15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Ingrid Lieten, Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding Kris Peeters, Minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid
VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM ViA Doorbraak Warme Samenleving
CONCEPT NOTA
Pagina 1
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
INHOUD 1.
Inleiding Visie rond innovatie – Gezondheidszorg in Vlaanderen 2020 ......................................4 1.1.
Uitdagingen voor de gezondheidszorg .............................................................................................4
1.2.
Innovatie als motor ...................................................................................................................................4
1.3.
Naar een gepersonaliseerde geneeskunde......................................................................................5
1.4.
Ingebed in nieuwe organisatiemodellen..........................................................................................5
1.5.
Voor een performant zorgsysteem.....................................................................................................5
1.6.
Innovatie in de zorg: een definitie ......................................................................................................6
2.
Vlaanderen Medisch Centrum: 6 luiken, 2 sporen.................................................................................7
3.
Translationeel Onderzoek................................................................................................................................8
5.
6.
7.
8.
3.1.
Situering.........................................................................................................................................................8
3.2.
Voorstel tot Actie........................................................................................................................................8
4.1.
Situering......................................................................................................................................................11
4.2.
Voorstel tot Actie.....................................................................................................................................11
Internationale valorisatie..............................................................................................................................12 5.1.
Situering......................................................................................................................................................12
5.2.
Internationaal commercialiseren van het Vlaams product- en dienstenaanbod .........12
5.3.
Voorstel tot Actie.....................................................................................................................................12
5.4.
Verstrekken van zorg aan niet-Belgen...........................................................................................13
5.5.
Voorstel tot Actie.....................................................................................................................................13
5.6.
Niet-EU burgers .......................................................................................................................................13
5.7.
Voorstel tot Actie.....................................................................................................................................13
5.8.
EU-burgers.................................................................................................................................................14
5.9.
Voorstel tot Actie.....................................................................................................................................14
Zorgtechnologie - Zorg voor ouderen en mensen met een beperking .......................................16 6.1.
Situering......................................................................................................................................................16
6.2.
Voorstel tot Actie.....................................................................................................................................17
ICT in de gezondheidszorg............................................................................................................................20 7.1.
Situering......................................................................................................................................................20
7.2.
Voorstel tot Actie.....................................................................................................................................21
7.3.
Strategie i.v.m. eHealth .........................................................................................................................22
Zorg om talent....................................................................................................................................................23 8.1.
Situering......................................................................................................................................................23
8.2.
Huisartsen en artsen-specialisten....................................................................................................24
8.3.
Voorstel tot Actie.....................................................................................................................................24
Pagina 2
15.01.2010
9.
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
8.4.
Verpleeg- en vroedkundigen, zorgkundigen, verzorgenden, e.a.........................................25
8.5.
Vrijwilligers en mantelzorgers..........................................................................................................29
Doorbraakplatform Warme Samenleving: Organisatiestructuur.................................................30
Appendix 1: beleidsnota 2009-2014, OD 4.4..................................................................................................32 Appendix 2: Telemedicine en Ambient Assisted Living – kort overzicht ...........................................34 Appendix 3: Lijst met afkortingen.......................................................................................................................35 Appendix 4: Opleidingsaanbod binnen de zorg.............................................................................................36
Pagina 3
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
1.
INLEIDING VISIE ROND INNOVATIE – GEZONDHEIDSZORG IN VLAANDEREN 2020
Aan de basis van Vlaanderen Medisch Centrum (VMC) liggen de ateliers van Vlaanderen in Actie (ViA) waarin de hoogstaande gezondheidszorg in Vlaanderen als een belangrijke troef werd geïdentificeerd en de contouren zijn geschetst van een breed actieplan dat moet leiden tot een hoogperformante zorg en een groeiende witte economie gevoed door de nodige competenties. De aanzienlijke uitdagingen die de sector tegemoet ziet vormen hierbij een goede voedingsbodem voor veranderingen die ten dele door (soms radicale) innovatie mogelijk worden. De nieuwe Vlaamse regering heeft hierop verder gebouwd en haar ambities inzake VMC gestalte gegeven en benadrukt in een apart hoofdstuk van het regeerakkoord 2009-2014.
1.1. UITDAGINGEN VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Het is duidelijk dat de druk op het zorgsysteem de komende decennia fors zal toenemen. De demografische evolutie brengt meer zorgbehoevenden met zich mee en daarmee gecorreleerd een stijgend aantal chronische aandoeningen. De steeds grotere dominantie van chronische ziekten, de niet aflatende toename van technologische mogelijkheden en ontwikkelingen in de geneeskunde en nieuwe behandelingswijzen doen de complexiteit van zorg zienderogen toenemen. De aanbodzijde moet voldoende talent en inzet kunnen rekruteren om hierop een passend en eigentijds antwoord te kunnen bieden. Vlaanderen wil namelijk deze uitdagingen aanwenden om verdere stappen te nemen in de ontwikkeling van de gezondheidszorg om op die manier een positie van excellentie te verwerven met internationale weerklank.
1.2. INNOVATIE ALS MOTOR Om deze ambitie waar te maken zullen andere ingrepen nodig zijn dan het louter verruimen van de middelen. Het beslag dat de gezondheidszorg legt op de overheidsfinanciën kan immers verhoudingsgewijs niet onbeperkt toenemen. Nu al bekleedt ons land voor wat gezondheidsuitgaven per inwoner betreft met meer dan €2400 per capita de achtste positie binnen de groep van OESO landen1. Voorspellingen die het aandeel van de gezondheidszorg in de totale economie schatten op 13% van het BBP in 2050 zijn courant. Innovatie zal daarom de komende decennia een sleutelrol spelen bij de veranderingen die de gezondheidszorg zal ondergaan. Wetenschap en technologie hebben spectaculaire evoluties mogelijk gemaakt in de behandeling van tal van aandoeningen, waardoor de aandoeningen die bij het ontstaan van het huidige gezondheidssysteem nog goed waren voor het grootste aantal patiënten in de ziekenhuizen nu nog slechts een minimale fractie uitmaken van de totale kost van het systeem.
1
OECD Health Data 2009
Pagina 4
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
1.3. NAAR EEN GEPERSONALISEERDE GENEESKUNDE Algemeen kan men stellen dat innovatie onderstaand traject mogelijk maakt.2
Wanneer weinig kennis bestaat over de etiologie en de aard van een aandoening is de geneeskundige benadering eerder intuïtief en gebaseerd op trial and error om uiteindelijk tot de in die omstandigheden best mogelijk behandeling voor de patiënt te komen. Naarmate er meer kennis rond de aandoening wordt opgebouwd kan men meer empirisch, statistisch, evidence based beginnen werken (bv. X% van de patiënten reageert op de voorgestelde behandeling). Eens de kennis rond de aandoening en de patiënt voldoende is toegenomen kan men met meer precisie en op maat van de persoon de passende behandeling voorstellen. Dit mondt uit in een behandeling die voor elke patiënt uniek is. Revoluties in nanogeneeskunde, genetica, medische beeldvorming en diagnostiek in het algemeen zullen de evolutie naar een gepersonaliseerde precisie-aanpak van elke patiënt (p-health) gevoelig versnellen, waarbij preventie een prominente rol zal spelen.
1.4. INGEBED IN NIEUWE ORGANISATIEMODELLEN Dergelijke ontwikkelingen dragen het potentieel in zich om op disruptieve wijze de gezondheidszorg te veranderen, op een analoge manier als rekencapaciteit voor iedereen is beschikbaar geworden, als ze maar gepaard gaan met de introductie van nieuwe organisatiemodellen. Sensortechnologie en ICT maken vormen van telemedicine mogelijk die de manier van het verstrekken van zorg fundamenteel kunnen wijzigen. Precisiediagnostiek maakt gerichte behandelingen mogelijk volgens vastgelegde procedures en legt de weg open naar individuele preventie volgens evidence based maar individualiseerbare zorgpaden. Dat vergt soms radicaal andere benaderingen van zorg dan de traditionele, wat maakt dat innovatie zich niet kan beperken tot het louter ontwikkelen van de nodige technologie of het tot stand brengen van nieuwe wetenschappelijke inzichten. Het implementeren van transmurale zorgpaden maakt integraal onderdeel uit van deze beweging. Innovatie herdefinieert de positie van zorgverstrekkers en patiënt in dit traject, ingegeven door de technologische mogelijkheden.
1.5. VOOR EEN PERFORMANT ZORGSYSTEEM Het moge duidelijk zijn dat het nadenken over nieuwe zorgstructuren (is al een continu gegeven) in samenspraak met de sector en wijzigingen in de positie van de patiënt in het zorgsysteem nodig zijn om het Vlaamse innovatiepotentieel ten volle te benutten en te komen tot wezenlijke veranderingen voor een performanter systeem. Niettegenstaande het disruptieve karakter van de beoogde innovatie zal de omvorming van het zorgsysteem zich paradoxaal 2
Vrij naar: Christensen et al. – The Innovator’s Prescription
Pagina 5
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
genoeg geleidelijk voltrekken, eerst voor specifieke aspecten of soorten van zorg, daarna in een breder kader. Op korte termijn komt het erop aan de juiste keuzes te maken om innovatie op lange termijn een kans te geven: inzetten op de juiste technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen en ruimte laten voor het experimenteren met organisatiemodellen. Enkel dan kan innovatie een bepalende factor zijn in het continu streven naar kwalitatieve, betaalbare en toegankelijke zorg die zich kan meten met de beste en waarin preventie primeert. Tegelijk kan ook een belangrijke economische meerwaarde gegenereerd worden door Vlaamse ondernemers en bedrijven een omgeving aan te bieden waarin vernieuwing kan gedijen en een thuismarkt die als referentie kan dienen bij verdere internationale groei.
1.6. INNOVATIE IN DE ZORG: EEN DEFINITIE Uit het voorgaande blijkt duidelijk dat innovatie in de zorg meer is dan het ontwikkelen van nieuwe technologie of het verwerven van wetenschappelijke inzichten. In dat opzicht kan innovatie als volgt gedefinieerd worden:
het geheel van activiteiten waarbij bestaande of nieuwe kenniselementen op een creatieve wijze aangewend of gecombineerd worden met het oog op de ontwikkeling of de verbetering van methodologieën, processen, organisatiewijzen, producten of diensten, waarbij volgende aspecten van kwaliteit van zorg centraal staan: o o o o o o
Effectiviteit Efficiëntie Patiënt georiënteerd/gestuurd Tijdigheid Toegankelijkheid Veiligheid
Pagina 6
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
2. VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM: 6 LUIKEN, 2 SPOREN Vlaanderen Medisch Centrum werd als operationele doelstelling (OD 4.4) opgenomen in de beleidsnota van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (2009-2014) en gestalte gegeven door zes luiken die zoals hieronder aangegeven. Translationeel onderzoek Nanogeneeskunde Zorgtechnologie: Zorg voor ouderen en mensen met een beperking ICT in de welzijns- en gezondheidszorg Zorg voor talent Internationale valorisatie
Appendix 1 bevat de relevante passage uit de beleidsnota. Algemeen kan men stellen dat de verdere uitwerking van deze luiken gebeurt volgens de doelstellingen die gelden voor het volledige Vlaanderen in Actie initiatief: Meer welvaart en welzijn Een competitieve en duurzame economie Meer mensen aan de slag, in meer werkbare jobs en in gemiddeld langere loopbanen Levenskwaliteit van hoog niveau Een efficiënt en doeltreffend bestuur Concreet wil dat zeggen dat Vlaanderen Medisch Centrum wordt ingevuld volgens twee sporen, nl. een economisch spoor en een zorgspoor, met innovatie als verbindend thema. De doelstellingen volgens elk spoor zijn een vertaling van de algemene ViA doelstellingen. Economisch spoor Tewerkstelling Ondernemerschap Toegevoegde waarde Export
Zorg-spoor Kwaliteit Toegankelijkheid Effectiviteit Efficiëntie Tijdigheid Veiligheid Patiëntgeoriënteerd/gestuurd
Hierbij moet opgemerkt worden dat het binnen het economisch spoor gaat over de bijdrage van zowel de publieke als de private sector en dat toegankelijkheid van zorg een absolute prioriteit is. Voor de organisatorische invulling van deze twee sporen en van Vlaanderen Medisch Centrum in het algemeen wordt verwezen naar het hoofdstuk ‘Doorbraakplatform Warme Samenleving: organisatiestructuur VMC’.
Pagina 7
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
3. TRANSLATIONEEL ONDERZOEK Ambitie: Vlaanderen een toonaangevende regio maken op gebied van translationele geneeskunde
3.1. SITUERING De Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid (VRWB) formuleert in zijn advies 120 de volgende definitie van translationeel onderzoek: Translationeel biomedisch onderzoek is onderzoek dat zich focusseert op de vertaling van nieuwe inzichten of hypotheses (verworven uit hetzij klinische waarnemingen hetzij uit fundamenteel of strategisch basisonderzoek) in nieuwe of betere preventieve, diagnostische of therapeutische toepassingen. Dit soort onderzoek vormt dus de brug tussen fundamenteel en strategisch basisonderzoek, enerzijds, en klinisch onderzoek, anderzijds, en is frequent ook bidirectioneel. De patiënt is direct betrokken/staat centraal bij dit onderzoek, dat kan worden aangevuld met relevant preklinisch onderzoek. Het translationeel onderzoek heeft altijd een maatschappelijke en/of economische finaliteit in de (mogelijke) verbetering van preventieve of curatieve geneeskundige praktijk VRWB advies 120 heeft aanleiding gegeven tot de oprichting van het CMI (Centrum voor Medische Innovatie). De voornaamste doelstelling van het CMI is universiteiten, universitaire en andere ziekenhuizen en industrie te stimuleren tot gezamenlijk translationeel onderzoek met kwaliteitsvolle biobanken als basis. Op korte termijn wordt €9,5 mio, afkomstig uit verschillende bronnen, vrijgemaakt voor het opzetten van de gepaste ICT infrastructuur om de bestaande biobanken met elkaar te verbinden en toegankelijk te maken.
3.2. VOORSTEL TOT ACTIE Een optimale benutting van de resultaten die gegenereerd worden via translationeel onderzoek veronderstelt niet enkel de economische valorisatie van deze resultaten, maar ook dat men de resultaten kan inzetten binnen het Vlaamse zorgsysteem (cf. 2 sporen). Men komt dan tot volgende schematische voorstelling. Dit impliceert dat men gerichte keuzes maakt in termen van pathologieën of toepassingen volgens de noden en het potentieel binnen de zorg
Pagina 8
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
Zoals echter aangegeven in de inleiding is enkel het verwerven van nieuwe wetenschappelijke en technologische inzichten geen garantie voor het succesvol implementeren van innovatie. Een effectieve implementatie vergt het samenkomen van een aantal andere elementen:
Het samenbrengen van deze elementen is niet enkel nuttig in het kader van het onderzoek dat in de schoot van het CMI zal gebeuren, maar eveneens voor ondernemers, wetenschappers, zorgprofessionals, ziekenhuizen, etc. die van de wisselwerking tussen industrie, kennisinstellingen en de klinische praktijk kunnen gebruik maken om een aantal van deze ontbrekende elementen aan te vullen. Al te vaak is het immers zo dat beloftevolle projecten niet tot volle wasdom komen omwille van aspecten die inherent verbonden zijn aan het zorgsysteem. We benadrukken hier ook nogmaals het belang van de link met de klinische praktijk. Het vertrekken vanuit de noden die zich situeren binnen de zorg is van cruciaal belang om innovatie van significante impact te realiseren. Niet-mature, disruptieve doorbraaktechnologie lenigt typisch eerst een eenvoudige nood alvorens door te stoten naar de hoogtechnologische echelons. Technologieontwikkelaars en industrie dienen samen met de zorgverstrekkers/voorzieningen deze noden te identificeren en de ontwikkelde oplossingen gezamenlijk voor te stellen aan de andere stakeholders binnen de zorg. Eens een bepaalde oplossing wordt ‘opgepikt’ door de thuismarkt biedt dit perspectieven op internationaal vlak.
3.2.1. Open Innovatieplatform voor de zorg Het eerste voorstel is te voorzien in een breed Open Innovatieplatform voor de zorg, waarbij (bestaande of toekomstige) ontwikkelingscentra aansluiting vinden. (zie figuur).
Een dergelijk platform verenigt de al bestaande initiatieven in een gecoördineerd geheel en moet een betere doorstroming van technologie naar de praktijk toelaten. De ontwikkelingscentra (bestaande initiatieven zoals in-ham en waar nodig aangevuld met nieuwe initiatieven) richten zich op specifieke niches en kunnen op die manier praktijknoden goed aanvoelen en adresseren. Het Open Innovatieplatform is nodig om kruisbestuiving tussen deze centra tot stand te brengen
Pagina 9
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
en gezamenlijke uitdagingen zoals bijvoorbeeld terugbetaling van innovatieve technologie het hoofd te bieden. Algemeen kunnen binnen het platform de gepaste stakeholders binnen de zorg (voorzieningen, mutualiteiten, kennisinstellingen, RIZIV, vertegenwoordigers van de zorgprofessionals etc.) samenkomen om tot geconcerteerde acties te komen ter introductie van innovatieve oplossingen voor noden binnen de zorg.
3.2.2. Zaaikapitaal voor de zorg Bovenstaand platform verschaft geen toegang tot kapitaal. Kapitaal is nochtans nodig om gestalte te geven aan innovatie in een commerciële setting en zorgt ook voor het aantrekken van ondernemers. Ondernemers en kapitaal zijn immers twee elementen die zeer schaars zijn binnen de zorg, ten minste voor projecten die zich in een zeer vroeg stadium bevinden. Daar zijn een aantal redenen voor die het gevolg zijn van de manier waarop de zorg als sector functioneert. -
Zeer voorzichtige sector, moeilijke technologieadoptie
-
Strikte en veelvuldige regulering en wetgeving
-
Grotere kapitaalsbehoefte
-
Complexe dossiers
Om dus niettegenstaande de drempels die zorgprojecten ondervinden toch een aantrekkelijke financiële en strategische return te genereren zal de begeleiding van de projecten naar opstart en het beheren van de resulterende portfolio aan participaties van cruciaal belang zijn. Op dit punt is de inbreng vanuit de zorgsector essentieel, want het zijn de inzichten van de verschillende actoren binnen deze sector die een project in de goede richting kunnen sturen en ervaringen kunnen meegeven die bepalend zijn voor het verder voortbestaan van het initiatief. Omgekeerd biedt het de zorg de gelegenheid om rond concrete cases na te denken over de introductie van nieuwe technologieën of organisatiemodellen. Vroeg inzicht in de pijplijn van nieuwe applicaties laat toe ze tijdig te ondervangen. De beschikbaarheid van zaaikapitaal laat toe die technologische ontwikkelingen te ondersteunen die binnen Vlaanderen prioriteit krijgen.
Pagina 10
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
4. NANOGENEESKUNDE
Ambitie: Excelleren in nanogeneeskundig onderzoek
4.1. SITUERING Het nanotechnologisch onderzoek dat betrekking heeft op de gezondheidszorg heeft zijn eerste concrete invulling gekregen via het Vlaams Centrum voor Neuro-Elektronisch Onderzoek (NERF: Center for Neuro-Electronics Research Flanders). Dit centrum, waarvan de ondersteuning reeds tijdens de vorige legislatuur werd vastgelegd, verenigt de wereldwijd erkende competenties van het Interuniversitair Micro-elektronica Centrum (IMEC), de K.U.Leuven en het Vlaams Instituut voor de Biotechnologie (VIB) in een unieke complementaire setting. Algemeen wordt onderkend dat de kruisbestuiving tussen deze partijen kan leiden tot wetenschappelijke doorbraken, wat de internationale positie en uitstraling van Vlaanderen moet verstevigen
4.2. VOORSTEL TOT ACTIE Analoog met translationeel onderzoek is het in deze noodzakelijk niet enkel het economisch spoor te definiëren en uit te werken, maar ook na te denken over het zorgspoor. De kernvraag is hier opnieuw hoe de nieuwe wetenschappelijke en technologische inzichten kunnen omgezet worden in een verbetering van de zorg. I.s.m. het beleidsdomein welzijn, volksgezondheid en gezin zal onderzocht worden: -
Waar de grootste opportuniteiten liggen voor nanogeneeskunde binnen de zorg
-
Hoe de wetgeving kan worden aangepast om de geboden mogelijkheden ten volle te benutten.
Pagina 11
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
5. INTERNATIONALE VALORISATIE Ambitie: de vooraanstaande positie van Vlaanderen op het vlak van gezondheidszorg internationaal valoriseren.
5.1. SITUERING ‘Internationale valorisatie’ kan als term op verschillende manieren worden geïnterpreteerd: -
Ruime interpretatie: het internationaal exporteren van het Vlaams product- en dienstenaanbod in de zorg (bv. apparatuur, ICT/software, infrastructuur, etc.)
-
Enge interpretatie: het internationaal exporteren van de Vlaamse medische zorg door het aantrekken van buitenlandse patiënten of het uitsturen van zorgverstrekkers naar het buitenland, al dan niet fysiek (kan ook d.m.v. telegeneeskunde)
Beide interpretaties bieden perspectieven en uitdagingen.
5.2. INTERNATIONAAL COMMERCIALISEREN VAN HET VLAAMS PRODUCT- EN DIENSTENAANBOD Export of internationale valorisatie is een spoor dat voor alle zes luiken binnen Vlaanderen Medisch Centrum wordt bekeken. Toch kan men overkoepelend een aantal initiatieven nemen die het Vlaams product- en dienstenaanbod en Vlaanderen als gezondheidsregio internationaal op de kaart plaatsen.
5.3. VOORSTEL TOT ACTIE 5.3.1.Internationaal evenement rond technologie en gezondheidszorg De organisatie van een internationaal evenement rond zorgtechnologie moet één van de orgelpunten zijn van Vlaanderen Medisch Centrum en moet de dynamiek die Vlaanderen op het vlak van zorg en zorgtechnologie de komende jaren zal kunnen ontwikkelen internationaal uitdragen. Een dergelijk evenement moet met andere woorden toelaten Vlaanderen wereldwijd op de kaart te plaatsen als een zorgregio met een uniek en waardevol zorgtechnologisch aanbod. Belangrijk succescriterium in deze is echter dat er gerichte keuzes worden gemaakt wat betreft de inrichting van het uitstalraam. Men wil immers deze aspecten belichten waarvoor de opportuniteiten op internationaal vlak het grootst zijn. Daarom is het essentieel de consistentie te bewaren met de overige Vlaanderen Medisch Centrum initiatieven: gericht op dezelfde technologische opties en gebruik makend van de realisaties die reeds konden worden opgetekend. Reeds binnen voorgaande pijlers geïdentificeerde mogelijke speerpuntdomeinen zijn biotechnologie, medische beeldvorming, diagnostiek, nanogeneeskunde, telemedicine en zorg-ICT en patiënteninclusie. Het commercieel exploiteren van de internationale weerklank van een dergelijk evenement is een zaak van de individuele bedrijven. Het bedrijfsleven zal dan ook aangezocht worden mee de organisatie van het evenement te ondersteunen, zowel op inhoudelijk als op financieel vlak. Op
Pagina 12
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
die manier wordt ook rekening gehouden met de internationale expansiestrategie die aan de basis wordt gevolgd en zullen de bedrijven met duidelijke internationale ambities een vooraanstaande rol kunnen spelen. Gezien hun overkoepelende rol zullen organisaties zoals bijvoorbeeld VOKA, Agoria, pharma.be, vertegenwoordigers van de ziekenhuizen, artsenverenigingen, etc. worden aangesproken om tot snelle coördinatie te komen en het evenement te integreren in hun eigen internationale strategieën. Ook het betrekken van internationale organisaties is gewenst om een maximale impact te kunnen realiseren. Er zal getracht worden via een dergelijke samenwerking tot internationaal gecoördineerde initiatieven te komen.
5.4. VERSTREKKEN VAN ZORG AAN NIET-BELGEN Een toenemende, internationale patiëntenmobiliteit is een onmiskenbare en wellicht onomkeerbare trend. Het zijn vooral de mobiele en economisch sterkere patiënten die een oplossing zoeken voor hun zorgprobleem binnen het wereldwijde aanbod. Gezien de onomkeerbaarheid van deze trend is het voor de Vlaamse zorginstellingen zaak om zich zo optimaal mogelijk te positioneren op het internationaal vlak en bijgevolg de gepaste niches op te zoeken en werkwijzen te ontwikkelen. Vlaanderen kan bovendien bogen op een aanzienlijke toeristische aantrekkingskracht.
5.5. VOORSTEL TOT ACTIE Het ondersteunen van deze internationale positionering kan gebeuren door het stimuleren van internationaal gevalideerde werkwijzen (zorgpaden, evidence based zorgmodellen, …) en door het hanteren internationale kwaliteitsnormen in samenspraak met de sector, bijvoorbeeld via de introductie van een accreditatiesysteem (zie verder)
5.6. NIET-EU BURGERS Vlaamse zorginstellingen bieden vandaag reeds hun diensten aan op de internationale markt.3 Wat niet-EU burgers betreft, gaat het veelal over gegoede patiënten die in Vlaanderen een specifieke, complexe ingreep komen ondergaan. In een tweede model van internationale zorgverlening stuurt de zorginstelling medische teams naar het buitenland om de ingreep daar ter plekke uit te voeren. Een laatste variant is de telegeneeskunde waarbij diagnoses of ingrepen op afstand gebeuren. 5.7. VOORSTEL TOT ACTIE De Vlaamse zorginstellingen dienen in de toekomst verder het hoofd te kunnen bieden aan deze internationale trend van toenemende patiëntenmobiliteit. De taak van de overheid in deze is er over waken dat dit niet een dermate groot beslag legt op de zorgcapaciteit dat de zorg voor de Vlaamse patiënt in het gedrang zou komen en wachtlijsten zouden ontstaan of toenemen. Het huidig tekort aan verzorgend personeel en sommige artsenspecialisten illustreert eveneens de geringe marges die er bestaan. Daarom zal WVG deze evolutie opvolgen en een beleid voeren dat zowel de kansen van de zorginstellingen op de internationale markt faciliteert als de toegang tot kwaliteitsvolle en toegankelijke zorg voor de eigen inwoners maximaal garandeert. Wat dit laatste betreft zullen zorginstellingen moeten kunnen aantonen, via een voor dit doel gepast instrument, dat hun interne organisatie kan verzekeren dat het verzorgen van buitenlandse 3
www.healthcarebelgium.com
Pagina 13
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
patiënten geen negatieve effecten heeft op de toegankelijkheid voor binnenlandse patiënten. Dit continuïteitscriterium zal ook worden opgenomen in het accreditatiesysteem (zie verder).
5.8. EU-BURGERS Voor de (terugbetaling van de kosten van) zorgverlening van burgers, sociaal verzekerd in een andere EU-lidstaat, bestaat er, in tegenstelling tot het geval van niet-EU burgers, een internationaal wettelijk kader. Er zijn de algemene interne markt principes van het Verdrag betreffende de werking van de EU ( het vrij verkeer van personen, goederen en diensten) alsook de uitvoerende secundaire regelgeving Verordening 1408/71 en het voorstel van richtlijn betreffende de patiëntenrechten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg. Het voorstel van richtlijn behandelt volgende aspecten: -
Terugbetaling van de kosten door de sociale zekerheid aan de patiënt
-
Kwaliteit en veiligheid (patiëntenrechten)
-
Samenwerking tussen de lidstaten
De gevolgen van deze richtlijn voor de Vlaamse zorgverlening kunnen verstrekkend zijn en het zullen eerst en vooral de zorginstellingen in de grensregio’s zijn die hiermee worden geconfronteerd. Mogelijks kennen zij vanwege de richtlijn een nog grotere toestroom van patiënten. Zoals het voorstel van richtlijn nu voorligt, voorziet hij ook in het opleggen van ‘gemeenschappelijke beginselen’ die stellen dat elke lidstaat moet beschikken over kwaliteitsstandaarden en andere patiëntenrechten. Bovendien moeten de nationale contactpunten de patiënt uitgebreid informeren over zijn rechten en zelfs rechtsbijstand verlenen en worden de lidstaten verplicht tot wederzijdse bijstand en samenwerking bij het verlenen van grensoverschrijdende gezondheidszorg. Daarnaast dienen de lidstaten medische voorschriften (voor geneesmiddelen) uit andere lidstaten te erkennen en jaarlijks gegevens over de verlening van grensoverschrijdende gezondheidszorg aan de Commissie overmaken. De Commissie kan ook referentienetwerken erkennen, een Europees netwerk voor de evaluatie van gezondheidstechnologie oprichten en regulerend optreden om e-health initiatieven operabel te maken.
5.9. VOORSTEL TOT ACTIE 5.9.1. Conferentie rond transnationaal patiëntenverkeer Zoals de toestroom van niet-EU burgers naar onze zorginstellingen kan ook een (grotere wordende) toestroom van EU patiënten de toegang van de eigen sociaal verzekerden tot kwaliteitsvolle zorg belemmeren. Daarnaast is er nog onduidelijkheid met betrekking tot het tarief dat t.a.v. deze patiënten kan gehanteerd worden. WVG wil in samenwerking met de federale overheid onderzoeken welke positie men kan innemen, anticiperend op de (implementatie van de) richtlijn die komen zal. WVG zal op het gepaste moment de sector consulteren en in een dialoog betrekken aan de hand van het opzetten van een conferentie over transnationaal patiëntenverkeer met de aankomende richtlijn als centraal thema. 5.9.2. Vlaamse referentiecentra
Pagina 14
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
eHet ontwerp van EU richtlijn voorziet een erkenningsmogelijkheid van zgn. referentienetwerken. Voor Europa zijn dergelijke netwerken een middel om tot samenwerking te komen op specifieke gebieden waar schaalvoordelen een grote meerwaarde kunnen bieden. Ze moeten hooggespecialiseerde gezondheidszorg verlenen en kunnen ook een rol gaan spelen op het gebied van medische opleiding en onderzoek alsook rond het opstellen van benchmarks voor kwaliteit en veiligheid. Gezien de kwaliteit van de Vlaamse zorg moet het de ambitie zijn dat Vlaanderen over minstens één referentiecentrum zou beschikken. 5.9.3. Invoering van een accreditatiesysteem WVG zal legistieke stappen ondernemen om een systeem van accreditatie in te voeren waarbij de verantwoordelijkheden van de zorginstellingen, de accrediterende instantie en het Agentschap Inspectie WVG duidelijk worden afgebakend en geëxpliciteerd. Voor zorginstellingen die zich internationaal wensen te profileren (door het behandelen van zowel EU als niet-EU-patiënten) zal het accreditatiesysteem criteria bevatten. Meer bepaald zullen deze zorginstellingen moeten aantonen, via de zorgstrategische planning, dat hun interne organisatie kan verzekeren dat het verzorgen van buitenlandse patiënten geen negatieve effecten heeft op de toegankelijkheid voor de eigen sociaal verzekerde patiënten.
Pagina 15
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
6. ZORGTECHNOLOGIE - ZORG VOOR OUDEREN EN MENSEN MET EEN BEPERKING Ambitie: Inzetten op Vlaamse zorgtechnologie met groot exportpotentieel
6.1. SITUERING Zorgspoor - Het aanwenden van ICT-gestuurde instrumenten zoals bijvoorbeeld telemonitoring, multisensoring van patiëntenparameters (telemedicine) of geavanceerde domotica (ambient assisted living) kunnen een significante bijdrage leveren aan de levenskwaliteit van de oudere of van de jongere persoon met functiebeperkingen (handicap), ondermeer door het versterken van zijn autonomie, het verhogen van zijn comfortgevoel en het waarborgen van een betere maatschappelijke inclusie. Deze technologieën laten verder ook toe de zorgverstrekker en de mantelzorger beter te ondersteunen door een betere informatievergaring en –doorstroming. Voor een beknopte omschrijving van de telemedicine en ambient assisted living zie Appendix 2. Economisch spoor - Ook op economisch vlak bieden oplossingen voor telemedicine en ambient assisted living perspectieven. Er is internationale consensus dat het gaat om markten waarvan de groei verzekerd is door de demografische evolutie, de steeds grotere voeling die ouderen met technologie hebben en de belangstelling voor oplossingen die kunnen zorgen voor een efficiëntere of betere zorgverlening. Algemeen kan men stellen dat ontwikkelingen in telemedicine en ambient assisted living de strategische doelstelling van de Vlaamse overheid ondersteunen om intensiever in te zetten op thuiszorg om aldus de druk van de residentiële zorg te verlichten. Daarnaast is de technologie ook inzetbaar voor personen met een handicap en andere doelgroepen en wordt er gestreefd naar een zo breed mogelijke uitrol. Vlaanderen beschikt over de belangrijkste basiscompetenties die voor deze toepassingen kunnen worden ingezet. Binnen kennisinstellingen (universiteiten, hogescholen, competentiepolen, …) én bedrijven is er belangrijke competentie aanwezig rond elektronica, telecommunicatie, biotechnologie, enz. De overheid heeft gedurende een lange periode geïnvesteerd in deze technologieën met het oog op competentieopbouw. Dat maakt dat de zorg voor ouderen vandaag een context biedt om de geleverde inspanningen ook binnen de zorg te laten renderen. Een aantal organisaties, waaronder IBBT4 en in-ham5, trachten reeds de brug te slaan en vinden meer en meer weerklank in de markt. Vraag is of deze competenties op internationaal vlak het verschil kunnen maken en of competentie en opportuniteiten een significante bijdrage kunnen leveren aan de economie. Het laatste veronderstelt de aanwezigheid van een grote afzetmarkt. Vandaag moeten we vaststellen dat deze markt (zowel telemedicine als AAL) nog vrij gering is. Uitgaande van de groeiperspectieven die er zijn en de mogelijkheden die de technologie biedt, wil dit zeggen dat 4
www.ibbt.be
5
www.in-ham.be
Pagina 16
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
het opportuniteitsvenster vandaag nog openstaat en er dus kansen zijn om zich internationaal te positioneren en te profileren. Na een eerste analyse blijkt het differentiërend element waarop men deze positionering kan bouwen de sterke praktijkgerichtheid te zijn van de technologieontwikkeling. Onderzoekers houden inderdaad steeds meer rekening met de maatschappelijke inclusie van de zorgbehoevende, met de noden van verzorgers en mantelzorgers, met de verschillende en wijzigende gradaties van zorgbehoevendheid, enz. Praktijkgerichtheid gaat echter verder dan het aanpassen van de technologie naar de noden van de zorgbehoevende en de verzorgende. Een groot aantal andere factoren spelen hier mee, waar tijdens de fase van technologieontwikkeling nog onvoldoende rekening mee wordt gehouden: Organisatiemodel (m.i.v. arbeidsorganisatie) waarin de toepassing dient te worden ingepast - Total cost of ownership (operationele kosten, onderhoudskosten, communicatiekosten, omschakelkosten, …) - Bedrijfszekerheid - Terugbetalingscriteria of subsidiecriteria in het algemeen - Juridische aspecten - … Geen van deze factoren is van technologische aard. Ze hebben betrekking op de inpassing van de mogelijkheden die een technologische ontwikkeling of een nieuw wetenschappelijk inzicht bieden in het bestaande zorgsysteem via een aangepast organisatiemodel (zie inleiding). Wat arbeidsorganisatie betreft kan Flanders Synergy hier een rol spelen. -
De overheid is het best geplaatst om wijzigingen in het zorgsysteem te orkestreren en speelt daarom een cruciale rol in de acceptatie en proliferatie van nieuwe toepassingen binnen de sector. Gezien men op internationaal vlak met dezelfde uitdagingen wordt geconfronteerd, kan de overheid zélf een ontzettend belangrijke differentiërende factor aanreiken, namelijk een omgeving die permissief en stimulerend is ten opzichte van nieuwe ontwikkelingen.
6.2. VOORSTEL TOT ACTIE 6.2.1. In kaart brengen van vraag en aanbod Voor de overheid is het echter zaak zich te richten naar die toepassingen die zowel volgens het zorgspoor als volgens het economisch spoor de grootste meerwaarde kunnen opleveren. Gezien de veelheid van mogelijke toepassingen en de veelheid van bedrijven en instellingen met (mogelijke) activiteiten binnen dit domein bestaat er vandaag geen éénduidig beeld van de aanbodzijde. Wil men tot gefundeerde strategische acties komen, dan zal een grondige inventarisatie van het aanbod nodig zijn. Voor deze inventarisatie kunnen een aantal intermediaire organisaties worden ingeschakeld. Aanbod moet ook aansluiten op de vraag, waarbij het vraaggedreven aspect dient te primeren. Vragen waar geen oplossing voor bestaat zijn vele malen zeldzamer dan technologieën waar men geen toepassing voor vindt. Ook aan de vraagzijde is er echter nog onvoldoende duidelijkheid wat de ‘killer applications’ kunnen zijn, getuige de schoorvoetendheid waarmee alle actoren binnen de zorg vandaag het terrein verkennen. Ook een inventarisatie van de vraagzijde zal dus nodig zijn en zal een brede bevraging van de sector dienen te omvatten (zorgvragers, mantelzorgers, artsen, zorginstellingen, mutualiteiten, RIZIV, …) Uiteindelijk moet deze oefening culmineren in een Conferentie rond ambient assisted living en telemedicine waar de verschillende partijen van de vraag- en aanbodzijde kunnen
Pagina 17
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
samenkomen om tot onderlinge afstemming te komen. Gezien deze conferentie de basis zal vormen van de verder te ontplooien strategie wordt deze reeds gepland in het voorjaar van 2011 6.2.2. Creëren van een breed vernieuwingsplatform voor de zorg Deze actie werd reeds opgenomen in het luik rond translationeel onderzoek. Kernidee is de relevante actoren te verenigen zodat tot overleg kan gekomen worden rond aspecten die niet enkel van technologische aard zijn, maar ook rond aspecten zoals de acceptatie en de verspreiding van de toepassingen binnen het zorgsysteem. Belangrijk te vermelden in deze is het bestaan van een aantal lokale initiatieven zoals LifeTech6 waarmee maximale aansluiting dient te worden gezocht.
6.2.3. Wetgeving en standaardisatie Paradoxaal genoeg leidt de invoering van regels, zij het opgelegd via wetgeving of via standaardisatie, in veel gevallen tot een ontluiking van een bepaalde technologie of toepassing. In de consumentenelektronica bestaan hier talloze voorbeelden van, maar ook binnen de gezondheidszorg heeft men die ervaring. Het vastleggen van normen voor digitale mammografie op basis van EU-aanbevelingen als voorwaarde om deel te kunnen uitmaken van het borstkankerscreeningsprogramma is een voorbeeld van hoe onzekerheden bij het medischradiologisch korps werden weggewerkt en digitalisering is gestimuleerd. Een dergelijke omkadering biedt bedrijven die de toepassing ontwikkelen en gebruikers die erin investeren een zekere garantie dat er geopteerd is voor een consensusoplossing. . Waar nodig en mogelijk zullen wetgevende initiatieven genomen worden om innovatie te ondersteunen. Naargelang de bevoegdheden die hiervoor nodig zijn, zal afstemming gezocht worden met de federale overheid. Wat standaardisatie betreft dient men rekening te houden met de internationale context gezien de beperktheid van Vlaanderen als afzetgebied. Neemt niet weg dat de unieke competentie die in Vlaanderen aanwezig is hierin voor een toonaangevende positie kan zorgen voor bepaalde toepassingen.
6.2.4. Subsidiemechanismen binnen de innovatiecyclus Onderstaande figuur geeft een typisch innovatietraject dat gebruikelijk is binnen de zorg, in combinatie met de subsidies die in elk van de verschillende stadia mogelijk zijn.
Onderzoek en Ontwikkeling Onderzoek en ontwikkeling zorgen voor de aanvoer van nieuwe technologieën en toepassingen en is dus van groot belang bij het uitwerken van nieuwe ideeën en concepten. De bestaande instrumenten die onderzoek en ontwikkeling ondersteunen hanteren de vraaggedrevenheid van 6
www.lifetechlimburg.be
Pagina 18
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
het onderzoek als een belangrijk criterium voor ondersteuning. Er zal met de minister van wetenschapsbeleid worden afgestemd in welke mate een zekere specificiteit kan gelden voor projecten in de zorg, gezien de organisatorische component die deze projecten vaak inhouden. Daarnaast zal met de minister van wetenschapsbeleid worden nagegaan hoe we de sector méér en meer gerichte impulsen voor onderzoek en ontwikkeling kunnen geven.
Demonstratieprojecten Demonstratieprojecten nemen in de zorgsector een meer prominente plaats in dan in andere sectoren, juist omwille van de veelheid en diversheid van factoren die de impact van een vernieuwing kunnen beïnvloeden. Van zodra via vraag- en aanbodinventarisatie duidelijk is op welke terreinen er prioritair dient te worden ingezet, zal een gerichte ondersteuning van demonstratieprojecten kunnen gebeuren.
Innovatief aanbesteden Binnen het Agentschap Zorg&Gezondheid wordt er momenteel werk gemaakt van een Masterplan Innovatief Aanbesteden ter indiening bij het IWT platform Innovatief Aanbesteden. Ook via dergelijk Masterplan is het mogelijk om beter zicht te krijgen op de huidige mogelijkheden binnen de sector, enerzijds in de voorbereidende fase, anderzijds tijdens het aanbestedingsproces. :
Pagina 19
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
7. ICT IN DE GEZONDHEIDSZORG Ambitie Het zorgsysteem in Vlaanderen tot één van de meest performante van Europa maken door doorgedreven implementatie van ICT systemen.
7.1. SITUERING Het uitgangspunt van de langetermijnvisie van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid op de organisatie van de zorg is de volgende:
De gebruiker moet centraal staan in de zorgverlening. Daarvoor is een vraaggestuurde in plaats van een aanbodafhankelijke hulpverlening noodzakelijk.
Mensen moeten zo lang mogelijk in hun eigen, vertrouwde thuisomgeving kunnen blijven wonen, en thuis de nodige hulp en zorg krijgen.
De Vlaamse overheid wil komen tot een continuüm in de zorg, van de ambulante zorg tot de intramurale en residentiële zorg. We verstaan hieronder sectoroverschrijdende informatiedoorstroming (thuis – huisarts – woonzorgcentrum – ziekenhuis – Vlaamse zorgverzekering ) met als gevolg betere kwaliteit, en betere maar goed beveiligde communicatie tussen patiënt en de diverse zorgactoren
Dit moet leiden tot een meerwaarde op het vlak van de kwaliteit van de zorg en van de veiligheid van de zorgvrager met in bepaalde gevallen een snellere dienstverlening en een grotere transparantie (efficiëntiewinst en hogere effectiviteit voor de patiënten, voor de zorgverleners, voor de uitvoeringsorganisaties, en voor de overheid);
De realisatie zal mede een betere beleidsondersteuning voor de overheid mogelijk maken, gebaseerd op geanonimiseerde gegevens, conform de privacy wetgeving.
Aandacht zal ook gaan naar administratieve lastenverlaging en gebruiksvriendelijkheid van de systemen (zie ook definitie kwaliteit van zorg).
Algemeen kan men ook stellen dat ICT slechts optimaal kan renderen als het ingebed is in een totaalvisie op zorg. Het realiseren van een vlotte samenwerking tussen de verschillende zorgactoren, disciplines en zorgvormen, met als ultieme doelstelling een volledig geïntegreerd elektronisch zorgplan, is voor de realisatie van deze visie een noodzakelijke voorwaarde. ICTtoepassingen en netwerken dienen deze samenwerking technisch mogelijk te maken. Men merke ten slotte op dat de in dit luik voorziene acties enkel betrekking hebben op de via de overheid ter beschikking gestelde ICT systemen. De ontwikkeling van andere ICT systemen (komt aan bod in het luik ‘translationeel onderzoek’.
Pagina 20
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
In 2007 heeft het Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid met Vesta (operationeel vanaf 1/1/2009) al een eerste stap gezet om deze langetermijnstrategie te realiseren. Vesta maakt een vlotte en geautomatiseerde gegevensdeling mogelijk voor een snellere beschikbaarheid van de subsidiëring van de gezinszorg. Daarenboven laat het systeem onderlinge uitwisseling van cliëntgegevens toe tussen de verschillende diensten. In de toekomst zullen verdere stappen worden gezet voor de geautomatiseerde gegevensdeling in de zorg. Een aantal initiatieven werden reeds genomen: Vaccinnet
VINCA Elektronisch Zorgplan BELRAI
bestel en registratiesysteem voor vaccinnaties, waar synchronisatie met het elektronisch medisch dossier (EMD) bij de huisarts mogelijk is pilootproject dat thuisverpleegkundigen administratief wil ondersteunen door het gebruik van een kleine draagbare computer zodat gegevens kunnen ingevoerd worden van bij het bed van de patiënt samenwerking van zorgverleners door elektronische zorgplanning proefproject voor een gebruiksvriendelijk persoonsgericht beoordelingssysteem van zorgbehoefte voor de thuiszorg als basis voor een allesomvattende thuiszorgplanning
7.2. VOORSTEL TOT ACTIE Het Agentschap Zorg en Gezondheid zal een stappenplan volgen dat de verdere fundamenten legt voor de realisatie van bovenstaande visie en dat voortbouwt op de reeds bestaande componenten. Men zet ook resoluut in op het domein waar Vlaanderen de ruimste bevoegdheden heeft, namelijk de thuiszorg. De geïntegreerde visie op zorg maakt echter dat ook de woonzorgcentra en andere voorzieningen aansluitingen zullen dienen te vinden bij de te ontwikkelen ICT systemen. De stappen houden onlosmakelijk met elkaar verband en leveren elk één of meerdere elementen op die in productie zullen genomen worden. Elke gerealiseerde stap levert een duidelijke winst op en is gericht op een efficiëntere samenwerking rond een zorgvrager. Deze stappen monden
Pagina 21
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
uit in een globale proof-of-concept (PoC) in een beperkte setting. De ervaringen die worden opgedaan met deze PoC zullen de basis leggen voor een zo optimaal mogelijk globaal instrument voor gegevensdeling. Per stap zal grondig overleg moeten gebeuren met de betrokken stakeholders om de beste oplossing te zoeken en voldoende draagvlak te creëren. STAP 1 STAP 2 STAP 3 STAP 4 STAP 5 PoC
verrijking van Vesta door vereenvoudiging van de cliëntbijdrage uitbreiding van Vesta naar andere thuiszorgactoren (schoonmaakhulp, karweihulp en professionele oppashulp) Creëren digitaal platform zorgverzekering voor efficiëntere gegevensstromen en op termijn automatisch rechten toekennen op tenlastenemingen in de zorgverzekering Gegevens over zorgprofielen beschikbaar stellen Uitbreiden van gegevensdeling van thuiszorg naar de algemene ziekenhuizen en andere voorzieningen alle actoren laten samenwerken d.m.v. ICT, gebaseerd op een uniforme zorgschaal
Voor de uitwerking van dit stappenplan is bij het Agentschap Zorg&Gezondheid een totaalbedrag van €2.1 mio voorzien.
7.3. STRATEGIE I.V.M. EHEALTH Het is de strategie van het Agentschap om voor de voorziene ontwikkelingen aan te sluiten bij het eHealth platform dat bij federale wet werd geïnstalleerd. Aan de basis hiervan ligt het voorontwerp decreet op het welzijns- en gezondheidsinformatieplatform (Beleidsnota, OD5.1). Zo willen we maximaal de beschikbare basisdiensten van het federale eHealth platform hergebruiken. Zo wordt gestreefd naar een uniforme aanpak binnen het domein van de welzijnsen gezondheidssector, over alle overheden heen. Voor de sectoren biedt dit duidelijke voordelen. De welzijns- en gezondheidssector heeft via eHealth een toegangspoort tot verschillende overheidsinstanties en de toepassingen die zij beschikbaar stellen. Deze aanpak staat niet haaks tegen de eigen identiteit en eigenheid van de zorg in Vlaanderen. eHealth is een modulaire bouwdoos die generieke functionaliteiten ter beschikking stelt en fungeert louter als toegangspoort naar de eigen toepassingen. Deze toepassingen hebben een eigen look & feel met een sterke herkenbaarheid. Gezien echter het intensieve gebruik dat de Vlaamse applicaties zullen maken van het eHealth platform en gezien ook de federale overheid gebaat is bij een goede aansluiting van de federale applicaties aan de Vlaamse en omgekeerd zal gestreefd worden naar een vertegenwoordiging in de beheersorganen van eHealth.
Pagina 22
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
8. ZORG OM TALENT Ambitie: Talent in de zorgsector optimaal inzetten en uitbouwen
8.1. SITUERING Omwille van demografische evoluties zoals vergrijzing, verzilvering en ontgroening, zal de vraag naar zorg sterk toenemen en is de socialprofitsector dé groeisector bij uitstek. Op basis van regionale economische vooruitzichten van het Planbureau wordt voor de Vlaamse socialprofitsector een groei van 70.900 arbeidsplaatsen tegen eind 2014 geraamd. Het gaat om 61.900 extra banen in de gezondheidszorg en maatschappelijke diensten. Dat is 40% van de brutojobcreatie in alle groeisectoren van Vlaanderen tijdens de projectieperiode. De social profit groeit in de periode 2008-2014 met gemiddeld 3% per jaar, terwijl de tewerkstellingsgroei in de hele economie maar zo’n 0,5% zal bedragen. Deze cijfers houden nog geen rekening met de vele tienduizenden pensioengerechtigden die de komende jaren vervangen moeten worden in de diverse takken van de social profit, omwille van de toenoemende vergrijzing van het huidige personeelsbestand. Het aantal mensen dat in Vlaanderen actief is in de zorg en aanverwante sectoren wordt geschat op 16 % van de actieve bevolking. De financiële middelen voor de belangrijkste activiteitstakken van de social profit in Vlaanderen worden geraamd op 8% van het Vlaamse Bruto Binnenlands Product. De zorg heeft dus naast een maatschappelijk ook een zeer groot economisch gewicht. Het laten aansluiten van zorgaanbod aan zorgvraag vormt een steeds grotere uitdaging voor de sector, waarbij de urgentie varieert over verschillende disciplines en beroepsgroepen. De grootste onevenwichten tussen vraag en aanbod situeren zich voornamelijk op het vlak van verpleegkundigen, verzorgenden en sommige medische disciplines zoals (kinder)psychiaters, urgentieartsen en over enkele jaren de huisartsen. Essentiële elementen hierin zijn: -
Het aantrekken van nieuw talent om de demografische evolutie en de stijgende zorgvraag te kunnen volgen of zorgen voor voldoende instroom via promotie, toeleiding en opleiding
-
De maximale benutting van de aanwezige competenties en optimale afstemming van het zorgaanbod op de zorgnoden
-
De beperking van de uitstroom via retentiebeleid
Al de bepalingen in deze nota doorstaan de diversiteitstoets. Via categoriale accenten dient een structurele bijdrage geleverd te worden tot een inclusief beleid. De evenredige arbeidsdeelname van kansengroepen vormt hierbij het uitgangspunt.
Pagina 23
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
8.2. HUISARTSEN EN ARTSEN-SPECIALISTEN Er bestaat een paradox in de cijfers over de artsendichtheid in Vlaanderen en België (die nog steeds tot de hoogste van de EU behoren) en de situatie op het terrein. Uit een studie van het federaal Kenniscentrum (KCE) blijkt dat slechts 65% van de geregistreerde artsen effectief praktiserend arts is. De laatste jaren daalde het aantal praktiserende huisartsen met 7 % terwijl het aantal specialisten stabiel bleef. Meer dan een vierde van de quota voor huisartsen wordt niet ingevuld, vooral aan Vlaamse kant. Daarentegen overschrijdt het aantal nieuwe specialisten de quota met bijna 20 % in beide Gemeenschappen, maar meer uitgesproken langs Franstalige kant. Het medisch beroep vervrouwelijkt en veroudert. De vergrijzing en de vervrouwelijking van het medisch beroep hebben ook een impact op de productiviteit van de artsen, maar de evolutie ervan is nog onbekend. Een derde van de praktiserende artsen is momenteel een vrouw. Bij de jongere generatie bedraagt dit aandeel al het dubbele. Bijna de helft van de praktiserende artsen is ouder dan vijftig. De instroom van buitenlandse artsen in België neemt toe (12 % van de nieuwe artsen). Bijna 20 % van de afgestudeerde huisartsen oefent zijn/haar beroep nooit uit. Anderen stappen er na enkele jaren uit: in 2005 had bijna 15% van de huisartsen die 10 jaar voordien waren afgestudeerd de curatieve sector verlaten. Dit fenomeen kan leiden tot een tekort aan huisartsen, vooral op het platteland en in bepaalde stedelijke wijken. Uit het onderzoek en uit interviews met 7e jaarstudenten blijkt dat ze het huisartsberoep zien als een beroep met minder status en verdiensten dan de andere specialiteiten. De oorzaak van deze perceptie is volgens hen o.a. een gebrek aan informatie over de specialisatie, het negatieve imago van de huisartsgeneeskunde in de medische faculteit en de lage kwaliteit van de huisartsenopleiding en de stageplaatsen. Een hoge werklast, stresserende situaties (bvb. urgentie) en moeilijke relaties met patiënten en/of andere huisartsen kunnen zwaar wegen op het privéleven en de professionele ontwikkeling van de huisarts. Het is vaak de belangrijkste redenen om uit het beroep te stappen volgens de geïnterviewde ex-huisartsen. Ook Kind & Gezin en instellingen waar personen met een handicap verblijven, ondervinden steeds meer moeilijkheden om nieuwe artsen met een specifiek profiel te rekruteren en artsen die in dienst zijn te behouden. Het KCE is voorstander van een beter wetenschappelijk onderbouwde planning binnen de huidige Belgische Planningcommissie Medisch aanbod. Het zogenaamde Kadaster medische beroepen met betere en meer geactualiseerde gegevens moet de Planningcommissie in staat stellen om zich vlot aan te passen aan een snel veranderend gezondheidszorgsysteem.
8.3. VOORSTEL TOT ACTIE 8.3.1. Eerstelijnsgezondheidsconferentie december 2010 In samenspraak met vertegenwoordigers van de patiënten, huisartsen, tandartsen, diëtisten, verzorgenden, verpleegkundigen en vroedvrouwen, apothekers en kinesitherapeuten, van de
Pagina 24
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
SEL’s (Samenwerkingsinitiatieven Eerstelijnsgezondheidszorg) en de medische faculteiten wordt een breed opgezette conferentie georganiseerd die samen met de betrokkenen wil zoeken naar antwoorden ter versterking van de eerstelijnsgezondheidszorg: -
Positionering van de eerstelijnsgezondheidszorg in een evoluerend zorglandschap
-
ICT en toepassingen van e-health en e-care (zie hoofdstuk ‘ICT in de gezondheidszorg)
-
Welke rol in preventieve gezondheidszorg?
-
Samenwerkingsvormen en –modellen en ondersteuning van praktijkvormen en verbetering van de werkomstandigheden van de zorgverstrekker
-
Rol van de beroepsgroepen in het aanpakken van tekorten betreffende zorgberoepen
-
Geestelijke gezondheidszorg in de eerstelijnsgezondheidszorg
8.3.2. Medische faculteiten responsabiliseren In overleg met de collega van onderwijs en met de decanen van de medische en tandheelkundige faculteiten en de beroepsverenigingen van tandartsen en huisartsen wordt nagegaan op welke wijze de huisartsgeneeskunde en de tandheelkunde kunnen opgewaardeerd worden en de integratie van de huisartsgeneeskunde in de medische opleiding kan verbeterd worden.
8.3.3. Het medisch planningsaanbod verbeteren In overleg met de collega van onderwijs wordt onderzocht op welke wijze het zorgaanbod beter aansluiting kan vinden op de zorgnoden van de Vlaamse populatie. Uit dit overleg en in samenspraak met de Vlaamse leden van de (federale) planningscommissie worden voorstellen ontwikkeld om het dreigend huisartsentekort en de actuele tekorten bij tandartsen en knelpuntspecialismen tegen te gaan via aanpassingen aan het bestaande contingenteringsbeleid (numerus clausus). Het niet invullen van de huisartsenquota en het niet behalen van op Vlaams niveau vast te stellen minimale quota voor knelpuntspecialismen moet vermeden kunnen worden. Overleg met de andere overheden en artsenorganisaties moet er kunnen toe leiden dat de Vlaamse Gemeenschap – in functie van de situatie en de evolutie op het terrein, die van gewest tot gewest kan verschillen - zelf de verhouding over de disciplines (thans 43% huisartsen en 57% specialisten) en de quota van het minimaal en maximaal aantal geattesteerde kandidaten dat toegang heeft tot de opleiding leidend tot een specialistische beroepstitel kan bepalen. In dit verband moet ook een oplossing gezocht worden voor de tekorten aan artsen in de preventieve en sociale gezondheidszorg. In die zin moet de Vlaamse Regering een voorstel kunnen neerleggen bij de IMConferentie Volksgezondheid.
8.4. VERPLEEG- EN VROEDKUNDIGEN, ZORGKUNDIGEN, VERZORGENDEN, E.A. Onderstaande acties bouwen verder op de overeengekomen engagementen in de huidige sectorconvenant die tot midden 2010 loopt en daarna opnieuw onderhandeld zal worden. Medio 2012 zal dit proces zich herhalen.
8.4.1. Instroom Imago van werken in de zorgsector verbeteren
Pagina 25
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
Nog steeds klopt het beeld van werken in de zorgsector niet met de realiteit. Dit imago dient verbreed en ten positieve gekeerd. Specifieke aandacht is hierbij vereist naar Vlamingen van allochtone oorsprong. Actie: De lopende media-acties en dito budgetten worden op elkaar afgestemd en gericht ingezet. Het resultaat hiervan is een hedendaagse en laagdrempelige mediacampagne vanuit de Vlaamse overheid (2012). De campagne moet de diversiteitstoets kunnen doorstaan.
Werken in de zorgsector statutair en financieel aantrekkelijker maken Werken in de zorgsector verdient een benchmarking met andere sectoren . Momenteel loopt een globlaal functieklassificatieproject voor zorgberoepen. Actie: In overleg met de sociale partners van de sector en de diverse Vlaamse en Federale beleidsdomeinen worden de resultaten van het functieklassificatieproject systematisch ingevoerd.
Stimuleren van een geïnformeerde studie- en beroepskeuze Een geïnformeerde studie- en beroepskeuze geven aanleiding tot een betere aansluiting van de verwachtingen van de toekomstige zorgwerker met de realiteit. Het belichten van alternatieve facetten van het zorgberoep kan aanleiding geven tot een grotere en meer gemotiveerde instroom
Actie De sectorale sociale partners en de Vlaamse Regering werken samen om een geïnformeerde studie– en beroepskeuze te realiseren. Hiertoe zal de sector haar contacten met de scholen(gemeenschappen) intensifiëren. De sectorale sociale partners en de Vlaamse Regering werken in dit kader samen aan de waardering van het technisch- en beroepsonderwijs en het doorbreken van het watervaleffect.
Pagina 26
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
Recruteren in andere sectoren Volgens VDAB is er toenemende bereidheid om vanuit andere sectoren als werknemer de overstap naar de zorgsector te maken. Ook slachtoffers van herstructureringen kunnen hiervoor gemotiveerd zijn. Op die manier vinden ook oudere werknemers de weg naar de zorg, wat door oudere patiënten als positief gepercipieerd wordt. Grootste hindernis voor mensen die de overstap wensen te maken is de stage. Hun huidige werknemer is in het merendeel van de gevallen niet gemotiveerd om de overstap te faciliteren. Actie: Onderzoeken i.s.m. de beleidsdomeinen Onderwijs, Werk en Sociale economie hoe men hieraan tegemoet kan komen, o.a. via opleiding en regelgeving. Deze actie is in overeenstemming met het sluitend maatpak voor alle werkzoekenden en de uitbreiding van de opleidingscapaciteit voorzien in het werkgelegenheidsplan.
Putten uit de arbeidsmarktreserve Voor kansengroepen voorziet het werkgelegenheidsplan in een groeipad voor jobs in de sociale economie. Uitbreiding zal plaatsvinden in sectoren waar zich een maatschappelijke behoefte stelt, o.a. de domeinen energiebesparing, kinderopvang, woonzorg, sociale huisvesting en armoedebestrijding met bijzondere aandacht voor de grootstedelijke context en lokale noden. Er zal bijkomend worden ingezet op doorstroming naar de reguliere economie vanuit de sociale economie sector. Speciale aandacht gaat hierbij uit naar stimulering van diversiteit op de werkvloer door het aantrekken van allochtone zorgverleners. Actie: Drempelverlagende acties formuleren m.b.t. allochtonen, kansengroepen en werkzoekenden i.s.m. beleidsdomein Werk en Sociale Economie Terugkeercursussen Deze cursussen moeten toelaten personen die uit een zorgberoep zijn gestapt een terugkeer te maken naar de zorg. In het verleden werden reeds initiatieven naar deze doelgroep ondernomen. Actie:Er zal met de betrokken actoren overlegd worden op welke manier dergelijke terugkeercursussen kunnen bijdragen tot een grotere instroom. 8.4.2. Opleiding
Stroomlijnen en vereenvoudigen van de opleidingen Momenteel worden een aantal tekortkomingen en problemen vastgesteld binnen de opleidingen die ook hun weerslag hebben op de inzet van afgestudeerde zorgverleners binnen het werkveld. Actie:
Pagina 27
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
-
Visie formuleren op de competentienoden vanuit de gezondheidszorg (en de gehandicaptenzorg) en overleg hieromtrent met de sector organiseren
-
Afstemmen met Onderwijs en Werk rond mogelijke bijsturingen van en rationalisatie binnen de opleidingen
-
Verdere uitwerking of actualisering van beroepscompetentieprofielen
-
Afstemming van de beroepscompetentieprofielen met het functieklassificatieproject van zorgberoepen van vzw IFIC
-
Monitoren van de inspanningen van de SERV(Vivo) in deze
Deze acties zijn in overeenstemming met de uitbreiding van de opleidingscapaciteit voorzien in het werkgelegenheidsplan. 8.4.3. Loopbaanplanning
Competentiemanagement De sectorale sociale partners en de Vlaamse regering hebben zich geëngageerd om verder bijkomende inspanningen te leveren op het vlak van competentieontwikkeling. Met het oog op de erkenning , inzet en verdere ontwikkeling van elk talent in de onderneming, is het ontwikkelen van een strategisch competentiebeleid onontbeerlijk. Een constructieve dialoog tussen werkgevers en werknemers is hierbij een kritieke succesfactor. Actie: Monitoren, stimuleren en honoreren van multilaterale samenwerkingsakkoorden tussen opleidingsverstrekkers, regulier onderwijs en de sectorale sociale partners met het oog op de realisatie van competentieontwikkeling en het verhelpen van knelpuntberoepen.
VTO Kwaliteit van zorg is onlosmakelijk verbonden aan permanentie vorming, training en opleiding van de betrokken zorgverleners. Actie: Er gebeurt een analyse van de VTO-plannen waarbij uitgegaan wordt van effectenmeting in de zorg bij de gebruiker. . 8.4.4. Uitstroom/Retentie Wat het indijken van de uitstroom betreft stellen zich op korte termijn een aantal uitdagingen of acties: -
de uitstroom en de oorzaakanalyse hiervan dient op Vlaams niveau in kaart gebracht te worden. Op basis hiervan kunnen gerichte acties ondernomen worden.
-
in overleg met de sociale partners worden volgende aspecten bekeken: statuut en remuneratie, work-life balance, randvoorwaarden, appreciatie, relaties op de werkvloer, voldoende begeleidend personeel …
Pagina 28
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
-
het uitklaren van de relatie huishoudhulpen/logistiek assistenten – verzorgenden – zorgkundigen – verpleegkundigen
-
verder opvolgen van aspecten als functiedifferentiatie en taakuitzuivering
-
het vastleggen van de taakverdeling tussen werkveld en overheid, m.a.w. waar eindigt overheidsbeleid en waar begint personeelsbeleid
-
actief beïnvloeden van de federale bewegingen hieromtrent
8.5. VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS Het aanbod aan zorgverleners met de huidige demografische tendensen zal niet afdoend zijn. Mantelzorgers en vrijwilligers hebben hier een eigen toegevoegde waarde te leveren. Zonder mantelzorg geen zorg. Daarom is niet enkel het bevorderen van de competenties van professionele belangrijk, maar ook de ontwikkeling van de competenties van mantelzorgers en vrijwilligers. Thuisbegeleiding is dan ook een belangrijke zorgvorm. Acties: - In overleg met de sociale partners en de domeinen onderwijs en werk zullen vrijwilligers en mantelzorgers ondersteund worden in het ontwikkelen van de gepaste competenties.
Pagina 29
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
9. DOORBRAAKPLATFORM WARME SAMENLEVING: ORGANISATIESTRUCTUUR Om de activiteiten binnen de 6 luiken van Vlaanderen Medisch Centrum optimaal aan te sturen wordt onderstaande organisatiestructuur voorgesteld. Deze sluit aan bij de ViA organisatiestructuur en vertrekt op het niveau van de doorbraakgroep (DB).
Het Doorbraakplatform Warme Samenleving stuurt het Zorgvernieuwingsplatform aan dat op zijn beurt de 6 luiken binnen Vlaanderen Medisch Centrum moet aansturen. Het is voorgezeten door de minister van welzijn, volksgezondheid en gezin of zijn afgevaardigde en is verder samengesteld uit de voor deze doorbraak geïdentificeerde trekker, een afgevaardigde van de minister van economie, een afgevaardigde van de minister van werk en een afgevaardigde van de minister van wetenschapsbeleid. De belangrijkste taken van het doorbraakplatform zijn het ontwikkelen van een langetermijnvisie en het geven van de juiste impulsen op het vlak van zorginnovatie en zorgeconomie om zorgvraag en technologie- en competentie-aanbod zo goed mogelijk bij elkaar te laten aansluiten. Het Zorgvernieuwingsplatform zal operationeel interageren met de onderliggende structuren om tot een praktische vertaling te komen van de opties genomen binnen het Doorbraakplatform. Dit tussenniveau is nodig om de verwevenheid tussen de verschillende elementen te verzekeren.
Pagina 30
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
Binnen het aspect zorginnovatie is het Open Innovatieplatform het centraal instrument (zie luiken ‘translationeel onderzoek’ en ‘Zorg voor Ouderen’). Dit verzamelt alle stakeholders binnen de zorg in een samenhangende structuur met als doel het stimuleren van zorginnovatie in de domeinen van Ambient Assisted Living en telemedicine, ICT en organisatiestructuren en gepersonaliseerde gezondheidszorg. NERF, CMI en andere ontwikkelingscentra coördineren hun acties binnen dit Open Innovatieplatform om op een efficiënte manier de noden in de zorg te kunnen adresseren. Voor het zaaikapitaalfonds zal prioritair beroep worden gedaan op de reguliere kanalen. Indien mede gefinancierd door privékapitaalverschaffers zullen deze dan ook samen met het relevante overheidsinstrument het fonds aansturen. Binnen het aspect zorgeconomie worden er drie werkgroepen opgericht die rapporteren aan het Doorbraakplatform. Voor het luik internationale valorisatie worden 2 aparte werkgroepen ingericht gezien het verschil in betrokken actoren per onderwerp: een werkgroep rond internationalisatie en een werkgroep ronde EU-richtlijn.. De WerkGroep Internationalisatie bestaat uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, de gepaste zorgactoren en van de overheid (vertegenwoordiging zal onderwerp uitmaken van een beslissing van de V.R.) en heeft als opdracht: -
De organisatie van een internationaal evenement rond technologie en gezondheidszorg in Vlaanderen
-
Adviesverlening rond een strategie voor de internationale valorisatie van de resultaten uit translationeel onderzoek (in de ruime betekenis) en van de vernieuwing in de medische technologie
De WerkGroep rond de EU richtlijn bestaat uit vertegenwoordigers van de voorzieningen, de mutualiteiten en de overheid en heeft als doelstelling -
De organisatie van een conferentie rond internationaal patiëntenverkeer
-
Adviesverlening rond de negotiatie en uiteindelijke implementatie van de EU richtlijn.
Rond Zorgtalent worden een werkgroep bestaande uit vier subgroepen in het leven geroepen. Deze bestaan uit vertegenwoordigers van de sociale partners, een afgevaardigde van de minister van welzijn, volksgezondheid en gezin, een afgevaardigde van de minister van werk, een afgevaardigde van de minister van onderwijs, een afgevaardigde van de minister van sociale economie en waar nodig een afgevaardigde van de federale minister van volksgezondheid. Deze werkgroepen zetten de lijnen uit voor een hernieuwing van de sectorconvenant medio 2010, medio 2012 en medio 2014. De onderwerpen waar deze werkgroepen zich over buigen volgen de operationele opdeling zoals weergegeven in het hoofdstuk ‘Zorg om talent’.
Omkaderend zal een systematische afstemming gezocht worden met de initiatiefnemers van de andere ViA doorbraken en zal er gewerkt worden aan een communicatiestrategie naar het grote publiek.
Pagina 31
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
APPENDIX 1: BELEIDSNOTA 2009-2014, OD 4.4 Translationeel Onderzoek Het laten aansluiten van onderzoek en ontwikkeling bij de klinische praktijk genereert zowel een maatschappelijke als een economische meerwaarde. De gewenste kruisbestuiving tussen universiteiten, ziekenhuizen en de industrie zullen we structureren en bevorderen. We willen verder onderzoeken hoe de wisselwerking tussen klinische praktijk en onderzoek tot meer ondernemerschap en innovatie kan leiden binnen de welzijns- en gezondheidszorg. De criteria die hierbij gehanteerd zullen worden zijn het uitmunten van de aanwezige competentie, de kritische massa van het onderzoek, het valorisatiepotentieel, de maatschappelijke meerwaarde en de termijn van toepasbaarheid. De uitwerking van dit luik zal gebeuren in samenwerking met de Vlaamse organisaties binnen dit beleidsdomein. We streven daarbij ook naar een maximale betrokkenheid van de relevante actoren binnen de voorzieningen, de industrie en de academische wereld. Nanogeneeskunde Vlaanderen kan bogen op een sterke kennisbasis op het gebied van nanotechnologie. Gecombineerd met unieke biomedische expertise zal Vlaanderen een prominente positie kunnen verwerven op het vlak van nanogeneeskunde. Tijdens de vorige regeerperiode is in dit verband reeds besloten tot de ondersteuning van het Vlaams Centrum voor Neuro-Elektronisch Onderzoek (NERF: Center for Neuro-Electronics Research Flanders). We willen nagaan hoe we de onderzoeksresultaten die in dit domein worden gegenereerd optimaal kunnen inzetten binnen de gezondheidszorg en aldus zowel een maatschappelijke als economische meerwaarde kunnen realiseren. Zorg voor ouderen Het aanwenden van ICT-gestuurde instrumenten zoals bijvoorbeeld telemonitoring, multisensoring van patiëntenparameters of geavanceerde domotica kunnen een significante bijdrage leveren aan de levenskwaliteit van de oudere, ondermeer door het versterken van zijn autonomie, het verhogen van zijn comfortgevoel en het waarborgen van een betere maatschappelijke inclusie. Deze technologieën laten verder ook toe de zorgverstrekker en de mantelzorger beter te ondersteunen door een betere informatievergaring en -doorstroming waardoor de kwaliteit en de efficiëntie van de zorg toeneemt. In dit kader zal onder meer de e-zorgplanning verder ingevoerd en verfijnd worden. Ook de tevredenheid van zowel zorgbehoevende als zorgverstrekker is een volwaardig objectief. We zullen initiatieven zoals demonstratieprojecten stimuleren die streven naar een optimale aanwending van innovatie en technologie met bovenstaande doelstellingen voor ogen, zowel in de thuiszorg als in de residentiële zorg (bv biotechnologie betreffende incontinentie, innovatieve zorgconcepten etc.). Ten slotte merken we ook op dat ook jongere hulpbehoevenden baat kunnen hebben bij de voorziene ontwikkelingen. ICT in de welzijns- en gezondheidszorg De gerichte inzet van ICT moet leiden tot een verhoogde kwaliteit van de zorg door een betere patiëntenopvolging, een sterkere patiëntenparticipatie en betere communicatiemiddelen enerzijds en een efficiëntere zorgverlening door het stroomlijnen van processen anderzijds. Van uitzonderlijk belang is het optimaliseren van de communicatie en uitwisseling van gegevens om aldus verder te evolueren naar een geïntegreerde zorgverlening. Bijzondere aandacht zal daarbij uitgaan naar transmurale gegevensdeling. Om dit mogelijk te maken zullen we verder werk maken van het decreet betreffende het platform voor gezondheids- en welzijnsinformatie. We streven ook naar aansluiting bij het e-health platform dat bij federale wet werd geïnstalleerd. Verder wensen we samen met de
Pagina 32
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
betrokken actoren zoals ondermeer de voorzieningen, de ziekenfondsen en de industrie te onderzoeken welke initiatieven op termijn kunnen bijdragen tot een krachtig informatie, communicatie-, en beheersplatform. In deze refereren we ook naar SD5(OD5.1). Zorg voor talent Innovatie hangt evenwel niet alleen af van technologische keuzes. Ook de kennis, vaardigheden en competenties van de werknemers in de welzijns- en gezondheidsvoorzieningen zijn daarvoor cruciaal. We willen de talenten van de werknemers dan ook maximaal benutten door de zorginstellingen tot een aangepast personeelsbeleid te motiveren. In dat opzicht vinden we het ondermeer belangrijk dat elke werknemer de gelegenheid krijgt om zijn of haar kennis, vaardigheden en competenties verder te ontplooien en te verruimen. In elk geval staan we voor de uitdaging om mee een antwoord te zoeken op de te verwachten nood aan zorgpersoneel. We zullen daartoe, in overleg met de collega bevoegd voor onderwijs en met de sector, de studiekeuze voor zorgberoepen aanmoedigen, een vereenvoudiging nastreven in de veelheid van opleidingen en de opleidingen beter laten aansluiten bij de noden van de sector. Verder wordt een rationalisatie beoogd wat betreft beroepsprofielen en zal de relatie tussen zorg- en bijstandsverleners en beoefenaars van gezondheidszorgberoepen worden uitgeklaard. Andere aandachtspunten zijn de grote uitstroom uit de sector en het stimuleren van diversiteit op de werkvloer door het aantrekken van allochtone zorgverleners. Internationale valorisatie Een task force moet erop toezien dat de Vlaamse voortreffelijkheid op het vlak van gezondheidszorg internationaal gevaloriseerd wordt. Dit sluit ook aan bij de doelstellingen van het voorstel voor een Europese richtlijn betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg. Het juridisch kader dat dit voorstel wil creëren betreft niet enkel de dekking van kosten voor zorg in een andere lidstaat dat waar men sociaal verzekerd is maar ook, ter garantie van de kwaliteit en veiligheid van zorg, de installatie van gemeenschappelijke beginselen voor alle EUgezondheidsstelsels (patiëntenrechten) ter garantie van kwaliteit en veiligheid van zorg. Bovendien voorziet het een kader voor uitgebreide samenwerking tussen de lidstaten op het vlak van gezondheidszorg. Zo moeten zij bijvoorbeeld elkaars medische voorschriften voor geneesmiddelen erkennen en kan de Europese Commissie zogenaamde referentienetwerken erkennen, een Europees netwerk voor de evaluatie van gezondheidstechnologie oprichten en regulerend optreden om e-healthinitiatieven operabel te maken. De verdere evolutie van het wetgevingsproces van deze aankomende richtlijn en zijn implementatie behoort dus zeker tot de prioritaire aandachtspunten. Te allen tijde moeten de evoluties op het vlak van transnationaal patiëntenverkeer in de Vlaamse ziekenhuizen van nabij opgevolgd worden en moet er, meer in het algemeen, voor alle scenario’s voor internationale valorisatie over gewaakt worden dat de kwaliteit, de toegankelijkheid en de betaalbaarheid van zorg voor de eigen bevolking niet in het gedrang komt. Daarnaast zullen we onze medische kennis aanwenden om in onze partnerlanden de millenniumdoelstellingen rond gezondheidszorg mee te helpen realiseren.
Pagina 33
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
APPENDIX 2: TELEMEDICINE EN AMBIENT ASSISTED LIVING – KORT OVERZICHT Ambient Assisted Living Domotica in de ouderenzorg is vandaag beperkt tot volgende systemen: Alarmsystemen (PAS), videoconferencing
centrale
lock,
verlichting,
rookdetectoren,
zonering,
Nieuwe innovaties situeren zich vooral op het vlak van meer gesofisticeerde alarmsystemen, robotica, telemetrie en oplossingen voor toediening van…. Er zijn reeds samenwerkingen opgezet in Europees verband (ook Vlaamse bedrijven maken hier deel van uit) en er zijn reeds een aantal technologiestandaarden in het leven geroepen.
Telemedicine Telemedicine is de verzamelnaam waaronder teleconsultatie, teledermatologie, teleoogheelkunde, telespirometrie en telecardiologie worden verstaan, maar ook nieuwe ontwikkelingen als telewondmonitoring en TeleFysiek vallen hieronder. In bijna alle gevallen van Teleconsultatie wordt er gebruik gemaakt van een "capturing device" (Foto camera, Video camera, ECG, Spirometer, Funduscamera) om de aandoening van de patiënt te bekijken en voor te leggen aan een medisch specialist. Het wezenlijke verschil tussen telemedicine en teleconsultatie is dat bij teleconsultatie een enkel consult kan worden aangevraagd bij de medisch specialist, waarbij bij telemedicine ook het verwerken, inzien en leren omgaan met verschillende teleconsulten een rol speelt. Ook is dit veelal niet een losstaand consult, maar kan er maandelijks of jaarlijks een vervolg aan worden gehangen, die bijgehouden wordt in een voor specialisten toegankelijk systeem waarbij beveiliging van gegevens van patiënten hoog in het vaandel staat.
Pagina 34
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
APPENDIX 3: LIJST MET AFKORTINGEN CMI FTI FWO ICT IWT ISQua MAF VMC NERF NIAZ OD PAS PMV PoC ROI Vinnof VIPA V.R. VRWB VTO WG WGO WVG
Centrum voor Medische Innovatie Flanders Technology International Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek informatie-en communciatietechnologie Instituut voor de bevordering van Wetenschap en Technologie International Society for Quality in Health Care Maximumfactuur Vlaanderen Medisch Centrum Center for Neuro-Electronics Research Flanders Nederlands Instituut voor Accreditatie in de Zorg operationele doelstelling Personal Alarm System Participatie Maatschappij Vlaanderen Proof of Concept Return on Investment Vlaams Innovatiefonds Vl. Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden Vlaamse Regering Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid Vorming, Training en Opleiding Werkgroep Wereld GezondheidsOrganisatie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Pagina 35
15.01.2010
[VLAANDEREN MEDISCH CENTRUM]
APPENDIX 4: OPLEIDINGSAANBOD BINNEN DE ZORG Binnen het Secundair onderwijs kan je volgende richtingen volgen: gezondheids- en welzijnswetenschappen, internaatswerking, jeugd- en gehandicaptenzorg, leefgroepenwerking,sociale en technische wetenschappen (ASO) kinderzorg (7de jaar, derde graad), organisatieassistentie (7de jaar, derde graad), organisatiehulp (derde graad), thuis-en bejaardenzorg (7de jaar, derde graad), verzorging (3de graad), verzorging-voeding, verpleegkunde (vierde graad – sinds sept 2009 HBO), Logistiek assistent in ziekenhuizen en verzorgingsinstellingen (BSO) bejaardenhelper, familiale helper, verzorgende, logistiek assistent in de ziekenhuizen, logistiek helper in de verzorgingsinstellingen, onthaalmoeder (DBSO) logistiek assistent in ziekenhuizen en verzorgingsinstellingen, verzorgende (BuSO) Binnen het Hoger onderwijs kan je volgende richtingen volgen: bachelor in de verpleegkunde met afstudeerrichting ziekenhuis, kinderverpleegkunde, psychiatrische verpleegkunde, geriatrische verpleegkunde en sociale verpleegkunde via reguliere opleiding, via brugopleiding (van vierde graad naar bachelor 120 stp) of via traject werken/leren (meestal over 4 jaar voor 180 stp) bachelor in de orthopedagogie (opvoeder) bachelor in het sociaal werk bachelor in de ergotherapie bachelor in de vroedkunde master in de kinesitherapie en revalidatiewetenschappen banaba opleidingen vanuit verpleegkunde (sociale gezondheidszorg, pediatrische gezondheidszorg, GGZ, oncologie, spoed- en intensieve,…) banaba in het orthopedagogisch management banaba in de creatieve therapie banaba in het zorgmanagement banaba gerontologie (start 2009-2010 HUB) Onderwijs sociale promotie jeugd- en gehandicaptenzorg, kinderzorg, polyvalent verzorgende/thuis en bejaardenzorg, begeleideranimator voor bejaarden Hoger onderwijs van sociale promotie bijscholing voor verpleegkundigen in de geestelijke gezondheidszorg gezondheidzorg voor bejaarden kaderopleiding nursing gegradueerde psychiatrische verpleging kaderopleiding nursing gegradueerde ziekenhuisverpleging kaderopleiding nursing geriatrie bejaardenzorg Sociaal Hoger onderwijs agogische bijscholing orthopedagogie assistent in de psychologie gezinswetenschappen (nu omgevormd tot bacheloropleiding – uniek binnen de HUB) maatschappelijk werk orthopedagogie seniorenconsultenvorming sociaal cultureel werk sociale readaptatiewetenschappen tolk voor doven Syntra-opleidingen beheer van woon- en zorgcentra Beroepsopleidingen VDAB HBO verpleegkunde (ism secundaire scholen HBO) Bachelor in de verpleegkunde (ism hogescholen) Terugkeercursussen verpleegkunde Terugkeercursussen verzorgenden Vooropleiding verpleegkunde Voorbereidende module verpleegkunde Modulaire opleiding polyvalent verzorgende (via VSPW) Polyvalent verzorgende (met ondermeer Familiehulp, landelijke thuiszorg, Solidariteit voor het gezin, ocmw’s (bv Heusden-Zolder) Persoonlijk assistent- ADL assistent voor personen met een handicap Gegradueerde in de orthopedagogie Logistiek assistent in ziekenhuizen of rusthuizen Opvoeder Jeugd- en gehandicaptenzorg - Voorbereidende module tot de opleiding opvoed(st)er
Pagina 36