September 2011, jaargang 6 nr. 13
Wat is er veranderd per 1 juli 2011 Wat is er veranderd
1
Extra informatie De praktijk van actief leren en visies op Onderwijswetenschappen
1
Even voorstellen: Nieuwe begeleiders Johan van Strien en Martin van Dijk
2
De masteropleiding Onderwijswetenschappen in OpenU
3 4
Column Paul Kirschner in Didaktief
4
Expeditie (w) onderwijs Student Griet Deknopper verteld
5 6 7
Uitgelicht op Studiecoach: Vind wetenschappelijke informatie
8
OpenU Online Masterclasses
9
Onderwijsinnovatie
9
Sprintcursussen 2011-2012
10
Aankondiging mini-conferentie: biologische determinanten van leren
11
Column Els
12
E-SCHRIFT Onderwijswetenschappen Verschijnt 3 x per jaar Aanmelden via e-mail
[email protected] Bijdragen en reacties:
[email protected]
© 2009, OUNL
Afgelopen tijd is er hard gewerkt aan het herontwerp van het masterprogramma Onderwijswetenschappen. Een nieuwe cursus O50411 ‘Visies op onderwijswetenschappen’ heeft de cursus O20431 ‘De praktijk van actief leren’ per 1 juli vervangen. We raden nieuwe studenten aan te starten met deze oriënterende cursus ook indien een schakeltraject gevolgd moet worden. In het Gemeenschappelijk deel van de master is de gereviseerde cursus O23421 ‘Ontwerpen van onderwijs en opleidingen’ en de cursus O27411 ‘Onderwijsonderzoek: methodologie’ opgenomen. Deze cursussen maakten eerst deel uit van de gebonden keuze. Verder worden de cursussen O28421 ‘E-learning; wat, waarom en hoe?’ en O35421 ‘Project Onderwijswetenschappen’ vanaf 1 juli aangeboden in de gebonden keuze van het masterprogramma. Tenslotte werd naast de cursus O23421 ‘Ontwerpen van onderwijs en opleidingen’ ook de cursus O34211 ‘Onderzoekspracticum onderwijskundig onderzoek’ gereviseerd en is per
Extra informatie De praktijk van actief leren en Visies op onderwijswetenschappen Vanaf 1 juli 2011 is de cursus 'De praktijk van actief leren' (O20431) uit het curriculum van de masteropleiding Onderwijswetenschappen gehaald. De cursus is vanaf deze datum vervangen door de nieuwe, meer oriënterende cursus 'Visies op onderwijswetenschappen' (O50411). Concreet betekent dit dat alle studenten die zich vanaf 1 juli 2011 inschrijven voor de masteropleiding Onderwijswetenschappen deze nieuwe cursus als eerste module in het curriculum zullen gaan volgen. Voor u, als student die reeds ingeschreven staat voor de cursus 'De praktijk van actief leren', zal de cursus 'Praktijk' echter gewoon de eerste module van het curriculum blijven. U dient er echter wel rekening mee te houden dat de cursus 'De praktijk van actief leren' per 30 juni 2012 definitief zal stoppen. U dient de cursus dan ook
vóór 1 juli 2012 afgerond te hebben. Het is dan ook van belang om hier in uw studieplanning rekening mee te houden. Wanneer u reeds met de cursus gestart bent, zou u ruim voldoende tijd moeten hebben om de cursus op tijd af te ronden. Wanneer u echter wel ingeschreven staat voor de cursus, maar nog niet gestart bent, dan raden wij u zeer dringend aan zo spoedig mogelijk met de cursus te starten. U dient er namelijk rekening mee te houden dat u, afhankelijk van uw instapniveau en uw studietempo, minimaal 3 tot 6 maanden nodig zult hebben om de cursus af te ronden. Tentamenwerkstukken die niet vóór 1 juli 2012 zijn ingediend ter beoordeling, zullen niet meer in behandeling worden genomen, waardoor u de cursus niet meer kunt afronden. Vandaar ook het dringende advies om zo spoedig mogelijk met de cursus te starten om te voorkomen dat u in tijdnood komt.
September 2011, jaargang 6 nr. 13
Even voorstellen:
Johan van Strien
Mijn naam is Johan van Strien en ik ben sinds vorig jaar betrokken als docent in de masteropleiding Onderwijswetenschappen bij de cursus Methoden en strategieën voor onderwijsontwerpen. Daarnaast begeleid ik enkele studenten binnen de cursus De praktijk van actief leren. Na een korte carrière als vertaler Engels en Frans heb ik Onderwijskunde gestudeerd aan de Universiteit Utrecht. Na het afronden van de bacheloropleiding en de onderzoeksmaster aldaar ben ik in juli 2010 begonnen als promovendus
bij CELSTEC. In mijn promotieonderzoek houd ik me bezig met de vraag hoe leerlingen uit de bovenbouw van het vwo omgaan met tegenstrijdige informatie uit meerdere teksten. Het leuke aan dit onderzoek vind ik dat het heel herkenbaar is. Niet alleen in de wetenschap kom je namelijk tegenstrijdige informatie tegen, maar vooral in het dagelijks leven komt er heel veel verschillende informatie op je af. Het internet biedt daarbij een podium voor allerlei mensen die – niet altijd gehinderd door enig verstand van zaken – hun mening kenbaar maken. De grens tussen wetenschappelijk bewijs en opinie wordt daarbij steeds vager. Dat vergt ook veel van lezers, want zij moeten zich constant afvragen hoe betrouwbaar die informatie is en deze integreren om een nauwkeurig beeld van het onderwerp te krijgen. Dat dit lastig is, blijkt wel uit het gegeven dat mensen vaak (onbewust) een voorkeur hebben voor die informatie die overeenkomt met hun eigen me-
Even voorstellen:
Martin van Dijk Ik ben Martin van Dijk, sinds begin dit jaar begeleider van de cursus ‘Onderzoekspracticum onderwijskundig onderzoek’. Mijn roots liggen in Het Westland, een tuinbouwgebied tussen Rotterdam en Den Haag. Voor mijn studie gezondheidswetenschappen ben ik 8 jaar geleden naar Maastricht verhuisd. Deze studie heb ik, inclusief twee tussenjaren van werken en rondreizen, in 2009 afgerond. Hierna heb ik een jaar gewerkt als projectmedewerker van De Maastricht Studie, een groot onderzoek onder 10.000 Limburgers naar de ontwikkeling van diabetes type 2. In november 2010 ben ik aan de slag gegaan als promovendus bij CELSTEC. In mijn onderzoek kijk ik naar het effect van beweging op de schoolprestaties van adolescenten.
pagina 2
Aangezien bij ouderen is aangetoond dat beweging een positief effect heeft op de cognitieve prestaties, willen wij weten of dit ook bij adolescenten het geval is. Presteren fysiek actieve adolescenten beter op school? Om dit te onderzoeken gaan we bij 500 adolescenten een week lang hun bewegingsactiviteiten meten, nemen we een aantal vragenlijsten af, doen we een aantal cognitieve testen en kijken we naar de schoolcijfers. Binnenkort gaan we van start op een middelbare school in Heerlen, ik ben erg benieuwd naar de uitkomsten. In mijn vrije tijd, hoe kan het ook anders, hou ik van sporten (hardlopen en fietsen), gezelligheid, vakantie, koffie drinken en heel veel leuke dingen doen……….
ning. Inmiddels heb ik een eerste onderzoek gedaan naar de invloed van iemands mening op het integreren van tegenstrijdige informatie waarin dat beeld wordt bevestigd. Leerlingen lazen meerdere teksten over de invloed van gewelddadige videogames op agressie bij jongeren, een onderwerp waarover ook wetenschappers het niet eens zijn. Leerlingen met sterke meningen bleken in tegenstelling tot leerlingen die meer neutraal waren minder vaak de ambiguïteit van de discussie te erkennen. In komende experimenten ga ik ook nog kijken naar de invloed van epistemologische opvattingen op dit proces. Dat zijn iemands opvattingen over kennis en hoe deze tot stand komt. Hierbij valt te denken aan opvattingen over de complexiteit en stabiliteit van kennis, maar ook aan wie en wat men ziet als kennisbron. Ik ben daarbij vooral benieuwd naar de wisselwerking tussen deze opvattingen en iemands mening.
September 2011, jaargang 6 nr. 13
De Master Onderwijswetenschappen in OpenU: Een community of learners Saskia Brand-Gruwel Op 7 juli was het zover, de Master Onderwijswetenschappen ging live in de nieuwe leeromgeving OpenU.nl. Deze omgeving is opgebouwd rondom een community of learners. Studenten studeren in een cursus en willen ervaren dat ze, ondanks dat ze op afstand studeren, niet alleen studeren. Meer zichtbaarheid van medestudenten en docenten is motiverend en bevordert het leerproces. Dit is wat we met de nieuwe leeromgeving willen bereiken.
pagina 3
Studeren aan de Open Universiteit kan als een eenzame bezigheid worden ervaren, want studenten studeren plaats- en tijdsonafhankelijk. Met de mogelijkheden die social media ons bieden hebben we tegenwoordig de mogelijkheid tot meer samenwerken. De afgelopen jaren werden de cursussen van de Master uitgeleverd via de elektronische leeromgeving studienet en werd bijvoorbeeld door middel van discussiegroepen de communicatie tussen studenten getracht te bevor-
deren. De nieuwe leeromgeving in OpenU (openu.nl) heeft echter de potentie om van de cursussen meer een ‘community of learners’ te maken en studenten met elkaar te laten samenwerken en leerervaringen uit te wisselen. De nieuwe omgeving heeft een aantal functionaliteiten om dit te faciliteren. Sommige functionaliteiten zijn nu operationeel, maar we zullen er in de nabije toekomst zeker meer gaan gebruiken. In de nieuwe omgeving kunnen studenten en docenten
hun profiel aanmaken. Ze kunnen aangeven wie ze zijn, waar ze bijvoorbeeld werken en ze kunnen een foto uploaden. In een cursus kunnen mensen zien wie de medestudenten en docenten zijn. Mensen krijgen een gezicht en dit verkleind de stap naar kennismaken en samen studeren. Elke student heeft in de omgeving de mogelijkheid te bloggen en een wiki bij te houden. Onderwerpen waarover de student wil schrijven en ervaringen die men wil delen met anderen kunnen bijvoor-
September 2011, jaargang 6 nr. 13
beeld worden geblogd en medestudenten kunnen daarop reageren. Het gebruik van een blog en een wiki worden momenteel in de cursussen nog niet structureel gebruikt, maar het idee is deze binnenkort ook functioneel in te zetten. Elke cursus heeft toegang tot de virtuele klas. Deze functionaliteit zal in de toekomst meer worden ingezet voor bijvoorbeeld virtuele master classes of het houden van sessies die gerelateerd zijn aan de cursusinhoud. Ook wordt het binnenkort mogelijk ‘bookmarks’ te gebruiken, een waarde toe te kennen aan objecten (rate), te annoteren, te taggen en informatie of webpagina’s te delen met anderen. Deze functionaliteiten maakt dat studenten de omgeving meer naar eigen inzicht kunnen inrichten en
ook belangrijke inhoud kunnen delen met medestudenten of met docenten. Een ander belangrijk voordeel van de omgeving is dat de leeromgeving onderdeel is van OpenU. In OpenU vindt de student niet alleen de cursussen, maar ook informatie over Onderwijs- en Leerwetenschappen en de activiteiten die binnen CELSTEC en door medewerkers van CELSTEC worden uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld onderzoek- en innovatieprojecten. Al deze functies maakt dat studenten, docenten en uiteindelijk ook de medewerkers van CELSTEC meer zichtbaar zijn, van elkaar kunnen leren en elkaar kunnen motiveren. Ze vormen samen een ‘community of learners’.
Column Paul Kirschner in Didaktief Met ingang van september 2011 verzorgt Paul Kirschner, hoogleraar Onderwijswetenschappen bij de Open Universiteit, een tweemaandelijkse column in het vakblad Didactief (voorheen Didaktief). In zijn column 'Kirschner Kiest' bespreekt hij - in gewone mensentaal - een aantal internationale wetenschappelijke onderzoekspublicaties op het gebied van het onderwijs.
pagina 4
Het centrale uitgangspunt in de bijdragen van Kirschner is de vraag wat een onderzoek zou kunnen betekenen voor het onderwijsveld. Of andersom wat onderzoek kan bijdragen aan actuele vragen in het onderwijsveld. In zijn eerste column gaat Kirschner in op de vraag wat op basis van onderzoek gezegd kan worden over de vraag of mobieltjes verboden moeten worden in de klas of niet.
Didactief (met ingang van september 2011 geschreven met een c) is een vakblad voor onderwijs en onderzoek. Het blad, dat de ondertitel 'Opinie en onderzoek voor de schoolpraktijk' draagt, bestaat in 2011 40 jaar.
September 2011, jaargang 6 nr. 13
EXPEDITIE (W)ONDERWIJS Griet Deknopper De expeditie (w)onderwijs vertrekt vanuit de veronderstelling dat leraren misschien wel dé machtigste personen ter wereld zijn en dé schakel vormen naar een meer verdraagzame samenleving! Leraren kunnen de volwassenen van morgen aansporen om met beide voeten in de realiteit te staan, om te dromen, om zich af te schermen van vernietigende invloeden, om zich open te stellen voor constructieve elementen, om een eigen mening te hebben, maar ook nieuwsgierig te zijn naar het verhaal van anderen, om de blik te richten op het heden en de eigen situatie, maar tenslotte ook op de toekomst en de wereld! IN (W)ONDERDRUKGEBIED Voor leraren van volkeren in onderdrukking is dit niet zo vanzelfsprekend. Zij worden beknot in hun taak door strikte regels en uitgeschreven krijtlijnen door een dictatuur of een bezettende macht. Dit belemmert de open geest en vrijdenkend, emanciperend onderwijs en één misstap kan enorme gevolgen hebben. Ondanks
dat geloven velen onder hen in de positieve kracht en de constructieve macht van een leerkracht. Het is daarom dat ik, pedagoge zijnde aan de Eramushogeschool Lerarenopleiding in Brussel, erop uit trek. Mijn expeditie is een zoektocht naar enthousiaste leraren die zich inzetten voor een generatie waarvan ze nog niet weten wat de toekomst zal brengen. Met deze expeditie wil ik leraren uit het Oosten een hart onder de riem steken door nieuwsgierig te zijn naar hun verhaal, situatie, motivatie en tips en tricks om het hoofd boven water te houden in een onderwijs dat soms geen of beperkt perspectief kan bieden.
Griet Deknopper Tussen en tijdens het reizen en werken door is zij student van de masteropleiding Onderwijswetenschappen aan de Open Universiteit Nederland. Door het volgen van de opleiding blijft zij op de hoogte van de ontwikkelingen binnen het onderwijs en didactiek en toetst zij deze aan de eigen ervaringen en integreert waar mogelijk. Activerend en studentgericht leren zijn immers basisprincipes binnen het educatieve werkveld en zijn overal ter wereld zinvol en toepasbaar. Want onderwijs is machtig én krachtig – hier en elders! Momenteel focust Griet zich op vredeseducatie en mensenrechtenonderwijs op het internationale vlak en heeft ze haar studies aan de Open Universiteit even op een laag pitje gezet. Maar graag vertelt ze over haar belevenissen.
pagina 5
Daarnaast wil deze expeditie de leraren uit het Westen dichter bij de Oosterse collega’s brengen en hen mee op de kar krijgen voor een duurzame wereld. Het is een tocht om inspirerende verhalen, indrukken, methodieken en expressies van straffe leraren te verzamelen en de brug te slaan naar het Westen.
bieden aan deze problemen. In tegenstelling tot zijn buurlanden ontvangt Birma zeer weinig officiële internationale steun ($4/pp ten opzichte van $9/pp in Bangladesh en $68/pp in Laos). Dit is het gevolg van het dictatoriale regime (junta). Ondanks de UN-resoluties die de systematische schendingen van de mensenrechten veroordelen gaat de junta gewoon door met de rechten aan hun laars te lappen.
Want onderwijs kan overal ter wereld wonderen en verwonderen; en zo deed het onderwijs dat ook in BIR- Van de meer dan 50 miljoen MA! Birmezen zijn er zo'n 30 miljoen Birmanen. Door hun VOLK EN ONDERWIJS IN aantal en door de overheerBIRMA sende rol die zij speelden in In Birma (huidige Myanmar) Birma's geschiedenis, reikt gaat slechts een kleine 2% de invloed van de taal en van het BNP naar het onder- cultuur van de Birmanen wijs en 40% van het BNP veel verder dan het eigen gaat naar het leger. Het volk. De Birmanen wonen dictatoriale regime promoot hoofdzakelijk in het centrale educatie, maar dit gebeurt deel van het land. De bergbinnen strikte grenzen. Zo achtige gebieden van het stimuleert zij onderwijs voor land worden bewoond door hoofdzakelijk de Birmaanse minderheidsgroepen zoals bevolking (60%). In tegende Shan, de Mon, de Karen, stelling tot de minderheidsde Chin, de Karenni, de groepen, worden de leraren Padaung en de Palaung. In deze gebieden heeft de onderbetaald, moet het opgelegd curriculum worden centrale regering nog weinig gevolgd en geldt de school- invloed en zijn er geweldadige conflicten tussen het plicht slechts tot het einde militaire regime en de van de lagere school. De minderheidsgroeperingen. huidige generatie kan dus wel lezen en schrijven (meer Een meerderheid van de dan 80%), maar daarmee is strijdende etnische groepen is door de junta in 1989 het beste gezegd. overgehaald om tot een staakt-het-vuren te komen. Naar schatting 32% van de bevolking van Birma leeft in Dit gebeurde meestal in ruil voor een bepaalde mate van armoede. Dit is een gevolg zelf-beschikking en met het van het interne geweld en de onbekwaamheid van het vooruitzicht op economische ontwikkeling van hun regio. regime om het hoofd te
September 2011, jaargang 6 nr. 13
Deze afspraken komt men helaas niet na. Andere groepen hebben hun eigen ontwikkeling ter hand genomen en zijn nog steeds in strijd met de junta, hoewel hun positie gedurende de afgelopen decennia is verzwakt. EXPEDITIE (W) ONDERWIJS IN KAREN STATE Ik trok in maart 2011 op geheime missie naar de teacher training van de Karen bevolking. Onder de Karen vindt men boeddhisten, animisten en ook een groot aantal christenen, door de invloed van missionarissen. Door het Christendom en de bijhorende educatie hebben de Karen meer dan enig ander volk in Birma kennis gemaakt met de westerse cultuur. Toch is bij dit volk het etnisch besef erg sterk en in het grensgebied met Thailand vecht het Karen National Liberation Army (KNLA) dan ook al sinds de onafhankelijkheid in 1948 voor een eigen staat. Zij hebben een eigen taal, cultuur, vlag en zelfs een Karen regering en president. Bij het ochtendgloren vertrek ik voor een helse rit van 4 uur in een 4x4 over jungle wegen, gevolgd door een boottrip. Ik word afgezet en ga te voet over land verder
pagina 6
om niet te worden opgemerkt door het Thaise leger dat even verder zijn basis heeft. De boot vervolgt zijn tocht met alleen mijn rugzak aan boord. Aan de oever word ik hartelijk ontvangen door een jonge man die een aardig mondje Engels spreekt. ‘Karen Education Assistance Group’ lees ik op de achterkant van zijn T-shirt. Wanneer ik hem om uitleg vraag blijkt hij een ‘Mobile Teacher’ te zijn. Dit lerarenteam gaat naar de afgelegen dorpen in de jungle van Birma (Provincie Karen) om daar op risico van eigen leven aan kinderen of leraren onderwijs te geven. Dit dorp waar ik net ben aangekomen is de uitvalsbasis van dit mobile team en ook de centrale campus van de enige Karen Teacher Training.
GEHEIME CAMPUS De campus lijkt op een schier-klif te liggen die uittorent boven de rivier, maar dan eentje uit zand en niet uit rots. Verschillende paalwoningen zijn op en langs weerskanten van deze smalle heuvel opgebouwd. Het onderwijsgebouw van de lerarenopleiding staat centraal in dit dorp en het is omringd door slaapzalen, een kantoorgebouw, een eetzaal, een bibliotheek en het gebouw van het schoolhoofd. Op deze campus verblijven de leraren en zevenenzestig studenten van het Karen Teacher Training Center (KTTC) die deze opleiding samen met de Karen Teacher Working Group (KTWG) hebben opgezet. Zij leiden sinds 2007 leraren op voor het geven van onderwijs in de dorpen in de Karen provincie. De studenten komen dan ook van alle uithoeken en verblijven gedurende de tweejarige opleiding op de campus. Daarna keren ze terug naar hun dorpen om praktijkervaring op te doen en ontvangen ze na twee jaar een certificaat. Tegenwoordig geven vaak veel niet- of laaggeschoolde leraren les in de schooltjes. Een goede lerarenopleiding was daarom belangrijk.
ZELFTROTS Ik heb geluk, want door een gezonde zelftrots, die de Karen ervan weerhoudt veel ‘indringers’ toe te laten, komen buitenlanders hier zelden. De ‘foreign teacher’ moet dan ook een meerwaarde kunnen bieden en dit is niet onterecht. De leraren van de eigen bevolking kennen immers de taal, de situatie, de noden en de wijze van omgaan met de studenten. Dat dit een zekere druk op mijn schouders plaatst kan je je wel indenken, maar ik ben bereid tot het uiterste te gaan met de twaalf studenten die ik onder mijn hoede krijg. De cursus ‘leadership’ die ik inkijk is geschreven in het Karen, het Burmees en het Engels. De talen krijgen een gelijkwaardige plaats naast elkaar in de syllabus maar hierdoor wordt het wel een onoverzichtelijk allegaartje. De schriftelijke cursus bevat inhouden en werkvormen over leiderschap, groepsdynamica en besluitvorming, maar het blijft allemaal erg theoretisch. Deze cursus wordt gegeven door de 21jarige Saw Thoo met wie ik
September 2011, jaargang 6 nr. 13
een kamer deel in het slaapvertrek voor leraren. Van Saw Thoo leer ik mijn eerste woorden ‘Karen’ maar daar blijft het ook bij, want zij trekt na 2 dagen voor een maand de jungle in met schoolmateriaal, om daar een post te bemannen vanwaar dorpsscholen van materialen kunnen worden voorzien.
OVERLEV/REN IN DE JUNGLE De week wordt er eentje van leven, beleven en overleven, zowel voor mij als voor de studenten. Elke ochtend gaan we de uitdaging aan om elkaar te begrijpen, ervaren en delen. Het aanleren van didactische vaardigheden doe ik al doende en samen ontwikkelen we een bingo, memory en woordraster waarin we de Engelse taal steeds beter leren. Ik maak een kwartet van de ‘comparitives’, een memoryspel over emoties en ontwikkel een ‘rad van fortuin’. Ik leer zelf ontzettend veel bij over de theoretische achtergrond van de Engelse taal, iets wat ik zelf niet tot in de puntjes beheers, maar plots moet zien uit te leggen. Gelukkig laten mijn logische verstand en mijn creativiteit me niet in de steek en weet ik me steeds te redden zodat ik het een ander ook aan de studenten kan uitleggen. Vele voorbereidingen belanden dan ook in de prullenbak en nieuwe ideeën komen naar boven op het moment zelf. Samen bekijken we de film ‘Alice in Wonderland’ ,toeval of niet op deze (w)onderwijsexpeditie, en lossen we het kruiswoordraadsel op dat ik erbij heb ontwikkeld. Het blijkt dé geschikte film te zijn voor dit publiek en ook de techniek van een kruiswoordraadsel is nieuw voor hen.
pagina 7
WIFI IN DE JUNGLE Van het draadloos internet hier in de jungle (jawel!) maak ik dankbaar gebruik om teksten van Engelse liedjes op te zoeken die ik zelf vroeger in de jeugdbeweging heb geleerd. Zo klinken ‘s avonds door de jungle John Denvers Country Roads en ook The house of the rising sun en I’m sailing staan op het programma. Ik leer hen kinderliedjes die ze later kunnen gebruiken in de klas en geef hen de akkoorden mee. Ik leer snel, zo schakel ik van de dure printer al snel over op het noteren op grote vellen papier en de vraag om te kopiëren in hun schriften. Elektriciteit wordt door de zon geleverd via zonnecellen die ook batterijen opladen voor bewolkte periodes. ‘s Avonds gebruiken we een generator tot 22.00u. Ik pas technieken toe die we op de hogeschool in Brussel gebruiken en laat hen in kleine onderwijsgroepen van 4 studenten werken met een dagelijks wisselende groepsrol met zelf- en peerreflectie. Het valt hen eerst zwaar, maar na enkele dagen zijn ze het gewend en weet ik hen op deze indirecte manier wat assessment technieken bij te brengen. De theorie die ze in de cursus ‘leadership’ krijgen laat ik ze hier aan den lijve ondervinden. Mijn collega’s merken op dat dit misschien wel een betere aanpak is om de studenten dit soort van vaardigheden te onderwijzen. Toch houden ze afstand en willen ze niet teveel ‘bemoeizucht’ – wat ik wel begrijp. Hun aanpak werkt immers ook en de afstand tot geïntegreerd en competentiegericht denken is groot. Toch heeft het student-gecentreerd onderwijs
al een grote ingang gevonden en ze zijn er hier al aardig mee op weg. SCHOOLMATERIAALBEVOORRADING IN DE JUNGLE Plots zit ik niet meer alleen in de slaapzaal want een team van een 5-tal stafleden komt de boel versterken. Zij hebben honderden kilo’s aan schoolmateriaal, maar ook zakken vol kleren en voedsel mee. Binnen enkele dagen trekken ook zij de jungle in voor de jaarlijkse bedeling van schoolmateriaal. Daarnaast worden ze door contactpersonen op de hoogte gehouden over dorpelingen die verdreven zijn en die behoefte hebben aan voedsel en kleding. Ook in mijn klas zit bijvoorbeeld een studente wiens dorp enkele maanden geleden door de SPDC is afgebrand en wiens familie nu in de jungle probeert te overleven. Dit volk heeft het hard te verduren. Ze zijn dan ook vastbesloten degelijk onderwijs te verstrekken en daarom geschoolde leerkrachten gratis op te leiden voor hun toekomstige staat. De studenten van de lerarenopleiding zijn hierdoor bijzonder gemotiveerd en staan elke dag om vijf uur op. Na het ontbijt (rijst met vispasta) en zelfstandige studietijd volgen er colleges tot 15.00u. ’s Avonds zijn er weer colleges
tot 21.00u. Alle studenten lezen twee boeken per week en maken hiervan een verslag. Volle en zware dagen dus met weinig slaap; zij lijken het allemaal goed te verdragen, maar ik ben uitgeput. Voor mij is dit een zeer intense, vermoeiende doch enorm leerrijke tijd. SPIJT IN HET HART Gedurende mijn verblijf is mijn leefruimte beperkt tot die ene heuvel – met een dagelijkse uitstap naar de andere kant van de kleine vallei waar het schoolgebouw staat waar ik les geef. Wanneer ik afscheid neem is mijn gevoel dan ook dubbel... Ik ben blij dat ik even tot adem kan komen en mijn benen strekken, maar ik zal de studenten en collega's ook missen. Ik had met hen nog graag nagepraat en visies gedeeld over het onderwijs, het leraarschap en de opleiding. Helaas is daar is geen tijd voor want de boot en de jeep die deze trip slechts af en toe maken staan te wachten. Vermomd en verborgen onder een paraplu vaar ik stroomafwaarts naar een wereld waar stromend water en een warme douche bestaan. Griet Deknopper, pedagoge, Erasmushogeschool Brussel Lerarenopleiding www.schoolexpeditie.org
September 2011, jaargang 6 nr. 13
Uitgelicht op Studiecoach: Vind wetenschappelijke informatie Op een heldere en overzichtelijke wijze legt medestudent Leon uit hoe je gebruik kunt maken van de digitale bibliotheek en databases van de Open Universiteit. Hij gaat hierbij in op vragen en onderwerpen als: De juiste manier van zoeken; Hoe zoek ik naar een onderwerp; Hoe zoek ik naar een boek; Hoe zoek ik naar een artikel; Het verschil tussen algemene en vakgerichte databases; Als je niet weet wat je zoekt, weet je ook niet wat je vindt; Plagiaat; Zoekinterfaces, getrunceerd zoeken en booleaans zoeken.
Verder wordt er een overzicht gegeven van de algemene databases en bronnen die je kunt gebruiken bij je studie als de universiteitsbibliotheken; Picarte: een landelijke bestand dat bestaat uit boeken en tijdschriften van ruim 400 Nederlandse bibliotheken. Picarta is online te raadplegen; Worldcat: een vrij toegankelijke internationale centrale catalogus waarin verwezen wordt naar verschillende bronnen als boeken, tijdschriften, kranten, audiovisuele documenten etc. Ook vakgerichte databases komen aan bod en worden tips gegeven voor het zoekproces.
pagina 8
OpenU Online Masterclasses CELSTEC gaat vanaf 30 september starten met een OpenU Online Masterclass reeks. De Online Masterclasses die CELSTEC twee keer per maand gaat verzorgen, zullen gaan over actuele onderwijsproblemen en mogelijke oplossingen zullen vanuit een wetenschappelijk perspectief worden belicht. De Masterclasses – met duidelijk geformuleerde leerdoelen- zijn deels asynchroon en deel synchroon (de live sessie). Een class start op de maandag van een bepaalde week en sluit op zondagavond. Op donderdag of vrijdag vindt de live
sessie plaats: de kern van de masterclass. Men kan vooraf achtergrond achtergrondinformatie bestuderen, forumberichten plaatsen en zich inschrijven voor de live sessie. Tijdens de live sessie is er een begeleider, expert en een chat moderator. De begeleider stelt vragen en vertegenwoordigt als het ware de stem van het publiek. De expert beantwoordt vragen, geeft korte presentaties en demonstraties en legt uit. Een chat moderator volgt de chat en geeft vragen of algemene stemming periodiek door. Eén van de eerste
Onderwijsinnovatie Het septembernummer van het tijdschrift OnderwijsInnovatie is uitgekomen (OI 3, jaargang 13). Op 17 september 2011 werd het blad gratis bij de abonnees thuisbezorgd. In dit nummer Een interview met Daan Crommelin, hoogleraar farmacie en wetenschappelijk directeur van TI Pharma en Hans Hutter, partner van het Nederlandsch Octrooibureau. Hoe kunnen de wetenschap en het bedrijfsleven beter samenwerken? Rob Martens en Maarten de Laat pleiten voor een nieuwe manier van professionalisering op de werkplek: informeel-formeel leren. Met OpenU wil de Open Universiteit volwassenen faciliteren een leven lang te leren. Het concept richt zich met diverse diensten op verschillende behoeften. Praktisch artikel Met Biebkracht, 'e-Kennisknooppunt van het Gelders Bibliotheeknetwerk', is een kiem gelegd voor een virtueel kennisnetwerk ter ondersteuning van de professionals in de openbare bibliotheekbranche. In dit artikel een schets van de achtergronden van Biebkracht en een analyse van de eerste ervaringen van gebruikers.
pagina 9
masterclasses betreft de het probleem dat informatievaardigheden van leerlingen en studenten niet aan de maat zijn en de wijze waarop het onderwijs aan de ontwikkeling van deze vaardigheden kan bijdragen. Binnenkort komt de kalender van Online Masterclasses beschikbaar op OpenU.nl. Het volgen van zes Online Masterclasses en het uitwerken van de behandelde thematieken kunt u inbrengen in een Capita Selecta keuzecursus. Dit kan vanaf begin oktober. Als u aan de docent van Capita Selecta aangeeft dat u
voor deze invulling kiest, dan kunt u de cursus bestellen. Het definitieve format en de opdrachten voor het invullen van CS komen binnenkort beschikbaar. Een eerste sessie vindt plaats op 30 september en gaat over Zelfstandig leren. Deze eerste sessie kan nog niet worden ingebracht in CS. Voor meer informatie over deze Online Masterclass kijk op http://portal.ou.nl/ web/masterclasszelfstandig-leren/.
Sprintcursussen eind 2011 – 2012 Onderwijs- en Leerwetenschappen heeft het voornemen om in 2011-2012 meerdere sprints aan te bieden. Studenten kunnen dan in groepsverband onder begeleiding van een docent in hoog tempo een cursus doorlopen. De onderstaande sprints worden op verschillende manieren als pilot aangeboden. De voorwaarden waaronder u kunt deelnemen staan in de nadere informatie van de desbetreffende sprintcursus. O21421 Ontwerpen van leersituaties: theoretische kaders Looptijd: 07/11/2011 – 07/01/2012 (6 weken) Twee contactmomenten op de zaterdagen 12 november en 3 december in Studiecentrum Eindhoven, van 11.0016.00 uur. Opzet: In de eerste bijeenkomst gaan we in op de relatie tussen leertheorieën en instructiemethoden, en oefenen we met observeren. In de tweede bijeenkomst presenteert iedereen een poster met zijn of haar observatiebevindingen. De bespreking van de posterpresentatie komt in de plaats van schriftelijke feedback op het concept-eindproduct. Aantal deelnemers: minimaal 6 en maximaal 12. Docent: prof. dr. Els Boshuizen Nadere informatie vindt u via OpenU.nl bij mededelingen op de site Informatie voor ingeschreven studenten. Aanmelden voor 1 oktober 2011 via
[email protected] onder vermelding van naam, studentnummer en aangeven dat u voldaan heeft aan de gestelde voorwaarden. O22421 Methoden en strategieën voor onderwijsontwerpen Twee opties: Optie 1: Zelfstandig uitvoeren in 8 weken (géén bijeenkomsten) Looptijd: 09/01/2012 – 5/03/2012 Aantal deelnemers: minimaal 4 en maximaal 20. Docenten: dr. George Moerkerke, Johan van Strien MSc en drs. Willeke Kerstjens Nadere informatie vindt u via OpenU.nl bij mededelingen op de site Informatie voor ingeschreven studenten. Aanmelden voor 9 januari 2012 via
[email protected] onder vermelding van naam, studentnummer en aangeven dat u voldaan heeft aan de gestelde voorwaarden.
pagina 1 0
Optie 2: Spring school in 3 weken Looptijd: 09/02/2012 – 01/03/2012 In de Spring school wordt gedurende 1 week (van 27 februari t/m 2 maart 2012) dagelijks werkcolleges gegeven van 09.00 tot 10.00 uur op de Open Universiteit en van 16.00 tot 17.00 uur. U dient zelf te zorgen voor overnachting. Op loopafstand van de Open Universiteit is een NIVON huis. De kosten voor het verblijf bedragen in het NIVON huis ongeveer € 22 voor leden en € 26 voor niet-leden per nacht. Aantal deelnemers: minimaal 8 en maximaal 30. Nadere informatie vindt u via OpenU.nl bij mededelingen op de site Informatie voor ingeschreven studenten. Docenten: dr. George Moerkerke, Johan van Strien MSc en drs. Willeke Kerstjens Aanmelden voor 9 januari 2012 via
[email protected] onder vermelding van naam, studentnummer en aangeven dat u voldaan heeft aan de gestelde voorwaarden. O23421 Ontwerpen van onderwijs en opleidingen Looptijd: 19/03/2012 – 25/05/2012 Twee contactmomenten op donderdag 29 maart en dinsdag 17 april 2012 in Studiecentrum Eindhoven. Opzet: Zelfstandig uitwerken van studietaken. Het i ngestuurde ontwerpprobleem wordt in de eerste bijeenkomst besproken. In de tweede bijeenkomst wordt ingegaan op taakklassen en de uitgewerkte opdrachten. Aantal deelnemers minimaal 6 en maximaal 15. Nadere informatie vindt u via OpenU.nl bij mededelingen op de site Informatie voor ingeschreven studenten. Docenten: Dr. Bert Hoogveld en drs. Willeke Kerstjens Aanmelden voor 5 maart 2012 via
[email protected], onder vermelding van naam, studentnummer en aangeven dat u voldaan heeft aan de gestelde voorwaarden.
Aankondiging mini-conferentie: Biopsychologische determinanten van leren: Leef je uit, leer je lekker Vrijdag 25 november 2011 Utrecht Optimaal leren komt niet alleen tot stand in de schoolbanken. Leefstijlfactoren als slaap, voeding, mentale vitaliteit en lichamelijke activiteit kunnen ook de cognitieve prestaties beïnvloeden. Doel van de conferentie is de deelnemers kennis te laten maken met de meest recente inzichten op gebied van leefstijl en leren. Daarnaast worden de deelnemers uitgedaagd zelf de kritische vertaalslag te maken van de betekenis van dergelijk wetenschappelijk onderzoek voor de praktijk of ideeën vanuit de eigen praktijk/ervaring te vertalen naar goed wetenschappelijk onderzoek. De conferentie richt zich op studenten en alumni van de Masteropleiding Onderwijswetenschappen van de OU en studenten van aanverwante opleidingen van andere Nederlandse en Vlaamse universiteiten. Maar ook (beginnende) onderwijsonderzoekers en onderwijsontwerpers met interesse voor theoretische achtergronden en actuele ontwikkelingen in het onderwijskundig onderzoek zijn van harte welkom. Docenten met wetenschappelijke interesses alsmede wetenschappelijk onderzoekers in dit veld willen wij eveneens van harte uitnodigen. Keynotes Lilian Lechner Leren en gedragsverandering: de context van gezondheidsgedrag Binnen het domein van gezondheidspsychologie en Health Promotion zien we leren of leerprestaties vooral als een middel of methodiek om gezondheid en daaraan voorafgaand gezondheidsgedrag te bevorderen. Gezondheidspsychologie is dus niet zozeer gericht op vragen als hoe beweging of voeding leerprestaties kunnen beïnvloeden, maar veel meer op vragen als op welke manieren kunnen we mensen leren om hun beweeg- of voedingsgedrag blijvend te veranderen van ongezond naar gezond. Het gaat dan bijvoorbeeld om onderzoek naar welke leerstrategieën effectief zijn om gezondheidsgedrag en daarmee uiteindelijk gezondheid te verbeteren, en in welke context deze strategieën effectief zijn. Dit ‘andere’ denkkader zal worden gepresenteerd en geïllustreerd met enkele onderzoeks- en praktijkvoorbeelden.
Renate de Groot Valkuilen in experimenteel onderzoek en de belangrijke rol van omgevingsfactoren voor leren Er komt steeds meer aandacht voor de mogelijke rol van omgevingsfactoren voor leren. Echter om onomstotelijk bewijs te leveren zijn goed opgezette experimentele studies nodig. Vaak ontbreekt het op het grensgebied tussen de neurowetenschappen en de onderwijswetenschappen nog aan dergelijk evidence-based onderzoek. De grote vraag is of het überhaupt mogelijk is evidence-based onderzoek in de onderwijspraktijk uit te voeren. Echter zowel bij de opzet van goed gefundeerd experimenteel onderzoek als bij de interpretatie van wetenschappelijke stukken op dit gebied kan bewustwording van een aantal potentiële valkuilen de vertaalslag naar de praktijk verbeteren. Aan de hand van diverse voorbeelden binnen het onderzoeksdomein 'Psychobiologische determinanten voor leren en cognitie in levenslang perspectief' zullen tijdens deze presentatie een aantal van deze valkuilen aan de orde komen. Presentaties: Annemarie Boschloo: Ontbijt en leren Olga Schiepers: Voeding en leren Elissa Klaassen: Mentale vermoeidheid en leren Martin van Dijk: No pain, no brain? Rebecca Astill: Slaap en cognitie In de middag worden twee interactieve workshops verzorgd: Een gezond onderwijsontwerp? Onderzoek naar biopsychologische determinanten van leren voor de onderwijspraktijk Wat kost het, wat levert het op Onderzoek over biopsychologische determinanten van leren in de onderwijspraktijk
Praktische informatie: Datum: Vrijdag 25 november 2011, 10.00-17.00 uur inclusief lunch en borrel na afloop Plaats: Open Universiteit, Studiecentrum Utrecht De inschrijving sluit op 10 november 2011 of bij het bereiken van het maximum aantal deelnemers. Meer informatie of direct aanmelden via www.ou.nl/miniconferentie Een vooraankondiging: in de lente van 2012 wordt een miniconferentie gewijd aan het testing effect
pagina 1 1
September 2011, jaargang 6 nr. 13
Over negatieve kennis Bij de cursus Trends proberen wij u een beetje te laten proeven van het fenomeen wetenschappelijke conferentie. Op wetenschappelijke conferenties worden de nieuwste ontwikkelingen op een bepaald terrein gepresenteerd en besproken. Heet van de naald dus, en hoe heter hoe beter. Tegelijk moet de kwaliteit van het gebodene worden bewaakt en een goed gevuld programma worden geboden. Dit is duidelijk een soort van optimalisatieprobleem voor de congresorganisatie. Het hulpmiddel om dat te bereiken is het 'papervoorstel' dat ruim van tevoren moet worden ingediend, en dat door meerdere deskundigen wordt beoordeeld. De ene conferentieorganisatie is avontuurlijker dan de andere. Zo wil de AERA (American Educational Research Association, conferentie komend voorjaar in Vancouver, deadline om voorstellen in te dienen al ruim verstreken) dat het te presenteren onderzoek is afgerond, alle data verzameld zijn en de resultaten ervan in het papervoorstel worden beschreven. De EARLI (European Association on Research of Learning and Instruction, conferentie eind augustus 2011 in Exeter UK, deadline was november 2010) is wat gemakkelijker en vraagt - voor een poster of een onderdeel ban een symposium - alleen een goede beschrijving van de onderzoeksopzet. Het onderzoek dat je bij de EARLI zult horen en zien, kan dus heel wat recenter zijn dan bij de AERA. Voor de onderzoeker
pagina 1 2
kan dat wel eens riskant zijn. De dataverzameling kan vertraging hebben opgelopen, de data kunnen heel anders uitpakken dan verwacht, of, nog erger, het hele theoretisch concept kan veel minder sterk blijken te zijn dan voorheen verwacht. Dat is niet prettig wanneer je over tien dagen zult afreizen naar de conferentie. U voelt hem vast wel aankomen. Ik zit een beetje in een dergelijke situatie, over mijn collega's zult u van mij niets horen. Het zit zo. Ik draai al jaren mee in een groepje van expertiseonderzoekers, en wij gebruiken dit soort conferenties o.a. om onze eigen theorieën aan elkaar voor te leggen, gezamenlijk nieuwe concepten te toetsen, etc. Één van de concepten waar de kornuiten in Regensburg mee bezig zijn is (zie titel) Negatieve Kennis. Een interessant verschijnsel. Het idee is dat negatieve kennis ontstaat doordat iemand fouten maakt, en daardoor leert wat je vooral niet moet doen. Het is een aantrekkelijk concept. Het klinkt goed, en bijna iedereen heeft, na enig nadenken, wel één of twee voorbeelden. Mijn voorbeeld is dat je geen slechte voorbeelden moet geven, ongeacht het onderwerp, want mensen onthouden de voorbeelden en denken dat ze waar zijn. Dat moet je niet doen in onderwijs, maar ook niet in de teksten die je bij wijze van onderzoeksmateriaal aan respondenten voorlegt. Het idee was dat we een sym-
posium, een aantal samenhangende presentaties, zouden voorstellen over dit onderwerp. We hadden afgesproken dat ik een serie protocollen die ik had liggen zou heranalyseren op het ontstaan en gebruik van negatieve kennis. Al snel sloeg de twijfel echter toe. Theoretische twijfel, want hoe negatief is negatieve kennis eigenlijk? Maar ook empirische twijfel, want ik vond helemaal geen aanwijzingen in die protocollen. Wat doe je dan als onderzoeker? Ik had een papervoorstel kunnen schrijven dat negatieve kennis niet bestaat, want ik heb het - hier, met deze methode - niet gevonden. Dat is echter methodologisch al een doodzonde, en theoretisch niet interessant. Niets indienen en het symposium in de kiem smoren? Dat zou de discussie bij voorbaat onmogelijk maken. Het zou ook jammer zijn want een non-bevinding en twijfels over een concept moeten wel ergens geventileerd worden. Ik heb het opgelost door een casus te analyseren. Mijn conclusie is vooralsnog dat het formuleren van negatieve kennis waarschijnlijk een stadium in het kennisontwikkelingsproces is, en dat negatieve kennis vermoedelijk snel zal worden omgezet in positieve kennis. Maar dat is pure speculatie, weliswaar op basis van goede argumenten, maar nauwelijks empirische. Dat zul je op de AERA niet vaak tegenkomen. Wilt u zien wat ik ervan gebakken heb? Na 5 september is de powerpointfile te vinden op dspace (dspace.ou.nl).