Bijlage 1
Onderstaand worden alle antwoorden gegeven op de vragen met betrekking tot het voorstel ‘Aandelenruil DRSH-HVC’ geagendeerd voor de VV van 19 november 2009. 1. Algemene vraag aan portefeuillehouder Waardoor heeft de aandeelhouder namens Delfland zijn standpunt ten aanzien van de fusie DRSH – HVC bijgesteld van negatief naar positief. Antwoord Bij het aantreden van het nieuwe college van aandeelhouders van de NV DRSH in januari 2009 werd duidelijk dat er een proces gaande was. In de voorgaande bestuursperiode was met het oog op de continuïteit van het bedrijf op lange termijn een onderzoek uitgevoerd naar de toekomst van DRSH. Dit onderzoek heeft erin geresulteerd dat er eind 2008 een intentieverklaring is ondertekend, waarin de raad van commissarissen haar voorkeur uitspreekt voor samenvoeging met HVC in Alkmaar. Deze aandelenruil zou in het voorjaar van 2009 gestalte moeten krijgen. Vanuit het voormalige college van Delfland was de stand van zaken dat zowel de commissaris als de aandeelhouder aanvankelijk twijfels hadden aangaande het voorstel. Gaande het proces, naarmate er meer informatie beschikbaar kwam, werd het standpunt bijgesteld en werd er consensus bereikt binnen het bestuur van de NV DRSH. Bij de kennismakingsronde van de nieuwe aandeelhouders in februari ( 4 van de 5 waren nieuw) waren alle 4 de nieuw aangetredenen zeer kritisch. Op dat moment leefde een groot aantal vragen bij de bestuurders. Hierdoor is de besluitvorming die volgens afspraak in het voorjaar van 2009 zou plaatsvinden over de zomer heen getild. De gestelde vragen zijn alle beantwoord en inhoudelijk is het voorstel met deze antwoorden gevoed. Ook wordt er in de stukken hier en daar aan gerefereerd. In grote lijnen kwam het er op neer dat aanvankelijk bij verschillende aandeelhouders dezelfde kritische houding aanwezig was zoals nu bij een aantal VV leden. De mening van uw portefeuillehouder is genuanceerder geworden nadat hij op 15 april 2009 een door DRSH georganiseerd symposium heeft bijgewoond. In deze bijeenkomst werd een flink aantal nieuwe technieken van slibbehandeling aan de aanwezigen gepresenteerd. Nieuwe vindingen waarvan er ongetwijfeld enkele kansrijk zijn om in de toekomst toegepast te worden. Tevens kwam de schaarste aan grondstoffen, als eerste fosfor, in de toekomst aan de orde. Gezien de taakstelling in relatie met een toekomstverwachting kwam hij tot de conclusie dat we groter en ruimer moeten denken. Buiten de scope van DRSH alleen. Liefst met een partner die enerzijds robuust is om bedrijfszekerheid te bieden en die anderzijds innovativiteit en duurzaamheid hoog in het vaandel heeft. Als het daarnaast een bedrijf is waarin Delfland zeggenschap houdt en de situatie zich voordoet dat de bedrijfsvoering synergievoordelen biedt, is het in zijn ogen een kandidaat om verder te onderzoeken. Inmiddels was dat onderzoek grotendeels gedaan en in de vorm van een concept overname overeenkomst, die u allen in bezit heeft.
D&H kenmerk: 788003 aandelenruil DRSH‐HVC
1
Vervolgens zijn de aandeelhouders begin juni op bezoek geweest in Alkmaar, waar ze met directeur W. van Lieshout hebben gesproken over het bedrijf en over de bedrijfscultuur. Tevens hebben zij een rondleiding gehad, net zoals een aantal VV leden op 3 september j.l. Tijdens het bezoek werden de aandeelhouders gesterkt in hun op dat moment zich vormende mening, dat HVC in hun ogen een geschikte partner zou zijn om zich als DRSH bij aan te sluiten met het oog op de toekomst. De optie stand-alone is om redenen die u in andere beantwoordingen vindt afgevallen. Het is bij zulke grote installaties van belang om vroegtijdig positie te kiezen, waardoor het verstandig is daar ook niet al te lang mee te wachten. Het feit dat er juist nu op deze locatie in de bedrijfsvoering synergie te behalen is maakt dat dit het meest geschikte moment is. De optie samengaan met SNB is ook vrij lang overwogen, maar het gegeven is dat dit eigenlijk niets toevoegt, met name op het terrein van duurzaamheid. Daardoor is voor het college deze optie afgevallen. Kortom de bedrijfscultuur van HVC als publieke onderneming en het perspectief van duurzame slibverwerking als onderdeel van de keten hebben bij het college van D&H de doorslag gegeven. Tenslotte wil het college u wijzen op enerzijds uw eigenstandige verantwoordelijkheid voor de taken van het Hoogheemraadschap van Delfland en anderzijds de niet vrijblijvende samenwerking binnen DRSH NV. Zoals u in één van de antwoorden kunt lezen zal uittreden uit het samenwerkingsverband forse (financiële) gevolgen hebben. 2. Vragen van de heer Van Dam a. De heer Van Dam heeft er met verbazing kennis van genomen dat zo’n belangrijk besluit in korte tijd moet worden genomen. Op blz. 14 van de conceptovereenkomst blijkt dat de partijen feitelijk tot 30 juni 2010 de tijd hebben om al of niet akkoord te gaan. Antwoord Met alle partijen is afgesproken dat gestreefd wordt naar een afronding dit jaar zodat de aandelenruil per 1 januari 2010 zijn beslag kan krijgen. Partijen hebben zich dan ook aan deze datum gecommitteerd. De latere datum van 30 juni 2010 is in de overeenkomst opgenomen om de aandelenruil niet te frustreren, mocht onverhoopt uitstel noodzakelijk zijn. De datum is bedoeld als ontsnappingsdatum en niet als streefdatum. Het voorliggende voorstel tot aandelenruil is al geruime tijd in voorbereiding (voor het achterliggende tijdspad wordt verwezen naar het antwoord op een van de vragen van de heer Van den Berg - vraag no. 11c). Het afgesproken tijdspad is vanwege de bestuurswisseling in overleg met de aandeelhouders een half jaar naar achter geschoven. Langer uitstel is om een aantal organisatorische en financiële argumenten niet wenselijk: - De synergie op de locatie nu aanwezig (i.v.m. openen 5e lijn afvalverbranding Dordrecht) en zal deze bij uitstel verminderen - Interne onzekerheid over de toekomst binnen de DRSH organisatie welke door uitstel slechts groter zal worden - Het op orde krijgen van de organisatie (robuustheid) kan niet langer wachten
D&H kenmerk: 788003 aandelenruil DRSH‐HVC
2
-
Het strategisch proces bij HVC gaat ook door en nu kunnen we daar (nog) niet in meedenken en meebeslissen.
b. Het zou een risico zijn dat er bij HVC maar één bestuurder is. De Algemene Waterschapspartij Delfland vindt dat ook weinig. Toen zij vroeg naar het directiereglement werd een ongetekend stuk van 28 maart 2000 overgelegd; zeer onzorgvuldig. Antwoord Niet duidelijk is waarop de perceptie is gebaseerd dat een eenhoofdig bestuur ten opzichte van een meerhoofdig bestuur in de situatie van HVC een risico zou zijn. Bij HVC is sprake is van een directieteam, dat bestaat uit leden die verantwoordelijk zijn voor de verschillende clusters van activiteiten. Zij beschikken voor hun taakuitoefening over een gemandateerde bevoegdheid. De financieel directeur beschikt over een volledige volmacht om de bestuurder te vervangen bij diens afwezigheid. De maandaatregeling, versie 1 mei 2009, is bij Delfland beschikbaar. c. De tien commissarissen zijn allen mannen. Dat is voor de samenhang niet goed. Antwoord De vraag is waar het begrip samenhang in de vraagstelling op doelt. Samenhang binnen een groep is niet of beperkt afhankelijk van de verdeling man-vrouw. De profielschets van de Raad van Commissarissen beoogt de kennis en ervaring van de leden van de Raad van Commissarissen in evenwicht te brengen met de eisen die aan het toezicht op het bestuur kunnen worden gesteld in de situatie van HVC. Evident is wel dat de Raad van Commissarissen bij HVC qua man-vrouwverhoudingen, zoals overigens bij de meeste organisaties, geen afspiegeling vormt van die verhoudingen binnen de maatschappij. Indien de deelnemers in HVC dat wensen kan in de profielschets een voorkeur voor de benoeming van vrouwen worden uitgesproken. Overigens wordt de meerderheid van de leden van de Raad van Commissarissen rechtstreeks benoemd door de deelnemende overheden en het staat hen vrij ook zonder een dergelijk element in de profielschets een vrouw te benoemen als lid van de Raad van Commissarissen. d. Er zijn 250 aandelen B die door niet-overheden kunnen worden gebruikt. Die aandelen B zouden worden ingetrokken, maar op de blz. 63, 64 en 65 wordt uitgebreid over aandelen B gesproken. Antwoord Er kan hier verwarring zijn ontstaan. Enkele jaren geleden heeft HVC om fiscale redenen een gering aantal aandelen B uitgegeven aan private partijen. Deze zijn inmiddels weer ingenomen. De aandelen B waarover nu wordt gesproken in relatie tot de waterschappen zijn aandelen die in beginsel vergelijkbaar zijn met de aandelen A, die zijn uitgegeven aan de gemeenten. In de overeenkomst wordt gesproken van aandelen B voor de waterschappen. Dit zijn andere aandelen B dan die hiervoor genoemd en verbonden aan een nieuw opgestelde Ballotageovereenkomst aandeelhouders B. Dit is zo gedaan om de gescheiden garantstelling tussen waterschappen en gemeenten gedurende de opt-out periode mogelijk te maken. Na de opt-out periode gaan de aandelen B over in aandelen A, zodat alle aandeelhouders volledig gelijke rechten en plichten hebben.
D&H kenmerk: 788003 aandelenruil DRSH‐HVC
3
e. Er is een ballotage-overeenkomst waaraan na nadere informatie een deels ondertekende, ongedateerde wijzigingsovereenkomst is toegevoegd. Antwoord Het betreft de Ballotageovereenkomst aandeelhouders A. Iedere ondertekenaar heeft een apart blad getekend, zodat er op één blad met diverse ondertekenaars er slechts één heeft getekend. Of alle partijen hebben ondertekend is gecontroleerd bij het opstellen van het bedrijfsonderzoek en alle partijen hebben ondertekend. f.
HVC is voor 50% hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van Sortiva. GP Groot heeft een pandrecht op de aandelen HVC. Welk risico loopt Delfland hierdoor? Er is een grote brand bij Sortiva geweest. Hoe groot was het eigen risico van Sortiva? Zijn de problemen afgehandeld? Antwoord GP Groot heeft geen pandrecht op aandelen in HVC. GP Groot en HVC hebben een onderling pandrecht op hun aandelen in Sortiva. Hieruit vloeien derhalve geen risico’s voort ten aanzien van de aandelen in HVC. De brand bij Sortiva is verzekeringstechnisch volledig afgehandeld. De nieuwe scheidingshal is 1 januari a.s. gereed.
g. HVC neemt voor 51% deel in een garagebedrijf. Wat is het risico? Is dat een bedrijf dat de ophaalwagens van HVC exploiteert of is het een commercieel bedrijf? Antwoord HVC participeert in een vennootschap die het onderhoud uitvoert voor een beperkt deel van de eigen inzamelvoertuigen. Er zijn geen derden die van de voorzieningen gebruik maken. Op korte termijn wordt deze situatie beëindigd en voert HVC dit onderhoud zelf uit. h. Gaat de gemeente Westland toetreden tot HVC? Leidt dat tot een verwatering van de 13% aandelen van Delfland? Koopt de gemeente Westland aandelen tegen de nominale waarde? Antwoord De gemeente Westland heeft aangegeven te willen toetreden tot HVC. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders heeft in beginsel met dit verzoek ingestemd. Indien aandeelhouders toetreden, neemt het relatieve aandeel van bestaande aandeelhouders in HVC af. Aandelen kunnen slechts worden geworven en vervreemd tegen nominale waarde. Westland komt in aanmerking voor 130 aandelen. Dit is circa 5 procent van het huidige geplaatste aandelenkapitaal. Met dit percentage ‘verwatert’ derhalve de participatie van de overige aandeelhouders. Bij toetreding van een nieuw waterschap zou het aandeel van alle waterschappen tezamen juist weer toenemen. Het effect van verwatering is echter marginaal. Daarnaast treedt er ook verwatering op van de garantstelling per aandeel en wordt het risicoprofiel verminderd (meer gegarandeerd afval c.q. inkomsten). i.
Er is een opt-out regeling voor drie jaar. Wordt in die drie jaar nog geïnvesteerd in de installatie in Dordrecht en worden dan synergievoordelen behaald? Waarom vindt dan toch een stijging van tarieven plaats? Antwoord
D&H kenmerk: 788003 aandelenruil DRSH‐HVC
4
In de komende drie jaar worden de noodzakelijke investeringen gepleegd in het kader van (groot) onderhoud en optimalisatie. De synergievoordelen op de locatie komen voor het grootste deel uit personeelsbesparing en het samenvoegen van facilitaire diensten over de gehele locatie te Dordrecht. Deze besparing is hard omdat HVC door de samenwerking geen nieuw personeel voor de exploitatie van de nieuwe afvalverbrandingslijn hoeft aan te trekken. Er wordt van uit een gemeenschappelijke regelzaal gewerkt. De ruimte is in de nieuwbouw van HVC al gereserveerd voor de bediening van de SVI. Er zullen daarom ook geen gedwongen ontslagen vallen. De synergie wordt vanaf dag één voor 75% toegerekend aan het slibtarief, ook al zal de synergie pas in de jaren daarna volledig kunnen worden gerealiseerd. HVC heeft dit toegezegd om de BTW-druk op het tarief te compenseren. Daarnaast is een ingroei voorgesteld voor de bijdrage aan vermogen en winst, zodat dit voor de waterschappen een meer geleidelijk verloop kent. De stijging van het tarief, met ongeveer 2% per jaar, zorgt ervoor dat de waterschappen na vijf jaar hetzelfde bijdragen aan het bedrijfsresultaat als de overige aandeelhouders. Het ingroeitarief is overigens een maximum tarief. j.
Zijn alle aandelen HVC volgestort? Antwoord Uitgegeven aandelen zijn volgestort. In het bedrijfsonderzoek wordt dit nader toegelicht.
k. Er is een faillissement van de vervoerder van slib, Zeinstra, geweest. Is er al duidelijkheid over de eigendom van de geurcontainers? Antwoord De huidige containers zijn niet heel specifiek en eigendom van een niet failliete werkmaatschappij van Zeinstra en dienen als onderpand voor de financier, de Rabo-bank. Speciale containers voor geurloos laden en transport zijn nog in ontwikkeling. Ook binnen HVC wordt hier hoge prioriteit aan gegeven. l.
Is het mogelijk om in het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling leden van de VV op te nemen en in het dagelijks bestuur leden van het college? Antwoord Dat bepalen de waterschappen onderling. Hoewel er formeel een monistisch systeem bestaat is het in de praktijk gebruikelijk en gewenst dat de leden van het algemeen bestuur hun controlerende rol het beste kunnen vervullen in de situatie dat leden van het dagelijks bestuur de GR bemensen. Zoals nu opgenomen in de GR is dit het voorstel van de RvC, waarvan ook Delfland deel uit maakt.
m. Wordt met een “tijdige betaling aan HVC” gedoeld op een betaling van nominale waarden of op andere betalingen? Is de waarde van de installatie van DRSH vastgesteld? Antwoord Het is niet duidelijk waar in de vraag precies op wordt gedoeld. Afgesproken is dat als er geen garanties worden aangesproken de betaling van de nominale waarde van de HVC aandelen de enige betaling is. De waarde van de installaties is niet bepaald. DRSH is volledig gefinancierd met leningen en brengt de netto-kostprijs van haar activiteiten aan haar aandeelhouders in rekening, zodat er geen intrinsieke waarde is.
D&H kenmerk: 788003 aandelenruil DRSH‐HVC
5
n. Gaarne verneemt hij of btw moet worden betaald. Antwoord Zoals in de BTW-notitie van 5 september 2009 vermeld moet HVC over het tarief BTW worden berekend. Deze notitie vindt u als bijlage bij deze beantwoording. o. Tijdens een bezoek aan HVC is gezegd dat HVC ook een deelname heeft in een windmolenpark. Hoort dat tot de kerntaken van HVC of van het waterschap Antwoord Het is goed te benadrukken dat HVC activiteiten uitvoert ten behoeve van haar aandeelhouders. Op dit moment zijn dat gemeenten. Voor deze gemeenten wordt het communaal afval verwerkt. Uitgangspunt is dat deze verwerking op een verantwoorde en kostenefficiënte wijze plaatsvindt. Daarnaast wordt een actieve inbreng geleverd ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen en eisen met betrekking tot o.a. preventie, hergebruik en energie in de hele keten. Gemeenten hebben ook bv. doelstellingen te realiseren op het gebied van energie en duurzaamheid. HVC biedt de aandeelhouders aan, daar waar mogelijk en zinvol, een rol te vervullen in het realiseren van deze doelstellingen. In deze benadering past dat door de aandeelhouders van HVC een Duurzame Energie strategie is vastgesteld. In deze strategie is aangegeven dat naast de oorspronkelijke taakstelling op het gebied van afval HVC zich voorbereid om ten behoeve van haar aandeelhoudende gemeenten positie in te nemen in duurzame energieproductie. In het strategisch plan 2007-2012 hebben de aandeelhoudende gemeenten de ambitie vastgelegd om de nutsgedachte als kernwaarde op het gebied van afval en duurzaamheid verder vorm te geven. Vanuit de overweging dat de klimaatdoelstellingen waarvoor de gemeenten zich vanuit zowel landelijk beleid als eigen ambities geplaatst zien de lokale spankracht veelal te boven gaan, is - onder meer geïnitieerd vanuit het Innovatieplatform - de notie gekomen dat HVC zich zou moeten ontwikkelen tot het vehikel voor de aandeelhoudende gemeenten om hun duurzaamheidambities te bereiken. Nadere voorstellen moeten voldoen aan criteria op het gebied van financiën, exploitatie en organisatie en worden beoordeeld op hun bijdrage aan de verduurzaming. De beoordeling van risico’s en het risicomanagement zijn hiervan een integraal bestanddeel. De bioenergiecentrale in Alkmaar is een goed voorbeeld hoe een dergelijk initiatief in de praktijk wordt gerealiseerd, functioneert en bijdraagt aan de resultaten van HVC, dus de aandeelhouders. Voor dergelijke activiteiten geldt geen financiële garantstelling door de aandeelhouders. De financiële garantstelling door de aandeelhouders heeft alleen betrekking op de verbrandingsinstallaties. Waterschappen hebben ook doelstellingen op het gebied van bv. duurzaamheid. Zo geldt bv. voor het onderdeel zuiveren van afvalwater (een van de taken van het waterschap) het zogenaamde MJA3. Hierin staat aangegeven dat de waterschappen zich in zullen spannen om in de periode 2005 – 2020 te streven naar een energie efficiëntieverbetering van 30%. De verwerking van zuiveringsslib die nu door DRSH Zuiveringsslib N.V. wordt uitgevoerd maakt hiervan onderdeel uit. De activiteiten die HVC op dit moment uitvoert hebben steeds hun oorsprong in het nut voor de aandeelhouders en vinden ook steeds hun legitimatie in door de aandeelhouders vastgesteld beleid inclusief de hieraan verbonden kosten en inkomsten. Hieraan kan nog worden toegevoegd dat de doelstellingen van D&H kenmerk: 788003 aandelenruil DRSH‐HVC
6
gemeenten en waterschappen op het gebied van kostenefficiëntie en duurzaamheiddoelstellingen grote overeenkomst vertonen. p. Wordt het advies van de Unie van Waterschappen over de levering van het slib aan HVC-DRSH in plaats van aan de gemeenschappelijke regeling overgenomen? Antwoord Ja, deze opmerking is ter harte genomen. De GR is aandeelhouder van HVC, maar het slib wordt rechtstreeks door de waterschappen aan HVC geleverd. 3. Vragen van de heer Canton a. De heer Canton heeft de indruk dat het voorstel is geschreven vanuit de visie dat fusie de enige goede optie is. De grote gevolgen die de fusie zal hebben worden niet duidelijk. Nu is er een bedrijf waar Delfland volledige zeggenschap heeft. Dat zal teruglopen tot ongeveer 6,5%. Antwoord Allereerst, Delfland heeft in het huidige DRSH geen volledige zeggenschap, maar, net als de overige aandeelhouders, 20%. De genoemde 6,5% is niet duidelijk. Delfland krijgt vooralsnog 20% stemrecht in de op te richten GR, die 13% van de aandelen van HVC in bezit heeft. Wat hier voorligt, is een voorstel tot aandelenruil dat is ontstaan na een lang proces waarin vele opties, waaronder alleen verder gaan, andere vormen van samenwerking met HVC zoals een management contract, fusie met SNB en zelfs een sterfhuisconstructie voor DRSH, terdege zijn onderzocht en besproken. Voordelen en risico’s zijn tijdens dat proces tegen elkaar afgewogen en DRSH, de commissarissen en de aandeelhouders zijn unaniem tot de conclusie gekomen dat de hier voorgestelde samenwerking met HVC niet alleen voor de slibverwerking, maar ook voor andere facetten van de waterschappen, de meest aantrekkelijke is. b. Er zal ook minder kennis beschikbaar zijn. Antwoord Een van de kenmerken van de samenwerking is de toename van de voor DRSH beschikbare kennis. Dit geldt voor de benodigde technische en technologische kennis omdat afvalverbranding, slibverbranding, biomassaverbranding, rookgasreiniging en reststoffenbehandeling veelal van dezelfde technologieën gebruik maken. Niet onderschat moet worden dat afval-/slibverbranding een moderne procesindustrie is, met alle facetten van modern onderhoud, professionele bediening, KAM, IT, etc. Het geldt ook en met name voor de bij HVC beschikbare kennis op het gebied van nieuwe technologieën die ook voor slibverwerking in de toekomst perspectief bieden zoals vergassing, lage temperatuur droging, niet-thermische droging, vergisting, etc. Op dit moment loopt er een aantal onderzoeken op deze terreinen, waaraan naast HVC ook DRSH, Hollands Noorderkwartier, Rijnland en ECN deelnemen. De toegang tot kennis betreffende nieuwe technologieën en innovaties zal door de aandelenruil met HVC toenemen en niet afnemen. c. Hij vraagt wat de specifieke positie van de twee commissarissen, vooral ook van de commissaris namens de waterschappen, zal zijn. Antwoord
D&H kenmerk: 788003 aandelenruil DRSH‐HVC
7
De ‘waterschapscommissaris’ heeft geen specifieke bevoegdheden. Eén commissaris voor de waterschappen is een juiste afspiegeling van het 13% aandeelhouderschap. HVC heeft ingestemd met een extra commissaris voor een termijn van vier jaar, die het speciale vertrouwen geniet van de waterschappen. Hierdoor kunnen de waterschappen tijdens de opt-out periode de vinger beter aan de pols houden. d. Termen als “innovatieagenda” of “optimalisatie in de keten” klinken heel mooi, maar zouden concreet moeten worden ingevuld. Hij is bevreesd dat Delfland minder kan sturen als het met het plan instemt. Antwoord De mogelijkheid om als waterschap invloed te blijven hebben op verbeteringen in de keten heeft in de besprekingen met HVC over optimalisatie en innovatie steeds voorop gestaan. Hierbij geldt dat ontwikkelingen als fosforwinning, de energiefabriek en andere innovaties altijd in de context van de totale keten moeten worden beschouwd. Lokale optimalisatie is alleen zinvol als de behaalde winst niet verderop in de keten (bijvoorbeeld bij de slibverwerking) weer wordt weggegeven. Omgekeerd is dezelfde redenering toe te passen. Optimalisatie en innovatie in slibverwerking mogen de mogelijkheden tot innovatie vooraan in de slibketen niet frustreren. Deze benadering past naadloos bij de benadering van HVC als het gaat om de invulling van innovatie. Ook de gemeenten hebben te maken met een keten, waarbij naast verwerking ook inzameling, scheiding en recycling van afval een rol spelen. Op al deze terreinen ondersteunt HVC de aandeelhouder om gezamenlijk tot een optimale oplossing te komen, zowel voor de korte en lange termijn. Met andere woorden afvalverbranding, en mogelijk straks ook slibverbranding, is niet meer de kerntaak maar een gekozen oplossing voor één van de stappen in de keten. Bij het beschikbaar komen van nieuwe technologieën wordt in plaats van verbranden mogelijk een andere verwerkingsmethode gekozen, maar altijd geplaatst in de context van de gehele keten. HVC heeft hiervoor een masterplan afval ontwikkeld en een masterplan slibverwerking/waterschappen is in voorbereiding en zal volgend jaar op de agenda staan. De inbreng van de waterschappen is hierbij belangrijk. 4. Vragen van de heer Van der Velde De heer Van der Velde stelt het op prijs dat HVC een gemeenschappelijke regeling is die een echt nutsbedrijf beheert. Hij vraagt of Delfland in de nieuwe constructie een soort vetorecht zal hebben, bijvoorbeeld als andere partners tot verkoop van het bedrijf zouden willen overgaan. Antwoord HVC is geen gemeenschappelijke regeling maar een Naamloze Vennootschap waarvan alle aandelen in bezit zijn van gemeenten. Delfland heeft geen vetorecht. Geen van de aandeelhouders hebben een vetorecht. De praktijk bij HVC wijst uit dat aandeelhouders, net als nu bij DRSH, in unanimiteit beslissen. De Directie van HVC heeft uitgesproken dat dit ook het uitgangspunt is voor de toekomst. In de GR hebben de vijf waterschappen een gelijke stem. Indien een aandeelhouder wil uittreden, moet deze volgens de ballotageovereenkomst de aandelen aanbieden aan de overige aandeelhouders tegen de nominale waarde. Verkoop van HVC aan een private partij kan dus alleen als alle aandeelhouders hiermee instemmen.
D&H kenmerk: 788003 aandelenruil DRSH‐HVC
8
Aangezien koop en verkoop van aandelen tegen nominale waarde gaan is er altijd wel een aandeelhouder te vinden om de aandelen te kopen als de verkoop niet unaniem is (“voor € 100.000 wil iedereen het bedrijf wel hebben”). Het is allemaal vrij theoretisch, maar als aandeelhouders eruit stappen dan laten ze hun aandeel in het vermogen zitten en ze blijven garant staan voor de reeds afgesloten leningen. 5. Vragen van de heer Reijn a. De heer Reijn beschouwt de kennis van de verbranding van slib die Delfland inbrengt als activa. Hij vindt dat die bij de bepaling van de belangen in de nieuwe constructie te gelde moet worden gemaakt. Patenten die Delfland bezit moeten als vermogen worden ingebracht. Antwoord Omdat DRSH geen intrinsieke waarde heeft zal iedere vorm van betaling door HVC aan de aandeelhouders van het huidige DRSH moeten worden beschouwd als betaling van goodwill. De rente- en afschrijvingskosten hiervan zullen vervolgens worden doorberekend in de slibtarieven. Een sigaar uit eigen doos dus. De kennis die DRSH inbrengt is in hoge mate al aanwezig binnen HVC, zeker op het gebied van verbranding, rookgasreiniging en reststoffen. De uitvoering van de productie vindt nu ook al plaats door productiepersoneel van HVC. De gebruikte technologieën zijn op hoofdlijnen gelijk. DRSH heeft meer specifieke kennis op het gebied van het slib zelf. In de praktijk blijkt dat de aanwezige kennis elkaar aanvult en versterkt. Er zijn geen patenten. b. Er is een mogelijkheid om na drie jaar uit het samenwerkingsverband te stappen, maar de komende drie jaar verandert er feitelijk eigenlijk niets, dus hij verwacht ook niet dat er dan een noodzaak om uit te stappen is. Antwoord De opt-out periode is met name bedoeld om tijd te krijgen om de samenwerking te toetsen. Hoe gaan de aandeelhouders met elkaar om, hoe goed luistert HVC naar de wensen van de waterschappen, welke plek krijgen de waterschappen in de slibketen en welke invloed hebben de waterschappen daarop kunnen uitoefenen, wordt er werk gemaakt van korte termijn optimalisatie in de bestaande processen, etc. De komende drie jaar moet er ook een gemeenschappelijke basis ontstaan ten aanzien van de ontwikkelingen en investeringen daarna. De waterschappen kunnen via de GR hun eigen criteria opstellen op basis waarvan de samenwerking wordt getoetst en zijn daarin niet beperkt. Uitstappen kan overigens op elk moment binnen de drie jaar. c. De vijf waterschappen die deelnemen in DRSH moeten alle vijf besluiten om met de fusie in zee te gaan. Kan een waterschap dat dit niet wil gedwongen worden om toch mee te doen? Hij zou het op prijs stellen als de vijf Verenigde Vergaderingen de koppen eens bij elkaar staken, om te kijken of zij op een lijn kunnen komen. Antwoord Elk waterschap beslist individueel over de aandelenruil. Wel moet in het besluit worden meegenomen dat ook nu de vijf waterschappen in een samenwerkingsovereenkomst zitten en dat deze samenwerking betekent dat de waterschappen verantwoordelijkheid naar elkaar toe hebben. Indien een waterschap uittreedt zal zij de andere waterschappen financieel schadeloos D&H kenmerk: 788003 aandelenruil DRSH‐HVC
9
moeten stellen voor de gederfde inkomsten. Deze schadeloosstelling zal boven de € 20 milj. liggen. Het tot op heden doorlopen proces is op ambtelijk niveau en onder de portefeuillehouders gedetailleerd afgestemd. De inhoud van het VVvoorstel, is van te voren onderling afgestemd. d. Graag verneemt hij wat voor Delfland de toegevoegde waarde is van een fusie op dit moment. Antwoord Voor het antwoord op deze vraag wordt verwezen naar vraag 3a en naar vraag 6a hieronder. 6. Vragen van de heer Van den Berg a. Voor de heer Van den Berg is nog steeds de vraag wat de kansen en de risico’s van de aandelenruil zijn. Zo worden in zijn ogen de stellingen dat de stand-alone variant voor de toekomst het minst robuust is en dat de belangen van de aandeelhouders van DRSH daarin niet voldoende gewaarborgd zijn nergens concreet gemaakt. De huidige installaties kunnen zonder noemenswaardige investeringen nog tien jaar blijven draaien. Antwoord De notie dat de huidige DRSH organisatie qua omvang te klein en te kwetsbaar is om de al maar toenemende eisen op het gebied van technologie, milieu, duurzaamheidsvraagstukken, etc. adequaat het hoofd te kunnen bieden, is door alle waterschappen onderkend. De brand in de installatie in 2008 en daaropvolgende onderzoek door Haskoning heeft dat alleen nog maar onderstreept. Dat betekent niet dat de stand-alone situatie niet robuust te maken valt, maar er zal dan een aantal maatregelen genomen moeten worden – lees: toegang tot kennis en expertise – die in de HVC variant voorhanden is. Onder alle omstandigheden blijven de mogelijkheden bij stand-alone beperkt en ontstaat vooral een beheersituatie. Bij het werven van goed personeel speelt de schaalgrootte en het beperkte perspectief in geval van stand-alone DRSH parten, zeker in een beheersituatie voor bepaalde tijd. Aangaande de belangen van de aandeelhouders van DRSH kan worden gesteld dat deze uitstijgen boven een goede en betrouwbare slibverwerking op de korte termijn. Ook het maken van de juiste keuzes voor de lange termijn en het maximaliseren van de mogelijkheden daarin behoren tot een goede en verantwoorde bedrijfsvoering in het belang van de waterschappen. Dit is in de stand-alone variant minder eenvoudig en in sommige gevallen zelfs niet te realiseren. Denk hierbij aan de mogelijkheden tot vernieuwing en investeringen op locatie Dordrecht, de strategische mogelijkheden op het gebied van technologie, schaalgrootte, geografische spreiding en duurzaamheid en de verdere operationele optimalisatie binnen de bestaande slibverwerking. b. Risico’s die hij zich zou kunnen voorstellen zijn dat het slibaanbod de komende jaren afneemt of dat vergunningen verlopen, maar daar leest hij niets over. Over doorgaan op de huidige voet wordt gezegd dat dit tot dusverre succesvol is gebleken. Antwoord Dit risico is gelijk in welk scenario dan ook. D&H kenmerk: 788003 aandelenruil DRSH‐HVC
10
De voorspellingen van de waterschappen tonen aan dat het slibaanbod de komende jaren stabiel is, dan wel iets zal afnemen. Met name de ontwikkelingen in de keten zullen mede bepalen in welke mate het slibaanbod in de verdere toekomst zal veranderen en wat de kwaliteit van het slib zal zijn. De verwachting is dat het slibaanbod voor centrale verwerking door lokale oplossingen (bijv. energiefabriek) zal afnemen, maar dat deze niet zal verdwijnen. Dit is uiteraard van invloed op de keuze voor technologie, locatie en schaalgrootte van een nieuwe centrale slibverwerker. Er zijn geen vergunningen die op korte termijn verlopen. Die van de SVI is recent aangepast op basis van de implementatie van nieuwe emissie-eisen. c. Ook de genoemde voordelen van de HVC-variant, leveringszekerheid, minder risico’s, strategische samenwerkingsvoordelen en synergievoordelen worden nauwelijks concreet gemaakt. De synergievoordelen bieden op korte termijn in elk geval geen substantiële kostenvoordelen. Antwoord De synergievoordelen op de locatie Dordrecht zijn concreet en bedragen minimaal € 2,5 miljoen. Daarnaast is er de mogelijkheid voor de waterschappen om als aandeelhouder bij HVC groene stroom in te kopen. Indien alle waterschappen alle stroom bij HVC afnemen levert dit een besparing op die gelijk staat aan gemiddeld € 5,- op het slibtarief per ton. Deze besparing is extra (de afname is een eigen keuze) en is in de synergieberekeningen niet meegenomen. De synergie wordt vanaf dag één voor 75% toegerekend aan het slibtarief, ook al zal de synergie pas in de jaren daarna volledig kunnen worden gerealiseerd. HVC heeft dit toegezegd om de BTW-druk op het tarief te compenseren. Hoewel voor de korte termijn de synergievoordelen dus wegvallen tegen de extra BTW kosten, delen de waterschappen vanaf dag 1 mee in de kapitaalsbuffer, de mogelijkheid voordelige groene stroom at te nemen en eventuele dividend uitkering. De risico’s, waar DRSH stand-alone mee wordt geconfronteerd, zijn bij HVC kleiner of makkelijker beheersbaar. In het voortraject is ook dit onderwerp uitgewerkt. Zie ook het antwoord op vraag 11b. d. Welke voordelen zouden op lange termijn te verwachten zijn? Antwoord De keuze voor HVC is een keuze voor de lange termijn. De samenwerking zal leiden tot maatwerk voor de slibverwerking, rekening houdend met innovatie in de keten en de beschikbaarheid van nieuwe technologieën en daarmee tot duurzame en goedkopere oplossingen. HVC heeft bovendien een uitstekend ‘track record’ wat betreft het reduceren van de tarieven voor de aandeelhouders. Dit is o.a. gerealiseerd door het verhogen van de efficiency van de installaties en door het opwekken van groene stroom. In de afgelopen jaren zijn de tarieven hierdoor met ruim 20% gedaald. Al hoewel resultaten uit het verleden geen garantie zijn voor de toekomst, is HVC ervan overtuigd dat ook voor slib een positieve (vanuit perspectief waterschappen) tariefontwikkeling te verwachten is. Indien de opwekking van groene stroom door D&H kenmerk: 788003 aandelenruil DRSH‐HVC
11
inzet van biomassa toeneemt, zal ook dat een positief effect op de exploitatie van HVC hebben en daarmee op het vermogen en de tarieven voor afval en slib. e. Interessant is dat het Afval Energie Bedrijf Amsterdam en Waternet een samenwerking zijn aangegaan. Waternet heeft naast de afvalverbrandingsinstallaties een afvalwaterzuiveringsinstallatie gebouwd, waarvan het slib rechtstreeks naar AEB gaat. In Dordrecht staan ook twee installaties naast elkaar: een voor slib en een voor normaal afval. Integratie van die twee biedt synergievoordelen. Hij zou daar graag meer over weten. Antwoord Het bijstoken van slib in de afvalverbrander is door het type verbrandingsoven technologisch geen groot succes gebleken. Door technische problemen in Amsterdam heeft DRSH de afgelopen jaren juist een deel van het slib van Waternet verwerkt. Het bijstoken van gedroogd slib in een verbrandingsoven als de Biomassacentrale van HVC in Alkmaar biedt overigens ook perspectieven, omdat deze, net als de DRSH slibverbrander, gebruik maakt van wervelbedtechnologie. HVC, HHNK, Waternet, AEB, zijn met elkaar in gesprek over de investeringen over 5-10 jaar. In Dordrecht is al synergie gerealiseerd met de naastgelegen awzi van WSHD. DRSH levert warmte (waardoor zuivering beter presteert) en hoeft zodoende ook niet voor een afzonderlijke koeling van haar turbine te zorgen. Ook wordt het slib van deze awzi vanuit de slibontwatering direct in de SVI afgeleverd. f.
Ondanks de waarborgen die worden gesteld neemt de zeggenschap van het waterschap af. Omdat veel meer activiteiten plaatsvinden, nemen de risico’s toe. Daar moeten concrete voordelen tegenover komen te staan. Antwoord De strategische studies hebben aangetoond dat samenwerking met HVC een groot aantal voordelen biedt, voor zowel de korte termijn (verdere optimalisatie, een steviger fundament voor de bedrijfsvoering en kostenverlaging) als de lange termijn (flexibiliteit in keuze en inpassing van nieuwe slibverwerkingstechnieken in de context van de keten). De risico’s zullen inderdaad veranderen. Nu 100% in slibverwerking, straks 13% in een combinatie van activiteiten en locaties. De totale omvang is vergelijkbaar groot. In een juridisch- en beleidsadvies opgesteld door de juridisch specialist van de Unie van Waterschappen wordt deze spreiding juist positief beoordeeld (dit advies maakt deel uit van de documentatie, die het voorstel onderbouwt). Tegenover de huidige risico’s binnen het huidige DRSH staat alleen een volledige doorberekening in het tarief. Binnen HVC is o.a. hiervoor een eigen vermogen gevormd van ruim € 100.000.000. De GR participeert hier na toetreding direct in.
g. Bij de presentatie door De Leur Consultancy bleken een jaar geleden drie van de vijf waterschappen voorstander van een fusie te zijn, bleek een waterschap een tussenpositie in te nemen en bleek een waterschap, Delfland, kritisch te zijn over samenwerking (sheet nr. 25). Wat is er in de tussentijd gebeurd waardoor Delfland voorstander is geworden? Welke informatie is beschikbaar gekomen? Antwoord Deze constatering dateert van de zomer 2008. Om de positie van de verschillende waterschappen in de tijd te verduidelijken, is het goed de standpuntinname bij de D&H kenmerk: 788003 aandelenruil DRSH‐HVC
12
verschillende aandeelhoudersvergaderingen en RvC vergaderingen nogmaals de revue te laten passeren. Het voorliggende voorstel kan en mag niet losgezien worden van deze eerdere besluitvorming en stellingname. In de RvC van 17 september 2008 is gekozen voor HVC als beste optie en is unaniem ingestemd met het afgeven van een intentieverklaring. Dit is in oktober 2008 gebeurd. Het hierbij afgesproken tijdschema was: april 2009 indienen voorstel en juni behandeling in de VV's. In de AVA van oktober 2008 is op de intentieverklaring nog een nadere toelichting gegeven. De AVA heeft met instemming kennis genomen van de intentieverklaring en de achterliggende overwegingen. NB: de AVA vertegenwoordiger van Delfland was met kennisgeving afwezig. Het onderzoeksrapport is ook aan de AVA vertegenwoordigers toegezonden. De aanwezige AVA vertegenwoordigers hebben met klem gewezen op een goede overdracht naar het nieuwe bestuur. In de RvC van januari 2009 wordt nog uitgegaan van besluitvorming VV's in juni, maar in de RvC van 13 mei wordt besloten het definitieve besluit over de zomer heen te tillen. Dit betekent besluitvorming in de VV’s in september en begin oktober. Op 23 juni neemt de RvC een voorgenomen besluit om het voorstel definitief in te dienen, hetgeen bekrachtigd wordt op 19 augustus. In de AVA van 13 mei worden nadere procesafspraken gemaakt. Deze zijn erop gericht dat voor 19 augustus - de datum waarop de RvC een definitief besluit over het voorstel neemt - alle eventuele vragen nog kunnen worden verwerkt en in de documenten vertaald. De definitieve documentatie was eind augustus beschikbaar. In de hele periode daarvoor zijn vele onderliggende documenten geproduceerd en met de waterschappen ambtelijk en bestuurlijk gedeeld. Het beoogde tijdschema t/m de VV behandeling in september/oktober en de daarop volgende AVA in 11 november was onderdeel van de afgesproken procesgang. In de aanbiedingsnotitie is nader op deze vraag ingegaan h. Wat zouden de consequenties zijn van deelname door Hollands Noorderkwartier voor de deelname van de andere vijf waterschappen in HVC? Antwoord Toetreding van een waterschap is wenselijk - niet alleen vanuit het perspectief van de waterschappen, maar ook geuit door HVC - en iedere toetreding vergroot de invloedsfeer van de waterschappen. Toekomstige investeringen kunnen dan nog beter worden afgestemd op slibhoeveelheid, beschikbare technologie en locatie en kunnen beter worden gefaseerd. De GR is zo opgezet dat een nieuw waterschap via de GR kan toetreden, maar dit kan uiteraard niet op voorhand dwingend worden opgelegd. i.
Hoe staat het met de besluitvorming bij de vier andere waterschappen? Is alleen achterblijven voor Delfland ook een optie? Er ontstaat alsdan een geheel nieuwe situatie die tussen de waterschappen moet worden opgelost. Dat er zware financiële implicaties verbonden zijn aan de ontvlechting van de samenwerking tussen de vijf waterschappen moge duidelijk zijn. Het voorstel is bij WSHD aangenomen. HHS&K besluit in deze periode en HHRijnland en HHRivierenland eind oktober. Zie ook vraag 5c.
D&H kenmerk: 788003 aandelenruil DRSH‐HVC
13
7. Vragen van de heer Smits a. De heer Smits sluit zich aan bij een groot aantal vragen en opmerkingen. Zijn fractie heeft behoefte aan een overzicht van de financiële consequenties van de verschillende varianten die zijn gepresenteerd. Antwoord Er zijn verschillende varianten bekeken: 1. Sterfhuis Deze variant kenmerkt zich door minimale investeringen (cash cow) hetgeen lagere tarieven zal opleveren, maar dit kan door toenemende storingsgevoeligheid en veiligheidproblemen meer dan teniet worden gedaan. Zeer risicovol als het gaat om afnamebetrouwbaarheid, duurzaamheid, imago en kosten. In laatste jaren van zo’n constructie zal er een spanningsveld ontstaan tussen de gewenste voorzieningszekerheid en duurzaamheid aan de ene kant en de technische staat van de installatie en de motivatie van de organisatie aan de andere kant. Deze optie verhoudt zich dan ook slecht met de kernwaarden van de waterschappen. Er zijn geen harde cijfers gemaakt, want deze optie is door alle waterschappen op voorhand verworpen. 2. Stand-alone Om de organisatie robuust te maken zal het tarief minimaal met € 2 per ton stijgen en komt daarmee uit boven het integrale tarief van HVC. Ook voor dit scenario zal een spanningsveld ontstaan zoals in variant sterfhuis beschreven, zij het in mindere mate. Ontwikkeling van nieuwe en/of vervangende activiteiten op locatie Dordrecht biedt weinig perspectief omdat DRSH geen additionele grond heeft (HVC wel) en omdat de milieuruimte beperkt is en alleen verder geoptimaliseerd kan worden indien de bedrijven samengaan. Uiteindelijk zal naar een andere locatie moeten worden uitgekeken, terwijl de huidige locatie vanwege sloop- en saneringskosten weinig zal opleveren. Het is niet zeker dat de huidige aandeelhouders bij stand-alone kiezen voor een gezamenlijke nieuwe strategie. In de stand-alone variant zijn de mogelijkheden tot verdere optimalisatie van de installatie beperkt waardoor geen significante tariefdalingen door efficiencyslagen verwacht kunnen worden. 3. Fusie met SNB SNB heeft een nieuwere, grotere installatie en de integrale kostprijzen zijn derhalve gelijk aan of liggen iets onder die van DRSH. Bij samengaan met SNB zal de eerste vijf tot tien jaar weinig veranderen ten opzichte van stand-alone omdat het niet rendabel is de DRSH installaties eerder uit bedrijf te nemen en het slib naar Moerdijk te brengen. De financieringsstructuur van SNB is totaal anders dan die van DRSH. SNB is volledig met vermogen van de waterschappen gefinancierd en kent ook nog een cross border lease. Het blijkt dat daardoor de integrale kostprijs per aandeelhouder van SNB verschillend is. Met de voorgenomen bouw van de vijfde lijn geeft SNB aan primair te focussen op verbranding, ook voor de wat langere termijn, terwijl binnen de DRSH waterschappen vooral ook wordt gekeken naar andere technologieën, met name met het oog op duurzaamheid. 4. HVC Het integrale tarief van HVC ligt structureel onder dat van DRSH stand-alone, juist ook voor de langere termijn. HVC heeft een uitstekend ‘track record’ op financieel gebied en heeft de tarieven voor haar aandeelhouders in de afgelopen jaren significant kunnen laten dalen door efficiënte bedrijfsvoering en rendabele D&H kenmerk: 788003 aandelenruil DRSH‐HVC
14
investeringen. De berekende tarieven zijn maximum tarieven en het is de stellige verwachting van HVC dat ook de slibverwerkingskosten in de toekomst verder zullen dalen. Verder wordt verwezen naar de scenarionotitie ME 100434 van 23 juni 2009. b. Wat zijn de ontwikkelingen en perspectieven op de slib- en de afvalmarkt? Antwoord Op de slibmarkt zijn capaciteit en aanbod in evenwicht met een kans op onderbenutting van de restcapaciteiten. Meer dan 70% van de verwerkingscapaciteit is in eigendom van waterschappen (direct, nv of PPS) en in geval van Amsterdam eigendom van gemeente, waardoor er weinig tot geen echte marktwerking is. Export is mogelijk maar is voor grotere hoeveelheden en over grotere afstanden ongewenst. De afvalmarkt staat onder druk, maar HVC is hierop relatief goed gepositioneerd. Dit komt door de aanleverplicht van de aandeelhoudende gemeentes en de langjarige contracten die destijds bij de bouw van installaties met private inzamelaars zijn overeengekomen. Daarnaast beschikt HVC in Dordrecht over een deel oudere capaciteit, die zonder grote gevolgen eerder uit bedrijf zou kunnen worden genomen, mocht er zich een situatie van overcapaciteit voordoen. Zowel de slibmarkt als de afvalmarkt vragen om het verleggen van de focus naar de hele keten (afvalbeheer) en o.a. naar duurzame energie en recycling en terugwinning van stoffen. Zie ook het antwoord op vraag 9d. c. Ook zijn fractie heeft behoefte aan contact met de andere waterschappen die bij het dossier betrokken zijn. Welke standpunten nemen zij in? Antwoord WSHD heeft al een positief besluit genomen. Bij S&K heeft de commissiebehandeling volledig plaats gevonden en is het voorstel nu naar de VV. Rivierenland en Rijnland hebben beide een positief DB besluit en zitten in het proces van commissiebehandeling. d. Het zou wijs zijn om meer tijd te nemen om tot een goede afronding van het dossier te komen. De VV is er tot nu toe niet of nauwelijks over geïnformeerd en wil kunnen overleggen met achterbannen enz. Antwoord Meer tijd is inmiddels toegezegd en de behandeling is één vergadercyclus vooruitgeschoven. 8. Vragen van mevrouw Ruijgh Mevrouw Ruijgh zou graag inzicht hebben in nut en noodzaak van de fusie en in de afweging die is gemaakt en de beoordelingscriteria daarvoor. Zij mist een risicoanalyse van het specifieke voorstel waar het college nu mee komt. a. Kan er iets gezegd worden over de bijzondere plek die Zaandam blijkens de website van HVC inneemt tussen de betrokken gemeenten?
D&H kenmerk: 788003 aandelenruil DRSH‐HVC
15
Antwoord Zaandam is een plaats die is gelegen in de gemeente Zaanstad. Zaanstad heeft ten opzichte van de andere aandeelhouders geen bijzondere positie binnen HVC. Er wordt door HVC onderzocht of het mogelijk is een bio-energiecentrale te realiseren in Zaandam, maar indien deze installatie wordt gerealiseerd, heeft Zaanstad daarbij, behalve dat de installatie op haar grondgebied ligt, geen andere betrokkenheid dan de overige aandeelhouders. b. Waarom is gekozen voor een periode van drie jaar voor de opt out-regeling? Antwoord Er is gezocht naar de balans tussen een periode lang genoeg om een oordeel te kunnen vormen, maar weer niet zo lang dat de organisaties en de investeringen inmiddels zo vervlecht zouden zijn dat het lastiger dan wel erg duur zou zijn om uit elkaar te gaan. In deze periode zullen eventuele investeringen vooral betrekking hebben op verbeteringen in de bestaande installatie. c. Over tien jaar is misschien in de regio een goede oplossing voor de slibverbranding mogelijk, waardoor de transportkosten veel geringer worden. Kan er samen met Delfluent naar mogelijkheden worden gezocht? Antwoord Elk besluit voor oplossing van slibverwerking in de toekomst (verbranding of een andere technologie, centraal of decentraal) zal worden genomen in samenspraak met de aandeelhouders en hierin passen eventuele mogelijkheden die samen met Delfluent worden ontwikkeld. De uiteindelijke keuze zal altijd beoordeeld worden vanuit integrale kosten en duurzaamheid van de betreffende keten. Een investeringsbesluit voor een dergelijke installatie kan alleen genomen worden als de toevoer voor een lange periode is verzekerd. Ook de huidige investeringen zullen worden meegewogen. d. Uw voorstel geeft geen blijk van een risico-analyse vanuit het perspectief van Delfland, ondanks de verandering in de aard en omvang van risico's die de de aandelenruil DRSH-HVC met zich meebrengt. Wilt u concreet aangeven waaruit de risico’s voor Delfland bestaan na de aandelenruil met HVC en hoe u deze risico's denkt om te gaan? Antwoord De risico’s zijn o.a. bekeken in het bedrijfsonderzoek. Het gaat om operationele risico’s, risico’s in de slib- en afvalmarkt en risico’s in energieopwekking in de biomassacentrale die er toe zouden kunnen leiden dat HVC niet meer aan haar financiële verplichtingen kan voldoen. Ten aanzien van de operationele risico’s kan worden gesteld dat deze wat betreft de slibverwerking en de afvalverwerking gelijk zijn aan de huidige risico’s, maar beter beheersbaar door breder daagvlak en professionaliteit. Bovendien worden de risico’s breder gedeeld en is het 13% aandeelhouderschap mede zo gekozen dat de uiteindelijke ‘exposure’ voor de waterschappen niet hoger is dan nu. Door de spreiding van risico worden deze per saldo lager, zoals ook in het advies van mr. Havekes van de Unie van Waterschappen aangegeven. De risico’s op de afvalmarkt en de mate van robuustheid van HVC in die markt, zijn elders in dit document beschreven (zie o.a. vraag 9d).
D&H kenmerk: 788003 aandelenruil DRSH‐HVC
16
e. Schaalvoordeel was de belangrijkste beweegreden voor de samenwerking van DRSH. Welke mogelijkheden bieden de nieuwe slibverwerkingstechnieken om kleinere volumes te verwerken tegen vergelijkbare kostprijs? Antwoord Het bedoelde schaalvoordeel zit in de omvang van de organisatie en niet in de schaal van de slibverwerkingstechnieken. Er zijn technieken in ontwikkeling die ook voor slib toegepast kunnen worden, zowel centraal als decentraal en zowel groot- als kleinschalig. Het is nog te vroeg om de kostprijs van deze toepassingen is te vergelijken met de huidige kostprijs. f.
Wat is het omslagpunt (euro's/ton slib) waarbij gezamenlijke slibverwerking goedkoper is dan zelfstandige slibverwerking? Welke factoren bepalen dit omslagpunt? (denk aan kosten verwerking, transportkosten, ruimtebeslag locatie, etc.) Antwoord Slibverwerking door verbranding is een kapitaalintensieve activiteit en is alleen rendabel bij het verwerken van volumes groter dan 150 kton, mits de activiteit dan op een locatie met vergelijkbare activiteiten plaats vindt. Dit vanwege het delen van de overhead, het operationele personeel en energie. Voor een volledig zelfstandige operatie is een grotere schaal gewenst. Deze optie is voor Delfland alleen nooit attractief en kan dus alleen met andere waterschappen rendabel worden gemaakt. Andere technieken zoals vergisten, composteren en drogen zijn op kleinere schaal rendabel te maken, maar moeten altijd gevolgd worden door een vervolgstap (zoals mono-verbranden of toevoegen als biobrandstof in ander proces, vergassen). Alle genoemde factoren spelen een rol bij de kostenopbouw van slibverwerking, maar de keuze van de technologie en daarmee de kosten van verwerking zullen altijd dominant zijn. Investeringskeuzes worden voor een langere periode gemaakt.
g. Welke mogelijkheden zijn er ontstaan sinds 1990 om slib te laten verwerken in de regio van Delfland (denk aan AVR, Delfluent etc.) Antwoord Er zijn tot op heden geen reële mogelijkheden om slib te verwerken in de regio Delfland. In de toekomst zullen kleinschalige en lokale slibverwerkingstechnieken hier mogelijk verandering in kunnen brengen. AVR verwerkt zelf geen zuiveringsslib. Enkele bedrijven uit het havengebied Rotterdam bieden hun slib juist ter verwerking bij DRSH aan. 9. Vragen van de heer Dijkema a. De heer Dijkema maakt zich zorgen over het voorstel. Hij kan zich voorstellen dat men tempo wil maken, maar de VV moet het voorstel ook goed kunnen overwegen, dus hij sluit zich aan bij de suggestie van het CDA om meer tijd te nemen. Antwoord Meer tijd is inmiddels toegezegd en de behandeling is één vergadercyclus vooruitgeschoven. b. Uit de BURAP blijkt dat het gesuggereerde voorkeursalternatief een kostennadeel met zich brengt. De fusie leidt vanaf 2010 waarschijnlijk tot een structurele verhoging van de kosten van slibverwijdering van € 580.000.
D&H kenmerk: 788003 aandelenruil DRSH‐HVC
17
Ten tijde van het opstellen van de BURAP 1 (april/ mei) waren de volgende zaken bekend, het tarief voor 2009 was begroot op € 85 per ton, bij een mogelijke fusie zou er € 5 vermogensopbouw bij komen en circa € 2 door per saldo de toegerekende synergie en het btw effect; dit maal het tonnage (82.850 ton) leidt tot het genoemde bedrag. Bovenstaande dient echter in de volgende context te worden gezien. In de zelfde BURAP 1 is aangekondigd (bij exploitatie 2009) dat door minder aanvoer van aandeelhouders en ongeplande stops door verstopping van de ovens, het slibtarief voor 2009 minimaal zal uitkomen op € 87 per ton (DRSH had een bandbreedte aangegeven van € 87 tot € 91 per ton). Het tarief van DRSH wordt vanwege de nacalculatie heel direct beïnvloed door de slibhoeveelheid en de uiteindelijke kosten, want er is geen buffer. In het voorjaar heeft DRSH tegen de achtergrond van de geringere slibhoeveelheid, en een andere beoordeling van het procesrisico, de meerjarenraming voor 2010 e.v. aangepast. HVC moet dan vergeleken worden met een stand-alone scenario gebaseerd op deze aangepaste raming en waarin extra maatregelen worden genomen om de robuustheid te verstevigen. Het structurele effect van HVC ten opzichte van stand-alone is: - uitgaande van vermogensopbouw ook in DRSH: HVC is € 150.000 tot € 200.000 minder - zonder vermogensopbouw in DRSH: HVC is € 200.000 tot € 250.000 meer - zonder het effect van de BTW-constructie uit de jaren ’90 ligt HVC altijd onder DRSH stand-alone. De andere effecten, zoals minder operationeel risico in geval Dordrecht als een bedrijf wordt aangestuurd en andere genoemde optimalisaties, zijn hierin niet meegenomen. Zie ook antwoord bij vraag 11b. c. Welke speelruimte heeft Delfland in de toekomst nog voor het optimaal inrichten van de afvalwaterketen en de slibverwerking? Antwoord Voor antwoord op deze vraag wordt verwezen naar vraag 3d. d. Met de voorgenomen fusie begeeft Delfland zich in branchevreemde activiteiten, waaraan risico’s en onzekerheden verbonden zijn. De afvalmarkt is heel sterk in beweging sinds zij door de Europese Unie is opengegooid. Veel afval gaat naar België en vooral Duitsland, waardoor in Nederland dure installaties ongebruikt staan. Ook de installaties van HVC kunnen daardoor onderbezet raken. Antwoord Eerst een opmerking vooraf: ook voor slibverwerking gelden open grenzen (slib en afval vallen in velerlei opzicht onder dezelfde wet- en regelgeving). De achteruitgang van de economie heeft ook invloed op HVC, met name bij de energieopbrengst en de afzet gerecyclede stoffen. In algemene zin maakt de structuur van HVC (als een zuiver nutsbedrijf) haar echter minder kwetsbaar voor negatieve ontwikkeling van de markt De gemeentelijke aandeelhouders zorgen via de aanleverplicht voor een stabiele aanvoer en HVC is in een vergevorderd stadium inzake de toetreding van enkele nieuwe gemeentes, waardoor dit alleen maar robuuster wordt. De contracten met enkele inzamelaars van afval van private D&H kenmerk: 788003 aandelenruil DRSH‐HVC
18
partijen zijn langjarig en kennen minimum hoeveelheden. Bovendien is HVC in Dordrecht flexibel mocht er eventueel overcapaciteit ontstaan. Hier wordt nieuwbouw gepleegd naast een vrijwel afgeschreven bestaande installatie, waardoor het eventueel uit bedrijf nemen van deze oude installatie een marginaal effect op de resultaten zal hebben. Voor de waterschappen is het uitgangspunt van gescheiden tarieven een extra zekerheid. Overcapaciteit in afval drukt op het afvalverwerkingstarief en niet op slib. De keerzijde is natuurlijk wel, dat bij structurele wijzigingen aan de slibkant dit primair via het slibtarief wordt vertaald. In het bedrijfsonderzoek wordt nader ingegaan op het marktrisico voor HVC en indirect voor haar aandeelhouders. In dit onderzoek wordt bevestigd dat dit risico aanvaardbaar is. Het eerder genoemde advies van de heer Havekes van de UvW gaat ook in op risico’s. e. De synergievoordelen worden in het stuk niet gesubstantieerd. Als de komende tien jaren niets nieuws wordt gebouwd, valt op dat vlak ook niet veel te verwachten. Antwoord Voor het antwoord op deze vraag wordt verwezen naar de scenarionotitie ME 100434 van 23 juni 2009. f.
In een anonieme reactie in Waterdruppel 135 op de website van Delfland spreekt personeel van DRSH zijn droefheid uit over de plannen tot overname van DRSH, omdat het meent dat er in het verleden en ook nu nooit sprake is geweest van synergie. Op dit signaal zou gereageerd moeten worden door inhoudelijk, organisatorisch, operationeel enz. duidelijk te maken wat de facto het te behalen synergievoordeel is.
Antwoord De directeur van DRSH is verantwoordelijk voor de interne gang van zaken. Binnen DRSH vindt veel voorlichting/informatie over het onderwerp plaats. (via info-bulletin, in algemene bijeenkomsten en bilateraal). De onzekerheid duurt nu al lang (twee jaar). DRSH in de huidige vorm kent betrokken medewerkers, die vaak al langer daar werken. De noodzaak tot verandering wordt door de sterke focus op de eigen activiteit niet door iedereen ervaren. Op dit moment wordt al aan de concrete invulling van het plaatsingsplan gewerkt. . 10. Vragen van de heer Ranner a. De heer Ranner is bevreemd door de gevolgde procedure, waarin vandaag, nog voor een informatieve VV over het onderwerp, in de commissies al over het voorstel wordt gesproken en al snel besluitvorming moet plaatsvinden. Hij heeft schriftelijke vragen gesteld, waarop na aandringen zijnerzijds afgelopen zondag vanochtend alsnog antwoorden zijn gekomen, maar die heeft hij nog niet kunnen lezen. Bovendien zijn het voorlopige antwoorden, dus hij hoopt dat zij nog een keer goed worden bekeken. Antwoord De antwoorden op de schriftelijke vragen zijn tegelijk met deze antwoorden vastgesteld in het College en aan deze bundel gevoegd. b. De stukken lijken heel sterk naar een bepaalde uitkomst toe te redeneren. Uit stukken van andere organisaties heeft hij gemerkt dat er voor die partijen een D&H kenmerk: 788003 aandelenruil DRSH‐HVC
19
economische ratio is. In alle stukken die hij heeft, heeft hij nergens iets over een actueel marktonderzoek kunnen vinden. Juist nu de afvalmarkt zo in beweging is moet daarover informatie worden verstrekt. Hij verwijst naar het overheidsbeleid naar aanleiding van het Verdrag van Kyoto, dat gericht is op het verminderen van CO2-uitstoot en andere het milieu bedervende effecten. Er moet meer energie uit afval worden gewonnen. In slib komt fosfaat voor, een zeldzaam product. Zulke ontwikkelingen worden echter niet als argument gevraagd. Hij vraagt zich daarom af wat de meerwaarde van de benadering in het voorstel is. Antwoord Voor het marktonderzoek wordt verwezen naar de vragen 7b en 9d. De installaties HVC behoren tot de meest efficiënte in de sector. De energieopwekking is geoptimaliseerd en er is nog lage temperatuur restwarmte die kan worden gebruikt voor slibverwerking. HVC helpt ook haar aandeelhouders bij het verlagen van de CO2-uitstoot. De onderzoeken naar aanpak reststoffen die bij DRSH lopen (bijv. fosfaat) zullen in HVC-verband worden voortgezet. Een ander onderzoek dat DRSH samen met HHNK en HVC uitvoert, is een gezamenlijke slibstrategie studie voor Noord-Holland. Dit onderzoek zal worden verbreed als de waterschappen deel van HVC uitmaken. Daarnaast loopt er een gezamenlijke aanvraag bij Senter Novem voor een niet thermische droog technologie. Juist dit soort activiteiten van HVC zijn een argument voor samenwerking. Op het gebied van logistiek zijn er ook mogelijkheden. Nu al worden bij wijze van proef vrachtauto’s met retourvracht ingezet (nu 35 ritten per week en volgend jaar 50). Dit scheelt o.a. CO2 en minder belasting van het (lokale) wegennet. c. Als er dividend uitgekeerd moet gaan worden, kan de prijsontwikkeling flink tegenvallen. Om mee te mogen doen moet het hoogheemraadschap vermogen storten, waarmee het als het ware het dividend zelf opdrijft. Antwoord Winst is geen primair oogmerk van HVC. Ook de vermogensopbouw zal worden afgebouwd wanneer een bepaald niveau wordt bereikt. Bij winst kan er ook worden gekozen voor tariefsverlaging zodat het betalen van Vennootschapsbelasting wordt vermeden. d. Als Delfland uit het huidige verband stapt, zal het btw-voordeel verliezen. Antwoord Dat is correct. Omdat het huidige DRSH als verlengstuk wordt gezien van de waterschappen heeft DRSH/waterschappen kunnen kiezen voor wel of niet BTWplichtig zijn. Voor de effecten van BTW wordt verwezen naar de aparte BTW notitie van 5 september 2009. Voor toekomstige investeringen (vervanging en nieuwbouw) geldt in geen van de scenario’s nog BTW voordeel. e. Delfland gaat deelnemen aan een publieke onderneming waarin het alle soorten risico’s loopt. Hij mist een goed marktonderzoek waarin de prijsvorming terdege wordt geanalyseerd. Antwoord Een marktonderzoek afval is beschikbaar in het bedrijfsonderzoek. Slib kent geen open marktwerking. Opererende partijen zijn 70% overheidsgedomineerd en de kostprijs voor slibverwerking wordt in belangrijke mate bepaald door de gekozen verwerkingsmethode en de bezettingsgraad.
D&H kenmerk: 788003 aandelenruil DRSH‐HVC
20
Zie ook de vragen 7b en 9d. 11. Vragen van de heer Van den Berg (namens categorie Bedrijven) a. Gesteld wordt dat de stand-alone variant niet robuust is. • Wilt u concreet aangeven waaruit de kwetsbaarheid en risico’s van de standalone optie bestaan, waarbij in elk geval aandacht wordt besteed aan organisatorische en personele aspecten, omvang en aard van te verwachten investeringen, volume en kwaliteit van het slibaanbod, locatiebeperkingen en vergunningvereisten? • Eilt u daarbij aangeven op welke wijze en in welke omvang deze aspecten invloed hebben op de voorzieningzekerheid en te verwachten kostenontwikkeling? Antwoord In de strategische studie is de stand-alone optie uitgebreid aan bod geweest. Zelfstandig doorgaan is nog altijd een optie, maar is een beheerscenario van de bestaande situatie. In dit scenario zijn er minder mogelijkheden tot vernieuwing en investeringen op de locatie Dordrecht die zouden moeten leiden tot waardehandhaving en -creatie. Omdat de bestaande samenwerking met HVC onvoldoende voordelen biedt, zal deze wanneer DRSH alleen doorgaat, worden ontvlecht - de huidige samenwerking hinkt op twee gedachten: samenwerking in primaire proces, maar gescheiden aansturing en verantwoordelijkheid. Hierdoor zullen er op korte termijn binnen DRSH een aantal organisatorische aanpassingen moeten worden uitgevoerd zoals: • Aantrekken dan wel toegang krijgen tot additionele kennis en vaardigheden om de robuustheid van de organisatie ook op lange termijn te kunnen waarborgen (slibverbranding is een moderne procesindustrie, waaraan ook bij de uivoering steeds hogere eisen worden gesteld). • Opnieuw inrichten van de productieorganisatie. Deze is nu ondergebracht bij HVC, maar de huidige samenwerkingsvorm (een productiedienst, die van twee kanten wordt aangestuurd en andere samenwerking in de lijnorganisaties) loopt steeds meer tegen beperkingen aan die alleen bij het terug in huis halen van de productie effectief kunnen worden weggenomen. • Opnieuw inrichten onderhoudsorganisatie (het huidige samenwerkingsverband met een privaat bedrijf is in afwachting van een besluit al twee keer verlengd). • Versterken HRM omdat productie en onderhoud geheel in eigen beheer komen. De kosten die hiermee gemoeid zijn bedragen minimaal €2 per ton. Ook zal DRSH samen met de waterschappen een nieuwe strategische visie voor de toekomst van de slibverwerking moeten ontwikkelen. De strategische studies van de afgelopen jaren hebben immers steeds geresulteerd in de aanbeveling om te zoeken naar een strategische partner om de uitdagingen voor de toekomst beter het hoofd te kunnen bieden. Het ontwikkelen van een nieuwe visie zal op relatief korte termijn moeten gebeuren. Met name het opnieuw inrichten van de organisatie en het daarbij aantrekken van goede werknemers komt in het gedrang als er geen heldere eenduidige toekomstvisie kan worden geschetst. Omdat DRSH geen additionele grond heeft is uitbreiden op de locatie Dordrecht voor DRSH niet mogelijk zonder dat eerst een van de installaties wordt afgebroken. D&H kenmerk: 788003 aandelenruil DRSH‐HVC
21
De nog beschikbare ruimte op de locatie is eigendom van HVC. Dit betekent dat bij uitbreiding of nieuwbouw naar een andere locatie zal moeten worden uitgekeken, terwijl de huidige locatie vanwege sloop- en saneringskosten weinig zal opleveren. Alhoewel precieze kosten niet zijn aan te geven in dit stadium, mag redelijkerwijs worden verwacht dat de verwerkingskosten hierdoor boven die van de HVC variant zullen uitstijgen. De milieuruimte is beperkt is en kan alleen samen met HVC verder geoptimaliseerd worden. De waterschappen voorspellen zelf dat het slibaanbod de komende jaren stabiel zal zijn, dan wel iets zal afnemen. De ontwikkelingen in de afvalwaterketen zullen mede bepalen in welke mate het slibaanbod in de verdere toekomst zal veranderen en wat de kwaliteit van het slib zal zijn. De verwachting is dat het slibaanbod voor centrale verwerking door lokale oplossingen (bijv. energiefabriek) zal afnemen, maar dat deze niet zal verdwijnen. b. Gesteld wordt dat de voordelen van de HVC-variant zijn een grotere voorzieningzekerheid, minder risico’s, strategische samenwerkingsvoordelen en synergievoordelen. • Wilt u elk van deze vier aspecten concretiseren en kwantificeren? • Wilt u daarbij een onderscheid maken tussen de periode waarin de huidige DRSH-installaties nog operationeel zijn en de periode daarna? • Wilt u inzicht geven in de te verwachten kostenontwikkeling op middellange en lange termijn? Antwoord Voorzieningzekerheid Door de samenwerking ontstaat een op organisatorisch en technisch gebied robuustere organisatie. Slibverbranding is net als afvalverbranding een procesindustrie waar, door de toenemende eisen en mogelijkheden op het gebied van techniek, milieu, duurzaamheid en innovatie, een bepaalde organisatorische schaalgrootte wenselijk en soms onontbeerlijk is. Samen met HVC wordt deze schaalgrootte bereikt. Hierdoor zal de beschikbaarheid en efficiency van de installaties toenemen en zullen minder calamiteiten ontstaan. Een hogere beschikbaarheid van de installaties betekent lagere kosten. De toegang tot aanwezige kennis en andere diensten levert een besparing op van minimaal €2 per ton, die in de stand-alone variant zal moeten worden uitgegeven. Risico’s De operationele risico’s op de slibverbranding zullen afnemen, zoals in de paragraaf hiervoor is uitgelegd. HVC heeft een uitstekend imago, ook in haar omgeving. HVC zal er belang bij hebben diezelfde kwaliteit ook bij de slibverbranding te (blijven) hanteren. Slib heeft in verband met geur zeker een risico in dit opzicht. Andere risico’s zijn in het bedrijfsonderzoek beschreven en geëvalueerd en beheersbaar geacht. Strategische samenwerkingsvoordelen Deze spitsen zich vooral toe op de investeringsopties voor de toekomst. Een belangrijk kenmerk van de samenwerking is de toename van de bij HVC beschikbare kennis op het gebied van nieuwe technologieën die ook voor slibverwerking in de toekomst perspectief bieden zoals vergassing, lage temperatuur droging, vergisting, compostering, etc. Op dit moment loopt er een D&H kenmerk: 788003 aandelenruil DRSH‐HVC
22
aantal onderzoeken op deze terreinen, waaraan naast HVC ook DRSH, Hollands Noorderkwartier en ECN deelnemen. Omdat ook de ontwikkelingen in de afvalwaterketen steeds expliciet in de onderzoeken zullen worden meegenomen, plaatst de samenwerking met HVC de waterschappen in een uitstekende positie om voor de toekomst de qua maatschappelijke kosten meest duurzame oplossingen voor slibverwerking te kiezen. Synergievoordelen Met HVC realiseren we op de korte termijn en een gezamenlijke besparing (synergie) en voorkomen we extra kosten om de organisatie een sterker fundament te geven. De besparing, die in een periode van 3 jaar met name in Dordrecht wordt gerealiseerd (totaal circa € 2,5 miljoen per jaar), wordt vanaf het eerste moment voor circa 75% aan het slib toegerekend. Het effect op de kostprijs is gemiddeld € 5 per ton. De onderbouwing van de besparing is stevig. Een deel wordt bereikt door het samenvoegen van diensten, die nu dubbel worden uitgevoerd. Dit kan relatief eenvoudig, omdat DRSH op dit moment door uitbesteding relatief veel medewerkers heeft, die niet in dienst zijn van DRSH, en omdat HVC vanwege o.a. de nieuwbouw in Dordrecht en natuurlijk verloop vacatures heeft. Bediening en controle van het proces vanuit één regelzaal voor meerdere installaties biedt ook voordelen. Een ander deel wordt bereikt op het gebied van bundeling van contracten. Daarnaast kunnen met HVC andere voordelen worden gerealiseerd. Mogelijkheden zijn: • DRSH hoeft over een paar jaar niet weer zelfstandig een nieuw kantoor te realiseren. HVC beschikt in Dordrecht over kantoorruimte. • Een masterplan voor de locatie Dordrecht geeft aan, dat op het gebied van utilities (warmte, water) optimalisaties mogelijk zijn (bij vervanging kan gekozen worden voor een Lage temperatuur droger in plaats van de huidige schijvendrogers, die stoom gebruiken). Momenteel produceert DRSH slechts 20% van de benodigde elektriciteit zelf. Verhoging van dit percentage betekent dienovereenkomstig lagere inkoopkosten (nu kopen we voor € 1,5 miljoen in). • Projecten kunnen gerealiseerd worden door de schaarse milieuruimte en fysieke ruimte gezamenlijk te gebruiken. HVC beschikt ter plaatse over nog niet bebouwd bedrijfsterrein. • Als één bedrijf naar de omgeving; professionele benadering van de externe communicatie, die enorm belangrijk is. • Logistieke diensten (bundeling vervoer, planning, materieel beheer, weegbrug). • We kunnen aanhaken bij het educatieve programma van HVC. • Vertegenwoordiging in brancheorganisatie(s), belangenbehartiging en kennismanagement gebeurt gebundeld (zowel HVC als DRSH zijn nu lid van dezelfde brancheorganisatie en de daarin functionerende werkgroepen). • Waterschappen kunnen tegen gunstige voorwaarden groene stroom geleverd krijgen dit kan een besparing opleveren die inclusief BTW kan omgerekend naar slib oplopen tot € 5 per ton. c. In eerste instantie is beoogd met de complementaire kennis van DRSH en HVC een strategische toekomstvisie te ontwikkelen. Deze zal uiteindelijk resulteren in een concept van slibverwerking en een businesscase. D&H kenmerk: 788003 aandelenruil DRSH‐HVC
23
•
Kunt u aangeven waarom op dit moment (dus voorafgaand aan de ontwikkelfase) al tot de vergaande stap van aandelenruil overgegaan moet worden en waarom de huidige wijze van samenwerking niet gecontinueerd kan worden totdat de strategische toekomstvisie gereed is?
Antwoord Alle eerdere strategische onderzoeken wezen in de richting van een goede partner voor het waarborgen van de continuïteit en tegelijkertijd het gezamenlijk ontwikkelen van plannen voor de verdere toekomst, zonder dat op voorhand opties worden uitgezonderd. Het voorliggende voorstel tot aandelenruil is al geruime tijd in voorbereiding (voor het achterliggende tijdspad wordt verwezen naar het antwoord op een van de vragen van de heer Van den Berg). De huidige vorm van samenwerking is niet houdbaar. Indien nu niet met HVC wordt samengegaan worden de organisatie ontvlecht zoals ook hiervoor is aangegeven. Het was de algemene visie van DRSH en de waterschappen - ondersteund door de visie van de heer Havekes van de Unie van Waterschappen - dat door het samengaan met HVC het ontwikkelen van een toekomstvisie voor slib meer opties zou bieden dan wanneer deze door de waterschappen alleen zou worden ontwikkeld. Denk hierbij aan de mogelijkheden tot vernieuwing en investeringen op de locatie Dordrecht, de toegang tot kennis op het gebied van technologie en innovatie en de mogelijkheden op het gebied van schaalgrootte, geografische spreiding en duurzaamheid. Daarnaast is er de verdere operationele optimalisatie binnen de bestaande slibverwerking. •
Wordt bij het ontwikkelen van een strategische toekomstvisie geen enkele variant op voorhand uitgesloten, zelfs als realisatie van dat concept niet past binnen, of aansluit bij de huidige activiteiten van HVC?
Antwoord De huidige activiteiten van HVC zijn bij de strategie voor slibverwerking ondersteunend en niet leidend. Geen enkele variant wordt daarom op voorhand uitgesloten. •
Kunt u aangeven of, en zo ja waarom op voorhand al vaststaat dat in elke uitkomst van de strategische toekomstvisie HVC de beste partij is om dat te realiseren?
Antwoord Dat is uiteraard nooit met zekerheid aan te geven, maar in de afgelopen jaren is door DRSH naar verschillende strategische opties gekeken. HVC combineert de nutsbenadering (van en voor haar aandeelhouders), de synergie in Dordrecht, de ketenbenadering en er is geen direct belang bij een enkele technologie. De huidige samenwerking (bijvoorbeeld bij de onderzoeken in Noord Holland) bevestigen dat geen mogelijkheden worden uitgesloten, maar dat ze juist in beeld gebracht worden. HVC biedt een goede kans om ook over 10 jaar in de hele Randstad een optimale verwerking voor slib te hebben, mede vanwege de goede relatie met andere ‘stakeholders’. •
Kunt u aangeven wat op dit moment kansrijke en minder kanstijke varianten zijn van een strategische toekomstvisie en kunt u die beschrijven en daarbij aangeven welke rol de locatie Dordrecht daarin speelt?
D&H kenmerk: 788003 aandelenruil DRSH‐HVC
24
Antwoord Voor de beantwoording van deze vraag wordt verwezen naar de scenarionotitie ME 100434 van 23 juni 2009. . • Wilt u aangeven of, en zo ja op welke wijze participatie van andere dan de huidige vijf DRSH-waterschappen een rol speelt bij het ontwikkelen van een strategische toekomstvisie? Antwoord Voor de beantwoording van deze vraag wordt verwezen naar de scenarionotitie ME 100434 van 23 juni 2009. 12. Vragen van mevrouw Engels Wat vindt het personeel van DRSH van dit samengaan? Wat is bijvoorbeeld het advies van de Ondernemingsraad van DRSH? Zijn er andere stukken waar uit de opvatting van het personeel hierover blijkt?Hebben de vakbonden een standpunt ingenomen? Antwoord DRSH kent een Personeelsvertegenwoordiging voor ruim 20 medewerkers. Hier ligt momenteel een adviesaanvraag. Deze is pas aangeboden begin september, na het besluit van de RvC. Er is overleg met de vakbonden, maar er is nog geen standpunt. De hele benadering is: geen gedwongen ontslagen. Voor 80% van de werknemers geldt dat mens volgt werk en voor 20% is er maatwerk. Dit is mogelijk omdat vanwege de nieuwbouw van HVC in Dordrecht (gereed medio 2010) extra personeel nodig is waardoor een snelle integratie mogelijk is. Bij een eerdere vraag is nader ingegaan op hoe personeel het samengaan ervaart. 13. Vragen Algemene Waterschapspartij Delfland Klopt het dat de installaties van DRSH te Dordrecht nog 10 jaar meekunnen? Bij de ontmoeting van onze rekeningcommissie met die van Schieland en de Krimpenerwaard bleek dat bij hen verteld is dat de installatie op instorten staat. Hoe wordt gewaarborgd dat alle VV's met dezelfde informatie tot besluitvorming komen? Antwoord Een installatie als de SVI vergt regelmatig groot onderhoud en vervanging van onderdelen. In technisch opzicht kan een installatie zo vele jaren in stand worden gehouden. De huidige SVI heeft drie verbrandingslijnen uit 1993. Deze zijn naar huidig inzicht relatief klein en energetisch niet optimaal. De kapitaalvernietiging door vroegtijdige uitbedrijfname weegt echter niet op tegen de besparing op operationele kosten en op energie, die met nieuw wordt bereikt. Dit omslagpunt ontstaat over 5 tot 10 jaar, mede omdat dan ook grotere vervangingen moeten worden gepleegd. Lijn 4 is van recentere datum, zodat hiervoor een langer gebruik nog in het verschiet ligt. Bij deze qua capaciteit veel grotere lijn kan ook een opwaardering worden overwogen (door extra investeringen). De richting hoeft nu nog niet in detail te worden bepaald, maar wel over een 3 tot 5 jaar. Momenteel vergt de SVI extra onderhoud, omdat regelmatig verslakking in de ovens optreedt. Dit is een procestechnisch probleem. Daarnaast staan twee D&H kenmerk: 788003 aandelenruil DRSH‐HVC
25
slibdrogers van lijn 4 op 'instorten'. De vervangingsinvestering is echter gepland en de plaatsing van nieuwe drogers is begin 2010 voorzien.
D&H kenmerk: 788003 aandelenruil DRSH‐HVC
26