VIEREN -
AAN HET VANZELFSPREKENDE VOORBIJ
INHOUDSOPGAVE
03. VOORWOORD - FIEF BLEESER & PETER ADRIAANSEN 04. FEESTEN - FRITS LITMAATH 06. VANUIT SPIRITUALITEIT GEZIEN - LIA VAN AALSUM 10. VIEREN DOE JE MET KINDERBOEKEN - MARIJKE BOUWHUIS 13. ‘VIEREN’ IN HET DIGITAAL PORTFOLIO - DIANA GIBBELS 14. ONTMOETING AAN TAFEL - BEA BISSELING & MARCELLE HILGERS 15. MENUKAART 16. IETS TE VIEREN - MARIËTTE WOLBERS 19. PROJECT KIND EN KUNST - MIRJAM JAKUBOWSKI 20. VOOR VIEREN - PETER VAN HASSELT 22. METAMORFOSE TOT SINTERKLAAS 25. FOTO’S: FEEST VIEREN 27. COLOFON
VIEREN IN BREDER PERSPECTIEF Met gepaste trots biedt het bestuur van de alumnicommissie u het tweede nummer aan van ons blad Chronos. Nadat vorige keer het thema “Tijd” is gekozen, is het deze keer “Vieren” geworden. Zoals u vermoedelijk al weet, neemt vieren een belangrijke plaats in op onze opleiding. We komen er ieder jaar op terug in ons curriculum. We hebben het opgenomen in onze opleidingsprofielen. Daarin staat onder andere voor een eerstejaars student: “De student is opleidingsbekwaam in ‘Vieren’ op school wanneer hij zichtbaar en bespreekbaar maakt dat hij kleine momenten in zijn stagegroep kan herkennen waarop sprake is van samen geraakt en ontroerd worden, zowel bij verlies als bij succesjes. Hij creëert een ontspannen en veilige omgeving in zijn groep door een positieve benadering te hanteren. Hierdoor kan hij speciale momenten op een natuurlijke manier met de kinderen ‘vieren’. Waar mogelijk participeert hij en helpt hij mee bij georganiseerde vieringen in de schoolorganisatie. Hij reflecteert regelmatig op de waarde van ‘vieren’ voor hemzelf.” In het artikel van Lia van Aalsum worden waarden van reflecteren op vieren duidelijk verwoord en zij bekijkt het thema vanuit de spiritualiteit waardoor het thema een diepere dimensie krijgt. Marijke Bouwhuis legt de relatie tussen vieren en kinderboeken en onderstreept de ondersteuning van boeken en mogelijkheden die dat heeft als men voor kinderen in het basisonderwijs vieringen organiseert. Zij geeft tevens aan hoe in PABO-1 de studenten hiervoor worden opgeleid. Mariette Wolbers geeft fantastische voorbeelden van concrete kinderuitspraken op school. Mirjam Jakubowski geeft een beschrijving van een projekt ‘kind en kunst’ en legt hierbij de relatie tussen kunst en feesten. Frits Litmaath heeft ons weer verrast met een toepasselijk gedicht. Bij deze wil ik iedereen die een bijdrage aan het totstandkomen van dit nummer heeft geleverd hartelijk bedanken. Fief Bleeser, Voorzitter
IDEEËN VOOR DE ONTWIKKELING VAN DE ALUMNIVERENIGING CHRONOS Het is al weer twee jaar geleden dat we aan de Groenewoudseweg een grandioze reünie hadden. We vierden toen het 100-jarig bestaan van katholiek opleidingsonderwijs in de regio Arnhem-Nijmegen. Toen hebben we reünisten van Insula Dei, Paulus, Rosa, de OK, Petrus Canis, de KPA en Groenewoud mogen ontvangen. Al snel is toen de vraag opgekomen of we de gegevens die we hadden verzameld moesten gebruiken alleen voor deze ene gelegenheid of dat we er een vervolg aan moesten geven. Dat heeft geresulteerd in de oprichting van de alumnivereniging op 05.05.2005. Er is een bestuur, er worden nieuwsbrieven verzonden en er is al een boekje verschenen en een terugkomdag georganiseerd in mei 2006. Het bestuur heeft zich sinds de start steeds beziggehouden met de vraag wat we nu eigenlijk willen met die alumnivereniging. In het eerste boekje hebben we onze doelstellingen duidelijk gemaakt. We willen contact houden met onze oud-studenten en oud-personeelsleden. We willen dat omdat in ieder geval een deel van die oud-studenten en oud-personeelsleden hebben laten merken het prettig te vinden om elkaar te ontmoeten. Hierbij speelt contact en gezelligheid een grote rol. Daarnaast willen we deze contacten ook om op deze manier de relaties met het werkveld waarvoor we opleiden te blijven onderhouden. We willen op de hoogte blijven van de ontwikkelingen die oud-studenten doormaken omdat we hier van kunnen leren. Van de andere kant willen we oud-studenten op de hoogte laten blijven van de ontwikkelingen binnen de opleiding omdat daar ook interessante zaken, bijvoorbeeld voor de verdere professionalisering, uit te halen zijn. In Nederland begint het de gewoonte te worden om die contacten voor deze doeleinden structureel te onderhouden. In het buitenland kom je daar op veel plaatsen voorbeelden van tegen. Wij willen in ieder geval onderzoeken of vormen van wederzijdse kennisdistributie, naast het gezelligheidsaspect, een belangrijk onderdeel is van onze alumnivereniging. We blijven u over ontwikkelingen op dit vlak op de hoogte houden. Peter Adriaansen Pabo Groenewoud Nijmegen
(03
FEESTEN Temidden van het daagse doen, als afwisseling van eentonigheid viert een mens bij tijden het leven. Alledaagse sleur wordt doorbroken: bij geboorte, verjaardag en huwelijk wordt leven genoten met rituelen.
04)
Elke religie heeft haar hoogtijdagen, in iedere cultuur is feest een gegeven of het nu carnaval heet of Sinterklaas. Je kunt vakantie –dolce far nientevieren, van een examenuitslag of promotie genieten, een feest geven. Het grootste feest moet wel zijn, dat je jezelf aanvaardt en je medemensen. Dan vier je het leven kwetsbaar echt. Frits Litmaath, 28 juni 2006
VANUIT SPIRITUALITEIT GEZIEN
VIEREN – AAN HET VANZELFSPREKENDE VOORBIJ
06)
Een pas op de plaats Wanneer wij iets vieren, maken wij als het ware een pas op de plaats. De dagelijkse gang van zaken wordt doorbroken voor een moment of afgebakende tijd van feestelijkheid of plechtigheid. De definitieve koop van het huis, een vijfentwintigjarig jubileum op het werk, het behalen van het einddiploma of het eerste “mama!” dat jouw kindje laat horen; het zijn aanleidingen voor een passend moment van aandacht, met een slinger of een slokje, een woordje of een kus. Ook als samenleving vieren wij. Vijf mei en Koninginnedag bijvoorbeeld zijn typisch Nederlands. Het leven vieren Vieren doen we ook rond de levensloop. Met geboorte en verjaardag wiebelen ballonnen, bij een bijzonder tijdstip binnen de relatie of het huwelijk heffen we het glas. In ons land heeft de christelijke godsdienst daarin eeuwenlang een belangrijke rol gespeeld. Mede middels de sacramenten – zeven in de rooms-katholieke kerk en twee in de protestants-christelijke kerk – wordt dan de heiligheid van het leven bevestigd bij de aanvang (doop), in de unieke relatie (huwelijkssluiting) en bij sterven (ziekenzalving en uitvaart). Minder sterk verbonden aan de levensloop, maar wel van betekenis voor het leven als zodanig, zijn de feesten en herdenkingsdagen van de godsdiensten door het jaar heen. Zij plaatsen individu en gemeenschap in het licht van de goddelijke oorsprong en leiding van ieders leven. De belangrijkste feesten die we in Nederland kennen, zijn het Hindoestaanse Divalifeest, het joodse Jom Kippoer, het christelijke Kerstmis en Pasen en het islamitische offerfeest. Op deze feesten worden cruciale gebeurtenissen en ervaringen van de
traditie gevierd. Deze feesten worden echter gedragen door de religieuze praktijk van alledag en het ritme van de week: de hindoeïstische offerdiensten van elke dag, de wekelijkse joodse sabbatviering, de christelijke eredienst op zondag en de dagelijkse islamitische gebedspraktijk (de salat). In Nederland heeft de christelijke godsdienst – of moeten we zeggen, ‘het instituut kerk’? – sterk aan betekenis verloren. Toch is er ook sprake van een hernieuwde of voortgaande religieuze belangstelling in brede zin en is er zelfs een maatschappelijk middenkader, waar ook het onderwijs deel van uitmaakt, dat zich opnieuw bezint op de waarde van de christelijke traditie. Het besef leeft dat het leven niet vanzelfsprekend is en een grond heeft die zich aan onze grip onttrekt. Godsdienstige tradities kunnen helpen daarin een weg te gaan, mits ze openen en niet verstikken, mits ze aanreiken en niet indoctrineren. Of de godsdienstige instituties die kracht hebben, is een vraag. Van groot belang is in ieder geval dat we leren in religieus opzicht volwassen te worden en de verantwoordelijkheid voor onze levenszin niet aan instituties overlaten, maar zelf ter hand nemen. Spiritualiteit is dan een sleutel. Het opent het veld van de persoonlijke gevoeligheid voor het mysterie en verbindt met tradities die door de eeuwen heen, zowel binnen als buiten de godsdiensten, deze gevoeligheid gevoed hebben. Stilstaan bij de betekenis van vieren is daarbij een mooie insteek.
Aan het vanzelfsprekende voorbij Wanneer we werkelijk iets vieren – en dan gaat het niet over een oppervlakkig feestje – geven we daarmee te kennen dat we het leven naar waarde schatten. De liefde van een partner, de zorg voor een kind, het feit dat we leven; op onze beste momenten ondergaan we het als iets dat ons is toevertrouwd. Hoewel we ons samen inspannen om de kwaliteit van bijvoorbeeld de relatie, het werk of het gezinsleven op peil te houden, voelen we soms ook aan dat hier iets gaande is dat we niet zelf in de hand hebben. In ons samen leven en werken licht er soms iets op van kostbaarheid, meer klassiek gezegd, van genade. Wanneer we in onze agenda’s en persoonlijke ritme tijd uitsparen om te vieren, erkennen we dat. De een zal daar bewuster mee omgaan dan de ander. Maar de onderstroom van vieren is dat het ons aan het vanzelfsprekende voorbij brengt.
08)
Vanuit het heden naar verleden en toekomst Wanneer we vieren, verbinden we ons, vanuit het heden met het verleden en de toekomst. We kijken terug: ‘weer een jaar voorbij’ of ‘hoe was het, hoe begon het destijds met mij, met ons?’ Wat waren daarin belangrijke momenten, moeilijke tijden? Nu sta ik hier, verlegen met mijn verjaardag, of samen ontroerd met deze dag, met sporen van verwondering of dankbaarheid. Dat ik op dit punt ben aangekomen, dat wij als gemeenschap dit moment hebben bereikt, is niet vanzelfsprekend. We hebben er zelf aan gewerkt, maar er waren ook krachten – vaak onbenoembaar – die ons droegen en leidden. Vanuit dat besef willen we vooruit kijken en verder gaan. We doen dat in het vertrouwen dat er, wanneer we oprecht uit zijn op het goede, er momenten zullen komen waarop dat goede ons aangereikt wordt. Valt er wel iets te vieren? Soms zijn er perioden, binnen de gemeenschap waarin je werkt of leeft, of in je innerlijk, dat er naar jouw idee weinig te vieren valt. Er is sprake van overdruk, er wordt teveel gevraagd, de zaak raakt overspannen. Dit kan veel
oorzaken hebben. Vaak is het een samenspel van factoren die zowel extern als intern spelen, of het nu om jou persoonlijk gaat, om een relatie of de groep als geheel (bijvoorbeeld een gezin, een werkgemeenschap). Anders is het als een ernstige ziekte zich aandient, of wanneer we geconfronteerd worden met het onbegrijpelijke sterven van een dierbare. Vaak staan we dan met lege handen, zoeken we naar zin die niet te vinden is. Hoe moeilijk ook, juist in deze perioden van overspanning of intens verdriet is het van groot belang dat we contact zoeken met de kostbaarheid van het leven die, wanneer
we in blijdschap vieren, zo dichtbij kan zijn. Niet als een doekje voor het bloeden, maar als de draad die houvast geeft om vanuit donkerte ons zicht op het licht niet te verliezen. Het besef van onze beste momenten, namelijk dat het leven niet vanzelfsprekend is, kan ons helpen om angst of woede niet het laatste woord te geven. De aantasting door overdruk, overspanning of verdriet kan enorm zijn. Maar wanneer we – heel aarzelend misschien, maar oprecht – het genadevolle van het leven zoeken, kan dit de opening zijn waardoor het vertrouwen in ons leven terugkomt en we onze weg hervinden. Een levenswijze om in te groeien In het licht van bovenstaande zal duidelijk zijn dat het
vieren van bijzondere momenten in ons leven niet overbodig is, maar onmisbaar. Wanneer wij regelmatig stilstaan bij de kostbaarheid van ons leven en de wijze waarop dat zich vormt, oefenen we ons in een houding van eerbied. We ontwikkelen onze spiritualiteit. We groeien in een levenswijze die vol vertrouwen is: in onszelf, in de ander, in het leven als zodanig en in de dragende grond van ons bestaan. Precies dit laatste wordt door de godsdiensten uitvergroot. Met liturgie, rituelen en richtlijnen voor het gedrag hopen zij deze levenshouding te voeden. Onder invloed van allerlei factoren is in Nederland dit christelijke aanbod voor velen een wereld zonder betekenis geworden. Dit is spijtig, want een rijkdom aan voeding en vorm blijft dan verborgen. Het is naïef te denken dat we deze gevoeligheid voor het mysterie helemaal op eigen kracht kunnen doen groeien en vormgeven. We hebben elkaar nodig en kunnen van elkaar leren, mensen en levensbeschouwelijke tradities van allerlei aard. Essentieel voor spiritualiteit is wel dat we er zelf bij blijven. Vieren van het leven kan je niet aangepraat worden. Het kan zich in ons ontvouwen, wanneer we leren contact te maken met de kostbaarheid van het leven, alleen en in gemeenschap, vanuit onze levensweg en lerend met anderen. Dan komt het echt op gang: vieren, aan het vanzelfsprekende voorbij. Lia van Aalsum, projectontwikkelaar ‘Onderwijs & spiritualiteit’, Pabo Groenewoud Nijmegen
(09
VIEREN DOE JE MET KINDERBOEKEN! Sinterklaas, Kerst, dierendag, Pasen, Moederdag, Carnaval, het Suikerfeest... bij iedere feestelijke gelegenheid zijn passende kinderboeken te vinden. Maar ook zijn er stapels kinderboeken rondom kleine, meer individuele viermomenten die samen gedeeld kunnen worden. Bijvoorbeeld: Het schoolreisje, mijn eerste schooldag, mijn zwemdiploma, naar de brugklas, ik kan strikken!...
10)
Vieren en kinderboeken op de Pabo. Met deze bijdrage schetsen we een beeld van wat er zoal op de Pabo gebeurt rondom vieren en kinderboeken. Eigenlijk is het heel eenvoudig. Een verhaal voorlezen kan al een viering zijn. Samen beleef je de meest spannende avonturen, je deelt bijzondere ervaringen en ontroerende momenten. Op Pabo Groenewoud willen we dat studenten steeds meer oog krijgen voor dergelijke mooie, kleine viermomenten. Sinds afgelopen jaar zijn we daarom gericht gaan kijken hoe studenten het werken met boeken en verhalen binnen de beroepstaak ‘vieren’ vorm kunnen geven. We zijn begonnen in Pabo 1 en 2. Vieren en kinderboeken in Pabo 1 In het eerste opleidingsjaar, maar ook in de jaren daarna, stimuleren we studenten om kinderboeken te lezen en daar iets mee te doen in de stageklas. We merken dat het beginniveau van studenten behoorlijk uiteenlopend is. Sommige studenten hebben nauwelijks boeken gelezen en andere studenten zijn juist gek op lezen. Helaas is de eerste groep het grootste. Terwijl aandacht aan kinderboeken in de klas juist erg afhankelijk is van het enthousiasme van de leerkracht. Als docenten proberen we óns enthousiasme over te brengen. We laten studenten zien hoe ze op verschillende manieren met kinderboeken in de stage kunnen werken. Bijvoorbeeld door het uitwis-
selen van leeservaringen met werkvormen als binnen- en buitenkring, wandel en wissel uit, placemat, het lezen en schrijven van gedichten, de taalronde en interactief voorlezen. Als studenten eenmaal de smaak te pakken krijgen, ervaren ze dat het werken met boeken kleine viermomenten oplevert. Door de voorleeswedstrijd proberen we vieren en kinderboeken een vaste plaats te geven op pabo Groenewoud. De voorleeswedstrijd in Pabo 1 ‘..... en ze leefden nog lang en gelukkig...’ Ina, studente Pabo 1, slaat het sprookjesboek dicht. Verwachtingsvol kijkt ze haar medestudenten aan. ‘En...?’ vraagt ze. ‘Hoe klonk het? Las ik niet te snel?’ Wat is er leuker dan een juf of meester die goed kan voorlezen of vertellen? Voorlezen is een belangrijke vaardigheid en gelukkig een vaardigheid die goed te leren is. Een boek in de hand biedt steun en veiligheid aan beginnende voorlezers. Daarom besteden we in het begin van de opleiding veel aandacht aan voorlezen.
Dit jaar staat het ‘voorlezen’ mede in het teken van de Voorleeswedstrijd. In een van de eerste lesweken oefenen de studenten in het voorlezen. Ze zoeken een (prenten-) boek dat ze geschikt lijkt voor kinderen, kiezen een passende passage om voor te lezen en oefenen thuis in het voorlezen. Op de opleiding maken ze een ‘kijkwijzer’
Naast het ontwikkelen van de voorleesvaardigheid en het ervaren van het intieme moment tijdens het voorlezen krijgen studenten op deze manier oog voor allerhande vaardigheden die met ‘lesgeven’ te maken hebben. Bijvoorbeeld: het afstemmen van een (boek-) keuze op kinderen, het kiezen van een geschikt voorleesfragment, het bedenken van een leervraag, het maken van een kijkwijzer en het feedback ontvangen en geven. Ook stimuleren we studenten om meer kinderboeken te gaan lezen. Uit iedere klas worden enkele ‘beste voorlezers van dat moment’ gekozen. De winnaars uit verschillende klassen gaan door naar de volgende rondes. Uiteindelijk mogen de beste voorlezers tijdens de viering in december een verhaal voorlezen dat past bij het thema van de viering. De Voorleeswedstrijd op de Pabo heeft veel gelijkenissen met de Voorleeswedstrijd zoals die jaarlijks in het basisonderwijs georganiseerd wordt. Zo krijgen de studenten het eerste gereedschap in handen om later zelf dergelijke festiviteiten te kunnen organiseren.
voor hun medeklasgenoten. Hierin geven ze één punt aan waar ze willen dat de luisteraars vooral op letten. Als studenten eenmaal - in groepjes van ongeveer vier studenten - hebben voorgelezen geven de luisteraars feedback. Eerst gaan ze in op de leervraag van de voorlezer en vervolgens bedenken ze een top (wat ging goed) en eventueel een tip (werkpunt).
Student na de allereerste stagedag: ‘Ik vond het voorlezen in de stageklas veel lastiger dan toen we hier oefenden op de opleiding: alle kinderen wilden tijdens het verhaal iets erdoorheen vertellen! Ik wist niet wat ik moest doen op dat moment.’ Andere student: ‘Ik vond het juist veel makkelijker: ik durfde veel meer mijn stem op allerlei manieren te gebruiken. Ik was lang niet zo zenuwachtig!’
Vieren en kinderboeken in Pabo 2 Ook de tweedejaars studenten ‘vieren met kinderboeken’. Dit gebeurt op meerdere momenten in het jaar. Zoals afgelopen oktober in de Kinderboekenweek. In de loop van dit jaar vindt er een grotere Viering plaats waarin allerlei aspecten van vieren en onderwijs aan bod zullen komen. Daarbij zullen boeken, verhalen en gedichten natuurlijk een grote rol spelen. De Kinderboekenweek in Pabo 2 De tweedejaars studenten hebben de Kinderboekenweek gevierd op de Pabo en lieten hun medestudenten en opleiders ervan meegenieten. Het gebouw werd door enkele groepen studenten versierd rondom het thema van de kinderboekenweek: ‘De leeuw is los’. Ook bedachten ze activiteiten rondom dit thema.
(11
Daarnaast is er een themadag rondom de Kinderboekenweek georganiseerd. Jules Looman opende de dag met de presentatie van zijn eerste jeugdroman ‘Willie en Puff van Noordeiland’. Zo kregen de studenten een kijkje in de keuken van een kinderboekenauteur. Daarna volgden de studenten diverse workshops waarin ze te zien kregen hoe je kinderen bij het voorlezen echt kunt meenemen in de sfeer van een boek, hoe je kunt werken met beeldmateriaal en hoe je dansen en drama-activiteiten kunt koppelen aan jeugdboeken. Het tweede deel van de themadag zijn de studenten zelf hard aan de slag gegaan met het ontwerpen van diverse activiteiten rondom een kinderboek. Vol van lesideeën en met goede lesvoorbereidingen in hun tas konden ze aan de eerste stagedagen van het schooljaar beginnen.
Er zijn natuurlijk nog veel meer manieren om Vieren en boeken vorm te geven op de Pabo. De komende jaren zullen we de activiteiten verdiepen en uitbreiden, want bij vieren horen boeken! Marijke Bouwhuis Docent Taal en Taaldidactiek
[ ADVERTENTIES ]
12)
GRAFISCHE VORMGEVING & WEBDESIGN Gespecialiseerd in creative grafische ontwerpen voor bedrijven en particulieren. www.dotspotgraphics.com Schuttersstraat 12 5835 BV Beugen Tel.: 06 214 26 391
[email protected]
EEN TEKSTFRAGMENT OVER VIEREN UIT HET DIGITAAL PORTFOLIO VAN EEN STUDENT VIEREN: “feestelijk herdenken of doorbrengen”, staat in mijn woordenboek. Toch is dat voor mij niet compleet. Het is meer dan dat. Ik vind het woord ook zo mooi te verbinden met “laten vieren”: het langzaam loslaten. Je viert een feest omdat iemand jarig is maar tegelijkertijd laat je weer een jaar “los”. Je herdenkt een persoon die is gestorven, die je ook hebt moeten loslaten. Een kind wisselt de tanden. De tanden laten los. Het kind laat ook een soort onbevangen jeugd los: het krijgt “grote-mensen-tanden”. Vieren is niet alleen maar feest. Het is meer stilstaan bij belangrijke momenten in het leven. Tijd voor overdenkingen. Bewust en onbewust. Voor mij is het nieuwjaarsfeest zo’n feest waarbij je een jaar laat vieren en het nieuwe jaar inluidt met een feest. Voor mij dagen van bezinning (onbewust) en ik ben altijd weer blij als het nieuwe jaar weer begonnen is. Vieren voor kinderen Vieren is iets wat je samen doet met kinderen. Ieder op zijn/ haar eigen manier maar wel samen met anderen. Ik heb in Nepal, waar ik 10 maanden op een school heb gewerkt, gezien hoe vieringen worden aangegrepen om het dagelijks leven te vergeten. Rituelen worden gebruikt om er een waardige gebeurtenis van te maken; om stil te staan bij belangrijke facetten van het leven. De goden spelen hierbij een belangrijke rol en vertegenwoordigen belangrijke waarden van het leven. Zowel de doden als de levenden worden vereerd. Hier in Nederland worden met name de vieringen rond het Christendom gevierd. Het merendeel van de scholen viert nog deze traditionele feesten. Alhoewel ik vierin-
gen belangrijk vind vraag ik me af of het Christendom nog als maatstaf genomen moet worden. Veel mensen, misschien wel de meeste mensen weten niet eens meer wat er met Pinksteren of Hemelvaart gebeurt met Jezus. Er gaan nog maar weinig (jonge) mensen naar de kerk en er komen steeds meer andere geloven de school binnen. Ik vind het belangrijk om naar de verschillende geloven te kijken met de kinderen en er mogelijk gemeenschappelijke waarden uit te halen. Deze vind je in elk geloof terug. Ik heb op mijn stagescholen gezien hoe belangrijk vieringen voor kinderen zijn. De verjaardagen, sinterklaas, eindeschooljaarsfeest, etc. Ik leerde kinderen op een andere manier kennen. Emoties lijken meer ruimte te krijgen en worden meer uitgedaagd. Ook zie je meer saamhorigheid binnen de klas en zelfs binnen de school. Door het samen delen en beleven zie je veel kinderen zich meer open opstellen naar elkaar en naar de leerkracht(en). In de volgende hoofdstukken zal ik hier verder op in gaan. Diana Gibbels, student deeltijd verkort Pabo Groenewoud
(13
ONTMOETING AAN TAFEL Ieder jaar staat Pabo Groenewoud een aantal dagen in het teken van ‘Vieren’. We vinden het als opleiding erg belangrijk dat studenten en docenten stilstaan bij zowel grote als kleine momenten van vieren. We willen het begrip vieren verruimen en vinden het elementair in de ontwikkeling van studenten. Door te vieren creëren we een diepere band tussen studenten onderling, studenten en kinderen, studenten en docenten en docenten onderling. Thema’s als ‘Ontmoeting aan tafel’, ‘Klinkende Kleuren’ en ‘Vreemd Geluk’ werken we samen uit om betekenis te geven aan vieren. Hieronder een momentopname. Studenten en docenten beelden Het Laatste Avondmaal uit. Dat eten en drinken de meeste vieringen gezelliger maakt, daar raken de studenten het over eens. Terwijl in het eerste uur nog domweg ‘drank’ als eerste associatie wordt genoemd vragen de studenten zich nu ook af of vieren altijd een vrolijke boel is. ‘Eigenlijk vier je met een begrafenis of een herdenking ook iets’, zegt een student voorzichtig.
14)
Bea Bisseling en Marcelle Hilgers
MENUKAART Wat
AMUSE Hoe smaakt vieren voor jou? * Hoe smaakt vieren voor kinderen? * voor je betekent voor jezelf en de onderwijspraktijk? neem je mee van de uitwisseling rond datgene wat vieren VOORGERECHT Wat valt er allemaal te vieren? * waarom? Aan welk feest heb jijzelf bijzondere herinneringen en * kunnen zijn? Wat zouden viermomenten met kinderen in de basisschool * ? Hoe geef je vieren een plek in de school en in het rooster
HOOFDGERECHT Hoe zou je graag je verjaardag vieren en hoe absoluut niet? * Kan een viermoment bezielend zijn? Wat is dat dan? * wordt. or het moment waarop de ernst losgelaten wordt nog sterker waardo t momen ernstig of g plechti een vaak heeft Een feest je? dat met Ken jij zulke feesten? Vertel er eens meer over? Wat doet * Ga je je altijd beter voelen door te vieren? * tot vieren? Hoe is dat? Kunnen verdrietige gebeur tenissen aanleiding vormen * dat dan? Zou je daarin ook grenzen kunnen ervaren? Welke? Kun je je inleven in feesten van andere culturen? Hoe kan NAGERECHT dagelijkse sleur of het dagelijkse leven? de van en losmak je Kan vieren * Kan vieren voor vuurwerk zorgen? * Is vieren altijd zoet? THEE/KOFFIE tellend feest en een heel goed feest? teleurs een na je doe Wat
(15
IETS TE VIEREN? UIT HET (KLEUTER)LEVEN GEGREPEN! “Juf, papa is morgen jarig. Mag ik iets voor hem maken?” - Natuurlijk. En zo worden alle jarige vaders en moeders in de loop van het schooljaar door hun kind(eren) verrast met een zelfgemaakt cadeau.
“Juf, waarom staat dat tafeltje met die foto en die kaars in de gang?” - Weet iemand waarom dat is? “Dat is een foto van de mama van Peter en die is dood.”
16)
Er volgt een gesprekje over de moeder van Peter die heel ziek was en dat de dokters in het ziekenhuis haar niet meer beter konden maken. “Ja, en toen ging ze dood, hè juf?” “En dan word je een sterretje en ga je naar de hemel, want dat zei mama toen opa ook ’ns een keer doodging.” “Mijn konijn is ook doodgegaan en nu krijgen we een nieuwe.” “Hé, kan Peter dan ook een nieuwe mama krijgen?” “Nee joh, want die is echt dood.”
“Juf, als ik naar groep 3 ga, krijg ik een broertje of een zusje.” - En wat zou je dan het liefste willen? Na enige overpeinzing volgt het antwoord gedecideerd: “Een zusje, want ik heb al twee broertjes en anders wordt het wel heel erg druk in huis.” Haar vriendinnetje Liza vraagt: “Maar waar is dat kindje nu dan?” Met een zucht vertelt Tara dat het baby’tje nog in mama’s buik zit en dat het eerst nog groter moet groeien. Daar neemt Liza geen genoegen mee: “Maar hoe weet dat baby’tje dan wanneer jij naar groep 3 gaat?” Tja…
“Juf, kijk eens, m’n zwemdiploma!” - Gefeliciteerd! Was het moeilijk? “Nee hoor, want ik kan al met m’n ogen open onder water door het duikscherm. Da’s echt vet cool, joh!”
“Juf, over 12 nachtjes komt Sinterklaas!” - Waar is Sinterklaas nu dan? “Hij komt uit Spanje met de boot.” “Sint moet heel lang met de boot en dat duurt wel honderd nachtjes.” -Wat komt Sinterklaas dan in Nederland doen? “Cadeautjes brengen, want hij is jarig.” - Maar als je jarig bent dan krijg je toch juist cadeautjes? “Neeeee, Sint geeft altijd cadeautjes.” “Maar wij kunnen toch ook wel een cadeautje maken voor Sinterklaas?” - Wat zou Sint graag willen hebben, denken jullie? Allerlei ideeën worden aangedragen en uiteindelijk wordt besloten om voor Sinterklaas een grote gouden spiegel te maken voor op zijn slaapkamer. Enthousiast gaan ze aan de slag…
18)
“Juf, m’n tand is eruit!” - Oh jee, hoe moet dat nu met zo’n groot gat in je mond? “Daar komt een grote-mensen-tand.” - We zullen jouw tand in een mooi doosje doen, zodat je ‘m straks mee naar huis kunt nemen. Zoek maar een mooi stickertje uit om erop te plakken.
“Juf, opa en oma komen vier nachtjes logeren!” - Wat gezellig, dan is het wel feest bij jullie! “Ja, want papa en mama gaan een paar dagen op vakantie omdat ze tien jaar vertrouwd zijn.” - Dus papa en mama gaan een paar dagen samen weg om te vieren dat ze tien jaar zijn getrouwd en daarom komen opa en oma bij jullie oppassen? “Ja, leuk hè, juf, kom je ook?” Mariëtte Wolbers Leerkracht groep 1/2
PROJECT KIND EN KUNST BASISSCHOOL DE ABACUS Een feestje voor de hele school. Een beetje misleidend is deze aanhef misschien wel, maar ik hoop dat u na het lezen van dit artikel het met me eens bent: Zo kan een feestje ook gevierd worden! Eind vorig schooljaar hebben alle groepen van onze basisschool zich gestort op het schoolproject: Kind en Kunst. Een omvangrijk en prestigieus project. Betrokkenheid, betekenis, verdieping en verrijking voor alle leerjaren waren hierbij de belangrijkste sleutelwoorden. In geen geval een ver van je bed show en plezier voorop! Een werkgroep is ruim vier maanden bezig geweest dit project voor te bereiden en het draaiboek zoveel mogelijk waterdicht te krijgen. Een fikse klus, maar meer dan de moeite waard. Ons uitgangspunt was kinderen kennis te laten maken met verschillende kunststromingen en bijbehorende kunstenaars. Door de stromingen aan de verschillende leeftijdsgroepen binnen de school te koppelen ontstond er een grof raamwerk met een duidelijke structuur. Het begin was er…op naar de verfijning. Impressionisme, Kubisme en Pop- Art vonden hun weg naar onze kinderen. Drie weken lang stoeien
met een kunststroming bracht leerkrachten, kinderen en ouders in verrukking. Er werd gezocht, geluisterd, gedaan, ervaren en talent opgezocht. Onderwijs ten voeten uit! Ook ouders en leerkrachten mochten hun
“kunnen” laten zien in school met als resultaat een prachtige expositie. Oud meubilair werd getransformeerd tot soms wel heel unieke kunstobjecten, Beeldhouwen in gasbetonblokken, schilderen op linnen met soms echt verbluffend resultaat, er werden ansichtkaarten gedrukt met werk van de kinderen…het kon niet
op. In welke ruimte je ook kwam, overal waren kinderen vol overgave aan het werk. De schrijvende pers en de regionale televisie die zelf een kijkje kwamen nemen, waren lovend over de sfeer, de motivatie en de geweldige inzet van de kinderen. Het project werd een feest met als klapper op de vuurpijl: een heuse veiling. Compleet met een echte veilingmeester, kijkdagen en nummering van de kunstwerken. Kinderen, ouders en leerkrachten konden bieden op Abacusiaanse meubelstukken, beschilderde keukenschorten, schilderijen en nog veel meer. De opkomst was bijzonder groot, er werd flink geboden en de regionale tv was wederom aanwezig. In menig huis en / of kantoor hangt of staat nu een bijzonder kunstwerk. We hebben gedeeld, plezier gehad, we zijn naar buiten getreden, we hebben het project betekenis en betrokkenheid meegegeven en bovenal: we hebben het met het hele team en alle kinderen gedragen! Dit doen we zeker nog eens over. Mirjam Jakubowski Basisschool De Abacus Huissen
(19
VOOR VIEREN Wie ben ik? Ik heb een heleboel te zeggen maar – niemand luistert. Ik zou veel willen doen maar – het mag niet.
20)
Ik zou overal heen willen maar – niemand neemt me mee. En wat ik opschrijf wordt verbeterd maar – niet gelezen. Wie ben ik?
Cirkelen om het antwoord ‘Wie ben ik?’ Een vraag van een achtjarig kind, zoals we die ooit lazen in een gedicht in het tijdschrift Aldoende. Iedereen heeft wel eens een situatie meegemaakt, waarin een kind een vraag stelt, waar je als opvoeder eigenlijk geen raad mee weet. Natuurlijk geven we wel een antwoord, maar het is een zoekend antwoord. Het is geen definitief weten, dat wil zeggen geen natuurkundig verkla-
rende definitie. Het is meer een verhalend antwoord. Het cirkelt rondom de kern, rondom het onzegbare. Het is een antwoord dat gegeven wordt in de taal van symbolen, de taal van dichters, schrijvers en profeten. Daarom beginnen we met dit gedicht van een kind wanneer we het belang van vieringen in het onderwijs willen aantonen. Op de vraag ‘Waarom vieren?’ zijn geen vanzelfsprekende, definitieve antwoorden te geven. Je hoeft ook geen toets kerstfeestkunde te kunnen maken en geen tien te halen voor het suikerfeest. We willen in het vervolg van dit artikel dan ook proberen te cirkelen rondom de gedachten die een achtjarig kind verwoordt. We hopen daarmede een verantwoording te geven op de vraag wat het belang is van het vieren in de school.
De school Ik heb een heleboel te zeggen maarniemand luistert. Het bestaan van het kind op school gaat voor veel kinderen blijkbaar niet over een pad van rozen. We heb-
ben onze maatschappij zo ingericht dat we een gedeelte van de opvoeding van onze kinderen uit handen hebben gegeven aan het instituut school. We hebben er jaarlijks met elkaar miljarden voor over. Gedurende een flink aantal jaren bevindt de jonge mens zich op school. Deze school is in eerste instantie bedoeld om hem in staat te stellen zich een plaats te verwerven in deze maatschappij. De school ontleent haar bestaan niet direct aan het nu, maar is voornamelijk gericht op de toekomst, op later. De mate van het succes op school bepaalt voor een groot gedeelte dat later. De school leidt op voor de toekomst. Het anticiperen op die toekomst richt in sterke mate het denken van de onderwijsgevenden. Het wordt daardoor een rechtlijnig denken, dat wil zeggen dit moet ik als leerkracht onderwijzen omdat het kind straks dat moet kennen en kunnen. Voor deze kennis en vaardigheden zijn doelen, leerlijnen en tijdsperiodes aan te geven. De school is georganiseerd, iedere handeling heeft zijn doel. Er wordt geleerd opdat het kind zich straks als volwassene staande weet te houden. School en beroep hebben een sterke samenhang. Je leert dingen die je
later nodig hebt. In deze rechtlijnigheid is het uitzicht gekaderd. Toch is dit een manier van onderwijzen die maar één kant van de werkelijkheidsmedaille belicht. Dit bedoelt ons inziens het kind wanneer het zegt: ‘Niemand luistert’. We luisteren niet naar het kind, maar we horen of het kind de stof wel of niet kent. De school is vooral gericht op het lerende kind en heeft meestal te weinig oog, oor en hart voor het eigen leven van het kind. Dat is het gevolg kunnen geven aan een ingeving. Dit leven is de wereld van het avontuur, de verbeelding, het spel. ‘Ik heb een heleboel te zeggen’. Een kringgesprek is er niet alleen om jezelf te leren uiten, te durven uiten, de taalvormen te leren beheersen, maar het geeft ook de mogelijkheid en ruimte om jezelf te kunnen zijn. Er is aandacht voor jouw persoon: je kunt er zijn in het nu. Het gesprek is dan als een viering, een feest. Je mag cirkelen rondom je eigen kern.
Ritmeren Ik zou veel willen doen maar – het mag niet. Het is inherent aan de school dat er regelmaat en orde heerst. Het is zelfs noodzakelijk voor een goede pedagogisch klimaat. Als een leraar/ lerares zegt: ‘Bij mij is het iedere dag feest’, bedoelt hij/zij waarschijnlijk
het tegenovergestelde van orde. Het kan niet alle dagen feest zijn, maar dat wil niet zeggen dat de school beheerst mag worden door de regelmaat van de klok of het stramien van het rooster en de vakken. De waarde van het feest ligt juist in het ritme. Het is even ‘uit de band’ springen, het overstijgen van het alledaagse, het gewone, de monotonie. Maar dan niet vanuit het idee dat de boog niet altijd gespannen kan staan of om het saaie schoolbestaan te versieren of leuk te maken. Neen, het is wezenlijker: vanuit de viering herneem je jezelf. Het is als de leerkracht die om twaalf uur zegt: ‘Ruimen jullie je schriften maar op, jullie hebben zo fijn gewerkt, dat ik jullie nu een verhaal ga vertellen.’ Het alledaagse wordt opgeruimd en in je fantasie ga je mee met de held in het verhaal. Niet om weg te dromen uit de grauwheid, maar juist om er straks met nieuwe energie tegenaan te gaan. Bij een goed verhaal staat de tijd even stil. Je voelt je echt verbonden met elkaar in het nu. Er is ruimte voor je lachen en ontroerd-zijn, voor je verleden en toekomst. Het kind mist ons inziens deze ruimte wanneer het zegt: ‘Het mag niet’. In het verhaal, in het feest, in het spel, in de viering mag het wel. De werkelijkheid wordt niet gegrepen vanuit een nuttigheids- of technocratisch denken, maar benaderd vanuit een mythisch verstaan. Niet de grijpende, maar de begrijpende mens krijgt een kans. In
de viering mag je cirkelen rondom je eigen levensvragen.
Opvoeden tot hoop Ik zou overal heen willen maar niemand neemt me mee. Je hoort tegenwoordig nogal eens uitroepen, ook in het onderwijs, als ‘ik zie het niet meer zitten’, ‘ik baal’, ‘voor mij hoeft het niet meer’. Het zijn gevaarlijke geluiden. In een opvoedingssituatie is het wezenlijk dat kinderen opgevoed worden vanuit een hoopvol perspectief. Juist in tijden waarin die hoop nogal eens de bodem wordt ingeslagen. Augustinus schreef rond het jaar 390: De mensen zeggen: de tijden zijn slecht, wij leven in een moeilijke tijd. Leef goed, en de tijd is goed: wij zijn de tijden; de tijden zijn wat wij ervan maken. (Sermo 80) Eeuwen later zijn er gelukkig ook nog visionairs die een hoopvolle verwachting hebben ten aanzien van de toekomst. Lea Dasberg, historica en pedagoge, zei ooit in haar inaugurale rede bij de aanvaarding van het ambt als hoogleraar in de historische pedagogiek, dat de pedagogie op dit moment alleen maar waarde heeft als het een pedagogie van de
(21
1.
2.
3.
6.
4. 5.
7.
8.
9.
hoop is. Een doemdenken kan kinderen nooit opvoeden tot gelukkige mensen. Vraagt het kind dit als het zegt ‘Niemand neemt me mee?’ Dit kind gelooft nog dat er een toekomst is, het gelooft nog in utopieën. Dit kind vraagt ons opvoeders mee te gaan naar die nieuwe toekomst. Juist het kind nodigt ons uit niet bij leed en onrecht stil te staan, maar te werken aan mogelijkheden om onze wereld te verbeteren (Dasberg). Het kind gelooft er nog in. Dit bedoelen we als we spreken over het belang van vieren op school. In de viering, in het feest loop je vooruit op een bevrijdende toekomst. Het is het opstaan uit een rechtlijnig denken dat tot de dood voert. Alles kan, alles is mogelijk. Het is geloven dat het bestaande zin heeft, dat de toekomst mogelijkheden biedt. Het is geloven in jezelf als een scheppend en creatief wezen. Het is je eigen wereld mee helpen vormen, concreet gestalte geven aan je eigen kleine kosmos. In de viering mag je cirkelen rondom dit onvermoede.
Identiteit En wat ik opschrijf wordt verbeterd maar – niet gelezen. In deze tijd wordt veel gesproken over de identiteit van de school. Bij
identiteit wordt dan gedacht aan een religieuze signatuur: wat wordt er op de school gedaan aan de levensbeschouwelijke opvoeding? De identiteit van de school hangt niet af van het religieuze etiket dat erop geplakt wordt, evenmin is de identiteit gewaarborgd in een schoolwerkplan. Identiteit heeft voor ons vooral te maken met de manier waarop wij als opvoeders de wereld presenteren en bespreekbaar maken, dat wil zeggen welke waarden en normen hanteren wij als we de werkelijkheid doorlichten? Deze waarden en normen zien we niet alleen als een theoretische aangelegenheid, maar meer nog als een praxis: hoe gaan we met elkaar als collega’s en met de kinderen in de dagelijkse praktijk om, hoe brengen we de leerstof ter sprake? Is er in onze school, naast de noodzakelijke aandacht voor kennis en kunde, ook aandacht voor het kind zelf? Is de school een plaats waar het kind alleen maar getoetst en gevolgd wordt of waar warmte heerst en waar ruimte gegeven wordt om bij de dingen te zijn? Mag het kind in onze school op zoek gaan naar zichzelf, zijn eigen vragen en naar de ander, de wereld om hem heen of is er alleen maar aandacht voor prestatie en nut? Is er in onze school een plaats voor liefde, verbondenheid en genegenheid of is er competitie en ik-ontplooiing? Is er in onze school een sfeer, waarin ruimte is voor emoties, voor een eigen inbreng, een eigen
mening? Is de school een herberg waar je op adem kan komen, waar je je geborgen weet? Is dat het wat het kind schrijft als het zegt: ‘En wat ik opschrijf wordt verbeterd maar niet gelezen’? Bekijken we het kind op wat het moet leren, op zijn taalvormbeheersing of luisteren we naar wat het ons te zeggen heeft als mensenkind? Een kind dat het gevoel heeft alleen gelezen en beluisterd te worden op zijn taalvorderingen voelt zich niet geborgen. Het voelt zich gegrepen en niet begrepen. Het is het klimaat waarin je wordt vastgeprikt en geëtiketteerd op je onmogelijkheden, op dat wat je niet kunt. De viering wil het kind uitnodigen zichzelf te ontdekken. Het schept de ruimte om na het mislukken opnieuw te beginnen. Het is de plaats voor het altijd nieuwe, het mogelijke. In de viering mag je cirkelen rondom die nieuwe kansen. Wie ben ik? Wanneer je als opvoeder gelooft in altijd nieuwe kansen, dan weet je dat je kinderen opvoedt vanuit een hoopvol, waardevol en bevrijdend perspectief. Wanneer het kind in onze school mag cirkelen rondom de vraag ‘Wie ben ik?’ dan is het antwoord op de vraag ‘Is er een plaats voor vieren op school?’ gegeven.
De smidses Sinds enkele decennia verbindt Pabo
(23
Groenewoud het beeld van de smidse met vieren. De smidse heeft alles te maken met een vuurtje stoken, vurig maken, opwarmen. Daardoor kun je het ijzer buigen. Wil je het ijzer buigen dan zul je moeten meebewegen. Volgende maand – de decembermaand – wordt er op alle scholen weer aandacht besteed aan Sinterklaas en kerstmis. De smidses wil-
len een bijdrage leveren om onze studenten toe te rusten in hun beroepsbekwaamheid om met kinderen te vieren, want alleen een ‘vierende’ school heeft hart voor kinderen. Peter van Hasselt Docent drama Pabo Groenewoud Nijmegen
Literatuur Uit de bovengenoemde smidses zijn o.a. de volgende publicaties ontstaan: “Voor vieren” / Jos Beke, Peter van Hasselt en Wil van den Manacker Zwijsen / Tilburg, 1982 (O.B.R. 294)
24)
“De Weeksluiting”/ Peter van Hasselt Zwijsen / Tilburg, 1993 (O.B.R. 336) “Sinterklaas op school” / Jos Beke en Peter van Hasselt Zwijsen / Tilburg, 1998 (JSW-boek nr.20) Verder willen wij u wijzen op hoofdstuk 9 “Vieren in de school”, geschreven door Peter van Hasselt uit het boek “Leraar worden, een competentiegericht aanpak” / Yvonne Visser e.a. Esstede / Heeswijk-Dinther, 2005 Nog meer literatuur: “Schooltijd vieren” , handboek voor vieren op de basisschool / Theo Kersten Damon / Best, 1998 “Lichtjes, slingers en verhalen”, praktijkboek voor vieringen in de basisschool NZV / Hilversum, 2001 “Met feest naar school” / W.Westerman Zwijsen / Tilburg, 1994 (JSW-boek, nr.4)
(25
(25
LIDMAATSCHAP ALUMNIVERENIGING CHRONOS Alumnivereniging van Pabo Groenewoud Nijmegen en haar rechtsvoorgangers.
Iedereen die zich heeft aangemeld voor de reünie van juni
graag horen waaraan behoefte is bij de leden. Meld ze ons en
2004 en daarbij geen bezwaar heeft gemaakt tegen opname
dan kunnen we kijken wat we ermee kunnen doen.
in het bestand is automatisch lid van de Alumnivereniging Chronos. Dat geldt ook voor alle afgestudeerden van 2004
Ook roepen we leden die graag zitting willen nemen in het
t/m 2006. Het lidmaatschap is gratis.
bestuur op zich te melden bij het huidige bestuur.
Chronos heeft een eigen website. Je kunt die vinden onder
Als je contact met het bestuur van Chronos wilt, stuur dan
www.pabogroenewoud.nl en dan doorklikken naar ‘wie zijn
een e-mail naar
[email protected].
we’ en ‘alumni Chronos’. Op de website staat een link waar
We zien uit naar reacties...
je je persoonlijke gegevens kunt inzien. Daarvoor hoef je alleen je eigen e-mailadres in te voeren en dan op wijzigen te
Bestuur van Chronos:
klikken. Je ontvangt dan een e-mail met daarin een link naar ‘update alumnus’.
Voorzitter:
Fief Bleeser
Vervolgens kun je daar je gegevens controleren en eventu-
Vice-voorzitter:
Peter Adriaansen
eel aanpassen. Om redenen van privacy is voor deze pro-
Penningmeester: Kees Bosman
cedure gekozen. We willen eenieder verzoeken om in ieder
Leden:
Bea Bisseling
geval even na te gaan of de ingevoerde gegevens nog klop-
Bert Claessens
pen. Voor de meeste mensen die ingeschreven staan is ge-
Hans Cornelissen
bruik gemaakt van de gegevens die aangeleverd zijn bij de
Laura Fransen
aanmelding voor de reünie van juni 2004.
Erny Holla Jos Marell
We roepen eenieder die mooie ideeën heeft op zich te melden bij het bestuur. We zijn een vereniging in ontwikkeling, vol met sprankelende ideeën maar dat neemt niet weg dat we
(27