de Brabantse Bellefleur. Het ging rond 1900 steeds beter met de fruitteelt. Men werd zich er van bewust dat fruit behalve lekker ook gezond was, men kon het steeds beter bewaren door wecken of het in koelcellen op te slaan. In de crisis van de jaren dertig was het de enige bedrijfstak die geen overheidssteun nodig had. In de Tweede Wereldoorlog werden er nog veel extra bomen aangeplant. In de jaren daarna kregen de grootschalige fruitteeltbedrijven het moeilijk door overproductie en door concurrentie uit andere landen. Vanaf 1953 kwamen er rooipremies voor hoogstambomen en kleine boomgaarden. Er was vooral vraag naar goedkoop voedsel en de intensieve fruitteelt produceerde voor lagere prijzen. Er waren altijd mensen die zich verzetten tegen deze verarming van het landschap, maar economische motieven gaven de doorslag. De laatste jaren is er een hernieuwde belangstelling voor hoogstambomen met streekeigen rassen. Er worden subsidies verstrekt om hoogstambomen aan te planten. Niet vanwege de grootschalige productie van fruit maar vanwege de landschappelijke en ecologische waarde. Stadslandbouw, streekproducten zijn populair. De hoogstamboomgaard in Ommoord is aangelegd met subsidie van de deelgemeente Prins Alexander. Ecologische waarde hoogstambomen Hoogstambomen zijn mooi om te zien, zij kleden het landschap aan. Daarnaast zijn zij ook van nut voor mens en dier. • Hun bloesems bevatten voedsel voor bijen, hommels en vlinders. • Hun bladerkronen geven op warme zomerdagen schaduw voor mensen en voor het vee dat in de boomgaard graast. • De vruchten kunnen worden geoogst en worden gegeten of verwerkt tot taarten, stropen, moes, sap. • Fruit dat niet tijdig wordt geplukt of dat van de bomen valt dient als voedsel voor allerlei dieren, van vogels en insecten tot spitsmuizen en konijnen. • De hoge bomen bieden gastvrij onderdak aan vleermuizen, vogels en allerlei insecten. Tussen de wortels en de afgevallen bladeren huizen vele kleine dieren. Oude rassen terug in het Ommoordse Veld Vroeger had iedere streek had zijn eigen rassen, op veen gedijen andere bomen dan op rivierklei. De grootschalige fruitteelt leidde tot concentratie in streken als de Betuwe en Zeeland en tot uniformiteit in de aanplant. Het economische belang stond voorop. Men wilde fruitbomen die veel opbrengst geven, niet erg gevoelig zijn voor ziekten, met vruchten die er mooi uitzien en die de meeste mensen wel lekker vinden. Friszure appels als Elstar en Jonagold zijn populair. Appels en peren met een minder gaaf uiterlijk of met een uitgesproken smaak die niet iedereen kan waarderen, verdwenen uit het assortiment. Vroeger waren er bijvoorbeeld veel zoete appels geteeld zoals Dijkmanszoet waar hete
www.historie.heidebes.nl/p-ovog.htm
Werkgroep Ommoordse Veld Open & Groen
Paneel 2
bliksem van werd gemaakt of Zoete Bloemée, die rassen zijn tegenwoordig nauwelijks meer te krijgen. In de laatste jaren herleeft de belangstelling voor de fraaie hoogstambomen, voor streekeigen rassen die liefst onbespoten worden geteeld. Naast het economisch perspectief is er ook oog voor de cultuurhistorische en ecologische waarde van het hoogstamfruit. In de boomgaard in het Ommoordse Veld zijn twintig bomen aangeplant, steeds in rijen van drie (de laatste rij twee) om en om een rij appels en een rij peren. Wouter den Boer licht toe hoe hij zijn keuze heeft gemaakt: “ Ik heb de rassen gekozen omdat ik ze in de streek veel tegenkom. Daarnaast zijn het rassen met een goede gebruiks-/nutswaarde. Tevens heb ik gekozen voor bomen op groeikrachtige onderstammen, die maken dat de bomen goed kunnen gedijen op dit perceel. Zo vormen ze, met de nodige verzorging/sturing uiteraard, grootkronige en vitale bomen die heel oud kunnen worden waardoor ze een grote waarde krijgen.” Hieronder is aangegeven om welke rassen het gaat. We beginnen met de drie bomen die het dichtst bij De Blijde Wei staan. Schone van Boskoop of Goudrenet. Een stevige, zure appel, de lekkerste appel voor in de appeltaart. Saint Remy. Een heerlijke stoofpeer die prachtig rood kleurt en graag wordt gebruikt door restaurantkoks. Notarisappel. Deze appel dankt zijn naam aan notaris Van Ham uit Lunteren die hem rond 1890 kweekte. Het is een lekkere sappige appel, lange tijd een van de meest populaire appels in Nederland. Zwijndrechtse wijnpeer. Een echte Zuid-Hollandse peer, een heel oud ras. Een lekkere, sappige zoete handpeer. Bramley’s Seedling. Deze grote, groene appelen komen oorspronkelijk uit Engeland. Zure appel die vooral in moes en taarten wordt gebruikt. Populaire appel omdat hij ook zonder koeling heel lang bewaard kon worden. Legipont. Deze peer is rond 1800 gekweekt door de Belgische kweker Legipont. Het is een handpeer die heel zoet en sappig is. Hij wordt beschreven met superlatieven als smeltend op de tong, boterzacht, met de smaak van honing. Sterappel. Een mooie donkerrode appel vanwege de kleur een prachtige kerstappel. De appel moet na het plukken nakleuren. De smaak is zachtzuur, er wordt vaak sap van gemaakt.
www.historie.heidebes.nl/p-ovog.htm
Werkgroep Ommoordse Veld Open & Groen
Paneel 2
Zwaluwentil De zwaluwentil is op initiatief van bewoners in februari 2010 geplaatst op het terrein van kinderboerderij De Blijde Wei. De eerste in Zuid-Holland. De til is zeshoekig met een puntdak. De breedte is 2,40 meter. De til staat 4,00 meter boven de grond. In Nederland zijn op vergelijkbare wijze tal van zwaluwentillen geplaatst. De eerste zwaluwentillen werden gebouwd in Duitsland. Hiermee wordt beoogd de woningnood onder huiszwaluwen te verminderen en het teruglopende aantal huiszwaluwen tot staan te brengen. Huiszwaluwen kiezen heel zorgvuldig de plekken uit waar zij gaan nestelen. Ze leven in groepsverband. Als ze eenmaal genesteld zijn, dan zijn zij zeer honkvast. Op dit moment is de zwaluwentil op de kinderboerderij nog onbewoond. De huiszwaluw Ooit, lang voordat er mensen waren, metselden huiszwaluwen hun bolle nestjes onder tegen overstekende rotsen. Toen de mensen huizen gingen bouwen, beschouwden de huiszwaluwen die als kunstrotsen en gingen zij hun nesten onder overstekende dakranden metselen. De huiszwaluwen komen steeds minder voor in Nederland en zij worden zelfs met uitsterven bedreigd. Dit wordt o.a. veroorzaakt doordat er steeds minder nestelmogelijkheden zijn: • Bij moderne gebouwen ontbreken vaak de dakranden om onder te nestelen. • De dakranden die er zijn, zijn vaak ongeschikt om er nesten onder te maken. Zwaluwen nestelen alleen tegen dakranden die wit of creme zijn. • De nesten worden verwijderd door bewoners vanwege vermeende mestoverlast In 2013 broedden er naar schatting zo’n 110.00 – 125.000 paartjes in Nederland. Meestal nestelt de zwaluw aan de rand van de stad op een plek waar wat modder is te vinden die voor de bouw van het nest nodig is. En op een plek waar voldoende voedsel te vinden is. Zwaluwen zijn insecteneters. Een huiszwaluw vangt wel 9.000 insecten per dag. Succesvolle nestlocaties in Nederland zijn vooral nabij wateren, weilanden en open gebied. Geografisch gezien komt de huiszwaluw overal voor in Nederland, maar op de kleigronden meer dan op de hoge zandgronden Huiszwaluwen brengen de winter door in Afrika. ’s Zomers komen zij naar het noorden om hier te broeden. Per jaar brengt een zwaluwpaar twee of drie broedsels groot. Het is een kolonievogel die in
www.historie.heidebes.nl/p-ovog.htm
Werkgroep Ommoordse Veld Open & Groen
Paneel 2
roepsverband leeft en altijd terugkeert naar dezelfde plek.
Elke zomer zijn er in de directe omgeving van de Rotte bij het Ommoordse Veld huiszwaluwen te zien. Door hun sierlijke duikvluchten zijn het leuke vogels om naar te kijken. Ze zijn goed te herkennen aan hun gevorkte staart. Zwaluwen zijn goede voorspellers van het weer. Vliegen zij hoog dan wordt of blijft het mooi weer. Vliegen zij laag dan wordt of blijft het slecht weer. Dit komt, omdat vliegende insecten bij slecht weer vlak bij de grond te vinden zijn. En bij mooi weer, hoog in de lucht. Op dit verschijnsel zijn een aantal spreuken gebaseerd: • Scheren zwaluwen over water en wegen, dan komt er regen. • Vliegt de zwaluw laag, spoedig volgt er een regenvlaag. • Blijven de zwaluwen lang, wees voor de winter niet bang. Er zijn vele andere dieren die goede weersvoorspellers zijn.
www.historie.heidebes.nl/p-ovog.htm