interview
V l e r i c k p e i lt n a a r f i n a n c i e e l g e l u k
“Geld maakt
wel
gelukkig!” Geld maakt niet gelukkig. Het is een huizenhoog cliché, maar het klopt niet. Uit een studie die Vlerick Business School uitvoerde in opdracht van Optima blijkt dat een hoger inkomen ons geluk wel degelijk doet toenemen. Capital bracht Marion Debruyne en Frank Goedertier, de professoren die het onderzoek leidden, samen aan tafel met Jo Viaene, bestuurder bij Optima Group, en vroeg hen om de belangrijkste conclusies van het onderzoek toe te lichten. tekst Frida Deceunynck | foto’s Benny De Grove
Hoe meer we verdienen, hoe gelukkiger we zijn op financieel vlak. Dat is een van de opvallendste conclusies van de ‘Financial Happiness Barometer’, een onderzoek rond geld en geluk dat Vlerick Business School in februari heeft uitgevoerd bij meer dan 1 000 Belgen. Maakt geld dan toch gelukkig? Marion Debruyne: “Uit ons onderzoek blijkt inderdaad dat mensen met een hoger inkomen gelukkiger zijn dan mensen die weinig verdienen. Ons geluk stijgt echter niet lineair met ons inkomen. Naarmate we een hoger inkomen hebben, vlakt de toename van ons geluk af wanneer we meer gaan verdienen. Dat is ook logisch. Als iemand 1 000 euro per maand verdient, maakt 500 euro erbij een groot verschil. Voor iemand die 5 000 euro verdient, is de impact van 500 euro extra een stuk minder groot.”
Frank Goedertier: “Vanaf een besteedbaar inkomen van 4 000 euro per maand zien we dat het gelukseffect van een inkomensstijging sterk afneemt. Diezelfde conclusie wordt bevestigd door internationaal onderzoek: Daniel Gilbert, professor aan de Harvard Business School, kwam tot de conclusie dat het omslagpunt ergens ligt rond een jaarinkomen van 50 000 à 75 000 dollar (40 000 à 55 000 euro). Dat ligt in dezelfde grootorde als wat wij in onze studie hebben vastgesteld. Eenmaal boven die inkomensgrens wordt men financieel niet meer substantieel gelukkiger van een inkomenstoename. Daarnaast hebben we in ons onderzoek ook een aantal sociale parameters afgetoetst. Daaruit blijkt dat wie getrouwd is, wie deel uitmaakt van een tweeverdienergezin en wie hogere studies heeft gedaan, het meeste kans heeft om financieel gelukkig te zijn.”
[ CAPITAL 19 ]
8
JO VIAENE: “Het is geen toeval dat die parameters sterk samenhangen met het inkomen. Opleiding en een goed diploma zijn het toegangsticket tot een goedbetaalde job. Velen beseffen niet hoe belangrijk het is om onze aangeboren competenties te ontwikkelen en te concretiseren in een diploma. En ook de gezinsvorm heeft een invloed op het financieel comfort van een gezin. Een groot aantal financiële systemen in ons land zijn nog altijd toegespitst op een klassiek gezin: inkomstenbelasting, successie,… Voor nieuwe samen levingsvormen zijn die regelingen financ ieel vaak een stuk minder voordelig.”
Een andere opmerkelijke conclusie: mensen die graag geld uitgeven, zijn financieel gelukkiger dan mensen die niets doen met hun geld. Hoe verklaart u dat? Frank Goedertier: “Inderdaad, ook dat
Jo Viaene: “ Generation Y blijkt risico-avers, en is daardoor doorgaans financieel ongelukkiger dan de oudere generatie.”
[ CAPITAL 19 ]
9
interview
hebben we vastgesteld. Dat effect speelt vooral boven de 4 000 euro. Als mensen voldoende geld hebben om hun lopende zaken te betalen, leidt een hoger inkomen enkel nog tot meer geluk als dat geld een doel heeft. Dat doel kan altruïsme zijn, een opstart voor de volgende generatie, een vastgoedinvestering, of wat dan ook. Als men er maar actief mee bezig is en het geld niet zomaar op een rekening laat staan.” JO VIAENE: “Geld moet rollen. Uit het
onderzoek blijkt duidelijk dat mensen die graag geld uitgeven, financieel gelukkiger zijn dan anderen. En financieel
gelukkige mensen durven ook meer risico te nemen met hun geld, bijvoorbeeld door het te investeren in een tweede verblijf, een opbrengsteigendom of een belegging met iets meer risico. Het is niet het bezit op zich dat tot financieel geluk leidt, maar wel wat men ermee doet. Geld moet een doel krijgen. Dat leidt tot financieel geluk en maakt mensen trots en zelfzeker. Dat creëert ook rust en zorgt voor minder stress waardoor het ook qua gezondheid tot meer geluk leidt.” Frank Goedertier: “De oudere gene-
ratie, de babyboomgeneratie zeg maar, is
[ CAPITAL 19 ]
10
daar beter in dan generation Y, zo blijkt uit ons onderzoek. Dertig procent van de jonge mensen geeft aan financieel onzeker te zijn en risico’s te vermijden. Zelfs de aankoop van een huis beschouwen ze al als relatief risicovol. Ze houden zich ook ver weg van aandelen, obligaties en beleggingsfondsen.” Marion Debruyne: “Dat is een vorm van struisvogelpolitiek. Onzekere mensen ste ken hun kop in het zand. Vermijdingsgedrag komt vaak voor bij mensen die onzeker zijn terwijl uit ons onderzoek blijkt dat net het omgekeerde tot financieel geluk leidt.”
interview
rustiger aan willen doen of dat ze hun kinderen op weg willen helpen bij de aankoop van hun eerste vastgoed. Bij Optima besteden we heel veel aandacht aan het in kaart brengen van de doelstellingen en wensen van onze cliënten. Als mensen beseffen waar ze op lange termijn naartoe willen, hebben ze het gevoel de richting en de weg te kennen. Dat geeft een gevoel van controle. Daarom nodigen we onze cliënten altijd uit om goed na te denken over wat ze willen bereiken in het leven. Want mensen met duidelijke doelstellingen en een strak financieel plan zijn een pak gelukkiger.”
Frank Goedertier: “Mensen die risico’s durven nemen, al is dat niet met heel hun kapitaal, zullen over het algemeen gelukkiger zijn.”
Frank Goedertier: “Inderdaad, dat
Hoe kunnen mensen die onzekerheid overwinnen? Jo Viaene: “Door controle te verwerven over hun financiën en over hetgeen ze willen bereiken. Daarom vinden we het bij Optima zo belangrijk om zeer grondig naar de financiële doelstellingen van onze cliënten te peilen. Vaak beseffen mensen niet eens zelf wat ze willen bereiken. Soms geven mensen bijvoorbeeld tijdens een kennismakingsgesprek aan dat het hun ultieme droom is om een kasteel te kopen in het Zuiden van Frankrijk, maar blijkt na 1,5 uur dat hun eigenlijke doelstellingen veel dichter bij huis liggen. Dat ze het bijvoorbeeld vanaf hun 55ste wat
blijkt ook duidelijk uit ons onderzoek. Bijna een derde van de ondervraagden (32 %) voelt zich ongelukkig over zijn financiële situatie omdat ze het gevoel hebben geen controle te hebben over hun geldzaken. Mensen moeten weten waar ze naartoe willen. Anders lopen ze verloren en gaan ze verkeerde beslissingen nemen. Of ze doen helemaal niets.” Doelstellingen formuleren en risico’s durven nemen… Klinkt goed, maar hoe zet men dat om in de praktijk? Frank Goedertier: “Dat heeft veel met psychologie te maken. Vaak heeft men het in de psychologie over ‘small wins’, kleine doelstellingen die bereikbaar zijn. Als je voor jezelf, eventueel mits begeleiding, bepaalde realistische doelen kan vooropstellen en je kan die bereiken, dan geeft dat een goed gevoel. Mensen met die attitude, mensen die risico’s durven nemen,
[ CAPITAL 19 ]
11
al is dat niet met heel hun kapitaal, zullen over het algemeen gelukkiger zijn.” JO VIAENE: “Als het concreet over financiële planning gaat, merken wij dat financiële adviseurs en bankiers hun cliënten vaak vastpinnen op algemene doelstellingen, zoals ‘een goede oude dag’. Maar wat is een goede oude dag? Dat is toch voor iedereen anders. De bestaansreden van Optima is dat we de cliënt daarover zelf aan het woord laten. Alleen de cliënt weet waar hij naartoe wil. Dat is voor ons het uitgangspunt. Pas daarna begeleiden we hen bij de stappen die ze daarvoor moeten zetten.”
Optima heeft zich daarbij in het verleden altijd in de eerste plaats gericht naar vermogende particulieren. Hebben mensen met een iets lager inkomen ook begeleiding nodig? Jo Viaene: “Optima bestaat sinds 1991. Wij hebben ons in het verleden altijd gefocust op de beter verdienende klasse en de middelgrote vermogens. Maar we merken steeds duidelijker dat ook de categorie die daar net onder zit behoefte heeft aan steun en begeleiding bij het uittekenen van een financieel plan. Dat spitst zich dan eerder toe op de jongere generatie, de zogeheten generation Y. Een belangrijke vaststelling uit de studie – ook wel een beetje beangstigend – is dat die generatie niet veel vertrouwen heeft in de kracht van financiële adviseurs. Dat is een belangrijk aandachtspunt voor de sector. Jonge mensen vertrouwen voor advies eerder op familie en vrienden en op gespecialiseerde websites. En daaren boven zijn ze ook zeer risico-avers, zo blijkt uit de financiële geluksbarometer van Vlerick. Ze schuwen risico’s, en zijn daardoor doorgaans financieel ongelukkiger dan de oudere generatie.” Marion Debruyne: “Anderzijds zijn jongeren wel hoopvol naar de toekomst toe. Ze verwachten dat ze de komende jaren financieel gelukkiger zullen worden, in tegenstelling tot de oudere generatie. De babyboomers hebben goede economische
interview
periodes meegemaakt, staan er financ ieel vrij comfortabel voor en zijn vandaag financieel het gelukkigst. Maar naar de toekomst toe zijn ze het minst optimistisch. Ze verwachten dat hun financiële toestand enkel nog bergaf kan gaan. Ze vrezen voor hun pensioen en zijn bang dat ook hun vermogen aangetast zal worden.” Is het negativisme groter geworden door de financiële crisis? Jo Viaene: “Ja. En dat is ook niet verwonderlijk als we zien wat er de laatste jaren is gebeurd. We hebben Lehman Brothers gehad, omvallende banken, beurscrashes,… Jonge mensen hebben nooit iets anders gezien. Tel daarbij nog de onheilsberichten over de vergrijzing en onze pensioenen, en het is niet meer dan logisch dat mensen onzeker zijn geworden. Die onzekerheid leidt tot apathie. Mensen gedragen zich zoals konijnen die naar een lichtbak kijken. Ze zitten als versteend en doen niets meer.”
eenmaal ze vermogen hebben opgebouwd, besteden ze daar nog nauwelijks tijd aan.” Kan dat er ook niet mee te maken hebben dat alles erg complex is geworden? Mensen weten gewoonweg niet wat hen te wachten staat en hoe ze daarop moeten anticiperen. Jo Viaene: “Dat is inderdaad een bijkomend probleem. Daarom organiseerden wij voordrachten naar ons cliënteel toe met als thema ‘Wat in 2020?’. Daarin halen we vijf dingen aan die we op ons af zien komen. Ten eerste moeten we beseffen dat we evolueren naar een volledig transparante wereld op financieel gebied. Niet alleen tegenover de fiscus en de overheid zal er volledige openheid zijn, maar ook tegenover elkaar. In de toekomst zullen we van elkaar weten hoeveel we verdienen en welk vermogen
schien niet voor zelfstandigen maar wel voor het gemiddelde pensioen in ons land, en zeker voor de allerhoogste pensioenen – lees: de ambtenaren. Ten vierde denk ik dat we geconfronteerd zullen worden met meer Europa. De internationale regelgeving waar ons land zich naar zal moeten schikken, zal sterk toenemen. Dat geldt voor de banksector, op politiek vlak, … En tot slot zien we de tendens dat de spelregels op fiscaal vlak strenger worden. Fiscale optimalisatie zal nog toegelaten zijn tot iemand van mening is dat het fraude is. Fraude zal de komende jaren zeer zwaar aangepakt worden. Dat alles heeft misschien niet zoveel met financieel geluk te maken, maar het toont wel aan dat gezinnen meer tijd en geld zullen moeten besteden aan het opbouwen van een eigen pensioenplan want de overheid zal straks niet meer bij machte zijn om ons allemaal te verzorgen.” Frank Goedertier: “Inderdaad, stil-
Frank Goedertier: “Dat staat hun
financieel geluk in de weg want door de druk van hun omgeving beseffen ze dat stilstaan gelijk is aan achteruit gaan. Ze weten dat het belangrijk is om actie te ondernemen maar durven niet en doen veel te weinig om hun zaken financieel op orde te krijgen.”
marion debruyne: “Vermijdingsgedrag komt vaak voor bij mensen die onzeker zijn terwijl uit ons onderzoek blijkt dat net het omgekeerde tot financieel geluk leidt.”
Marion Debruyne: “Die tegenstelling
bleek ook duidelijk toen we peilden naar de emoties die mensen associëren met geld. Vijfenveertig procent van de ondervraagden gaf aan dat ze alertheid de belangrijkste attitude vinden als het aankomt op hun geld. Op de tweede en de derde plaats komt interesse (32 %) en vastberadenheid (28 %). Desondanks neemt de gemiddelde Belg heel weinig tijd voor zijn geldzaken. Twee Belgen op de drie besteden er nauwelijks vier uur per maand aan en één op de vier zelfs minder dan één uur per maand.” Jo Viaene: “Dat merken wij ook. Mensen
steken gigantisch veel tijd en energie in het verwerven van een inkomen, maar
we bezitten. Een tweede realiteit waaraan niet te ontkomen valt, is dat we in de toekomst langer zullen moeten werken. Tegen 2060 zullen we bij ongewijzigd beleid 9 à 10 procent van het BBP extra moeten besteden om de kosten van de vergrijzing op te vangen. Met dat perspectief voor ogen is een ongewijzigd beleid uitgesloten. Stilaan zullen we evolueren in de richting van landen zoals Italië, Frankrijk en Duitsland, waar de pensioenleeftijd al 67 jaar bedraagt. Ten derde zullen we het globaal beschouwd minder pensioen krijgen. Dat geldt mis-
[ CAPITAL 19 ]
12
staan is vandaag geen optie meer. We moeten actie ondernemen, de angst loslaten en via beredeneerde risico’s werken aan onze toekomst.” Jo Viaene: “Beleggen is vandaag overigens minder risicovol dan niet beleggen. Want wie niet durft beleggen, zal automatisch aan koopkracht verliezen door de inflatie. Ik ben ervan overtuigd dat het op dit moment verstandig is om belegd te zijn in een gezonde mix van obligaties, aandelen, de betere fondsstructuren, vastgoed en deposito’s.”
Ondanks de crisis? Jo Viaene: “Zeker. Wie in de periode 2008-2009, in volle crisis, niet durfde te investeren, heeft een groot stuk van de opwaartse rit gemist. Crisissen zijn net de momenten waarop men moet beleggen. Maar spijtig genoeg zijn nogal wat mensen erin gespecialiseerd om op verkeerde momenten in de markt te stappen. Om dat te vermijden, is investeren te allen tijde aangeraden. En zeker nu.”