‘Waar haal ik geld?’ FinanciËle vraagbaak voor (woon)begeleiders
Heb je een vraag of een casus? Neem dan contact op met: ADVIES & CONSULT bij Stadsgeldbeheer Zowel medewerkers als cliënten in de Maatschappelijke Opvang en (O)GGz in Utrecht kunnen hier gebruik van maken. Deze dienstverlening is gratis. E:
[email protected] T: 030 230 29 87
Voorwoord Met veel genoegen presenteren wij het boekje ‘Waar haal ik geld?’ Een praktische gids voor (woon)begeleiders om hun cliënten beter te kunnen wijzen op financiële regelingen en tegemoetkomingen waar zij mogelijk recht op hebben. Het voornaamste doel van dit boekje is dat kwetsbare cliënten geholpen worden bij het vergaren van een inkomen dat minimaal nodig is om te kunnen rondkomen. En dat cliënten niet onnodig in de schulden raken omdat financiële regelingen niet benut worden. Het boekje is ontwikkeld door de werkgroep financiën (ZOS) binnen het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang van de gemeente Utrecht. Binnen het Plan van Aanpak zijn zes leefgebieden aangewezen, financiën is één van deze leefgebieden. In de werkgroep financiën zijn de volgende instellingen vertegenwoordigd: SBWU (Stichting Beschermende Woonvormen Utrecht), Altrecht (waaronder SBRU, Stichting Bewindvoering Regio Utrecht), Centrum Vaartse Rijn, de Tussenvoorziening (waaronder Stadsgeldbeheer), Steunpunt GGZ Utrecht, Leger des Heils en de gemeente Utrecht (SoZaWe). Naast dit boekje heeft de gemeente Utrecht ook het boekje ‘Extra voor U’ en de cursus ‘Uw geldzaken op orde. Wat doe ik met mijn post?’ ontwikkeld. Maar er ontbrak nog toegankelijke informatie over alle regelingen waarmee cliënten en dus (woon)begeleiders te maken hebben. We hopen dat dit boekje u helpt om de weg te vinden in de wirwar van wetten en regels, toeslagen en voorzieningen. Maar vooral hopen we dat er zoveel mogelijk mensen gebruik maken van de financiële mogelijkheden die er zijn om het leven een beetje gemakkelijker te maken.
Werkgroep financiën, Zorg op Straat (ZOS) Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang Utrecht, april 2009
1
2
1. INKOMEN
1.1. WWB: Wet Werk en Bijstand 1.2. WW: Werkloosheidswet 1.3. ZW: Ziektewet 1.4. WIA: Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen 1.5. WAJONG: Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Jonggehandicapten 1.6. AOW: Algemene Ouderdomswet 1.7. ANW: Algemene Nabestaanden Wet 1.8. TRI: Tijdelijke Regeling Inkomensgevolgen herbeoordeelde Arbeidsongeschikten
5 5 6 7 9 10 11 12 12
2. TOESLAGEN EN TEGEMOETKOMINGEN
15
15 16 17 17 18 19 20 21
2.1. Huurtoeslag 2.2. Het vierde huis 2.3. Zorgtoeslag 2.4. Kindgebondenbudget 2.5. Kinderopvangtoeslag 2.6. Kinderbijslag 2.7. TOG: Tegemoetkoming Onderhoudskosten thuiswonende Gehandicapten 2.8. WTOS: Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Studiekosten
3. OVERIGE AANVULLINGEN EN KWIJTSCHELDINGEN
23
23 24 25 25 25 27 28 28
3.1. LDT: langdurigheidstoeslag 3.2. Reserveringstoeslag 3.3. Chronisch ziekentoeslag 3.4. Computer voor huiswerk 3.5. Bijzondere bijstand 3.6. U-pas 3.7. Kwijtschelding gemeentelijke belastingen 3.8. Kwijtschelding waterschapsbelastingen
4. HET ZORGSTELSEL
31
31 32 34 35 37
4.1. Zorgverzekeringswet 4.2. AWBZ: Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten 4.3. CIZ en BCT: Centrum Indicatiestelling Zorg en Brede Centrale Toegang 4.4. CAK: Centraal Administratie Kantoor 4.5. WMO: Wet Maatschappelijke Ondersteuning
5. BELASTINGEN
39
39 39 40
5.1. Hulp bij belastingaangifte 5.2. Digid-code 5.3. VA: Voorlopige Aanslag
inhoudsopgave
3
6. SCHULDEN EN FINANCIËLE ONDERSTEUNING
43
43 45 47 48 49 50
6.1. SHV: Schuldhulpverlening 6.2. KBU: Kredietbank Utrecht 6.3. SGB: Stadsgeldbeheer 6.4. A&C: Advies en Consult 6.5. Beslaglegging 6.6. Financieel Toezicht
7. OVERIG
53
53 53 53
7.1. Fondsen 7.2. Juridisch loket 7.3. Algemeen maatschappelijk werk
8. ADRESSEN
57
9. INTERNETSITES
61
10. Budgetoverzicht 61
62
4
1. INKOMEN Mensen zonder inkomsten uit arbeid, of met gedeeltelijke inkomsten uit arbeid, kunnen aanspraak maken op een uitkering om een inkomen te verkrijgen dat gelijk staat aan het voor hen geldende sociale minimum. De hoogte van dit sociale minimum hangt af van de gezinssituatie van de betrokkenen. Voor mensen die zelfstandig wonen, wordt er onderscheid gemaakt in drie verschillende gezinssituaties: 1. Alleenstaanden. 2. Alleenstaande ouders. 3. Gehuwden of samenwonenden al dan niet met kinderen. Behalve een indeling naar gezinssituatie, is er ook nog een indeling naar leeftijd. Er worden verschillende normen gehanteerd voor de volgende leeftijden1: • 18, 19 en 20 jarigen; • 21 jaar of ouder maar jonger dan 65 jaar; • 65 jaar of ouder. Tenslotte wordt er ook nog gekeken of de kosten van de vaste lasten gedeeld worden met anderen. Voor mensen die niet zelfstandig wonen maar in een instelling of verzorgingstehuis, bestaat de zogenaamde zak-en kleedgeldnorm. De hoogte van de sociale minimum norm is gekoppeld aan het wettelijke minimumloon en wordt ieder jaar op 1 januari en 1 juli bijgesteld. De WWB-uitkering hanteert deze sociale minimum norm. Een compleet overzicht van de actuele WWB-normen kunt u vinden op www.st-ab.nl. Voor de actuele normen zie de insteekkaart.
1.1. WWB: Wet Werk en Bijstand De WWB is er voor mensen die onvoldoende inkomsten hebben om in hun levensonderhoud te voorzien. Het is een vangnetregeling. Dat houdt in dat deze uitkering uitsluitend wordt verstrekt als de aanvrager geen aanspraak kan maken op enige andere uitkering of inkomen uit arbeid of inkomen uit arbeid (in de nabije) toekomst. Als er wel aanspraak gemaakt kan worden op een andere uitkering of (parttime) arbeid dan is er sprake van een zogenaamde voorliggende voorziening. De aanvraag voor de WWB wordt dan afgewezen. Er wordt echter altijd uitgegaan van het voor u geldende sociale minimum. Als de uitkering die u krijgt lager is dan dit minimum, dan kunt u vanuit de WWB een aanvullende uitkering krijgen tot het voor u geldende minimum. De gemeentelijke sociale dienst voert de WWB uit. De aanvraag van de uitkering loopt via het CWI, Centrum voor Werk en Inkomen. Bij de WWB wordt rekening gehouden met het totale gezinsinkomen en het eventuele vermogen. Alleen als het gezinsinkomen lager is dan de geldende sociale minimumnorm wordt een uitkering toegekend. Aan het ontvangen van een WWB-uitkering is een aantal voorwaarden verbonden. De belangrijkste zijn de informatieplicht en de sollicitatieplicht. Als u een WWB-uitkering ontvangt, bent 1 Het kabinet is voornemens voor jongeren de Wet Investeren in Jongeren (WIJ) in te voeren in de eerste helft van 2009. Jongeren kunnen dan geen aanspraak meer maken op de WWB maar vallen onder de WIJ. Kern van de WIJ is dat jongeren geen recht meer hebben op een uitkering maar op een werk/leerbaan.
5
6
u verplicht iedere wijziging die zich voordoet in uw gezinssituatie door te geven aan de sociale dienst. Doet u dit niet, of niet op tijd, dan kan de sociale dienst een maatregel opleggen. Dit houdt in dat de uitkering voor een bepaalde periode met een bepaald percentage gekort wordt. Daarnaast is het de bedoeling dat mensen met een uitkering zo snel mogelijk in staat zijn weer in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Zij hebben sollicitatieplicht en zijn verplicht mee te werken aan een re-integratietraject. Als dit niet in voldoende mate gebeurt, kan de sociale dienst ook hiervoor een maatregel opleggen. Als u denkt dat u niet in staat bent aan de sollicitatieverplichting te voldoen, kunt u via de sociale dienst ontheffing aanvragen. Of dit wordt toegekend, hangt af van de uitslag van de keuring en uw persoonlijke situatie. Voor informatie over de WWB kunt u bellen met de sociale dienst in uw woonplaats. U kunt ook informatie over de WWB vinden op www.kennisring.nl. Voor adressen en telefoonnummers van de sociale dienst in Utrecht, Houten, IJsselstein en Nieuwegein zie hoofdstuk 8. Aandachtspunten bij een aanvraag WWB • Een alleenstaande ouder die WWB aanvraagt, kan bij de belastingdienst de alleenstaande ouderkorting aanvragen. Dit is niet verplicht maar wel verstandig. Deze korting wordt maandelijks door de belastingdienst uitbetaald. Als iemand recht heeft op een heffingskorting maar deze korting niet wil aanvragen dan mag SoZaWe het bedrag toch korten op de uitkering. Als de uitkeringsinstantie de volledige uitkering betaalt, kan de heffingskorting achteraf teruggevorderd worden. • Bij het beoordelen van uw aanvraag voor een uitkering wordt ook gekeken naar uw vermogen. Als uw vermogen boven een bepaalde grens uitkomt, wordt de uitkering afgewezen. De actuele vermogensgrenzen staan op de insteekkaart. • Vaak is er de mogelijkheid om via de WWB-uitkering een collectieve ziektekostenverzekering af te sluiten. Dit is de Agis Optimaal Basis Utrecht. U krijgt korting op de maandpremie en koopt het eigen risico af. Als de consulent u bij het aanmeldgesprek niet wijst op de mogelijkheid van een collectieve verzekering dan moet u er zelf naar vragen. • De aanvraagdatum van de uitkering geldt bij toekenning als de ingangsdatum. U kunt de uitkering niet met terugwerkende kracht aanvragen. U moet de aanvraag dus niet uitstellen.
1.2. WW: Werkloosheidswet Iedere werknemer die in loondienst is bij een Nederlandse werkgever is verzekerd voor de WW. Dit staat voor Werkloosheidswet. Als u werkloos bent geworden, is het mogelijk dat u in aanmerking komt voor een uitkering in het kader van de Werkloosheidswet. De WW wordt uitgevoerd door het UWV. De aanvraag van de WW loopt via het CWI. Om te beoordelen of u in aanmerking komt voor een WW-uitkering wordt gekeken naar de volgende punten: 1. U moet werkloos zijn geworden. 2. U moet verzekerd zijn voor werkloosheid. 3. U moet beschikbaar zijn voor werk.
7
4. U hebt er alles aan gedaan om te voorkomen dat u een WW-uitkering nodig hebt. U mag niet verwijtbaar werkloos zijn. Dit betekent dat het niet uw eigen schuld mag zijn dat u werkloos bent. 5. U moet voldoen aan de wekeneis. Nadat is vastgesteld dat u recht hebt op een WW-uitkering wordt de duur en de hoogte van de uitkering bepaald. Dit hangt samen met uw arbeidsverleden en met de hoogte van uw laatst verdiende loon. Afhankelijk van de lengte van uw arbeidsverleden kunt u in aanmerking komen voor de basisuitkering of voor een verlengde uitkering. De basisuitkering duurt 3 maanden. De verlengde uitkering maximaal 38 maanden. Als u een partner hebt, wordt bij het vaststellen van de hoogte van de WW geen rekening gehouden met de inkomsten van deze partner. Dat komt omdat de WW een individuele uitkering is. Dit in tegenstelling tot de WWB. Hierbij worden de inkomsten van de partner wel meegerekend. De WW-uitkering bedraagt een percentage van uw laatstverdiende loon. Daardoor kan het zijn dat u, ondanks dat u een WW-uitkering krijgt, toch onder het voor u geldende sociale minimum blijft met uw inkomen. Als dit zo is, kunt u een beroep doen op de Toeslagenwet, de TW. De Toeslagenwet vult uw uitkering aan tot het voor u geldende sociale minimum. Het UWV moet u wijzen op de mogelijkheid van de TW. In de praktijk wordt dit vaak vergeten. Daarom is het belangrijk dat u er zelf naar vraagt. Als bij de beoordeling van uw aanvraag blijkt dat u geen recht heeft op een WW-uitkering dan krijgt u een afwijzende beschikking thuis gestuurd. Hiermee kunt u naar het CWI om een WWBuitkering aan te vragen. Voor informatie over de WW kunt u bellen met het UWV, telefoon werknemers: 0900 – 9294. Ook kunt u informatie vinden op www.uwv.nl.
Aandachtspunten bij het aanvragen van een WW-uitkering • U kunt zowel volledig als gedeeltelijk werkloos zijn. • U wordt als werkloos gezien als u per week minstens 5 uur minder werkt dan daarvoor. • Om recht te hebben op de WW moet u in de afgelopen 36 weken minstens 26 weken gewerkt hebben. • Als uw WW-aanvraag wordt afgewezen, kunt u een WWB-aanvraag indienen. U moet dan de afwijzende beschikking van de WW meenemen. • Let goed op de mogelijkheid van de Toeslagenwet.
1.3. ZW: Ziektewet Als u werkt en een keertje ziek wordt, is dat geen probleem. U krijgt gewoon uw loon doorbetaald door uw werkgever. Dit is wettelijk zo geregeld. In sommige gevallen komt u in aanmerking voor een uitkering volgens de ZW. Iedere werknemer onder de 65 jaar is hiervoor verzekerd. Uw werkgever betaalt de eerste 104 weken dat u ziek bent, uw loon door. Daarna gaat de ZW pas in. Wanneer uw contract eindigt terwijl u ziek bent, dan krijgt u daarna een ziektewetuitkering.
8
Als u werkt als oproepkracht of uitzendkracht hebt u geen werkgever. Bij ziekte krijgt u dan meteen een uitkering volgens de ziektewet. De ZW wordt uitgevoerd door het UWV. Als u ziek bent mag uw werkgever over 2 jaar maximaal 170% van uw loon doorbetalen. In het eerste jaar van uw ziekte krijgt u meestal 100% doorbetaald en in het tweede jaar 70%. Maar dit kan ook anders zijn. In het eerste jaar moet de betaling echter minstens gelijk zijn aan het minimumloon. Als uw uitkering in het tweede jaar van de ZW naar beneden gaat, kan het zijn dat u met uw inkomsten onder het voor u geldende minimum uitkomt. Als dit het geval is, kunt u bij het UWV een toeslag aanvragen. Voor de minimumnormen zie de insteekkaart. Als u langer dan 6 weken ziek bent, is het de bedoeling dat uw werkgever samen met u kijkt hoe u zo snel mogelijk weer aan het werk kunt. Dit gebeurt samen met de arbodienst of de bedrijfsarts. Uw werkgever is verplicht zich in te spannen voor uw re-integratietraject. Gebeurt dit niet voldoende dan kan het UWV een sanctie opleggen aan uw werkgever. Uiteraard bent u zelf ook verplicht om mee te werken aan uw re-integratie. De verplichtingen met betrekking tot uw re-integratie staan beschreven in de Wet verbetering Poortwachter. Wanneer u na twee jaar loon doorbetaling of ZW nog niet in staat bent om te werken, kan het zijn dat u in aanmerking komt voor een WIA-uitkering. WIA staat voor Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen. U moet de WIA-uitkering tenminste 3 maanden voordat de ZW afloopt, aanvragen. Als uw baan of uw WW-uitkering beëindigd is en u wordt binnen 1 maand ziek, kan het zijn dat u toch in aanmerking komt voor een ZW-uitkering. U moet dan minstens 2 maanden achter elkaar gewerkt hebben. Dit wordt nawerking van de verzekering genoemd. Voor informatie over de ZW kunt u bellen met het UWV, telefoon werknemers: 0900 – 9294. Ook kunt u informatie vinden op www.uwv.nl.
Aandachtspunten bij de ZW • Als u ziek bent, hebt u bepaalde verplichtingen. Als u deze verplichtingen niet nakomt, kan de werkgever uw loon achterhouden of stopzetten. • Als u passend werk weigert, hebt u geen recht meer op loon. • Als u het werk dat u wordt aangeboden niet passend vindt, kun u hierover bij het UWV een second opinion aanvragen. Dit wordt ook wel een deskundigenoordeel genoemd. • Als u zonder een goede reden niet meewerkt aan uw re-integratie mag uw werkgever u ontslaan. Hierover moet wel eerst een second opinion zijn aangevraagd bij het UWV. • Als u vindt dat u ziek bent maar uw werkgever vindt dat u moet werken dan kunt u een deskundigenoordeel aanvragen bij het UWV. • De ZW wordt uitgekeerd inclusief vakantiegeld. U krijgt dus niet een keer per jaar nog vakantiegeld uitbetaald. Dit is belangrijk bij het vergelijken van de hoogte van uw ZW-uitkering met de voor uw geldende minimumnorm. • Denk aan het aanvragen van de Toeslagenwet als u onder het voor u geldende minimum komt.
9
1.4. WIA: Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen Op het moment dat u door ziekte helemaal of gedeeltelijk niet meer kunt werken, kunt u in aanmerking komen voor een WIA-uitkering. De WIA is de opvolger van de WAO. U kunt pas een WIA-uitkering aanvragen nadat u 2 jaar ziek bent geweest. In deze periode is uw loon door de werkgever doorbetaald of hebt u een ZW-uitkering ontvangen. De WIA moet u aanvragen bij het UWV. Het UWV bepaalt aan de hand van een arbeidsongeschiktheidskeuring of u in aanmerking komt voor een WIA-uitkering. De keuring bestaat meestal uit een onderzoek door een verzekeringsarts en een onderzoek door een arbeidsdeskundige. De verzekeringsarts kijkt naar uw medische situatie. Als de verzekeringsarts vaststelt dat u helemaal niet meer kunt werken, is er geen onderzoek door de arbeidsdeskundige meer nodig. De arbeidsdeskundige kijkt naar het werk dat u nog zou kunnen doen en wat u daarmee zou kunnen verdienen. Al het werk dat ‘algemeen geaccepteerd is’, komt in aanmerking. Er wordt geen rekening gehouden met uw beroep of opleidingsniveau. Ook werk dat onder uw niveau ligt, kan voor u geschikt zijn. Op basis van de conclusies van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige wordt bepaald of u in aanmerking komt voor een (gedeeltelijke) WIA-uitkering. Er zijn twee soorten WIA-uitkeringen: de IVA en de WGA. De afkorting IVA betekent Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten. U krijgt een IVA uitkering wanneer u volledig en duurzaam arbeidsongeschikt bent. Dit betekent dat u voor 80%-100% wordt afgekeurd. Bovendien wordt ervan uitgegaan dat dit in de toekomst zo zal blijven. De hoogte van de IVA-uitkering hangt samen met uw laatstverdiende loon. Op basis van uw jaarloon voordat u ziek werd, berekent het UWV het WIA-maandloon. De uitkering is 75% hiervan. Zolang u volledig arbeidsongeschikt blijft, krijgt u een IVA-uitkering. De afkorting WGA staat voor Werkhervattingsregeling Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten. U komt in aanmerking voor deze uitkering als u gedeeltelijk arbeidsongeschikt bent. U wordt als gedeeltelijk arbeidsongeschikt beschouwd als u voor 35% tot 80% wordt afgekeurd. U krijgt ook een WGA-uitkering wanneer u tijdelijk volledig arbeidsongeschikt bent maar in de toekomst weer kunt werken. Er zijn drie vormen van een WGA-uitkering: • een loongerelateerde uitkering; • een loonaanvullende uitkering; • een vervolguitkering. Welke uitkering u krijgt, hangt af van uw arbeidsverleden en van de mate waarin u arbeidsongeschikt bent. Bij de beoordeling van uw recht op een WIA-uitkering wordt geen rekening gehouden met uw vermogen of spaargeld. Ook wordt er niet gekeken naar de inkomsten van uw partner. Inkomsten uit arbeid hebben wel invloed op uw uitkering. Deze worden voor 70% verrekend met uw uitkering. U houdt dus wel extra geld over. Als u geen betaald werk hebt maar vrijwilligerswerk
10
doet, kan het zijn dat u daarvoor een onkostenvergoeding krijgt. Deze kunt u gewoon houden. De WIA is ingegaan in 2004 en geldt alleen als u op of na 1 januari 2004 ziek bent geworden. Als u al een WAO-uitkering hebt dan blijft u deze houden zolang u arbeidsongeschikt bent. Ook als u een gedeeltelijke WAO hebt, blijft de WAO op u van toepassing voor het gedeelte dat u werkt. Voor informatie over de WIA kunt u bellen met het UWV, telefoon werknemers: 0900 – 9294. Ook kunt u informatie vinden op www.uwv.nl.
Aandachtspunten WIA • U komt pas in aanmerking voor de WIA als u door uw ziekte of handicap minstens 35% arbeidsongeschikt bent. • U mag vrijwilligerswerk doen. • U mag inkomsten uit arbeid hebben maar deze worden voor 70% verrekend met uw uitkering. • Als u met uw WIA-uitkering onder het voor u geldende sociale minimum blijft, kunt u een beroep doen op de Toeslagenwet.
1.5. WAJONG: Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Jonggehandicapten De WAJONG is een uitkering voor jongeren die voor hun 17e of tijdens hun studie (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt zijn geworden. U wordt gezien als arbeidsongeschikt wanneer u door ziekte of beperking niet in staat bent hetzelfde te verdienen als een gezonde persoon van uw leeftijd. U kunt een WAJONG-uitkering krijgen als u 25% of meer arbeidsongeschikt bent. De WAJONG wordt uitgevoerd door het UWV. U komt voor de WAJONG in aanmerking als u voldoet aan de volgende punten: 1. U woont in Nederland. 2. U bent jonger dan 65 jaar. 3. U bent op uw 17e al (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt. 4. U studeert nog en bent jonger dan 30 jaar en door langdurige ziekte of een handicap (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt. 5. U bent na een wachtperiode van 52 weken nog steeds voor minstens 25% arbeidsongeschikt. Tijdens de wachttijd van 52 weken krijgt u nog geen WAJONG-uitkering. Als u tijdens de wachttijd 18 jaar of ouder bent, of wordt, kan het zijn dat u in aanmerking komt voor een WWB-uitkering. De WAJONG houdt geen rekening met uw eigen vermogen of spaargeld. Ook het inkomen van uw partner wordt buiten beschouwing gelaten. Er wordt wel rekening gehouden met uw eigen inkomsten uit werk of uitkering. Voor informatie over de WAJONG kunt u bellen met het UWV telefoon werknemers 0900 – 9294. Ook kunt u informatie vinden op www.uwv.nl.
11
Aandachtspunten bij een WAJONG-uitkering • U hoeft niet in Nederland geboren te zijn om in aanmerking te komen voor de WAJONG. • U moet wel voor uw 17e in Nederland zijn komen wonen. • Als u naar Nederland gekomen bent vanuit een land buiten de EU/EER dan gaat de WAJONG pas in nadat u 6 jaar in Nederland hebt gewoond. Dit kan dus ook na uw 18e jaar zijn.
1.6. AOW: Algemene Ouderdomswet Zodra u 65 jaar wordt, hebt u recht op uitbetaling van de AOW. Dit is een ouderdomspensioen op minimumniveau voor de Nederlandse bevolking. De AOW is een volksverzekering waarvoor mensen met een inkomen premie betalen. U bent verzekerd voor de AOW als u rechtmatig in Nederland woont. U bouwt dan van uw 15e tot uw 65ste per jaar 2% aan AOW op. Na 50 jaar hebt u een volledig AOW-pensioen van 100% opgebouwd. In de maand dat u 65 wordt, wordt uw eerste AOW pensioen uitgekeerd. Als u pas na uw 15e in Nederland bent komen wonen of een bepaalde tijd buiten Nederland hebt gewoond, is uw AOW-pensioen niet volledig. U kunt dan aanvullende WWB aanvragen. De AOW wordt uitgevoerd door de SVB, de Sociale Verzekeringsbank. Het AOW pensioen is gebaseerd op het minimumloon. De hoogte van de AOW is afhankelijk van uw gezinssituatie. Er wordt gebruik gemaakt van de volgende indeling: • Een alleenstaande: ontvangt 70% van het minimumloon. • Een alleenstaande ouder met meerderjarig kind: wordt gezien als alleenstaande en ontvangt 70% van het minimumloon. • Een alleenstaande ouder met minderjarig kind: ontvangt 90% van het minimumloon. • Gehuwden of samenwonenden: ontvangen beiden 50% van het minimumloon. Als uw partner jonger is dan 65 kunt u in aanmerking komen voor een partnertoeslag. • Een meerpersoonshuishouden, dat wil zeggen: u woont met 2 of meer volwassenen in een huis. U wordt dan gezien als alleenstaande. U krijgt 70% van het minimumloon. • Als u met één ander persoon samenwoont maar u bent geen partners, dan wordt u als samenwonend gezien. U krijgt dan beiden 50% van het minimumloon. Zes maanden voordat u 65 jaar wordt, krijgt u een brief van de SVB in verband met de AOW. Hierin wordt uitgelegd hoe u AOW kunt aanvragen. Vraagt u de AOW aan nadat u 65 jaar bent geworden dan krijgt u maximaal met 1 jaar terugwerkende kracht de AOW uitbetaald. Voor informatie over de AOW kunt u bellen met het SVB kantoor voor uw regio. Dit kunt u vinden via www.svb.nl. U kunt ook bellen met het hoofdkantoor van de SVB in Amstelveen: 020 – 656 56 56 Aandachtspunten bij de AOW • Op de AOW wordt de inkomensafhankelijke bijdrage voor de zorgverzekering ingehouden. Deze wordt door de SVB niet vergoed omdat het bedrag al is verwerkt in de AOW. • U moet wijzigingen in uw gezinssituatie doorgeven aan de SVB. • Bij overlijden wordt de AOW per datum overlijden beëindigd. De nabestaanden hebben recht
12
op een overlijdensuitkering van 1 maand. Deze gaat in vanaf de dag van overlijden. • Bij verhuizing naar een land waarmee Nederland geen verdrag heeft gesloten, krijgt u maximaal 50% van het minimumloon uitbetaald. U krijgt geen partnertoeslag of hoger alleenstaandenpensioen.
1.7. ANW: Algemene Nabestaandenwet De ANW is een volksverzekering. Dat betekent dat mensen met een inkomen hiervoor premie betalen. Iedereen die rechtmatig in Nederland woont, is verplicht verzekerd voor de ANW. De ANW regelt het recht op een uitkering voor de nabestaanden van een overledene: de partner en de kinderen. Om in aanmerking te komen voor een ANW-uitkering moet u wel aan bepaalde voorwaarden voldoen. De ANW wordt uitgevoerd door de Sociale Verzekeringsbank. U kunt de ANW bij de SVB aanvragen. Voorwaarden voor de ANW: 1. Uw partner overlijdt. 2. Uw partner is verzekerd voor de ANW. 3. U bent jonger dan 65 jaar. Als u aan alle voorwaarden voldoet en u verkeert in ten minste één van de volgende situaties dan kunt u recht hebben op een ANW-uitkering. • U hebt een kind jonger dan 18 jaar dat niet tot het huishouden van een ander behoort. • U bent zwanger. • U bent voor tenminste 45% arbeidsongeschikt en de arbeidsongeschiktheid duurt in ieder geval 3 maanden. • U bent geboren voor 1 januari 1950. Voor informatie over de ANW kunt u bellen met het SVB kantoor voor uw regio. De gegevens kunt u vinden op www.svb.nl. U kunt ook bellen met het hoofdkantoor van de SVB in Amstelveen: 020 – 656 56 56. Aandachtspunten ANW • Ouder en kind worden nooit als samenwonend gezien en kunnen dus geen nabestaandenuitkering krijgen voor elkaar. • De ANW-uitkering eindigt als u met iemand een gezamenlijke huishouding gaat voeren. • U kunt ook recht hebben op een ANW-uitkering wanneer uw ex-partner overlijdt.
1.8. TRI: Tijdelijke Regeling Inkomensgevolgen herbeoordeelde Arbeidsongeschikten Mensen met een uitkering volgens de WAO, de WAJONG of de WAZ, Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen, moeten eenmalig worden herbeoordeeld. Als zij na deze herbeoordeling hun uitkering helemaal of gedeeltelijk kwijtraken, kunnen ze aanspraak maken
13
op de TRI. De TRI vult voor de duur van maximaal 1 jaar de uitkering aan tot het oude niveau. U komt in aanmerking voor de TRI als u na de beëindiging van uw uitkering in het kader van de WAO, WAJONG of WAZ niet in aanmerking komt voor de WW. Of als u gedurende minder dan 12 maanden een WW-uitkering ontvangt. U moet de TRI zelf aanvragen bij het UWV. De duur van de TRI is maximaal 12 maanden. Als u eerst een tijd een WW-uitkering krijgt dan is de periode van de WW en de TRI samen maximaal 12 maanden. De hoogte van de TRI-uitkering is maximaal de hoogte van de uitkering die u daarvoor had. Houdt u nog gedeeltelijk uw oude uitkering dan vult de TRI uw inkomen aan tot het oude niveau. Als u inkomsten heeft naast de TRI-uitkering dan wordt er gekeken of deze inkomsten gemiddeld hoger zijn dan de gemiddelde inkomsten die u naast uw oude uitkering had. Als dit het geval is, dan wordt uw TRI met het verschil van deze gemiddelden verlaagd. Zodra u weet dat uw oude uitkering naar beneden gaat, kunt u de TRI aanvragen. Deze gaat dan in op het moment dat uw oude uitkering verlaagd dan wel beëindigd is. U moet de TRI-uitkering in ieder geval aanvragen binnen 2 maanden nadat uw uitkering in het kader van de WAO, WAJONG of WAZ is gestopt of verlaagd. De TRI-uitkering gaat dan in op de datum van aanvraag. Voor informatie over de TRI kunt u bellen met het UWV, telefoon werknemers: 0900 – 9294. Ook kunt u informatie vinden op www.uwv.nl.
Aandachtspunten bij deTRI • De maandbetalingen van de TRI zijn een voorschot. • Na afloop van de TRI berekent het UWV of u terug moet betalen of recht hebt op een bijbetaling. • Wijziging in inkomsten moet u meteen doorgeven aan het UWV. • De TRI-uitkering wordt uitbetaald inclusief vakantiegeld. U krijgt dus niet nog eenmaal per jaar een bedrag aan vakantiegeld uitbetaald.
14 14
2. TOESLAGEN EN TEGEMOETKOMINGEN Als u moet leven van een minimum inkomen is het vaak niet gemakkelijk om rond te komen en alle maandelijkse lasten te betalen. Er bestaan echter verschillende regelingen waarvan u gebruik kunt maken om uw inkomsten aan te vullen. De meeste regelingen worden niet automatisch toegepast en moet u zelf aanvragen. U moet dan wel weten wat de mogelijkheden zijn en waar u terecht kunt voor informatie en aanvraag. Wanneer u twijfelt of u in aanmerking komt, dient u gewoon een aanvraag in. De betreffende instantie kan dan beoordelen of de regeling ook op u van toepassing is. Naast de regelingen die in hoofdstuk 2 besproken worden, is de voorlopige aanslag van de belastingdienst ook een mogelijkheid voor een aanvulling op uw inkomsten. De voorlopige aanslag wordt besproken in hoofdstuk 5.
2.1. Huurtoeslag Ongeacht het inkomen dat iemand verdient, gaat de overheid ervan uit dat iedereen in ieder geval de standaard normhuur zelf moet kunnen betalen. In 2008 was dit een bedrag van € 187,31. Dus ook als u leeft van een uitkering moet u dit bedrag zelf betalen. De huur van een woning is in de meeste gevallen echter een stuk hoger dan de normhuur. Voor het bedrag dat hoger is dan de normhuur kunt u huurtoeslag aanvragen. Deze aanvraag moet u indienen bij de belastingdienst want zij voert de wet op de huurtoeslag uit. Om te beoordelen of u in aanmerking komt voor huurtoeslag wordt naar de volgende punten gekeken: 1. de gezinssamenstelling; 2. het fiscale jaarinkomen van het gezin; 3. de hoogte van de kale huur die u betaalt; 4. uw leeftijd. Niet iedereen komt in aanmerking voor huurtoeslag. Er wordt gebruik gemaakt van een maximale huurgrens. Voor de actuele huurgrens zie de insteekkaart. Ook wordt er bij het vaststellen van het recht op huurtoeslag een grensinkomen gehanteerd. Als uw inkomen hoger is dan dit grensinkomen dan hebt u geen recht op huurtoeslag. Als uw gezinsinkomen lager is dan dit grensinkomen hebt u wel recht op huurtoeslag. Hoe dichter uw inkomen bij het grensinkomen zit hoe lager de huurtoeslag die u krijgt. Dit grensinkomen wijzigt ieder jaar. Voor de grensinkomens van de huurtoeslag zie de insteekkaart. Informatie over de huurtoeslag kunt u vinden op www.toeslagen.nl. Via deze website kunt u ook de aanvraag voor de huurtoeslag indienen. U moet dan wel een zogenaamde Digidcode hebben. De Digid-code kunt u aanvragen via www.digid.nl. Zie hoofdstuk 5.2. U kunt de aanvraagformulieren voor de huurtoeslag ook telefonisch opvragen via de belastingtelefoon: 0800 – 0543. Voor adresgegevens van de belastingdienst zie hoofdstuk 8. Aandachtspunten bij de huurtoeslag • Wijzigingen in uw persoonlijke situatie moet u doorgeven aan de belastingdienst. • Een wijziging in de huur moet u doorgeven aan de belastingdienst want dan wijzigt ook de
15
16
hoogte van de huurtoeslag. • Teveel ontvangen huurtoeslag moet u terugbetalen. • Als u in een jaar teveel huurtoeslag hebt ontvangen mag de belastingdienst dit verrekenen met de huurtoeslag die u in het lopende jaar ontvangt. • Inkomen van kinderen van 18 jaar en ouder wordt ook meegeteld in het gezinsinkomen. • U kunt de huurtoeslag met terugwerkende kracht aanvragen tot 1 april van het jaar dat volgt op het jaar waar de aanvraag betrekking op heeft.
2.2. Het Vierde Huis Het vierde huis is een stichting die gemeenten en woningcorporaties helpt bij het aanpakken van woonproblemen. Zo houdt Het vierde huis zich onder andere bezig met het beoordelen van urgentieaanvragen, bemiddelt zij bij woonoverlast en kan zij medische keuringen verrichten ten behoeve van een woonindicatie. Bij Het vierde huis kunt u ook het woonlastenfonds en de woonkostentoeslag van de gemeente Utrecht aanvragen. Voor de woonkostentoeslag kunt u in aanmerking komen in de volgende gevallen: 1. Uw woonlasten zijn hoger dan de maximale huurgrens en er is sprake van één van de volgende situaties: a. Uw inkomen is buiten uw schuld plotseling naar beneden gegaan waardoor u de kosten voor de woning niet meer kunt opbrengen. b. U hebt voor de woning een bijzondere medische of sociale indicatie gekregen. 2. U ontvangt een gemeentelijke uitkering en een deel van uw inkomsten uit werk wordt vrijgelaten. Het woonlastenfonds is een aanvulling op de huurtoeslag en/of de woonkostentoeslag. Als u huurtoeslag of woonkostentoeslag hebt, komt u misschien ook nog in aanmerking voor het woonlastenfonds. Om te beoordelen of u recht hebt op het woonlastenfonds wordt er gekeken naar de verhouding van uw inkomsten en de huur die u betaalt. Om te kijken of u in aanmerking komt, kunt u een proefberekening maken op www.woonlastenfonds.nl. Voor informatie kunt u bellen met het wooninformatiecentrum van Woningnet: 0900 – 202 30 72. U kunt ook informatie vinden op www.hetvierdehuis.nl. Hier kunt u ook de aanvraagformulieren vinden en printen. Aandachtspunten • Het woonlastenfonds is uitsluitend voor mensen die in de gemeente Utrecht wonen. • De woonkostentoeslag is een regeling in de bijzondere bijstand die alleen in de gemeente Utrecht door Het vierde huis wordt uitgevoerd en niet door SoZaWe. • Vraag de woonkostentoeslag aan zodra de inkomensdaling bekend is. De beslissing laat 8 weken op zich wachten.
17
2.3. Zorgtoeslag In Nederland is iedereen verplicht een zorgverzekering af te sluiten. Dit doet u bij een zorgverzekeraar. Voor mensen met een WWB-uitkering is het mogelijk om via de sociale dienst een collectieve verzekering af te sluiten. U komt ook in aanmerking voor deze collectieve verzekering als u een U-pas hebt. Voor de zorgverzekering betaalt u maandelijks premie. Omdat de kosten van deze premie hoog zijn, heeft de overheid een tegemoetkoming in de kosten bedacht. Dit is de zorgtoeslag. U kunt de zorgtoeslag aanvragen bij de belastingdienst. Om te beoordelen of u in aanmerking komt voor de zorgtoeslag wordt gekeken naar de volgende punten: 1. Hebt u een zorgverzekering? 2. Bent u ouder dan 18 jaar? 3. Hebt u de Nederlandse nationaliteit of een verblijfsvergunning met recht op toeslagen? 4. Wat is uw gezinsinkomen? Niet iedereen komt in aanmerking voor zorgtoeslag. Bij het bepalen van recht op zorgtoeslag wordt een grensinkomen gebruikt. Is uw inkomen hoger dan dit grensinkomen dan komt u niet in aanmerking voor zorgtoeslag. Is uw inkomen lager dan dit grensinkomen dan komt u wel in aanmerking voor zorgtoeslag. Hoe dichter uw inkomen in de buurt komt van het grensinkomen des te lager is de zorgtoeslag waar u recht op hebt. Voor de actuele grensinkomens zie de insteekkaart. Voor informatie over de zorgtoeslag en voor het bestellen van de aanvraagformulieren kunt u bellen met de belastingtelefoon: 0800 – 0543. Ook kunt u informatie vinden op www.toeslagen.nl . U kunt de aanvraag ook indienen via deze site. U moet dan wel een Digid-code hebben. Zie hiervoor hoofdstuk 5.2. Aandachtspunten bij het ontvangen van zorgtoeslag • Wijzigingen in uw persoonlijke situatie moet u direct doorgeven aan de belastingdienst. • Als blijkt dat u meer zorgtoeslag hebt ontvangen dan waar u recht op had dan moet u de teveel ontvangen toeslag terugbetalen. • De belastingdienst kan teveel ontvangen zorgtoeslag uit voorgaande jaren verrekenen met de zorgtoeslag die u in het lopende jaar krijgt. • Als u gehuwd bent of samenwoont, moet u aangeven dat u een toeslagpartner hebt. • U kunt de zorgtoeslag met terugwerkende kracht aanvragen tot april van het jaar na het jaar waar de aanvraag betrekking op heeft.
2.4. Kindgebondenbudget Als u kinderen hebt en uw inkomsten komen niet boven een bepaalde grens uit, dan komt u in aanmerking voor het kindgebonden budget. In 2008 werd dit nog kindertoeslag genoemd. Het norminkomen dat wordt gebruikt, hangt af van het aantal kinderen dat u hebt. Voor de actuele norminkomens zie de insteekkaart. Het kindgebondenbudget wordt uitbetaald door
18
de belastingdienst. Daar kunt u ook een aanvraag indienen. Om te kijken of u in aanmerking komt voor het kindgebondenbudget wordt gekeken naar de volgende punten: 1. Wat is de hoogte van uw gezinsinkomen? 2. Ontvangt u kinderbijslag? 3. Wat is de leeftijd van uw kinderen? 4. Bij kinderen van 16 en 17 jaar in welke mate onderhoudt u hen? Voor informatie over het kindgebondenbudget kunt u bellen met de belastingtelefoon: 0800 – 0543. Ook kunt u informatie vinden op www.toeslagen.nl. Voor de hoogte van de actuele inkomensgrenzen zie de insteekkaart. Aandachtspunten bij het kindgebonden budget. • Niet iedereen krijgt evenveel per maand. Het bedrag dat u krijgt is afhankelijk van uw inkomen. Naarmate u een inkomen hebt dat dichter bij het gehanteerde grensinkomen ligt, krijgt u minder kindgebonden budget. • Wijzigingen in uw situatie moet u direct doorgeven. • Als aan het eind van het jaar blijkt dat u teveel kindgebonden budget hebt ontvangen, moet u dat terugbetalen.
2.5. Kinderopvangtoeslag Als u kinderen hebt en u en uw partner werken allebei of volgen een re-integratietraject dan moeten de kinderen vaak naar de kinderopvang. Dit geldt ook wanneer u alleenstaande ouder bent. Voor de kosten van de kinderopvang kunt u vaak kinderopvangtoeslag krijgen. Deze moet u aanvragen bij de belastingdienst. Om in aanmerking te komen voor kinderopvangtoeslag moet u aan een aantal voorwaarden voldoen. 1. U hebt 1 of meer inwonende kinderen voor wie u kinderbijslag ontvangt. 2. De inwonende kinderen staan ingeschreven op uw woonadres. 3. Uw kind gaat naar een kinderopvanginstelling die geregistreerd is bij de gemeente. 4. Uw kind gaat nog niet naar het voortgezet onderwijs. 5. U of uw toeslagpartner betaalt de kinderopvang. 6. U werkt of krijgt een bijdrage op grond van de Wet kinderopvang van de gemeente of van het UWV. De kinderopvangtoeslag die de belastingdienst uitbetaalt, is afhankelijk van uw toetsingsinkomen. Als u werkt, is er ook sprake van een werkgeversbijdrage. Deze is afhankelijk van de kosten voor de kinderopvang. Als u werkt, wordt de werkgeversbijdrage ook door de belastingdienst uitbetaald.
19
Als u geen werkgever hebt maar tot de speciale doelgroepen behoort, dan valt uw kinderopvangtoeslag lager uit. Het UWV of de gemeente betalen dan dat deel. De betaling gaat niet via de belastingdienst maar wordt rechtstreeks aan u uitbetaald. U kunt de kosten van de kinderopvangtoeslag ook betaald krijgen door de gemeente op basis van een sociaal medische indicatie. Voor de berekening van de kinderopvangtoeslag wordt gebruik gemaakt van een maximum uurtarief. Over de kosten tot aan dit uurtarief krijgt u volledige kinderopvangtoeslag. Over de kosten die boven dit uurtarief liggen, krijgt u geen kinderopvangtoeslag. Voor informatie over de kinderopvangtoeslag kunt u bellen met de belastingtelefoon: 0800 – 0543. Ook kunt u informatie vonden op www.toeslagen.nl.
Aandachtspunten bij de kinderopvangtoeslag • U kunt ervoor kiezen om de kinderopvangtoeslag rechtstreeks te laten overmaken naar de kinderopvang. Dit kunt u aangeven op het aanvraagformulier. • Bij toekenning van de kinderopvangtoeslag ontvangt u een voorschotbeschikking. Deze wordt later pas omgezet in een definitieve beschikking. • Wijzigingen in uw situatie moet u direct doorgeven aan de belastingdienst. • Teveel ontvangen kinderopvangtoeslag moet worden terugbetaald. Dit kunt u zien in de definitieve beschikking.
2.6. Kinderbijslag Kinderbijslag is een bijdrage in de kosten voor de opvoeding en verzorging van kinderen. Iedereen die rechtmatig in Nederland woont en kinderen heeft, komt in aanmerking voor kinderbijslag. Dit geldt voor biologische en geadopteerde kinderen, pleegkinderen en stiefkinderen. De kinderbijslag kunt u aanvragen bij de Sociale Verzekeringsbank. De kinderbijslag wordt per drie maanden uitbetaald. Het is een betaling achteraf. Dat wil zeggen dat u in april het bedrag over de maanden januari, februari en maart ontvangt. Om de hoogte van de kinderbijslag te bepalen, wordt gekeken naar de volgende punten: 1. Het aantal kinderen dat u hebt. 2. De leeftijd van de kinderen. 3. Het eigen inkomen van de kinderen. 4. De woonplaats van de kinderen. U kunt kinderbijslag krijgen voor kinderen tot 18 jaar. U moet dan wel in het onderhoud van de kinderen voorzien. Dat betekent onder andere dat u alle kosten voor voeding, school, kleding en sport betaalt. Voor kinderen onder de 16 jaar die bij u thuis wonen, hoeft u niet aan te tonen dat u deze kosten echt maakt. Maar als u kinderen hebt onder de 16 jaar die niet thuis wonen, dan moet u kunnen aantonen dat u de kosten voor deze kinderen ook echt betaalt. Een kind dat minder dan 4 nachten bij u in huis slaapt, wordt gezien als niet-thuis-wonend.
20
Voor kinderen van 16 en 17 jaar kunt u kinderbijslag krijgen in de volgende gevallen: • De kinderen volgen onderwijs en hebben geen recht op studiefinanciering. • De kinderen zijn werkloos. • De kinderen zijn voor meer dan 45% arbeidsongeschikt. Voor informatie over de kinderbijslag kunt u bellen met het SVB-kantoor voor uw regio. Dit kunt u vinden op www.svb.nl. U kunt ook bellen met het hoofdkantoor van de SVB in Amstelveen: 020 – 656 56 56. Aandachtspunten • Als u de geboorte of adoptie van uw kind aangeeft bij de gemeente, geeft de gemeente dit door aan de SVB. U ontvangt automatisch een aanvraagformulier. • Als u vanuit het buitenland in Nederland komt wonen, moet u zich eerst inschrijven in de gemeente waar u gaat wonen. Daarna moet u bij de SVB een aanvraagformulier aanvragen. • De geboorte of adoptie van een kind in het buitenland moet u zelf aan de SVB doorgeven. • Na een scheiding wordt de kinderbijslag uitbetaald aan de verzorgende ouder. • De kinderbijslag wordt niet gezien als inkomen en heeft geen invloed op uw uitkering of belastingaangifte.
2.7. TOG: Tegemoetkoming Onderhoudskosten thuiswonende Gehandicapte kinderen Als u thuis een kind verzorgt met een ernstige handicap of chronische ziekte kunt u in aanmerking komen voor de TOG. Voor zieke of gehandicapte kinderen moet u vaak extra kosten maken. Er is immers meer verzorging nodig. Misschien hebt u iemand nodig die bij de verzorging helpt. Als tegemoetkoming voor deze extra kosten kunt u de TOG aanvragen. Dit moet u doen bij de SVB in Roermond. Belangrijk bij de aanvraag van de TOG is dat u aangeeft hoeveel hulp uw kind iedere dag nodig heeft. De ziekte of handicap is minder van belang. U kunt de TOG aanvragen in de volgende situatie: • U verzorgt thuis een lichamelijk en/of verstandelijk gehandicapt kind of een kind met een psychiatrische handicap. • Uw kind kan bepaalde dingen niet door zijn handicap. • Uw kind heeft meer zorg en begeleiding nodig dan een gezond kind van dezelfde leeftijd. • Uw kind is tussen de 3 en 18 jaar oud. • U woont met uw kind in Nederland. Voor informatie over de TOG kunt u bellen met de SVB in Roermond: 0475 – 368 040. U kunt ook informatie vinden op www.svb.nl.
Aandachtspunten • De TOG wordt aan het eind van het kwartaal uitbetaald.
21
• De TOG wordt niet gezien als inkomen. Het heeft geen invloed op uw uitkering of belastingaangifte. • Zodra uw kind 18 jaar is, stopt de TOG. Het kan zijn dat uw kind dan in aanmerking komt voor een WAJONG uitkering.
2.8. WTOS: Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten Ouders met kinderen onder de 18 jaar in het voortgezet onderwijs of in het beroepsonderwijs kunnen in aanmerking komen voor een bijdrage in de onkosten die gemaakt worden voor school. De hoogte van de bijdrage hangt af van de hoogte van het inkomen van de ouders. Deze bijdrage wordt tegemoetkoming ouders genoemd. Om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming ouders moet u voldoen aan de punten: 1. Uw kind is jonger dan 18 jaar op 1 juli van het jaar waarvoor u de aanvraag indient. 2. Uw kind gaat naar het voortgezet onderwijs of naar het beroepsonderwijs. 3. U hebt de Nederlandse nationaliteit. In de voltijds beroepsopleidende leerweg in het middelbaar beroepsonderwijs (MBO) of in het voortgezet algemeen volwassenen onderwijs (VAVO) moet uw kind lesgeld of cursusgeld betalen. Uw kind moet dan op 1 augustus van het jaar waarvoor u de aanvraag indient 18 jaar zijn. Als uw kind 18 jaar is geworden in de periode van 2 juli tot en met 1 augustus dan kunt u een tegemoetkoming voor het lesgeld of cursusgeld aanvragen. Kinderen van 18 jaar en ouder die volledig dagonderwijs volgen maar geen beroepsonderwijs of hoger onderwijs, kunnen in aanmerking komen voor een bijdrage in de kosten die zij moeten maken voor school. Deze bijdrage wordt tegemoetkoming scholieren genoemd. Deze bestaat uit een basistoelage en een aanvullende toelage. De hoogte van de basistoelage is afhankelijk van de woonsituatie van uw kind, thuiswonend of uitwonend. In de WTOS, Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten, wordt beschreven wat de voorwaarden zijn om in aanmerking te komen voor deze regelingen. De IBG, Informatie Beheer Groep, voert deze regeling uit. Voor kinderen van 18 jaar of ouder die naar het beroepsonderwijs of naar het hoger onderwijs gaan, is er de mogelijkheid voor het aanvragen van studiefinanciering. Voor informatie over deze tegemoetkomingen en over studiefinanciering kunt u bellen met de IBG tel: 050 – 599 77 55. U kunt ook informatie vinden op www.ib-groep.nl. Voor adressen zie hoofdstuk 8.
Aandachtspunten • Met een verblijfsdocument type I, II, III of IV kunt u ook in aanmerking komen voor een tegemoetkoming. • Als burger van de EU/EER hebt u ook recht op een tegemoetkoming. • Met ingang van het schooljaar 2009 – 2010 zijn de schoolboeken voor kinderen in het regulier voortgezet onderwijs gratis.
22 22
3. OVERIGE GEMEENTELIJKE AANVULLINGEN EN KWIJTSCHELDINGEN Wanneer u een inkomen op het sociale minimum niveau hebt, is het niet gemakkelijk om rond te komen. U kunt van uw maandinkomen eigenlijk niet sparen. Om in noodgevallen nog wat geld achter de hand te hebben of om onvoorziene dingen te betalen, is dit eigenlijk wel nodig. Om aan dit probleem tegemoet te komen heeft de gemeente verschillende regelingen die interessant voor u kunnen zijn. Zo kunnen gemeentelijke belastingen worden kwijtgescholden en ook kunt u in sommige gevallen een beroep doen op de bijzondere bijstand. Een aantal regelingen wordt in dit hoofdstuk besproken. Op de internetpagina www.utrecht.nl van de gemeente Utrecht, kunt u onder het kopje ‘inkomensondersteuning’ veel informatie vinden over de verschillende regelingen. Ook kunt u bij ‘bereken uw recht’, zelf al een proefberekening maken om te kijken of u in aanmerking komt voor een regeling. Als u twijfelt, is het verstandig om gewoon een aanvraag in te dienen. U laat de betreffende instantie beoordelen of u recht hebt of niet.
3.1. LDT: Langdurigheidstoeslag Als u langer dan 3 jaar van een laag inkomen leeft, kunt u de langdurigheidstoeslag, LDT, aanvragen. Dit moet u doen bij de gemeentelijke sociale dienst. In de gemeente Utrecht is de LDT met ingang van 2009 een vorm van bijzondere bijstand geworden. Hierdoor gelden er andere regels dan voorheen toen de LDT nog een landelijke regeling was. In de randgemeenten kunnen dus andere regels gelden voor de LDT. Het is belangrijk dit goed na te vragen bij de plaatselijke sociale dienst. De LDT in Utrecht is bedoeld voor de aanschaf of vervanging van duurzame goederen. De sociale dienst zal de besteding van de LDT niet controleren. Maar zodra u bijzondere bijstand voor duurzame goederen aanvraagt, kan er wel gekeken worden naar de besteding van de LDT. Is deze op een onverantwoorde manier besteed dan kan de bijzondere bijstand worden afgewezen. Omdat de LDT een vorm van bijzondere bijstand is geworden, is deze niet meer vatbaar voor beslag. De LDT kan dus niet door de deurwaarder worden opgeëist. De hoogte van de LDT is afhankelijk van uw gezinssituatie. Voor de actuele bedragen zie de insteekkaart. Om in aanmerking te komen voor de LDT moet u voldoen aan een aantal voorwaarden: 1. U bent 21 jaar of ouder maar jonger dan 65 jaar. 2. U hebt gedurende 3 jaar geleefd van een laag inkomen. Dat wil zeggen dat u gemiddeld over deze 3 jaar niet meer hebt verdiend dan 110% van de voor u geldende minimumnorm. 3. In de 12 maanden voorafgaand aan de peildatum is uw inkomen niet meer dan 31 dagen onderbroken geweest. 4. U bent geen student of dakloze en u woont niet in een verpleegtehuis. Voor daklozen is er een aparte regeling van € 75,00 per jaar. 5. Op de datum van aanvraag woont u in de gemeente Utrecht.
23
24
Als peildatum voor uw aanvraag geldt 1 januari van het jaar waarin u de aanvraag indient. Over de drie voorliggende jaren moet u de jaaropgaven inleveren. Wijzigingen in inkomsten na de peildatum hebben geen invloed op het recht op LDT over dat jaar. Voor informatie over de langdurigheidstoeslag kunt u bellen met de gemeentelijke sociale dienst van uw woonplaats. Voor adressen zie hoofdstuk 8.
Aandachtspunten bij de langdurigheidstoeslag • Bewoners van een verzorgingstehuis of begeleid kamerbewoners jonger dan 65 jaar komen in aanmerking voor de LDT. • Als u gehuwd bent en een van u is ouder dan 65 jaar dan komt u beiden niet in aanmerking voor de LDT. • Als u gehuwd bent en één van u beiden is jonger dan 21 jaar dan komt degene die ouder is dan 21 jaar in aanmerking voor de LDT voor een alleenstaande. • Als u 65 jaar of ouder bent, kunt u de Reserveringstoeslag aanvragen. • Er is geen sprake van een vermogenstoets.
3.2. Reserveringstoeslag 65 plussers Omdat 65 plussers uitgesloten zijn van de LDT kent de gemeente Utrecht voor hen de Reserveringstoeslag. Er is een Reserveringstoeslag voor eenpersoons huishoudens en een voor meerpersoons huishoudens. Voor de actuele bedragen van deze toeslag zie de insteekkaart. De besteding van de Reserveringstoeslag wordt niet gecontroleerd. Zodra u een aanvraag bijzondere bijstand voor gebruiksgoederen indient, wordt wel gekeken of de Reserveringstoeslag verantwoord is besteed. Om in aanmerking te komen voor de reserveringstoeslag moet u voldoen aan de volgende voorwaarden: 1. U bent ouder dan 65 jaar. Als u gehuwd bent is een van u beiden ouder dan 65 jaar. 2. U hebt tenminste 3 jaar geleefd van een inkomen dat niet hoger is dan 110% van de voor u geldende sociale minimumnorm. 3. Er is geen sprake van een vermogenstoets. Voor informatie over de reserveringstoeslag kunt u bellen met de sociale dienst Utrecht: 030 – 286 52 11. Ook kunt u informatie vinden op www.utrecht.nl.
25
3.3. Chronisch Ziekentoeslag In 2009 worden veel veranderingen doorgevoerd in bestaande vergoedingen die te maken hebben met ziektekosten. In verband hiermee is het niet zeker of de chronisch ziekentoeslag in 2009 nog blijft bestaan. In 2010 vervalt de regeling in ieder geval. Voor informatie over de chronisch ziekentoeslag 2009 kunt u contact opnemen met de gemeentelijke sociale dienst van uw woonplaats. Voor adressen zie hoofdstuk 8. Voor de gemeente Utrecht kunt u ook informatie vinden op www.utrecht.nl.
3.4. Computer voor huiswerk Op veel scholen is een computer niet meer weg te denken. Kinderen maken er dagelijks gebruik van en ook op school wordt dit verwacht, bijvoorbeeld voor het maken van het huiswerk. Maar de aanschaf van een computer is voor mensen met een laag inkomen niet gemakkelijk. De afdeling SoZaWe van de gemeente Utrecht heeft daarom de mogelijkheid om computers te verstrekken aan kinderen van gezinnen met een U-pas. Om in aanmerking te komen voor een computer moet u aan bepaalde voorwaarden voldoen. 1. U woont met uw kind in Utrecht. 2. Uw gezin heeft een U-pas. 3. Uw kind gaat in september van het lopende jaar voor het eerst naar de middelbare school. 4. U hebt nog niet eerder een computer van SoZaWe ontvangen. Voor informatie over het aanvragen van een computer kunt u bellen met de sociale dienst Utrecht: 030 – 286 56 37. Ook kunt u informatie vinden op www.utrecht.nl.
Aandachtspunten bij het aanvragen van een computer • U moet de computer aanvragen met een speciaal aanvraagformulier dat u automatisch wordt toegestuurd als u een U-pas hebt. • Uw kind moet een cursus volgen die door SoZaWe wordt aangeboden. • Als u denkt dat u in aanmerking komt voor een computer maar u hebt geen U-pas dan moet u eerst de U-pas aanvragen. Daarna kunt u de aanvraag voor de computer indienen. • U moet de computer aanvragen voordat uw kind naar de middelbare school gaat. Vraag bij de gemeente om de uiterste aanvraagdatum! De uiterste aanvraagdatum wordt ook op de basisscholen aangekondigd. • Er wordt 1 computer per gezin verstrekt.
3.5. Bijzondere Bijstand Om mensen met een laag inkomen te ondersteunen, bieden veel gemeentes de mogelijkheid om in bepaalde gevallen bijzondere bijstand aan te vragen. Omdat de bijzondere bijstand onder het gemeentelijke beleid valt, kan er wel verschil zijn in de mogelijkheden die gemeentes
26
bieden en de regels die zij daarbij hanteren. Het is dus niet zo dat u in de gemeente Utrecht precies hetzelfde kunt krijgen als in de gemeente Nieuwegein of Houten. Het is daarom altijd belangrijk dat u in uw eigen gemeente navraagt wat de regels en mogelijkheden zijn. U vraagt de bijzondere bijstand aan bij de gemeentelijke sociale dienst. Bij een aanvraag voor bijzondere bijstand moet u letten op de volgende punten: 1. Bijzondere bijstand wordt gegeven voor kosten die noodzakelijk zijn. Dit zijn kosten die gemaakt moeten worden zonder dat u er zelf iets aan kunt doen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan medische kosten. 2. Het gaat om bijzondere kosten. Daarmee wordt bedoeld dat het om kosten gaat die niet in het bedrag van uw uitkering zijn meegerekend. 3. Bijzondere bijstand wordt niet met terugwerkende kracht uitgekeerd. In de meeste gevallen wordt er geen bijzondere bijstand meer gegeven als u zelf de rekening al hebt betaald. Er wordt dan gezegd dat uw kosten niet noodzakelijk zijn want ze zijn al betaald. Dus zorg ervoor dat u bij een aanvraag eerst heel goed navraagt bij de sociale dienst wat er wel en niet mag. 4. U moet meestal bonnen inleveren van datgene wat u hebt gekocht. Deze controle kan ook nog na een jaar plaatsvinden. Zorg er dus voor dat u de originele rekeningen goed bewaart. Als u een aanvraag voor bijzondere bijstand indient, bepaalt de sociale dienst of u ervoor in aanmerking komt. Er wordt gekeken naar de volgende punten: 1. De noodzaak: zijn de kosten noodzakelijk? Bij de beoordeling hiervan kan de sociale dienst rekening houden met uw persoonlijke omstandigheden. 2. Uw draagkracht: op basis van uw inkomen zal de sociale dienst berekenen of u zelf nog een stukje van de kosten moet betalen of dat u de kosten volledig vergoed krijgt. Het kan ook zijn dat uw inkomen zo hoog is dat u niet in aanmerking komt voor een bijdrage. 3. Een voorliggende voorziening: als het mogelijk is om de kosten bij een andere instantie vergoed te krijgen dan is er sprake van een voorliggende voorziening. Zo is een goede aanvullende ziektekostenverzekering een voorliggende voorziening bij de aanvraag van bijzondere bijstand voor medische kosten. Indien u onvoldoende (aanvullend) verzekerd bent, wordt bijvoorbeeld geen bijzondere bijstand gegeven voor tandartskosten, medicijnen die niet onder de basisverzekering vallen etc. De gemeente Utrecht heeft in 2008 een boekje uitgegeven over de bijzondere bijstand. Het boekje heet: ‘Extra voor u, wegwijzer voor regelingen en vergoedingen in 2008’. Hierin staan alle mogelijkheden van bijzondere bijstand beschreven. Er wordt uitgelegd wat een regeling inhoudt, wie ervoor in aanmerking komt en hoe u een regeling moet aanvragen. U kunt het boekje opvragen bij de afdeling SoZaWe van de gemeente Utrecht. Ook kunt u kijken op de website: www.utrecht.nl. Hier kunt u informatie vinden over alle inkomensondersteunende maatregelen van de gemeente Utrecht. Ook kunt u nagaan waar u mogelijk recht op hebt via de website www.berekenuwrecht.nl. Voor informatie over bijzondere bijstandsregelingen kunt u bellen met de gemeentelijke sociale dienst van uw woonplaats. Voor adressen zie hoofdstuk 8.
27
Aandachtspunten bij het aanvragen van bijzondere bijstand • U moet eerst de aanvraag indienen en wachten op een toekenning. Pas als u een toekenning hebt ontvangen, kunt u de kosten betalen. • Geld lenen om de kosten te kunnen betalen, wordt ook gezien als een reden voor afwijzing van de aanvraag. U hebt de kosten dan immers al betaald. • Enkele voorbeelden van mogelijkheden voor de aanvraag van de bijzondere bijstand zijn: tandartskosten, medische kosten, pedicurekosten bij suikerziekte, verhuiskosten bij een noodzakelijke verhuizing, duurzame goederen (zie ook 3.1. LDT), eigen bijdrage psychologische hulp, eigen bijdrage thuiszorg.
3.6. U-Pas De U-pas is een kortingspas voor mensen met een laag inkomen in de gemeenten Utrecht, De Bilt, Maarssen, Houten, Nieuwegein en IJsselstein. En met ingang van juni 2009 ook Breukelen. De pas is gratis. U kunt met deze pas korting krijgen op verschillende activiteiten zowel binnen uw gemeente als bij de aangesloten gemeenten. Als u in een van deze gemeenten woont en een uitkering hebt op grond van de WWB dan krijgt u de pas automatisch thuisgestuurd. Dit gebeurt binnen 2 maanden na toekenning van de uitkering. Ook als u geen uitkering hebt, kunt u in aanmerking komen voor de U-pas. Afhankelijk van uw gezinssituatie wordt er een inkomensgrens gehanteerd. Deze inkomensgrens ligt rond de 125% van de voor u geldende bijstandsnorm. Voor de actuele inkomensgrenzen zie de insteekkaart. De U-pas geldt voor uw hele gezin. Ieder gezinslid krijgt een eigen pas en kan gebruik maken van de kortingen. Kinderen van 18 jaar en ouder moeten zelfstandig een pas aanvragen. Als u de U-pas hebt, krijgt u 10 maal per jaar het U-pasmagazine thuisgestuurd. Hierin staat het actuele U-pasaanbod waarvan u gebruik kunt maken. Als u denkt dat u in aanmerking komt voor de U-pas kunt u deze aanvragen. U kunt het aanvraagformulier vinden op internet of telefonisch opvragen bij het U-pas bureau. Bij de aanvraag moet u een bewijs van uw inkomen meesturen. U kunt hiervoor het beste uw jaaropgave nemen. Als u meerdere inkomens hebt, moet u de jaaropgave per inkomen meesturen. Na ongeveer 6 weken krijgt u schriftelijk bericht over uw aanvraag. Voor informatie over de U-pas kunt u bellen met 030 – 286 50 50. U kunt ook informatie vinden op www.u-pas.nl.
Aandachtspunten bij de U-pas • Als u studiefinanciering hebt of een bijdrage uit het auditorenfonds, hebt u geen recht op een U-pas. • Studenten met inwonende kinderen voor wie zij kinderbijslag ontvangen, kunnen wel een U-pas aanvragen. • Als u de U-pas kwijtraakt, kunt u contact opnemen met het U-pasbureau. Zij leggen u uit hoe
28
u een nieuwe pas kunt krijgen. • Als u gaat verhuizen moet u dit ook doorgeven aan het U-pasbureau.
3.7. Kwijtschelding Gemeentelijke Belastingen Jaarlijks ontvangt u van de gemeente waarin u woont een aanslag voor de gemeentelijke belastingen. Als u een laag inkomen hebt, is het mogelijk om voor verschillende gemeentelijke belastingen kwijtschelding aan te vragen. Het gaat hierbij om de volgende belastingen: • onroerende zaakbelasting huurdersdeel; • afvalstoffenheffing; • rioolrecht; • hondenbelasting. Om vast te stellen of u voor kwijtschelding in aanmerking komt, zijn er door de overheid regels vastgesteld. Deze regels zijn voor iedereen hetzelfde. Er wordt uitsluitend gekeken naar uw netto besteedbare inkomen dat overblijft na aftrek van de vaste lasten. U kunt geen persoonlijke omstandigheden aanvoeren voor kwijtschelding. En als u eigen vermogen hebt, komt u niet in aanmerking voor kwijtschelding. Als u kwijtschelding wilt aanvragen, moet u gegevens over uw inkomen en uw uitgaven per maand opgeven. Het gaat altijd over het gezinsinkomen. Dus als u een partner hebt, moet u de gegevens van uw partner ook doorgeven. Dit geldt ook voor de inkomsten van uw kinderen. Het aanvraagformulier voor kwijtschelding van de gemeentebelasting kunt u opvragen bij de afdeling gemeentebelastingen van uw gemeente. Voor de adresgegevens en internetadressen van de verschillende gemeenten zie hoofdstuk 8.
3.8. Kwijtschelding Waterschapsbelastingen Ieder huishouden ontvangt jaarlijks een aanslag waterschapsbelasting van het Hoogheemraadschap van de regio. In regio Utrecht is dit Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden. U kunt voor deze aanslag kwijtschelding krijgen als u een minimum inkomen hebt of als u hoge woonlasten hebt. Bij het beoordelen van de aanvraag hanteert de Stichtse Rijnlanden standaardnormen voor verschillende gezinsvormen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen alleenstaanden, alleenstaande ouders en (on)gehuwd samenwonenden. Daarnaast wordt er onderscheid gemaakt tussen mensen jonger dan 65 jaar of van 65 jaar en ouder. U kunt het kwijtscheldingsformulier opvragen bij de Stichtse Rijnlanden. Voor het adres zie hoofdstuk 8. Maar u kunt het kwijtscheldingsformulier ook aanvragen via www.stichtserijnlanden.nl.
29
30 30
4. HET ZORGSTELSEL Als u ziek bent of een ongeluk hebt gehad, moet u in sommige gevallen naar het ziekenhuis. Soms moet u daarna ook nog thuis verpleegd worden. Dit kost zoveel geld dat u dat zelf niet kunt betalen. Dit geldt voor iedereen die hiermee te maken krijgt. Daarom zijn er door de overheid verschillende regelingen bedacht die deze kosten kunnen dekken. Deze regelingen samen worden het Zorgstelsel genoemd. Het Zorgstelsel bestaat uit de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO).
4.1. Zorgverzekeringswet In 2006 is de Zorgverzekeringswet ingegaan en is iedereen in Nederland verplicht zich te verzekeren tegen ziektekosten op basis van deze Zorgverzekeringswet. Om u te verzekeren moet u een zorgverzekering afsluiten bij een zorgverzekeraar. Dit moet u zelf regelen. Het wordt niet door de overheid gedaan. Iedere zorgverzekeraar biedt een basisverzekering en verschillende aanvullende verzekeringen aan. De inhoud van de basisverzekering is bij iedere zorgverzekeraar gelijk. Dit is vastgelegd in de Zorgverzekeringswet. Ook is hierin vastgelegd dat iedere zorgverzekeraar verplicht is u te accepteren voor de basisverzekering. De prijs die de zorgverzekeraars rekenen voor de basisverzekering is wel per zorgverzekeraar verschillend. De aanvullende verzekeringen die worden aangeboden, zijn bij iedere zorgverzekeraar anders. U bent ook niet verplicht een aanvullende verzekering af te sluiten. Voor de aanvullende verzekering mag de zorgverzekeraar u wel weigeren. U hoeft de aanvullende verzekering en de basisverzekering niet af te sluiten bij dezelfde zorgverzekeraar. Zowel voor de basisverzekering als voor de aanvullende verzekering moet u per maand een bepaald bedrag betalen. Dit wordt de premie genoemd. Deze premie is best een hoog bedrag per maand. Als u een laag inkomen hebt, is dit moeilijk te betalen. Daarom kunt u als u een laag inkomen hebt een toeslag krijgen op de premie. Dit is de zorgtoeslag. Deze wordt betaald door de belastingdienst. Zie hiervoor hoofdstuk 2.3. U sluit een zorgverzekering af voor de duur van 1 jaar. De ingangsdatum van de verzekering is 1 januari en de einddatum 31 december. Van uw zorgverzekeraar ontvangt u een papier met daarop uw persoonlijke gegevens en de verzekeringen die u hebt afgesloten. Dit wordt de verzekeringspolis genoemd. Aan het eind van het jaar kunt u kiezen of u de verzekering wilt laten doorlopen in het nieuwe jaar of dat u van zorgverzekeraar wilt veranderen. Als u wilt veranderen, moet u de oude verzekering op tijd opzeggen en de nieuwe verzekering op tijd afsluiten. Dit moet u doen binnen een bepaalde periode. U kunt hierover informatie vragen bij uw zorgverzekeraar. U kunt niet veranderen van zorgverzekeraar als u bij uw zorgverzekeraar een achterstand hebt in het betalen van de lopende premie of een schuld uit het verleden. Als u een WWB-uitkering hebt, of een U-pas, dan kunt u meedoen aan een collectieve verzekering via de gemeente Utrecht. Deze verzekering heet de Agis Optimaal Basis Utrecht. Als u meedoet aan deze collectieve verzekering krijgt u een korting op uw premie. Daarnaast wordt het eigen risico afgekocht. Uw premie per maand is dan iets hoger maar u hoeft zelf geen enkele rekening meer te betalen. De premie van bijstandsgerechtigden die zijn aangesloten zijn
31
32
bij de Optimaal Basis Utrecht wordt automatisch ingehouden op de uitkering. Voor informatie over zorgverzekeringen en voor het vergelijken van verschillende verzekeringen kunt u kijken op het internet bij www.verzekeringssite.nl. U kunt natuurlijk ook telefonisch informatie opvragen bij een zorgverzekeraar. Voor informatie over de zorgverzekeringswet kunt u bellen met uw zorgkantoor. Ook kunt u informatie vinden op www.minvws.nl Aandachtspunten bij de zorgverzekering • U bent verplicht een basisverzekering af te sluiten. Doet u dit niet dan worden uw medische kosten niet betaald. Bovendien moet u een boete betalen als duidelijk wordt dat u niet verzekerd bent. • Als u de premie voor uw verzekering niet betaalt, kan de zorgverzekeraar uw aanvullende verzekering beëindigen. U kunt pas weer een aanvullende verzekering krijgen zodra u de premieschuld helemaal betaald hebt. • In 2008 is het verplicht eigen risico ingevoerd. Dit betekent dat u de medische kosten ter hoogte van het eigen risico zelf moet betalen. Daarna gaat de zorgverzekeraar de kosten vergoeden. Voor het actuele eigen risico zie de insteekkaart. • Een verzekeraar kan een wachttijd hanteren voor bepaalde zorg. Dit betekent dat u een bepaalde tijd verzekerd moet zijn voordat u bepaalde kosten vergoed krijgt. • U kunt niet veranderen van zorgverzekeraar als u een achterstand in betaling hebt.
4.2. AWBZ: Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten De AWBZ is een volksverzekering. Dit betekent dat iedereen die in Nederland woont of werkt, verzekerd is voor de AWBZ. De premie voor de AWBZ wordt ingehouden via de belastingen. Iedereen heeft dus recht op de vergoeding van zorg die door de AWBZ wordt gegeven. De AWBZ betaalt langdurige zorg voor mensen met een ernstige beperking of handicap, chronische ziekte of ouderdom. U kunt AWBZ-zorg thuis ontvangen maar ook in een AWBZ-instelling. De AWBZ kent vanaf 2009 vijf soorten zorg: • Persoonlijke verzorging: zoals helpen met douchen en aankleden, wassen op bed, medicatieverstrekking en dergelijke. • Verpleging: zoals wondverzorging, injecties geven, leren zelf injecties geven en advies over hoe om te gaan met ziekte. • Begeleiding: gericht op het behouden of verbeteren van de zelfredzaamheid waardoor mensen langer thuis kunnen blijven wonen. • Behandeling: zorg bij een aandoening of beperking. • Verblijf: voor diegenen die niet meer thuis wonen maar in een instelling of verblijfhuis. Vanaf 2009 vervalt de ondersteunende en activerende begeleiding (OB en AB). Mensen met lichte psychiatrische beperkingen komen niet meer in aanmerking voor begeleiding vanuit de AWBZ. Deze zorg gaat vallen onder de WMO. Mensen met matige tot ernstige psychiatrische beperkingen blijven wel recht houden op zorg via de ABWZ. Het CIZ stelt de mate van de beperkingen vast.
33
Alle inwoners van Nederland kunnen zorg via de AWBZ krijgen. Voor nieuwkomers in Nederland geldt een wachttijd van maximaal 12 maanden. Gedurende deze wachttijd moet bepaalde zorg zelf worden betaald. Om gebruik te kunnen maken van zorg via de AWBZ hebt u een indicatie nodig. Deze indicatie wordt vastgesteld door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), of door Bureau Jeugdzorg (BJZ). Het besluit over uw indicatie wordt door CIZ of BJZ doorgegeven aan uw zorgkantoor. De AWBZ wordt uitgevoerd door het zorgkantoor van uw zorgverzekeraar. Elke regio heeft een eigen zorgkantoor. De AWBZ-zorg wordt niet altijd volledig betaald. U moet soms een eigen bijdrage betalen voor de volgende AWBZ-zorg: • verpleging; • persoonlijke verzorging; • verblijf in een AWBZ-instelling; • vanaf 2010: AWBZ-begeleiding. Als u recht hebt op zorg via de AWBZ, kunt u kiezen hoe u de zorg wilt regelen: 1. Zorg in natura: het zorgkantoor regelt de zorg voor u. 2. Een Persoonsgebonden Budget: U krijgt een bedrag waarmee u zelf zorg moet regelen en betalen. (Dit kan niet bij behandeling en bij langdurig verblijf.) 3. Een combinatie: zowel zorg in natura als een PGB. Als u een aanvullende verzekering hebt, zie paragraaf 4.1, wordt deze eigen bijdrage door sommige zorgverzekeraars vergoed. Als u een inkomen op minimum niveau hebt, en de eigen bijdrage wordt niet vergoed door de aanvullende verzekering, dan kunt u voor deze eigen bijdrage misschien bijzondere bijstand aanvragen. Zie hiervoor hoofdstuk 3.5. Voor informatie over de AWBZ kunt u bellen met het centraal informatiepunt AWBZ-zorg: 0900 – 1404 of met Postbus 51: 0800 – 8051. Ook kunt u informatie vinden op www.minvws.nl en www.veranderingenindezorg.nl. Aandachtspunten bij de AWBZ • Huishoudelijke hulp valt niet meer onder de AWBZ. Hiervoor moet u een aanvraag indienen bij de WMO. Zie hiervoor paragraaf 4.5. • Bij psychosociale problemen krijgt u geen begeleiding meer vergoed vanuit de AWBZ. Hiervoor kunt u een beroep doen op de WMO. Zie paragraaf 4.5 • Voor de AWBZ-onderdelen verzorging, verpleging, verblijf en behandeling moet u vanaf 18 jaar een eigen bijdrage betalen. • Als u zowel zorg krijgt via de AWBZ als via de WMO dan betaalt u in beide gevallen een eigen bijdrage. Deze eigen bijdragen mogen samen niet hoger zijn dan een bepaald maximumbedrag. De hoogte van dat maximumbedrag is voor iedereen verschillend. Dit komt omdat de hoogte samenhangt met uw inkomen, leeftijd en gezinssituatie.
34
4.3. CIZ en BCT: Centrum Indicatiestelling Zorg en Brede Centrale Toegang Als u denkt dat u in aanmerking komt voor zorg via de AWBZ moet beoordeeld worden of dit wel echt zo is. Het CIZ onderzoekt dit. Ook bepaalt het CIZ hoe lang u zorg krijgt en hoeveel zorg u krijgt. U ontvangt de zorg waar u recht op hebt via het zorgkantoor. Om in aanmerking te komen voor bepaalde zorg moet u aan een aantal voorwaarden voldoen. Aan de hand van uw aanvraag kijkt het CIZ of u hieraan voldoet. Zodra het CIZ een volledig beeld van uw situatie heeft, geeft het een indicatiebesluit af aan uw zorgkantoor. Dit betekent dat het CIZ aan het zorgkantoor laat weten hoe uw situatie is en welke zorg u nodig hebt. De zorgaanbieders verlenen de zorg. Zij kunnen u alleen maar helpen wanneer u een indicatie van het CIZ hebt. In Utrecht maakt het CIZ deel uit van de Brede Centrale Toegang, BCT. De BCT regelt de indicatiestelling en zorgtoewijzing voor wonen en ambulante zorg. Het gaat hierbij om de volgende problematiek: • Mensen met psychiatrische- en/of verslavingsproblemen. • Mensen met een verstandelijke beperking die (bijna) dakloos zijn. • Sociaal kwetsbare mensen met psychosociale problemen die dak- of thuisloos zijn en die niet in staat zijn zelfstandig te wonen zonder begeleiding. • Mensen met ernstige psychosociale problemen (niet veroorzaakt door bovenstaande problematiek), die dak- of thuisloos zijn en/of niet in staat zijn zelfstandig te wonen zonder begeleiding. Als u tot de doelgroep behoort, kunt u zichzelf rechtstreeks aanmelden bij de BCT. Het is echter handiger dat een hulpverlener de aanmelding doet omdat in het aanmeldformulier veel vragen staan die een hulpverlener het beste kan beantwoorden. De aanvraag wordt besproken in een team dat bestaat uit vertegenwoordigers van de Utrechtse instellingen voor Maatschappelijke Opvang, de SBWU, Altrecht, Centrum Maliebaan, Abrona, GG&GD en het CIZ. De deelnemers aan de BCT bepalen samen wat er nodig is aan zorg. Het CIZ neemt het uiteindelijke besluit. Vervolgens brengt het secretariaat van de BCT u op de hoogte van het besluit. De verwijzer en de instelling die de zorg gaat verlenen, worden ook op de hoogte gebracht. Als u al zorg ontvangt van een instelling kan het zijn dat er een herindicatie moet worden aangevraagd. Dit moet ook via de BCT. Aanmelden kan op twee verschillende manieren, via de website en op papier. De papieren aanvraagformulieren kunnen worden opgevraagd via de e-mail van de GG&GD:
[email protected]. De website is alleen toegankelijk voor de deelnemers aan de BCT die vaak een aanmelding aanleveren. De toegang tot de website kan nagevraagd worden binnen de eigen organisatie. Aandachtspunten • Als u het niet eens bent met het besluit, kunt u bezwaar maken en wordt uw aanmelding opnieuw besproken in de BCT. • Voor nachtopvang en crisisopvang hoeft geen aanmelding te worden gedaan bij de BCT. U kunt zich daar rechtstreeks aanmelden. • Voor het aanvragen van een persoonsgebonden budget (PGB) moet u naar het regiokantoor van het CIZ gaan. Hierover kunt u informatie vinden op www.ciz.nl.
35
4.4. CAK: Centraal Administratie Kantoor Wanneer u zorg krijgt via de AWBZ moet u meestal een eigen bijdrage betalen. Als u jonger bent dan 18 jaar hoeft u geen eigen bijdrage te betalen. De hoogte van de eigen bijdrage hangt af van uw leeftijd, uw inkomen en uw gezinssituatie. Het CAK, Centraal Administratie Kantoor, stelt de hoogte van de eigen bijdrage vast. Als u de zorg rechtstreeks van de zorgverzekeraar geleverd krijgt, moet u de eigen bijdrage maandelijks betalen. U krijgt hiervoor iedere maand een rekening van het CAK. Als u de zorg zelf inkoopt via een persoonsgebonden budget dan is uw eigen bijdrage al met uw PGB verrekend. Het CAK stelt uw eigen bijdrage vast aan de hand van uw inkomen, uw gezinssituatie en uw indicatie. Het inkomen dat wordt gebruikt, is het verzamelinkomen zoals dat is vastgesteld door de belastingdienst. Als u getrouwd bent, gaat het over het verzamelinkomen van u beiden. Let goed op het volgende. Uw eigen bijdrage wordt gebaseerd op uw verzamelinkomen van twee jaar geleden. Als uw actuele inkomen lager is, kan de vastgestelde hoge eigen bijdrage te hoog zijn. Dus zodra uw inkomen naar beneden gaat, moet u dat meteen doorgeven aan het CAK. Het CAK kan dan een herberekening maken van uw eigen bijdrage. Voor het vaststellen van de eigen bijdrage wordt er onderscheid gemaakt tussen zorg zonder verblijf en zorg met verblijf. 1. Zorg zonder verblijf betekent dat u gewoon thuis woont en daar zorg ontvangt. Dit wordt ook wel extramurale zorg genoemd. 2. Zorg met verblijf betekent dat u niet meer thuis woont maar in een instelling of verzorgingstehuis. Dit wordt ook wel intramurale zorg genoemd. Voor de eigen bijdrage van de zorg zonder verblijf geldt een maximum bedrag per kalenderjaar. Dit maximum is voor iedereen anders want het hangt samen met uw inkomen en uw gezinssituatie. Als u naast de zorg via de AWBZ ook zorg krijgt vanuit de WMO moet u hiervoor ook een eigen bijdrage betalen. De eigen bijdragen samen mogen niet hoger zijn dat het maximumbedrag per jaar dat voor u is vastgesteld. Voor de zorg met verblijf is er sprake van een lage en een hoge eigen bijdrage. De eerste 6 maanden dat u in een instelling verblijft, betaalt u de lage eigen bijdrage. Deze periode wordt ook wel wachttijd genoemd. De wachttijd kunt u doorbrengen in verschillende instellingen. Deze periodes worden bij elkaar opgeteld. Ook verblijf in een ziekenhuis voordat u naar een AWBZ-instelling gaat, telt mee als wachttijd. Zodra u meer dan 60 dagen weer thuis hebt gewoond, begint de wachttijd weer opnieuw te tellen. Na een wachttijd van 6 maanden gaat u de hoge eigen bijdrage betalen. Als u samenwoont of getrouwd bent met een partner die ook in een AWBZ-instelling woont, betaalt u samen één keer de hoge eigen bijdrage. Dit geldt ook als u met uw partner in een verzorgingstehuis gaat wonen terwijl maar één van u een indicatie heeft. De lage eigen bijdrage kent een minimum- en een maximumbedrag. U betaalt nooit minder dan het minimumbedrag en nooit meer dan het maximumbedrag. De hoge eigen bijdrage kent alleen een maximumbedrag. Voor de bedragen zie de insteekkaart.
36
Als u ongehuwd bent, kunt u de lage eigen bijdrage blijven betalen in de volgende gevallen: • U hebt een indicatie voor tijdelijk verblijf langer dan 6 maanden. • U betaalt het levensonderhoud van uw kinderen waarvoor u kinderbijslag ontvangt of uw kinderen krijgen studiefinanciering. Als u gehuwd bent kunt u de lage eigen bijdrage blijven betalen in de volgende gevallen: • Uw partner woont thuis. • U en/of uw partner hebben een indicatie voor tijdelijk verblijf langer dan 6 maanden. • Uw partner verblijft het eerste jaar in een ziekenhuis, een instelling voor revalidatie of in een instelling in verband met een psychiatrische aandoening en is nog geen bijdrage verschuldigd. • U betaalt het levensonderhoud van uw kinderen voor wie u kinderbijslag ontvangt of uw kinderen krijgen studiefinanciering. Bij opname in een AWBZ-instelling moet u minimaal een bepaald bedrag per maand overhouden van uw inkomen om zelf te kunnen besteden. Dit bedrag wordt wel ‘zak- en kleedgeld’ genoemd. Er geldt een minimumbedrag voor alleenstaanden en een minimumbedrag voor paren. Als u minder overhoudt dan het voor u geldende minimumbedrag kunt u bij het CAK een herberekening van uw eigen bijdrage aanvragen. U moet dit wel zelf aangeven. Voor de zak-en kleedgeldnormen zie de insteekkaart. Voor informatie over WMO en Zorg zonder Verblijf kunt u bellen met 0800 – 1925. Voor informatie over Zorg met Verblijf kunt u bellen met 0800 – 0087. U kunt ook informatie vinden op www.hetcak.nl. Voor adresgegevens van het CAK zie hoofdstuk 8. Aandachtspunten • Als u binnen twee jaar na afloop van de zorg nog geen rekening hebt ontvangen, hoeft u deze niet meer te betalen. • Als uw inkomen daalt, kunt u een herberekening van uw eigen bijdrage aanvragen. • Wat krijgt u en wat moet u betalen? Vraag om de brochure: ‘Daar kunt u op rekenen in een AWBZ-instelling.’ Ook te vinden op www.consumenten.cvz.nl • Voor mensen met langdurige zorgkosten bestaat er een compensatie van het verplicht eigen risico. Het CAK betaalt deze compensatie uit. U hoeft hiervoor niets te doen. • Als u gehuwd bent maar een alleenstaande pensioen ontvangt, wordt u gezien als ongehuwd. Dit heeft gevolgen voor uw eigen bijdrage. • Op www.hetcak.nl kunt u een proefberekening maken van uw eigen bijdrage. • Als u een uitkering hebt en de hoge eigen bijdrage moet betalen dan vraagt het CAK aan de uitkerende instantie om de bijdrage in te houden op uw uitkering. • U betaalt een eigen bijdrage voor zorg met verblijf. U of uw partner maakt gebruik van zorg zonder verblijf of WMO. U hoeft dan geen eigen bijdrage voor de zorg zonder verblijf te betalen.
37
4.5. WMO: Wet Maatschappelijke Ondersteuning Als u ouder wordt of een bepaalde handicap hebt, kunt u problemen krijgen met het uitvoeren van de dagelijkse huishoudelijke taken. Ook kan het zijn dat u moeilijk kunt lopen en daardoor niet veel het huis uit komt. Het kan zo erg zijn dat u zonder hulp eigenlijk niet meer zelfstandig kunt blijven wonen. In dit geval kunt u een beroep doen op de WMO, Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Deze wet is gemaakt om ervoor te zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig thuis kunnen blijven wonen en zo goed mogelijk mee kunnen doen aan de samenleving. De aanvraag voor ondersteuning vanuit de WMO moet u indienen bij de gemeente van uw woonplaats. Op het gebied van zorg, welzijn en wonen, geeft de WMO onder andere ondersteuning op de volgende gebieden: • hulp in de huishouding; • woonvoorzieningen; • rolstoelen of andere verplaatsmiddelen; • vervoersvoorzieningen. Als u gebruik wilt maken van een van de voorzieningen van de WMO kunt u een aanvraag indienen bij uw gemeente. Als uw aanvraag wordt toegewezen, kan de gemeente u een eigen bijdrage vragen. De hoogte van de eigen bijdrage wordt door de gemeente vastgesteld en kan dus per gemeente verschillend zijn. Het CAK berekent op basis van de regels van de gemeente uw eigen bijdrage. Voor het betalen van uw eigen bijdrage ontvangt u iedere maand een rekening van het CAK. In de gemeente Utrecht geldt de eigen bijdrage alleen voor de hulp in de huishouding. Als u in aanmerking komt voor hulp uit de WMO kan dit op twee manieren geregeld worden: 1. Hulp in natura: de gemeente regelt alles en zorgt ervoor dat u de zorg krijgt die u nodig hebt. 2. U kiest voor een PGB, een persoonsgebondenbudget: u krijgt geld waarmee u zelf de ondersteuning die u nodig hebt, kunt inkopen waar u wilt. Informatie over de WMO kunt u vinden op www.minvws.nl. Ook is het mogelijk om algemene vragen over de WMO te stellen aan Postbus 51: 0800 - 8051 (gratis). Maar u kunt ook bellen met het WMO-loket van de gemeente waarin u woont. Aandachtspunten bij de WMO • Voor tijdelijke hulpmiddelen kunt u niet bij de WMO terecht. Hiervoor kunt u contact opnemen met uw zorgverzekeraar.
38 38
5. BELASTING Een keer per jaar kunt u aangifte doen bij de belasting. Als u verplicht bent om aangifte te doen, krijgt u automatisch bericht van de belastingdienst dat u vóór 1 april uw aangifte moet hebben ingeleverd. Als u recht hebt op een teruggave krijgt u hiervan bericht zodra de belastingdienst uw aangifte heeft verwerkt. Het bedrag dat u terugkrijgt, krijgt u in één keer op uw rekening gestort. Als u niet verplicht bent om aangifte te doen, kan het soms toch gunstig zijn om dit te doen omdat u geld terug kunt krijgen. Om er achter te komen of u iets terug kunt krijgen, kunt u via het internet een proefberekening maken. Uiteraard is het wel belangrijk dat u alle gegevens goed invult zodat de berekening klopt. Als u het moeilijk vindt om de belastingaangifte zelf in te vullen, kunt u het beste iemand zoeken die u helpt om de aangifte goed in te vullen.
5.1. Hulp bij belastingaangifte Veel mensen vinden het invullen van de belastingaangifte niet gemakkelijk. Maar het is wel belangrijk dat het goed gebeurt. U wilt tenslotte niet teveel betalen of te weinig terugkrijgen. Daarom is het verstandig om hulp te zoeken bij het invullen van uw belastingformulieren. Dit kan op verschillende manieren. • U kunt een afspraak maken bij uw regionale belastingkantoor. Dit moet u wel op tijd doen. Vaak worden er in maart extra mensen ingezet om aangiftes in te vullen. • De vakbond en de ouderenbond hebben vaak een belastingservice. Hiervan kunt u gebruik maken als u lid bent. • U kunt gebruik maken van de formulierenservice. In het buurthuis kunt u navragen waar u de formulierenservice bij u in de buurt kunt vinden. Voor adressen zie hoofdstuk 8. • U kunt gebruik maken van Stichting fiscale rechtshulp Utrecht. Deze Stichting biedt gratis fiscale rechtshulp een mensen met een laag inkomen. Zie hoofdstuk 8 voor het adres. • U kunt een belastingadviseur inschakelen. Dit is meestal niet gratis. • Op de internetsite www.postbus51.nl kunt u nuttige internetsites vinden met betrekking tot het doen van aangifte.
5.2. Digid-Code Er wordt steeds vaker gebruik gemaakt van internet voor het regelen van allerlei zaken. Zo kunt u uw belastingaangifte via het internet doen, de huur en de zorgtoeslag aanvragen via het internet en allerlei informatie opvragen bij de overheid. Natuurlijk is het wel belangrijk dat anderen geen toegang krijgen tot uw gegevens. Om dit te voorkomen, moet u een Digid-code aanvragen. Dit kunt u zien als een handtekening voor de computer waaraan u te herkennen bent. De Digid-code vraagt u aan via het internet op www.digid.nl. Bij de aanvraag van een Digid-code moet u een gebruikersnaam en wachtwoord invoeren. Deze bepaalt u zelf. U moet ervoor zorgen dat u de enige bent die deze woorden kent zodat niemand er misbruik van kan maken. Nadat u de aanvraag voor de Digid-code verstuurd hebt, krijgt u binnen 5 werkdagen een brief van de belastingdienst. In deze brief staat een code waarmee u uw Digid-code actief maakt. U moet dat doen binnen 20 dagen na ontvangst. Activeert u uw Digid-code niet binnen 20 dagen dan vervallen uw gebruikersnaam en wachtwoord en moet u opnieuw een aanvraag doen.
39
40
Aandachtspunten • Als u uw Digid-code anderhalf jaar niet hebt gebruikt, verloopt deze. U moet dan weer een nieuwe aanvragen. • Uw gebruikersnaam en wachtwoord zijn strikt persoonlijk. Er mag nooit telefonisch of per e-mail om gevraagd worden.
5.3. VA: Voorlopige Aanslag Iedereen in Nederland moet belasting betalen over de inkomsten die hij ontvangt. Dit wordt inkomstenbelasting genoemd. De inkomstenbelasting wordt door de werkgever of de uitkerende instantie ingehouden op het salaris of de uitkering en rechtstreeks aan de belastingdienst betaald. Eén keer per jaar berekent de belastingdienst of u voldoende hebt betaald. Dit wordt gedaan aan de hand van uw aangifte. Als u te weinig hebt betaald, krijgt u een aanslag om te betalen. Maar het kan ook zijn dat u geld terugkrijgt. In plaats van één keer per jaar kunt u in sommige gevallen ook maandelijks een bedrag terugkrijgen van de belastingdienst. Dit is de terug te krijgen voorlopige aanslag. In 2008 werd dit nog de voorlopige teruggaaf genoemd. Met het programma ‘de voorlopige aanslag’ kunt u uitrekenen of u recht hebt op een terug te krijgen voorlopige aanslag. Dit kan het geval zijn als u bepaalde aftrekposten hebt of als u recht hebt op bepaalde heffingskortingen. Aftrekposten zijn kosten die u hebt gemaakt voor specifieke situaties. Deze kosten kunt u aftrekken van uw inkomen. Hierdoor wordt uw inkomen lager en hoeft u minder belasting te betalen. In het programma ‘voorlopige aanslag’ van de belastingdienst worden alle aftrekposten genoemd. De meest gebruikte belastingaftrek is de aftrekpost voor de ziektekosten. De aftrek ziektekosten 2009 is ten opzichte van 2008 ingrijpend gewijzigd. De aftrekpost heet aftrekbare specifieke ziektekosten. De volgende kosten mogen nog worden afgetrokken: huisartsenbezoek en voorgeschreven medicijnen, genees- en heelkundige hulp, hulpmiddelen als rolstoel of steunzolen, vervoer zoals reiskosten naar huisarts of ziekenhuis, een dieet, extra gezinshulp, extra kleding en beddengoed en reiskosten ziekenbezoek. Andere posten die u misschien kunt aftrekken zijn: betaalde alimentatie, uitgaven voor uw studie en kosten voor levensonderhoud van kinderen onder de 30 jaar. Heffingskortingen zijn kortingen op de inkomstenbelasting die u moet betalen. Uw werkgever of uitkerende instantie verrekent de algemene heffingskorting en de arbeidskorting. Met andere heffingskortingen wordt geen rekening gehouden. Het kan dus zijn dat u teveel belasting betaalt. U moet er zelf voor zorgen dat de heffingskortingen verrekend worden met de belasting die voor u wordt betaald. Dit kunt u doen door de jaarlijkse belastingaangifte. Maar voor sommige heffingskortingen kunt u ook een terug te krijgen voorlopige aanslag aanvragen. Als u recht hebt op de volgende heffingskortingen is het aanvragen van een terug te krijgen voorlopige aanslag belangrijk voor u: • Algemene heffingskorting: deze kunt u aanvragen wanneer u een partner hebt met een inkomen dat hoger is dan € 6.520,00 per jaar en wanneer u zelf geen inkomen hebt of een inkomen dat lager is dan € 6.520,00 per jaar. • Inkomensafhankelijke combinatiekorting: deze kunt u aanvragen als u een kind hebt, werkt
41
en uw inkomen uit tegenwoordige arbeid hoger is dan € 4.619,00. • Aanvullende combinatiekorting: deze kunt u aanvragen als u de combinatiekorting krijgt en u geen fiscale partner hebt of wanneer u wel een fiscale partner hebt en uw inkomen lager is dan dat van uw partner. • Alleenstaande ouderkorting: deze kunt u aanvragen wanneer u 6 maanden of langer alleenstaand ouder bent en uw inwonende kind(eren) op 31 december 2008 jonger zijn dan 27 jaar en ingeschreven staan op uw woonadres. • Aanvullende alleenstaande ouderkorting: deze kunt u aanvragen wanneer u de alleenstaande ouderkorting ontvangt, inkomsten hebt uit tegenwoordige arbeid en uw kind op 31 december 2008 jonger is dan 16 jaar. • Ouderschapsverlofkorting: kunt u aanvragen als u ouderschapsverlof hebt opgenomen. Heffingskortingen worden gezien als een onderdeel van uw inkomsten. Als u een uitkering hebt en recht hebt op heffingskortingen, bent u verplicht een voorlopige aanslag aan te vragen. Het bedrag dat u per maand van de belastingdienst krijgt, wordt van uw uitkering afgetrokken. Voor informatie over de voorlopige teruggaaf en de heffingskortingen kunt u bellen met de belastingtelefoon: 0800 – 0543. U kunt ook informatie vinden op www.belastingdienst.nl.
Aandachtspunten • De belastingdienst berekent aan de hand van de aangifte of er recht is op een TBU: Tegemoetkomingsregeling Buitengewone Uitgaven. Dit is een vergoeding voor mensen die veel extra ziektekosten hebben gemaakt. Als u weinig inkomsten hebt maar hoge ziektekosten maakt, is het belangrijk dat u aangifte doet. • Als u geen verplichte aangifte hebt gedaan maar denkt dat u geld terug kunt krijgen, kunt u met terugwerkende kracht aangifte doen. Dit kan over de laatste 5 jaar. • Door middel van de teruggaaftest op internet kunt u bepalen of u recht hebt op een terug te krijgen voorlopige aanslag. • U hoeft uw terug te krijgen voorlopige aanslag maar één keer aan te vragen. Het jaar daarna krijgt u automatisch een terug te krijgen voorlopige aanslag gebaseerd op de gegevens die de belastingdienst van u heeft. Wijzigingen in uw situatie moet u meteen doorgeven. • U kunt nooit meer terugkrijgen dan dat u aan belasting verschuldigd bent.
42 42
6. SCHULDEN EN FINANCIËLE ONDERSTEUNING Rekeningen stapelen zich op. Uw giro- of bankrekening vertoont vaak een roodstand. Om uit de problemen te komen, moeten rekeningen worden betaald en schulden worden afgelost. Soms lukt dat niet meer omdat u het financiële overzicht kwijt bent. In dat geval kunt u een beroep doen op schuldhulpverlening.
6.1 SHV: Schuldhulpverlening Met schulden is het nog moeilijker dan normaal om rond te komen van uw maandelijkse inkomsten. Het kan zijn dat u met schuldeisers hebt afgesproken om een bepaald bedrag per maand af te lossen. Maar u moet ook nog uw vaste lasten betalen. Soms blijft er dan niets meer over om van te leven. Ook kan het zo zijn dat er deurwaarders bij u langskomen. Dit geeft extra veel spanning en onrust. Misschien lijkt het voor u onmogelijk om uit de schulden te komen. Dan is het tijd dat u hulp gaat zoeken bij een organisatie die u kan helpen om een oplossing te vinden voor uw schulden. Hieronder worden eerst de formele mogelijkheden voor schuldhulpverlening uitgelegd. Daarna worden in 6.2. en 6.3 twee instanties besproken die u hierbij kunnen helpen. In principe komt iedereen die in de gemeente Utrecht woont en financiële problemen heeft in aanmerking voor schuldhulpverlening. Een schuldhulpverlener onderzoekt uw situatie. Samen met u worden de schulden op een rijtje gezet. Verder wordt gekeken naar hoe de schulden zijn ontstaan en hoe in de toekomst schulden kunnen worden voorkomen. U kunt hierbij het volgende verwachten: • advies bij het aanvragen van uitstel van betaling; • onderzoek of een schuldregeling (nog) mogelijk is; • informatie en advies bij het aanvragen van subsidies, bijzondere bijstand en kwijtscheldingen (de voorliggende voorzieningen); • hulp bij het opzetten van een budgetplan. Als het niet meer mogelijk is om zelf betalingsregelingen te treffen met de schuldeisers, kan een schuldhulpverleningsinstantie bemiddelen tussen u en de schuldeisers om een schuldregeling op te zetten. Er zijn twee soorten regelingen: 1. De minnelijke regeling: hierbij worden afspraken gemaakt met de schuldeisers om een gedeelte van de schulden terug te betalen. Het traject duurt 3 jaar. Als u het goed doorlopen hebt, wordt het restant van de schulden kwijtgescholden. De schuldeisers krijgen een betalingsvoorstel en zij zullen beslissen of zij hiermee akkoord kunnen gaan. 2. De wettelijke regeling ook wel de WSNP genoemd: als het niet lukt om een minnelijk traject af te spreken omdat 1 of meerdere schuldeisers niet akkoord gaan met het minnelijke voorstel, kunt u een verzoek indienen om toegelaten te worden tot de WSNP. De rechter bepaalt of u hiervoor in aanmerking komt. Dit traject duurt als regel 3 jaar. U kunt pas een WSNP aanvragen nadat er eerst een minnelijk traject is geprobeerd. U kunt dus niet rechtstreeks naar de WSNP.
43
44
De minnelijke regeling Dit houdt het volgende in: 1. U hebt een aanvraag schuldhulpverlening ingediend en een intakegesprek gehad met een schuldhulpverlener. 2. Bij uw schuldeisers wordt de hoogte van uw schuld opgevraagd. 3. Op basis van de door u ingeleverde gegevens, wordt uw Vrij Te Laten Bedrag berekend. Dit is het bedrag dat u maandelijks nodig heeft om van rond te kunnen komen. Alles boven het Vrij Te Laten Bedrag wordt uw afloscapaciteit genoemd. 4. Op basis van het Vrij Te Laten Bedrag en de aflossingscapaciteit kan een schatting worden gemaakt van wat u in 3 jaar kunt aflossen 5. Op basis van uw aflossingscapaciteit wordt uitgerekend hoeveel er aan iedere schuldeiser kan worden terugbetaald. 6. Er wordt een voorstel gedaan aan de schuldeisers om voor de periode van 3 jaar een maandelijks bedrag af te lossen. 7. De schuldeisers beslissen of zij wel of niet akkoord gaan. Als alle schuldeisers akkoord gaan, is er sprake van een schuldregeling. Als 1 of meerdere schuldeisers niet akkoord gaan en een dwangakkoordprocedure geen uitkomst biedt, kan er een aanvraag voor de WSNP worden ingediend. Als de schuldeisers akkoord gaan in het minnelijk traject, gaat u een moeilijke periode tegemoet. U moet 3 jaar lang met weinig geld rondkomen. Aan de andere kant zijn de schuldeisers bereid om een deel van de schuld na drie jaar kwijt te schelden. Daarom wordt niet zo maar aan een minnelijk traject begonnen. Eerst wordt goed naar uw situatie en uw gedrag gekeken. U moet voldoen aan de volgende voorwaarden: 1. Al uw schulden moeten bekend zijn. 2. U mag geen nieuwe schulden maken. 3. U moet uitkomen met het leefgeld dat u per maand krijgt. 4. U moet alle veranderingen in uw situatie meteen doorgeven aan uw schuldhulpverlener. 5. Als u meer gaat verdienen, mag u het extra geld niet zelf houden. Dit gaat ook naar de schuldeisers. De Kredietbank verwacht van u dat u zelf inspanningen verricht om de schuldregeling te laten slagen. Bij de start van de schuldregeling tekent u een overeenkomst waarin de voorwaarden zijn vastgelegd. De WSNP Als de minnelijke regeling mislukt, kunt u een verzoek indienen om toegelaten te worden tot de WSNP. Dit houdt onder andere het volgende in: 1. Uw schuldhulpverlener stelt samen met u het verzoekschrift op om toegelaten te worden tot de WSNP. 2. Er komt een zitting voor de rechtbank waarin de rechter beoordeelt of u toegelaten kunt worden. U wordt niet automatisch toegelaten. De rechter kan uw verzoek ook afwijzen. 3. Als de rechter u toelaat tot de WSNP krijgt u een bewindvoerder toegewezen. 4. De bewindvoerder informeert de schuldeisers.
45
5. De bewindvoerder komt bij u op huisbezoek en bepaalt wat er allemaal tot de boedel behoort. 6. De bewindvoerder opent een zogenaamde boedelrekening. 7. De bewindvoerder berekent de hoogte van het bedrag dat u maandelijks mag houden voor vaste lasten en levensonderhoud. De rechtbank stelt het vervolgens vast. 8. De eerste 13 maanden stelt de rechtbank een postblokkade in. Dit betekent dat uw post eerst naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post vervolgens naar u door. 9. Als u de verplichtingen uit de WSNP voldoende bent nagekomen wordt de WSNP na 3 jaar beëindigd met een schone lei. Dit betekent dat het restant van uw schulden niet langer opgeëist kan worden door de schuldeisers. Gedurende de looptijd van de WSNP, hebt u een aantal verplichtingen waaraan u zich moet houden. Doet u dit niet, of niet voldoende, dan kan de rechter beslissen om u uit de WSNP te zetten. Uw schulden blijven dan gewoon bestaan en de schuldeisers kunnen de schulden weer opeisen. Bovendien kunt u de eerste 10 jaar geen beroep meer doen op de WSNP. De verplichtingen waar u mee te maken krijgt zijn de volgende: • Sollicitatieplicht: u moet alles doen om aan werk te komen en uw inkomsten te verhogen zodat u meer kunt aflossen. • Extra geld dat u krijgt, moet u afdragen aan de boedel. • Informatieplicht: u moet wijzigingen in uw situatie meteen doorgeven. • U mag geen nieuwe schulden maken. • U bent verplicht te reageren op afspraken die de bewindvoerder met u maakt. Aandachtspunten • Een ontheffing van de arbeidsplicht van de sociale dienst is niet voldoende voor een ontheffing van de arbeidsplicht voor de WSNP. Er moet dan een medische ontheffing komen door een keuringsarts van de GGD. • Als de WSNP voortijdig negatief wordt beëindigd en u failliet wordt verklaard, wordt er een curator aangesteld. Deze bepaalt of u nog blijft afdragen aan de boedel. Pas als het faillissement wordt opgeheven, wordt de afdracht aan de boedel stopgezet. • U kunt niet rechtsreeks naar de WSNP. Het is verplicht eerst een minnelijk traject te proberen.
6.2. Kredietbank Utrecht (KBU) De Kredietbank Utrecht (KBU) is een onderdeel van de afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de gemeente Utrecht. Als u problemen hebt met het regelen van uw financiële administratie of u hebt schulden waar u niet meer uitkomt, kunt u naar de Kredietbank gaan en om hulp vragen. De Kredietbank biedt u in samenwerking met het Maatschappelijk Werk, de mogelijkheid om met hulp van een deskundige uit deze financiële problemen te komen. De Kredietbank Utrecht biedt hulp aan inwoners van de gemeente Utrecht en aan inwoners van een aantal regiogemeenten. Als u in een regiogemeente woont, moet u zich in sommige gevallen eerst aanmelden bij uw eigen gemeente. Deze zal u doorverwijzen naar de Kredietbank Utrecht als dat nodig is. De KBU bestaat uit drie verschillende onderdelen: de afdeling kredietverlening, de afdeling schuldhulpverlening en bureau bewindvoering.
46
1. Afdeling Kredietverlening De afdeling kredietverlening kan u de volgende hulp aanbieden: 1. Een sociaal krediet: dit is een persoonlijke lening. 2. Een sociaal doorlopend krediet: u vraagt eenmalig een bedrag aan met een bepaalde grens. U kunt blijven opnemen totdat u de vastgestelde grens hebt bereikt. Zodra u een gedeelte hebt afgelost, kunt u weer opnemen tot aan de grens. 3. Een saneringskrediet: met een saneringskrediet worden de schulden afbetaald die u bij uw schuldeisers hebt. U hebt dan alleen nog maar een schuld bij de KBU. U moet in staat zijn om het krediet binnen 3 jaar helemaal terug te betalen. 4. Een preventiegesprek: voor advies en doorverwijzing. Om in aanmerking te komen voor hulp van de afdeling kredietverlening moet u voldoen aan minstens één van de volgende punten: 1. U hebt een uitkering of een gedeeltelijke uitkering. 2. U hebt een tijdelijk dienstverband. 3. U verdient per maand niet meer dan 130% van het wettelijk minimumloon. 4. U hebt betalingsproblemen gehad maar hebt uw financiële zaken nu weer op orde. 5. U hebt een afwijzing van een kredietaanvraag bij een andere bank. 6. U hebt een tijdelijke verblijfsvergunning. Voor informatie en advies kunt u bellen met de KBU, afdeling kredietverlening: 030 – 286 61 23.
2. Afdeling Schuldhulpverlening Wanneer u financiële problemen hebt of in financiële problemen dreigt te komen, kunt u contact opnemen met de Kredietbank. De hoogte van uw inkomen speelt hierbij geen rol. Als u in een regiogemeente woont, moet u een aanvraag indienen bij uw eigen gemeente. Zij verwijzen u door als dat nodig is. De afdeling schuldhulpverlening kan u de volgende hulp bieden. 1. Schuldhulpverlening: er wordt gekeken of er betalingsregelingen met de schuldeisers getroffen kunnen worden of dat er een minnelijk traject kan worden gestart door middel van schuldbemiddeling of door middel van een saneringskrediet 2. Begeleiding bij schuldhulpverlening: u krijgt gesprekken over het ontstaan van uw schulden en volgt een cursus budgetbeheer bij Maatschappelijk Werk. Deelname aan deze cursus is verplicht. Het niet nakomen hiervan kan betekenen, dat de Kredietbank de schuldhulpverlening stopt. 3. Budgetadvies: u krijgt advies over hoe u het beste met uw geld kunt omgaan. 4. Budgetbeheer: de Kredietbank neemt het beheer van uw inkomen een tijd van u over. Uw inkomen wordt gestort op een rekening van de Kredietbank. Er worden afspraken met u gemaakt over het deel van uw inkomen dat voor levensonderhoud is bestemd en het deel waarvan de overige lasten worden betaald. Het betalen van die lasten wordt door de budgetbeheerder overgenomen. Budgetbeheer kan een voorwaarde voor de hulpverlening zijn.
47
Voor informatie kunt u bellen met de KBU, afdeling schuldhulpverlening: 030 – 286 61 30 of 030 – 286 61 47.
3. Bureau Bewindvoering Als een vrijwillige schuldenregeling niet lukt, kunt u een verzoek doen om toegelaten te worden tot de wettelijke regeling. Ook kan het zijn dat u om bepaalde redenen niet in staat bent om zelfstandig uw geldzaken te regelen. De rechter kan dan bepalen dat iemand anders dit voor u moet doen. Dit loopt via Bureau Bewindvoering. Bureau Bewindvoering kan u de volgende hulp bieden: 1. Tijdens de WSNP: contact met schuldeisers onderhouden, bepalen van de boedelafdracht, controle of u zich aan de regels van de WSNP houdt en rapporteren aan de rechter. 2. Beschermingsbewind: als budgetbeheer niet voldoende is en u bent niet in staat uw financiële belangen zelf te behartigen kunt u via de wet onderbewind worden gesteld. Uw inkomsten gaan naar de boedelrekening en u ontvangt huishoudgeld. Voor informatie kunt u bellen met KBU, bureau bewindvoering: 030 – 286 61 81 (tussen 09.00 – 12.00).
Aandachtspunten • Zowel bij de aanvraag van een krediet als bij de aanvraag van schuldhulpverlening wordt uw aanvraag getoetst bij het Bureau Kredietregistratie in Tiel.
6.3. SGB: Stadsgeldbeheer Behalve de Kredietbank Utrecht biedt ook Stadsgeldbeheer, SGB, hulp bij inkomensbeheer en schuldhulpverlening. SGB is een onderdeel van Stichting Tussenvoorziening. De Tussenvoorziening biedt opvang en begeleiding aan mensen die in een kwetsbare levenssituatie verkeren. Het gaat hierbij vaak om dak- en thuislozen, mensen die dakloos zijn geweest en mensen die dakloos dreigen te worden. Als u tot een van deze doelgroepen behoort, kunt u zich rechtstreeks aanmelden bij SGB. Maar u kunt ook worden aangemeld door een begeleidende instantie. Ook kunt u terecht wanneer u een afwijzing van de Kredietbank hebt. Na de aanmelding komt u op een wachtlijst te staan.2 U moet dan iedere maand telefonisch uw aanmelding verlengen. Let op: zodra u 3 maanden achter elkaar niet gebeld hebt om uw aanmelding te verlengen, wordt u van de wachtlijst afgehaald. SGB biedt hulp en ondersteuning op het gebied van inkomensbeheer en schuldhulpverlening. Zij doet dit aan de hand van 5 fasen: 1. Aanmelding, financiële analyse en start inkomensbeheer: zodra u aan de beurt bent, wordt er met u een intakegesprek gehouden. Hierbij wordt informatie verzameld over uw inkomsten, uitgaven en schulden. Op basis hiervan wordt een budgetplaatje gemaakt. Daarna wordt gestart met inkomensbeheer. 2
Sommige organisaties kopen plaatsen in bij SGB los van gemeentelijke financiering. Voor hen gelden andere afspraken.
48
2. Voortrajecten en schuldenregelingen: in deze fase wordt gekeken naar financiële problemen die moeten worden opgelost voordat er een formele schuldenregeling kan worden gestart. Bijvoorbeeld het voorkomen van huisuitzetting of het afsluiten van de electriciteit en het regelen van specifieke schulden zoals CJIB-boetes. 3. Volledige schuldenregelingen: zodra uw situatie het toelaat, wordt begonnen met een minnelijke schuldenregeling en daarna met een WSNP-aanvraag. Zie hoofdstuk 6.1. 4. Gedeeltelijke en alternatieve schuldenregelingen: als het niet mogelijk is om een formeel schuldentraject te starten, wordt uw situatie zo stabiel mogelijk gehouden door te doen wat kan op het gebied van schuldenbeheersing en aflossing. 5. Aflossing, (einde) inkomensbeheer en nazorg: zodra er een formele schuldenregeling is, wordt begonnen met aflossing. Als alles goed gaat, duurt dit 3 jaar. Gedurende die 3 jaar blijft u in inkomensbeheer. Als de schuldenregeling klaar is, wordt gekeken of u in staat bent zelfstandig het inkomensbeheer weer op te pakken. Als u cliënt bent bij SGB hebt u een vaste consulent met wie u afspraken maakt over een wekelijkse vaste bezoektijd. Ook kunt u telefonisch contact opnemen met uw consulent. Het is de bedoeling dat u samen met uw consulent tot oplossingen voor uw problemen komt. Om het inkomensbeheer mogelijk te maken, worden er drie rekeningen geopend op naam van SGB. Uw inkomsten komen binnen op de betaalrekening. Hiervan worden de vaste lasten betaald. Daarnaast is er een leefgeldrekening waarop wekelijks uw leefgeld wordt gestort. Van deze rekening krijgt u een pinpas. De derde rekening is de spaarrekening. Hierop wordt gespaard voor noodgevallen en schulden. Voor informatie en aanmelding kunt u bellen met: 030 – 230 29 87. Ook kunt u informatie vinden op www.tussenvoorziening.nl.
Aandachtspunten • Bij het intakegesprek wordt u gevraagd om een samenwerkingsovereenkomst en een machtiging te tekenen. Als u dat niet wilt, kan SGB niets voor u doen. Pas na het tekenen van de machtiging en de samenwerkingsovereenkomst bent u cliënt bij SGB. • Het is niet zo dat u 3 jaar na aanmelding van uw schulden af bent. Dit hangt af van het moment dat er echt met een schuldentraject kan worden begonnen. Dit is afhankelijk van de stabiliteit van uw situatie. • Als u nog geen cliënt bent bij SGB maar wel behoefte hebt aan advies in verband met uw financiële situatie, kunt u een afspraak maken met een consulent van de afdeling Advies en Consult. Zie hoofdstuk 6.4.
6.4. A&C: Advies en Consult Naast inkomensbeheer en schuldhulpverlening voor de eigen cliënten heeft SGB ook een afdeling die zich richt op hulpverlening aan derden. Dit is de afdeling Advies en Consult, A&C. Deze afdeling richt zich op cliënten en medewerkers van opvang- en woonvoorzieningen en OGGzorganisaties. De activiteiten van A&C zijn onderverdeeld in drie werkterreinen.
49
1. Advies & Consult: geven van advies aan cliënten in opvang of begeleid wonen, cliënten die zelfstandig wonen en/of cliënten die op de wachtlijst staan bij SGB. Het doel van het advies is het zo snel mogelijk inzichtelijk maken van de financiële situatie van de cliënt. Op basis van het verkregen inzicht wordt een traject met vervolgstappen uitgezet. De uitvoering van het traject is in handen van de cliënt en zijn begeleider. 2. Training inkomensbeheer en schuldhulpverlening voor woonbegeleiders en andere MO of OGGz-professionals en budgettrainingen voor cliënten: het doel van de training is het kennisniveau van de medewerkers te vergroten en de zelfredzaamheid van cliënten te stimuleren. Daardoor kan de instroom bij SGB worden beperkt en de uitstroom worden verhoogd. 3. Sociaal Juridische Dienstverlening TV Pluspunten: advies aan cliënten van de voedselbanken met als doelstelling armoedebestrijding en het stimuleren van het gebruik van sociale voorzieningen. Voor informatie of voor een afspraak met Advies en Consult kunt u bellen met 030 – 230 29 87. Ook kunt u een e-mail sturen aan:
[email protected].
Aandachtspunten • Als u een gesprek aanvraagt bij A&C krijgt u advies over de te ondernemen stappen om uw situatie aan te pakken. Het is de bedoeling dat u deze stappen samen met uw begeleider uitvoert. De A&C-consulent kan wel bepaalde berekeningen voor u uitvoeren op basis van door u verstrekte informatie. Denk hierbij aan het berekenen van de beslagvrije voet. Zie hoofdstuk 6.5.
6.5. Beslaglegging Als er sprake is van veel schulden is er ook vaak sprake van beslaglegging. Hierover wordt met regelmaat advies gevraagd. Wat mag wel en wat mag niet. Niet iedere schuldeiser mag zo maar overgaan tot het leggen van beslag. Eerst moet de schuldeiser de schuld indienen bij een gerechtsdeurwaarder. Vervolgens moet de rechtmatigheid van de schuld aan de rechter worden voorgelegd. Als dit gebeurt, komt er een zitting waarbij u gedagvaard wordt. Het heeft alleen maar zin om naar een dergelijke zitting te gaan als u de schuld wilt aanvechten. Als u de schuld erkent, hoeft u niet naar de zitting te gaan. De kosten worden dan alleen maar hoger. Na de zitting spreekt de rechter een vonnis uit. Pas op het moment dat een deurwaarder een vonnis van de rechter heeft, kan hij overgaan tot loonbeslag of boedelbeslag. Om te bepalen wat de hoogte van het loonbeslag zal worden, vraagt de deurwaarder u om informatie over uw inkomsten en uitgaven. U bent verplicht deze informatie te verstrekken. Doet u dit niet, of niet op tijd of niet volledig dan kan de deurwaarder de beslagvrije voet halveren. Dit betekent dat de deurwaarder meer geld in mag houden dan waar hij in feite recht op heeft. Dit blijft zo totdat u de juiste informatie hebt verstrekt aan de deurwaarder. Aan de hand van de informatie die u verstrekt over uw inkomen, uitgaven en gezinssituatie berekent de deurwaarder de beslagvrije voet. Hiervoor zijn wettelijke regels. Het is niet zo dat een deurwaarder zelf kan bepalen wat er onder beslag valt en wat niet. Afhankelijk van uw gezinssituatie is er een vaststaande kale beslagvrije voet. Deze is 90% van de sociale minimumnorm die op
50
u van toepassing is. Voor de actuele kale beslagvrije voet zie de insteekkaart. Daarnaast kunnen er correcties zijn voor de ziektekosten en de woonlasten. Als dat zo is, wordt de beslagvrije voet hoger. Deze correcties worden door de deurwaarder niet altijd meegenomen bij de berekening van het beslag. Ook worden er fouten gemaakt met betrekking tot de inhouding van het vakantiegeld. Als er bij u sprake is van loonbeslag is het verstandig om het beslag te laten doorrekenen. Dit kan een financieel dienstverlener voor u doen door middel van het invullen van de VTLB-calculator. VTLB staat voor Vrij Te Laten Bedrag. U moet dan wel alle juiste gegevens hiervoor aanleveren. Naast loonbeslag is het ook mogelijk dat er boedelbeslag wordt gelegd. Dit betekent dat de deurwaarder uw inboedel mag innemen om openbaar te verkopen. De deurwaarder komt dan bij u aan huis en maakt een lijst van alle inboedel die u hebt. Vanaf dat moment mag u deze spullen niet meer weghalen of verkopen want ze zijn in feite niet meer van u. Doet u dat toch, dan kunt u daarvoor een boete krijgen. Op het moment dat de deurwaarder de boedel echt wil gaan verkopen, wordt er op uw deur een brief geplakt met de datum en het tijdstip van de openbare verkoop. Boedelbeslag wordt vaak gebruikt als pressiemiddel om te kijken of de schuldenaar toch nog gaat betalen of een aflossingsregeling wil treffen. Maar als een deurwaarder echt wil overgaan tot openbare verkoop kunt u dat niet verhinderen. Omdat u schulden hebt gemaakt en er een vonnis is, staat de deurwaarder in zijn recht. Aandachtspunten • Er kan pas beslag gelegd worden als er sprake is van een vonnis. Hebt u dat vonnis niet in bezit, vraag dan bij de deurwaarder om een kopie. • Het is belangrijk dat u tijdig de juiste informatie verstrekt als de deurwaarder u om informatie vraagt. • De kale beslagvrije voet is 90% van de voor u geldende sociale minimumnorm. Dit moet u dus in ieder geval maandelijks overhouden.
6.6. Financieel Toezicht Soms zijn volwassenen niet (meer) in staat om zelfstandig beslissingen te nemen. Dit kan bijvoorbeeld komen door dementie, een psychiatrische aandoening of een verstandelijke handicap. Er wordt iemand anders aangesteld om hun zaken te regelen. Dit wordt onder toezicht stellen genoemd. Er zijn 3 vormen van toezicht: • curatele; • bewindvoering; • mentorschap. Curatele De meest verregaande vorm van toezicht is de curatele. Als u onder curatele staat, wordt u automatisch handelingsonbekwaam. U mag zelf geen rechtshandelingen aangaan. Dit betekent dat u bijna geen enkele beslissing zelfstandig kunt nemen. U hebt altijd toestemming nodig van uw curator. Er is wel een voorwaarde verbonden aan curatele. U kunt alleen onder curatele worden gesteld als de aandoening waaraan u lijdt van blijvende aard is. Bij de aanvraag van curatele moet een medische verklaring ingeleverd worden. De aanvraag voor een curator gaat via de kantonrechter. Er is
51
geen advocaat nodig. De curator is altijd een natuurlijke persoon, een mens, en geen instelling of organisatie. De ondercuratelestelling wordt bekend gemaakt in de Staatscourant en geregistreerd in het centrale register van ondercuratelestellingen bij de rechtbank in Den Haag. Bewindvoering Bewindvoering heeft betrekking op uw vermogen. Als u niet in staat bent om verantwoord met uw financiën om te gaan, kan ervoor gekozen worden om uw geld en goederen onder bewind te laten stellen. Dit houdt in dat u niets meer kunt verkopen zonder toestemming van de bewindvoerder. Er kan ook beperkt bewind worden ingesteld over een gedeelte van uw vermogen. Als u onder bewind staat, bent u nog wel handelingsbekwaam. Een bewindvoerder heeft de verantwoording over de financiële en praktische kant van uw vermogen. Dit betekent dat hij belastingaangifte kan doen maar ook dat hij huurtoeslag kan aanvragen of kwijtschelding van de belastingen. De bewindvoerder moet eens per jaar verantwoording aan u afleggen. Dit gebeurt in het bijzijn van de kantonrechter. Als u zelf niet aanwezig bent dan legt de bewindvoerder verantwoording af aan de kantonrechter. De aanvraag voor een bewindvoeder gaat via de kantonrechter. De bewindvoerder kan een persoon zijn maar ook een instelling. Degene die het bewind aanvraagt, mag zelf aangeven wie de bewindvoerder moet worden. Mentorschap Mentorschap gaat over persoonlijke zaken. Als u moeite hebt met het nemen van beslissingen en het maken van keuzes met betrekking tot uw situatie kunt u de hulp inroepen van een mentor. Een mentor helpt u met het nemen van beslissingen op allerlei gebied, bijvoorbeeld om uw dagelijkse huishouden rond te krijgen of op het gebied van uw verzorging, verpleging, medische behandeling of uw woonruimte. Een mentor wijst u de weg maar zal u zelf laten beslissen. Pas als u dat echt niet kunt, zal de mentor zelf een keus maken. Vaak gaat mentorschap samen met bewindvoering. De mentor en de bewindvoerder zijn dan een en dezelfde persoon. De aanvraag voor een mentor gaat via de kantonrechter. Er is geen advocaat voor nodig. Een mentor is altijd een natuurlijk persoon, een mens, en geen instelling of organisatie. U kunt zelf aangeven wie u tot mentor wilt benoemen. Als u niemand aanwijst, zal de kantonrechter een mentor aanwijzen. Een brochure over curatele, bewindvoering en mentorschap kunt u telefonisch aanvragen bij Postbus 51: 0800 – 8051. In deze brochure zit ook een speciaal aanvraagformulier. Aandachtspunten • Het aanvragen van curatele, bewindvoering of mentorschap is niet gratis. U moet griffiekosten aan de rechtbank betalen. • De aanvraag kan worden gedaan door een partner of familielid tot in de 4e graad. • Om de aanvraag te beoordelen, worden de betrokkene en de belanghebbenden opgeroepen om voor de rechter te verschijnen. • Voor de diensten van een curator, bewindvoerder of mentor moet worden betaald. • Beëindiging van curatele, bewindvoering en mentorschap gaat via de kantonrechter. • Bewindvoering en mentorschap kunnen ook voor een bepaalde periode worden ingesteld. Dan eindigt de maatregel na het verstrijken van de vastgestelde periode.
52 52
7. OVERIG Naast de beschreven uitkeringen, regelingen en organisaties in de hoofdstukken 1 tot en met 6 zijn er nog allerlei andere instanties die u misschien kunnen helpen bij het verkrijgen van informatie of ondersteuning. Hieronder geven we van een aantal instellingen een korte beschrijving. De lijst is niet onuitputtelijk. Als u op zoek gaat, zult u vast nog meer nuttige organisaties vinden.
7.1. Fondsen Er bestaan in Nederland verschillende particuliere fondsen waar u een aanvraag kunt indienen voor financiële ondersteuning voor een bepaald project of situatie. De Vereniging van Fondsen in Nederland, FIN, geeft het Fondsenboek en de Fondsendisk uit. Hierin worden ruim 650 fondsen beschreven. U vindt er informatie over de doelstellingen van ieder fonds. Tevens wordt de aanvraagprocedure beschreven. De fondsen in het Fondsenboek zijn onder andere werkzaam op de volgende terreinen: • maatschappelijk werk; • gezondheidszorg. U kunt het fondsenboek en de fondsendisk bestellen via Walburg pers, Zutphen: 0575 – 513 882. Ook kunt u kijken op www.fondsenboek.nl.
7.2. Juridisch Loket Het Juridisch Loket is een onafhankelijke organisatie waar iedere burger terecht kan voor gratis juridisch advies. Het Juridisch Loket kijkt samen met u naar uw vraag. Is deze juridisch van aard dan krijgt u informatie en advies waarmee u verder kunt. Is uw vraag niet juridisch van aard dan wordt u doorverwezen naar een instantie die u verder kan helpen. U krijgt altijd advies over uw rechten. Het Juridisch Loket kan u onder andere advies geven op het gebied van werk, uitkeringen en rechtsbijstand. Het Juridisch Loket is telefonisch bereikbaar via 0900 – 8020. Als uw vraag niet telefonisch te beantwoorden is, kan er een afspraak gemaakt worden bij een Juridisch Loket bij u in de buurt. U kunt ook informatie vinden op www.hetjl.nl.
7.3. Algemeen Maatschappelijk Werk Het algemeen maatschappelijk werk geeft gratis hulp en ondersteuning bij allerlei problemen. Het algemeen maatschappelijk werk wordt uitgevoerd door welzijnsorganisaties. Deze zijn verspreid over de wijken en werken vanuit buurthuizen. U kunt bij hen terecht met vragen over allerlei thema’s waaronder schulden. U kunt ook een beroep doen op de Formulierenservice. De medewerkers van de Formulierenservice kunnen u helpen bij het invullen van allerlei formulieren zoals aanvraag huurtoeslag, aanmelding CWI of voorlopige teruggaaf van de belastingdienst. De Formulierenservice wordt aangeboden in verschillende buurthuizen. Voor adressen van de Formulierenservice zie hoofdstuk 8.
53
54
Bij de informatiepunten van Cumulus kunt u terecht voor Sociaal Raadsliedenwerk. Dit is een gratis voorziening waar u terecht kunt met vragen op het gebied van uitkeringen, wonen, werken en welzijn. Voor adressen van de informatiepunten zie hoofdstuk 8. Informatie over welzijnsorganisaties kunt u vinden via www.utrecht.nl
55
56 56
8. ADRESSEN Gemeente Utrecht Korte Minrebroederstraat 2 Postbus 16200 3500 CE Utrecht Tel: 030 – 286 00 00 Burgerzaken en Gemeentebelastingen Utrecht Arthur van Schendelstraat 500 Postbus 5000 3502 JA Utrecht Tel: 030 – 286 00 00 Fax: 030 – 286 21 19 CWI Utrecht Noord (Voor postcodes: 3513-3515; 3531-3534; 3551-3555; 3561-3566; 3571-3573) Willem Dreeslaan 113 Postbus 16400 3500 CK Utrecht Tel: 030 – 850 47 30 Fax: 030 – 850 47 31 www.werk.nl CWI De Meern/Leidsche Rijn Leidsche Rijn 39 3454 PZ De Meern Tel: 030 – 850 49 00 Fax: 030 – 850 49 01 Stadsgeldbeheer Biltstraat 101c en nr. 118 Postbus 1385 3500 BJ Utrecht Tel: 030 – 230 29 87 Tussen 10.00 – 12.00 en 13.00 – 16.00 U-pas bureau Antwoordnummer 3425 3500 ZL Utrecht Tel: 030 – 286 50 50
[email protected] www.u-pas.nl
57
Sociale Zaken en Werkgelegenheid St.Jacobsstraat 300 Postbus 8029 3505 SB Utrecht Antwoordnummer 9129 3500 ZA Utrecht Tel: 030 – 286 52 11 Informatie chronisch ziekentoeslag Tel: 030 – 286 56 37 CWI Utrecht Zuid (Voor postcodes: 3511; 3512; 3521-3527; 3581-3585) ’t Goylaan 127 3525 AG Utrecht Postbus 2014 3500 GA Utrecht Tel: 030 – 850 48 10 Fax: 030 – 850 48 11 Kredietbank Utrecht Domstraat 2 Afdeling kredietverlening en schuldhulpverlening Postbus 123 3500 AC Utrecht Tel Kredietverlening: 030 – 286 61 02 Kredietbank Utrecht Bureau Bewindvoering Postbus 110 3500 AC Utrecht Tel: 030 – 286 61 10 Formulierenservice Doenja Wijkservicecentrum Zuidwest Marco Pololaan 71 Tel: 030 – 286 90 00 Donderdagmiddag van 13.00 – 15.00 op afspraak
58
Formulierenservice Doenja Dienstencentrum Spaarnestraat Spaarnestraat 11a Tel: 030 – 286 90 00 Dinsdagochtend 09.00 – 10.00 Formulierenservice Doenja Forum ’t Zand Pauwoogvlinder 20 Tel: 030 – 286 90 95 Open spreekuur woensdagochtend Formulierenservice Portes West Malakkastraat 6 Tel: 030 – 291 71 40 Open spreekuur maandag en donderdag tussen 09.15 - 12.00. Ook op afspraak Sociaal Raadslieden Informatiepunt binnenstad en Noordoost Samuel van Houtenstraat 1 3515 EA Utrecht Tel: 030 – 275 95 55 Sociaal Raadslieden Informatiepunt Oost Mecklenburglaan 3-5 3581 NV Utrecht Tel: 030 – 212 90 70 Sociaal Raadslieden Informatiepunt Overvecht Gambiadreef 60 3564 ES Utrecht Tel: 030 – 261 74 06 Gemeente Nieuwegein Martinbaan 1 3439 NN Nieuwegein Postbus 1 3430 AA Nieuwegein Tel: 030 – 607 19 11 www.nieuwegein.nl
Afdeling Belastingen Nieuwegein Tel: 030 – 607 14 00 Afdeling Werk en Inkomen Bezoekadres: Zoomstede 18 3431 HL Nieuwegein Tel: 030 - 607 13 80 Centrum voor Werk en Inkomen Nieuwegein Bezoekadres: Zoomstede 2 3431 HL Nieuwegein Tel: 030 - 850 47 00 Gemeente IJsselstein Overtoom 1 3401 BK IJsselstein Postbus 26 3400 AA IJsselstein Tel: 030 – 686 16 11 www.ijsselstein.nl Afdeling Belastingen Tel: 030 – 686 17 28 Centrum voor Werk en Inkomen Het CWI voor IJsselstein zit in Nieuwegein Zie CWI Nieuwegein Gemeente Houten Onderdoor 25 Postbus 30 3990 DA Houten Tel: 030 – 63 92 611 www.houten.nl Centrum voor Werk en Inkomen Het CWI voor Houten zit in Nieuwegein Zie CWI Nieuwegein
59
Zorgkantoor Regio Utrecht Postbus 320 3800 HA Amersfoort Tel: 0900 – 821 24 88 www.agiszorgkantoren.nl UWV Utrecht Moeder Theresalaan 200 Postbus 2064 3500 GB Utrecht Tel: Werknemers 0900 – 9294 www.uwv.nl CAK Antwoordnummer 1608 2509 VB Den Haag Informatie WMO: 0800 – 1925 Informatie Zorg Zonder Verblijf: 0800 – 1925 Informatie Zorg Met Verblijf: 0800 – 0087 www.hetcak.nl CIZ Utrecht Postbus 2222 3500 GE Utrecht Tel: 088 – 789 15 00 Informatiepunt AWBZ-zorg: 0900 - 1404 www.ciz.nl Belastingdienst Particulieren Utrecht Herman Gorterstraat 55 3511 EW Utrecht Tel: 030 – 275 59 00 Belasting telefoon: 0800 – 0543 (gratis) www.belastingdienst.nl SVB Hoofdkantoor Van Heuven Goedhartlaan 1 Postbus 1100 BH Amsterdam Tel: 020 – 656 56 56 www.svb.nl
SVB Roermond TOG Regeling Tel: 0475 – 368 040
[email protected] Informatie Beheer Groep, kantoor Utrecht Herman Gorterstraat 40 3511 EW Utrecht Algemene infolijn: 050 – 599 77 55 IB-Groep Klantenservice Voor post over studiefinanciering Postbus 50103 9702 LB Groningen IB-Groep Klantenservice Voor post over tegemoetkoming ouders Postbus 51014 9702 JA Groningen IB-Groep Klantenservice Voor post over tegemoetkoming scholieren Postbus 30151 9700 LB Groningen Stichting Fiscale Rechtshulp Utrecht Postadres: Drift 17 3512 BR Utrecht Bezoekadres: Drift 13 3512 BR Utrecht Tel: 06 – 222 97 028 Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Poldermolen 2 Postbus322 3990 GC Houten Tel: 0800 – 023 17 77 www.hdsr.nl Wooninformatiecentrum Woningnet Beneluxlaan 2 3527 HT Utrecht Tel: 0900 – 202 30 72
60
9. INTERNETSITES
61
www.toeslagen.nl: informatie over toeslagen van de belastingdienst
www.nibud.nl: informatie en advies over geldzaken
www.szw.nl: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
www.utrecht.nl/ kostenkinderopvang: informatie over de bijdrage van de gemeente aan kinderopvang
www.fondsenboek.nl: informatie over financiële steun van particuliere fondsen
www.nvvk.eu: Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet voor informatie over schuldhulpverlening, kredieten, budgetbeheer etc.
www.utrecht.nl/ langdurigheidstoeslag: informatie en aanvraagformulier www.kennisring.nl: informatie over sociale zekerheid, recht en regel, gezondheidshulp en adressen www.werk.nl: informatie van het CWI www.eerstehulpbijwerk.nl: informatie over werk, ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en re-integratie www.regelhulp.nl: informatie over het regelen van hulp, zorg en financiële steun voor gehandicapten, chronisch zieken en ouderen www.zelfjeschuldenregelen.nl: informatie over hoe u zelf iets kunt doen aan uw schulden www.schulden.nl: onderzoek over schulden, organisaties die actief zijn en schuldhulpverlening www.berekenuwrecht.nl: informatie over allerlei regelingen waar u recht op kunt hebben
www.postbus51.nl: voor vragen aan de overheid www.hetjl.nl: het Juridisch Loket wegwijzer in recht www.u-pas.nl: informatie over kortingsmogelijkheden en activiteiten in Utrecht www.uwv.nl: informatie over WW, ZW, WAJONG, WIA/WAO www.ib-groep.nl: informatie over studiefinanciering en tegemoetkoming schoolkosten www.veranderingenindezorg.nl: voor veranderingen binnen de AWBZ www.hetcak.nl: voor informatie over het CAK www.ciz.nl: voor informatie over het CIZ www.tussenvoorziening.nl: voor informatie over Stadsgeldbeheer
www.ib-groep.nl: Informatie Beheer Groep www.svb.nl: Sociale Verzekeringsbank www.sfru.nl: Stichting fiscale rechtshulp Utrecht voor gratis fiscale rechtshulp voor mensen met een laag inkomen, invullen belastingaangifte of bezwaar en beroep aantekenen
TOTAAL INKOMSTEN
Uitkering/loon Bijzondere bijstand Zorgtoeslag Huurtoeslag Voorlopige teruggave IB
INKOMSTEN
Naam cliënt: Datum:
per week
budgetoverzicht
(weekbedrag x 4,5)
per maand
TOTAAL UITGAVEN RUIMTE PER MAAND
Aflossing schulden
TOTAAL UITGAVEN
leefgeld
Zorgpremie Huur Energie Water Bewindkosten Kabel/inernet Telefoon
UITGAVEN
per week (weekbedrag x 4,5)
per maand
Andere mogelijke uitgaven: Inboedelverzekering WA-verzekering Overlijdensverzekering Gemeentelijke belastingen Hoogheemraadschap Rijnlanden Water Reserveringen Onvoorzien
De regelgeving op het gebied van sociale zekerheid is voortdurend aan verandering onderhevig. Dit geldt in het bijzonder voor de ontwikkelingen rondom de AWBZ. De deelnemende organisaties van ZOS/werkgroep financiën spannen zich dan ook in om actuele wijzigingen via de eigen intranetsite weer te geven. Aan de informatie uit dit boekje kunnen geen rechten worden ontleend. Wijzingen, adviezen of veranderingen over de inhoud kunt u melden bij de werkgroep financiën:
[email protected].
© 2009 ZOS/werkgroep financiën. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van ZOS/werkgroep financiën.
Colofon Utrecht, april 2009 Productieverantwoordelijkheid: Gemeente Utrecht. Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang. Zorg op Straat (ZOS), werkgroep financiën. Tekst en eindredactie: Centrum Vaartse Rijn, Stadsgeldbeheer, SBWU. Vormgeving: WRIK (BNO), Utrecht. Druk: Libertas, Bunnik. Oplage: 2500 exemplaren.
Meer exemplaren zijn te bestellen via de webwinkel van de SBWU op www.sbwu.nl