Driemaandelijks tijdschrift van het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten
www.iec-iab.be | Nr. 1 / 2014
Interview Interview met Kris Peeters en Johan Vande Lanotte Beroep Vijfde nationaal congres voor economische beroepen: maximale efficiëntie! Roger Lassaux Fiscaliteit Fiscale verwerking bij fusies Pierre-François Coppens Beroep BeExcellent.be: p latform met alle organisatietools van het IAB op maat van uw kantoor! Mimount Ben Jaddi Vennootschapsrecht Controleverslag bij ontbinding van vennootschappen: enkele aandachtspunten Daniël Maes
AFGIFTEKANTOOR: 3000 LEUVEN I P608443 – IEC-IAB E . J ac q m ainlaan 1 3 5 / 2 – B E - 1 0 0 0 B R U S S E L
Trends België: medisch rapport en het einde van de crisis Amid Faljaoui
Vijfde nationaal congres voor economische beroepen
Inhoud Accountancy&Tax
3
Editoriaal
Maatschappelijke v erantwoordelijkheid van onze sector: een fundamentele uitdaging, maar we willen realistisch blijven
Driemaandelijks tijdschrift van het IAB nr. 1 / 2014 ADMINISTRATIE EN REDACTIE
IAB, Emile Jacqmainlaan 135/2, 1000 Brussel Tel.: +32 2 543 74 90 – Fax: +32 2 543 74 91 E-mail:
[email protected]
5
REDACTIEcoördinator
Stéphane De Bremaeker E-mail:
[email protected]
15
E. Basso, M. Ben Jaddi, P.-F. Coppens, J. De Blay, L. Dhaene, A. Faljaoui, J.-L. Kilesse, R. Lassaux, D. Maes, E. Steghers, B. Van Coile, B. Vanderstichelen
Intersentia, Groenstraat 31, 2640 Mortsel www.intersentia.be Anthemis, Place Albert I 9, 1300 Limal www.anthemis.be
Beroep
Vijfde nationaal c ongres voor economische beroepen: maximale efficiëntie! Roger Lassaux
REDACTIECOMITÉ
UITGEVERS
Interview
Interview met Kris Peeters en Johan Vande Lanotte
23
Fiscaliteit
Fiscale verwerking bij fusies Pierre-François Coppens 34
ILLUSTRATOR COVER
Beroep
BeExcellent.be: p latform met alle organisatietools van het IAB op maat van uw kantoor! Mimount Ben Jaddi
Rosemarie De Vos VERANTWOORDELIJKE UITGEVER
B. Vanderstichelen, Emile Jacqmainlaan 135/2, 1000 Brussel ISSN 1375-9876
37 MEDEDELING VOOR DE LEZERS
De auteurs, het redactiecomité en de uitgever streven naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie, waarvoor ze echter niet aansprakelijk kunnen worden gesteld. De opinieartikelen vertegenwoordigen de inzichten en mening van auteurs en dus niet noodzakelijk die van het Instituut of van het redactiecomité.
43
Voorzitter: B. Vanderstichelen Ondervoorzitter: B. Van Coile Secretaris-penningmeester: J.-L. Kilesse Secretaris: J. De Blay Leden: E. Degrève, J. De Coster RAAD
Voorzitter: B. Vanderstichelen Ondervoorzitter: B. Van Coile Leden: D. Bauwens, L. Ceulemans, P. Cuvelier, J. De Blay, J. De Coster, E. Degrève, V. Delvaux, J.-L. Kilesse, A. Mons delle Roche, G. Schelfhaut, J. Van Hecke, H. Vandelanotte ALGEMEEN DIRECTEUR
E. Steghers
Trends
België: medisch rapport en het einde van de crisis Amid Faljaoui
Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten (IAB) Opgericht bij wetten van 21 februari 1985 en 22 april 1999 UITVOEREND COMITÉ
Vennootschapsrecht
Controleverslag bij ontbinding van vennootschappen: enkele aandachtspunten Daniël Maes
46
IAB in ‘t kort
46
Wetgeving
48
IAB-info flashback
50
Vakliteratuur
EDITORIAAL
Maatschappelijke verantwoordelijkheid van onze sector Een fundamentele uitdaging, maar we willen realistisch blijven
W
ladimir Jankélévitch schreef: “La responsabilité demande du courage parce qu’elle nous place à la pointe extrême de la décision agissante”.1
Bedrijven worden vandaag wegens hun positie binnen de maatschappij en hun impact op het leefmilieu sterk aangemoedigd om maatschappelijk verantwoord te ondernemen (MVO). De maatschappelijke verantwoordelijkheid van een onderneming is de bijdrage die ze levert tot duurzame ontwikkeling. Sociaal ondernemen speelt een steeds duidelijkere rol in onze economie. Duurzame ontwikkeling verwijst naar drie fundamentele begrippen, drie complementaire en onlosmakelijk verbonden pijlers: een milieupijler, een sociale pijler en een economische pijler. Ons beroep levert door middel van deze derde pijler een bijdrage tot maatschappelijke verantwoordelijkheid: de accountant en/of belastingconsulent probeert de milieu-impact en de sociale impact van zijn klanten op boekhoudkundig, financieel, fiscaal en juridisch vlak uit te drukken. Zo functioneert een accountantskantoor vandaag in een kader waarin MVO steeds nadrukkelijker aanwezig is. De maatschappelijke gewoonten zijn veranderd en er is een tendens naar een duurzaam model merkbaar.
1
Verantwoordelijkheid vergt moed omdat ze ons op het uiterste punt van
een actieve beslissing plaatst.
Een dergelijk model vindt op verschillende manieren uitdrukking: ethisch bestuur, zorg voor betrouwbare en volledige informatie, naleving van milieunormen, beter beheer van documenten en hulpmiddelen, wens om zelfs de meest dwingende fiscale regels na te leven, toepassing van een indicatorenbord en betere follow-up van die indicatoren, aanmoediging van groene fiscaliteit enz. Dat zijn enkele van de interventiegebieden waarop de accountant en/of belastingconsulent van vandaag zich dient te profileren. Onze kwaliteitstoetsing die in 2015 operationeel zal zijn, is een van de concretiseringen van deze nieuwe maatschappelijke visie op ons beroep. De accountant en/of belastingconsulent brengt deze verantwoorde cultuur vandaag meer en meer tot uitdrukking in de bijstand en de opvoeding van zijn klanten. Het beroep moet zich als een volwaardige speler doen gelden op deze opkomende markt van gespecialiseerde diensten en adviezen. Naast een kans vormt duurzame ontwikkeling een reële uitdaging voor de groei en het voortbestaan van de betrokkenen. De accountants en/of belastingconsulenten dienen dus een fundamentele rol op te nemen bij de klanten: hen begeleiden, adviseren, helpen en attent maken op nieuwe verplichtingen. Een van die verplichtingen is ongetwijfeld de strijd tegen het witwassen van geld, waarvoor aan ons beroep een preventieve rol werd toevertrouwd om alle vormen van ‘ernstige fiscale fraude, al dan niet georganiseerd’ te melden, die erop aanstuurt
2 014/1
3
EDITORIAAL dat elke beroepsbeoefenaar zijn verantwoordelijkheid opneemt ten opzichte van deze hedendaagse plaag.
grijze zone handelen en hun adviezen blijven leveren zonder aan enige plicht gebonden te zijn.
Tegen die achtergrond werd ons op 26 februari 2014 tijdens een hoorzitting in de Kamercommissie voor de Financiën de gelegenheid geboden om de acties van het Instituut in het kader van de antiwitwaswet in herinnering te brengen.
Maatschappelijk verantwoordelijk zijn betekent niet dat we het gelag moeten betalen!
Maar wie maatschappelijke verantwoordelijkheid zegt, zegt ook identieke spelregels voor iedereen! Hoewel het van het allergrootste belang is dat we in deze aanpak een sleutelrol spelen, is het onaanvaardbaar dat bepaalde van onze concurrenten zich niet schikken naar diezelfde regels of straffeloos kunnen handelen, en zodoende aan elke reglementaire of deontologische verplichting ontkomen. Het is tevens onaanvaardbaar dat bepaalde beroepen zich achter hun absolute beroepsgeheim verschuilen om zich te onttrekken aan de verplichting tot melding van een vermoeden van witwassen van geld. Ook is het onaanvaardbaar dat tal van fiscale tussenpersonen permanent in een
4
2 014/1
Het Instituut zal altijd op de eerste rij staan om een civiele en verantwoordelijke houding van zijn leden te bevorderen. Het beroep moet zich immers als volwaardige speler doen gelden in deze heilzame ontwikkeling. Duurzame ontwikkeling is niet alleen een kans, maar ook een werkelijke uitdaging voor de groei en het voortbestaan van de betrokkenen. Maar het Instituut zal ook op de eerste rij staan om er altijd en overal op te wijzen dat het de hoogste tijd is om alle beroepsbeoefenaars op gelijke voet te behandelen, ongeacht of ze erkend zijn of niet. Om de edele strijd van de maatschappelijke verantwoordelijkheid te winnen, moet met gelijke wapens worden gestreden!
•
Bart Van Coile Benoît Vanderstichelen Ondervoorzitter Voorzitter
I nterview
Interview met Kris Peeters en Johan V ande Lanotte Het staat buiten kijf dat de verkiezingen van 25 mei 2014 onnoemelijk belangrijk zijn. Vandaar dat het ons nuttig leek om de (federale en regionale) ministers van Economie te ondervragen en zo te ontdekken wat ze van onze beroepen verwachten. Wij maakten dan ook van deze verkiezingen gebruik om hen vragen te stellen over zeer gediversifieerde thema’s, zoals de relance en het concurrentievermogen van onze ondernemingen, de nieuwe opdrachten toegekend aan onze leden of de kmo-financiering. Hieronder kunt u de antwoorden lezen van Vlaams minister-president en minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid Kris Peeters en Vice-Eerste minister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee Johan Vande Lanotte. Concurrentievermogen en relance IAB: Met meer dan 12 000 faillissementen en minder startende zelfstandigen is de balans van het jaar 2013 vrij zwak! Hoewel de economie zich vandaag eindelijk lijkt te herstellen, blijft de opleving nog fragiel. Wat verwacht u in deze nieuwe dynamiek concreet van de accountants en belastingconsulenten om uit dit nog moeilijke sociaalecono mische klimaat te raken? Kris Peeters: Uit alle onderzoeken die wij doen naar hoe we het best de ondernemer bereiken, blijkt dat ondernemers hun accountant, maar evenzeer een andere beoefenaar van een erkend economisch beroep, als de eerste, en dikwijls ook de belangrijkste, vertrouwenspersoon beschouwen. In die zin verwachten wij van hem dat hij de ondernemers tijdig signalen geeft over de toestand van hun onderneming en desgevallend ook doorverwijst naar de bestaande overheidsinstrumenten om ondernemers te begeleiden. Een typisch voorbeeld hiervan is het vraagstuk van ondernemingen in moeilijkheden. Vanuit het beleidsveld Economie bestaan er verschillende instrumenten om bedrijven die te kampen krijgen met een continuïteitsbedreiging, te begeleiden. Via het preventieve bedrijfsbeleid of de oproep faillissementspreventie kan, samen met het bedrijf, een operationele en financiële scan opgemaakt worden. Via de kmo-portefeuille kunnen wij de opmaak van een doorstart-
plan financieel ondersteunen, zodat de echte moeilijkheden tijdig vermeden worden. Belangrijk is dan wel dat de economische beroepsbeoefenaar tijdig het signaal geeft aan de ondernemer dat zijn bedrijf niet zo succesvol loopt, en deze desgevallend ook doorverwijst naar het Agentschap Ondernemen en de partnerorganisaties. En zo zijn er verschillende voorbeelden te geven: een bedrijf dat een nieuw project opstart, kan erop gewezen worden dat de overheid bepaalde subsidies ter beschikking stelt en dat via de subsidiedatabank het volledige overzicht van subsidies kan worden gevonden (www.subsidiedatabank.be). Bedrijven die financiering zoeken voor hun onderneming, kunnen advies krijgen van een panel via Finmix (www.finmix.be). Prestarters en starters kunnen begeleiding krijgen van verschillende organisaties om hun eerste ondernemersideeën meer basis te geven en meer vorm te geven. Deze dienstverlening is perfect complementair aan de werking van de accountant gericht op prestarters. Ook hier kan de economische beroepsbeoefenaar een sensibiliserende rol opnemen ten aanzien van de ondernemer. Johan Vande Lanotte: Ik verwacht van de accountants en de belastingconsulenten dat ze de ondernemers begeleiden in het toepassen van alle ondersteuningsmaatregelen die de regering heeft genomen om het herstel optimaal te laten verlopen. Hierbij dienen ze oog te hebben voor de
2 014/1
5
interview nanciering van bedrijven en buffers op te bouwen tegen fi mogelijke kleine terugvallen in het wankele en langzame herstel. IAB: Iedereen is het erover eens dat het concurrentievermogen van ons land te wensen overlaat wegens de zware fiscale en sociale lasten. Welke oplossingen stelt u voor om die handicap te verhelpen? Zou u er in dat kader voor te
vinden zijn dat we onze kennis van het werkveld en/of onze fiscale deskundigheid in het kader van de regelmatige ontmoetingen delen? Als voorbeeld wijzen we op de uitwisselingen die we momenteel uitwerken met de minister van Financiën in het kader van de ‘duurzame tax-cificatie’, een project dat we enthousiast ondersteunen! Kris Peeters: Wat de loonkosten betreft, hebben – zoals bekend – de regeringen in dit land gezamenlijk een competitiviteitspact afgesproken. In dat kader worden aanzienlijke lastenverlagingen doorgevoerd. Het is mijn visie dat dit proces de komende legislatuur versterkt moet worden om de concurrentiehandicap met de buurlanden ook effectief weg te werken. Wat de fiscaliteit betreft, wordt op het federale niveau nu al gewerkt aan een fiscale hervorming. Deze moet, wat mij betreft, in de volgende legislatuur het best effectief ingevoerd worden. Het bewerkstelligen van rechtvaardige en groeibevorderende fiscaliteit is cruciaal om ervoor te zorgen dat werken loont en ondernemen aantrekkelijk blijft. Ik ben het idee van dergelijke regelmatige ontmoetingen zeker genegen. Het verbeteren van het concurrentievermogen van onze ondernemingen zal ook de grote uitdaging zijn in de volgende legislatuur op zowel federaal als Vlaams niveau. Om die reden heb ik ook sterk aangedrongen op de opmaak van het concurrentiepact. Hier staan een aantal belangrijke maatregelen in om de energie- en loonkost voor de ondernemingen al te laten dalen.
Kris Peeters
6
2 014/1
interview Dergelijke regelmatige ontmoetingen kunnen zeker helpen om de kennis van de economische beroepsbeoefenaars mee te nemen bij een dergelijke hervorming. Johan Vande Lanotte: De federale regering heeft al een aantal belangrijke beslissingen genomen om de concurrentiehandicap weg te werken tegen 2018. Wij zijn voorstander om verder te werken aan een gerichte daling van de lasten op arbeid. Geen onderbetaalde en onzekere minijobs zoals in Duitsland, maar echte jobs waar je van kan leven en die je verzekeren van een fatsoenlijke sociale bescherming. Jonge mensen met een lage scholing en 55-plussers maken we goedkoper voor de werkgevers: 10 euro per uur, of een lastenverlaging van meer dan 1 000 euro per maand. Als minister van Economie heb ik in alle dossiers overleg gehad. Ik ben voorstander om constructief aan tafel te zitten met alle partijen. Ik ben dan ook van mening dat input vanop het terrein bijzonder nuttig is. IAB: We stellen vast dat in deze open markt van dienstverlening aan de ondernemingen nog heel wat spelers zonder enige vorm van reglementering actief zijn. Ze brengen hun klanten in gevaar en vervalsen onze wettelijke opdracht, terwijl ze een neerwaartse druk uitoefenen op onze erelonen. Wij zouden graag een denkoefening starten over de middelen die ontwikkeld kunnen worden om deze achterhaalde wijze van uitoefening van het beroep, die gevaarlijk is voor de klanten, te bestrijden. Wat is uw mening hierover? Kris Peeters: Extern advies kan een belangrijke groeihefboom zijn voor kmo’s, maar competente én klantgerichte adviseurs zijn een voorwaarde voor succes. Met de kmo-portefeuille realiseren we in Vlaanderen deze dubbele doelstelling. We verlagen de financiële drempels voor ondernemers om advies in te kopen, maar we maken de markt ook meer transparant door een ernstige erkenning van de kwaliteit voor de dienstverlening. Vanzelfsprekend moeten de wettelijke opdrachten van de economische beroepsbeoefenaars voldoende beschermd worden. Hun kwaliteitsvolle optreden is een garantie in het economische verkeer en is essentieel voor het vertrouwen in boekhoudkundige gegevens tussen handelspartners. De Vlaamse overheid erkent het belang van de rol van de Instituten van de economische beroepen en waardeert deze door een systeem van vrijstellingen binnen de erkenningsregeling van de kmo-portefeuille.
Samen met het Agentschap Ondernemen staan we open voor een dialoog om bepaalde praktijken te voorkomen. Johan Vande Lanotte: Zowel naar ondernemingen toe als in het algemeen belang is het van groot belang om de kwaliteit van de adviesverstrekkers te kunnen waarborgen. Zowel de adviseurs binnen als buiten de Instituten moeten het wetgevende kader naleven en hun opdracht kwaliteitsvol vervullen. Als het IAB hierover een denkoefening wil starten, ben ik natuurlijk bereid hieraan mijn medewerking te verlenen. IAB: Naar aanleiding van een recent interview verklaarde minister van Financiën Koen Geens dat hij met de Instituten nadenkt over een systeem waarin bepaalde beroepen meer voorrechten inzake vertegenwoordiging bij de fiscus zouden krijgen. In dat kader zijn we er voorstander van dat wanneer een onderneming het beheer van zijn verplichtingen op het gebied van btw en vennootschapsbelasting uitbesteedt, die activiteit noodzakelijkerwijs moet worden toevertrouwd aan een lid van een gereglementeerd boekhoudkundig, fiscaal of juridisch beroep. Bovendien zou het feit dat een mandaat zou worden verleend aan een accountant en/of belastingconsulent de toegang openen tot verschillende inlichtingen waarover de administratie beschikt. Denkt u dat een dergelijke dynamiek in onze betrekkingen met uw administratie kan worden ingevoerd, temeer daar door de zesde staatshervorming in ruime mate nieuwe bevoegdheden zullen worden toegewezen aan de gewesten? Kris Peeters: Ook binnen de Vlaamse overheid willen we de administratieve lasten voor ondernemers zo veel mogelijk verminderen. Indien een betere samenwerking met de erkende economische beroepsbeoefenaars daartoe kan bijdragen, staan wij open om op Vlaams niveau ook een dergelijk initiatief te nemen. Het is wel zo dat de fiscaliteit op Vlaams niveau danig verschilt van de federale fiscaliteit. De stakeholders voor verkeersbelastingen (Febiac, VAB, Federauto, transportverenigingen) zijn volledig anders dan bijvoorbeeld bij registratierechten, successierechten en OV (waarbij vooral het notariaat optreedt). Met deze groepen hebben wij op geregelde tijdstippen zowel informeel als formeel overleg (bijv. in het kader van adviesraden bij decreten). Wij hebben ook recent de Vlaamse Codex Fiscaliteit gelanceerd. Ook dit is een goed instrument in de relatie tussen de overheid, de belastingplichtige én de sector die belastingplichtigen ondersteunt.
2 014/1
7
interview Johan Vande Lanotte: Deze vraag bevat eigenlijk twee componenten. Ten eerste de vraag naar een monopolie voor bepaalde aspecten van het fiscaal beroep. Dit sluit mijns inziens ook aan bij de vorige vraag en kan een mogelijke denkpiste zijn in dat kader. Daarentegen strijd ik in mijn beleid in het belang van de consument en de economie eerder tegen monopolies. Toch ben ik bereid om het te bekijken, rekening houdend met het belang van de ondernemers, de beroepsbeoefenaars en het algemeen belang. Hierbij dient tevens de juridische context, zoals het Europees kader, in acht te worden genomen. De vraag om meer voorrechten inzake vertegenwoordiging te krijgen bij de administratie speelt veel meer in de contacten met de sociale en fiscale administratie dan met de economische. Ik heb geen weet van problemen in de contacten met de economische administratie en de beroepsbeoefenaars, maar ben altijd bereid verder te bekijken hoe we dit nog kunnen optimaliseren.
Steun aan ondernemingen IAB: Weinig ondernemers kennen de waaier aan steunmaatregelen waarop ze tijdens de verschillende fasen van ontwikkeling van hun activiteit recht hebben. Om onze rol van vertrouwenswaardige brugfiguur tussen de overheid en de ondernemingen te versterken, kunnen verschillende denksporen worden gevolgd. Eén ervan zou erin bestaan onze functie van tussenpersoon te maximaliseren door op de thematische pagina van elke steunmaatregel een hyperlink op te nemen naar de lijst van accountants op onze website. Een andere methode zou erin bestaan om de accountants en belastingconsulenten systematisch te betrekken bij de impactstudies van de ingevoerde maatregelen om zo de ervaringen van het werkveld in te brengen. Wat denkt u hierover? Kris Peeters: De economische beroepsbeoefenaars zijn essentiële partners om overheidsinformatie, ook over subsidies, bij de kmo te brengen. Er moet zeker gezocht worden naar bijkomende manieren om de kennis van de ondersteuning die de overheid creëert voor ondernemers, bij de ondernemer te brengen. Via de subsidiedatabank geeft het Agentschap Ondernemen een uniek en erg waardevol overzicht van alle beschikbare subsidiemaatregelen die beschikbaar zijn voor ondernemers. Niet enkel de zuivere subsidiemaatregelen staan hierin, maar ook financieringsmogelijkheden en fiscale maatregelen. Vandaag zitten bijna 200 maatregelen in deze databank. Om de economische beroepsbeoefenaars hun adviserende rol ten aanzien van ondernemers maximaal te
8
2 014/1
laten spelen, denk ik dat het nuttig kan zijn dat de Instituten hun leden met deze databank leren werken en het bestaan van de databank ook laten weten aan hun leden. Op die wijze kunnen de accountants en boekhouders zelf, op het ogenblik dat ze klanten hebben met specifieke noden, in de databank opzoekingen doen om na te gaan of er een ondersteunend instrumentarium beschikbaar is voor de ondernemer. Ook kunnen de economische beroepsbeoefenaars, als eerste vertrouwenspersoon van de ondernemer, hier nog veel sterker een sensibiliserende en doorverwijzende of oriënterende rol opnemen ten aanzien van de ondernemer. Daarom wil ik de banden tussen het Agentschap Ondernemen en de Instituten van de economische beroepen veel meer aanhalen. Johan Vande Lanotte: Ik deel de analyse dat ondernemers te weinig op de hoogte zijn van de bestaande steunmaatregelen. Als overheid moeten we bijkomende inspanningen leveren om de juiste informatie op een efficiënte manier bij de ondernemers en hun adviseurs te krijgen. De rol van de adviesverstrekkers en de tussenpersonen is dan ook niet te onderschatten. Het louter verwijzen naar een accountant lijkt me niet voldoende. Zowel de overheid als de beroepsinstituten moeten alle middelen aanwenden opdat de economische beroepsbeoefenaars met voldoende kennis van zaken de ondernemers kunnen begeleiden. Het betrekken bij impactstudies staat los van de vraag op welke manier we de informatie het meest efficiënt bij de ondernemers krijgen. Dit sluit eerder aan bij de vorige vraag naar meer overleg. Ervaringen op het terrein zijn belangrijk om mee te nemen in de politieke besluitvorming. In mijn beleid hecht ik dan ook veel belang aan overleg. IAB: Bepaalde vormen van steun of subsidies – bijvoorbeeld de tenlasteneming van de erelonen voor de eerste raadpleging – gelden alleen voor deskundigen en consultants die door het gewest erkend zijn. Is het door de waarborgen en de deskundigheid die wij als gereglementeerd beroep aanbieden, niet logisch om ervan uit te gaan dat de hoedanigheid van accountant of belastingconsulent als dusdanig voldoende is, zodat geen andere vorm van aanvullende erkenning hoeft te worden geëist? Kris Peeters: In 2013 werd een nieuwe erkenningsregeling voor de dienstverleners van de kmo-portefeuille ingevoerd. Bij de studie naar de nieuwe erkenningsmethodiek
interview werd het IAB betrokken om de afstemming met de deontologische code te waarborgen. De erkenningsregeling voor dienstverleners bestaat erin dat kandidaat-dienstverleners moeten voldoen aan vijf basisvereisten (en een domeinspecifieke vereiste indien de kandidaat-dienstverlener voor een specifiek domein erkend wenst te worden), waarbij elke basisvereiste getoetst wordt aan de hand van verschillende indicatoren. De basisvereisten zijn activiteit, bewijs van ervaring, integriteit, klantentevredenheid, kennis kmo-portefeuille en, indien gewenst, een domeinspecifieke vereiste. Al deze vereisten zijn voor de Vlaamse overheid bijzonder belangrijk in het functioneren van een adviseur binnen het systeem van de kmo- portefeuille. Voor dienstverleners die lid zijn van het IAB, is het onderschrijven van de deontologische code een voldoende waarborg om een uitspraak te doen over de kwaliteit van de dienstverlening. Uit het onderzoek bleek dat enkel de vereiste meting en opvolging van klantentevredenheid en de vereiste kennis kmo-portefeuille niet worden afgedekt door het lidmaatschap en de deontologie. Indien een erkend accountant een erkenning voor de kmo-portefeuille aanvraagt, zullen bijgevolg enkel nog deze vereisten getoetst moeten worden. Ik sta open voor voorstellen van het Instituut om voor het beroep een generieke aanpak voor de overige aspecten uit te werken. Op deze vraag wenst minister Vande Lanotte niet te antwoorden, omdat dit een gewestelijke materie is.
Uitoefeningsperimeter, opdrachten en verantwoordelijkheden – Financiering van ondernemingen IAB: In deze moeilijke tijden heeft één van de oorzaken van de problemen om een krediet te verkrijgen te maken met een dubbele vaststelling: enerzijds een slecht voorbereid dossier en anderzijds informatie die als weinig betrouwbaar wordt bestempeld. Omdat dit een zeer belangrijk dossier is, denkt ons Instituut na over de manier waarop we de begeleiding van onze leden, als bevoorrechte adviseurs van de ondernemingen, kunnen opwaarderen en optimaliseren in het kader van financieringsadviezen. Welke oplossingen ziet u voor dit probleem? Kris Peeters: Het verzekeren van de toegang tot financiering voor onze ondernemingen was in de voorbije legisla-
tuur al een absolute prioriteit in mijn beleid, en het zal ook in de volgende legislatuur een absolute prioriteit voor de Vlaamse regering zijn. Zoals u weet, organiseerden we in de voorbije legislatuur de waarborgregeling (inclusief de crisiswaarborgen), maakten we afspraken met de banken in het kader van het bankenplan, verhoogden we de mogelijkheden van de winwinlening tot 200 000 euro per ontlener, bestudeerden we en ondersteunen we crowdfunding enz. In de komende legislatuur krijgt de Vlaamse overheid nog bijkomende mogelijkheden om de toegang tot financiering van ondernemingen te versterken, doordat we bevoegd worden over het Participatiefonds. We kunnen hier specifiek beleid voeren op basis van de instrumenten die het Participatiefonds de voorbije jaren creëerde en die een sterke geloofwaardigheid hebben in de markt en bij de banken. We zullen ook deze legislatuur nog de samenwerking met BAN-Vlaanderen en Hefboom uitdiepen. De rol van PMV blijft voor de Vlaamse overheid uiteraard cruciaal. Ook hier denk ik dat de economische beroepsbeoefenaars ten volle hun ondersteunende en adviserende rol ten aanzien van ondernemers kunnen spelen door de kennis van de beschikbare instrumenten om de toegang tot financiering voor ondernemingen te verbeteren. De instrumenten die aangeboden worden vanuit de overheid, zijn opgenomen in de subsidiedatabank, waar ook de financieringsinstrumenten zijn opgenomen, maar ook in de brochures van het Agentschap Ondernemen over de risicokapitaalverschaffers in Vlaanderen en over hoe de overheid uw financiering kan vereenvoudigen. De beroepsbeoefenaars kunnen de subsidiedatabank en deze brochures hanteren als bronbestanden die hen kunnen helpen om de ondernemer gericht te adviseren. Daarnaast denken wij dat verschillende ondernemers er baat bij kunnen hebben om financieringsadvies te krijgen van het finmixpanel. De verschillende kapitaalverstrekkers (bank, Participatiefonds, PMV, BAN-Vlaanderen, UNIZO, Voka …) komen hier samen om de bedrijven die zich voorstellen, een financieringsadvies op maat te geven. Het kan misschien nuttig zijn in dit panel ook een vertegenwoordiger van de economische beroepen op te nemen, maar ik denk ook dat de economische beroepsbeoefenaars hun klanten soms kunnen helpen in hun zoektocht naar financiering door hen door te verwijzen naar dit panel. Specifiek gericht op prestarters, hebben we in het bestek voor de begeleiding van prestarters bij het onderzoeken van de haalbaarheid van hun ondernemersidee een optioneel
2 014/1
9
interview traject laten inschrijven, waarbij de prestarter een aantal tips & tricks meekrijgt en dus een begeleiding om beter voorbereid het kredietgesprek met zijn bank aan te knopen. Hier kan een deel van de dienstverlening er zeker in bestaan dat de prestarter voldoende informatie meekrijgt over de rol die economische beroepsbeoefenaars kunnen spelen ter ondersteuning van het aanvragen van kredieten bij de bank. Johan Vande Lanotte: Financiering van bedrijven is inderdaad een belangrijk punt. Op federaal vlak hebben we dan ook een aantal maatregelen genomen om de financiering te verbeteren. Denk maar aan de volkslening. Het beschikken over een betrouwbaar en goed voorbereid dossier zal altijd belangrijk zijn. Niet alleen voor de financiering op zich, maar ook voor de ondernemer zelf om zicht te krijgen op zijn situatie en de engagementen die hij aangaat. Een goede begeleiding door kwaliteitsvolle adviesverleners is een belangrijke toegevoegde waarde. Om dit optimaal te kunnen uitoefenen, zal de adviseur naast de technische kennis over boekhouding en fiscaliteit zich vooral moeten focussen op het grotere geheel. De economische situatie en verwachtingen van de onderneming, de realiteitszin van het businessplan kunnen inschatten, kennis hebben van de financiële producten, rekening houden met de mogelijkheden van de ondernemer, inschattingen
Johan Vande Lanotte
10
2 014/1
kunnen maken op korte maar vooral ook lange termijn … Kortom, men zal moeten loskomen van het puur technische, en meer een economische inschatting moeten maken.
– Onafhankelijk bestuurder Vaststelling: In deze woelige tijden is het nodig om afstand te nemen, een te sterke focus op de korte termijn, op de financiële logica of op specifieke belangen te vermijden om nieuw leven te blazen in de strategische reflectie. Een onafhankelijk bestuurder brengt op die manier een specifieke waarde bij aan ondernemingen en dat in een vrijblijvend kader met lage kosten. Dankzij hun competenties zijn accountants en belastingconsulenten de geknipte figuren om een doeltreffend mandaat van onafhankelijk bestuurder uit te oefenen als ze een specifieke opleiding hebben gevolgd. Wij kunnen bedrijfsleiders van kmo’s immers deskundigheid bieden op financieel, boekhoudkundig, fiscaal en vennootschapsrechtelijk vlak, alsook de waarborg dat we onze deskundigheid op peil houden door middel van permanente vorming, en de garantie van een gedrag dat voldoet aan de hoogste integriteitsvereisten op basis van de deontologie van het beroep en de naleving van het beroepsgeheim. IAB: Op basis van die argumenten zijn we van plan om deze functie bij onze leden te promoten door onder meer
interview specifieke vormingen te organiseren. Wat is uw mening hierover? Kris Peeters: In het kader van de ondersteuning van de professionalisering van de ondernemingen zijn wij sterk voorstander van raden van advies en raden van bestuur. Wij denken dat dergelijke organen de onderneming helpen om strategischer te denken, maar ook dat dergelijke organen essentieel zijn in het kader van het continuïteitsmanagement van de onderneming. Hiermee bedoelen we dat dergelijke organen essentieel zijn om de strategie van de onderneming op lange termijn vast te leggen en te bewaken. Een essentiële randvoorwaarde is dan natuurlijk dat de raden van advies en van bestuur bevolkt worden met bekwame mensen met kennis van essentiële onderdelen van de bedrijfsvoering. De economische beroepsbeoefenaars zijn volgens mij zeker geschikt om dit soort rollen op te nemen. De facto is men vaak de eerste adviseur van de onderneming. Een vraag waar de Instituten zich wel over moeten buigen, is of men in één onderneming tegelijk uitvoerend adviseur kan zijn met betrekking tot de boekhouding en tegelijk onafhankelijk bestuurder, die zich in een raad van bestuur moet kunnen afvragen of de accountant wel voldoende proactief zijn werk doet.
doorgedreven synergieën tussen de bestaande specifieke gewestelijke regelingen en de accountants en/of belastingconsulenten. Wat denkt u? Kris Peeters: Wij willen dit zeker bekijken. In het kader van ons beleid Opvolging en Overname werken wij vandaag samen met acht stakeholders, die samen met het Agentschap Ondernemen acties ontplooien. Eén van de prioriteiten voor het komende werkjaar van dit stakeholderplatform is het versterken van de link met de economische beroepen, juist omdat deze mensen zo’n belangrijke rol ten aanzien van de onderneming spelen. Ook hier verwachten wij dus dat deze beroepen hun sensibiliserende en adviserende rol ten aanzien van de ondernemer ten volle spelen. Dat kan door hen tijdig toe te leiden naar specifieke begeleiding die hen helpt bij de overdracht van hun zaak. Bovendien kunnen de accountants en/of belastingconsulenten hier zeker ook zelf begeleiding opnemen ten aanzien van de ondernemers. Johan Vande Lanotte: – sensibilisering bij de ondernemingen dat een opvolging een proces is dat enige tijd in beslag neemt en dus de nodige voorbereiding vergt; – ondersteuning in alle fasen is belangrijk; – samenwerking inzake gewestelijke regelingen en accountants is gewestelijke materie.
– Nieuwe technologieën Johan Vande Lanotte: Ik ben voorstander van onafhankelijke bestuurders om bepaalde expertise binnen te brengen in een bedrijf. We moeten er evenwel op toezien dat de rol van onafhankelijk bestuurder en die van adviseur, die uiteraard ook cliënteel wil werven, gescheiden blijven.
– Overdracht van ondernemingen Vaststelling: Als we enkele cijfers op een rij zetten, zien we dat 77 % van de Belgische ondernemingen familieondernemingen zijn. Samen zijn ze goed voor 33 % van het bbp en voor 45 % van de werkgelegenheid. In de komende tien jaar zal bijna de helft van die ondernemingen met het dilemma van hun opvolging te maken krijgen. Weinig bedrijfsleiders houden zich momenteel met hun opvolging bezig. Het beroep wil zich als natuurlijke partner van deze normale maar cruciale fase in het leven van een onderneming meer toeleggen op de overdracht van kmo’s. IAB: Wat verwacht u in dat verband van de accountants en belastingconsulenten? Kunnen we de positieve effecten van de verschillende rollen die we door het overdrachtsproces heen op ons nemen, maximaliseren? Bijvoorbeeld: meer
IAB: We hebben recent een samenwerkingsprotocol ondertekend met de federale regering voor de promotie van e-invoicing binnen kmo’s. We denken immers dat we een centrale rol kunnen spelen om de administratieve kosten in alle veiligheid terug te dringen. Ziet u binnen de projecten die ontwikkeld zullen worden, andere gebieden waarin onze deskundigheid op het gebied van digitalisering van documenten en procedures nuttig zou kunnen zijn voor de ondernemingen? Kris Peeters: De Vlaamse regering streeft ernaar de administratieve last bij ondernemers zo ver mogelijk terug te dringen, zoals opgenomen in het Vlaanderen in Actie plan 2020. Eén van de manieren waarop we dit trachten te bereiken, is via e-government toepassingen. Eerdere projecten zoals e-procurement, waarbij voor het bedrijfsleven een gratis zoekmotor aangeboden wordt om voor hen relevante overheidsopdrachten terug te vinden én waarmee ze elektronisch hun offerte kunnen indienen, zijn
2 014/1
11
interview reeds met succes uitgerold. E-procurement kent in de Vlaamse overheid een zeer hoge toepassing. Meer dan 75 % van onze offertes in de Vlaamse overheid zijn afkomstig van kmo’s en e-procurement zorgt er mede voor dat meer bedrijven deelnemen aan overheidsopdrachten. Ook voor subsidieaanvragen en vergunningsaanvragen trachten we zo veel mogelijk in te zetten op digitale toepassingen; denk aan de kmo-portefeuille. Wat e-invoicing betreft – het digitaal overmaken en ontvangen van facturen – werken we samen met de Europese Commissie en het federale bestuursniveau. Het garandeert dat naar Vlaamse en Belgische bedrijven een uniform platform kan aangeboden worden dat gelijkaardig is voor alle bestuursniveaus. De digitalisering van het facturatieproces is voor het bedrijfsleven een zeer grote opportuniteit. De Vlaamse regering heeft dan ook beslist deze e-invoicing systematisch en snel toe te passen voor al haar entiteiten. Bovendien zal dit ook naar de lokale overheden gepromoot worden. Ook de Vlaamse overheid zal een beroep doen op economische beroepen om e-invoicing uit te dragen naar de kmo’s. Zodra de applicatie operationeel is, zal het Instituut door de Vlaamse overheid gecontacteerd worden. Kmo’s zijn het best te bereiken via hun vertrouwenspersonen. Heel vaak is dit hun accountant of boekhouder. De vraag “Is e-invoicing, e-procurement … iets voor onze onderneming?” zal dan ook
12
2 014/1
vaak bij deze persoon terechtkomen. Dit jaar zal de Vlaamse overheid een informatiecampagne lanceren naar kmo’s toe met betrekking tot e-invoicing, overheidsopdrachten en egovernment in de ruime zin. We zullen daarbij samenwerken met stakeholders die een sterke autoriteit hebben binnen de voornaamste kmo-sectoren. Het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten is een zeer welkome partner in de uitrol van deze informatiecampagne. Eveneens heb ik het genoegen u het ‘geïntegreerd loket voor de ondernemer’ (sleutelproject 1.1 Vlaanderen in Actie) aan te kondigen, dat nog dit voorjaar 2014 van start zal gaan. Agentschappen en departementen met dienstverlening aan ondernemers werken hiervoor samen aan de uitbouw van een portaalsite voor ondernemers. De focus ligt in deze eerste fase op het gecentraliseerd ontsluiten van relevante eerstelijns- en wegwijsinformatie vanuit de Vlaamse overheid richting ondernemers. Op termijn zal ook de informatie vanuit de gemeenten en andere overheden via deze portaalsite gecentraliseerd worden ontsloten. Een andere uitdaging is het ontwikkelen van een transactioneel aanspreekpunt, zodat de ondernemer enerzijds een gecentraliseerd digitaal overzicht krijgt van zijn dossierstatussen bij de overheid en anderzijds via één punt zijn aanvraagdossiers digitaal kan indienen voor erkenningen, vergunningen, subsidies, fiscale materies … Op deze vraag wenst minister Vande Lanotte niet te antwoorden, omdat dit niet tot zijn bevoegdheden hoort.
•
Handboek Boekhouden Hét overzichtswerk voor elke boekhoudprofessional Fax deze antwoordkaart naar Intersentia 03 658 71 21 Handboek boekhouden - Belgisch boekhoudrecht Erik De Lembre en Liesbet Van de Velde 2012 | ISBN 978-90-5095-964-3 | xvi + 648 blz. paperback | Prijs: € 75
Handboek boekhouden - Enkelvoudig boekhouden Boekhouden voor de zelfstandige ondernemer en de kleine vzw Erik De Lembre, Patricia Everaert en Jan Verhoeye 2010 | ISBN 978-90-5095-965-0 | xvi + 196 blz. paperback | Prijs: € 45 Handboek boekhouden - Dubbel boekhouden Basisbeginselen (3de herwerkte editie) Erik De Lembre, Patricia Everaert en Jan Verhoeye 2013 | ISBN 978-94-000-0381-1 xxiii + 674 blz. | paperback | Prijs: € 95
Handboek boekhouden - Vennootschapsboekhouden (2de editie) Erik De Lembre, Patricia Everaert en Jan Verhoeye 2011 | ISBN 978-94-000-0253-1 | xxxvi + 964 blz. paperback | Prijs: € 125 Handboek Boekhouden - IFRS De IFRS-standaarden boekhoudkundig vertaald (2de editie) Erik De Lembre en Philippe Van Cauwenberge m.m.v. Liesbet Van de Velde en Arlette Van Hecke 2013 | ISBN 978-94-000-0298-2 | xxviii + 590 blz. paperback | Prijs: € 125
Handboek boekhouden - Consolidatie (2de editie) Erik De Lembre en Sadi Podevijn 2014 | ISBN 978-94-000-0368-2 | xiv + 378 blz. paperback | Prijs: € 95 Bij aankoop van de volledige reeks ontvang ik 10% korting op de totaalprijs, en betaal ik 504 euro in plaats van 560 euro.
Dhr./Mevr.
Bestel snel en eenvoudig via www.intersentia.be
Voornaam: Naam: Bedrijf: Btw-nr.: Straat: Nr.:
Bus:
Postcode: Gemeente: Telefoon: Fax: E-mail: Datum: Handtekening:
Groenstraat 31 B-2640 Mortsel T +32 3 680 15 50 F +32 3 658 71 21
[email protected]
Alle prijzen zijn incl. btw, excl. verzendkosten. Alle titels zijn ook verkrijgbaar in de boekhandel. Intersentia nv respecteert uw privacy. De persoonsgegevens die u doorgeeft, mag Intersentia gebruiken om u op de hoogte te houden van haar uitgaven. Wilt u geen commerciële informatie van Intersentia? Kruis dan dit vakje aan: . U kunt uw gegevens ook opvragen en laten verbeteren via fax of per brief.
Bij aankoop van de volledige reeks krijgt u 10% korting op de totaalprijs.
B eroep
Vijfde nationaal congres voor economische beroepen: maximale efficiëntie! Roger Lassaux Belastingconsulent Deskundigheid, competenties en gezelligheid troef tijdens het eerste jubileum van het vijfde nationale congres voor economische beroepen, dat niet minder dan 3 776 economische en fiscale beroepsbeoefenaars heeft samengebracht. Onze deelname was op heel wat vlakken een groot succes! Vragen en antwoorden, maar ook bezinning. Onze deelname in een paar woorden
> Met 140 conferenties en workshops – die allemaal te maken hadden met boekhouding, fiscaliteit of thema’s met Als partner van het eerste uur van het Forum for the Fubetrekking tot het beroep – kreeg elke deelnemer de kans ture en als hoofdrolspeler in de vroegere edities hechtte het om zijn kennis op te frissen, om de actualiteit op te snuiven Instituut bijzondere aandacht aan het vijfde nationale conen om mee na te denken over het beroep, de soms ongegres voor economische beroepen. Dat vertaalde zich onder kende of miskende uitdagingen, maar ook over de mogemeer in een veelzijdige en kwalitatieve deelname, met nalijkheden die hij kan benutten. Deze vaststelling is binnen druk op enkele actuele onderwerpen. Dat konden de bezoede sector van adviesverlening immers zo klaar als een klontkers op drie manieren vaststellen. je: zowel ons beroep, onze corebusiness als het businessplan van onze kantoren zullen danig evolueren. Al lijkt dat niet bij iedereen in sneltreinvaart te gaan. Het staat alleszins vast dat ons beroep evolueert: al gebeurt dat niet op een lineaire manier, maar lopen er verschillende scenario’s tegelijk. Zo werden enkele werken reeds in gang gezet, maar moeten deze hervormingen nog voltooid worden en moeten er nog beslissingen genomen worden. Die constante ontwikkelingen dienen met vertrouwen en met de nodige Leerrijke debatten, gesprekken, informatie, communicatie, confraternele en intergenerationele relaties: dé zekerheid te worden aangesleutels tot succes! pakt.
2 014/1
15
B eroep
Werkelijkheden en vooroordelen De verwachtingen en behoeften van de ondernemingen, de regelgeving en ook de waarden en de medewerkers evolueren van dag tot dag. Dit alles als gevolg van de crisis en de verhoogde concurrentie. Zoveel – min of meer agressieve, voorspelbare – veranderingen, die allemaal eenzelfde boodschap inluiden: er liggen heel wat uitdagingen in het verschiet en we moeten er ons op voorbereiden … De sterke punten, onze sterktes en zwaktes uitlichten, de grootste trends en uitdagingen omzetten in troeven: dat betekent een consequent en coherent beleid uitstippelen, inspelen op onze ambities om onze naamsbekendheid en onze identiteit te vestigen, en nieuwe markten aan te boren. –
–
Sommige van die ontwikkelingen vertalen zich in meer regels en complexere wetgevingen (onder impuls van Europa) of in federale en regionale wetten die steevast veranderen als gevolg van het omgegooide Belgische fiscale landschap. Andere ontwikkelingen komen er op vraag van het beroep zelf, omdat de uitoefening ervan veranderingen ondergaat. Is het vandaag de dag niet tegenstrijdig dat wij steeds meer energie spenderen aan het verlenen van openbare diensten, terwijl onze dienstverlening aan kmo’s – die overigens meer van fiscale of juridische aard zijn, en niet zozeer van strategische of administratieve aard zijn – op de achtergrond schuift? Nog andere ontwikkelingen zijn het gevolg van de al dan niet uitgedrukte behoeften van onze cliënten. Uiteraard maken onze cliënten in de eerste plaats gebruik van onze adviezen, onze (specifieke) competen-
–
ties en onze neutrale en onafhankelijke interventies, ten opzichte van reële doelstellingen en formele resultaten. Vandaag dienen andere problematieken te worden versterkt, zoals adviezen, riskmanagementstrategieën, de capaciteiten om alle informatie (waarover een onderneming beschikt om haar activiteiten uit te voeren en de resources te optimaliseren – onder andere de follow-up aan de hand van boordtabellen, juridische rechtszekerheid van de verrichtingen) te analyseren. Wij worden dan ook opgeleid om naar onze cliënten te luisteren, om op vernieuwende en reactieve wijze advies te verlenen en hen te begeleiden, veelal aan de hand van innoverende diensten die beantwoorden aan de behoeften en de verwachtingen van de cliënten. Hierbij moeten onze tussenkomsten uiteraard pertinent en ethisch verantwoord zijn, en tegelijk moeten we kwaliteit aan de dag brengen, de normen en de verplichtingen – die de ernst van ons beroep uitstralen – nakomen. Een laatste groep ontwikkelingen – zoals de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën, met inbegrip van de digitalisering van procedures en documenten – brengen ingrijpende veranderingen teweeg in onze relaties met onze cliënten en de overheid. Bovendien hebben die technologieën een zware impact op onze manier van communiceren. Ons beroep heeft dan ook zijn weg gevonden in de digitale wereld, omdat deze sneller, soepeler en productiever is: denk maar aan de elektronische indiening van de aangiften, de boekhouding, e-invoicing, het in the cloud uitwisselen van dossiers, het gebruiken van internet toepassingen voor de adviesopdrachten en de ontwikkeling van het kantoor. Wij weten, beter dan wie ook, dat de digitalisering een ware uitdaging is en bijdraagt tot vereenvoudiging. Maar ook dat we de juiste keuzes kunnen en moeten maken, enkel en alleen door de meest pertinente vragen te stellen!
Onze jongere confraters konden hun visie op het kantoor van de toekomst, de stage en de kwaliteit delen met andere confraters.
16
2 014/1
> Onze deelname aan het congres hing vervolgens nauw samen met onze beslissingen van de strategische raad van juli 2013. Deze 30 reflectiebakens – uitvoerig besproken in Accountancy & Tax 3-2013 – vormden dan ook de basis van onze uiteenzettingen en conferenties op het congres.
B eroep
Strategische raad: enkele reflectiebakens … Onafhankelijk bestuurder Contractuele fiscale audit Ondernemingen in moeilijkheden E-invoicing Strijd tegen het witwassen van geld Jongerenplan Kwaliteitstoetsing Stage Duurzame tax-cificatie Eerder verworven beroepservaring …
Het congres stond bijgevolg in het teken van onze nieuwe strategie. Vandaar ook dat we debatten hielden met eerstelijnspartners teneinde de draagwijdte, het engagement en de resultaten te meten en meerdere problematieken – die centraal staan in het beroep – te bespreken: – Duurzame tax-cificatie, e-invoicing, nieuwe verantwoordelijkheden en belangrijkere rol van de economische beroepsbeoefenaars in het kader van de wet op de continuïteit van de ondernemingen, met daarbij de functie van onafhankelijk bestuurder, die in de hand moet worden gewerkt; – Nu er verschillende zekerheden aan de tand worden gevoeld, dient er ook te worden nagedacht over de uitoefening, de aantrekkelijkheid en de toekomst van het beroep, en dient elk kantoor zich voor te bereiden op de toekomst; – Andere centrale thema’s tijdens de strategische raad waren de kwaliteitstoetsing, de hervorming van de stage en de examens, het benutten van de eerder verworven beroepservaring en het jongerenplan. Via deze thema’s kunnen we onze ambities bekendmaken en tonen dat we onze waarden, onze deontologie en onze beroepsethiek hoog in het vaandel blijven dragen. Want het is net dankzij deze deontologie en ethiek dat ons beroep het nodige krediet krijgt en het nodige vertrouwen wint. – Last but not least maakten we van dit congres gebruik om enkele zaken uit te leggen. Dit vertaalde zich in twee hot topics, die overigens centraal staan binnen ons beroep: de fiscaliteit en de strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. > Tot slot hechten we veel waarde aan het congres, omdat het op communicatief vlak veel perspectieven biedt. Het resultaat is dan ook meer dan bevredigend; op het congres voor de economische beroepen kunnen we ons visitekaartje afleveren. Jaar na jaar biedt deze afspraak enorme mogelijkheden om ons merk en onze troeven te benutten, onze nieuwe logo’s te onthullen, een ethische en efficiënte com-
municatiestrategie op poten te zetten en ons beroep meer naamsbekendheid te geven. Dit alles ter bevordering van onze dienstenaanbod en om de verschillen tussen ons beroep en de andere uit te lichten. Ook dit jaar zette het Instituut hier alle middelen voor in: – Onze stand – die overigens een oriëntatiepunt was – sprong er als het ware uit: onder meer dankzij onze nieuwe slogan ‘Be different, be excellent’, die in 2014 zal worden gebruikt in het kader van onze nieuwe communicatiestrategie ter bevordering van ons merk. Ook onze visuals vielen tijdens het congres sterk op! – Traditiegetrouw konden de bezoekers op onze stand een aantal informatiebrochures verzamelen: vier nieuwe en twee herdrukte brochures, die alle zes in het kader van ons ‘parcours kwaliteit’ passen: Excel for accountancy – Uw beroepservaring is belangrijk: valoriseer uw verworvenheden – De meerwaarde van de accountant en de belastingconsulent bij fusies en splitsingen – De jonge accountants en belastingconsulenten in de kijker: het jongerenplan doorgelicht – De sleutels voor een geslaagde overdracht – Een springplank naar uitmuntendheid! Onze stand had tot slot nog een allerlaatste troef bij de hand, wat u allicht niet ontgaan is: de stand was zodanig gemaakt dat hij een (inter)generationele en confraternele uitwisseling in de hand werkte. De leden van de Jongerenadviesraad beschikten namelijk over een specifieke en bovendien aantrekkelijke ruimte. De sfeer verliep uiterst gemoedelijk, en dat viel ook op bij de talrijk aanwezige confraters. Daarnaast kon – op gezellige wijze – worden gedebatteerd over een aantal onderwerpen, zoals het kantoor van de toekomst, de kwaliteit en de stage. Tot slot, en niet onbelangrijk, kon iedereen met elkaar ervaringen uitwisselen.
Onze uiteenzettingen Het congres draait niet alleen om ons merk en onze naamsbekendheid, ook konden de bezoekers er belangrijke zaken leren. Hieronder vindt u een chronologisch verslag van de belevenissen op 5 december 2013. Eén belangrijke vermelding echter: onze commentaren zijn niet exhaustief. Er wordt louter een beeld gegeven van de belangrijkste gebeurtenissen op het congres. Wie exact wil weten wat er gezegd werd, kan de bestanden gebruikt door de sprekers downloaden op www.forumforthefuture.be/Nl/congres2013/programma. Aan de hand van dit tijdschrift willen we de sprekers nogmaals hartelijk danken voor hun bijdrage op het congres voor de economische beroepen.
2 014/1
17
B eroep
E-invoicing op til? Een belangrijke verandering die we moeten dragen! Olivier Chastel, Erwin De Pue, Emmanuel Degrève en Bart Van Coile Iedereen is het ermee eens! De e-invoicing zorgt voor een significante verlaging van de administratieve lasten en de kosten die voortkomen uit de papieren factuur: een kleinere opslagruimte, tijdsbesparing zowel voor de afzender als voor de ontvanger, een verminderd foutenrisico, eenvoudigere boekhouding en snellere betalingen. Maar eerst enkele cijfers. Voor ongeveer een miljard facturen in 2013 werd 33,44 % elektronisch naar de ondernemingen verstuurd, tegen 15,61 % in 2011 en 22,52 % eind 2012, wat dus een verhoging met 114,22 % sinds eind 2011 betekent. 31,88 % werd elektronisch naar de burgers verstuurd en door hen ontvangen, tegen 12,63 % in 2011 en 18,5 % eind 2012, wat een verhoging met 152.41 % sinds eind 2011 betekent. Bemoedigende cijfers, zoveel is zeker. Hoewel de Europese doelstelling om tegen 2020 tot 50 % uitwisselingen in elektronisch formaat – oftewel 10 miljard facturen – te komen, nog steeds verre van gehaald is, herhaalt minister Olivier Chastel dat België in 2012 en 2013 alles op alles heeft gezet om e-invoicing in de hand te werken: een nieuw wettelijk kader, gedragscodes voor de gebruikers, roadshows ter sensibilisering van de voordelen van e-invoicing georganiseerd in samenwerking met de verschillende interprofessionele federaties en organisaties. De Dienst Administratieve Vereenvoudiging (DAV), onder leiding van algemeen directeur Erwin De Pue, bevestigt deze acties (onder andere: de website www.efactuur.belgium.be). In 2013 verbonden niet minder dan 36 (inter)professionele organisaties – waaronder ook het IAB, het IBR en het BIBF, die volgens de minister algemeen betrokken zijn – zich ertoe om, aan de hand van een protocol, e-invoicing te promoten bij hun leden. Als bevoorrechte adviseurs van de ondernemingen worden de accountants en de belastingconsulenten ertoe aangezet ambassadeur te zijn en mee te helpen aan deze evolutie – onder andere omdat ze kmo’s die hun boekhouding wensen te hervormen, kunnen begeleiden en adviseren. Maar hoe kan het promoten, het uitleggen en het invoeren van e-invoicing bij ondernemingen gecombineerd worden met het versterken van onze adviesverlening en onze dien-
18
2 014/1
sten aan diezelfde ondernemingen? Volgens Bart Van Coile ligt het antwoord op deze vraag in de audit trail; de voorzitter van de Stichting Forum for the Future, Emmanuel Degrève, somt op zijn beurt de talrijke initiatieven op die door de Stichting genomen werden om een interoperabiliteitsstandaard (e-fff, het opstarten van e-invoicing, gecombineerd met gestructureerde gegevens en een leesbare versie van de factuur) en het project ‘Bill-to-box’ op te zetten. De openingszitting leidde met andere woorden tot een vruchtbaar debat met de verschillende actoren, om zodoende e-invoicing op optimale wijze in te voeren binnen de kmo’s. Al is er nog veel werk aan de winkel!
Réorganisation et restructuration de sociétés : actualités et opportunités (Reorganisatie en herstructurering van vennootschappen: actua en mogelijkheden) Pierre-François Coppens en Jean-Pierre Riquet Deze ‘fiscale dream team’-conferentie verdient een plaats in deze bespreking omwille van de techniciteit van de onderwerpen, maar ook omwille van de kwalitatieve analyses ervan. Onze twee confraters onderzochten immers twee hedendaagse – soms delicate – problematieken. Ze stoelden hun analyse op concrete voorbeelden en tabellen, en gaven praktisch advies. Doel bij een herstructurering is een evenwicht te vinden tussen de belangen van de schuldeisers en het behoud van de activiteiten van de onderneming (die overigens verder bestuurd wordt door de debiteur). Toch benadrukt Jean-Pierre Riquet onder andere dat de fiscale gevolgen afhangen van de vraag of we ons in een deficitaire vereffening of in een procedure van gerechtelijke reorganisatie bevinden. Een ander luik waarmee rekening moet worden gehouden, zijn de gevolgen van de btw. Van alle vormen van herstructurering van ondernemingen werd de partiële splitsing volgens Pierre-François Coppens onvoldoende bestudeerd. En dat terwijl deze optie sterke voordelen biedt: transfers van het vennootschapsvermogen van één of meerdere vennootschappen of het oprichten van een nieuwe vennootschap door aandelen onmiddellijk uit te keren aan de aandeelhouders van de transfererende vennootschap. Met een partiële splitsing worden de moeilijkheden die gepaard gaan met het vereffenen en het oprichten van een vennootschap, vermeden.
B eroep
Kmo-portefeuille: een steun voor onze adviezen Dieter Goossens, Hein Vandelanotte en Daniël Maes Wat betreft de relaties met de gewestelijke overheden in het kader van adviesverlening, hebben Hein Vandelanotte, Daniël Maes en Dieter Goossens (Agentschap Ondernemen) praktische uitleg gegeven over de kmo-portefeuille en de modaliteiten. Voornamelijk de wijzigingen met het oog op twee nieuwe actiedomeinen – waaronder het faillissements preventiebeleid en de coaching rond bedrijfsoverdracht bij kmo’s – kwamen aan bod. Via kmo-portefeuille 2.0 kunnen kmo’s en Vlaamse vrije beroepers tot 40 000 euro steun verkrijgen in zes pijlers (opleiding, advies, coaching …), voor zover ze aan bepaalde voorwaarden voldoen. Bijvoorbeeld: een beroep doen op een erkende dienstverlener. Voor IAB-leden werd in het kader van de nieuwe erkenningsprocedure een vrijstelling toegekend voor drie van de vijf algemene vereisten. Bijgevolg zullen accountants en belastingconsulenten erkend kunnen worden op basis van een audit die beperkt is tot twee algemene vereisten, namelijk de vereisten inzake ‘Klantentevredenheidspeiling’ en ‘Kennis kmo-portefeuille’. Deze erkenning wordt zodoende een ware troef voor elk kantoor. Het Instituut zal tools en opleidingen ontwikkelen voor zijn leden om aan deze vereisten te voldoen.
Kwaliteitstoetsing: toetsers aan het woord André Bert en Donald Vandenberghe De kwaliteitstoetsing werd op poten gezet door en voor het beroep. Ter herinnering: elke externe accountant en/of belastingconsulent zal om de zeven jaar getoetst worden. Het is hierbij niet de bedoeling om een kwaliteitslabel te verschaffen, maar om de leden te begeleiden bij de implementatie van de kwaliteit. Concreet komt het erop neer om na te denken over het opzetten van een structuur binnen het kantoor en de organisatie van de dossiers. Met de eindfase in zicht – de toetsers werden aangesteld en opgeleid – zal de Commissie kwaliteitstoet-
sing vanaf het tweede semester van 2014 overgaan tot de eerste piloottoetsingen. Deze toetsingen zullen plaatsvinden bij de commissieleden zelf. Vervolgens zullen de toetsers elkaar onderling en de raadsleden toetsen. De kwaliteitstoetsing werd dus – pragmatisch – bekeken vanuit de ogen van de toetsers: procedures voor de toewijzing van een toetsingsopdracht … Tegelijk werd ook de mogelijkheid ter sprake gebracht om, vanaf 2015, een uitstel van één jaar te verkrijgen. Op die manier kan het te toetsen lid zich aan de hand van een specifieke vorming optimaal voorbereiden op de kwaliteitstoetsing.
Voorbereiding: het sleutelwoord van de overdracht! Jan Goemaere Meer dan 700 000 bedrijfsleiders zijn vandaag ouder dan 50 jaar. Over 10 jaar zullen ze met pensioen gaan en naar een overnemer zoeken. Bijna een half miljoen ondernemingen zullen dus van baas veranderen. Deze verschuiving zal massaal en quasi op hetzelfde tijdstip gebeuren, waardoor er in ieder geval goed op voorhand moet worden nagedacht. Deze ondernemers bijstaan en hun activiteiten op een duurzame manier helpen ontplooien is de weg die wij moeten inslaan. Vooral in een omgeving waar kmo’s en familiebedrijven – waarbij het dikwijls om een complex en emotioneel moeilijk proces gaat – een groot aandeel hebben. Er rijzen talrijke vragen en de aanpak is veelal multidisciplinair: valorisatiemethodes, juridische aspecten, boekhouding en fiscaliteit, psychologie … Heel wat problemen komen samen, maar de antwoorden zijn vaak divers en hebben betrekking op heel verschillende domeinen. Die
Bart Van Coile, Johan De Coster en Daniël Maes maakten een praktische analyse van de nieuwe maatregelen in het kader van de discontinuïteit van de ondernemingen.
2 014/1
19
B eroep antwoorden zijn dan ook van groot belang voor de ondernemer, overdrager of overnemer, om zijn project concreet vorm te geven. Deze conferentie over de harmonieuze overdracht van een professioneel patrimonium legde de nadruk op een pragmatisch en divers stappenplan, onder andere aan de hand van te stellen vragen en te verkrijgen informatie, en dus ook op de duurzame ontwikkeling van een onderneming en van de werkgelegenheid.
Fiscalité, lutte contre le blanchiment de capitaux : les dossiers chauds 2013 à l’heure des bilans ! (Fiscaliteit, strijd tegen het witwassen van geld: hot topics van 2013. Stand van zaken!) Pierre-François Coppens en Roger Lassaux 2013 stond bol van allerhande wijzigingen die voor interpretatie vatbaar zijn… Gevolg? Minder rechtszekerheid door onzekerheden, verwarringen en talloze verplichtingen die ons door de fiscale administratie worden opgelegd. In de marge van de debatten in het ‘fiscale dream team’ werd in deze conferentie de balans opgemaakt en becommentarieerd. Zo werd onder meer uitleg gegeven over de fiscale teksten die invloed hebben op het leven van uw cliënten. Tevens werden in dat verband de acties en de verwezenlijkingen van het Instituut aangekaart. Voorts brachten de sprekers de praktische moeilijkheden ter sprake en openden ze pistes om op deze moeilijkheden te anticiperen (of ze op te lossen). Tijdens deze conferentie werd een bijzondere vermelding gemaakt van de notie ‘ernstige fiscale fraude, al dan niet georganiseerd’. Een notie die
centraal staat in het kader van de strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme.
Vision prospective de la fiscalité au 21ème siècle (Fiscaliteit in de 21ste eeuw) Emmanuel Degrève en Thierry Litannie De fiscale hervorming is een onderwerp dat veel inkt heeft doen, en doet, vloeien! Iedereen wordt dan ook opgeroepen om budgettaire inspanningen te leveren, wat maakt dat elkeen hier zijn eigen mening over heeft. Het kon dan ook niet anders dan dat twee specialisten ter zake uitgenodigd werden in een ‘fiscaal dream team’-conferentie om te spreken over de Belgische fiscaliteit. Met zijn vraag “Fiscale fraude, regularisaties en fiscale en strafrechtelijke vervolgingen: einde van een tijdperk?” gaf meester Thierry Litannie richting aan het debat over de evolutie van fiscale planning in de 21ste eeuw. Vervolgens trachtte confrater Emmanuel Degrève te bewijzen dat het oprichten van een vennootschap, op het moment dat de druk op optimalisatie het hevigst is, een gepast antwoord biedt op de fiscaliteit in de 21ste eeuw. Zelfs al wordt het wettelijk kader sterk ingeperkt en dient elke juridische of fiscale valkuil te worden vermeden.
Advocaten en btw! Gonda Schelfhaut en Stijn Vastmans Vanaf 1 januari 2014 zullen de Belgische advocaten, als laatste in Europa, onderworpen worden aan de btw. Op sommige activiteiten wordt echter geen btw aangerekend, wat een impact heeft op de boekhouding en de aangifteverplichtingen van de advocaten.
Duurzame tax-cificatie is meer dan een idee. Onze rol? Het concept versterken en erover spreken. V.l.n.r.: Bart Van Coile, Carlos Six, Benoît Vanderstichelen, Koen Geens.
20
2 014/1
De sprekers passeerden de revue van de aandachtspunten voor de economische beroepsbeoefenaars en gaven antwoord op hun vragen. In Fiscaal Dreamteam 2013 verscheen tevens een artikel over dit thema: “Opheffing van de btw-vrijstelling voor de diensten van advocaten vanaf 1 januari 2014”. Dit artikel is beschikbaar op onze website.
B eroep
Jongerenplan, vrouwen in het beroep, stage, examen, ervaren beroepsbeoefenaars: in het hart van het beroep Gert Carmans en Gonda Schelfhaut Deze conferentie was een weergave van een aantal sterke punten uit ons strategisch plan 2013-2017: de aantrekkelijkheid van het beroep – met het oog op een pertinente en duurzame lichting – en de opleiding. De aandacht werd in eerste instantie gevestigd op onze jonge confraters, hun wensen, hun verwachtingen en hun inzet in het kader van het jongerenplan en de Jongerenadviesraad, die vier werkgroepen (ambassadeurs, enquête, evenementen en minisites) overkoepelt. Rode draad was dat wie in het beroep treedt, er een steeds positiever beeld van krijgt en daartoe zijn steentje wil bijdragen. Een ander punt dat onder de aandacht werd gebracht, was de opleiding. Vooral de hervorming van de stage en de examens kwam hierbij aan bod. Last but not least: er werd een korte voorstelling gegeven voor diegenen die een beroep willen doen op hun zeven jaar beroepservaring om onze titels te kunnen dragen. Wanneer iemand voldoende beroepservaring kan voorleggen, kan hij vrijgesteld worden van het toelatingsexamen en de formaliteiten die verbonden zijn aan de stage. Het schriftelijke en het mondelinge gedeelte van het bekwaamheidsexamen blijven van toepassing, zodat iedereen dezelfde rechten krijgt.
Duurzame tax-cificatie Koen Geens, Carlos Six, Benoît Vanderstichelen en Bart Van Coile Kent u de duurzame tax-cificatie? Dit nieuwe, door de minister van Financiën gelanceerde neologisme vertrekt vanuit één eenvoudige wens: de relaties tussen de FOD Financiën en de economische beroepsbeoefenaars verbeteren. Hoe? Aan de hand van een overlegplatform, dat nu al geprogrammeerd is. Diverse aspecten komen aan bod, zoals de strijd tegen de fiscale fraude en het witwassen van geld, en de vertegenwoordiging van de belastingplichtigen. Een concept dat al onze aandacht verdient, maar waarbij elke partij zijn verantwoordelijkheden en machten in acht dient te nemen. Bedoeling is dan ook om onze relaties met de fiscale administratie in positieve zin te laten evolueren, zodat wij op termijn kunnen werken aan een vertrouwenspact. Voor dit debat nodigden we de minister van Financiën uit, die aangaf dat het uur aangebroken is om maturiteit te tonen en de relaties opnieuw aan te knopen. Als concrete realisaties van zijn project haalde de minister onder meer aan dat de administratie de regels op de geheime commissielonen en op de berekening van de VAA auto’s heeft ‘versoepeld’.
Voorts lijkt iedereen in te stemmen met het nieuwe project, mits het stapsgewijs en gecoördineerd wordt uitgevoerd. Belangrijk hierbij is dat de aandacht wordt gevestigd op het bepalen van de meest essentiële punten en van ieders verwachtingen. Tijdens het debat kregen de voorzitter en de ondervoorzitter de kans om constructieve gesprekken te voeren met de minister, onder andere over het verbeteren van het huidige systeem, over het integreren van ieders standpunten en het vinden van een manier om een stem te geven aan het beroep. Kortom, het was een sereen debat – dat volledig in het kader van de duurzame tax-cificatie paste – waarin het reflectieterrein kon worden afgebakend, waarin iedere betrokkene zijn argumenten kon voorleggen en een nieuw licht kon werpen op de modaliteiten en voorwaarden van het platform. Wordt beslist vervolgd!
Btw-vereenvoudigingsmaatregelen en nieuwe ontwikkelingen in 2014? Gonda Schelfhaut en Danny Stas De derde ‘Fiscale dream team’-conferentie werd gehouden door twee btw-specialisten, Gonda Schelfhaut en Dany Stas, die pertinente analyses maakten van de actuele btw-onderwerpen. Omdat btw over het algemeen sterk geformaliseerd is, moet er veel aandacht worden geschonken aan het type prestatie van advocaten: bestuurder, zaakvoerder, vereffenaar, mandataris ad hoc – voorlopig bewindvoerder van vennootschappen en verenigingen, plaatsvervangend rechter, curator, scheidsrechter, schuldbemiddelaar, voorlopig bewindvoerder, voogd en familiaal bemiddelaar. Doordat de advocaat als gedeeltelijke of gemengde belastingplichtige optreedt, zal hij zijn recht op aftrek moeten beperken. Dat kan door een algemeen verhoudingsgetal toe te passen dat in aanmerking komt voor de aftrek of, mits vergunning, het beginsel van werkelijk gebruik.
De grote uitdagingen van e-invoicing: het beroep is van de partij Erwin De Pue, Bart Van Coile, Patrick Deleu en Thierry Dupont Een van de grootste uitdagingen van vandaag is de administratieve vereenvoudiging in te voeren bij ondernemingen. Hierin speelt e-invoicing een hoofdrol. Voor economische beroepsbeoefenaars – specialisten inzake begeleiding van en adviesverlening aan ondernemingen – is het dan ook zonneklaar: e-invoicing en de digitalisering van de procedures en documenten maken onderdeel uit van onze dagelijkse beroepsactiviteiten. Bestuurders ertoe aanzetten om
2 014/1
21
B eroep over te schakelen op e-invoicing, de e-factuur promoten, uitleggen en de juiste tools opzetten binnen de kmo’s maken immers deel uit van de verwachtingen van onze cliënten. Sinds meerdere jaren hebben we verschillende initiatieven genomen en informatie gegeven over e-invoicing (bijvoorbeeld onze samenwerking met de Dienst Administratieve Vereenvoudiging, ‘accounting token’, websites). Sinds 7 november 2013 is die samenwerking, na de ondertekening van het protocol betreffende het promoten van elektronische facturatie, officieel geworden. Deze conferentie werd gehouden door de drie Instituten en de Dienst Administratieve Vereenvoudiging en paste in het kader van het protocol. De sprekers gaven verduidelijkingen over de manier waarop en de reden waarom het beroep dat ze vertegenwoordigen, kan bijdragen tot het opzetten van e-invoicing binnen de kmo’s. Net als in de openingszitting, gehouden samen met minister Olivier Chastel, bracht Bart Van Coile verduidelijkingen over onze meerwaarde in deze dynamiek.
De accountant: hoofdrolspeler in de preventie van de moeilijkheden en de opvolging van de herstelmaatregelen Bart Van Coile, Johan De Coster en Daniël Maes Opgeschrikt door de economische crisis, maken economische spelers hun nieuwe verwachtingen kenbaar. In deze actuele context van verhoogde onzekerheid zijn ondernemers meer dan ooit op zoek naar praktische en concrete informatie, volledig op hun maat en op tijd geleverd. Deze moeilijke situaties kunnen bijvoorbeeld een overgangsperiode of een stopzettingsperiode zijn. Wist u bijvoorbeeld dat er sinds begin 2013 niet minder dan 8 904 ondernemingen hun deuren hebben moeten sluiten door een faillissement? Zo’n situatie kan ons onmogelijk onberoerd laten. Als accountant zijn we dan ook in staat om de rol van zowel stimulator als van urgentiearts te spelen, te reageren in dringende situaties of in crisissituaties, maar ook preventief op te treden, onze cliënten gepast te adviseren en te begeleiden afhankelijk van hun moeilijkheden. Dankzij onze duidelijke visie en onze goede reflexen kunnen we kwetsbare ondernemingen of ondernemingen
22
2 014/1
in moeilijkheden vandaag bijstaan of opnieuw duurzaam te helpen, wat ons advies nog meer naar waarde doet stijgen. Sinds kort werd één van onze opdrachten tot drie keer toe versterkt door de wet van 27 mei 2013: verplichte kennisgeving aan de schuldenaar en eventuele waarschuwing aan de rechtbank, opdracht van toezicht op de boekhoudkundige staat voegen aan het verzoek tot gerechtelijke reorganisatie en bijstandsopdracht bij de opstelling van een geraamde begroting … Doel van deze praktische conferentie was deze te nemen initiatieven analyseren, waarbij de voorkeur werd gegeven aan het operationele gedeelte, om vanaf 1 augustus 2013 een efficiënte preventie van het discontinuïteitsrisico te waarborgen. Ook werd er een link gelegd met de tools en de initiatieven die reeds ontwikkeld werden door en voor het beroep. Op die manier kunnen we de ondernemingen in moeilijkheden deze storm helpen doorstaan.
Onafhankelijk of extern bestuurder: een mooie kaart voor het beroep Jozef Lievens en Marc Cogen Onafhankelijke bestuurders geven in de niet-beursgenoteerde vennootschappen een externe en onafhankelijke blik op de werking van de vennootschap, maar tegelijk waken ze over de discipline en de verantwoordelijkheidszin binnen de raad van bestuur. Hun rol kan van het allergrootste belang blijken in crisissituaties of bij de voorbereiding van een opvolging van een nieuwe bestuurder. Accountants en belastingconsulenten kunnen, dankzij hun kennis, het mandaat van extern of onafhankelijk bestuurder pas uitoefenen indien ze een specifieke vorming hebben gevolgd. Concreet zal deze functie op twee manieren worden gepromoot: enerzijds door specifieke opleidingen te organiseren tegen toegankelijke prijzen, waarbij de nadruk op onafhankelijkheidsregels en op concrete begeleidingstools ligt. Anderzijds door de leden/externe of onafhankelijke bestuurders op te volgen, hen te ondersteunen en hen meer naamsbekendheid te geven.
•
F iscaliteit
Fiscale verwerking bij fusies Pierre-François Coppens Belastingconsulent De volgende bijdrage is een methodologische tool waar economische beroepsbeoefenaars gebruik van kunnen maken om hun opdracht inzake fiscale adviesverlening bij fusies tot een goed einde te brengen. Dit is een synthetische opsomming van de punten waarop een accountant en/of belastingconsulent moet letten in het kader van de evaluatie van fiscale risico’s met betrekking tot een fusieverrichting. De belangrijkste voorwaarden met betrekking tot de belastingneutraliteit van de fusies worden bestudeerd, net als de gevolgen op het vlak van btw en registratierechten. Het artikel onderzoekt bovendien de overneming van een filiaal door een onderneming. 1. Algemene voorwaarden voor belastingvrijstelling – Artikel 211, § 1 WIB 1992 Naleving van de drie basisvoorwaarden: overneming of fusie door binnenlandse of intra-Europese vennootschap, geen belastingfraude of -ontwijking (geldige motieven) en overeenstemming met het Belgische of buitenlandse vennootschapsrecht.
2. Bestaan van geldige motieven – Artikel 183bis WIB 1992 De verrichting mag niet als hoofddoel of een van de hoofddoelen belastingfraude of -ontwijking hebben. De bewijslast berust bij de fiscus. De belastingplichtige moet zijn medewerking verlenen door de niet-fiscale motieven voor de verrichting mee te delen. Als de fiscus het ontbreken van geldige economische motieven aantoont, is er een vermoeden van belastingfraude of -ontwijking. Een economische reden die leidt tot belastingontwijking kan niet als ‘geldig’ worden beschouwd. Maar niet-economische redenen kunnen dienen om het vermoeden te weerleggen, ongeacht of ze worden vastgesteld bij de overgenomen of bij de overnemende vennootschap. Volgens deze logica zouden de volgende twee redenen moeten worden uitgesloten: 1. een overweging die, hoewel zij niet fiscaal is, zodanig algemeen is dat zij te vinden is in elke herstructureringsverrichting (de Dienst voorafgaande beslissingen – DVB – redeneert op dezelfde manier), bijvoorbeeld
besparingen voor het opstellen en openbaar maken van de jaarrekening; 2. een overweging die weliswaar specifiek is voor de bedoelde verrichting, maar zodanig zwak is dat geen enkele normale persoon die verrichting enkel en alleen om die reden zou uitvoeren (de echte overweging is bijgevolg niet de aangevoerde overweging). Als er geen fiscaal voordeel is, is er geen reden om een geldige economische overweging in te roepen om de belastingneutraliteit van de verrichting mogelijk te maken. De aanwezigheid van fiscale voordelen kan alleen worden beoordeeld ten opzichte van de vennootschapsbelasting en de directe belastingen die verschuldigd zijn door de vennoten van de betrokken vennootschappen.
3. Geen fiscaal misbruik (algemene antimisbruik maatregel) – Artikel 344, § 1 WIB 1992 Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige middels de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt: 1° een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van dit wetboek of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst; of 2° een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel voorzien door een bepaling van dit wetboek of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten en de toekenning van dit voordeel in strijd zou
2 014/1
23
F iscaliteit zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft. Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van inkomstenbelastingen. Indien de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, worden de belastbare grondslag en de belastingberekening zodanig hersteld dat de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van de wet wordt onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden. De nieuwe bepaling heeft tot doel alle fiscale misbruiken te bestrijden zonder dat de belastingadministratie een nieuwe juridische kwalificatie moet aantonen voor de door een belastingplichtige gestelde handeling. De definitie van het begrip ‘fiscaal misbruik’ in artikel 344, § 1 WIB 1992 vereist het bestaan van een objectief en een subjectief element. Het objectieve element dat moet worden gecontroleerd, is tweeledig: 1. Het vermijden van het toepassingsgebied of de aanspraak op een belastingvoordeel Het objectieve element houdt in dat de belastingplichtige een rechtshandeling of een geheel aan rechtshandelingen stelt waardoor hij zich ofwel buiten het toepassingsgebied plaatst van een bepaling van het WIB 1992 of van de uitvoeringsbesluiten ervan met een belastingbesparing tot gevolg, ofwel aanspraak maakt op een belastingvoordeel waarin een bepaling van het WIB 1992 of van de uitvoeringsbesluiten ervan voorziet in de vorm van een belastingvermindering. 2. De tegenstrijdigheid met de doelstellingen van de betreffende bepaling Het tweede deel van dit objectieve element houdt in dat de belastingplichtige die zich buiten het toepassingsgebied van een bepaling van het WIB 1992 of van de uitvoeringsbesluiten ervan heeft geplaatst of aanspraak maakt op een belastingvoordeel, de doelstellingen van de betreffende bepalingen overtreedt. De antimisbruikmaatregel is dus van toepassing wanneer het toepassingsgebied van een bepaling van het WIB 1992 verschilt met wat de wetgever heeft bedoeld, en dit verschil wordt aangewend door de belastingplichtige die zich ofwel buiten het toepassingsgebied ervan plaatst ofwel de bepaling inroept om een belastingvoordeel te halen.
Het subjectieve element veronderstelt dan weer dat de belastingplichtige de rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen stelt met als hoofddoel het verkrijgen van een belastingvoordeel. Circulaire nr. Ci.RH.81/616.207, AAFisc nr. 17/2012 van 4 mei 2012 verduidelijkt dat dit subjectieve element niet hoeft te worden vastgesteld door de belastingadministratie, omdat het om een subjectief element gaat dat alleen de belastingplichtige kan kennen. Het zou immers onmogelijk zijn dat de bewijslast bij de administratie berust. Volgens de DVB kan een verrichting waarbij een vennootschap alle effecten van een vennootschap verwerft en vervolgens korte tijd erna overgaat tot de overneming ervan, fiscaal misbruik uitmaken in de zin van artikel 344, § 1 WIB 1992.
4. Naleving vennootschapsrecht – Artikel 671 e.v. W.Venn., artikel 629 W.Venn.
De hoofdetappes van een fusie kunnen in elk van de betrokken vennootschappen als volgt worden samengevat: – het opstellen van de jaarrekening die is vastgesteld op de dag vóór de datum waarop de fusie uitwerking zal hebben of een boekhoudkundige staat die niet meer dan drie maanden vóór de datum van het fusievoorstel is vastgesteld; – het opstellen van een fusievoorstel en de neerlegging van dat voorstel op de griffie van de rechtbank van koophandel ten minste zes maanden vóór de algemene vergadering die zich over de fusie moet uitspreken; – het opstellen van een omstandig schriftelijk verslag door het bestuursorgaan over de wenselijkheid van de fusie, de voorwaarden en de wijze waarop ze zal geschieden en de gevolgen ervan, de methoden volgens welke de ruilverhouding van de aandelen of deelbewijzen is vastgesteld, en de voorgestelde ruilverhouding; – het opstellen van een verslag van inbreng in natura – op te stellen door een bedrijfsrevisor naar aanleiding van de kapitaalverhoging van de overnemende vennootschap; ofwel ter vervanging van dat verslag, verschillende verslagen (één voor elke betrokken vennootschap) op te stellen door de commissaris, door een extern accountant of een bedrijfsrevisor waarin wordt verklaard dat de ruilverhouding naar zijn mening al dan niet relevant en redelijk is; – het naleven van de informatieverplichtingen aan de aandeelhouders; het bezorgen van het fusievoorstel en van de bovenvermelde verslagen aan de aandeelhouders ten minste één maand vóór de algemene vergadering; – het houden van de vergaderingen in aanwezigheid van de notaris. Er is geen schriftelijk of omstandig verslag noch een verslag van een beroepsbeoefenaar bij een ‘vereenvoudigde fu-
24
2 014/1
F iscaliteit sie’ of een ‘met fusie gelijkgestelde verrichting’ (overdracht van het volledige vermogen van een vennootschap naar een vennootschap die al haar aandelen bezit). Er dient ook te worden nagegaan in welke mate de overwogen fusieverrichting in overeenstemming is met artikel 629 van het Wetboek van Vennootschappen. Volgens die bepaling mag een onderneming alleen financiële bijstand verlenen met het oog op de verkrijging van haar aandelen door een derde indien de volgende strikte voorwaarden zijn vervuld: 1. de verrichting moet gebeuren onder de verantwoordelijkheid van de raad van bestuur en tegen billijke marktvoorwaarden (dit wil zeggen rekening houdend met de gewoonlijke rentevoet en met de gebruikelijke waarborgen voor dezelfde types van financiering alsook met de financiële situatie van de derde partij); 2. de verrichting is onderworpen aan een voorafgaand besluit van de algemene vergadering der aandeelhouders (zelfde quorum en meerderheid als voor een statutenwijziging); 3. de raad van bestuur stelt een verslag op waarin worden vermeld: (i) de redenen voor de verrichting, (ii) het belang dat de vennootschap bij het aangaan van een dergelijke verrichting heeft, (iii) de voorwaarden waartegen de verrichting wordt aangegaan, (iv) de aan de verrichting verbonden risico’s voor de liquiditeit en de solvabiliteit van de vennootschap en (v) de prijs waartegen de aandelen worden verkocht. Wanneer een bestuurder van de moedervennootschap of de moedervennootschap zelf de begunstigde is van de verrichting, dan bevat het verslag van de raad van bestuur bovendien een specifieke verantwoording van de genomen beslissing, rekening houdend met de hoedanigheid van de begunstigde, alsook met de vermogensrechtelijke gevolgen van de verrichting voor de vennootschap; 4. de bijstand mag niet hoger zijn dan het bedrag van de winst die vatbaar is voor uitkering (in de zin van art. 617 W.Venn.); de vennootschap neemt aan de passiefzijde van haar balans een niet voor uitkering beschikbare reserve op voor het bedrag van de totale financiële bijstand. De naleving van artikel 629 van het Wetboek van Vennootschappen heeft hoofdzakelijk betrekking op ‘debt push down’-verrichtingen. Het gaat hierbij om een techniek die het mogelijk maakt om de verwervingsschuld die werd aangegaan door een holdingmaatschappij om een vennootschap te kopen, geheel of gedeeltelijk over te dragen naar die vennootschap. Die verrichtingen worden door de DVB met terughoudendheid beoordeeld.
5. Terugwerkende kracht van fusieakte – Com IB 211/14 In principe wordt een boekhoudkundige retroactiviteitsclausule verboden door de fiscus. De administratieve commentaar verduidelijkt echter dat een dergelijke clausule geldig is wanneer het met de werkelijkheid overeenstemt, betrekking heeft op een korte periode en een juiste toepassing van de belastingwetgeving niet in de weg staat. De administratieve commentaar verduidelijkt in dat verband dat de retroactiviteit van minder dan zeven maanden kan worden aanvaard.
Invloed van de retroactiviteit op de aftrek voor risicokapitaal1: Voorbeeld 1: – – –
A en B sluiten af op 31 december A neemt B over op 1 december 2013 Terugwerkende kracht tot 1 juli 2013
• •
Hoe wordt de aftrek voor risicokapitaal berekend? Volgens de administratie moet rekening worden gehouden met de terugwerkende kracht en moet ervan worden uitgegaan dat het risicokapitaal van B werd overgedragen naar A op de datum van boekhoudkundige uitwerking (1 juli 2013)
Voorbeeld 2: – – –
A en B sluiten af op 31 maart A neemt B over op 15 maart 2014 Terugwerkende kracht tot 1 oktober 2013
Volgens de administratie moet rekening worden gehouden met de terugwerkende kracht: • het risicokapitaal van B wordt overgedragen naar A op de datum van boekhoudkundige uitwerking • het bij B in aanmerking te nemen tarief is dat van het aanslagjaar 2013
6. Belastingneutraliteit – Artikelen 211 en 212 WIB 1992
–
1
Het principe van belastingneutraliteit houdt in dat: de activa- en passivabestanddelen van de overgenomen vennootschap voor hun oorspronkelijke fiscale waarde worden overgenomen door de overnemende vennootschap;
Voorbeelden uit een UHPC-seminarie dat hierover werd gegeven
door de heer David Debacker.
2 014/1
25
F iscaliteit –
de afschrijvingen, investeringsaftrekken, belastingkredieten voor onderzoek en ontwikkeling, aftrekken voor risicokapitaal, kapitaalsubsidies, minderwaarden of meerwaarden worden bepaald alsof de fusie niet had plaatsgevonden (art. 212 WIB 1992); de overnemende vennootschap zet de aftrek voor risicokapitaal en het belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling zonder beperking verder (volgens de DVB mag de overnemende vennootschap het recht op de overdracht van de DBI van de vorige jaren behouden, de overgenomen vennootschap echter niet); – de fiscale regels als dusdanig van toepassing blijven op de waardeverminderingen, voorzieningen, onder- en overwaarderingen, kapitaalsubsidies, vorderingen, meerwaarden en reserves die bij de overgenomen vennootschappen bestonden, voor zover die bestanddelen worden teruggevonden in de activa van de overnemende of verkrijgende vennootschappen; – de eigen kapitaalbestanddelen van de overgenomen vennootschap hun fiscale kwalificatie behouden in de overnemende vennootschap; – de herwaarderingsmeerwaarden, de meerwaarden bedoeld in artikel 47 WIB 1992, de meerwaarden die naar aanleiding van die verrichting verwezenlijkt worden of vastgesteld, vrijgesteld zijn (art. 211, § 1, 1 WIB 1992); – de kapitaalsubsidies bedoeld in artikel 362 WIB 1992 die nog niet als winsten werden aangemerkt, vrijgesteld zijn (nieuwe regel van de wet van 22 december 1998); – de overige meerwaarden en belastingvrije reserves (bijvoorbeeld het monetaire gedeelte) vrijgesteld blijven.
7. Gestort kapitaal – Artikel 212, 1ste lid WIB 1992 Bij een fusie wordt het gestorte kapitaal – in de fiscale betekenis, dus met inbegrip van de ermee gelijkgestelde uitgiftepremies – van de overnemende vennootschap bepaald alsof de fusie niet had plaatsgevonden. Bij een latere verdeling of vermindering van het kapitaal moet een onderscheid worden gemaakt tussen: – de stortingen en terugbetalingen in alle vennootschappen vóór de fusie; en – de stortingen en terugbetalingen in de overnemende vennootschap na de fusie.
8. Belastingvrije reserves bij de overnemende vennootschap – Artikel 211, § 2 WIB 1992 Behoud van de belastingvrije reserves bij de overnemende vennootschap indien de voorwaarden vervuld zijn. Het gaat meer bepaald om: – de onaantastbaarheidsvoorwaarde;
26
2 014/1
–
het boeken op een afzonderlijke rekening van de kapitaalsubsidies, voorzieningen voor verliezen of kosten of waardeverminderingen op handelsvorderingen; – eventuele herbeleggingen binnen de termijn van drie of vijf jaar; – alle andere vrijstellingsvoorwaarden die betrekking hebben op alle andere belastingvrije reserves die bij de overnemende vennootschap terug te vinden zijn.
9. Begrip fiscale nettowaarde bij fusie – Artikel 184ter, § 3 WIB 1992 De fiscale nettowaarde van een bestanddeel stemt overeen met de boekwaarde van dit bestanddeel, verminderd met de uitgedrukte, niet-belaste meerwaarden van welke aard ook (tenzij deze uitgedrukte meerwaarden al werden belast als belaste reserves wegens de verwerping als overtollige afschrijvingen) en verhoogd met de verworpen afschrijvingen en de niet in aftrek aanvaarde waardeverminderingen (behalve de waardeverminderingen op andere aandelen of deelbewijzen dan de eigen aandelen van de vennootschap), de fiscaal in aanmerking genomen onderschattingen van voorraad of van activa en overschattingen van passiva. De totale fiscale nettowaarde van de bestanddelen die naar aanleiding van een fusie of ermee gelijkgestelde verrichting worden overgedragen, is gelijk aan het verschil tussen: – de fiscale nettowaarde van de ingebrachte activa; en – de fiscale nettowaarde van de ingebrachte schulden, verminderd met de vrijgestelde waardeverminderingen en de vrijgestelde voorzieningen voor risico’s en kosten voor zover ze als dusdanig terug te vinden zijn in de boekhouding van de overnemende of verkrijgende vennootschappen. De aan de ingebrachte activa verbonden schulden ten aanzien van derden worden in mindering gebracht en de fiscale nettowaarde kan niet lager zijn dan nul.
10. Bezit van aandelen van overgenomen vennootschap door overnemende vennootschap: principes – Artikel 726 W.Venn., artikel 211, § 1, 1ste lid en artikel 264, 1ste lid, 2°, eerste streepje WIB 1992 Wanneer de inbreng niet volledig wordt vergoed met nieuwe aandelen omdat de overnemende vennootschap vooraf in het bezit is van aandelen of deelbewijzen, heeft dat tot gevolg dat de bestanddelen van het maatschappelijk vermogen van de overgenomen vennootschap niet langer terug te vinden zijn in de overnemende vennootschap. Het verdwijnen van het gestorte kapitaal heeft als gevolg dat het niet meer belastingvrij kan worden terugbetaald aan de aandeelhouders. Het verdwijnen van de andere bestanddelen
F iscaliteit van het eigen vermogen (belaste reserves en andere belastingvrije reserves dan de louter uitgedrukte meerwaarden, deze die onderworpen zijn aan de gespreide taxatie van art. 47, die vrijgesteld zijn op het tijdstip van de verrichting, alsook de meerwaarden die naar aanleiding van die verrichting worden verwezenlijkt of vastgesteld) wordt beschouwd als de uitkering van een dividend dat in de belastbare grondslag moet worden opgenomen, voor zover de verdwenen eigen middelen hoger zijn dan het verdwenen geherwaardeerd gestort kapitaal. De opname in de belastbare grondslag wordt echter gecompenseerd door een belastingvrijstelling in het geval dat de belaste reserves verdwijnen. Dat dividend is echter niet onderworpen aan de roerende voorheffing.
11. Bezit van aandelen van overgenomen vennootschap door overnemende vennootschap: aanrekening van eigen vermogen – Artikel 211, § 2 WIB 1992 Wanneer de inbreng niet volledig wordt vergoed met nieuwe aandelen of deelbewijzen, moeten het gestorte kapitaal, de belaste reserves en de belastingvrije reserves van de overgenomen vennootschap die bij de overnemende vennootschap bestonden, worden verminderd door de toepassing van bepaalde aanrekeningsregels. De vermindering wordt verhoudingsgewijs toegerekend op het gestorte kapitaal en de reserves, waarbij de vermindering van de reserves bij voorrang op de belaste reserves wordt aangerekend. Er wordt geen vermindering aangerekend op de meerwaarden en de kapitaalsubsidies, op de belastingvrije reserves die vóór de verrichting in de overgenomen vennootschap aanwezig waren en die niet verbonden zijn aan een buitenlandse inrichting van deze vennootschap, op de waardeverminderingen en de vrijgestelde provisies die als dusdanig voorkomen in de boekhouding van de overnemende vennootschappen.
12. Bezit van aandelen van overgenomen vennootschap door overnemende vennootschap: overdracht van belastingvrije reserves – Artikel 211, § 2 & 4 WIB 1992 en advies 2009/6 van de CBN Het WIB 1992 staat de moedervennootschap toe om alle belastingvrije reserves van de overgenomen dochtermaatschappij over te nemen, met als gevolg dat zich bij de fusie geen verlies van belastbare materie zal voordoen. Artikel 211, § 2 WIB 1992 bepaalt uitdrukkelijk dat er geen vermindering wordt aangerekend, wat dus betekent dat er geen belastingheffing zal plaatsvinden op de meerwaarden en de kapitaalsubsidies als bedoeld in § 1, eerste
lid, 1°, noch op de belastingvrije reserves als bedoeld in § 1, eerste lid, 2° of op de waardeverminderingen en vrijgestelde provisies die als dusdanig voorkomen in de boekhouding van de overnemende of verkrijgende vennootschappen. Hoe moet deze overname in de praktijk gebeuren in de rekeningen van de moedermaatschappij? Alles hangt af van het eigen vermogen van die moedermaatschappij. Als het gaat om de belastingvrije reserves die niet boekhoudkundig naar de moedervennootschap worden overgedragen (met name het deel van de belastingvrije reserves dat overeenstemt met het niet in aandelen vergoede gedeelte), kan worden overwogen om een belastingvrije reserve aan te leggen via de resultatenrekening. Zo wordt voldaan aan de wettelijke vereiste die verbiedt om een vermindering aan te rekenen op dat eigen vermogen. In haar advies 2009/6 (p. 12 en 13) verleent de Commissie voor Boekhoudkundige Normen haar medewerking door een concrete oplossing voor te stellen. Ze stelt voor dat in de mate dat de andere dan de belastingvrije reserves van de overgenomen vennootschap ontoereikend zouden zijn om de vermindering van de belastingvrije reserves volledig op te vangen, het gedeelte van de belastingvrije reserves dat na de toerekening aan de andere dan de belastingvrije reserves van de overgenomen vennootschap nog steeds niet is samengesteld, na de fusie kan worden heraangelegd via het debet van de resultatenrekening aan de hand van de volgende correctieboeking: 689
Overboeking naar de belastingvrije reserves
Aan 132
Belastingvrije reserves
De Commissie is dus van mening dat de wedersamenstelling van de belastingvrije reserves ook lastens het resultaat mag gebeuren, zonder artikel 78, § 6 in fine KB/W.Venn. toe te passen. Aan de overnamevoorwaarde is ook voldaan wanneer de belastingvrije reserves worden opgenomen in een afzonderlijke subrekening van het kapitaal, parallel met het creëren van een in het kapitaal opgenomen negatieve belaste reserve voor een identiek bedrag.
13. Bezit van aandelen van overgenomen vennootschap door overnemende vennootschap: boekwaarde van aandelen hoger dan aandeel in eigen vermogen – Advies 2009/6 van de CBN Vooraleer de vennootschap een minderwaarde vaststelt, moet ze dit verschil aanrekenen op de activabestanddelen
2 014/1
27
F iscaliteit waarvan de werkelijke waarde hoger is dan de boekwaarde (bijvoorbeeld een gebouw waarvan de werkelijke waarde hoger is dan de boekwaarde). Dat is een vereiste van het boekhoudrecht.
geen bestaansreden meer hebben of die overtollig zijn, moeten die bestanddelen bij de fusie worden teruggenomen ten belope van dit overschot, en dit via de resultatenrekening.
Met andere woorden: voor zover dit verschil te wijten is aan een overwaardering van schulden of aan afschrijvingen, waardeverminderingen of voorzieningen op de resultatenrekening van de overgenomen vennootschap die
Blijft er na die verschillende correcties een verschil bestaan, dan moet het op de balans worden opgenomen als goodwill (waarvan de afschrijvingen niet aftrekbaar zullen zijn) of in resultaat worden genomen. Zie onderstaand kader.
Voorbeeld van minderwaarde bij fusie (goodwill)2: • • •
A neemt B over Het eigen vermogen van B verdwijnt en wordt geacht te zijn uitgekeerd De minderwaarde van de fusie – 2 000 (11 000 – 13 000) is niet fiscaal aftrekbaar Venn. A
A Aandelen B
13 000
Kapitaal
4 000
Besch. res.
2 000
Schulden
7 000
13 000
13 000
Venn. B
A Activa
16 000
8 000
Besch. res.
3 000
Schulden
5 000 16 000
Venn. A+B
Activa
16 000
P
Kapitaal
16 000 A
P
P
Kapitaal
4 000
Besch. res.
2 000
Minderwaarde fusie
– 2 000
Schulden
12 000
16 000
16 000
Of Venn. A+B
A Activa
16 000
Goodwill
2 000
Kapitaal
4 000
Besch. res.
2 000
Schulden
12 000
18 000 2
2
Uit een UHPC-seminarie dat hierover werd gegeven door de heer David Debacker.
28
2 014/1
P
18 000
F iscaliteit Voorbeeld van fusiemeerwaarde (fusie moeder-dochter): • • •
A neemt B over Het eigen vermogen van B verdwijnt en wordt geacht te zijn uitgekeerd De fusiemeerwaarde (geboekt als financiële opbrengsten) van 3 000 (11 000 – 8 000) geeft recht op DBI tegen 100 % Venn. A
A Aandelen B
8 000
Kapitaal
4 000
Besch. res.
2 000
Schulden
2 000
8 000
8 000
Venn. B
A Activa
16 000
P
Kapitaal
8 000
Besch. res.
3 000
Schulden
5 000
16 000
16 000
Venn. A+B
A Activa
P
16 000
P
Kapitaal
4 000
Besch. res.
2 000
MW fusie
3 000
Schulden
7 000
16 000
Belastingaangifte van A Reserves
16 000
1/1
31/12
2 000
5 000 3 000
Beweging van reserves
– 3 000
DBI-aftrek
0
Belastbare grondslag
Belastingaangifte van B Reserves
1/1
31/12
3 000
0 – 3 000
Beweging van reserves
3 000
Dividend
0
Belastbare grondslag
2 014/1
29
F iscaliteit 14. Bezit van aandelen van overgenomen vennootschap door overnemende vennootschap: boekwaarde van aandelen lager dan aandeel in eigen vermogen – Advies 2009/6 van de CBN en artikel 204, 2de lid WIB 1992 Deze situatie moet eerst worden geanalyseerd in het licht van de gemeenrechtelijke bepalingen van het boekhoudrecht om na te gaan of het eigen vermogen van de overgenomen vennootschap niet overgewaardeerd is: – de artikelen 61, § 1, 2de lid en 64, § 1, 2de lid KB/W.Venn. bepalen in de eerste plaats dat aanvullende of uitzonderlijke afschrijvingen moeten worden geboekt indien wegens technische omstandigheden of wijziging van economische of technologische omstandigheden, de boekwaarde van materiële of immateriële vaste activa met beperkte gebruiksduur hoger is dan hun gebruikswaarde voor de vennootschap; – de artikelen 70, 2de lid, 72, 2de lid en 75 KB/W.Venn. bepalen dat aanvullende waardeverminderingen worden geboekt op de verschillende bestanddelen van de voorraden, geldbeleggingen en liquide middelen om rekening te houden hetzij met de evolutie van de markt- of realisatiewaarde, hetzij met de risico’s inherent aan de aard van de betrokken producten of de gevoerde activiteit; – tot slot legt artikel 33, 1ste lid KB/W.Venn. de verplichting op om rekening te houden met alle voorzienbare risico’s, eventuele verliezen en waardeverminderingen die tijdens het boekjaar zijn ontstaan.
Als het vastgestelde fusieverschil niet kan worden weggewerkt op grond van de bovenvermelde bepalingen, dan wordt het in resultaat genomen door de overnemende vennootschap. De overnemende vennootschap heeft ten gevolge van de fusieverrichting immers een nettoactief dat hoger is dan de boekwaarde van de betrokken aandelen. De fiscale wetgever heeft ervoor gekozen om zich af te stemmen op de tekst van de richtlijn, die voorziet in een volledige vrijstelling van de meerwaarde die de moedervennootschap naar aanleiding van het verdwijnen van haar effecten heeft verkregen. De beperking van de DBI-aftrek ten belope van 95 % werd geschrapt: het surplus wordt als dividend beschouwd bij de overgenomen vennootschap, en wordt tegen 100 % afgetrokken bij de overnemende vennootschap. Er dient echter te worden opgemerkt dat wanneer de overname van een dochtermaatschappij minder dan één jaar na de verwerving ervan plaatsvindt, de vennootschap de DBIaftrek niet kan genieten (voorwaarde van minimaal één jaar in bezit werd niet nageleefd). Zie kader op p. 29.
30
2 014/1
15. Fusie wanneer overgenomen vennootschap aandelen van overnemende vennootschap bezit – Artikel 726 W.Venn., a contrario Wanneer een vennootschap een andere vennootschap overneemt die aandelen van de eerste bezit, verwerft de overnemende vennootschap op die manier haar eigen aandelen. Men spreekt soms over ‘omgekeerde fusie’. Dergelijke aandelen kunnen aanleiding geven tot de toekenning van aandelen van de overnemende vennootschap, aangezien er geen enkele vermindering of beperking van toepassing is op de eigen vermogensbestanddelen van de overnemende vennootschap. Deze verwerving van eigen aandelen wordt geregeld door de bepalingen van artikel 186 WIB 1992. In de praktijk zullen bij de fusie de eigen aandelen en de naar aanleiding daarvan gecreëerde onbeschikbare reserve tegelijk worden vernietigd.
16. Overname van binnenlandse vennootschap door intra-Europese vennootschap – Artikel 211, § 1, 1ste, 2de & 5de lid en artikel 211, § 2, 6de lid WIB 1992 – Artikel 229, § 4, 1ste lid WIB 1992 Wanneer een binnenlandse vennootschap wordt overgenomen door een intra-Europese vennootschap, kan de regeling van de belastingneutraliteit alleen worden toegepast op voorwaarde en voor zover de overgedragen bestanddelen aangewend en behouden worden in een Belgische inrichting waarover de overnemende intra-Europese vennootschap beschikt. Een Belgische inrichting is elke vaste inrichting met behulp waarvan de beroepswerkzaamheden van een buitenlandse onderneming geheel of gedeeltelijk in België worden uitgeoefend. De belastingneutraliteit hangt in het kader van een dergelijke grensoverschrijdende fusie dus af van de voorwaarde dat er daadwerkelijk een Belgische inrichting wordt behouden. Een voorwaarde die we goed begrijpen, aangezien de wetgever er zeker van wil zijn dat er naar aanleiding van de verrichting geen belastbare materie verdwijnt. Wanneer bij een overname of verwerving door een intra-Europese vennootschap de ten gevolge van de verrichting overgenomen of verkregen bestanddelen niet worden aangewend binnen een inrichting waarover de overnemende of verkrijgende vennootschap in België – al dan niet ten gevolge van deze verrichting – beschikt, of niet bijdragen tot de totstandkoming van de resultaten van deze inrichting die in aanmerking worden genomen voor de belastinggrondslag, worden dezelfde verminde-
F iscaliteit ringen van fiscale bestanddelen van eigen middelen toegepast als deze die van toepassing zijn bij de toekenning van opleggen in geld (art. 211, § 2, 1ste en 2de lid) : “de vermindering wordt eerst aangerekend op de belaste reserves, daarna, indien die reserves ontoereikend zijn, op de vrijgestelde reserves en ten slotte op het gestorte kapitaal”. Artikel 229, § 4, 1ste lid omschrijft op gedetailleerde wijze de bestanddelen van het eigen vermogen die feitelijk bestaan in een Belgische inrichting.
17. Overname van intra-Europese vennootschap door binnenlandse vennootschap – Artikelen 184bis, § 4 en 184ter, § 2 WIB 1992 Wanneer een binnenlandse vennootschap een Europese vennootschap overneemt die geen Belgische inrichting heeft, worden de meerwaarden die op de buitenlandse bestanddelen worden verwezenlijkt, niet belast. Vrij logisch, aangezien deze bestanddelen niet met België verbonden zijn. De regel is dat het bedrag van het gestorte kapitaal – dat vóór de verrichting aanwezig was (op het niveau van de buitenlandse vennootschappen, vastgesteld volgens de Belgische normen) – wordt overgenomen en dat voor het overige belaste reserves worden aangelegd, rekening houdend met de boekwaarde van de overgenomen bestanddelen die in het buitenland gelegen zijn. De latere meerwaarden op buitenlandse bestanddelen die in de binnenlandse vennootschap zijn verworven, worden vastgesteld op basis van de boekwaarde van die bestanddelen op het tijdstip van de verrichting. Meerwaarden die betrekking hebben op de periode vóór de verrichting, zijn dus niet belastbaar in België en de meerwaarden die zich sinds de verrichting hebben voorgedaan, zijn volledig belastbaar. De afschrijvingen, waardeverminderingen en minderwaarden mogen niet tot een fiscale step up leiden. Ze zijn bijgevolg alleen aftrekbaar voor zover de boekwaarde van die bestanddelen lager is dan hun fiscale nettowaarde (= aanschaffingswaarde verminderd met de toegepaste afschrijvingen) op het tijdstip van de verrichting.
18. Aftrek van vroegere beroepsverliezen – Artikel 206, § 2 WIB 1992 Wanneer bij een belastingvrije fusie verlieslatende vennootschappen betrokken zijn, zijn die verliezen enkel overdraagbaar naar verhouding tot het fiscale nettoactief van de verlieslatende vennootschap vóór de verrichting ten opzichte van het totaal van het fiscale nettoactief van de fuserende
vennootschappen. Het surplus van de verliezen gaat verloren. Het aanvaarde bedrag van de verliezen is hetzelfde, ongeacht de richting van de fusie. Indien de fiscale nettowaarde van de overnemende of verkrijgende vennootschap gelijk is aan nul of indien de fiscale nettowaarde van de overgedragen bestanddelen nul is, dan kan geen enkel beroepsverlies – dat wordt geleden door de vennootschap waarvan de fiscale nettowaarde nul is ten gevolge van de fusie – aftrekbaar zijn bij de overnemende of verkrijgende vennootschap.
Formule
Overgedragen × fiscale verliezen
Fiscaal nettoactief vóór fusie overnemende/overgenomen venn. Fiscaal nettoactief van de over nemende + overgenomen venn.
Voorbeeld: een vennootschap A heeft een nettoactief van 2 000 en overgedragen verliezen van 1 000, en B een netto actief van 6 000. Indien B overgenomen wordt door A, zullen de overdraagbare verliezen beperkt zijn tot 1 000 × 2 000/8 000. Indien A overgenomen wordt door B, zullen de overdraagbare verliezen eveneens beperkt zijn tot 1 000 × 2 000/8 000.
19. Gevolgen bij aandeelhouders/natuurlijke personen van overgenomen vennootschap – Artikelen 90, 9°, 95 en 96 WIB 1992 Bij de Belgische aandeelhouders van een overgenomen vennootschap die natuurlijke personen zijn, die in privéhoedanigheid en niet in professionele hoedanigheid handelen, zal de meerwaarde die naar aanleiding van een fusie wordt verwezenlijkt, niet belastbaar zijn (art. 90, 9o WIB 1992), voor zover die werd verwezenlijkt in het kader van het beheer van het privévermogen. Een minderwaarde is echter niet aftrekbaar. Onafhankelijk van artikel 90, 9°, zijn de meerwaarden op aandelen of deelbewijzen in binnenlandse vennootschappen of in intra-Europese vennootschappen – in de mate dat ze worden gerealiseerd naar aanleiding van een fusie of een met een fusie gelijkgestelde verrichting – tijdelijk vrijgesteld, op voorwaarde dat: – de aandelen of deelbewijzen worden geruild voor nieuwe aandelen of deelbewijzen uitgegeven door de in-
2 014/1
31
F iscaliteit
–
brengverkrijgende vennootschap met eventueel een opleg in geld die niet meer bedraagt dan 10 % van de nominale waarde, of – bij gebrek aan nominale waarde – van de fractiewaarde van de nieuw uitgegeven aandelen of deelbewijzen; de inbrengverkrijgende vennootschap in totaal meer dan 50 % van de stemmen verwerft in de vennootschap waarvan de aandelen of deelbewijzen worden ingebracht, of dat deze, indien zij reeds over een meerderheid van de stemmen beschikt, haar deelneming vergroot. Het gaat hierbij om een zogenaamde verrichting van ‘aandelenruil’.
De vrijstelling is slechts van toepassing indien de verrichting geen belastingfraude of -ontwijking tot doel heeft. Het behoud van de vrijstelling is afhankelijk van de voorwaarde dat de belastingplichtige tot staving van zijn aangiften in de personenbelasting, volgend op deze waarin de verrichting heeft plaatsgevonden, het bewijs levert dat hij de ontvangen aandelen of deelbewijzen nog in zijn bezit heeft en dat ze niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een gehele of gedeeltelijke terugbetaling.
20. Gevolgen bij de aandeelhouders/rechtspersonen van de overgenomen vennootschap – artikel 45, § 1 WIB 1992 Bij de Belgische aandeelhouders van een overgenomen vennootschap die natuurlijke personen die in professionele hoedanigheid handelen of vennootschappen zijn, zullen de naar aanleiding van de fusie verkregen of vastgestelde meerwaarden van belasting worden vrijgesteld voor zover de verrichting wordt vergoed door de uitgifte van nieuwe aandelen of deelbewijzen en voor zover de fusie wordt verwezenlijkt met toepassing van de regeling van de belastingneutraliteit, waarin artikel 11, § 1 WIB 1992 of analoge bepalingen die van toepassing zijn in een andere lidstaat, voorzien. De fiscale nettowaarde van de in ruil ontvangen aandelen of deelbewijzen is gelijk aan de fiscale nettowaarde van de omgeruilde aandelen of deelbewijzen: de meerwaarden of minderwaarden op de in ruil ontvangen aandelen of deelbewijzen worden bepaald met inachtneming van de aanschaffings- of beleggingswaarde van de omgeruilde aandelen, eventueel verhoogd met de belaste meerwaarden of verminderd met de aangenomen minderwaarden, zowel voor als na de ruil. Voor de toepassing van de regelingen inzake herwaardering van de aanschaffingsprijs en vrijstelling van de meerwaarden op aandelen die door de vennootschappen werden verwezenlijkt, worden de in ruil ontvangen aandelen of deelbewijzen geacht te zijn verkregen op de
32
2 014/1
datum waarop de geruilde aandelen of deelbewijzen zijn verkregen. De vrijstelling geldt uiteraard slechts op voorwaarde dat de verrichting geen belastingontduiking of -ontwijking tot doel heeft. Voor de vennootschappen die aandeelhouder zijn, wordt, als de verrichting niet onder de vrijstellingsregeling valt, de meerwaarde belast als een dividend waarop de DBI-regeling eventueel kan worden toegepast. Als logisch gevolg van de vrijstelling van de meerwaarde is de eventuele minderwaarde die voortvloeit uit de omruiling van de effecten, niet aftrekbaar (art. 198, 1ste lid WIB 1992).
21. Aspecten van registratierechten – Artikelen 117 & 120 W.Reg. Het registratierecht bij inbreng is niet verschuldigd in geval van inbreng van de universaliteit der goederen van een vennootschap, bij wijze van fusie, splitsing of anderszins, in een of meer nieuwe of bestaande vennootschappen. Deze vrijstelling is evenwel slechts toepasselijk op voorwaarde dat: 1° de vennootschap die de inbreng doet, de zetel van haar werkelijke leiding of haar statutaire zetel heeft op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Gemeenschappen; 2° eventueel na aftrek van de op het tijdstip van de inbreng door de inbrengende vennootschap verschuldigde sommen, de inbreng uitsluitend vergoed wordt, hetzij door toekenning van aandelen of deelbewijzen die maatschappelijke rechten vertegenwoordigen, hetzij door toekenning van aandelen of deelbewijzen die maatschappelijke rechten vertegenwoordigen samen met een storting in contanten die het tiende van de nominale waarde van de toegekende maatschappelijke aandelen of deelbewijzen niet overschrijdt. Aangezien het registratierecht bij inbreng sinds 1 januari 2006 tot nul werd teruggebracht (behalve ingeval een onroerend goed dat geheel of gedeeltelijk aangewend wordt voor bewoning door een natuurlijke persoon, wordt ingebracht (tarief van 10 % of 12,5 % naargelang het gewest)), kan de bovenvermelde bepaling nutteloos lijken. Artikel 120 W.Reg. bepaalt echter dat een inbreng die gedeeltelijk anders dan door toekenning van maatschappelijke rechten wordt vergoed (gemengde inbreng), belast wordt als een overeenkomst onder bezwarende titel. In geval van inbreng van een algemeenheid van goederen of van
F iscaliteit een bedrijfstak wordt die inbreng vrijgesteld van het evenredig recht overeenkomstig artikel 120 gecombineerd met artikel 117. Zelfs als het gepaard gaat met een overname van het passief, wat een andere vorm van vergoeding is dan een toekenning van aandelen. Het onveranderd bestaan van artikel 120 verantwoordt het blijven bestaan van artikel 117.
– –
–
22. Btw-aspecten – Na te leven formaliteiten: – aangifte tot stopzetting van activiteit (604C) voor de overgenomen vennootschap; – eventuele aanpassing van de btw-inschrijving (604B) van de overnemende vennootschap;
– –
aangifte van de aanvang van een activiteit (604A) voor de nieuw opgerichte vennootschappen; de akte moet worden opgenomen in het boek van uitgaande facturen (overgenomen of gesplitste vennootschap) en in het boek van inkomende facturen (overnemende of verkrijgende vennootschap); de waarde van de transactie moet worden opgenomen in vak 00 (overgenomen of gesplitste vennootschap) en in de vakken 81, 82 en 83; de overgenomen of gesplitste vennootschap moet een tabel van de investeringsgoederen bezorgen; boekhoudkundige retroactiviteit: geen uitwerking voor de btw; opgelet voor de verschillende toelatingen (maandelijkse terugbetalingen, self-billing enz.)
•
Btw actua 2013 Marc Govers
· · · · ·
2014 ISBN 978-94-000-0479-5 xviii + 270 blz. 55 euro paperback
Groenstraat 31 2640 Mortsel - België
Dit boek bevat een gestructureerd informatief btw-jaaroverzicht m.b.t. 2013. Alle wetgeving, administratieve standpunten en rechtspraak, zowel op Europees als op Belgisch vlak, zijn erin opgenomen. Inclusief de btw-plicht voor advocaten vanaf 2014, de verlenging van de overgangsregeling inzake de opeisbaarheid van de btw voor 2014, en de laatste commentaar inzake het recht op aftrek van gemengd gebruikte bedrijfsmiddelen (o.a. bedrijfswagens).
T +32 3 680 15 50 F +32 3 658 71 21
[email protected] www.intersentia.be
Fax deze antwoordkaart naar Intersentia Ja, ik bestel ................. ex. van het boek Btw actua 2013 (ISBN 978-94-0000479-5) aan 55 euro (incl. btw, excl. verzendkosten) per exemplaar. Ik betaal pas na ontvangst van de factuur, die mij samen met mijn bestelling wordt bezorgd. Alle titels zijn ook verkrijgbaar in de boekhandel. Intersentia nv respecteert uw privacy. De persoonsgegevens die u doorgeeft, mag Intersentia gebruiken om u op de hoogte te houden van haar uitgaven. Wilt u geen commerciële informatie van Intersentia nv? Kruis dan dit vakje aan: . U kunt uw gegevens ook opvragen en laten verbeteren via fax of per brief.
03 658 71 21
Dhr. / Mevr. Voornaam: Naam: Bedrijf: Btw-nr.: Straat: Nr.:
Bus:
Postcode: Gemeente: Telefoon: Fax: E-mail: Datum: Handtekening:
2 014/1
33
B eroep
BeExcellent.be: platform met alle organisatietools van het IAB op maat van uw kantoor! Mimount Ben Jaddi Dienst kwaliteit Hoe kan een handleiding u helpen bij het verbeteren van de kwaliteit binnen uw kantoor? Het is algemeen bekend: het vak van de accountant en de belastingconsulent verandert. Marges staan onder druk, er is een trend van verdere digitalisering en de behoeften van de klanten veranderen. Bovendien krijgt het beroep steeds meer te maken met strengere en meer complexe regels. Deze veranderingen brengen nieuwe procedures met zich mee en indien u deze procedures wil invoeren in uw kantoor, is het wenselijk dat u ze ergens neerschrijft, liefst in een handleiding. Een handleiding kan zorgen voor eenheid, duidelijkheid en uniformiteit in de gehele organisatie van uw kantoor. Ze kan dienen als gids om nieuwe medewerkers snel wegwijs te maken in uw organisatie en werkmethodes. Huidige medewerkers gebruiken de handleiding om snel bepaalde procedures op te zoeken. En voor externe belanghebbenden is het belangrijk om te zien hoe uw organisatie werkt, bijvoorbeeld nieuwe cliënten. Het IAB heeft de handleiding ‘Organisatie van het kantoor en procedures’ opgesteld als gids voor de kantoren van accountants en/of belastingconsulenten om hen te helpen bij het opstellen van hun eigen handleiding. De meeste delen van deze handleiding zijn direct bruikbaar; andere delen moeten door elk kantoor worden aangepast naargelang het volume, de aard en de structuur van de activiteiten. Zelfs indien u al een eigen handleiding heeft, zou u nog bepaalde delen die van toepassing zijn op uw kantoor, kunnen integreren in uw eigen handleiding.
34
2 014/1
Stel, na maanden hard werken is het eindelijk zo ver: uw handleiding is af. U heeft, misschien met de hulp van een externe consultant, uw procedures helder en duidelijk beschreven, checklists opgesteld, standaardformulieren gemaakt om aan de geldende (kwaliteits)normen te voldoen. Klaar, denkt u. Maar voor hoe lang? Hoe zorgt u ervoor dat hetgeen waar u zo veel tijd, geld en moeite heeft ingestoken, over een jaar nog steeds actueel is? En hoe zorgt u ervoor dat alle medewerkers op de hoogte zijn van wijzigingen in de procedures? Kortom: hoe houdt u uw handleiding levendig?
IAB biedt een oplossing aan alle kantoren Het IAB heeft al heel wat richtlijnen en documentatie opgesteld om zijn leden te helpen en te begeleiden naar het voldoen aan de toegenomen nationale en internationale verwachtingen. Naast de handleiding ‘Organisatie van het kantoor en procedures’ werd het ‘Witboek kwaliteit’ gepubliceerd, de handleiding interne procedures inzake de antiwitwas, model- en opdrachtbrieven en modellen voor een permanent dossier en een jaardossier. Al deze tools zijn beschikbaar op de website en kunnen u helpen bij het verbeteren van de organisatie van uw kantoor en ook in het kader van de kwaliteitstoetsing. Maar hebt u wel de tijd om al deze informatie te lezen en bij te houden? Sterker nog: weet u wanneer en of er wijzigingen zijn gebeurd sinds de laatste keer dat u die informatie heeft geraadpleegd en misschien ook al geïmplementeerd heeft in uw eigen kantoor? Om deze reden is het IAB
B eroep
op zoek gegaan naar een methode om zijn leden steeds van de allerlaatste versie te kunnen voorzien. Het IAB wil u niet alleen tools bieden, maar ook software om die tools optimaal te benutten. Daarom heeft de Raad op 10 december 2013 een voorstel goedgekeurd om handleidingen, modellen en andere tools via een adequaat elektronisch systeem aan te bieden aan de leden. Dit systeem – een online omgeving – werd speciaal ontwikkeld voor het produceren en het publiceren van handleidingen en andere tools op een praktische en toegankelijke manier. Na de invoering van dit systeem hoeft u zich niet meer af te vragen of er geen wijziging is geweest die u nog niet had opgemerkt. Met een bericht wordt u op de hoogte gebracht van een aanpassing in een van de documenten van het IAB. Dat kan gaan om een wijziging, een schrapping of een toevoeging in de handleiding, maar ook in de opdrachtbrief, een norm of een bijlage. Een aanpassing accepteren of naast u neerleggen? Daar beslist u zelf over! Daarnaast kunt u steeds vergelijken met de vorige versie en ziet u ook welke delen van de documenten door u al gelezen zijn en welke nog niet.
Het voordeel is dat u niet meer op de website hoeft te zoeken naar de verschillende documenten, zoals onze handleidingen, het witboek kwaliteit, de beslissingsbomen inzake antiwitwas, de verschillende normen … U hoeft slechts in te loggen in uw persoonlijke portaal dat gelinkt is aan uw kantoor, en daarin kunt u alle documentatie van het IAB terugvinden op een gestructureerde manier. Dit systeem biedt bovendien de mogelijkheid om handleidingen, modellen en andere tools aan te passen aan uw eigen kantoor, bijvoorbeeld door tekst te schrappen of toe te voegen en die vervolgens op te slaan in uw eigen portaal. Zo beschikt u steeds over beide versies, die van het IAB en die van uw eigen kantoor. Een bijkomend voordeel is dat u dankzij een zoekfunctie alles wat u nodig heeft, vlot kunt terugvinden. Bovendien kunt u altijd en overal inloggen in uw portaal, waar u zich ook bevindt. Het enige wat u nodig hebt, is een internetverbinding. Hieronder vindt u een overzicht van alle functionaliteiten van BeExcellent.be: – duidelijke structuur; – één centrale versie van de handleidingen en andere tools;
2 014/1
35
B eroep – niet lang zoeken op de website; – exporteren naar pdf; – zoekfunctie; – gemakkelijk wijzigen; – verschillende versies naast elkaar; – visuele weergave van processen door middel van stroomdiagrammen, met koppelingen naar beschrijvingen in de handleiding.
Samenwerking IAB en kantoren Het IAB zal dit systeem – vanaf de tweede helft van 2014 – aanbieden aan alle kantoren. Het enige wat u hoeft te doen, is het systeem implementeren in uw kantoor, zodat al uw medewerkers kunnen profiteren van de tools die het IAB aanbiedt. Daarbij zal het IAB u de nodige hulp en begeleiding bieden.
Het IAB investeert in de verbetering van de kwaliteit van het beroep door u de nodige tools aan te bieden alsook een platform om die tools te raadplegen. U kunt deze tools aanpassen aan uw kantoor en implementeren in uw dagelijkse organisatie. Zo kunt u, samen met het IAB, ervoor zorgen dat “kwaliteit is onze troef” niet slechts bij een slogan blijft! Wat is de volgende stap? Voor een vlotte invoering van dit systeem bij de kantoren is het noodzakelijk dat de communicatie tussen het IAB en de leden goed verloopt. Op dit moment zal het project verder worden uitgewerkt en houden wij u uiteraard regelmatig op de hoogte. Zo zal er in de volgende editie van dit tijdschrift nog een artikel komen met meer info en zullen er ook folders worden gemaakt en worden verspreid naar de leden. Ook zullen er informatiesessies worden gehouden waarin u een demonstratie zult krijgen van de werking van het systeem.
•
Hebt u al een handleiding? Geen probleem. U kunt zelf uw bestaande handleiding snel en gemakkelijk in BeExcellent.be zetten.
Structurering van vastgoed: uw 70 antwoorden Geert De Neef, Caroline Kempeneers m.m.v. Anja Van de Velde In 70 vragen analyseren de auteurs op heldere wijze de fiscale aspecten die gepaard gaan met vastgoedtransacties en de structurering van het onroerend vermogen, zowel van de particulier als van de rechtspersoon. Het eerste deel sluit meteen aan bij de actualiteit: in de vragen worden een aantal concepten als de antimisbruikbepaling, simulatie enz. toegelicht. In een volgend deel komt de inkomstenbelasting aan bod en worden het fiscale regime van huur, de vestiging van zakelijke rechten, vastgoedcertificaten en buitenlands vastgoed behandeld. Bijkomend onderzoeken de auteurs of en hoe kosten met betrekking tot het onroerend vermogen in aftrek kunnen worden genomen en hoe vastgoed kan worden afgeschreven. Ten slotte wordt ook de problematiek van de voordelen van alle aard toegelicht. In het derde deel onderzoeken de auteurs wie btw-plichtig is, welke handelingen aan btw onderworpen zijn en welke formaliteiten de belastingplichtige moet naleven. Naast het fiscale regime van de registratierechten behandelen de auteurs ook de belangrijke vraag van de toelaatbaarheid van de ‘split sale’. In het laatste deel nemen de auteurs de reorganisatie onder de loep. Wat gebeurt er wanneer vastgoed in een vennootschap wordt ingebracht of uit de vennootschap wordt gehaald? Aan welke fiscale regimes zijn de vastgoedbewegingen onderworpen? Het boek is een onmisbaar werkinstrument voor elke professional in de vastgoedpraktijk: vastgoedmakelaars, accountants, boekhouders, advocaten, fiscalisten, bedrijfsjuristen, …
· 2013 · ISBN 978-94-000-0367-5 · 168 blz. | paperback
Geert De Neef is advocaat-vennoot in het kantoor Lydian. Caroline Kempeneers is als advocaat verbonden aan het fiscaal departement van het kantoor Lydian.
· Prijs: 60 euro
Groenstraat 31 2640 Mortsel - België
36
2 014/1
T +32 3 680 15 50 F +32 3 658 71 21
[email protected] www.intersentia.be
V ennootschapsrecht
Controleverslag bij ontbinding van vennootschappen: enkele aandachtspunten Daniël Maes Accountant – Belastingconsulent Adviseur juridische en studiedienst Ontbindingen en vereffeningen van vennootschappen – al dan niet in één akte – zijn anno 2014 een druk besproken onderwerp.1 De Commissie van begeleiding en toezicht van het IAB verwacht dan ook een verdere stijging van het aantal ter nazicht ontvangen controleverslagen opgesteld door externe accountants. Hoog tijd om een aantal aandachtspunten voor het voetlicht te brengen ter begeleiding van de externe accountants die controleopdrachten uitvoeren naar aanleiding van de voorstellen tot ontbinding van vennootschappen. In deze bijdrage worden de belangrijkste – zowel inzake de aard als inzake de frequentie van voorkomen – aandachtspunten toegelicht die door de commissie werden vastgesteld bij het toezicht op de controleverslagen. De focus is dus veeleer gericht op de belangrijkheid van de bemerkingen dan op de volledigheid van de mogelijke opmerkingen van de commissie.
1. Situering De verhoging van de roerende voorheffing op de liquidatieboni van 10 % naar 25 % vanaf 1 oktober 2014, met de bijbehorende overgangsregeling inzake het ‘vastklikken’ van belaste reserves in kapitaal, heeft in de tweede helft van 2013 onnoemelijk veel inkt doen vloeien. Bij de publicatie van deze bijdrage zal het gros van de verrichtingen in het kader van deze overgangsregeling afgerond zijn.
1
Zie onder meer:
– Draaiboek vrijwillige ontbinding en vereffening van vennootschap-
– 2014 wordt het jaar van de vereffeningen, Bart Vermoesen en Peter
– Boekhoudkundige verwerking van de afsluiting van een vereffe-
– Dissoudre et liquider une société en un seul acte ou comment le
pen, Creatief Boekhouden, nr. 2014/1; Verschelden, Fiscale Wenken, nr. 2014/07; ning, Creatief Boekhouden, nr. 2014/5; législateur va de Charybde en Scylla, Raymond Ghysels, Actualité comptable, n° 4, Année 31, semaines du 17 et 24 février 2014.
Externe accountants die controleverslagen opstellen, dienen deze binnen vijftien dagen na ondertekening toe te sturen aan de Commissie van begeleiding en toezicht van het IAB (hierna de ‘commissie’). De commissie stelde eind 2013 een zeer sterke stijging vast van het aantal toegestuurde controleverslagen. Ook in de eerste jaarhelft van 2014 verwacht zij een belangrijk aantal dossiers te zullen openen met betrekking tot de controleopdrachten in het kader van de voorstellen tot ontbinding. Begin 2014 hield het Instituut een korte bevraging onder zijn leden over de verwachte impact van de verhoging van de roerende voorheffing op de liquidatieboni van 10 % naar 25 % op het aantal vereffeningen van vennootschappen onder het cliënteel van de kantoren. De resultaten van deze enquête bevestigen de trend die kan worden afgeleid uit het stijgende aantal bij de commissie ingediende controleverslagen. In het kader van haar begeleidende rol voor externe accountants die controleverslagen opstellen in het kader van een ontbinding van vennootschappen, oordeelde de com-
2 014/1
37
V ennootschapsrecht missie dan ook dat het hoog tijd was om door middel van deze bijdrage een aantal frequente bemerkingen op deze controleverslagen onder de aandacht te brengen. Het opzet van deze bijdrage is niet om een volledig overzicht te bieden van alle mogelijke vaststellingen bij het toezicht van de ingediende controleverslagen bij de commissie. De focus is eerder gericht op de belangrijkste aandachtspunten, zowel inzake de aard als inzake de frequentie van voorkomen. Een van de belangrijkste algemene aanbevelingen aan de externe accountants die worden aangezocht om bijzondere controleopdrachten uit te voeren, is om een voorafgaande grondige studie te wijden aan de betreffende wet- en regelgeving, normen en gespecialiseerde vakliteratuur. Hoewel dit een evidentie lijkt, stelt de commissie herhaaldelijk vast dat de opmerkingen die zij formuleert, reeds als aandachtspunt werden opgenomen in de norm.2
2. Deontologische aandachtspunten3 2.1. Onafhankelijkheid en onpartijdigheid De onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de externe accountant is een van de basisvereisten bij het uitvoeren van de opdrachten4, in het bijzonder bij het opstellen van het specifieke controleverslag bij het voorstel tot ontbinding van een vennootschap.5 Het beginsel van onafhankelijkheid en onpartijdigheid strekt zich ook uit tot de medewerkers van de externe accountant en van de personen op wie hij een beroep doet6, tot onverenigbaarheden op grond van bloed- en aanver-
2
Normen inzake de controle bij het voorstel tot ontbinding van ven-
nootschappen met beperkte aansprakelijkheid (art. 181 W.Venn.),
wantschap7 en op grond van de uitoefening van functies en andere opdrachten.8 De verbodsbepaling geldt eveneens voor de vennootschap van accountants waarvan hij deel uitmaakt en voor de vennoten van een dergelijke vennootschap.9 Het Vademecum van de accountant en de belasting consulent (hierna het Vademecum) wijdt een belangrijk onderdeel aan deze onafhankelijkheid en onpartijdigheid.10 De betreffende normen inzake de controle bij het voorstel tot ontbinding van vennootschappen bepalen dat “in de vennootschappen zonder commissaris […] de beroepsbeoefenaar niet de gewoonlijke raadgever [mag] zijn van de vennootschap waarvoor het verslag moet worden opgesteld”. Het Vademecum voegt hier als aandachtspunt expliciet aan toe dat “teneinde de Commissie van begeleiding en toezicht toe te laten na te gaan of uw onafhankelijkheid is gerespecteerd, […] u best de identiteit van de beroepsbeoefenaar die de gecontroleerde vennootschap gewoonlijk begeleidt”. Hoewel de controlenormen duidelijk bepalen dat een accountant niet op een objectieve en onpartijdige wijze zijn eigen werk kan controleren, worden er in de praktijk – wellicht vanuit opportuniteitsoverwegingen – over dit principe dikwijls vragen gesteld. Dit principe werd nochtans in een vorige bijdrage over de ontbinding en vereffening in één akte nog eens expliciet in herinnering gebracht.11 In de commissie wordt regelmatig vastgesteld dat, niettegenstaande het voormelde aandachtspunt, in de controleverslagen geen melding wordt gemaakt van de gewoonlijke raadgever van de vennootschap. Het ontbreken van deze vermelding kan ten onrechte vragen oproepen over de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de controlerende accountant. Bijkomende vragen van de commissie over dit principe kunnen nochtans eenvoudig worden vermeden door een uitdrukkelijke vermelding op te nemen in het controleverslag!
goedgekeurd door de Raad van het IAB op 2 december 2002. Zie Vademecum van de accountant en de belastingconsulent, Deel 2, Hoofdstuk 1, IAB, 2007, 232 tot 254, met aandachtspunten. 3
Zie Vademecum van de accountant en de belastingconsulent, Deel 2,
Hoofdstuk 1, IAB, 2007, 4 tot 18. 4
Art. 3, 28, § 2 en 31, 2° wet 22 april 1999 betreffende de boekhoud-
kundige en fiscale beroepen; art. 3 en 9 tot 15 KB 1 maart 1998 tot
7
Art. 10 KB 1 maart 1998 tot vaststelling van het reglement van plich-
tenleer der accountants.
vaststelling van het reglement van plichtenleer der accountants. Zie
8
ook algemene controlenorm van het IAB (beslissing Raad IDAC van
plichtenleer der accountants.
30 september 1991). 5
9
Normen inzake de controle bij het voorstel tot ontbinding van ven-
Art. 13, § 1 KB 1 maart 1998 tot vaststelling van het reglement van Zie Vademecum van de accountant en de belastingconsulent, Deel 2,
Hoofdstuk 1, IAB, 2007, 8.
nootschappen met beperkte aansprakelijkheid (art. 181 W.Venn.),
10
goedgekeurd door de Raad van het IAB op 2 december 2002.
Hoofdstuk 1, IAB, 2007, 7 tot 10.
6
Art. 9, tweede lid KB 1 maart 1998 tot vaststelling van het reglement
van plichtenleer der accountants.
38
11
Zie Vademecum van de accountant en de belastingconsulent, Deel 2, Ontbinding en vereffening in één akte: enkele praktische overwegin-
gen, Daniël Maes, Accountancy & Tax, nr. 2013/2, p. 23-24.
2 014/1
V ennootschapsrecht 2.2. Opstellen van een opdrachtbrief De Raad van het IAB beveelt zijn leden in het algemeen aan om met hun cliënten een opdrachtbrief op te stellen die de wederzijdse plichten van de cliënt en de accountant, de geldelijke voorwaarden en de te respecteren termijn duidelijk vastlegt.12 Bovendien bevatten de normen inzake de controle bij het voorstel tot ontbinding van vennootschappen eveneens een aanbeveling om een opdrachtbrief te laten ondertekenen en daarin onder meer de verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan op te nemen.13 De verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan hebben betrekking op de staat van activa en passiva en de eventuele verklarende bijlage, op de juistheid, de getrouwheid en de volledigheid van de aan de beroepsbeoefenaar ter beschikking gestelde informatie en op het te gepasten tijde ter beschikking stellen van alle nodige documenten en gegevens, inbegrepen het verslag van het bestuursorgaan. Hoewel in het algemeen kan worden gesteld dat een aanbeveling geen verplichting inhoudt, dient met betrekking tot deze controleopdracht te worden bepaald dat van deze aanbeveling slechts in uitzonderlijke omstandigheden zou kunnen worden afgeweken, mits een grondige motivering wordt vermeld. Aangezien deze bepaling immers in de normen inzake de controle bij het voorstel tot ontbinding van vennootschappen werd opgenomen, verkrijgt deze aanbeveling een dwingender karakter.
het kader van de controle bij het voorstel tot ontbinding van vennootschappen. Hiertoe werd beslist dat dit controleverslag aan de commissie dient te worden overgemaakt binnen een termijn van vijftien dagen na de datum waarop het werd opgesteld.14 Deze termijn is specifiek van toepassing voor de controleverslagen in het kader van het voorstel tot ontbinding van vennootschappen. De normen inzake de controle bij het voorstel tot ontbinding van vennootschappen bepalen dat “de beroepsbeoefenaar zijn verslag minstens vijftien dagen voor diezelfde datum [van de algemene vergadering moet] overmaken aan de vennootschap”.15 Door een combinatie van beide voorgaande termijnen is het zeer aannemelijk dat het verslag nog voor de datum van de algemene vergadering die beslist over de ontbinding, naar de commissie dient te worden verstuurd. Als het controleverslag over de voorgestelde ontbinding bij wijze van voorbeeld twintig dagen vóór de datum van de algemene vergadering werd opgesteld, dan zal dit verslag minstens vijf dagen voor diezelfde datum aan de commissie moeten worden overgemaakt. De commissie stelt in de praktijk vast dat er hierover regelmatig verwarring bestaat, waardoor de controleverslagen haar buiten de voorziene termijn worden toegestuurd.
3. Controlewerkzaamheden en controleverslag In het Vademecum werd als aandachtspunt opgenomen om de ondertekende opdrachtbrief toe te voegen bij de toezending van het verslag aan de commissie. Het ontbreken van de toezending van de opdrachtbrief kan bij de commissie opnieuw onterechte vragen doen oproepen. Het Vademecum vermeldt eveneens dat de “notulen van het bestuursorgaan waarin de aanstelling van de accountant wordt vermeld, […] niet [kunnen] worden gelijkgesteld met een opdrachtbrief”.
3.1. Staat van activa en passiva in discontinuïteit16 In principe houdt de beslissing tot ontbinding van de vennootschap de beëindiging van de activiteiten in van de onderneming en dient als gevolg hiervan de staat van activa en passiva te worden opgesteld in discontinuïteit, overeenkomstig de waarderingsregels vastgesteld in artikel 28, § 2 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen.
2.3. Melding aan de commissie De Raad van het IAB heeft aan de commissie opgedragen toezicht te houden op de controleverslagen opgesteld door externe accountants, onder meer de verslagen opgesteld in
De normen inzake de controle bij het voorstel tot ontbinding van vennootschappen voorzien dat als het bestuursor-
14
Algemene controlenorm van het IAB (beslissing Raad IDAC van
30 september 1991) en beslissing Raad IDAC van 19 augustus 1996. 12
Beslissing Raad IDAC van 8 juni 1998. Deze aanbeveling is gepubli-
Zie ook Vademecum van de accountant en de belastingconsulent, Deel 2,
ceerd in het Vademecum IAB, editie 2004, 599. Zie ook Vademecum van
Hoofdstuk 1, IAB, 2007, 17.
de accountant en de belastingconsulent, Deel 2, Hoofdstuk 1, IAB, 2007,
15
10.
Hoofdstuk 1, IAB, 2007, 238.
13
Zie ook Vademecum van de accountant en de belastingconsulent, Deel
2, Hoofdstuk 1, IAB, 2007, 239.
16
Zie Vademecum van de accountant en de belastingconsulent, Deel 2, Zie Vademecum van de accountant en de belastingconsulent, Deel 2,
Hoofdstuk 1, IAB, 2007, 234-235 en 246-247.
2 014/1
39
V ennootschapsrecht gaan een staat van activa en passiva opstelt in discontinuïteit – wat meestal het geval is – het deze staat in de verklarende bijlage vergelijkt met de staat van activa en passiva in continuïteit. Indien het bestuursorgaan niet tot deze vergelijking overgaat, zal de beroepsbeoefenaar de opportuniteit nagaan om deze vergelijking in zijn verslag op te nemen. De commissie stelt herhaaldelijk vast dat er enkel een staat van activa en passiva in discontinuïteit wordt opgesteld, zonder dat er – noch in het verslag van het bestuursorgaan noch in het controleverslag – melding wordt gemaakt van de vergelijking met de staat van activa en passiva in continuïteit, zoals voorzien in de normen. In het controleverslag dient voldoende aandacht te worden besteed aan de vereiste tot waardering in de veronderstelling van discontinuïteit. Indien de beroepsbeoefenaar van mening is dat de vergelijking tussen de waardering in continuïteit en de waardering in discontinuïteit niet opportuun is, dan zet hij bij voorkeur zijn motivering hiertoe in zijn controleverslag. Hij brengt hiermee tot uitdrukking dat hij dit aspect terdege in overweging genomen heeft, zodat er opnieuw geen onterechte bedenkingen zouden worden opgeroepen in geval van het ontbreken ervan. Het controleverslag dient eveneens te verwijzen naar de aanpassing van de waarderingsregels in de veronderstelling van discontinuïteit en de externe beroepsbeoefenaar dient na te gaan of de nodige waardecorrecties werden aangebracht. De vereiste correcties betreffen alleen de verminderingen van de waarde van het nettoactief en bevatten onder meer de nodige voorzieningen voor de stopzetting van de activiteiten en voor de ontbinding en vereffening van de vennootschap. Voorbeelden hiervan zijn ontslagvergoedingen voor het personeel, verbrekingsvergoedingen voor vroegtijdige beëindiging van de contracten, bodemsaneringskosten, kosten voor het controleverslag, aktekosten voor de ontbinding enz. In de praktijk wordt herhaaldelijk vastgesteld dat in de controleverslagen te weinig aandacht wordt besteed aan de nodige voorzieningen. Dit is dikwijls het geval indien wordt voorgesteld om de vennootschap te ontbinden en vereffenen in één akte en de vereffeningskosten vooruit werden betaald. Indien het controleverslag hiervan geen melding maakt, lijkt het alsof de beroepsbeoefenaar hier onvoldoende aandacht aan besteed heeft.
3.2. Feitelijke vereffening voorafgaand aan de ontbinding De herhaalde wijzigingen in de procedure van ontbinding en vereffening in één akte hebben al heel wat stof doen opwaaien en hebben de nodige kritische kanttekeningen teweeggebracht.17 Een van de fundamentele kritieken op deze procedure is dat zij een feitelijke vereffening door het bestuursorgaan, voorafgaand aan de beslissing tot ontbinding door de algemene vergadering, in de hand werkt. Bij de redactie van deze bijdrage werd opnieuw een wijziging aangebracht aan de procedure tot ontbinding en vereffening in één akte, welke echter nog niet werd gepubliceerd. Hierbij werd de voorwaarde van artikel 184, § 5, 2° van het Wetboek van Vennootschappen vervangen door de bepaling dat “alle schulden ten aanzien van derden zijn terugbetaald of de nodige gelden om die te voldoen werden geconsigneerd”; er wordt tevens gestipuleerd dat het “verslag [van de externe accountant (of bedrijfsrevisor)] [melding] [maakt] van deze terugbetaling of consignatie in zijn conclusies”. Aangezien deze wetswijziging de anomalieën van de bestaande wettekst niet volledig verbetert of wegwerkt en er andere creëert, hebben het IAB en het IBR tijdens de parlementaire werken een gezamenlijke aanpassing van deze wettekst trachten te verkrijgen. Deze voorgestelde aanpassing werd echter niet aangenomen. Andere auteurs hebben dit laatste ontwerp tot wetswijziging reeds fel bekritiseerd en hebben tevens de problematiek van de feitelijke vereffening scherp aan de kaak gesteld.18 De feitelijke vereffening door het bestuursorgaan is volstrekt tegenstrijdig met zijn bestuursopdracht, wegens uitholling van het maatschappelijk doel en het stellen van handelingen in tegenstrijd met het vennootschapsbelang.
17
Zie onder meer:
– Ontbinding en vereffening in één akte – Nieuwe procedure, Cedric
– Dissoudre et liquide rune société en un seul acte, Raymond Ghy-
– Ontbinding en vereffening in één akte: enkele praktische overwe-
– Dissoudre et liquide une société en un seul acte ou comment le
Berckmans, Advocaat, NJW, nr. 275, p. 51, 30 januari 2013. sels, Actualité comptable, nr. 11, p. 1 tot 8, 21 mei 2012. gingen, Daniël Maes, Accountancy & Tax, nr. 2013/2, p. 23-24. législateur va de Charybde en Scylla, Raymond Ghysels, Actualité comptable, n° 4, Année 31, semaines du 17 et 24 février 2014. 18
Zie onder meer: Dissoudre et liquide une société en un seul acte ou
comment le législateur va de Charybde en Scylla, Raymond Ghysels, Actualité comptable, n° 4, Année 31, semaines du 17 et 24 février 2014.
40
2 014/1
V ennootschapsrecht Hierdoor kan de aansprakelijkheid van het bestuursorgaan in het gedrang komen.19 Het is aangewezen dat de externe accountant hiervan melding maakt in de toelichting aan de algemene vergadering, opgenomen in zijn controleverslag. Vooral in vennootschappen waar er onderscheiden personen zetelen in het bestuursorgaan en in de algemene vergadering, is dit des te meer van belang. Bij het ontbreken van een dergelijke toelichting aan de algemene vergadering zou immers kunnen worden gesteld dat de controlerende beroepsbeoefenaar onvoldoende voldaan heeft aan zijn informatieplicht.20
3.3. Controleverslag en conclusies De normen inzake de controle bij het voorstel tot ontbinding van vennootschappen21 voorzien dat het verslag van de beroepsbeoefenaar melding maakt van: – in algemene bewoordingen, de opdracht die de beroepsbeoefenaar is toevertrouwd, de referentie naar het aanstellingsdocument en de wijze waarop hij zijn controle heeft uitgeoefend op de boekhoudkundige staat voorgelegd aan de algemene vergadering; – in welke mate de beroepsbeoefenaar zijn werkzaamheden heeft kunnen steunen op een administratieve en boekhoudkundige organisatie die volstaat in het kader van de verrichting; – de gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan of die de beroepsbeoefenaar ter kennis zijn gebracht na de afsluiting van de boekhoudkundige staat, in de mate waarin zij van betekenis zijn voor de beslissing tot ontbinding; – de feiten die de beroepsbeoefenaar heeft vastgesteld en die hij nodig acht ter informatie van de algemene vergadering in verband met de ontbinding van de vennootschap, indien die niet voorkomen in het verslag van het bestuursorgaan; – omstandige uiteenzetting, in duidelijke bewoordingen, van de redenen waarop de beroepsbeoefenaar van oordeel is om ofwel een voorbehoud te moeten maken, ofwel een afkeurende verklaring, ofwel een onthoudende verklaring te moeten geven; – de boekhoudkundige staat opgesteld door het bestuursorgaan, door opname in het verslag, of in bijlage erbij;
19
Ontbinding en vereffening in één akte – Nieuwe procedure, Cedric
Berckmans, Advocaat, NJW, nr. 275, p. 51, 30 januari 2013. 20
Ontbinding en vereffening in één akte: enkele praktische overwegin-
gen, Daniël Maes, Accountancy & Tax, nr. 2013/2, p. 23-24. 21
Zie Vademecum van de accountant en de belastingconsulent, Deel 2,
–
de datering en de handtekening van de beroepsbeoefenaar op de dag waarop de controlewerkzaamheden werden beëindigd.
In de praktijk wordt soms vastgesteld dat het controleverslag onvoldoende gedetailleerd werd opgemaakt of dat het in dermate algemene bewoordingen werd opgesteld dat het meer vragen oproept dan dat het antwoorden geeft. Een dergelijk verslag schiet volledig zijn doel voorbij, aangezien het controleverslag – opgesteld naar aanleiding van de voorgestelde ontbinding van een vennootschap – precies tot doel heeft de algemene vergadering voldoende in te lichten over de toestand waarin de vennootschap zich bevindt en over de vooruitzichten van haar vereffening. Het controleverslag dient zich in zijn conclusies uit te spreken over de juiste, volledige en getrouwe weergave in de staat van activa en passiva, opgesteld door het bestuursorgaan, van de toestand van de vennootschap bij haar ontbinding, zodat de algemene vergadering voldoende geïnformeerd is om haar beslissing te kunnen nemen. De commissie stelt vast dat in sommige gevallen de conclusies van het controleverslag onvoldoende precies of onjuist zijn, of interne tegenstrijdigheden bevatten. De conclusies van het controleverslag vormen nochtans een zeer belangrijk onderdeel van het controleverslag. Enerzijds verwoorden de conclusies het professionele oordeel van de beroepsbeoefenaar over de weergave van de toestand van de vennootschap bij haar ontbinding. De algemene vergadering moet zich kunnen baseren op dit professionele oordeel bij het nemen van haar beslissing tot vrijwillige ontbinding. Anderzijds bepaalt artikel 181, § 4, tweede lid van het Wetboek van Vennootschappen dat “[…] de conclusies [van het verslag dat de commissaris, de bedrijfsrevisor of de externe accountant overeenkomstig § 1 heeft opgesteld] [worden] [overgenomen] [in de akte]”. De conclusies van de externe accountant worden soms gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, zodat ook iedere geïnteresseerde er kennis van kan nemen, hoewel dit weliswaar niet langer vereist is door het Wetboek van Vennootschappen. De commissie hecht een bijzonder belang aan de kwaliteit van de controleverslagen en in het bijzonder aan de conclusies, omdat zij precies bedoeld zijn om alle belanghebbenden voldoende te informeren om een oordeelkundige beslissing te kunnen nemen over het voorstel tot ontbinding van de vennootschap en haar mogelijkheden tot vereffening.
Hoofdstuk 3, IAB, 2007, 248-252.
2 014/1
41
V ennootschapsrecht 4. Conclusie
ries die aan bod komen bij de beroepsuitoefening van de externe accountant.
Deze bijdrage wil vooral een aantal belangrijke vaststellingen van de Commissie van begeleiding en toezicht van het IAB voor het voetlicht brengen. Deze vaststellingen werden gedaan bij het toezicht door de commissie op de verslagen die door externe accountants worden ingediend, naar aanleiding van de talrijke controleopdrachten in het kader van de ontbinding van vennootschappen. De focus van deze bijdrage is veeleer gericht op het vestigen van de aandacht op de belangrijkste vaststellingen van de commissie, dit zowel inzake de aard als inzake de frequentie van voorkomen, eerder dan op de volledigheid van de mogelijke opmerkingen. De commissie hecht trouwens een groot belang aan haar rol van begeleiding van de externe accountants die deze controleverslagen opstellen. Indien de commissie opmerkingen formuleert op de ingediende controleverslagen, dient dit dan ook in het kader van deze begeleidende rol te worden gezien. De overgrote meerderheid van de confraters die door de commissie werden gecontacteerd, bevestigden na afloop dat zij dit ook zo hadden ervaren en dat zij rekening zullen houden met de bemerkingen bij hun volgende controleopdrachten. Een grondige studie van de controleopdracht bij de ontbinding van vennootschappen is de belangrijkste algemene aanbeveling die aan externe accountants kan worden gedaan, vooraleer zij dergelijke opdrachten aanvaarden. Onder meer het Vademecum van de accountant en de belastingconsulent bevat hiervoor belangrijke informatie, aangevuld met aandachtspunten bij de normen inzake de controle bij het voorstel tot ontbinding van vennootschappen. Deze studie is zeer verrijkend voor iedere beroepsbeoefenaar, omwille van het brede inzicht dat zij oplevert in de vele mate-
42
2 014/1
De commissie hecht een bijzonder belang aan de deontologische aspecten, waaronder de onafhankelijkheid en het opstellen van een opdrachtbrief. Daarnaast heeft zij aandacht voor het belang van het opstellen van de vergelijkende staat van activa en passiva – in de veronderstelling van continuïteit en van discontinuïteit – en voor de problematiek van de feitelijke vereffening voorafgaand aan de ontbinding. Tot slot zijn vanzelfsprekend het controleverslag en de daarin opgenomen conclusies een zeer belangrijk aandachtspunt voor de commissie. In het vooruitzicht van het aantal verwachte ontbindingen van vennootschappen en de daarmee gepaard gaande controleverslagen opgesteld door externe accountants, achtte de commissie dat het haar taak was een aantal belangrijke aandachtspunten voor het voetlicht te brengen. In het kader van haar begeleidende rol wil de commissie in de toekomst bijdragen als deze over de controleopdrachten op regelmatige basis herhalen. Externe accountants die controleopdrachten uitvoeren en daarbij specifieke moeilijkheden ondervinden, kunnen eveneens steeds contact opnemen met de studiedienst om tot een gezamenlijke oplossing te komen. Indien nodig zal de studiedienst op haar beurt de probleemstelling aan de commissie voorleggen. Tot slot benadrukt de commissie de meerwaarde van de controleopdrachten voor de beroepsuitoefening van iedere externe accountant en moedigt zij hen aan om deze opdrachten uit te voeren. Wordt zeker vervolgd!
•
trends
België: medisch rapport en het einde van de crisis Amid Faljaoui Belastingconsulent Een zware crisis, zoals we thans doormaken, heeft in theorie 8,4 jaar nodig om te verdwijnen. Maar dat belet niet dat sommige auteurs, waaronder economen, blijven beweren dat het ergste nog moet komen, terwijl de werkelijkheid hen al jaren tegenspreekt! In maart 2014 hebben we allemaal vernomen dat Standard & Poor’s onze rating – met andere woorden onze financiële positie – op AA handhaaft. U herinnert zich nog wel dat het dit genre van ratingbureaus is dat in het heetst van de crisis onder vuur kwam te liggen, eerst omdat het ondoordacht vergiftigde financiële producten, die aan de oorsprong van de subprimecrisis lagen, gunstig had beoordeeld en vervolgens omdat het de financiële rating van verschillende landen, zoals Griekenland, op het slechtste moment van de crisis had verlaagd en dus hun ondergang had bespoedigd. Vandaag is dat natuurlijk allemaal vergeten. Het enige dat voor onze regering nog telt, is dat Standard & Poor’s onze rating, onze financiële positie, op AA behoudt. En dat komt overeen met 18 op 20 in een schoolrapport! Enigszins een eerbewijs van de ondeugd van gisteren aan de deugd van vandaag! Waaraan hebben wij dat goede rapport te danken? Vooreerst aan het feit dat onze economische groei weliswaar niet spectaculair is, maar alleszins boven het gemiddelde van de eurozone uitsteekt. Voor 2014 zou onze economie een groei van 1,4 % moeten vertonen, tegen slechts 1 % voor de eurozone. De Belgische leerling doet het dus beter dan de Europese. Maar dat is niet het enige positieve resultaat. Een extra pluspunt is dat ons land erin geslaagd is zijn begrotingstekort – geraamd op (–2,8 %) – te verminderen, en dat het onder het Europese gemiddelde zal blijven.
Overheidsschuld op 100 % De volgende kers op de taart: de regering is erin geslaagd de overheidsschuld net onder de drempel van 100 % van het bbp te krijgen. De puristen zullen natuurlijk zeggen dat dit te danken is aan enige boekhoudtrucs en de verkoop van een paar kroonjuwelen, zoals de deelneming van de staat in BNP Paribas Fortis. Standard & Poor’s zegt trouwens dat ook het Belgische globale bankenrisico naar beneden werd bijgesteld. Onze banken hebben niet alleen hun balans verminderd, maar ook hun blootstelling aan de risico’s – of toch alleszins aan de meest risicodragende activiteiten – zonder de financiering van de economie al te veel te beperken. Kortom, op basis van onze groei, ons begrotingstekort, onze overheidsschuld en ons bankenrisico doet België het beter dan zijn buren. En laat dat nu net het minpunt zijn dat Standard & Poor’s aangeeft: wij zijn ook afhankelijk van de goede financiële gezondheid van onze buren. Mocht het herstel in Nederland of Frankrijk – twee van onze belangrijkste handelspartners – spaak lopen, dan zou de rating van België verlaagd kunnen worden. Maar zo ver is het nog niet en goed nieuws op economisch vlak is zo zeldzaam dat we de tijd niet nemen om ervan te genieten. Ook is het zo dat dit goede macro-economische rapport ons niet zegt wanneer we uit de crisis zullen raken, die nu al zes jaar aanhoudt. En als we zeggen uit de crisis, hebben we het niet over de crisis die in de dagbladen wordt aangekondigd, want officieel is Europa in principe uit de crisis. Het herstel, zij het nog zwakjes, is een feit, want we spreken van een groei van 1 tot 1,1 %. Dat is niet veel, maar het is tenminste positief volgens de economen, en dus zijn we officieel uit de recessie (klassiek gedefinieerd als twee kwartalen negatieve groei)!
2 014/1
43
T rends De burger daarentegen is een beetje zoals de schoonzus van Blauwbaard, die vruchteloos de einder afspeurt naar het herstel dat eraan komt. En het is niet uit kwaadwilligheid dat hij het niet ziet: de faillissementen zijn helaas nog even talrijk en de toegang tot krediet wordt steeds lastiger. De bankiers mogen dan nog zeggen dat het niet waar is, zoals hun federatie Febelfin regelmatig doet, maar dat is dan omdat er minder vraag is. De zelfstandigen en de ondernemers zullen u antwoorden dat de bankiers de waarheid verdraaien, want om te slagen voor de stresstest die de Europese Centrale Bank hun gaat opleggen, hebben de Belgische bankiers, net als alle andere bankiers uit de eurozone, hun voorwaarden voor de toekenning van krediet verstrengd. En alsof dat nog niet volstond, moet de burger tot zijn meerdere angst nu ook nog vernemen dat onze overheidsschuld groter dreigt te worden als de eurozone in deflatie gaat!
Gevaar voor deflatie De reden daarvan? Deflatie is als de pest. Zij is dodelijk, want het is een periode waarin de prijzen alleen maar dalen. Dat betekent dat iedereen zijn aankopen uitstelt omdat hij denkt dat het morgen nog goedkoper zal zijn. Als we allemaal hetzelfde doen, wordt er een vicieuze cirkel op gang gebracht, omdat niemand nog koopt en niemand meer verkoopt. Gelukkig is die deflatie nog maar een dreiging, wat niet wegneemt dat ze de economen zorgen baart. Behalve Mario Draghi dan, de voorzitter van de ECB (Europese Centrale Bank), want die herhaalde nog eens dat men klaar is om in te grijpen, maar dat inflatie volgens hem (nog?) niet samengaat met deflatie.
De onheilspredikers zijn terug Wat grappig is met deze crisis is dat, zelfs nu het beter lijkt te gaan, er altijd onheilsprofeten opstaan die het einde van de wereld blijven aankondigen. Gewoonlijk zijn dat niet- geschoolde economen of doemdenkers. Maar wat ze gemeen hebben is dat ze het einde der tijden aankondigen! Een ander gemeenschappelijk punt van die onheilsprofeten is dat ze vaak enige bekendheid genieten in hun eigen niche en dat ze, bewust of onbewust, van die bekendheid gebruikmaken om ons ervoor te waarschuwen dat het einde nabij is. Mocht u eraan twijfelen, stap een bibliotheek met een redelijk voorziene economische afdeling binnen en zult het zien: literatuur over het einde van de wereld zit momenteel in de lift. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Fransman Nicolas Baverez, die voortdurend paniek zaaiende werken spuit. Daarin voert hij bijvoorbeeld een directeur-generaal van het IMF, afkomstig van Benin, op die in het Parijs van 2040 aankomt en een marginaal, verarmd, failliet en verscheurd land aantreft, met alleen maar zeer rijken en zeer armen. Dat is volgens Baverez wat Frankrijk te wachten staat als het ervoor kiest de waarheid niet onder ogen te zien! Een andere auteur, Clive Hamilton, publiceerde rond dezelfde tijd een schrijfsel met de korte titel ‘Requiem for a Species’. Hij onderzoekt daarin de gevolgen van een opwarming van de aarde met vier graden voor de wereldeconomie. Wij besparen u de details, maar de beschrijving van de ondergelopen landen is afgrijselijk. Waarom heeft die Hamilton dat boek geschreven? Omdat hij wil aantonen dat het al te laat is om nog iets aan de klimaatverandering te doen en we ons erop moeten voorbereiden! Van dat soort boeken zijn er de laatste tijd heel wat verschenen, en steeds met hetzelfde thema: het einde der tijden is nabij!
Wanneer eindigt de crisis? Voor degenen die absoluut een datum willen plakken op het einde van de crisis, is er ook goed nieuws: twee Amerikaanse economen, Carmen Reinhart et Kenneth Rogoff, hebben de wereldwijde crisissen over verschillende eeuwen bestudeerd en een zwaarte-index opgesteld van de 100 voorbije crisissen, waaronder de ergste van de laatste 200 jaar. Daaruit leren we hoeveel jaren het vergt vooraleer het bbp per inwoner, zijnde de rijkdom per inwoner, opnieuw het peil van vóór de crisis bereikt. Antwoord: gemiddeld acht jaar en vier maanden. We zullen de berekening maken: de crisis is begonnen in 2008, dat is al bijna zes jaar. We zitten dus in de laatste rechte lijn. Nog twee jaar zuchten vóór we eindelijk oef kunnen zeggen! Tenminste als de opkomende landen niet wegzinken, als China niet ontploft, als de Arabische landen niet in de chaos verglijden, als er geen andere spanningen meer ontstaan. Kortom, we zullen nog veel kaarsjes moeten aansteken tijdens die twee resterende jaren.
44
2 014/1
Maar waarschuwen is één zaak, buitenmatig dramatiseren is een andere. Historisch is het een feit dat dergelijke boeken na een zeer zware crisis altijd goed in de markt liggen. Zelfs als ze slecht zijn. Een beetje zoals in slechte griezelfilms, waarin de held liever de trappen van het spookhuis beklimt dan te gaan lopen. Het is een slecht scenario, maar het werkt! In werkelijkheid zijn dergelijke schrijfsels totaal nutteloos, want gewoonlijk hebben ze het verkeerd, zoals we onlangs nog konden vaststellen met al die voorspellingen over het einde van de euro. Nochtans, wat we in crisistijden nodig hebben, is op de eerste plaats vertrouwen! We zouden best eens terugdenken aan de wijze woorden van Maarten Luther in de 16de eeuw: “Als ik wist dat morgen de wereld ten onder ging, zou ik vandaag een appelboompje planten”. Met deze gevleugelde uitspraak wijst de vader van de protestantse hervorming ons erop dat ook al zijn we niet allemaal een kei in economie, ons collectieve geloof toch bergen kan verzetten. Lang leve het vertrouwen!
•
Vademecum voor de jaarrekening 2014 In het Vademecum voor de jaarrekening 2014 worden alle aspecten van de jaarrekening grondig uitgespit. Het boek behandelt zowel het volledige als het verkorte schema van de enkelvoudige jaarrekening. De auteur becommentarieert systematisch elke rubriek van de jaarrekening. Hij verwijst naar relevante wetgeving, adviezen van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen, naar specifieke IAS/IFRS-normen. Voor iedere rubriek worden ook de fiscale aandachtspunten besproken. Het boek is helder gestructureerd, zodat u de gezochte informatie snel terugvindt. Dit vademecum heeft een driedubbele functie: - praktische handleiding voor administratief en financieel verantwoordelijken, boekhouders, accountants en bedrijfsrevisoren. Concrete voorbeelden verhelderen de wettelijke regels; - geheugensteun voor specialisten. De uitgave telt meer dan 650 bladzijden en bespreekt nagenoeg alle details en uitzonderingen. Dit boek biedt in “moeilijke” gevallen een betrouwbaar houvast, ook voor wie al vertrouwd is met de opmaak van de jaarrekening; - hulp bij interpretatie. Bestuurders, financieel directeurs, juristen en andere betrokkenen dienen bij het uitstippelen van hun beleid rekening te houden met de gezondheidstoestand van het bedrijf.
Auteur Roger Tiest, bestuurder bij Callens, Pirenne & co Bedrijfsrevisoren en professor aan Lessius, spreekt uit ervaring. Al meer dan 20 jaar volgt hij het ondernemingsleven vanuit een breed perspectief. De helderheid van de teksten en zijn ruime praktijkervaring met de complexe wettelijke omgeving vormen zijn handelsmerk.
Deze uitgave geeft toelichting bij de betekenis en de interpretatie van de cijfers, zodat u gefundeerde beslissingen kunt nemen.
Roger Tiest | 2014 | ISBN 978-94-000-0465-8 | xl + 665 blz. | paperback | 95 euro
Fax deze antwoordkaart naar Intersentia Ja, ik bestel ................. ex. van het boek Vademecum voor de jaarrekening 2014 ( ISBN 97894-000-0465-8 ) aan 95 euro (incl. btw, excl. verzendkosten) per exemplaar.
Dhr. / Mevr.
Ik betaal pas na ontvangst van de factuur, die mij samen met mijn bestelling wordt bezorgd.
Straat:
03 658 71 21
Voornaam:
Naam:
Bedrijf:
Btw-nr.: Nr.:
Postcode:
Gemeente:
Telefoon:
Fax:
E-mail: Datum:
Groenstraat 31 2640 Mortsel België
T +32 3 680 15 50 F +32 3 658 71 21
[email protected] www.intersentia.be
Handtekening:
Alle titels zijn ook verkrijgbaar in de boekhandel. Intersentia nv respecteert uw privacy. De persoonsgegevens die u doorgeeft, mag Intersentia gebruiken om u op de hoogte te houden van haar uitgaven. Wilt u geen commerciële informatie van Intersentia nv? Kruis dan dit vakje aan: . U kunt uw gegevens ook opvragen en laten verbeteren via fax of per brief.
Bus:
IAB
IAB in ’t kort In deze rubriek vindt u de nevenactiviteiten waaraan het IAB heeft deelgenomen.
Oktober 2013 • • • • • • • • • •
1/10/2013 2-5/10/2013 8/10/2013 9/10/2013
– Overleg juridische en economische beroepen, FVIB – 68ste congres van de Franse Ordre des Experts-comptables, Dijon (Frankrijk) – Nederlandstalige interventie over e-invoicing in Agoria (Conference & Business Center), Brussel – Interview met minister Koen Geens in het kader van Accountancy & Tax, Kabinet minister Geens, Brussel 10/10/2013 – Interinstitutencomité IAB-IBR-BIBF 11/10/2013 – Vergadering over begroting IFAC, IAB 15/10/2013 – Startvergadering ‘Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek’ PWO-Project ‘De rol van de accountant als dienstverlener’, Gent 18/10/2013 – Comité interne markt – Werkgroep Dienstenrichtlijn, FOD Financiën 22/10/2013 – Vergadering fiscale werkgroep, Unizo 24-25/10/2013 – Vorming toetsers voor kwaliteitstoetsing, IAB
November 2013 • • • • • • • • •
6/11/2013 – Vergadering jongerenadviesraad, IAB 6-7/11/2013 – ISAR conferentie, Genève (Zwitserland) 7/11/2013 – Belgisch-Nederlandse gespreksgroep, Breda (Nederland) 7/11/2013 – Ondertekening protocol ter promotie van e-invoicing, Kabinet minister Chastel, Brussel 7/11/2013 – Studiedag ‘ondernemingen en hun riskmanagement’, IAB 13-14/11/2013 – IFAC Council Meeting, Seoul (Zuid-Korea) 15/11/2013 – Commissie Deontologie, FVIB 21-22/11/2013 – 6th European Conference on Tax Advisers’ Professional Affairs, CFE, Milaan (Italië) 29/11/2013 – Colloquium Antiwitwas, Université Libre de Bruxelles (Brussel)
December 2013 • • • • •
5/12/2013 11/12/2013 13/12/2013 17/12/2013 18/12/2013
– Nationaal congres voor de economische beroepen, Tour & Taxis Brussel – Interinstitutencomité IAB-IBR-BIBF, Brussel – Voorstelling bijzonder verslag van de CFI – 20ste verjaardag, Brussel – Trimestrieel overleg, FOD Financiën – General Assembly FEE, Brussel
Wetgeving Oktober • Circulaire nr. Ci.RH.233/629.295 (AAFisc. 35/2013) dd. 01.10.2013: vastklikken belaste reserves • Koninklijk besluit van 1 oktober 2013 met betrekking tot de toepassingsmodaliteiten ten aanzien van de certificatie van een geregistreerd kassasysteem in de horecasector (BS 8 oktober 2013). • Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013
46
2 014/1
tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (Pb.L. 269, 10 oktober 2013) • Circulaire nr. Ci.RH.241/621.135 (AAFisc Nr. 39/2013) dd. 22 oktober 2013: terugbetaling van sociale bijdragen meewerkende echtgenoot: belastingstelsel • Circulaire nr. Ci.RH.231/629.328 (AAFisc Nr. 41/2013) dd. 25 oktober 2013: laatste wijzigingen aan artikel 19bis WIB 1992
November • Circulaire nr. E.T. 124.747 (AaFisc nr. 43/2013) van 23 oktober 2013: geregistreerd kassasysteem in de horecasector, uitvoering van de wet van 30 juli 2013, van het koninklijk besluit van 1 oktober 2013 ter uitvoering van deze wet en van het koninklijk besluit van 30 december 2009 (BS 4 november 2013) • Circulaire nr. Ci.RH.241/621.406 (AAFisc Nr. 44/2013) dd. 5 no-
IAB
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
vember 2013: belastbaarheid van voordelen van alle aard Circulaire nr. Ci.RH.241/616.119 (AAFisc Nr. 45/2013) dd. 5 november 2013: fiscale gevolgen van bezoldigingen betaald aan een minderjarige op een geblokkeerde financiële rekening Boekhoudkundige verwerking van uitgestelde belastingen (Commissie voor Boekhoudkundige Normen, advies 2013/14) Vrijstelling van werkgeverstussenkomsten voor PC-privé-plan (Addendum van 12 november 2013 aan de circulaire nr. Ci. RH.241/602.082 (AAFisc Nr. 36/ 2011) van 11 juli 2011) Overgangsregeling liquidatiebonus: verlenging van de termijn (Addendum dd. 13 november 2013 bij de circulaire nr. Ci. RH.233/629.295 (AAFisc Nr. 35/ 2013) dd. 1 oktober 2013) Circulaire nr. Ci.RH.241/629.863 (AAFisc Nr. 46/2013) dd. 13 november 2013: bepaling van de gemiddelde aanslagvoet Koninklijk besluit van 7 november 2013 tot wijziging van de artikelen 164 en 165 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (BS 14 november 2013) Circulaire AAFisc nr. 47/2013 (E.T. 124.411) van 20 november 2013: btw-heffing op dienstverleningen door advocaten toegelicht Verlenging van de overgangsregeling inzake opeisbaarheid van de btw (Beslissing Btw, nr. E.T. 124705, dd. 22 november 2013) Koninklijk besluit van 12 november 2013 inzake de tewerkstelling van gelegenheidswerknemers in de horecasector (BS 27 november 2013) Aftrek beroepskosten ten belope van 120 %: boekhoudkundige verwerking (Commissie voor
•
•
•
•
Boekhoudkundige Normen, advies 2013/15) Toelichting over het niet-gebruik van waarderingsregels op basis van de waarde in het economisch verkeer voor financiële instrumenten (Commissie voor Boekhoudkundige Normen, advies 2013/16) Boekhoudkundige verwerking overgangsregeling artikel 537 WIB 1992 (Commissie voor Boekhoudkundige Normen, advies 2013/17) Wet van 11 november 2013 houdende diverse wijzigingen tot invoering van een nieuwe sociale en fiscale regeling voor de gelegenheidsarbeiders in de horeca (BS 27 november 2013) Restaurantkosten en aanslag geheime commissielonen (Addendum dd. 28 november 2013 bij de circulaire Ci.RH.421/628.803 (AAFisc Nr. 30/2013) dd. 22 juli 2013)
•
•
•
•
December • Nieuwe versie van de standaarddocumenten “Volledig model van jaarrekening voor verenigingen en stichtingen” en “Verkort model van jaarrekening voor verenigingen en stichtingen” opgesteld door de Nationale Bank van België (BS 6 december 2013) • Lijst van de rekenkundige en logische controles waaraan de jaarrekeningen van verenigingen en stichtingen, neergelegd bij de Nationale Bank van België en opgesteld volgens de schema’s bepaald in het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen, worden
•
•
•
onderworpen (BS 6 december 2013) Kosten voor de openbaarmaking van de documenten bedoeld in artikel 25 van het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zon der winstoogmerk en stichting en (BS 6 december 2013) Kosten voor de openbaarmaking van de documenten bedoeld in artikel 173 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen (BS 6 december 2013) Wet van 22 november 2013 houdende hervorming van de berekening van de sociale bijdragen voor zelfstandigen (BS 6 december 2013) Ministerieel besluit van 4 december 2013 tot wijziging van het ministerieel besluit nr. 1 van 2 september 1980 met betrekking tot de aftrekregeling voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde (BS 9 december 2013) Algemene administratie van de fiscaliteit. Inkomstenbelastingen. Directe belastingen. Voorafbetalingen. Regeling waardoor zelfstandigen en vennootschappen een belastingvermeerdering kunnen vermijden en bepaalde belastingplichtigen (natuurlijke personen) een belastingvermindering kunnen bekomen. Aanslagjaar 2014 (BS 10 december 2013) Wet van 22 november 2013 tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties (BS 10 december 2013) Circulaire nr. Ci.RH.331/629.869 (AAFisc Nr. 51/2013) dd. 10 de-
2 014/1
47
IAB
•
•
•
•
cember 2013: bedrag belastingkrediet voor lage activiteitsinkomsten Koninklijk besluit van 8 december 2013 betreffende de inwerkingtreding van bepaalde boeken van het Wetboek van economisch recht (BS 11 december 2013) Circulaire nr. Ci.RH.421/629.923 (AAFisc Nr. 52/2013) dd. 12 december 2013: liquidatieboni en afzonderlijke aanslag Ven.B Circulaire AAFisc Nr. 53/2013 van 16 december 2013: toepassing self-billing Koninklijk besluit van 15 december 2013 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van
de bedrijfsvoorheffing (BS 18 december 2013) • Koninklijk besluit van 15 december 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde (BS 20 december 2013) • Koninklijk besluit van 15 december 2013 tot wijziging van het KB/WIB 1992 inzake de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in toepassing van artikel 2757, vierde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (BS 20 december 2013)
• Koninklijk besluit van 21 december 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde (BS 30 december 2013) • Programmawet (I) van 26 december 2013 (BS 31 december 2013)) • Wet van 21 december 2013 betreffende diverse bepalingen inzake de financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen (BS 31 december 2013). • Wet van 21 december 2013 houdende diverse fiscale en financiële bepalingen (BS 31 december 2013)
IAB-info flashback De hot topics uit de actuarubriek van de website www.iec-iab.be.
Renaissance Building • Modaliteiten voor toepassing wet van 11 januari 1993: CFI publiceert nieuwe informatienota – 19/12/2013 • Overgangsregeling voor liquidatiebonus: enkele modellen – 10/12/2013 • Jaarboek 2013 Adviezen Commissie Boekhoudkundige Normen – 02/12/2013 • Overgangsregeling liquidatieboni: ons initiatief ligt aan de basis van de verkregen versoepeling! – 15/11/2013 • Advocaten en btw – Praktische toepassing voor accountants en belastingconsulenten – 12/11/2013 • Overgangsmaatregel liquidatieboni: verduidelijkingen – 08/11/2013 • Strijd tegen het witwassen van geld: problematiek van de corruptie – 31/10/2013 • Vraag om verlenging van de overgangsmaatregel inzake liquidatieboni – 25/10/2013
48
2 014/1
• Ondernemingen en hun riskmanagement – 17/10/2013
Heet van de naald • Balanscentrale brengt nieuwigheden 2014 in kaart, en geeft ook verduidelijkingen – 24/12/2013 • Neerleggingskosten: tarieven 2014 – 23/12/2013 • Fiscale regularisatie: twee belangrijke verduidelijkingen – 23/12/2013 • Nieuwe schalen voor berekening bedrijfsvoorheffing vanaf 1 januari 2014 – 20/12/2013 • FAQ-lijst over de liquidatiebonus – 19/12/2013 • Summiere rechtspleging om betaling te bevelen – 18/12/2013 • Circulaire over bedrag belastingkrediet voor lage activiteitsinkomsten – 18/12/2013 • Liquidatieboni en afzonderlijke aanslag Ven.B – 18/12/2013 • Rem op laattijdige betalingen door ondernemingen en overheden – 18/12/2013
• ‘Wetboek van economisch recht’ grotendeels in werking op 12 december 2013 – 12/12/2013 • Herzieningstabel btw: drempel bedrijfsmiddel opgetrokken – 11/12/2013 • Bijdrageberekening zelfstandigen grondig hervormd – 11/12/2013 • Kosten voor openbaarmaking jaarrekening geïndexeerd – 10/12/2013 • Openbaarmakingskosten voor vzw-jaarrekeningen geïndexeerd – 10/12/2013 • Nieuwe lijst van rekenkundige en logische controles voor vzwjaarrekeningen – 10/12/2013 • Nieuwe modellen voor neerlegging vzw-jaarrekeningen – 10/12/2013 • Toelichting over het niet-gebruik van waarderingsregels op basis van de waarde in het economisch verkeer voor financiële instrumenten – 06/12/2013 • Boekhoudkundige verwerking overgangsregeling artikel 537 WIB 1992 – 06/12/2013
IAB • Aftrek beroepskosten ten belope van 120 %: boekhoudkundige verwerking – 03/12/2013 • Verlenging van de overgangsregeling inzake opeisbaarheid van de btw – 02/12/2013 • Nieuw sociaal en fiscaal statuut voor gelegenheidsarbeid in de horeca – 02/12/2013 • Online registratie van een geregistreerd kassasysteem – 02/12/2013 • Restaurantkosten en aanslag geheime commissielonen – 02/12/2013 • Btw-heffing op dienstverleningen door advocaten toegelicht – 22/11/2013 • Bepaling van de gemiddelde aanslagvoet – 20/11/2013 • Vereenvoudigd derdenbeslag fiscus nu ook elektronisch – 18/11/2013 • Vrijstelling van werkgeverstussenkomsten voor PC-privé-plan – Addendum – 14/11/2013 • Overgangsregeling liquidatiebonus: verlenging van de termijn – 14/11/2013 • FAQ over het systeem van fiscale en sociale regularisatie – 14/11/2013 • CBN-advies: Boekhoudkundige verwerking van uitgestelde belastingen – 07/11/2013 • Circulaire: belastbaarheid van voordelen van alle aard – 07/11/2013 • Geregistreerde kassa voor de horeca: technische circulaire in het Staatsblad – 05/11/2013 • Nieuwe circulaire over de laatste wijzigingen aan artikel 19bis WIB 1992 – 30/10/2013 • Terugbetaling van sociale bijdragen meewerkende echtgenoot: belastingstelsel – 30/10/2013 • Controleactie door FOD Financiën op bezoldigingen van bedrijfsleiders – 29/10/2013 • Europa publiceert ‘Douanewetboek van de Unie’ – 25/10/2013
• Ministerraad keurt fiscale vereenvoudigingswet goed – 25/10/2013 • Verplichte mededeling van het buitenlands btw-identificatienummer bij intracommunautaire verwervingen – 11/10/2013 • Geregistreerde kassa voor de horeca: certificatieprocedure en technische vereisten – 10/10/2013 • Circulaire over vastklikken belaste reserves gepubliceerd – 04/10/2013 • Voorwaarden fiscale vrijstelling spaardeposito’s gewijzigd – 03/10/2013 • Administratieve commentaar bij recente wijzigingen inzake registratierechten – 03/10/2013
• •
•
•
•
• •
Ten gronde • FAQs over overgangsmaatregel inzake liquidatieboni: enkele opmerkelijke standpunten – 26/12/2013 • Interne meerwaarden: rulingdienst versoepelt eis om ‘overtollige liquiditeiten’ uit te keren – 26/12/2013 • Komen liquidaties vóór 1 oktober 2014 in het vaarwater van de nieuwe antimisbruikbepaling? – 18/12/2013 • Interne meerwaarden: rulingdienst laat engagementen vallen – 18/12/2013 • Geld uit uw vennootschap halen: de truc zit hem in het omvormen van uw inkomen – 11/12/2013 • Kosten eigen aan de werkgever: dagvergoedingen België – 11/12/2013 • Overgangsregeling liquidatie bonus: wat bij liquidatie tijdens de sperperiode? – 04/12/2013 • Risk Management – trends: visie van Nobelprijswinnaar Economie op systeemrisico – 04/12/2013 • Geheime commissielonen en belastbare voordelen – 27/11/2013 • Controle en bewijs – Simulatie – Vermoeden van witwassen en
•
•
•
• •
•
•
•
veinzing – Back to back-lening – Rechtspraak – 27/11/2013 De fiscale regularisatie ‘revisited’ – 20/11/2013 Intracommunautaire levering: vrijstelling ook mogelijk zonder btw-nummer klant – 14/11/2013 Verhoging liquidatieheffing aangevochten voor Grondwettelijk Hof – 14/11/2013 Alweer verstrenging van de witwaswetgeving in strijd tegen fiscale fraude – 07/11/2013 Aanslag – Onroerende voorheffing – Vestiging van de aanslag na een fusie – Rechtspraak – 07/11/2013 Controlebevoegdheden fiscus uitgebreid – 30/10/2013 Overgangsregeling liquidatieboni biedt opportuniteiten maar laat ook onduidelijkheden (2) – 30/10/2013 vastklikken reserves aan 10 %: overgangsregeling liquidatieboni biedt opportuniteiten maar laat ook onduidelijkheden – 24/10/2013 Btw-aftrek bedrijfsmiddelen: lichte vrachtwagens krijgen afzonderlijke regeling – 24/10/2013 Cassatie verwerpt huur cliënteel: (Pyrrhus)overwinning voor fiscus? – 16/10/2013 Reserves kapitaliseren aan 10 % (deel 2) – 16/10/2013 (Bijna) gratis verkrijging: getrouw beeld doet geen afbreuk aan beginsel historische kostprijs – 09/10/2013 Vruchtgebruikconstructies in het vizier van de fiscus – 09/10/2013 Btw-aftrek bij gemengd gebruik: vaststellen beroepsgebruik kan soepeler maar beperkt beroepsgebruik ligt onder vuur – 03/10/2013 Reserves kapitaliseren aan 10 % – 03/10/2013
2 014/1
49
vakliteratuur
Maatschappelijk verantwoord ondernemen. Certificatie van een managementsysteem / Jan Dillen UGA, 2013. 115 p. In de samenleving vandaag, waar de verhouding tussen kapitaal, mens en milieu verder polariseert, is er meer en meer aandacht voor maatschappelijke verantwoordelijkheid binnen het ondernemerschap. In 2005 reeds stelde ISO (de International Organization for Standardization) een richtlijn op voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). De norm, ISO 26000 ‘Guidance on Social Responsibility’, betreft een niet-certificeerbare richtlijn ter ondersteuning van organisaties bij de implementatie van MVO in hun beleidsvoering. Daarnaast werd een certificeerbare norm ontwikkeld, IQNet SR 10. Gebaseerd op de principes van de richtlijn ISO 26000 is de norm erop gericht om via continue verbetering van de organisatie te streven naar duurzame ontwikkeling van haar activiteiten. In dit boek worden zowel de richtlijn ISO 26000 als de norm IQNet SR 10 onder de loep genomen, en wordt besproken hoe men te werk dient te gaan om zijn organisatie te certificeren. De inhoudstafel kan worden bekeken op de website van de uitgever: www.uga.be/ uitgeverij
L’ouvrage passe en revue les développements majeurs qu’ont connus la fiscalité des impôts sur les revenus et le droit pénal fiscal au cours de la période récente, en mettant l’accent sur les questions présentant le plus d’intérêt pour les praticiens non spécialisés dans ces matières. Jean-Louis Davain et Denis-Emmanuel Philippe exposent les principaux développements en matière d’imposition des personnes physiques et d’imposition des sociétés, sélectionnés à la lumière de l’actualité la plus récente. André Risopoulos fait le point sur la matière pleine d’embûches du blanchiment du produit de la fraude fiscale, tant dans ses aspects préventifs que répressifs, après l’importante réforme introduite par la loi du 15 juillet 2013. La table des matières détaillée peut être consultée sur le site de l’éditeur. Prix : € 55 Commander : http://fr.bruylant.larciergroup.com, tél. 0800 39 067
Zwijgrecht versus spreekplicht / J. Rozie, S. Rutten, A. Van Oevelen (eds.) Intersentia, 2013. 257 p. In dit boek wordt aangegeven hoe het zwijgrecht van de partijen in een contract en van de partijen in een geding enerzijds en hun spreek- of informatieplicht anderzijds zich ten opzichte van elkaar verhouden en waar de scheidingslijn tussen beide te trekken is. Uit de bijdragen in deze bundel blijkt dat deze lijn niet eenvoudig te trekken is en vaak het voorwerp kan uitmaken van interpretatieverschillen en conflicten. In de eerste bijdragen wordt de problematiek van het zwijgrecht versus de spreekplicht achtereenvolgens behandeld in het strafprocesrecht, het privaatrechtelijk procesrecht en het tuchtrecht. Hierbij wordt ook ingegaan op de samenhang met het beroepsgeheim en de discretieplicht. Vervolgens komen de precontractuele informatie- en spreekplicht bij de totstandkoming van overeenkomsten in het algemeen en in het bijzonder bij arbeidsovereenkomsten en verzekeringscontracten aan bod. Ook het zwijgrecht en de spreekplicht in het vennootschaps- en financieel recht en in het fiscaal (straf)recht maken het voorwerp uit van een minutieuze en diepgaande analyse. De volledige inhoudstafel kan worden geraadpleegd op de website van Intersentia. Prijs: € 69,00 Bestellen: www.intersentia.be, tel. 03 680 15 50
Prijs: € 35 Bestellen: www.uga.be/uitgeverij, e-mail:
[email protected]
50
Actualités en droit fiscal et droit pénal fiscal / J.-L. Davain, D.-E. Philippe, A. Risopoulos. Sous la coordination de Daniel Garabedian Bruylant, 2014. 112 p. (Collection : UB3)
2 014/1
vakliteratuur
La Finance islamique. Penser autrement l’acquisition immobilière / Philippe Van Someren Corporate Copyright, 2013. 83 p. L’auteur nous donne d’abord une brève présentation des principes qui gouvernent la finance islamique, mal connus du grand public. Ensuite, il se penche sur les produits existants en matière de prêt immobilier qui appliquent ces principes dans le monde musulman, notamment à ceux qui portent sur le financement de l’acquisition d’un bien immobilier. Enfin, il détermine les principaux obstacles juridiques qui s’opposent, aujourd’hui, à l’assimilation du prêt immobilier islamique au droit belge. Un détour par l’étude de l’adaptation que la France a réalisée est incontournable. Le sommaire détaillé peut être consulté sur le site de l’éditeur : www.corporate.be. Prix : € 25 (hors TVA) Commander : www.corporate.be, tél. 02 537 26 16
Witwassen en financiering van terrorisme / Geert Delrue. 3de, herziene uitgave Maklu, 2014. 678 p. Dit boek is een referentiewerk voor al wie betrokken is bij de bestrijding van het witwassen van kapitalen en financiering van terrorisme. Het beschrijft uitvoerig de werking van het systeem van witwassen, de typologieën en de methoden om atypische transacties tijdig te kunnen herkennen. De derde editie behandelt onder meer: – recente wijzigingen aan de antiwitwaswet; – aanpassingen aan de fiscale wetgeving en het Strafwetboek (‘fiscale fraude, al dan niet georganiseerd’); – een analyse van meer dan 500 jaarlijkse rapporten van meer dan 50 Financial Intelligence Units betreffende verschillende typologieën en witwasmethoden; – de nieuwe 40 internationale normen van de Financial Action Task Force (FATF) met betrekking tot het witwassen van kapitalen, de financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens; – de vierde Europese antiwitwasrichtlijn. De volledige inhoudstafel kan worden geraadpleegd op de website van de uitgever: www.maklu.be Prijs: € 79,95 Bestellen: www.maklu.be, tel. 03 231 29 00
Les principaux redressements fiscaux à l’impôt des sociétés … et surtout comment les éviter! / Pierre-François Coppens Larcier Business, 2014. 278 p. (Collection : Guides pratiques) Sous la forme de dossiers thématiques, l’auteur expose, dans un langage simple et précis, les principaux redressements fiscaux opérés par le fisc à l’impôt des sociétés : – taxation de commissions secrètes ; – rejet de frais professionnels ou d’amortissement ; – prix de transfert trop élevés ; – taxateur des cessions internes d’actions et avantages anormaux ou bénévoles, constructions usufruit jugées abusives ; – simulation de sociétés de management, fausses asbl, rejet de réductions de valeur sur créances, détection de sous-évaluations d’actifs … ; – usage inapproprié de la déduction pour capital à risque. Pour chaque thème, l’auteur présente les principes applicables, la position exacte de l’administration, le point de vue de la jurisprudence, et l’actualité récente. Il prodigue à chaque fois plusieurs conseils pratiques et suggestions pour éviter, en toute légalité, de subir les foudres d’une administration à l’affût de tous les moindres faux pas des sociétés. La table des matières complète est disponible sur le site de Larcier. Prix : € 60 Commander : http://profr.larciergroup.com, tél. 0800 39 067
2 014/1
51
Accountancy&Tax