MEDISCH CENTRUM
Veilig vrijen
2
2
1. Inleiding
p. 2
2. Seksueel overdraagbare aandoeningen
p. 3
2.1 Belang van SOA 2.2 Preventie van SOA 2.3 Het SOA consult 2.4 Veel voorkomende SOA in Vlaanderen 2.4.1 Chlamydia en gonorroe 2.4.2 Candida, gardnerella en trichomonas 2.4.3 Herpes Genitalis 2.4.4 Humaan Papillomavirus 2.4.5 Schurft en schaamluis 2.4.6 Hepatitis 2.4.7 HIV 2.4.8 Syfilis
3. Anticonceptie 3.1 Betrouwbaarheid en veiligheid 3.2 Hormonale contraceptiva 3.2.1 Cyclische methoden 3.2.1.1. De combinatiepil 3.2.1.3. De vaginale ring 3.2.1.2. De pleister 3.2.2 Continue methoden 3.2.2.1. Hormonaal spiraal 3.2.2.2. Prikpil 3.2.2.3. Onderhuids staafje 3.2.2.4. Minipil 3.3 Niet hormonale methoden 3.3.1 Koperspiraal 3.3.2 Barrièremiddelen 3.3.3 Natuurlijke familieplanning 3.4 Noodanticonceptie 3.5 Ongeplande zwangerschap
4. Gynaecologisch onderzoek
p. 3 p. 3 p. 4 p. 4 p. 4 p. 5 p. 5 p. 6 p. 6 p. 6 p. 7 p. 7
p. 8 p. 8 p. 9 p. 9 p. 10 p. 11 p. 11 p. 12 p. 12 p. 12 p. 13 p. 13 p. 13 p. 13 p. 13 p. 14 p. 14 p. 15
p. 16
Nuttige links www.sensoa.be www.allesoverseks.be www.playingsafely.co.uk www.nfp.be www.crz.be www.abortus.be
1
1. Inleiding Veilig vrijen maakt dat je ook achteraf nog kan genieten, vrij van zorgen over seksueel overdraagbare aandoeningen of ongeplande zwangerschap. Praat er tijdig over met je partner. Ook al ken je mekaar lang en vertrouw je elkaar: als één van beiden vroeger seks gehad heeft met een ander, bestaat er een risico op, soms klachtenvrije, seksueel overdraagbare aandoeningen. Indien niet met zekerheid vaststaat dat beide partners vrij zijn van SOA, is voorzichtigheid geboden onder de vorm van condoomgebruik of ander aangepast seksueel gedrag. Praat erover met elkaar en praat erover met je arts. Goede informatie en degelijke preventie kunnen je veel ellende besparen. Helaas geeft het condoom maar een beperkte bescherming tegen zwangerschap. Studerende vrouwen zijn, gezien hun leeftijd, bijzonder vruchtbaar, maar verkeren nu net in een levensfase waar een zwangerschap over het algemeen ongelegen komt. Consequent gebruik van betrouwbare contraceptie is onontbeerlijk in een heteroseksuele relatie waar er, om welke reden dan ook, geen kinderwens is. Contraceptie moet bovendien zo weinig mogelijk nevenwerkingen geven en goed hanteerbaar zijn. In deze brochure vind je een overzicht van de verschillende contraceptiva, met al hun aspecten. Aan jullie de keuze.
2
2. Seksueel overdraagbare aandoeningen 2.1 Belang van SOA Seksueel overdraagbare aandoeningen zijn infecties die vooral of uitsluitend door seksueel contact kunnen worden doorgegeven. De klachten en complicaties kunnen zeer ernstig zijn, terwijl men vaak in de beginfase geen symptomen merkt. Vooral aandoeningen als chlamydia, genitale wratten en herpes worden in het studentenmilieu vaak aangetroffen. Men kan ongemerkt drager zijn van een infectie en deze nietsvermoedend doorgeven in een volgende relatie. Mogelijke klachten, complicaties en behandelingen worden verder per SOA besproken. Een uitgebreide SOA-screening bij aanvang van een nieuwe relatie en het systematisch gebruik van een condoom zijn ten zeerste aanbevolen.
2.2 Preventie van SOA De meeste SOA kunnen voorkomen worden door een condoom. Koop degelijke condooms met CE-label, die te verkrijgen zijn in de apotheek of het grootwarenhuis. • Correct gebruik: haal het voorzichtig uit de verpakking en knijp de laatste 1,5 cm van het topje luchtledig tussen duim en wijsvinger. Zo laat je ruimte vrij voor het sperma en vermijd je het scheuren of lekken. Je rolt het condoom af tot aan de basis van de stijve penis. Na de zaadlozing en voor het einde van de erectie moet je terugtrekken, terwijl je de ring van het condoom vasthoudt aan de penisbasis, om lekken te voorkomen. • Gebruik bij elk contact een nieuw condoom • Gebruik nooit twee condooms over elkaar: door wrijving riskeren ze te scheuren • Gebruik enkel geschikte glijmiddelen, geen olie of vaseline • Voor anale contacten dien je een extra sterk condoom te gebruiken Tegen sommige SOA bestaat er een vaccin: HPV, hepatitis A en hepatitis B. Dit is beschikbaar via de huisarts en is in sommige gevallen terugbetaald.
3
2.3 Het SOA consult Je kan je bij de huisarts laten testen op sommige SOA, uit voorzorg of bij vermoeden van klachten. De arts zal de eventuele klachten verder bevragen, zo nodig een lichamelijk onderzoek uitvoeren en een aantal labotests laten uitvoeren. Een minimaal onderzoek bestaat uit een bloedname voor HIV, hepatitis B en syfilis en een urineonderzoek voor chlamydia, aangezien deze ziekten symptoomloos kunnen verlopen en tijdig vaststellen van groot belang is. Voor de beste resultaten neem je een staaltje van je ochtendurine mee, bij voorkeur het begin van de straal, ongeveer de eerste helft. Voor het bepalen van infecties in het bloed dient men een vensterfase te respecteren: dat is een periode van enkele weken tussen de besmetting en het detecteerbaar worden van de antistoffen in het bloed.
2.4 Veel voorkomende SOA in Vlaanderen 2.4.1 Chlamydia en gonorroe Deze veel voorkomende infecties van de urineleider of baarmoederhals worden veroorzaakt door een bacterie en zijn goed behandelbaar met antibiotica. Gonorroe geeft kort na de besmetting meestal een etterige afscheiding en pijn bij het plassen, chlamydia verloopt - vooral bij vrouwen - zeer vaak zonder enige klacht. Een eenvoudige urinetest kan de besmetting aantonen, voor een betrouwbaar resultaat wordt best het eerste gedeelte van de ochtendurine gebruikt. De huidige en vroegere partners moeten ingelicht en behandeld worden. Onbehandeld kunnen deze infecties onomkeerbare vruchtbaarheidsproblemen geven, door vergroeiingen in de ei- of zaadleiders. Ze zijn momenteel de belangrijkste niet-aangeboren oorzaak van infertiliteit. Het condoom geeft een goede bescherming tegen chlamydia en gonorroe.
4
2.4.2 Candida, gardnerella en trichomonas Dit zijn frequent voorkomende bacteriële of schimmelinfecties, die niet steeds SOA zijn. Er zijn verschillende wijzen van besmetting. De klachten zijn overwegend jeuk of branderigheid ter hoogte van de vagina of eikel, met vaak een gewijzigde vaginale afscheiding. De behandeling bestaat uit een geschikt antibioticum of antimycoticum. Bij klachten wordt de partner meebehandeld. Deze infecties geven veel ongemak, maar zijn ongevaarlijk. Seksuele overdracht kan voorkomen worden door een condoom.
2.4.3 Herpes Genitalis Herpes komt zeer frequent voor. Genitale herpes veroorzaakt terugkerende opstoten van zeer pijnlijke blaasjes ter hoogte van de genitaliën of de aars. Ze worden veroorzaakt door het herpesvirus, dat ook koortsblaasjes veroorzaakt, zij het meestal door een ander type. De eerste episode is meestal de hevigste en kan optreden tot een maand na de besmetting, opstoten duren meestal enkele dagen en de tijd tussenin is onvoorspelbaar. Herpesopstoten kunnen tijdens een bevalling voor ernstige complicaties bij de baby zorgen. Bij aanvang van een opstoot kunnen de klachten verminderd worden door inname van een antiviraal middel, dat echter de aandoening niet definitief kan genezen. Personen die zeer vaak opstoten hebben kunnen een onderhoudsbehandeling volgen. Herpes is zeer besmettelijk, zelfs op momenten dat er geen blaasjes te zien zijn en het condoom biedt geen sluitende bescherming wanneer er letsels op de huid naast de genitaliën zitten. Besmetting kan ook optreden door orale seks.
5
2.4.4 Humaan Papillomavirus HPV kent verschillende stammen waarvan sommige aanleiding kunnen geven tot genitale wratten en andere tot baarmoederhalskanker. Genitale wratten of condylomata accuminata zijn pijnloze vlezige aanhangseltjes aan de vagina, penis of aars, of de omgevende huid. In het laatste geval biedt een condoom geen bescherming. Ze lijken van vorm soms op hanenkammetjes of bloemkooltjes. Ze verschijnen 6 weken tot 8 maanden na de besmetting en onbehandeld verdwijnen ze – vaak na lange tijd – meestal spontaan. De letsels zijn zeer besmettelijk, daarom is een snelle behandeling sterk aangewezen. Hier bestaan verschillende lokale methoden voor die door de arts kunnen worden voorgeschreven of toegepast. Enkele HPV types geven geen zichtbare letsels, maar kunnen na lange tijd ontaarden in baarmoederhalskanker. Het is aangewezen dat elke vrouw vanaf 25 jaar om de drie jaar een uitstrijkje van de baarmoederhals laat afnemen bij haar huisarts. Dit laat toe om microscopische letsels vroegtijdig op te sporen en eenvoudig te behandelen. Tegen de belangrijkste kwaadaardige HPV-types bestaat er een vaccin, dat je kan verkrijgen bij de huisarts.
2.4.5 Schurft en schaamluis De schurftmijt kan overgedragen worden door elke vorm van nauw lichamelijk contact en veroorzaakt jeukende huidletsels, meestal ter hoogte van de handen, maar soms verspreid over heel het lichaam, behalve het hoofd. De partner en andere huisgenoten dienen mee behandeld te worden. Schaamluizen veroorzaken jeuk, beperkt tot de schaamstreek. Aan de basis van de schaamharen kan men de luizen en eventueel neten zien. Er bestaat een lokale behandeling, die ook door de partner dient gebruikt te worden.
2.4.6 Hepatitis Hepatitis B is een virale infectie van de lever, met meestal koorts en wekenlange uitgesproken vermoeidheidsklachten, doch soms ook met bijzonder ernstige verwikkelingen zoals levercirrose of leverkanker Het hepatitis B virus is zeer besmettelijk via seksueel contact, het condoom biedt een goede bescherming, als aanvulling op een zeer efficiënt vaccin.
6
Hepatitis A en C worden zeer uitzonderlijk ook seksueel doorgegeven. Hepatitis A besmettingen verlopen meestal via besmette voeding of drinkwater en verlopen vrij mild. Ook daartegen bestaat een vaccin. Hepatitis C wordt vrijwel uitsluitend door bloed overgedragen en is qua symptomen te vergelijken met hepatitis B, echter met veel meer verwikkelingen.
2.4.7 HIV Het humaan immunodeficiëntie virus veroorzaakt jaren na de besmetting AIDS, een afbraak van het immuunsysteem die fataal is. Kort na de besmetting kan men voorbijgaande symptomen van griep vertonen. De periode tussen de besmetting en het effectief ontwikkelen van AIDS kan jaren duren. In die periode is men seropositief en zeer besmettelijk. Na de besmetting kan het tot drie maanden duren eer een HIV test positief wordt. HIV wordt vooral door genitale en anale seks doorgegeven, het condoom biedt een redelijk goede bescherming. Er bestaat nog geen curatieve behandeling, men kan het ziekteverloop wel afremmen door combinaties van antivirale middelen. Deze middelen moeten levenslang dagelijks op precieze tijdstippen worden ingenomen en geven vaak nevenwerkingen.
2.4.8 Syfilis Syfilis wordt veroorzaakt door een bacterie en is behandelbaar met inspuitbare antibiotica. Deze inspuitingen zijn zeer pijnlijk en kunnen complicaties geven. Het eerste symptoom van syfilis, gemiddeld een drietal weken na besmetting, is een vrij harde, doch pijnloze genitale, orale of anale zweer, die spontaan verdwijnt na enkele weken. Vaak wordt deze niet opgemerkt of - gezien het letsel pijnloos is - niet gemeld. Enkele weken later kan er zich een rode, niet-jeukende huiduitslag voordoen over heel het lichaam, soms ook verspreide pijnloze letsels op de slijmvliezen van de genitaliën of de mond. Ook deze symptomen verdwijnen vanzelf. Indien syfilis niet behandeld wordt, kunnen er zich na maanden of jaren ernstige neurologische en hartproblemen ontwikkelen, die op termijn onomkeerbaar worden.
7
3. Anticonceptie 3.1 Betrouwbaarheid en veiligheid Een ideaal contraceptivum geeft een grote bescherming tegen zwangerschap (= betrouwbaar) met minimale nevenwerkingen (= veilig) en maximaal gebruiksgemak. De betrouwbaarheid wordt uitgedrukt in de Pearl-index: deze staat voor het aantal vrouwen dat zwanger wordt, in een groep van 100 vrouwen die gedurende een jaar een bepaalde methode gebruikt en regelmatig seks heeft. ZEER BETROUWBAAR • het onderhuidse staafje 0,05 • sterilisatie 0,1 tot 0,5 • het spiraal 0,2 tot 0,8 • de prikpil 0,05 tot 3 • de pil, de ring, de pleister 0,3 tot 8 REDELIJK BETROUWBAAR • het condoom 2 tot 15 • het pessarium met zaaddodend middel 6 tot 16 WEINIG BETROUWBAAR • coïtus interruptus 4 tot 27 • periodieke onthouding 3 tot 25 • kalendermethode • temperatuurmethode • ovulatiemethode volgens Billings • zaaddodende middelen alleen 18 tot 29 • geen methode 85 Over de meest courant gebruikte voorbehoedsmiddelen geven we graag meer informatie over het gebruik en de voor- en nadelen.
8
3.2 Hormonale contraceptiva Hormonale contraceptiva verminderen de doorgankelijkheid van het slijm ter hoogte van de baarmoederhals en veranderen de structuur van het baarmoederslijmvlies. Daarnaast verhinderen ze – op het hormonale spiraal na – de eisprong: zolang men de methode gebruikt bevinden de eierstokken zich als het ware in een winterslaap. Bij het stoppen van de methode herstellen alle normale functies zich spontaan. Deze middelen storen niet bij het vrijen en door hun zeer hoge betrouwbaarheid nemen ze zwangerschapsangst weg. Als je correct start, is het vrijen onmiddellijk veilig. Hormonale contraceptiva hebben een overwegend gunstig effect op acne. Er kunnen zich in het begin lichte bijverschijnselen zoals tussentijds bloedverlies, hoofdpijn of borstspanning voordoen. Deze zijn sterk individueel verschillend en ze verdwijnen meestal spontaan binnen de eerste 3 maanden. Zo niet, kan er eventueel een andere methode voorgeschreven worden.
3.2.1 Cyclische methoden Hierbij worden twee hormonen (oestrogeen en progestageen) gecombineerd, die telkens gedurende drie weken gebruikt worden en dan een week onderbroken. Dit vraagt uiteraard enige zorgvuldigheid van de gebruikster. Wanneer je fouten maakt in het gebruik van deze methoden kan dat makkelijk je cyclus ontregelen en soms de contraceptieve werking verminderen. We trachten de belangrijkste maatregelen bij foutief gebruik zo eenvoudig mogelijk weer te geven in volgend schema. Bij twijfel raadpleeg je best meteen een arts. KLEINE FOUTEN: • pil vergeten, doch nog binnen de 12 uur ingenomen • ring verwijderd of verloren, maar binnen de drie uur teruggeplaatst • pleister te laat, maar nog binnen de 12 uur vervangen Dit kan een doorbraakbloeding veroorzaken, maar de bescherming tegen zwangerschap is nog gegarandeerd. Er zijn geen bijkomende maatregelen nodig.
9
BELANGRIJKE FOUTEN: • pil 12 tot 48 uur te laat ingenomen • ring 3 tot 48 uur uit vagina verwijderd • pleister 12 uur tot 48 uur te laat vervangen Zodra je dit vaststelt neem je meteen de volgende pil in, plaats je de ring terug of vervang je de pleister en ga je na in welke week van je cyclus je zit. Er kan een doorbraakbloeding optreden en de contraceptie komt het meest in het gedrang, naarmate het fout gebruik dichter bij de hormoonvrije week valt, dus in de eerste of derde week. • Week 1: gebruik een condoom tot je minstens 7 opeenvolgende dagen je methode opnieuw correct hebt gebruikt en neem een noodpil (zie p 14 onder 3.4) als je de drie laatste dagen seks hebt gehad • Week 2: er zijn geen bijkomende maatregelen nodig. • Week 3: laat je hormoonvrije week nu aanvangen en herstart de methode na exact 7 hormoonvrije dagen of sla je volgende hormoonvrije week over en start na deze derde week meteen een nieuwe pilstrip, ring of pleister. Er zijn geen bijkomende maatregelen nodig TE GROTE FOUTEN: indien je je methode langer dan 48 uur hebt onderbroken, neem je best meteen contact op met je huisarts. Het grote voordeel is dat men een zeer regelmatig en meestal minder pijnlijk en overvloedig menstruatiepatroon krijgt, wat veel comfort geeft. Deze methode is echter niet voor alle vrouwen veilig, met name bij ernstige migraine, suikerziekte, hart- en vaatziekten of in combinatie met roken. De werking van deze middelen wordt verzwakt bij gebruik van sommige medicijnen tegen epilepsie of tuberculose. Ook sommige antibiotica kunnen een negatieve invloed hebben, maar dan enkel op de pil, niet op de ring of de pleister. 3.2.1.1 DE COMBINATIEPIL De eerste maal begin je de pil te nemen op de eerste dag van de maandstonden, daarna neem je ze iedere dag op ongeveer hetzelfde tijdstip. Je neemt dagelijks gedurende 3 weken één pil en dan volgt een pilvrije week.
10
Lichte ziekten zoals griep, verkoudheden, enz., veranderen niets aan de veiligheid van de pil. Diarree vermindert enkel de betrouwbaarheid wanneer hij zeer frequent en echt waterig is. Als je moet braken en je hebt de pil minder dan 2 uren daarvoor ingenomen, neem je best een nieuwe pil (uit een andere reeks, die je daarna in reserve houdt). Braak je meer dan 2 uren na inname, dan hoef je je geen zorgen te maken. 3.2.1.2 DE VAGINALE RING De ring scheidt gelijkmatig oestrogeen en progestageen af gedurende een periode van 3 weken. Deze hormonen worden door de slijmvliezen van de vagina opgenomen in het bloed en hebben dezelfde effecten en mogelijke nevenwerkingen als bij de pil. De ring werkt niet enkel lokaal, maar door de bijzondere toedieningwijze slaagt men er echter in de dosis van de toegediende hormonen erg laag te houden. De ring wordt door de vrouw zelf ingebracht en na 3 weken door haar weer verwijderd. Na een ringvrije week wordt een nieuwe ring geplaatst. De ring wordt tussen duim en wijsvinger samengedrukt en zo ingebracht. Hij moet niet rond de baarmoederhals zitten. De eerste ring wordt ingebracht tijdens de menstruatiebloeding tussen dag 1 en 5. Gedurende de eerste zeven dagen van de eerste cyclus moet je een condoom gebruiken. De ring mag per 24uur 3uur verwijderd worden, bv voor seks. Hij kan dan voor het opnieuw inbrengen best even gespoeld worden met koud of lauw water. Braken of diarree hebben geen invloed op de werking van de ring. Iets meer dan 5% van de vrouwen vertoont doorbraakbloedingen en de vaginale afscheiding kan merkelijk toenemen. De partner kan bij het vrijen soms de ring voelen, maar dit wordt niet als storend ervaren. 3.2.1.3 DE PLEISTER De pleister scheidt gelijkmatig oestrogeen en progestageen af, die door de huid opgenomen worden in het bloed en dezelfde effecten en mogelijke nevenwerkingen hebben als bij de pil. Men kleeft de pleister best op billen, buik, bovenarmen of rug en vermijdt twee pleisters na elkaar op dezelfde plaats te kleven, wegens het risico op huidirritatie. De huid moet zuiver, droog en onthaard zijn, voor een goede hechting.
11
1 Pleister wordt gebruikt gedurende 1 week en dan vervangen. Na drie pleisters wordt een pleistervrije week ingelast. De eerste pleister wordt aangebracht op de eerste dag van de menstruatie. Braken of diarree hebben geen invloed op de werking van de pleister.
3.2.2 Continue methoden Bij deze vormen van contraceptie dient een arts één hormoon, progestageen, toe, dat gedurende een lange periode permanent werkt. Het grote voordeel hierbij is dat de vrouw er zelf niet moet aan denken en geen fouten kan maken, wat een zeer hoge betrouwbaarheid geeft. Door de continue toediening is er echter ook geen regelmatig bloedingspatroon meer. In het ideale geval krijgt men amenoree, dat is het volledig uitblijven van de menstruatie. Dit is onschadelijk voor de vruchtbaarheid of de gezondheid. Dit kan een veilig alternatief zijn voor vrouwen die om medische redenen geen oestrogenen mogen gebruiken. De methode wordt ook niet afgezwakt door antibioticagebruik. 3.2.2.1 HET HORMONAAL SPIRAAL Dit is het enige hormonale contraceptivum dat uitsluitend lokaal werkt. De eisprong blijft maandelijks plaatsvinden, maar het baarmoedermilieu wordt totaal ongeschikt voor bevruchting of innesteling van een eicel. Een ervaren arts plaatst het spiraal, bij voorkeur tijdens de maandstonden, via de baarmoederhals in de baarmoeder. Het mag gedurende 5 jaar ter plaatse blijven. Het kan heel gemakkelijk verwijderd worden door de huisarts, waarna de vruchtbaarheid en menstruatie zich meteen terug herstellen. 3.2.2.2 DE PRIKPIL Om de drie maanden geeft de arts een injectie in de bil of armspier, van een hoge dosis progestageen. Het nadeel hiervan is dat dit vrij uitgesproken vervelende nevenwerkingen kan veroorzaken, die niet onderbroken kunnen worden. De werkingsduur is wat onvoorspelbaar, dus ook de nevenwerkingen en het ogenblik van volledig herstel van de vruchtbaarheid.
12
3.2.2.3 HET ONDERHUIDSE STAAFJE Een kunststof staafje wordt onder lokale verdoving onder de huid van de bovenarm geschoven en geeft daar zeer gelijkmatig gedurende drie jaar een continue lage dosis progestageen vrij. Na drie jaar moet het opnieuw door een arts verwijderd worden. Dat kan, bij nevenwerkingen of zwangerschapswens, ook eerder en de cyclus en vruchtbaarheid herstellen zich dan zeer snel. 3.2.2.4 DE MINIPIL Ook dit is een continue methode, maar onderscheidt zich van de vorige drie doordat hier door de gebruikster zelf dagelijks een pil wordt ingenomen. In tegenstelling tot de klassieke pil bevat de minipil geen oestrogeen, waardoor ze kan gebruikt worden in de meeste omstandigheden waarbij een klassieke pil tegenaangewezen is.
3.3 Niet-hormonale methoden Koppels zonder kinderwens die om welke reden ook geen hormonale middelen willen of kunnen gebruiken, kunnen zich ook behoorlijk efficiënt beschermen tegen een ongeplande zwangerschap.
3.3.1 Koperspiraal De werking van het koperspiraal is grotendeels te vergelijken met dat van het hormonale spiraal. Na plaatsing in de baarmoeder, door een ervaren arts, geeft het gedurende drie jaar een zeer hoge bescherming, daarna moet het verwijderd worden. Het belangrijkste verschil is dat er een natuurlijke menstruatiecyclus optreedt, die echter meestal heviger en pijnlijker is. Dit spiraal is tegenaangewezen bij vrouwen met wisselende partners, aangezien het bij SOA het risico op complexe opstijgende infecties vergroot, met risico op vruchtbaarheidsproblemen.
3.3.2 Barrièremiddelen In deze klasse is vooral het condoom goed bekend. Het voordeel van een condoom is dat je het enkel hoeft te gebruiken wanneer je vrijt. Het is bovendien het enige contraceptivum dat beschermt tegen SOA. De betrouwbaarheid is echter beperkt. Enkel indien systematisch correct gebruikt én in combinatie met zaaddodende middelen is de betrouwbaarheid hoog. Het correct gebruik van het condoom staat beschreven op pagina 3, onder 2.2.
13
Het diafragma of pessarium wordt in België niet courant gebruikt. Het is een rubber kapje dat voor het vrijen in de vagina, over de baarmoederhals wordt geschoven en ten vroegste zes uur later weer verwijderd. Het verhindert dat zaadcellen de baarmoeder kunnen bereiken. De juiste maat moet genomen worden en correcte instructies gegeven voor gebruik, wat bij de meeste Belgische huisartsen en gynaecologen onvoldoende bekend is.
3.3.3 Natuurlijke familieplanning NFP is een zeer interessante methode voor koppels die geen enkele kunstmatige beïnvloeding wensen. Om betrouwbaar te zijn vraagt deze methode echter veel inzicht, motivatie en discipline. Het werkt enkel wanneer het een weloverwogen en bewuste positieve keuze is. Koppels die dit zorgvuldig wensen toe te passen kunnen hiervoor een opleiding volgen. NFP mag niet beschouwd worden als een steeds beschikbaar en goedkoop alternatief. Men dient een aantal parameters te meten en te combineren, om zo de onvruchtbare dagen binnen een cyclus te bepalen en moet bereid zijn tot onthouding op andere dagen. Deze parameters zijn onder meer: lichaamstemperatuur, menstruatiekalender en slijmafscheiding ter hoogte van de baarmoederhals.
3.4 Noodanticonceptie Wanneer er onveilig werd gevreeën kan achteraf zwangerschap alsnog vermeden worden. Denk echter in dat geval ook steeds aan het risico op SOA. Noodpil: deze pil is zonder voorschrift te verkrijgen en dient binnen de 72 uur te worden ingenomen. Ze bevat een hoge dosis progestageen, die bevruchting en innesteling van een eicel verhindert. Men ervaart weinig nevenwerkingen, doch de noodpil is niet geschikt voor systematisch gebruik, gezien de lagere betrouwbaarheid. Noodspiraal: tot 5 dagen na een onbeschermd contact kan een koperspiraal, te plaatsen door een ervaren arts, bevruchting en innesteling van een eicel verhinderen. Het voordeel is dat men dan ook meteen een betrouwbaar contraceptivum heeft gedurende drie jaar. SOA controle is dan absoluut aanbevolen, gezien het risico op complicaties.
14
3.5 Ongeplande zwangerschap Op het ogenblik dat je met een ongeplande zwangerschap wordt geconfronteerd, kan de grond onder je voeten wegzinken. Een kind heeft een enorm impact op je leven. Studeren met kinderen In elk geval neem je zodra je vermoedt of zeker weet zwanger te zijn, contact op met je huisarts of een studentenarts. Hier kan je terecht met heel wat vragen en emoties. Velen slagen erin, mits wat creativiteit en ondersteuning, dit kind een gepast plekje te geven in hun leven. Studeren wordt hierdoor niet noodzakelijk onmogelijk gemaakt. Ambities dienen geherevalueerd te worden. Concrete plannen dienen vaak eventjes bijgestuurd of opgeborgen te worden. Je kan bij de sociale dienst langs voor advies. Je sociale situatie wordt bekeken en voorstellen worden gedaan m.b.t. huisvesting, toelagen, studieleningen en kinderopvang. Neem je tijd om een weloverwogen keuze te maken Het is echter niet in alle situaties even evident om een ongeplande zwangerschap uit te dragen en de zorg voor een kind op zich te nemen. Praat erover met je partner, vrienden, ouders, je arts of de sociale dienst. Zet alle opties, met hun voor- en nadelen op een rijtje. Indien het voor jou vaststaat dat op dit ogenblik het ouderschap onaanvaardbaar is, kunnen adoptie of abortus mogelijks een oplossing bieden. Dit moet een bewuste keuze zijn, je moet ook achteraf kunnen blijven geloven in de keuze die je nu maakt. Bovendien is het je eigen keuze, die in het beste geval gesteund wordt door je partner en je familie. Laat je niet onder druk zetten door anderen in het nemen van een beslissing die van belang kan zijn voor je verdere leven. Adoptie Je arts en de sociale dienst kunnen je helpen de nodige instanties te contacteren om je kind een degelijke toekomst te bieden.
15
Abortus Sinds 1990 is abortus in België wettelijk toegestaan tot 12 weken na conceptie, of 14 weken na de eerste dag van de laatste maandstonden. Abortus kan enkel worden uitgevoerd in erkende centra, die naast medische behandeling, ook informatie en psychologische begeleiding voorzien. De wet bepaalt dat iedereen die een abortus wenst te laten uitvoeren eerst op vooronderzoek dient te gaan. Daar wordt de zwangerschapsduur bevestigd, eventueel via echografie en nagegaan of de vrouw een weloverwogen beslissing neemt. Eventueel wordt er begeleiding door een psycholoog of maatschappelijk assistent aangeboden. De eigenlijke zwangerschapsafbreking mag ten vroegste zes dagen na de eerste consultatie in het abortuscentrum uitgevoerd worden. Abortus kan uitgevoerd worden via een zuigcurettage of de abortuspil. Beide methoden hebben belangrijke voor- en nadelen. Bespreek deze uitvoerig met de arts, voor je een bepaalde methode kiest. Welke toekomst je ook kiest voor je zwangerschap, je kan steeds terecht bij je arts, voor alle nodige zorgen. Dit kan verdere zwangerschapsopvolging betekenen, maar ook medische nacontrole of verwerkingsmoeilijkheden na abortus.
4. Gynaecologisch onderzoek Velen verstaan onder “gynaecologisch onderzoek” een quasi verplichte jaarlijkse controle bij een gynaecoloog. Een vrouw die geen gynaecologische klachten heeft, hoeft zich echter niet elk jaar te laten onderzoeken. Bovendien kan een gynaecologisch onderzoek in de meeste gevallen uitgevoerd worden door de huisarts. Zeker als het om een preventief onderzoek gaat. Afhankelijk van de reden waarom een gynaecologisch onderzoek gevraagd of aangeboden wordt, kan dit uit verschillende onderdelen bestaan. Bij een klachtenvrije vrouw is een preventief onderzoek aangewezen vanaf 25 jaar, te herhalen na één jaar en nadien om de drie jaar. Een uitgebreid jaarlijks onderzoek is niet nodig.
16
Dit onderzoek houdt het volgende in: • een speculumonderzoek: daarbij worden met behulp van een “eendenbek” of speculum de vaginawanden wat gespreid, zodat de arts de slijmvliezen van de vagina en de baarmoederhals kan inspecteren en met een borsteltje wat slijm van de baarmoederhals kan afnemen, voor analyse in een labo. Dit is wat men het uitstrijkje noemt en hierdoor kan baarmoederhalskanker vroegtijdig opgespoord worden. Dit onderzoek kan vervelend zijn, maar is in principe niet pijnlijk. Het gebeurt best in de week na de maandstonden. Het is niet omdat iemand de pil neemt, dat zij regelmatig uitstrijkjes moet laten nemen. Je kan ook voorschriften krijgen zonder dit onderzoek en vice versa. Baarmoederhalskanker wordt veroorzaakt door een papillomavirus. Meer hierover vind je op pagina 6 onder 2.4.4. • een bimanueel onderzoek: de arts zal daarbij, met een hand op de onderbuik en één of twee vingers van de andere hand in de vagina, de organen van het bekken betasten. Gevoeligheid en grootte worden onderzocht, waardoor infecties of tumoren kunnen opgespoord worden. • Ook een borstonderzoek kan hier besproken en gedemonstreerd worden. Dit kan regelmatig door de vrouw zelf worden uitgevoerd. De nadruk wordt gelegd op het vertrouwd geraken met hoe je eigen gezonde borsten aanvoelen en bij veranderingen advies te vragen aan een arts. (zie ook brochure “borstzelfonderzoek” van het MPTC) Uiteraard kan er, naast deze preventieve onderzoeken, soms ook een reden zijn om op een ander ogenblik een gynaecologisch onderzoek uit te voeren. Dit onderzoek op indicatie richt zich dan op specifieke klachten waarmee een vrouw zich meldt bij een arts. Het is dan ook niet altijd nodig om een volledig onderzoek uit te voeren. Klachten kunnen zijn: pijn bij het vrijen, abnormaal bloedverlies, onderbuikspijn, vreemde vaginale afscheiding, gezwelletje in de borst, ...
17
Studeer je als KU Leuven-student op een andere campus in Vlaanderen, dan kun je enkel daar terecht voor medische en psychotherapeutische dienstverlening.
Deze folder is gedrukt op CyclusPrint, papier van 100% gerecycleerde vezels. Studentenvoorzieningen KU Leuven werkt voor het Medisch en Psychotherapeutisch Centrum samen met de sociale voorzieningen voor studenten Groep T (inter S), LUCA – Campus Lemmens Instituut en Vlerick Leuven Gent Management School.
v.u.: Jan De Vriendt, Naamsestraat 80, 3000 Leuven
STUDENTENVOORZIENINGEN Medisch Centrum Van Dalecollege Naamsestraat 80 bus 5415, 3000 LEUVEN tel + 32 16 32 44 20 • fax + 32 16 32 44 14
[email protected] www.kuleuven.be/gezondheid