Voorleesvµhaal
TIM AAN DE BAL!
van VIVIAN DEN HOLLANDER
Tim aan de bal!
‘Ja mensen, dit gaat spannend worden!’ Tim doet net alsof hij sportverslaggever en voetballer tegelijk is en rent met de bal aan zijn voet door de tuin van het huis waar hij pas woont. ‘Let op! Lukt het dit jonge talent te scoren?’ Hij haalt uit en schiet snoeihard tegen de muur van het schuurtje. ‘Oeps, foutje…’ mompelt hij dan. Want de bal komt iets hoger terecht dan hij had gepland. Als het ruitje van de schuur erin blijft zitten, haalt Tim opgelucht adem. Maar hij is minder blij als hij de barst in het glas ontdekt. Net als hij zich afvraagt wat hij zal doen, komt zijn vader naar buiten. ‘Tim! Kun je niet uitkijken!’ moppert hij. ‘Nu wonen we hier nog maar net en jij moet meteen al iets kapot maken. Geef maar hier die bal!’ ‘Pap… Toe, nou!’ Tim begrijpt er weinig van. Anders is zijn vader nooit zo streng. Zou het komen doordat hij het zo druk heeft met klussen in het nieuwe huis? Hij kijkt zijn vader smekend aan. ‘Ik beloof dat ik niet meer bij het huis zal gaan voetballen.’ Maar zijn vader is niet om te praten. Stom dat ik nou mijn bal niet meer mag, denkt Tim. Met een somber gezicht gaat hij op de rand van de stoep zitten. Oké, het was niet zo slim om tegen het schuurtje aan te schieten. Maar zijn vader begrijpt toch heus wel dat hij die barst in het ruitje er niet expres in heeft gemaakt? Tim besluit te vragen of hij zijn bal terug mag. Helaas, zijn vaders boze bui is nog niet gezakt. ‘Nee, Tim, die bal blijft vandaag binnen,’ zegt hij. ‘Straks schop je de ruit van de voordeur ook nog aan diggelen. En nu moet je me niet meer storen, want ik ben druk.’ De deur valt met een klap dicht. Balend loopt Tim de voortuin uit en
2
kijkt de straat rond. Behalve een oude meneer met een hond is er niemand te bekennen. Saaie boel hier, zeg! Woonden ze nog maar gewoon in hun oude buurt. Daar had hij tenminste veel vrienden met wie hij iedere dag op straat kon voetballen. Met zijn handen diep in zijn zakken slentert Tim naar het speeltuintje aan het einde van de straat. Het is er niet druk. Een paar meisjes hangen aan de klimrekken en doen moeilijke kunstjes. ‘Hé, jochie!’ roept een van hen als ze Tim in de gaten krijgt. ‘Jij bent hier toch pas komen wonen? Hoe heet je eigenlijk?’ Tim wroet met zijn schoen in de aarde en antwoordt niet. ‘Durf je soms niks te zeggen? Wij bijten niet, hoor!’ Ze hijst zich overeind, zodat ze Tim beter kan zien. ‘En hoe oud ben je eigenlijk?’ ‘Negen,’ wil Tim antwoorden. Net op tijd houdt hij zijn mond. Die meiden geloven hem toch niet, omdat hij nou eenmaal klein is voor zijn leeftijd. Zonder verder op de meisjes te letten, holt hij het speeltuintje uit.
Op het trapveldje staan twee grote doelen en het gras is op de meeste plaatsen behoorlijk kaalgetrapt. Een groepje kinderen van Tims leeftijd speelt net een wedstrijd met elkaar. Ze rennen over het veld en schreeuwen hard. Zo nonchalant mogelijk slentert Tim dichterbij.
3
Hij is verbaasd als hij Marc en Lindsey uit zijn nieuwe klas herkent. Zo, moet je Lindsey zien! Ze gaat er net met de bal vandoor. Wow, zij kan goed voetballen! Tim fluit bewonderend tussen zijn tanden. Nooit gedacht dat ze zo hard kon lopen. En wat een knal geeft ze tegen die bal! Hé, en die jongen in het doel, met dat zwarte stekeltjeshaar. Dat is natuurlijk Samir, ook uit zijn klas. Die heeft het zo te zien behoorlijk moeilijk. Nerveus springt hij heen en weer in het doel en houdt dat schot van Lindsey nog maar net! Zal ik vragen of ze nog een speler kunnen gebruiken? denkt Tim. Maar als hij ziet hoe handig Marc er met de bal vandoor gaat, zinkt de moed hem in de schoenen. Tim staat zo in gedachten naar het spel te kijken, dat hij niet merkt dat er achter hem een paar jongens aan het koppen zijn. Ze proberen zo lang mogelijk een bal in de lucht te houden. ‘Hee! Aan de kant!’ klinkt het opeens. Als Tim zich omdraait, ziet hij een bal recht op zich af komen. Hij springt omhoog en wil een mooie kopbal geven. ‘Au!’ roept hij dan. Want hij is net iets te vroeg en de bal komt niet op zijn hoofd, maar op zijn oog terecht. Geschrokken voelt Tim voorzichtig aan de zere plek. ‘Je had ook hoger moeten springen, jochie.’ Een jongen in een groen trainingspak komt op hem af. ‘Kun je eigenlijk wel voetballen? Zo te zien heb je weinig ervaring.’ ‘Wat weet jij daar nou van?’ zegt Tim beledigd. En hij denkt: je moest eens weten hoe vaak ik buiten ben te vinden met mijn bal. Hij let niet meer op de jongens. Met zijn hand voor zijn oog loopt hij het trapveldje af.
4
‘Tim, wacht even!’ Lindsey komt eraan gerend. ‘Wat is er met je gebeurd?’ Tim haalt snel zijn hand van zijn hoofd en kijkt verlegen naar de grond. ‘Oh, niks. Ik kreeg alleen een bal op mijn oog.’ Hij probeert niet te laten merken dat het behoorlijk zeer doet. ‘Je moet er spuug op smeren,’ zegt Lindsey. ‘Dat doe ik ook altijd als ik een bal op mijn oog krijg. Zal ik het voor je doen?’ ‘Nee, hoeft niet.’ Ook al vindt Tim Lindsey heel aardig, hij heeft liever niet dat ze met spuug aan hem zit. Snel zet hij een paar passen achteruit. ‘Ik doe er thuis wel water op. Ga je niet meer voetballen?’ ‘Nee, ik heb geen zin meer.’ Ze bukt zich om de veter van haar sportschoen te strikken. ‘Dat komt door Marc. Die zegt dat ik hem heb getackeld en dat is helemaal niet waar. Hij liet zich zelf boven op de bal vallen en kan gewoon niet tegen zijn verlies!’ Verontwaardigd blaast ze een paar plukken haar uit haar gezicht. ‘Nou, en toen dacht ik: bekijk het maar!’ Tim knikt. ‘Je expres laten vallen is oneerlijk. Zoiets hebben ze bij mij ook wel eens gedaan.’ Lindsey kijkt hem dankbaar aan. ‘Hé, zal ik bij jou komen spelen?’ vraagt ze dan. ‘Bij mij?’ Tim bijt op zijn lip en weet even niet wat hij zal antwoorden. Binnen kan niet, want op zijn kamer staan nog veel onuitgepakte dozen. Buiten spelen kan wel, maar dan heeft hij het liefst zijn bal. En moet hij dan nu meteen vertellen dat zijn vader die heeft afgepakt? Voordat hij iets kan bedenken, roept Lindsey: ‘Dom! Ik kan helemaal niet met je afspreken. Ik was even vergeten dat ik nog een boodschap moet doen voor mijn moeder.’ Als ze op haar horloge kijkt, schrikt ze. ‘Oei, is het al zo laat? Ik mag wel opschieten! Doei!’ Ze steekt haar hand op en sprint ervandoor. ‘Hm dat ziet er raar uit,’ bromt Tim. Het is bijna etenstijd en zijn vader heeft al geroepen dat hij beneden moet komen. Maar Tim is nog snel even de badkamer in geglipt. Nu staat
5
hij voor de spiegel en kijkt bezorgd naar zijn oog. Toen hij thuiskwam, had zijn vader er een koud washandje op gelegd. En zonet heeft hij er zelf nog spuug op gesmeerd. Je weet maar nooit of Lindsey’s tip toch helpt. Maar nee, zijn oog is dik en blauw geworden. Het is maar goed dat Lindsey hem zo niet ziet, want hij ziet er echt niet uit. Al hoopt hij wel dat ze een andere keer komt spelen. Dan kunnen ze samen een balletje overschieten. Waar zou ze zo goed hebben leren voetballen? Als Tim de trap afloopt, hoort hij een auto voor het huis stoppen. Zou dat zijn moeder al zijn? Ze werkt op een groot kantoor in de stad. Zijn vader, die zelf een bedrijfje heeft en voor bedrijven websites ontwerpt, werkt meestal thuis. Vlug gaat Tim aan de eettafel zitten. Hij buigt zijn hoofd zover mogelijk over zijn bord en hoopt dat zijn moeder niks aan hem merkt. ‘Hoi Tim.’ Ze komt de kamer binnen en zet haar tas op de bank. ‘Heb je het leuk gehad vandaag op je nieuwe school?’ Tim knikt en tuurt nog steeds naar zijn bord. Hij is blij dat zijn moeder eerst zijn vader gaat begroeten. Daarna zet ze een schaal met gebakken aardappelen op tafel en zegt ze bezorgd: ‘Is er wat met je? Je zit zo in elkaar gedoken.’ Ze wil Tim een kus geven. Maar als ze zijn blauwe oog ziet, blijft ze geschrokken staan. ‘Lieverd, wat is er met je?’ ‘Ik, eh... ik kreeg een bal tegen mijn oog.’ Tim draait zijn gezicht zo ver mogelijk bij zijn moeder vandaan. Hij vindt het vreselijk als ze bezorgd tegen hem doet. Hij is toch geen kleuter? ‘Hoe kan dat nou?’ ‘Gewoon,’ zegt Tim. ‘Die bal kwam opeens op me af.’ Zijn moeder gaat zuchtend aan de tafel zitten. ‘Jammer voor je. Maar leg me eens uit: waarom ben jij toch altijd zo fanatiek met een bal bezig? Er zijn toch genoeg andere leuke dingen om te doen? Zoals tekenen, of een boek lezen. Dat deed ik toen ik zo oud was als jij altijd graag.’ Ze kijkt opnieuw naar Tims oog. ‘Doet het zeer?’ Hij schudt gauw zijn hoofd, maar zijn moeder blijft bezorgd. ‘Zal ik er wat kouds opdoen?’ stelt ze voor. ‘Hebben we al gedaan.’ Tim is blij als zijn vader ook aan tafel komt zitten. Dat leidt tenminste af. ‘Zijn er nog nieuwtjes?’ vraagt zijn moeder opeens. Ook al zijn ze nog niet begonnen met eten, toch neemt Tim alvast een grote hap van zijn sla. Zo hoeft hij even niets te zeggen. Hm, zou een barst in de
6
ruit een nieuwtje zijn? Dan merkt hij dat zijn vader naar hem kijkt. Vertel het zelf maar, betekent die blik. Langzaam slikt Tim de sla door en staart naar zijn bord. Waarom heeft hij vandaag toch zo’n pech? Hij zucht diep en zegt: ‘Ik, eh... ik heb iets te vertellen, mam.’ ‘Fijn!’ Zijn moeder glimlacht. ‘Iets over je nieuwe school? Daar heb ik je nog bijna niet over gehoord. Is je juf aardig?’ ‘Ja, heel aardig, maar daar gaat het niet over.’ Tim wacht even om moed te verzamelen. ‘Het gaat over mijn bal. Ik was ertegen aan het trappen. Enne... toen kwam die per ongeluk tegen het raampje van de schuur.’ ‘En toen?’ ‘Nu zit er een grote barst in het glas.’ Het blijft even stil. Dan legt zijn moeder haar lepel neer. ‘Tim! Dat je in ons vorige huis het keukenraam kapotschoot omdat je alleen op het balkon mocht spelen, kon ik begrijpen. Dat je per ongeluk een vaas van het kastje schoot, was ook niet erg. Maar dat zoiets nu weer gebeurt... We hebben hier toch genoeg ruimte om het huis?’ ‘Ik deed het toch niet expres?’ zegt Tim zacht. En hij voelt het al aan komen: nu krijgt hij zijn bal vast de hele week niet meer terug. Hij is verrast als hij zijn vader hoort zeggen: ‘Ach, zo’n ramp is het nou ook weer niet. Al was ik vanmiddag natuurlijk ook boos op Tim. Maar om eerlijk te zijn: ik trapte vroeger ook wel eens een ruitje stuk. En er zit toch lelijk glas in de schuur, dat zei je van de week zelf nog.’
7
Tim is benieuwd naar zijn moeders antwoord. Als ze niet reageert, staart hij naar zijn bord. Anders vindt hij gebakken aardappelen en een gehaktbal zo lekker, maar vandaag heeft hij er weinig zin meer in. ‘Toe, neem een paar happen,’ zegt zijn vader dan. Hij klopt Tim bemoedigend op zijn schouder. ‘Echte voetballers moeten goed eten! Dat weet je toch?’ ‘Echte voetballers?’ De stem van Tims moeder klinkt plagend. ‘Woon ik hier in huis met een echte voetballer? Daar merk ik anders weinig van!’ Tim blijft sip naar zijn bord kijken. Dan trekt zijn moeder hem snel naar zich toe. ‘Luister eens, lieverd. Jij vindt het dus heel erg leuk om tegen een bal aan te trappen?’ Tim knikt. ‘Het leukste wat er bestaat?’ Tim knikt nog harder. ‘Dan weet ik maar één oplossing: papa en jij gaan zo snel mogelijk op zoek naar een voetbalclub. Als je maar één ding goed onthoudt: ik wil hier in huis geen bal meer zien.’
Vivian den Hollander
8
Wat vond jij van dit voorleesverhaal? Deel jouw voorleesmoment (foto) en je mening over het voorgelezen verhaal met ons op @vvlezen onder vermelding van @
en maak kans op een mooie prijs!
W W W. VA DE RS VO OR LE ZE N. NL
Colofon Dit verhaal is een uitgave van de Leescoalitie. Tekst: Vivian den Hollander. Illustraties: Saskia Halfmouw. Met dank aan: Uitgeverij Van Holkema & Warendorf. Vormgeving: Moker Ontwerp