Voor duurzaamheid is liefde niet genoeg We zijn het er allemaal over eens dat een duurzame relatie vandaag geen gemakkelijke onderneming is. De man-vrouw relatie is een kwetsbaar project geworden onder meer omdat het zijn bestaansreden en dus zijn duurzaamheid enkel nog vindt in de liefde van de partners voor elkaar. Die kwetsbaarheid vergroot wanneer de term ‘liefde’ verengd wordt tot de betekenis van een gevoel. Om meer kans te geven aan de droom van velen om samen oud te worden, zijn andere bronnen nodig dan alleen het gevoel. Niet voor niets wordt er een onderscheid gemaakt tussen verliefdheid en liefde. Maar zelfs die liefde heeft een diepere bron nodig dan het persoonlijke, wil ze kans maken om te dúren. Persoonlijke inzet Te vaak worden, zeker in katholieke kringen, de huwelijksband en de liefde tussen partners voorgesteld als synoniemen, alsof ze zouden samenvallen. Toch houdt de band meer in dan de liefde. Het is niet alleen de liefde die een koppel aan elkaar bindt. Xavier Lacroix noemt zes andere elementen waarin partners investeren en een zevende dat de bestaansgrond vormt van de overige zes. 1. Project
Trouwen of elke dag samenleven is meer dan elkaar graag zien. Het is ook een gemeenschap stichten in de ware zin van het woord: een samenleven waarin de twee partners hun mogelijkheden investeren. Ze bouwen een eigen manier van leven uit, een eigen thuis, een eigen manier van omgaan met anderen, als resultaat van het samengaan van hun twee geschiedenissen, hun twee persoonlijkheden en hun twee lichamelijkheden. De realisatie van zo’n gemeenschap vraagt kunde, wijsheid, en veel inspanningen. Het is meer dan een kwestie van goede wil. Het is ook een kwestie van aanpak: hoe moet je tewerk gaan? Verstaan we de kunst om goed te communiceren, samen vreugde te beleven, de juiste afstand te vinden tegenover elkaar en de twee families, de juiste plaats te geven aan vrienden, de spirituele dimensie te integreren, open te blijven voor een ruimere omgeving, om nog niet te spreken over de opvoeding van kinderen. 2. Vruchtbaarheid
Het huwelijk als duurzame relatie is fundamenteel gericht op de toekomst. Xavier Lacroix ziet de gerichtheid op de toekomst uitgedrukt in de kinderwens. Ik wil menselijke vruchtbaarheid in een bredere zin opvatten en beschouw de verschillende dimensies ervan als uiting van die gerichtheid op de toekomst. De eerste vorm van vruchtbaarheid – en dus van toekomst bouwen – is deze waarin we elkaar bevestigen. Trouwen is eerst een thuis stichten voor elkaar, elkaars waarde als persoon erkennen en de zin van elkaars leven versterken. In zo’n kader kan ook ruimte ontstaan voor een tweede vorm van vruchtbaarheid: in kinderen voor wie men groeiruimte schept. Vruchtbaarheid is een geschenk, maar ze geeft de echtgenoten ook de morele plicht om de band die hen verbindt zo stevig mogelijk te maken, zodat de kinderen erop kunnen steunen. Een derde vorm van vruchtbaarheid is het versterken van elkaars mogelijkheden om open te staan voor de wereld en voor anderen.
3. Geschiedenis Door de jaren krijgt de band tussen de partners een eigen geschiedenis die bepaald wordt door ervaringen van vreugde en verdriet. Wat de partners samen meemaken, ook de overwonnen conflicten, draagt bij tot de ineenstrengeling van hun twee levens. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting wanneer er spanningen ontstaan die tot een scheiding leiden: het uit elkaar gaan wordt dan vaak beleefd als verlies van een deel van zichzelf. Het is als een kleine dood. 4. Rechtvaardigheid De joodse filosoof Levinas verwijt de christenen te veel over liefde te spreken en te weinig over rechtvaardigheid. Wat betekenen de grote gevoelens die men voor de ander koestert als binnen het koppel of het gezin een verborgen onrechtvaardigheid in stand gehouden wordt, bijvoorbeeld onder de vorm van dominantie? De kunst van de trouw is ook – of zou moeten zijn – de toepassing van sociale deugden zoals respect, gelijkwaardigheid, solidariteit, discussie, overleg. 5. Dankbaarheid
De vorige deugden vragen een klimaat van belangeloosheid en dankbaarheid. Volgens sociologen begint het uit elkaar gaan wanneer de partners enkel nog redeneren in termen van gelijkheid en evenredigheid of vergeten wat ze elkaar verschuldigd zijn. Omgekeerd draagt ‘de wederkerige positieve schuld’ of het bewustzijn van wat men van de ander krijgt, bij tot de stevigheid van de band. ‘Ik ben hem zoveel verschuldigd’ zei een vrouw die aarzelde om te scheiden. 6. Loyaliteit Meer functionele relaties worden geordend op basis van aansprakelijkheid. Wanneer iemand een fout maakt, moet hij deze goedmaken. In de intieme relaties is de loyaliteit gestuurd door het voorop plaatsen van de persoon. De partner valt niet samen met zijn daden. De relatie laat ruimte voor kwetsbaarheid en vergeving. Die zitten vervat in het engagement naar elkaar. 7. Belofte De belofte is zoals gezegd, de bestaansgrond van de zes genoemde elementen. Ze is funderend voor de relatie. Het gevoel waarmee de relatie begint, geeft haar op zichzelf nog geen vaste grond. Voor sommigen is dit echter het moeilijkste: beloven elkaar trouw te zijn ‘in goede en kwade dagen’ – ‘al de dagen van ons leven’. De weerstand is tweeërlei. Allereerst hebben veel jonge mensen moeite met de onvoorwaardelijkheid van het ja-woord. De trouw die door de belofte ingeleid wordt, is inderdaad onvoorwaardelijk, maar niet in de betekenis dat men zich engageert onder eender welke voorwaarde. Het engagement geldt enkel als er een minimum aan wederkerigheid bestaat, als men niet destructief is, als de persoon er niet door gekwetst, verpletterd of bedreigd wordt. Het onvoorwaardelijke karakter van de belofte die uitgesproken wordt, is te begrijpen in de zin dat ze het niveau van de voorwaarden - en dus van de berekening – overstijgt. De vraag is niet of ik win of verlies, want het bepalende verlangen is te geven. Het doel is niet een of ander – steeds beperkt – ‘beeld’ van geluk, maar de realisatie van een verbond, van een levende band die altijd verbeterd kan worden. Als doel heeft die band een prijs: men aanvaardt bij voorbaat dat men zijn strikt individuele gerichtheid opgeeft en men kiest om het gemeenschappelijke leven te voeden en te verdiepen, het leven van een wij tussen het ik en het jij. De realisatie van die trouw gebeurt echter dag na dag. Ik kan niet beloven dat ik binnen twintig jaar hetzelfde zeg als vandaag. Ik kan wel beloven dat ik morgen en elke verdere morgen, mij samen met jou zal inzetten voor die band. De tweede weerstand is dat zo’n ja-woord zou ingaan tegen de meest fundamentele waarde, namelijk deze van mijn individuele vrijheid. De belofte gaat echter niet in tegen mijn vrijheid, maar ze plaatst mijn vrijheid in een ander perspectief. Door de belofte verbind ik ‘in vrijheid’ mijn toekomst met mijn heden. Beloftes die we uitspreken op de meest beslissende momenten in het leven, geven eenheid en samenhang aan ons leven. Ze laten toe te zeggen: als we woord houden, zal het woord ons vasthouden. Relationele voorwaarden
Wanneer we uit de individuele gerichtheid treden, krijgt de band een andere dimensie. De seksuele aantrekking opent mijn blik wel naar de ander, maar ze garandeert nog niet de gerichtheid op die ander als persoon. Een relatie in goede en kwade dagen waarmaken, vraagt dit wel. Ze veronderstelt een radicale ommekeer, een radicale keuze, een spirituele beslissing om los te komen van de gerichtheid op mezelf. Overtuigd zijn van de waarde van die keuze is niet voldoende. De vraag moet ook gesteld worden hoe men de gerichtheid op de ander zal realiseren en vooral waar men de energie kan putten om dat te blijven doen. Verlangen “Ik heb niet de kracht om haar te vergeven” zei een man die op het punt stond te scheiden. Vergeven vergt inderdaad energie: een innerlijke energie die men niet zomaar put uit affectie en gemoedstoestanden. Te vaak worden relationele problemen louter in psychologische termen omschreven. Maar geven, vergeven, vertrouwen hebben, kwetsbaarheid toegeven, dit alles veronderstelt de inzet van een spirituele houding. Het verlangen opent slechts mogelijkheden. Men kan kiezen om op dit verlangen in te gaan, maar de concrete realisatie van die beslissing vraagt meer. Liefde is niet alleen passie, maar actie. Op momenten dat het verlangen niet meer voldoende veerkracht heeft om de band te versterken, is het verdere leven van de liefde afhankelijk van de wil en van de reeds opgedane ervaringen die bevestigen dat het de moeite waard is om het momentane gevoel te overstijgen. Vertrouwen De kern van duurzaamheid of trouw is het vertrouwen. Het vertrouwen of geloof in de ander, is belangrijker dan “Ik hou van jou”. Dit vertrouwen vormt de voorwaarde om de sprong te wagen. Zonder vertrouwen blijven we steken in de vrees: vrees voor een mislukking, vrees om elkaars gevangene te zijn, vrees om te doen zoals de eigen ouders. Het geloof in elkaar is de centrale kracht die de liefdesband toekomst geeft. Ze betekent meer dan elkaar krediet geven. Echt vertrouwen leidt tot het risico om zich aan de ander toe te vertrouwen, tot overgave.
Binnen een relatie is het samen slapen – al staat men daar niet meer bij stil – een sterk teken van vertrouwen: zich overgeven aan de onbewuste toestand van de slaap vraagt om zich veilig te weten bij de ander. In tegenstelling tot wat vaak aan koppels wordt aangeraden – namelijk niet te gaan slapen vooraleer een ruzie is bijgelegd – lijkt me net het omgekeerde een sterk bewijs van vertrouwen: toch samen gaan slapen omdat we weten dat wat ons bindt sterker is dan wat ons scheidt. De stap van het vertrouwen is werkelijk een stap. Hij bestaat er immers in vooruit te gaan zonder dat men ‘weet’ dat dit vertrouwen niet beschaamd zal worden. Er zijn momenten waarop de ene stap haast natuurlijk de andere meebrengt. En er zijn momenten waarop deze beweging ‘in panne’ valt, zijn vanzelfsprekendheid verliest en zelfs onmogelijk lijkt. Het is het uur van de beproeving, van de beslissing ook: vernieuwing of einde van het verbond. Er is geen liefde of verbond zonder aanvaarding van de twijfel en de donkerte waar men soms doorheen moet. Genade Het vertrouwen of geloof in de ander is mijn kant – de subjectieve kant van een relatie. De andere kant is deze van de ander, een bron van warmte voor mij, de ervaring liefde te krijgen, zomaar, als genade. Liefde als ‘eros’ verwijst naar de aantrekking die de relatie stimuleert en warm houdt. Als we die aantrekking in verband kunnen brengen met het diepere menselijke verlangen om bij iemand thuis te horen, dan kan ze omgebogen worden tot ‘agape’ – liefde als geschenk. Langs de actieve zijde: gave – langs de passieve zijde: ontvangen. Een liefde die niet afhankelijk is van de wisselvalligheden van het gemoed, maar een permanente grond garandeert: een rots voor de relatie. In die liefde vindt men de kracht om te vergeven en de moed om te herbeginnen. Openheid voor de transcendente dimensie Meestal spreekt men in beschouwingen over huwelijk of relatie vanuit de intieme relatie tussen twee mensen, alsof het enkel een privé-aangelegenheid is. Dit ligt in de lijn van de individuele keuzes die vandaag worden gemaakt. Maar het betekent ook dat we steeds meer uitgaan van een beperkte opvatting van de band op een (te) intimistische basis. Die keuze vergroot de kwetsbaarheid van de band. Vandaag kan het koppel inderdaad alleen op zichzelf
terugvallen, maar de ervaring leert dat hoe meer het koppel geïsoleerd raakt, hoe meer risico’s de relatie loopt. De rol van derden erkennen, geeft een bredere basis aan de relatie en meer kans op een toekomst. We benaderen de rol van derden vanuit drie uitgangspunten: de getuigen, het instituut, het sacrament. Het ja-woord voor getuigen De afsluiting van een overeenkomst voor getuigen geeft aan de belofte een objectieve dimensie waardoor ze meer wordt dan een vertrouweli jke intentieverklaring. Door te trouwen weet men dat men niet alleen rekent op z’n eigen kracht. De getuigen worden als het ware het levende geheugen van de woorden die men uitspreekt. Zij horen niet alleen het ‘ja’, maar ook de wil om het elke dag waar te maken. Dit betekent eigenlijk dat zij door het koppel opgeroepen worden om hen bij te staan en bijvoorbeeld gesprekspartners te zijn op moeilijke momenten. Instituut In de huwelijksceremonie vragen de partners aan elkaar: “Wil je mijn vrouw / mijn man zijn?” Dit is niet hetzelfde als “Hou jij van mij?” het gaat om het aanvaarden van een nieuw statuut, dat van gehuwde. Het samenlevingscontract dat in verschillende landen aanvaard is, beperkt het ‘contract’ tot een act tussen de twee personen die het contract aangaan en die als gelijkwaardig beschouwd worden en verantwoordelijk voor zichzelf. Vanuit hun vrijheid beslissen ze zich met elkaar te verbinden. Ze verwachten daar wederzijds voordeel aan te hebben. De verplichtingen bepalen ze eveneens vrij. In tegenstelling tot het huwelijk is dit geen instituut en geen nieuw statuut (burgerlijke staat) voor de contractanten. Sommige auteurs, waaronder Xavier Lacroix, menen dat dit laatste een belangrijk verlies meebrengt voor de relatie, namelijk het verlies van een maatschappelijk steunpunt. Persoonlijk meen ik dat de keuze tussen verschillende vormgevingen en ‘soorten’ engagementen zijn positieve kanten heeft. Het geeft namelijk de kans tot meer duidelijkheid. We moeten dan wel wijzen op het belang van stabiele kaders voor de kinderen en uitnodigen om creatief te zoeken naar nieuwe vormgevingen voor de gezinsvorming en de afstamming die mede geregeld werden door het huwelijk als instituut. Het sacrament
Voor christenen blijft het huwelijksmodel een belangrijke referentie. Inhoudelijk verwijst het christelijke huwelijk trouwens niet meer naar een contract, maar naar een verbond. Verantwoordelijkheid en gave zijn de essentiële
elementen ervan. De kracht die uitgaat van de ervaring van een ander die in mij gelooft of die ‘achter mij staat, wat er ook mag gebeuren’, is iets wonderlijks. We weten hoe kostbaar het is en we beseffen dat de inzet voor zo’n zelfgave, al is ze wederzijds (wat niet altijd evenredig waar kan zijn), onze krachten te boven gaat. Daarom zoeken we naar een grond ervoor. Voor christenen verwijst die fundering naar God. Een theoloog beschreef ooit het huwelijk als het eerste sacrament, ‘het verloren model voor alle andere sacramenten’. Er zijn inderdaad weinig ervaringen waarin de genade zich zo duidelijk manifesteert en incarneert – zowel symbolisch al reëel. Dit is het geval bij de uitwisseling van het ja-woord en in de lichamelijke overgave, de gedeelde maaltijden, de aanvaarde offers. Het gaat om een omkering naar de ander, die eigenlijk be-kering betekent van onze blik op het ik naar een diepere betrokkenheid op die ander, die een agnosticus als Jacques Lacan deed zeggen: “Opdat een koppel op het menselijke vlak standhoudt, moet er wel een God van de partij zijn.” In de notie van sacrament is de openheid op een goddelijke derde onlosmakelijk verbonden met de openheid op menselijke derden. Sacrament betekent kerkelijk, dus op gemeenschap betrokken. Deze gemeenschapsdimensie is bepalend voor het sacrament van het huwelijk. De liefde als ‘agape’ gaat verder dan het koppel, en deze openheid voor de gemeenschap verdiept
tegelijk de echtelijke liefde. Koppels getuigen erover: de band tussen ons is sterker en beter wanneer we ook in relatie staan met anderen. Besluit Voor een relatie of huwelijk in duurzaamheid kan gerust gesteld worden dat liefde de centrale waarde is. Maar ze vraagt een dialoog zowel naar binnen als naar buiten, opdat ze zich steeds meer ook op de liefde als agape kan richten, en op andere doeleinden dan zichzelf. Als de liefde haar eigen doel wordt, gaat ze immers in tegen haar eigen natuur. De (huwelijks)relatie is gave en daardoor erop gericht zichzelf te overstijgen in de beweging naar de ander. Ze richt ons op het leven van de ander, van de anderen, van de kinderen, de gemeenschap van de Kerk, de wereld. En juist die openheid is bron van verdieping en leven. Trees Dehaene (Bron: Dehaene, T., Voor duurzaamheid is liefde niet genoeg, in Mensen Onderweg 102 (2000) 4, 2-7.)