Het excellente voorbij Schoolplan van het Carmelcollege Gouda
2014-2019
Gouda, november 2013 Versie 1.2
Missie Het Carmelcollege Gouda is een open katholieke scholengemeenschap die haar leerlingen in een veilige en zorgzame omgeving met uitdagend en contextrijk onderwijs wil vormen en opleiden tot verantwoordelijke, creatieve, zelfbewuste en zelfsturende wereldburgers, betrokken bij de medemens en dienstbaar aan de maatschappij.
‘Het bezitten van vrijheid betekent niet dat we kunnen doen waar we zin in hebben, maar dat we het recht hebben om te doen wat we zouden moeten doen’ Citaat van Paus Johannes Paulus II
2
INHOUDSOPGAVE Blz. Inleiding
4
1). Missie en Identiteit 1.1 Identiteit 1.2 Uitwerking missie 1.3 Doelstellingen
6 6 7 7
2). Visie 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
9 9 9 9 10 11 12 12
op onderwijs Mensbeeld Leren De leerling Gepersonaliseerd leren De docent De leidinggevende Samenvatting
3). Organisatie
15
4). Medewerkers
18
5). Kwaliteit en kwaliteitszorg
21
6). Financiën en beheer 6.1 Uitwerking 6.1.1 Administratieve processen 6.1.2 Huisvesting en materiële voorzieningen 6.1.3 De financiële positie van de school 6.1.4 Beheer 6.1.5 Leermiddelen
23 23 24 24 25 25 26
7). ICT
27
8). Communicatie
29
9). Antoniuscollege Gouda
31
10). De Meander
Literatuurlijst
3
33
50
Inleiding Het citaat op blz. 2 zou onderdeel kunnen zijn van onze maatschappelijke opdracht als school. Gelukkig weten wij in Nederland wat vrijheid is en tot welk e grootse dingen vrije mensen in staat zijn. We weten echter ook dat zich ‘ vrij’ voelende mensen ontaarden als ze zich vrijheden permitteren die anderen schaden. Om te doen ‘wat we zouden moeten doen’, moet je natuurlijk wel eerst weten op welk kompas van normen en waarden je vaart, opdat je weet ‘wat we z ouden moeten doen’. In onze samenleving is het aanleren van een ‘moreel kompas’ in eerste instantie gelegd bij de ouders. Dat moet vooral z o blijven. Wij zien echter wel degelijk een t aak weggelegd voor de school om een bijdrage te leveren aan het ‘ijken’ van het moreel kompas. Wij willen immers leerlingen aan de samenleving ‘afleveren’ als verant woordelijk e, creatieve, zelfbewuste en zelfsturende wereldburgers, betrokk en bij de medemens en dienstbaar aan de maatschappij (missie van het Carmelcollege Gouda). De Carmelscholen hebben een ant enne voor spiritualiteit en zingeving. Wij steken veel tijd en energie in de relatie met onz e leerlingen, met ouders en in de onderlinge relatie tussen onze medewerk ers. Het streven is om in een hecht ‘partnership’ het beste uit elkaar te halen. In een ‘meester–gezel’-relatie vinden we de voorwaarden om dit waar te maken. Pas in een omgeving die veilig is kan geleerd worden. In onze gesprekken zal regelmatig impliciet of ex pliciet ‘zingeving’ een rol spelen. Waarom doen we wat we doen en waarom vinden we wat we vinden? Wij helpen elkaar en wij helpen onze leerlingen met het formuleren van dat doel. Met een expliciet doel voor ogen zal de interesse en motivatie van leerlingen en medewerkers om te doen wat ze moeten doen optimaal zijn. Het bijzondere van de Goudse Carmelscholen zit hem dus vooral in de aandac ht voor zingeving in combinatie met een voor de regio uit ermate uitdagend onderwijsprogramma (zie de hoofdstukken 9 en 10 waarin de scholen zich presenteren). De scholen van het Carmelcollege Goud a bieden samen alle reguliere schoolniveaus aan, van gymnasium, vwo en havo met of zonder tweetalig onderwijs tot en met vmbo basis/kader met of zonder leerwegondersteuning. Voor alle niveaus geldt echter dat de leerlingen worden uitgedaagd om het beste uit zichzelf te halen. De keuz e voor één van onze scholen dient dan ook een bewuste k euze te zijn. E r wordt hard gewerkt, er worden hoge eisen gesteld op elk niveau en wij vragen een bewust positieve attitude van de leerling. Dit schoolplan heeft de titel meegekregen: ‘Het excellente voorbij’. Voor de scholen die het Carmelcollege Gouda vormen is excellent zijn geen bijzonder streven. Moment eel wordt in Nederland veel werk gemaakt van het begrip ‘excellent’. Op allerlei manieren proberen krachten in de poli tiek, bij het ministerie van OCW en de VO -raad het begrip ‘excellentie’ te pushen. Men doet dat in het algemeen 1 door heel sterk de nadruk te leggen op het voldoen aan ‘harde’ criteria , met normen op meet bare zaken. De afgelopen vijf jaar hebben de scholen van het Carmelcollege Gouda zich grote inspanningen getroost om de scholen (weer) aantrekkelijk te maken voor ouders en (toekomstige) leerlingen. Wij hebben dat gedaan in de wetenschap dat we kennelijk in het verleden onvoldoende kwaliteit boden in relatie tot de gecompliceerde concurrentieverhoudingen in de Gouds e regio. Wij hebben dat gedaan met het vorige schoolplan (‘Werken vanuit je kracht’) als inspiratiebron en die kracht hebben we de afgelopen vijf jaar in en met elkaar gevonden. Wij hebben geleerd van het verleden. We hebben ons (her)bezonnen op onze missie en doelstellingen, zijn keihard aan het werk gegaan en met succes. 2 Kwalitatief voldoen we op alle niveaus aan de harde criteria die de onderwijsinspectie ons stelt. We zijn ervan overtuigd geraakt dat slechts het leveren van de hoogste kwaliteit ons doel moet zijn.
1
2
Met ‘harde’ criteria wordt bedoeld het voldoen aan de door de onderwijs inspectie gestelde normen
Op het moment van schrijven is de havo kwaliteitskaart nog niet op orde, maar met ingang van 2015 zal dat wel het geval zijn.
4
Onze ambitie om de beste school van Gouda en omstreken te zijn, betekent dat onze ‘harde’ resultaten altijd minimaal op, maar liever nog boven het landelijk gemiddelde moeten liggen. Al onze inspanningen zijn er op gericht om dit te bereiken, dan wel dit niveau vast te houden. Toch is dit voor ons niet het einddoel. Een school die voldoet aan de harde criteria is in onze ogen niet per definitie een goede, laat staan een excellente school. Het voldoen aan de harde criteria is ‘gewoon’. Natuurlijk willen we dat en natuurlijk moeten we dat. We werken doelgericht naar een zo hoog mogelijk studieres ultaat en we willen dat afgerond zien met een waardevol diploma. Maar wij willen, om een echt goede school te zijn, onze missie waarmaken, dus wij willen onz e leerlingen ‘vormen en opleiden tot verant woordelijk e, creatieve, zelfbewuste en zelfsturende wereldburgers, betrokk en bij de medemens en dienstbaar aan de maatschappij ’. In die zin willen wij het excellente voorbij. In die zin willen wij dan ook niet ‘gewoon’ een goede school zijn, wij willen ‘buitengewoon’ zijn. J.S. Oldemans MME rector
5
1). Missie en Identiteit 1.1 Identiteit De wortels van het Antoniuscollege liggen in de rooms-katholieke traditie. Als ‘open katholieke’ school en vanuit de missie van Carmel verzorgen wij onderwijs voor ‘de mens, heel de mens en alle mens en’. In de praktijk betekent dit dat wij als bijz ondere school een antenne hebben voor zingeving in relatie tot spiritualiteit. Juist in het intensieve persoonlijke contact dat wij in de begeleiding van onze leerlingen nastreven, beleven wij de Identiteit van de school. Het gaat ons bij het Carmelcollege Gouda om ‘heel’ de mens. Niet alleen om zijn of haar prestaties, capaciteiten of competenties. Wij willen onze leerlingen vormen en laten nadenken over levens - en zingevingvragen zonder dat de school hen direct met pasklare antwoorden confront eert en zek er niet met antwoorden vanuit religieuze of politieke dogma’s. Het gaat ons om alle mensen. Het Carmelcollege Gouda neemt haar maatschappelijke opdracht s erieus. Wij willen proactief het vreedzaam samenleven met en de int egratie van mensen met verschillende cult urele achtergronden bevorderen. Wij willen ook op dit gebied een voorbeeld zijn voor de omgeving.
1.2 Uitwerking Missie Zorgzaam en veilig Het Carmelcollege Gouda heeft een leefklimaat dat gekenmerkt wordt door zorg voor elkaar, veiligheid en betrokkenheid. Het Carmelcollege Gouda gaat uit van een positieve houding ten opzichte van de medemens. Hieronder verstaan we dat we in principe uitgaan van positieve intenties. De nadruk ligt op het benoemen van positief gedrag en van wat goed gaat en niet op wat fout is en het bestraffen van negatief gedrag. Leerlingen, ouders en medewerkers hebben hierbij allen een eigen verant woordelijkheid. Iedereen wordt geacht daadwerkelijk bij te dragen aan het gewenste leefklimaat. Duidelijke grenzen en regels leveren een wezenlijke bijdrage aan een schoolklimaat waarbinne n iedereen zich veilig en op zijn plaats voelt. Tegen gedrag dat geen positieve bijdrage levert en de grenzen overschrijdt, nemen wij krachtig stelling.
Uitdagend en motiverend onderwijs Tijdens lessen en buitenroosteractivit eiten dagen we onze leerlingen uit tot onderzoekend gedrag met veel ruimte voor verrijking, verdieping en individuele ont plooiing. Onz e school onderscheidt zich met inspirerende lessen, gericht op de (duurzame) samenleving, cultuur, wetenschap en internationalisering. Binnen een zorgz ame en veilige school is de mentor vanwege de geïntegreerde leerlingbegeleiding de spil in het leertraject. De ment or kent zijn leerlingen en de leerlingen weten zich gekend. De mentor voert regelmatig mentorgesprekken en is aanspreekpunt voor alle betrokke nen. Bovendien zorgt de mentor hierbij voor afstemming op het gebied van studieresultat en, sociaal emotionele ont wikkeling en loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB ). Het hier bovengenoemde en voor onze scholen uitermate belangrijke zingevingsaspect loopt met name in de relatie leerling-mentor als een rode draad door de gehele schoolcarrière.
Vormen en Opleiden De school gaat ervan uit dat we leven in een pluriforme samenleving, zowel in maatschappelijk, cultureel als in levens beschouwelijk opzicht. De k atholieke traditie wordt dan ook respect vol met deze werk elijkheid in relatie gebracht. Onze school staat daarom open voor alle ouders, leerlingen en medewerkers die bereid zijn, vanuit de eigen levensbeschouwelijke achtergronden, onze doelstellingen (zie 1.3) te onderschrijven. De klant is daarbij niet koning, maar de relatie met ouders en leerlingen is
6
wel ‘heilig’. Voor professionele communicatie met ouders en leerlingen is een proactieve en respect volle houding bij alle betrokkenen een voorwaarde.
Medewerkers Het Carmelcollege Gouda ziet haar medewerk ers als de belangrijkste schakel in het onderwijsproces. Het zijn de medewerkers die de missie waarmaken en de doelstellingen van de organisatie realiseren. Hun k waliteit en motivatie vormen de kritieke succesfactoren. Om de kwaliteiten van medewerkers optimaal te benutten wil het Carmelcollege Gouda zich blijvend scholen en professionaliseren. Dit betekent een schoolorganisatie waarin mondige mensen werken die hun verant woordelijkheid nemen , daarop aangesproken mogen worden en elkaar daarop aanspreken. Met name in de invulling van de ‘professionele ruimte’ mag van medewerkers verwacht worden dat ze proactief hun eigen verant woordelijkheid nemen. Dit vraagt om een omgeving waarin medewerkers gestimuleerd en begeleid worden in het verder ont wikkelen van hun eigen kwaliteiten. Alle medewerkers van het Carmelcollege Gouda hebben nadrukkelijk een voorbeeldfunctie. Zij houden zich aan de gestelde regels en spreken elkaar en leerlingen op deze regels en de gewens te attitude aan. Wij dragen uit wat wij met elkaar hebben afgesproken. Onze medewerkers zijn niet alleen didacticus en vakleerkracht, maar ook opvoeder en begeleider.
1.3 Doelstellingen Vanuit de missie kiest het Carmelcollege Gouda voor een aantal doelstellingen. Het Carmelcollege Gouda realiseert een breed en veelzijdig onderwijsaanbod met maat werk voor de leerling als uitgangspunt en gepersonaliseerd leren als mogelijkheid voor hen die daar baat bij hebben. 3
Het Carmelc ollege Gouda wil vanuit de missie en merkbeloften een school zijn die: het optimale uit leerlingen en medewerkers haalt talenten van leerlingen en medewerkers ontdekt en ontwikkelt leerlingen en medewerkers grenzen laat verleggen en nieuwe werelden laat zien leerlingen leert keuzes te maken en daarna te handelen 4 pedagogiek stelt boven didactiek leerlingen laat kennismaken met religies en levens visies met de daarbinnen geldende normen en waarden en met spiritualiteit leerlingen optimaal gekwalificeerd de school laat verlaten kleinschalig en transparant is georganiseerd, zodat leerlingen en medewerkers goed tot hun recht komen een plaats creëert waar medewerkers en leerlingen zich thuis en veilig voelen en men respect vol met elkaar omgaat open staat in de samenleving en samenwerkt met organis aties buiten de school zich richt op samenwerking met scholen buiten Nederland een lerende organisatie wil zijn waarbinnen het college als geheel, de locaties, de teams en de individuen voortdurend werken aan verbetering van de eigen professionaliteit
3
De merkbelofte van het Antoniuscollege is ‘Werelds en Grensverleggend’ De merkbelofte van De Meander is ‘Werelds en Ondernemend’. 4
Voorwaardelijk voor het leerproces is de relatie tussen leerling en docent; zonder relatie geen prestatie. Vandaar dat docenten van het Carmelcollege Gouda in eerste instantie pedagoog moeten zijn, naast hun vakbekwaamheden.
7
Leerlingen die het Carmelcollege Gouda verlat en: zijn optimaal gekwalificeerd binnen hun mogelijkheden hebben kennis van normen en waarden en hebben kennis van religieuze en levensbeschouwelijke tradities vertonen verantwoordelijkheidsgevoel en zelfsturing kunnen een positief kritische en dienstbare bijdrage leveren aan de maatschappij kunnen en durven keuzes te maken kunnen omgaan met moderne techn ologische hulpmiddelen hebben een realistisch beeld van de mogelijkheden in het vervolgonderwijs hebben internationale contacten gelegd kunnen reflecteren op eigen handelen kunnen goed en respect vol met anderen samenwerken
8
2). Visie op onderwijs 2.1 Mensbeeld Het Carmelcollege Gouda wil dat leerlingen de eigen unieke t alent en ontdekken en ontwikkelen. Elk mens is de mogelijkheid gegeven invloed uit te oefenen op de eigen omgeving. Dit besef is voorwaarde om met een goed gevoel te kunnen functioneren. Onze leerlingen worden uitgedaagd tot het mak en van gemotiveerde k euzes en leren daar verantwoordelijkheid voor te nemen. Zo geven ze inhoud aan een belangrijke maatschappelijke vaardigheid, namelijk zelfsturing. Mensen zijn van huis uit nieuwsgierig en leren actief. Zij blijven actief als wij hoge verwachtingen laten zien, res pect en waardering tonen en dat we stimuleren in plaats van alleen controleren. Het Carm elcollege Gouda richt het onderwij saanbod expliciet op de leerling die meer kan en meer wil.
2.2 Leren Elk mens heeft behoefte om grip te krijgen op de wereld om zich heen. Kennis vergaren is een belangrijk doel van ons onderwijs, maar het is niet ons enige doel. De kern van het onderwijs moet zijn dat jonge mensen kennis zichzelf eigen maken, de kennis van ‘hun’ betekenis voorzien. Alleen dan ontstaat het vermogen om nieuwe kennis te integreren in het eigen handelen en daardoor nieuwe problemen op te lossen. Alleen dan is er werkelijk ‘geleerd’. Onderwijs dient dus contextrijk te zijn. Dat wil zeggen dat het onderwijs zo veel mogelijk moet aansluiten op de belevings wereld en het voorstellings vermogen van de leerling. Leren kan alleen plaats vinden in een klimaat waarin jonge mensen zich geaccepteerd en veilig voelen. Veel competenties worden buiten schooltijd en buiten de muren van de school opgedaan. Als we die comp etenties weten te koppelen aan leerdoelen, die zowel door leerlingen als door docenten als zinvol worden ervaren, hebben we op het gebied van contextrijk leren een mooie slag gemaakt. We zien dan een school waar de leerlingen aan het werk zijn en niet alleen de docenten. We zien dan een school waar een ‘meester–gezel’-relatie heerst tussen docenten en leerlingen en tussen leerlingen onderling. We zien een school waar in de lessen de merkbeloften niet alleen zichtbaar zijn, maar ook beleefd worden door leerlingen en docenten.
2.3 De leerling In het onderwijs mag de groep niet de norm zijn. Leerlingen zijn niet standaard. Uitgangspunt moet zijn om te beoordelen wat leerlingen wél kunnen. Niet een groeps gemiddelde moet het uitgangs punt zijn, maar datgene dat elk individu, elke leerling zelf kan. Wij verwachten van leerlingen respect voor elkaar, voor de medewerkers en voor de school en haar omgeving. Dit respect uit zich onder andere in het accept eren en naleven van de gestelde regels. Daarnaast verwac hten wij van de leerling voldoende inzet om het gekozen doel te bereik en. In ruil daarvoor mag de leerling van de school verwachten dat, met behulp van een team bekwame en bevoegde docenten, een uitdagend curriculum en persoonlijke aandacht en begeleiding, het hoogst haalbare diploma wordt behaald. Het Carmelcollege Gouda wil de leerlingen ruimte geven om in een eigen tempo te leren, flexibel qua tijd en plaats. Tevens moet de leerling de kans krijgen om zo veel mogelijk vanuit de eigen leerstijl te leren. Dit kan als de frontaal-klassikale aanpak van het onderwijs voor een deel wordt losgelaten en er ruimte wordt gemaakt voor individuelere, gepersonaliseerde leert rajecten en een keuze kan worden gemaakt uit meerdere werk vormen.
9
Maatwerk, dan wel een gepersonaliseerd leertraject betekent niet dat de leerling het altijd alleen moet doen. Samenwerkend leren kan en zal wel degelijk samengaan met gepersonaliseerd onderwijs. Naast het maat werk dat individuelere leertrajecten mogelijk maakt, is mede vanuit de missie van de school de sociaal -maatschappelijke vorming van jonge mensen voor het Carmelcollege Gouda een belangrijke opdracht. Voor deze vorming is het groepsproces essentieel. Het Carmelcollege Gouda zoekt dus voortdurend de balans tussen noodzakelijke differentiatie in het leerproces en het gewenste functioneren in groeps verband.
2.4 Gepersonaliseerd leren Vrijwel elke school zet in de officiële stukken ‘de leerling’ centraal en/of stellen dat zij maatwerk leveren. De scholen van het Carmelcollege Gouda zetten ‘het leren’ centraal. Het Carmelcollege e Gouda wil onderwijs geven dat past bij de ontwikkelingen in de 21 eeuw. In 2.3 is de t erm gepersonali seerd leren, gepersonaliseerd onderwijs ter sprake gebrac ht. Wij bedoelen hiermee onderwijs dat is afgestemd op de individuele capaciteiten, behoeften, leerstijl en en mogelijkheden van individuele leerlingen. De scholen van het Carmelcollege G ouda willen gepersonaliseerd onderwijs verder ont wikkelen. Te denken valt aan een organisatiemodel waarbij bepaalde leerlingen op basis van individuele k waliteiten en leerstijl, maar z eker ook (zelf)discipline en motivatie, het recht krijgen om meer onafhankelijk te werken. Echt maat werk dus. Hoe dat er in de praktijk uit zal zien, is aan de teams. Kenmerken van gepersonaliseerd onderwijs kunnen zijn: het vrijstellen van leerlingen om bepaalde verplichte klassikale lessen bij te wonen, het (deels) vrij van het klassikale lesrooster volgen van vakken, een eigen inbreng van de leerling om vaste onderdelen van het curriculum te vervangen, in overleg met de docent, door eigen onderwerpen die uiteindelijk hetzelfde leerdoel dienen. In hoeverre zelfs klassenverbanden, jaarlagen en niveaugroepen doorbroken zouden kunnen worden is nu nog niet te voorspellen, maar in principe liggen hier zeker mogelijkheden. In ieder geval willen we leerlingen de ruimte geven om af te wijken van standaardprogramma’s om te excelleren i n bepaalde vakken of onderdelen. Naast de hierboven genoemde kenmerken vereist het gepersonaliseerd onderwijs: - een goed georganis eerd primair proces, waarbij kwalitatief goede studiewijzers beschikbaar zijn - een hoge mate van ICT-gebruik en een goed leerlingvolg(jezelf)systeem - een goed functionerend mentorensysteem, waarbij leerlingen dagelijks begeleid en gemonitord worden door een persoonlijke onderwijsassistent - de aanwezigheid van docenten van hoge kwaliteit, die goed in en boven hun vak staan en de flexibiliteit kunnen opbrengen om naast klassikale instructie ook meer coachend en regisserend met de leerlingen aan het werk te gaan Het Antoniuscollege Gouda zal, als Begaafdheidsprofielschool, het voortouw nemen in deze ontwikkeling en vanaf het schooljaar 2013/2014 ervaring opdoen met gepersonaliseerd leren voor onze hoogbegaafde leerlingen. Het is nadrukkelijk de bedoeling dat de mogelijkheden van gepersonaliseerd onderwijs op termijn ook bereikbaar zullen zijn voor leerlingen die niet hoogbegaa fd zijn, maar wel door c apaciteiten en persoonlijke eigenschappen in staat moeten worden geacht om een grotere mate van z elfstandigheid en verant woordelijkheid te dragen dan andere leerlingen. Het Antoniuscollege Gouda onderneemt de zoektocht naar optimaal gepersonaliseerd onderwijs niet alleen. Naast de reeds genoemde Begaafdheidsprofielscholen, neemt het Antoniuscollege actief deel in het Landelijk Expertisecentrum voor Onderwijs aan Hoogbegaafden [LEOH], een samenwerkings verband van acht scholen, voortgek omen uit de ervaringen met het Leonardo voortgez et onderwijs.
10
Deze onderwijs vorm zal op de scholen van het Carmelc ollege Gouda gefaseerd worden ontwikkeld, te beginnen met de ‘gecertificeerd’ hoogbegaafden. Vervolgens komen de leerlingen aan bod die weliswaar niet hoogbegaafd zijn, maar wel qua studieresultaten, houding en motivatie baat kunnen hebben bij gepersonaliseerde trajecten. De ervaring leert ons overigens dat dit nooit voor alle leerlingen zal gelden. Gepersonaliseerde onderwijstrajecten zulle n dus bestaan naast de huidige onderwijstrajecten. Aangezien de school ook (en misschien wel vooral) een sociaal gebeuren is, is het niet voorstelbaar dat bepaalde leerlingen alle dagen, het gehele schooljaar en alle schooljaren via een 100% geïndividualiseerd leertraject bezig zijn. De optimale verdeling tussen groepsaanbod en gepersonaliseerd onderwijs ligt waarschijnlijk ergens tussen de 25 tot 40% klassikaal en 60 tot 75% gepersonaliseerd. De ervaring zal leren of dit klopt.
2.5 De docent Het is de t aak van de docent de bovengenoemde situaties te c reëren door de juiste condities te scheppen en faciliteiten te bieden. De doc ent richt de onderwijsleersituaties zo in dat de leerling het onderwijs als een eigen ontdekkingstocht ervaart. Pas als iets (em otionele) indruk maakt, trekt het de aandacht en is de belangstelling gewekt om er meer van te weten te komen. Leren is iets dat de mens zelf doet en waartoe hij zelf besluit. Hiermee heeft de docent in de optiek van het Carmelcollege Gouda naast de taak om kennis over te dragen zeker ook de functie van coach die moet kunnen observeren wat leerlingen doen en hoe ze zich ont wikkelen. Uitdagen en ondersteunen hebben weinig zin wanneer de leerling of de docent eigenlijk geen vertrouwen heeft in de goede afloop van het leerproces. De docent moet leerlingen kunnen bemoedigen en ze hun sterke kanten leren ontdekken. Een doc ent is in onze visie in de eerste plaats pedagoog. Vanuit de kennis van het schoolvak heeft de docent de mogelijkheden leertrajecten zo te ontw erpen dat de leerling op zijn ontdekkingstocht de noodzakelijk geachte kennis en vaardigheden tegen komt die hem in staat stellen om te leren. Hierbij e dienen docenten te beseffen dat zij in de 21 eeuw niet meer zelf de enige leer- en informatiebron voor de leerling zijn en dat zij meerdere kennisbronnen onder de aandacht van leerlingen moeten brengen. In dat kader is het in principe mogelijk en wellicht wenselijk om tot op zekere hoogte personele inzet te vervangen door materiële voorzieningen, met name op het gebied van ICT. Docenten dienen in hun didactiek ruimte te maken voor andere kennisbronnen en andere vormen van leren naast het traditionele memoriseren en de klassikaal–frontale overdracht van kennis. Tevens kan het wens elijk zijn om (delen van) leertrajecten onder verant woordelijkheid van docenten te laten begeleiden door onderwijsondersteunend personeel. Als mentor heeft de docent zicht op de sociaal-emotionele ontwikkeling en op het welbevinden van de leerlingen. Bij verstoringen op deze gebieden heeft de docent in eerste instantie een signalerende taak en niet direct een curatieve. De docenten van het Carmelcollege Gouda hebben een verant woordelijkheid in vele rollen: zij zorgen voor gevarieerd lesmateriaal en gevarieerde onderwijsleersituaties (faciliteerder), zij ondersteunen het leerproces van de leerling (coach), zij geven onderwijs op activerende en stimulerende wijze (didacticus), zij staan leerlingen bij in het maken van keuzes in hun ontwikkeling (mentor) en daarnaast waarderen en stimuleren zij elke leerling als individu (pedagoog). Zij staan open voor verschillen tussen leerlingen, vanuit een groot vertrouwen in de leerling.
2.6 De leidinggevenden Om docenten in staat te stellen deze taken te kunnen vervullen is de eerstelijns personeelszorg belegd bij teamleiders. Naast het monitoren en kwalitatief borgen van het primair proces is het de taak van de teamleiders om de docenten van het team ‘nabij’ te zijn. Meestal betekent dit dat de teamleider naast zijn of haar mensen staat, soms ‘er voor of er achter’ als dat door omstandigheden noodzak elijk is. De teamleider dient in staat te zijn de relatie met de doc enten een zinvolle inhoud te geven. In de
11
5
eerstelijns personeelszorg is het geven van positieve feedback (heb ik vandaag al een compliment gegeven?) van cruciaal belang. Bevlogenheid bij collega’s is mooi en moet gestimuleerd blijven door positieve feedback, maar ook ingeperkt worden om een burn-out te voorkomen. De teamleider heeft in deze oog voor balans. Met elkaar c reëren we een cult uur van openheid, waarin een ieder k ritisch kijkt naar de eigen activiteiten en de organisatie. Hierdoor ontstaat persoonlijke groei en ontwikkeling, vrijheid voor creativiteit en blijft de school in beweging. Tevens in balans tussen aanspreken op en complimenteren, is het bevorderen van de professionaliteit van de docenten, zoals zichtbaar in het dagelijks concreet waarneembaar handelen en de professionele afstandelijkheid. Teamleiders moeten hun medewerkers ‘zien’ – weten wat er bij wie speelt, weten wie waarvan ‘glimmende oogjes’ krijgt. De hoge bezieling van onze medewerkers zit in de zinvolheid van het werk; de stress komt in het algemeen voort uit de relaties. We waken voor oppervlakkigheid en vrijblijvendheid. Je mag op het Carmelcollege Gouda zijn wie je bent, maar niet doen wat je wilt. Het is aan de locatiedirecteuren om de ontwikkelingen in de teams te monit oren, te faciliteren en te inspireren, de kaders te bewaken en de ket enverant woordelijkheid vorm en inhoud te geven. De visie waar de school wel en niet voor staat dient door teamleiders en locatiedirecteuren eenduidig en helder gecommuniceerd te k unnen worden. Vanuit de visie is het aan de leidinggevenden om duidelijke kaders t e scheppen met betrekking tot het concreet waarneembaar gedr ag van medewerkers, leerlingen en ouders.
2.7 Samenvatting Vanuit de eigen visie op onderwijs heeft het Carmelcollege Gouda uitgangspunten samengevat in vier prioriteiten:
de onderwijskundige
op het Carmelcollege Gouda gaat pedagogiek boven didactiek het Carmelcollege Gouda zorgt voor onderwijs op maat op het Carmelcollege Gouda worden leerlingen opgevoed tot het verant woordelijkheid voor het eigen leerproces het Carmelcollege Gouda zorgt voor een krac htige, contextrijke leeromgeving.
nemen
van
Deze vier prioriteiten leiden er toe dat: De organisatie van het primaire proces is afgestemd op de eisen die het onderwijs e van de 21 eeuw stelt. Dit betekent: flexibilisering van het onderwijs in tijd en ruimte; heroriëntatie op de taken en de rol van docent en en onderwijsassistenten; uitbouw van gepersonaliseerd onderwijs voor de leerling die meer kan en meer wil, om talenten te ontdekken en te ont wikkelen; Cont extrijk onderwijs versterkt wordt door: het intensiveren van de implement atie van ICT in het onderwijs; het uitbreiden van internationaliseringsprojecten naar zo veel mogelijk niveaus en leerjaren; het bevorderen van de integratie van het leren binnen school en buiten school De zorgstructuur verder wordt ontwikkeld en afgestemd:
5
Ontleend aan ‘Speerpunten in het PMO (Preventief Medisch Onderzoek)
12
het door middel van het kwadrantmodel (zie zorgplan) selecteren van leerlingen die extra zorg nodig hebben; het structureel (leren) werken met handelingsplannen; het vullen en bijhouden van ons digitaal leerlingvolgsysteem; de geïntegreerde leerlingbegeleiding, waarbij elke vakdoc ent in principe ook mentor is. Binnen het Carmelcollege Gouda tussen de locaties een goede uit wisseling en afstemming van de onderwijsniveaus plaats vindt; het contact tussen docenten van verschillende locaties wordt, waar functioneel, geïntensiveerd om het aanbod, het niveau en de doorstroom binnen een verant woorde bandbreedte te houden. Toetsingscriterium / resultaat
Gereed/ geïmplementeerd in
1
Iedere docent van het Carmelcollege Gouda is geschoold als 6 mentor in geïntegreerde leerlingbegeleiding .
Punt van blijvende aandacht
2
Elke leerling die zorg behoeft, wordt begeleid op basis van een handelingsplan.
Punt van blijvende aandacht
3
Voor elke leerling is het leerlingvolgsysteem (SOM) door de mentor jaarlijks gevuld met relevante gegevens en vindt aan het einde van elk schooljaar een warme overdracht plaats naar de volgende mentor of een andere onderwijsinstelling.
Punt van blijvende aandacht
4
Op basis van de kwaliteitskaart van de Onderwijsinspectie en onze eigen kwaliteitsonderzoeken wordt jaarlijks geëvalueerd in hoeverre ons onderwijs aan de doelstellingen, verwachtingen en ambities voldoet. De evaluaties kunnen leiden tot aanpassingen in beleid, dan wel in de uit voering van het beleid
Punt van blijvende aandacht
5
In elk vak- of leergebied wordt jaarlijks in een verslag geëvalueerd of de eindtermen per leerjaar, of per blok (onderbouw, leerwegen en tweede fase) zijn gehaald; dit verslag dient uiterlijk in november van het nieuwe schooljaar beschikbaar te zijn.
2014
6
Voor elk vak- of leergebied wordt jaarlijks door de secties onder verant woordelijkheid van de loc atiedirecteur vóór aanvang van het schooljaar schriftelijk vastgesteld aan welke eindtermen per leerjaar of per blok voor het komend schooljaar dient te worden voldaan en hoe ze dienen te worden bereikt.
Punt van blijvende aandacht
7
Ontwikkelen van gepersonaliseerde onderwijstrajecten, zowel inhoudelijk als organisatorisch
Vanaf schooljaar 2013/2014 ontwikkelen tot in 2018/2019 of als eerder een optimale situatie is bereikt.
Start met de HB-leerlingen op het Antoniuscollege in 2013/2014
6
Zie zorgplan: de mentor biedt in de geïntegreerde leerling begeleiding doorverwijzen
13
zorg in de 1 e lijn: signaleren, handelen en
3). Organisatie Het Carmelc ollege Gouda maakt deel uit van de Stichting Carmelcollege, Drienerpark weg 16, 7552 EB, Hengelo. Het Carmelcollege Gouda beschikt over twee locaties: -
Het Antoniuscollege Gouda, John Mottstraat 2-4, 2806 HP Gouda: Tweet alig Onderwijs (TTO), Technasium, gymnasium, atheneum (vwo) en havo.
-
De Meander, Groen van Prinsterersingel 49, 2805 TD Gouda, huis vest de afdelingen mavo (vmbo-t), vmbo-kader en -basis met de sectoren economie, techniek en zorg & welzijn, het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en de internationale schakelklas (isk).
De c entrale directie en stafdiensten bevinden zich in het gebouw van De Meander, Groen van Prinsterersingel 49, 2805 TD Gouda. Het Carmelcollege Gouda wil bevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie leggen. Dec entraal is het uitgangspunt, tenzij centraal aantoonbare voordelen heeft. Het laatste is met name op het gebied van bedrijfs voering het geval. Het eerste betreft het gebied van het onderwijs, de pedagogiek en didactiek. Via de teamstructuur beschikken docenten over een hoge mate van vrijheid en zelfsturing binnen de wettelijke kaders, de kaders van het schoolplan en die van de locatiebeleidsplannen. Om dit te realiseren is het van belang dat de medewerkers, werkzaam in het primair proces, structureel en frequent overleggen. Naast het gebruikelijke vaksectie- of clusteroverleg is het overleg over 7 didactische ontwikkelingen en toepassingen binnen de (k ern)teams essentieel. In deze situatie wordt niet alleen een steeds groter beroep gedaan op het z elfsturend vermogen en de leercompetentie van de individuele medewerker, maar ook op die van de verschillende teams binnen de school. Om de leerlingen bij hun leerproces goed te begeleiden, zal ook de rol van de onderwijsassistenten steeds belangrijker en substantiëler worden. De teamstructuur biedt kansen om professionals meer bij de daadwerkelijke invulling van onderwijsont wikkelingen te betrekken en hierdoor de motivatie bij de medewerkers te vergroten. Het werken in een teamgerichte organisatie past duidelijk in de tendens dat docenten niet meer alleen uit voeren, maar vanuit hun professionaliteit ook steeds meer sturen en meedenken op organisatieniveau. De teamorganisatie vormt zo de contex t waarbinnen de vormgeving van de lerende organisatie en een professionele cultuur voor de medewerkers , herkenbaar gestalte kan krijgen. E en professionele cult uur waarbinnen de gez amenlijke verant woordelijkheid en de betrokkenheid van de medewerkers wordt vergroot en die ruimte biedt tot initiatief en ontwikkeling op alle niveaus. Juist in de teams kan uitwisseling en vruc htbare beïnvloeding tussen docenten onderling 8 plaats vinden en kan de ‘ket enverant woordelijkheid ’ vorm en inhoud krijgen. Naast een leerbare opstelling is het team de organisat orische eenheid bij uitstek voor collegiale ondersteuning, c ollegiale coaching en intervisie om de doelstellingen van de school te bereiken.
7
Onder (kern)team verstaan we een groep docenten, tussen de 8 en 15 in aantal o.l.v. een teamleider; de kern van het team wordt gevormd door docenten die (als ric htlijn) 60% van de lessen geven aan de klassen/groepen waar het team verantw oordelijkheid voor draagt. De leden van het kernteam bepalen o.l.v. de teamleider de pedagogisch-didactische koers van het team. Docenten die minder dan 60% in het team werkzaam zijn noemen we ‘gastdocenten’. Zij kunnen participeren in het vaststellen van de onderw ijs kundige koers, maar noodzakelijk is dat niet. 8
Het begrip ‘ketenverantwoordelijkheid’ verw ijst naar de plaats die het (kern)team inneemt in het primair proces. De teams zijn verantw oordelijk voor onderwijs en leerlingbegeleiding, bijvoorbeeld vanaf de instroom in leerjaar 1 tot en met einde onderbouw. Een bovenbouwteam neemt de opdracht daarna over en begeleidt de leerlingen naar het eindexamen. In het begrip ketenverantw oordelijkheid zit de verantwoordelijkheid van beide teams om tot een goede afstemming van de doorlopende leerlijnen te komen.
14
Hierbij is een vragende, open en kritische houding vanuit het vertrouwen in elkaar als ‘critical friend’ van iedere medewerker van essentieel belang. Zo’n cultuur maakt een meer directe communicatie mogelijk, waardoor er meer duidelijkheid komt over ‘het waarom van een beslissing’. De instrumenten die worden ingezet in het kader van de kwaliteitszorg binnen het Carmelcollege Gouda spelen een belangrijke rol bij het ‘monitoren’ van de voortgang van dit proces.
Organogram gmr
medezeggenschapsraad
college van bestuur SCC
centrale directie (rector)
locatiedirecteuren
teamleiders
hoofd financiën & beheer 9 collegebrede coördinatoren
personeelsraad
teamleden
(kern)team
individuele docenten
Het organogram geeft v. w.b. het onderwijsgevend personeel (op) en het onderwijs ondersteunend personeel (oop) in het primai r proces de formele hiërarchische lijn weer. De niet-formele structuur van inspraak is met blokpijlen en blauwe tekst zichtbaar gemaakt. Voor het verwerven van voldoende draagvlak in de scholen zijn beide trajecten van uit ermate groot belang. Stafmedewerkers van de centrale directie vallen onder de rector. Het oop op het gebied van facilitair en bedrijfs voering valt onder het hoofd financiën & beheer; het oop op het gebied van administratieve verwerking op de locaties valt onder de directe aansturing van de locatiedirecteur. Rode draad in het organogram is dat iedere medewerker van het Carmelcollege Gouda slechts één direct leidinggevende heeft. In principe worden alle zaken met de direct leidinggevende geregeld. Mocht men er onverhoopt met elkaar niet uitkomen, dan leggen beide partijen de kwestie voor aan de leidinggevende van het hogere echelon.
9
Het gaat hier in principe om docenten die als onderdeel van hun functie een locatie overstijgende taak uitvoeren, zoals zorgcoördinator en SOM coördinator. Slechts voor het collegebrede gedeelte van hun taak worden ze aangestuurd door de centrale directie.
15
Ouder- en leerlingparticipatie Het Carmelc ollege Gouda streeft een grote betrokkenheid na van ouders en leerlingen bij de school. De ouderparticipatie is volgens onderstaand schema georganiseerd.
Niveau Medezeggenschap en Medeverantwoordelijkheid
Inspraak
School
rector
locatiedirecteur
teamleiders
Individuele belangenbehartiging
mentoren docenten
Ouders
oudergeleding mr
ouderraad
klankbordgroepen
ouders en opvoeders
Met bet rekking t ot de formele medezeggenschap geldt de wet Medezeggenschap in het Voortgezet Onderwijs. Medezeggenschap vindt plaats op locatie-overstijgend niveau, in de relatie tussen de medezeggenschapsraad van het Carmelcollege Gouda en de rector. De ervaring leert dat er vaak in het persoonlijk lidmaatschap van meerdere gremia overlap is tussen de formele positie van leden van de medezeggenschap en de informele positie van leden van ouderraden en klankbordgroepen. Dit gegeven vereist bij alle betrokkenen een goed ont wikkeld ge voel voor verantwoordelijkheden. De taken en mogelijkheden op het gebied van inspraak van ouderraden en klankbordgroepen zijn in onderliggende notities vastgelegd. Analoog aan dit schema is de medez eggenschap en inspraak van leerlingen geregeld.
4). Medewerkers Het Carmelc ollege Gouda ziet in de medewerkers de belangrijkste schakel in het onderwijsproces. Het zijn de medewerkers die de doelstellingen van de organisatie realiseren. Hun kwaliteit en motivatie vormen daarvoor de kritieke succesfactoren. Om de kwaliteiten van medewerkers optimaal te benutten wil het Carmelcollege Gouda zich de komende beleidsperiode verder ontwikkelen tot een professionele en lerende organisatie. Dit betekent een schoolorganisatie waarin mondige mensen werk en die hun verantwoordelijkheid nemen en daarop aangesproken mogen worden. Dit vraagt om een omgeving waarin medewerkers gestimuleerd en begeleid worden in het verder ontwikkelen van hun eigen kwaliteiten. Van de leidinggevenden wordt verwacht dat zij het klimaat scheppen waarin de wens tot het krijgen van feedback, het positief kritisch kijken naar de omgeving en zelfreflectie door de medewerkers tot ontwikkeling komt. Uitgangspunt daarbij is, dat de medewerkers hun eigen verantwoordelijkheid nemen en elkaar steunen in hun p rofessionele ontwikkeling. Zij zijn in eerste instantie zelf verant woordelijk voor de eigen deskundigheidsbevordering en pers oonlijke ontwikkeling en zijn daarmee direct verant woordelijk voor een kwalitatief goede invulling van de professionele ruimte . V an de individuele medewerker wordt verwacht, dat hij/zij in dit kader professionele contacten legt met
16
collega’s binnen het team, de sectie en (vak)collega’s van andere locaties en met (vak)collega’s van andere scholen om de kwaliteit van het onderwijs op peil te houden en te verhogen. Het Carmelcollege Gouda vraagt compet ente docenten die een aantoonbare bijdrage kunnen leveren aan de realisatie van de onderwijs visie en de ambities van de school. Bij de uitbouw van het integraal personeelsbeleid neemt de volledige implementatie van de ges prekscyclus met bijbehorende kwaliteitsinstrumenten een centrale plaats in. Tevens is professionalisering een belangrijk middel ter verbetering van het functioneren van de medewerkers en is als zodanig gekoppeld aan de functionerings-, voortgangs en beoordelingsgesprekken. De nadruk van het professionaliseringsbeleid blijft in de komende beleidsperiode liggen op de deskundigheidsbevordering op de werkplek en in teamverband. Als leidraad dienen de competentieprofielen, zoals opgesteld door de Stichting Beroepskwalit eit Leraren. In het kader van de Wet BIO (wet op de beroepen in het onderwijs) dienen medewerkers zich met behulp van een bekwaamheidsdossier te kunnen verant woorden voor wat betreft het op peil houden en verdiepen van hun kennis en kunde. Ontwikkelingsinstrumenten als intervisie, werk overleg en c ollegiale feedback zullen samen met de gesprekscyclus van ontwikkel- en functioneringsgesprekken richting en inhoud geven aan de professionele en persoonlijke ontwikkeling van de medewerkers. Binnen een professionele organisatie waarbij vanuit de (centrale) directie verantwoordelijkheden worden gedelegeerd en van medewerkers wordt verwac ht dat zij verantwoordelijk zijn voor de nadere vormgeving en uit voering van het schoolbeleid en het realiseren van de doelstellingen, past resultaat verant woordelijk management. Hoewel de eindverant woordelijkheid binnen het Carmelcollege Gouda ligt bij de cent rale directie in de persoon van de rector, is het voor de verdere ont wikkeling van de school van wezenlijk belang dat de verschillende teams, teamleden en de leden van de verschillende lagen binnen het management voldoende ruimte krijgen voor de nadere invulling van het algemene schoolbeleid in relatie tot de eigen specifieke context. Dit betek ent elkaar ruimte geven voor de vormgeving en uit werking van de geformuleerde doelstellingen en vervolgens elkaar aanspreken op de behaalde resultaten. Er dient voor de komende beleidsperiode een inhoudelijk onderbouwde formatie- en personeelsplanning te komen. Dit is noodzakelijk om goed te kunnen anticiperen op de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt op de middellange termijn en de bekostigingssystematiek vanuit de overheid. Het maken van een meerjarenraming en –beleid waarbij er een relatie wordt gelegd tussen het kunnen handhaven van het huidige of gewenste onderwijsaanbod en de financiële (on)mogelijkheden , die mede worden bepaald door de verplichtingen die voortkomen uit de stijgende salariskosten, is in dit kader dan ook van wezenlijk belang.
Punten van (blijvende) aandacht Naast de hierboven toegelichte thema’s binnen het domein personeel en organisatie, zijn er in de voor ons liggende beleidsperiode de nodige punten die (blijvend) onze aandacht vragen. Het gaat hierbij veelal om onderwerpen die de komende jaren verder ont wikkeld, onderhouden, herzien dan wel geactualiseerd dienen te worden, zoals: De omslag van reactief naar proactief personeelsbeleid Taakbeleid en het werk verdelingsbeleid Deskundigheidsbevordering Integratie van oop binnen het primaire proces Arbobeleid en arbeidsomstandigheden Verzuimbeleid, met name gericht op kortdurend frequent verzuim Mobiliteitsbeleid Werving en selectie nieuwe medewerkers Begeleiding nieuwe en zittende medewerkers
17
toetsingscriterium / resultaat
gereed/geïmplementeerd in
Iedere medewerk er van het Carmelc ollege Gouda heeft jaarlijks minstens Punt van blijvende aandacht één formeel gesprek met de direct leidinggevende, waarbij in de 8 verslaglegging de afspraken SMART geformuleerd worden. Iedere medewerker kan zich in het kader van de Wet BIO met behulp van een ‘bekwaamheidsdossier’ verantwoorden ten aanzien van het bijhouden en verdiepen van hun kennis en kunde. Voor zover nu bekend zal de verplichting om zich te registreren als professioneel docent in 2017 ingaan. 10
Iedere nieuwe docent en stagiair wordt minstens één jaar begeleid door 11 een BOS . Het begeleidingstraject staat omschreven in het ‘Handboek Docent’ en is niet vrijblijvend
2015, dan wel een datum die in de Wet BIO genoemd zal gaan worden als ingangsdatum voor de verplichte registratie in een beroepsdossier Punt van blijvende aandacht
Verdere integratie van oop-primair in het onderwijsproces zal gelijk opgaan Start in schooljaar 2013-2014 met de ont wikkelingen van gepersonaliseerd leren en optimale implement atie in schooljaar 2018-2019 Stroomlijnen van de interne procedures, opdat zo min mogelijk tijd verloren Gereed vóór maart 2014 gaat t ussen het moment van solliciteren en het voeren van sollicitatiegesprekken. Het formuleren van onderscheidende criteria m.b.t. de selectie van de juiste medewerkers
8
SMART staat voor een afspraak met een specif iek meetbaar resultaat, geaccepteerd, liggend binnen de eigen sfeer van invloed en voorzien van een bepaald tijdpad.
10
Onder ’nieuw e’ docenten verstaan we op het Carmelcollege Gouda zowel docenten met ervaring die van een andere school komen, als startende docenten 11
Een BOS, Begeleider en Opleider in School, is een gecertific eerde docent die nieuwe docenten en stagiairs als een coach en vertrouwenspersoon ter zijde staat.
18
5). Kwaliteit en kwaliteitszorg (Onderwijs)kwaliteit is de mate waarin activiteiten, producten of diensten voldoen aan uitgesproken verwachtingen. We kunnen wel menen dat we ‘goed’ onderwijs verzorgen en dat we een goede school zijn, maar hoe weten we dat ? Wat zijn onze eigen referentiekaders bij ‘goed’? Wanneer vinden wij zelf iets goed, nog net voldoende of onder de maat? Alle betrokkenen hebben daar hun eigen gedachten en verwachtingen bij. Soms uitgesproken, maar heel vaak ook onuitgesproken, aanwezig in het onderbewuste, opgeborgen in het pakket eigen ervaringen en subjectieve onderwijstheorieën. Directieleden, op en oop, ouders en leerlingen hebben hun eigen verwachtingen. Deze verwachtingen kunnen uitgedrukt zijn in objectieve en meetbare gegevens, maar ook in subject ieve en waarden gerelateerde aspecten, zoals die tot uiting komen in gedeelde overtuigingen. Kwaliteitszorg dient die verwachtingen zichtbaar en daarmee bespreekbaar te maken. Dan kunnen criteria en referentiekaders voor diverse terreinen worden opgesteld of aangepast en in de analyses worden meegewogen. Onder kwaliteitszorg verstaan we de systematische zorg die op schoolniveau en op teamniveau aan kwaliteit wordt besteed. In onze kwaliteitszorg is sprake van een voortdurend en cyclisch proces gericht op borging en verbetering. Een belangrijk punt van aandacht is daarbij de organisatie zelf, met daarin de deelaspecten leiderschap, beleid en strategie, personeelsmanagement en het management van middelen en processen. Een t weede aandachtsgebied is te vinden in de factoren die de result aten van de organisatie weergeven. De waardering door het pers oneel, door de ouders en leerlingen en door de maatschappij zijn indicatoren voor het beleid van k waliteits verbetering, evenals de eindresultaten van de organisatie. De cirkelgang van de kwaliteitszorg, in de bekende ‘Plan, Do, Check, Act cyclus’, bestaat uit het stelselmatig herhalen van de volgende vijf stappen (naar het INK-model, van het Instituut Nederlandse Kwaliteit): 1. 2. 3. 4. 5.
beslissen wat je belooft (kwaliteitsbepaling) opschrijven wat je moet doen om wat je belooft ook waar te maken (kwaliteitsplanning) doen wat je hebt opgeschreven (kwaliteitsbeheersing) nagaan of het gelukt is je belofte waa r te maken (k waliteitsbewaking) verant woording afleggen over wat je belo ofd hebt (kwaliteitsrapportage)
In het schoolplan staat voor alle betrokkenen wat het Carmelcollege Gouda belooft waar te maken. De centrale directie gaat intern na of we onze beloften waarmaken. De inspectie gaat extern na of wij onze verantwoordelijkheden waarmaken op het gebied van onderwijs. Verant woording op overige terreinen is bij de wet geregeld. Door de cyclische benadering zal kwaliteitszorg een vitaal onderdeel blijven van de school. Het Carmelcollege Gouda laat het onderzoek naar kwantificeerbare aspecten van het kwaliteitsbeleid in deze beleidsperiode grot endeels lopen via de instrumenten van www.kwaliteitscholen.nl. Het Carmelcollege Gouda neemt de evaluatie van de organisatie en de analyse van de resultaten van het college echter zelf t er hand. Dit leidt tot een beter bewustzijn van de eigen kwaliteit en tot het handelen volgens afs praken.
19
Punten van (blijvende) aandacht ten aanzien van beleid kwaliteitszorg
jaarlijkse bijstelling van de schoolgids jaarlijkse monitoring m.b.t. in- door- en uitstroom, met het oog op mogelijke rendements verbetering jaarlijkse evaluatie van procedures en instrument en voor kwaliteitsmeting kwaliteitsonderzoek m.b.t. het primaire proces volgens de vastgestelde cycli; jaarlijks worden zowel de gebruikte kwaliteitsinstrumenten als de onderz oeksintervallen opnieuw vastgesteld (zie de jaarlijkse kwaliteitsmatrix) jaarlijkse monitoring op de vertaling van kwaliteitsgegevens in college - en locatiebeleid; de vertaling van k waliteitsgegevens in het locatiebeleidsplan is een vast item in de cyclus van de bilaterale besprekingen op basis van gegevens verk regen uit onz e kwaliteitsinstrumenten zo veel mogelijk komen tot objectiveerbare data met bijbehorende prestatie-indicatoren de bevindingen van k waliteitsonderzoeken worden per locatie of collegebreed samengebracht en gecommuniceerd naar betrokkenen
toetsingscriterium / resultaat
9
gereed/geïmplementeerd in
1
Bij aanvang van het lopende schooljaar is een geactualiseerde versie van de schoolgids digitaal beschikbaar.
2
Het Carmelc ollege Gouda mag qua IDU -gegevens niet in negatieve zin afwijken van het landelijk gemiddelde.
2015
3
De scholen van het Carmelcollege Gouda scoren met alle niveaus op de kwalit eitskaart van de onderwijsinspectie op of boven het landelijk gemiddelde
2015
9
Jaarlijks vóór 1 oktober
IDU staat voor in-, door- en uitstroomgegevens
6). Financiën en beheer Het beheersmatige en financiële beleid van het Carmelcollege Gouda is gericht op het behalen van de onderwijskundige en maatschappelijke doelstellingen, zoals verwoord in de missie. De beschikbare middelen worden op een effectieve en zo efficiënt mogelijke, maar ook creatieve wijz e ingezet om de onderwijskundige, onderwijsorganisatorische, personele en beheersmatige doelstellingen te realiseren. Het beleid is gericht op het zo spoedig mogelijk bereiken en handhaven van een structureel gezonde bedrijfs voering. Gezien de investeringen die er in de nabije toekomst moeten worden gedaan om zowel de gebouwen e als het onderwijs concurrerend in de 21 eeuw blijvend neer te zetten, heeft een gezonde reguliere bedrijfs voering en het herstel van de financiële positie van de school zeer nadrukkelijk de hoogste prioriteit. Het verwerven van een zogenaamde derde geldstroom, zoals door het intensiever gebruiken van de gebouwen en mogelijk sponsoring door geldverstrekkers, wordt ook in de komende beleidsperiode slechts gezien als ‘marginaal aanvullende financieringsmogelijkheid’. Een investering in het op gang
20
brengen van een derde geldstroom moet hierbij in verhouding staan t ot de effecten ervan. Bovendien hecht het Carmelcollege Gouda sterk aan haar principiële stellingname ten aanzien van onafhank elijk onderwijs. Dit wil zeggen dat eventuele geldverstrek kers geen enk ele invloed mogen uitoefenen op het onderwijs. Verder zullen er vanuit ‘beheer’ opnieuw vervolgstappen worden gezet om de kansen vanuit de aanwezige schaalgrootte (zowel binnen Stichting Carmelcollege als het Carmelcollege Gouda) beter te benutten. Dit moet niet alleen leiden tot k waliteits verbetering, maar ook tot een betere kostenbeheersing en tot besparingen. Mede als gevolg van de steeds groter wordende autonomie van de scholen wordt de verant woordingsplicht aan derden (overheid en ouders) steeds groter. De daadwerkelijke invulling van deze verant woordingsplicht vraagt steeds meer ins panning van de schoolorganisatie. Dit uit zich zowel in een toename van de personele werkdruk als in een toename van de investerings- en exploitatielasten die gemoeid zijn met de verdergaande informatie - en communicatietechnologie binnen de school. Dit betekent zowel blijvend investeren in de deskundigheidsbevordering van uit voerende medewerkers en het optimaal benutten van de ICT-mogelijkheden, als het vinden van een goede balans tussen het cent raal dan wel decent raal laten plaats vinden van de noodzakelijke werkzaamheden.
6.1. Uitwerking Ter verduidelijking en concretisering van dit beleid volgt hieronder een nadere uit werking van een aantal t hema’s binnen het domein financiën en beheer. Over elk thema wordt een richtinggevende uitspraak gedaan en wordt tevens een toetsingscriterium of resultaat genoemd.
6.1.1. Administratieve processen Om de organisatie goed t e kunnen besturen en dit niet afhankelijk te laten zijn van ‘opgeslagen kennis in hoofden van medewerkers’ is het noodzakelijk de administratieve processen duidelijk en zo volledig mogelijk te beschrijven en administratieve procedures eenduidig vast te stellen. Om de efficiency te verbeteren moeten de geldende proc edures snel en eenvoudig toegankelijk zijn voor de betreffende medewerkers.
toetsingscriterium / resultaat
1 Het up to date houden van processen binnen de domeinen
geïmplementeerd/gereed in Punt van blijvende aandacht
financiën en beheer.
2 De procedures zijn voor de geautoriseerde medewerkers
Punt van blijvende aandacht
toegankelijk via internet.
3 Protocollen ten aanzien van geldstromen en het bestellen van
Punt van blijvende aandacht
producten worden jaarlijks geactualiseerd.
4 Het monit oren van de processen en de gevolgde procedures wordt jaarlijks geëvalueerd; op basis van de ervaringen zullen mogelijk bijstellingen plaats vinden.
21
Punt van blijvende aandacht
6.1.2.
Huisvesting en materiële voorzieningen
De school heeft de ambitie om eigentijds onderwijs te verzorgen van hoog niveau in een veilige en moderne leer- en werkomgeving. De komende beleidsperiode wordt op een financieel verantwoorde wijze gewerkt aan het verder verbet eren en moderniseren van de huis vesting en de materi ële randvoorwaarden.
toetsingscriterium / resultaat
geïmplementeerd/gereed
1
Investeringen in de ICT-infrastructuur, met name in wireless 12 toepassingen vanwege de ontwikkelingen rondom BYOD
2014-2015
2
Verdere aanpassingen van het gebouw van het Antoni uscollege aan de eisen die TTO en Technasium daar aan stellen
Gehele beleidsperiode
3
Facelift van de buitenruimte van De Meander
2015
4
E vent uele aanpassingen van het gebouw van De Meander aan de Gehele beleidsperiode eisen die het Vakcollege daar aan stelt
6.1.3. De financiële positie van de school In de komende beleidsperiode vraagt de financiële positie van de school nog steeds extra aandacht en zorg. In de periode vóór 2008 zijn de uitgaven niet in overeenstemming geweest met de inkomsten en heeft men niet adequaat het dalend leerlingaantal weten op te vangen. Dit heeft er toe geleid dat ook in de afgelopen beleidsperiode de school onder grote druk is gekomen, hetgeen onder andere heeft geresulteerd in een forse aanpassing van het personeelsbestand aan het actuele leerlingenaantal. De komende beleidsperiode dient aan deze situatie een einde te komen door de ‘gecontroleerde’ groei van de school naar rondom de 450 leerlingen voor De Meander en 750 leerlingen voor het ACG.
toetsingscriterium / resultaat 1
Er is sprake van een meerjaren investeringsbegroting.
2
In deze beleidsperiode wordt naar het volgende financiële kader gestreefd:
geïmplementeerd/gereed Punt van blijvende aandacht
over de periode 2014-2019 is er sprake van een gemiddeld 2017 - 2019 sluitende exploitatie in relatie tot de structurele kosten; De school kan zonder structurele hulp van de Stichting Carmelcollege voortbestaan De liquiditeitspositie van de school is voldoende. Dit uit zich in een 2019 current ratio van 1,0. -
3
6.1.4. Beheer De afgelopen beleidsperiode is er veel gedaan aan de professionalisering en stroomlijning van het beheer binnen de school. Er is de nodige aandacht voor verdere deskundigheidsbevordering van de medewerkers. Naast de kwaliteits verbetering van de aanwezige voorzieningen en geboden diensten zal er aandac ht te zijn voor het verder benutten van de kansen die schaalvoordelen bieden.
12
BYOD staat voor Bring Your Own Device.
22
toetsingscriterium / resultaat 1 Er is sprake van een efficiënt inkoop-, contract- en
geïmplementeerd/gereed Punt van blijvende aandacht
licentiemanagement.
6.1.5 Leermiddelen De ont wikkelingen op het gebied van de leermiddelen, met name het gebruik van digitale leerbronnen, dat steeds belangrijker wordt en het feit dat de overheid een limiet stelt aan de kosten van leermiddelen voor ouders, zorgen dat in de komende beleidsperiode er de nodige aandacht besteed moet worden aan het managen van de leermiddelen. De leermiddelen zullen zowel qua kosten als qua inhoud beheerd dienen te worden om binnen de door de overheid aangegeven kaders te blijven. Hierbij zal sprake dienen te zijn van kostenbeheersing door efficiency verbetering, boekenlijstmanagement, schaalvoordelen binnen S CC in het kader van de Europese aanbesteding en de mogelijkheden die de verdere digitalisering van het leermiddelenpakket (website i.p. v. werkboek) biedt. Hierbij is een transparant beleid betreffende de samenstelling van het leermiddelenpakket een voorwaarde. Doorberekening van de kosten voor leermiddelen aan de ouders/ verzorgers kan slechts plaats vinden voor de tto- en theaterklassen, aangezien het hier diensten betreft die niet tot het standaard aanbod van een VO-school behoren. Hiertoe wordt op collegeniveau de prijs voor het leermiddelenpakket vastgesteld.
toetsingscriterium / resultaat
1 De kosten van het leermiddelenpakket mogen collegebreed
geïmplementeerd/gereed in 2015
gemiddeld niet uitkomen boven de door het Rijk gestelde kaders.
2 Er is een transparant beleid aangaande de doorberekening van de
Punt van blijvende aandacht
kosten aan de ouders/ verzorgers van leerli ngen van de tto- en theaterklassen.
7). ICT Visie ICT is binnen het Carmelcollege Gouda geen doel op zich, maar wel een absolute vereiste als e randvoorwaarde in het onderwijs van de 21 eeuw. De nadruk ligt op ‘het leren’ en ICT speelt hierin een verrijkende en ondersteunende rol. Het Carmelcollege Gouda wil graag ICT-rijk onderwijs aanbieden en staat daarom open voor nieuwe ontwikkelingen op dit gebied. Met behulp van ICTtoepassingen is kennis beschikbaar op elk moment, op elke plaats en vaak in elke gewenste vorm. Door het werken met ICT kan op maat gesneden onderwijs vorm krijgen, waarin individualisering en differentiatie specifieke kenmerken zijn. ICT ondersteunt het leerproces van leerlingen en verrijkt de didactische mogelijkheden, maakt met behulp van simulaties authentiek leren mogelijk . ICT kan als leermiddel worden ingezet om instructie en informatieoverdracht te realiseren. Het is tegelijkertijd een instrument om leerlingen meer zelfstandig in hun eigen tempo te laten werken. Een zeer belangrijke voorwaarde om het bovenstaande te verwezenlijken is het (verder) ont wikkelen van de ‘informatiegeletterdheid’ bij leerlingen en medewerkers. Omdat niet zomaar verondersteld mag worden dat leerlingen over de juiste digitale on derzoeks vaardigheden en vaardigheden op het gebied van informatieverwerking beschikken, dient dit een blijvende plaats te krijgen in de (ICT-)didactiek van docenten. Het Carmelcollege Gouda verwacht van de docent en dat zij ook op ICT-gebied vakbek waam zijn en gericht het leerproces voor hun leerlingen ontwerpen. Hierbij dient zo veel mogelijk gebruik gemaakt te
23
worden van nieuwe media. Denk hierbij aan het gebruik van digitale schoolborden, digitale portfolio’s, educatieve software en een elektronische leeromgeving. Er is immers veel in deze nieuwe media geïnvesteerd. Een vervolgstap naar ‘iP ad’ -klassen kan worden gemaakt, wanneer met een uitgewerkt onderwijsplan een team binnen het Carmelcollege Gouda heeft aangetoond dat deze werkwijze bijdraagt aan het bereiken van de onderwijsdoelstellingen. Hierbij moet duidelijk zijn hoe nieuwe media planmatig ingepast worden in de lessen. De implementatie van nieuwe media vindt in principe via de teams plaats. Binnen de school kan ICT een belangrijke rol spelen bij de internationalisering van het onderwijs, bij individuele begeleiding van leerlingen en bij het ontwikkelen van projecten en leerarrangementen. Op administratief gebied faciliteert ICT het digitaal leerlingvolgsysteem SOM. Dit legt niet alleen gegevens en prestaties van leerlingen vast, maar geeft ook ruimte aan ouders om via een ‘port al’ de ontwikkeling van hun kind te volgen. Daarnaast kan ICT een rol spelen bij het onderwijs ‘anders’ organiseren, waarbij de inzet van docenten specifieker en mogelijk efficiënter kan plaats vinden. Door een groter gebruik van ICT ontstaat tevens ruimte om docenten en onderwijsassistenten voor andere onderwijstaken in te zetten. Het ICT-investerings- en activiteitenplan maakt inzichtelijk hoe het Carmelcollege Gouda op termijn de gewenste situatie wil bereiken.
ICT Missie Het Carmelcollege Gouda verz orgt voor de leerlingen en medewerkers een bet rouwbare en kwalitatief hoogwaardige ICT-omgeving zodat dit voor de gebruikers net zo vanzelfsprekend is als het gebruik van gas, water en licht. Binnen het Carmelcollege Gouda is ICT een belangrijk onderdeel van de leeromgeving.
Kennisnet ICT op school Het Carmelcollege Gouda wil graag ICT-rijk onderwijs aanbieden en staat open voor nieuwe ontwikkelingen op ICT-gebied. Binnen het Carmelcollege Gouda zijn Kennisnet Ambassadeurs aanwezig. Via de Kennisnet Ambassadeurs wordt het Carmelcollege Gouda op de hoogte gesteld van de nieuwste ont wikkelingen. Daarnaast kan het Carmelcollege Gouda via deze Ambassadeurs deelnemen aan projecten die gefinancierd worden vanuit overheidssubsidies. Kennisnet ICT biedt op school regelmatig aansprekende, vernieuwende projecten aan binnen het voort gezet onderwijs die goed toepasbaar zijn binnen het Carmelcollege Gouda.
toetsingscriterium / resultaat
1 Het Carmelc ollege Gouda onderzoekt in hoeverre iPad-klassen bijdragen tot het bereiken van de onderwijskundige en organisatorische doelstellingen.
2 Het Carmelc ollege Gouda bevordert de deskundigheid op het
geïmplementeerd/gereed in Start iPad-klassen vanaf 2014-2015
Punt van blijvende aandacht
gebied van ICT-vaardigheden. Alle medewerkers zijn in principe vaardig m.b.t. de reguliere Microsoft pakketten, een elo en het leerlingvolgsysteem SOM. Alle doc enten integreren ‘informatiegeletterdheid’ in hun lessen 3
Jaarlijks wordt het CCG-ICT-investeringsplan geactualiseerd
2014-2019
4
Op termijn zal 40% van de lessen dienen te bestaan uit ICTgerelateerd materiaal
2017
24
5
2014 Onderzocht moet worden hoe de financiering en de eigendoms verhoudingen binnen het kader van BYOD voor het CCG worden geregeld
8). Communicatie Communicatie is een continu cyclisch proces van zenden, ont vangen, reageren, bijstellen, opnieuw zenden, opnieuw ont vangen, enz. Communicatie is geen doel op zich, maar ondersteunt het realiseren van doelen van de school, waarbij we ons telkens dienen te realiseren dat het de ont vanger is die bepaalt wat de betekenis van onze communicatie is .
Interne communicatie Een belangrijk deel van de communicatie binnen en rond het Carmelcollege Gouda loopt via de lijnen van de teamorganisatie. V anuit het directieoverleg communiceren de locatiedirecteuren met hun teamleiders. Zowel de locatiedirecteuren als de teamleiders bekleden in de communic atie dus een belangrijke scharnierfunctie om informatie en uitleg te verschaffen aan de medewerkers. De verant woordelijkheid voor een tijdige en inhoudelijk juiste communicatie ligt primair bij de bovengenoemde lijnverantwoordelijke functionarissen (= brengen). We verwachten echter ook dat medewerkers zich op de hoogte stellen van informatie (= halen) en wegen zoeken tot communicatie met hun direct leidinggevende. Aangezien veel communicatie niet meer via ‘papier’, maar met behulp van e-mail en de website plaats vindt, verwachten we van medewerk ers dat zij elke dag hun mail lezen en regelmatig de website raadplegen. Alle locaties onderhouden de communicatie met de leerlingen, ouders en medewerkers via periodieke informatiebulletins die bij voork eur via de elektronische weg verstrekt worden. Daarnaast communiceren we via klankbordgroepen en ouder- en personeelsraden.
Externe communicatie De persoonlijke contacten tussen de locaties en het basisonderwijs zijn voor onze school van onschatbare waarde. Er zal veel tijd en energie gestoken moet en worden in het herstel en behoud van goede en hartelijke bet rekkingen met directeuren en leerkrachten groep 8 van de basisscholen. Om als Carmelcollege Gouda marktaandeel te behouden en te vergroten dient ook de komende beleidsperiode een assertief communicatie- en marketingbeleid te worden gevoerd. Het Carmelcollege Gouda laat zich in de uit voering van dat beleid ondersteunen door professionele marktpartij en die de regio en de weg naar de media goed kennen. Collegebrede en loc atiespecifieke activiteiten worden gecommuniceerd met de regionale pers. Daarnaast zal de uitstraling van ons college in lijn moeten worden gebracht met onze ‘merkbelofte’. Ondersteunend aan de uitstraling van ons college zal meer aandacht dienen te worden besteed aan het consequent toepassen van de huisstijl. De locatiedirecteuren zijn hiertoe de eerst verant woordelijken. Informatie vanuit de ‘omgeving’ wordt structureel en op professionele wijze vergaard. Markt- en imagoonderzoeken zijn hiertoe middelen.
toetsingscriterium / resultaat
25
gereed in
1
Locatiedirecteur en relevante teamleider(s ), dan wel medewerkers bezoeken jaarlijks de basisscholen die regelmatig leerlingen aan onze locaties leveren.
Punt van blijvende aandacht
2
Elke locatie beschikt over een jaar-activiteitenplan t.a. v. van informatieverstrekking en leerlingwerving.
Jaarlijks
3
Elke locatiedirecteur verstrekt periodiek informatie aan leerlingen, ouders en medewerkers (b. v.k. via de mail).
Punt van blijvende aandacht
4
De rector informeert medewerkers in principe maandelijks via de digitale ‘nieuwsbrief van de rector’.
Punt van blijvende aandacht
5
Driejaarlijks vindt een marktonderzoek plaats.
2014 en 2017
6
Medewerkers van het Carmelcollege Gouda die relaties onderhouden met externe doelgroepen, zijn getraind op communicatiegebied.
Punt van blijvende aandacht
7
Het Carmelc ollege Gouda kent een professionele en samenhangende website.
Punt van blijvende aandacht
8
Elke locatie zorgt voor het ‘vers’ houden van de informatie op de website.
Punt van blijvende aandacht
9
Alle schriftelijke communicatie, zowel intern als extern en zowel in ‘hardcopy’ als via e-mail, social media e.d. vindt plaats in de huisstijl
Punt van blijvende aandacht
De beleidslijnen uit dit schoolplan worden uitgewerkt in tweejaarlijkse ‘locatiebeleidsplannen’ en in jaarlijkse ‘teamactiviteitenplannen’.
26
9). Het Antoniuscollege Het Antoniuscollege is een VWO(atheneum en gymnasium)/Havo scholengemeenschap met twee ijzersterke onderwijsconcepten: Tweet alig Onderwijs (TTO) en Technasium. Deze onderwijsconcepten zijn de kern van ons Tot aal Onderwijs.
Waarom Totaal Onderwijs? Wij leven in een sterk veranderende samenleving waar technologie grote st appen heeft gemaakt en waar creativiteit in onderzoek en ontwerpen centraal staat. Een samenleving waarbij alleen door samen te werken duurzame resultaten kunnen worden bereikt. Waar we steeds internationaler gaan denken en doen. Waar de kennis van vandaag niet meer genoeg is voor de toekomst van morgen. Waar kennen en kunnen centraal staan. Dit is de wereld waarin onze school haar rol pakt : door Totaal Onderwijs te bieden. Door leerlingen van jongs af aan de link te laten leggen tussen kennis en de echte wereld. Door veel aandacht te geven aan excellent onderwijs, slagen met hoge cijfers en een hoge priorit eit te geven aan sociale vaardigheden, internationalisering en cultuur. Wij zoeken leerlingen die nieuwsgierig en leergierig zijn, die initiatief nemen. Door samen te werken, te leren vragen en onderzoeken kunnen zij de verworven kennis toepassen en samenhangen leren zien. Het echte werk. Daarom vragen wij van onze docenten dat zij de leerlingen inspireren en stimuleren. E en persoonlijke aanpak en benadering staat hierbij centraal.
Hoe doen wij dat? Leerlingen volgen het vwo- of havoprogramma. Daarnaast kan de leerling kiezen voor één van de onderwijsconcepten van het Antoniuscollege: TTO of Technasium. Leerlingen starten in de brugklas met TTO of ze maken kennis met het Technasium in de vorm van het vak O& O (Onderzoek en Ontwerpen). Een leerling kan er na de brugperiode voor kiezen het Technasium te volgen en dan komt het accent te liggen op opdrachten in de bèta -sfeer. Na het derde leerjaar ronden zowel het TTO als het Technasium het onderbouwtraject af met een certificaat. TTO -leerlingen werken daarna aan hun Cambridge-certificaat of het International Baccalaureaat English. Technasiumleerlingen kunnen in de bovenbouw het examenvak O&O volgen. Kiest een leerling niet voor TTO of Technasium dan volgt hij/zij na de brugklas de reguliere vwo - of havo route. TTO en Technasium bieden de leerlingen een unieke kans om tijdens de vwo- of havo-opleiding te ontdekken waar hun passie ligt en zich te ontwikkelen op een vlak waar hun krac ht en interesse ligt.
Wat houden TTO en Technasium in? Tweetalig Onderwijs biedt de vwo- en havoleerling die meer in zijn mars heeft en talig is aangelegd een unieke k ans de helft van de lessen in de lei dende wereldtaal E ngels te vol gen. Dit geeft een enorme voors prong bij de overstap naar HBO en Universiteit. Mochten u en uw kind een gymnasium opleiding overwegen dan is de c ombi natie met TTO een extra uitdaging: de oude en nieuwe wereldtaal worden zo gecombineerd! Technasium biedt vwo- en havoleerlingen met interesse in technologie een uitgelezen mogelijkheid zich in die richting te ontwikkelen. Het stimuleren van onderwijs in de technische richting is een belangrijk speerpunt in onze samenleving. De regering heeft dit doortastend opgepakt: vanaf 2017 wil de regering dat alle basisscholen het vak techniek verplicht gaan aanbieden. Zo hoopt de overheid de Nederlandse economie het gekwalificeerde personeel te kunnen garanderen dat we als land zo hard nodig hebben. Ons aanbod is uniek in Gouda. We zijn ervan overtuigd dat juist Tot aal Onder wijs de leerling de bagage geeft die een succes volle vervolgcarrière in het hoger of wetenschappelijk onderwijs mogelijk maakt.
27
Het Antoniuscollege werkt met de volgende merk waarden waar wij als docententeam voor staan: Wij zijn Resultaatgericht Wij stralen Kracht uit Je kunt hier Jezelf zijn (maar niet doen wat je wilt ) Wij stimuleren een Grensverleggende attitude Wij leiden onz e leerlingen op voor een toekomst die we nog niet kennen. Daarbij past een internationale oriëntatie en het aanbrengen van competenties die in het vak Onderzoek en Ontwerpen door de leerling worden ontwikkeld.
Kortom: Op het Antonius gaan we een stap verder, we bieden een totaalc oncept aan. We zijn er trots op dat we onze l eerlingen Totaal onderwijs kunnen bieden. Int ernationale oriëntatie, Technasium, tweetalig onderwijs en veel aandacht voor kunst en cultuur omdat leren meer is dan alleen kennis. Voor ons staat de blik naar buiten centraal. Met TTO, Technasium en aandac ht voor cultuur bieden wij de leerlingen zo een uitdagend pakket aan waarbij een persoonlijke aanpak het uitgangspunt is.
28
10). De Meander In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe op De Meander de missie en de visie van het Carmelcollege Gouda vorm krijgt. Eerst wordt de eigen visie van De Meander beschreven en vervolgens wordt beschreven aan welke zaken in de komende 4 jaren wordt gewerkt om die visie te concretiseren.
Visie van De Meander De wereld verandert in een sneller tempo dan we voor mogelijk hielden. Het onderwijs kan dat tempo amper bijhouden. We leiden nog leerlingen op voor banen die eigenlijk al niet meer bestaan. We leven in een nieuwe wereld, maar veel zekerheden uit het onderwijs komen nog uit de oude wereld. Dus leveren we jonge mensen af die geschoold zijn voor de wereld van gisteren, niet die van morgen. We leven in een tijd waar kennis overal beschikbaar is en uitermate snel veroudert. Een deel van onze kinderen gaat straks een beroep uit oefenen dat vandaag nog niet bestaat. Het is onze taak leerlingen klaar t e maken voor het echte leven, de nieuwe maatschappij. Het is onze taak mee te ontwikkelen met de tijdgeest, de vinger aan de pols te houden van die nieuwe samenleving. Het is ook onze zorg om gelukkige mensen in onze school te herbergen. Kinderen tot ontwikkeling te brengen. Zelfvertrouwen mee te geven. Universele waarden aan te leren, waardoor levensgeluk niet alleen wordt bepaald door economisch succes. Kinderen moeten zin hebben om te leren, te onderzoeken, te ontdekken. Het is onze opdracht om ze te laten inzien dat ze allemaal een waardevolle bijdrage aan de maatschappij kunnen leveren. Dat samenwerken, co-existentie, altijd al de mens vooruit heeft geholpen. Alleen is de weg moeilijk, als collectief gaat het een stuk makkeli jker en bet er. Ouders zijn een essentiële schakel tussen de school en thuis. Wij zijn partners van elkaar die niet alleen kennis delen, maar ook van elkaars inzichten en ervaringen leren. Wij geloven op onze school in de juiste balans tussen de zachte en harde waarden. De balans tussen ratio en emotie. Economische waarde creatie versus intellectuele, sociale en spirituele waarde creatie. Dat is de nieuwe wereld, waar je bent uitgerust om op verschillende vlakken gelukkig te zijn, en succesvol. Oude scholen leiden alleen op voor een carrière, een baan. Nieuwe scholen leiden op voor het leven. De Meander is zo’n nieuwe school. Wij geloven dat we leerlingen kunnen laten groeien op het gebied van emotie: hoe groei ik als mens? Hoe word ik gelukkig en maak ik de wereld om me heen gelukkig? Hoe pak ik m’n verant woordelijkheden? En we geloven dat we leerlingen kunnen laten groeien op het gebied van ratio: hoe ben ik optimaal voorbereid voor het mbo of een echte baan in deze nieuwe tijd? Wij geloven dat wij de leerlingen zoveel waarden kunnen bijbrengen, hen zoveel uit de 'real world' kunnen leren, dat zij als het ware extra kracht, een extra batterij meekrijgen op de Meander. De Meander is ‘een school met power’! Met waarden die ergens voor staan. Maar we laten ook ‘power’ zien richting bedrijven, stages, gastsprekers, workshops, demonstraties, ontdekkingen. Op onze Powerschool geven we de juiste begeleiding naar de baan van je dromen, je toekomst. De leerling wordt als het ware ‘powered by’ De Meander. Die groei in kwaliteit, die extra power die we leerlingen meegeven, splitsen we in twee aandachts velden:
29
Power in EMOTIE De Meander wil kinderen zichzelf leren kennen, zelfstandigheid stimuleren, bewust van zichzelf en met zelfvertrouwen de wereld tegemoet doen treden. We willen de eigenwaarde van de leerling vergroten en ze boven zichzelf uit laten stijgen, ze trots geven. De Meander stoomt haar leerlingen klaar voor een evenwichtig sociaal leven met de school als veilige thuishaven. Onze leerlingen worden opgeleid om in harmonie samen te leven met alle culturen om hen heen, een waardevolle bijdrage te leveren aan de maatschappij en hiervoor verant woordelijkheden t e pakken. Deze normen en waarden helpen ze niet alleen te groeien als leerling, maar ook als mens.
Power in RATIO De Meander biedt kwaliteitsonderwijs dat altijd in ontwikkeling is. De school is de schakel tussen onderwijs en bedrijfsleven, levert kwalitatief sterke vmbo’ers af die aan de slag gaan in het bedrijfsleven, in Gouda of elders. Door stages bij en gastcolleges van het regionale bedrijfsleven, geeft De Meander het contextrijke onderwijs waar de leerlingen behoefte aan hebben: excellent praktijkgericht onderwijs waarmee leerlingen worden opgeleid voor een vak met een t oekomst. Door heldere afspraken te maken met de leerlingen en onze docenten geeft de school duidelijkheid en structuur. De Meander laat het praktijkgerichte onderwijs optimaal aansluiten bij het MBO en de behoeften van het bedrijfsleven, zodat goed opgeleide leerlingen op de juiste plek terechtkomen. Dat vraagt voortdurende aandac ht, want de veranderingen op de arbeidsmarkt gaan razend snel. Hedendaagse verschijnselen als globalisering en digitalisering stellen steeds nieuwe eisen aan (toekomstige) werknemers.
Speerpunten Om deze visie waar te maken wordt in de komende jaren gewerkt aan de volgende onderwerpen: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Invoeren Vakcollege Versterken van een beroepsgerichte mavo De internationale schakelklas Opbrengstgericht werken Verbeteren van de leerlingenzorg Versterken kwaliteit van medewerk ers
1). Invoeren Vakcollege Overwegingen: Omdat het concept goed aansluit bij de visie van De Meander, ontwikkelt de school zich de komende jaren tot een Vakcollege. Door onder andere veel praktijklessen en een nauwe samenwerking met werkgevers, werkt h et Vakcollege aan het startklaar maken van een nieuwe generatie vakmensen. Vakmensen waar het bedrijfsleven om zit te springen. Er zijn t wee Vakcolleges: het V akcollege Techniek en het Vakcollege Mens & Dienst verlenen.
Praktijkgericht Omdat veel jongeren graag leren door praktisch bezig t e zijn, ligt bij het V akcollege de nadruk op het doen. Wie kiest voor V akcollege Techniek of Vakcollege Mens & Dienst verlenen, kiest voor een opleiding met heel veel praktijk op school en stages bij bedrijven. Al vanaf het eerste jaar krijgen leerlingen circa tien uur praktijkles per week.
Vmbo en mbo in één Door de zesjarige leerroute worden vmbo en mbo samengevoegd tot één opleiding, zodat de stap van het vmbo naadloos overgaat in het mbo. Na afronding van het V akcollege zijn leerlingen klaargestoomd voor een beroep op mbo-niveau 2 en/of 3 in de techniek. Vakcollege Mens & Dienst verlenen is een 6- of 7-jarige vmbo- en mbo-opleiding in één op niveau 2, 3 of 4, afhankelijk van het niveau van de leerling en van de gekozen mbo -route.
30
Vakcollege Techniek is er voor jongens en meiden die een technisch beroep willen kiezen; het Vakcollege Mens & Dienst verlenen is er voor leerlingen met vmbo-advies die lat er een beroep willen waarin werken met mensen centraal staat. Door een brede oriëntatie en veel praktijklessen in leerjaar 1 en 2 ontdekken leerlingen waar hun talenten en belangstelling liggen. Vanaf leerjaar 3 kiezen ze uiteindelijk de richting die het beste bij hen past en waar in de regio voldoende werkgelegenheid voor is. Leerlingen met een basis- en kaderadvies kiezen met een voor Techniek of Mens & Dienst verlenen. In het eerste jaar kan nog overgestapt worden. Aan het einde van het eerste jaar worden het Vakcollege en de leerweg bepaald. Dat betekent ook dat kaderleerlingen n og kunnen overstappen naar de mavo en dat leerlingen uit de mavoklas in kunnen stromen in het Vakcollege. In het tweede jaar wordt gestart met het P TA.
Samenwerking met mbo Het zal duidelijk zijn dat de complete Vakcollege -leerlijnen samengesteld worden in samenwerking met een mbo, in ons geval met het ID-College. Daar heeft men enthousiast gereageerd op ons voornemen. Met het ID-College sprek en we af welke mbo-opleidingen binnen het Vakcollege worden aangeboden. Leerlingen die na het behalen van 4 jaar het vmbo-diploma hebben behaald en een andere opleiding willen volgen, hebben daar de mogelijkheid toe. In de komende jaren zal die samenwerking verder vorm krijgen en vastgelegd worden in een overeenkomst.
Implementatie In de school zijn een stuurgroep (M T), een ont wikkelgroep en twee werkgroepen gevormd die zorgen voor de implementatie. De school ont vangt hierbij begeleiding en ondersteuning van de Vakcollege Groep, de organisatie die voor de kwaliteit zorgt van de scholen die het aanbieden. Vakcollege Groep is verantwoordelijk voor de borging van de uniciteit, exclusiviteit en kwaliteit van de Vakcolleges. Vakcollege Groep heeft, onder leiding van de algemeen directeur, intensief contact met de scholenraad. De scholenraad behartigt de belangen van de formule vanuit de V akcolleges in de verschillende regio’s. In de scholenraad hebben 6 directeuren / bestuurders van aangesloten scholen zitting.
Personeel De schoolleiding voorziet geen problemen ten aanzien van de personele bezetting bij de invoering van het Vakcollege. Er zullen in de t oekomst meer praktijkdocenten nodig zijn voor alle sectoren en iets minder avo-docenten. Omdat de invoer geleidelijk gaat, zal dat met natuurlijk verloop opgevangen kunnen worden. Gestreefd wordt naar inzet van gek walificeerde onderwijs assistenten bij de vak routeuren, waardoor minder docenten nodig zijn.
Onderscheidend Als Vakcollege biedt De Meander praktijkgericht onderwijs aan dat goed aansluit bij onze leerlingen en bij de arbeidsbehoefte in de regio. Wij onderscheiden o ns daarmee van de andere vmbo’s in Gouda en de regio. De directie verwacht dan ook dat meer leerlingen met een vmbo -advies zullen kiezen voor een Vakcollege en dus voor De Meander.
Beschermde formule Met het betalen van de vergoeding voor het Vakcollege k an er binnen een straal van 20 kilometer geen ander Vakcollege worden gevestigd, dan met toestemming van de eerste gebruiker.
Doelen die met het Vakcollege worden bereikt De Meander realiseert een breed en veelzijdig onderwijsaanbod met maatwerk voor de l eerling als uitgangspunt; De Meander laat leerlingen optimaal gekwalificeerd de school verlaten; De Meander staat open in de samenleving en werkt samen met organisaties buiten de school; De Meander stelt pedagogiek boven didactiek
31
Leerlingen die De Meander verlaten: Zijn optimaal gekwalificeerd binnen hun mogelijkheden; Vertonen verant woordelijkheids gevoel en zelfsturing; Kunnen een positief kritische en dienstbare bijdrage leveren aan de maatschappij; Kunnen en durven keuzes te maken; Kunnen omgaan met moderne technologische hulpmiddelen; Hebben een realistisch beeld van de mogelijkheden in het vervolgonderwijs; Kunnen reflecteren op eigen handelen; Kunnen goed en res pect vol met anderen samenwerken Op De Meander gaat pedagogiek boven didactiek; Op De Meander worden leerlingen opgevoed tot het nemen van verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces; De Meander zorgt voor een krachtige, contextrijke leeromgeving.
toetsingscriterium / resultaat
gereed/geïmplementeerd in
1
Lessentabel is ontwikkeld
Jaarlijks t/m 2017
2
Docenten professionaliseren m.b.t. werken met lesbrieven
2015
3
Ontwikkelen lesbrieven
Jaarlijks t/m 2017
4
Docenten professionaliseren m.b.t. maatwerk kunnen toepassen voor individuele kinderen
2016
5
PTA ont wikkelen
2015
6
Samenwerkingsovereenkomst met mbo sluiten
2014
7
Afspraken maken met bedrijven over gastlessen en stages
2014 e. v.
8
De inhoud van de lesbrieven is afgestemd op de vernieuwde examens in het vmbo.
2015
9
Inzet meer onderwijsassistenten i.p. v. docent en bij vakroute-uren
Vanaf 2015
32
2). Versterken van een beroepsgerichte mavo Naast het Vakcollege biedt De Meander een beroepsgerichte mavo aan. Dat wil zeggen dat kinderen e e op onze mavo behalve theoretisch ook praktisch bezig zijn. In de 1 en 2 klas staan techniek en e koken op het lesrooster. In de 3 klas wordt Technologie aangeboden. Het programma Technologie is een brede oriëntatie op de sectoren Tec hniek, Zorg & Welzijn en Economie. Door de pedagogisch didactische aanpak (probleemgestuurd onderwijs dat uitgaat van casussen, waarbij leerlingen moeten samenwerken, zelfstandig leren, onderzoeken en ontdekken) sluit de werkwijze goed aan bij de werk wijze in het mbo. Het programma wordt aangeboden in een eigentijdse en uit dagende leeromgeving. De mavo leidt op voor: - mbo - doorstroom naar het havo Uitgangspunten bij de opzet van de mavo: 1. De theorievakken op orde 2. Loopbaanoriëntatie en -begeleiding/talentont wikkeling 3. Aandacht voor sociaal -emotionele ontwikkeling
1. De theorievakken op orde betekent: alle vakken tenminste voldoende. a. b. c. d. e. f. g.
Nederlands, Engels en wiskunde verplicht Maatschappijleer, ckv, levensbeschouwing en lichamelijke opvoeding zijn verplicht e Duits als tweede vreemde taal in 2 klas voor alle leerlingen op de mavo. Bij Engels en Duits geldt het Europees Referentiekader voor moderne vreemde talen als leidraad. Alle drie praktijkgericht e theorievakken (economie vanaf leerjaar 2, natuurkunde vanaf leerjaar 2, biologie vanaf leerjaar 1) t/m klas 3. Sector-gerelateerd vakkenpakket (= keuze p raktijkgericht theorievak ) in klas 4. e e Geschiedenis en Duits zijn het 5 en 6 examenvak in klas 3 en 4 (wanneer er voldoende ruimte in formatie is, zullen meer vakken als keuzevak kunnen worden aangeboden.)
2. Loopbaanbegeleiding/talentontwikkeling. We bereiden de leerlingen voor op een loopbaan in de maatschappij. Voor leerlingen is het daarom belangrijk te weten wat hun talent en zijn en dat zij de gelegenheid krijgen die onder begeleiding te ontwikkelen. Zij kiezen bewust voor een sector. Met onderstaande middelen begeleiden we de leerlingen bij die keuze en geven we gelegenheid om t e ontdekken waar hun kwaliteiten liggen: a. Praktische vakken: techniek en koken in klas 1 + 2 b. Specials in klas 1 + 2 c. Mentorbegeleidingsgesprekken in klas 1 + 2 d. Technologie (gemengd en theoretisch) in klas 3 + 4 e. POP-ges prekken (alle leerwegen) in klas 3 + 4 Voor de loopbaanont wikkeling is het nodig dat leerlingen zich praktisch oriënteren in de sectoren, maar ze moeten ook begeleid worden. De mentor speelt daarbij in de onderbouw een belangrijke rol. In de bovenbouw worden POP-gesprekken gevoerd. Om de kwaliteit van de LOB te verbeteren worden docent en geschoold in het voeren van ment orbegeleidings- en e POP-ges prekken. De leerlingen van de theoretische leerweg kiezen aan het eind van de 3 klas een sector. Als voorbereiding daarop maken leerlingen kennis met alle drie de sectoren door middel van het programma Technologie.
33
Technologie In het intersectorale programma Technologie werk en de leerlingen in groepen aan cas ussen die relaties hebben met de s ectoren Techniek, Economie en Zorg & Welzijn; hiervoor bestaat een digitale leeromgeving, maar de docent kan ook zelf projecten ontwikkelen. De leerlingen werk en in een lokaal in 6-tallen en maken voor het uit voeren van pr aktische sectorgerichte opdrachten gebruik van de voorzieningen in de praktijklokalen. Technologie wordt gegeven in e e klas 3 en 4. In de 3 klas maken alle leerlingen opdrachten uit alle sectoren. In de 4 klas richten de opdrachten zich op de gekozen sector. Met de invoering van het Vakcollege voor de basis- en kaderleerlingen wordt aan het einde van het eerste leerjaar de definitieve leerweg van de kinderen bepaald. Dat geeft mogelijkheden om al in het tweede leerjaar met Technologie te beginnen.
Gemengde leerweg Leerlingen doen examen in 6 theorievakken, t.w. Nederlands, Engels, wiskunde, Duits en geschiedenis + het sectorgerichte theorievak (economie, natuur- en scheikunde of biologie) + Technologie. Wanneer ze slagen behalen zij een vmbo-t+ diploma. De mogelijkheid bestaat om (na het ex amen) een theorievak te laten vallen; de leerling behaalt dan een vmbo-g diploma. Wanneer de leerling Technologie laat vallen, kan een regulier vmbo-t diploma worden behaald.
3. Aandacht voor sociaal-emotionele ontwikkeling. Het welzijn van leerlingen is van groot belang. Aandacht hiervoor is verweven in het onderwijs dat we op De Meander geven. Doc enten z orgen voor een goed pedagogisch klimaat tijdens de lessen. Daarnaast staan in de lessen levensbeschouwing (oriëntatie op normen en waarden in de maatschappij) en het mentoruur de persoonlijke ont wikkeling en het welzijn van e e leerlingen voorop. In de 1 en 2 klas krijgen alle leerlingen Rots & Water (weerbaarheidstraining). Het voeren van goede mentorbegeleidingsgesprekken is daarvoor ook heel belangrijk.
Aansluiting met mbo en havo Met het ID-College wordt samengewerkt om meer leerlingen in een technische loopbaan te krijgen. Een werkgroep zal in de komende tijd met het ID-College die samenwerking vorm geven. Om leerlingen te kunnen laten doorstromen naar het havo is er met het Antoniuscollege gewerkt aan afstemming (vakkenpakket en niveau van result aten).
toetsingscriterium / resultaat
gereed/geïmplementeerd in
1
Alle mavo-4-leerlingen slagen voor het diploma vmbo -t of –g.
Elk jaar
2
Protocol maken over aansluiting mavo –havo
2014
3
Technologie starten in leerjaar 3
2014-2015
4
Afstemming doorlopende leerlijn mavo–havo ACG
jaarlijks
34
3). Opbrengstgericht werken Hoewel De Meander de laatste jaren een hoog slagingspercentage heeft (rond 95% ), zijn de gemiddelde cijfers voor het CE nog onder het landelijk gemiddelde. Om daarin verandering te brengen worden activiteiten in de school ontwikkeld, gericht op verbetering van de leerres ultaten (opbrengsten) van alle leerlingen. Opbrengstgericht werken is het systematisch en doelgericht werken aan het maximaliseren van de onderwijsprestaties waarbij schoolleiding, docenten en leerlingen zich laten sturen door de uitkomsten van verschillende prestatiemetingen op basis waarvan gericht actie wordt ondernomen om doelstellingen en activiteiten aan te passen. Uit deze definitie komen vijf kenmerken van OGW naar voren: 1.
2.
3.
4.
5.
Maximaliseren van onderwijsprestaties: het eerste kenmerk is dat alle betrokkenen in de school hoge(re) verwachtingen hebben ten aanzien van de prestaties van de leerlingen en die verwachtingen ook concretiseren in daden. Immers, het gaat er om door OGW het beste uit de leerling te halen. Doelgericht werken: het tweede kenmerk is dat alle betrokkenen in de school samen werken aan het realiseren van uitdagende, concrete en meetbare doelen. Explicitering van de doelen leidt ertoe dat de school de activiteiten beter kan richten, wat weer bijdraagt aan betere prestaties. Hiertoe brengt de school eerst de beginsituatie en de gewenste situatie van de leerlingen en van de schoolorganisatie in kaart, om vervolgens te bepalen hoe ze de doelen gaan realiseren. Prestatiemetingen: via het leerlingvolgsysteem en het toets instrumentarium van de school worden de vorderingen van de leerlingen en van de school continu gemeten, gevolgd en geanalyseerd. Het gaat dan zowel om objectieve metingen zoals de Cito -toetsen, als om andere vormen van metingen. Doelstellingen en activit eiten aanpassen: de interpretatie en vertaling van opbrengst gegevens krijgen pas bet ekenis als deze in relatie staat tot de doelen en het beleid van de school. Aan de hand van de prestatiemetingen kan de school structureel de (tussentijdse) opbrengsten analyseren en indien nodig gericht aanpassingen doorvoeren in het onderwijs. Het gebruik van prestatiemetingen maakt het mogelijk om gefundeerde en meer weloverwogen beslissingen te nemen over de inrichting van het onderwijs. Een systematische aanpak: opbrengstgericht werken gaat hand in hand met een doelgeric hte en cyclische kwaliteitszorg. Een systematische aanpak zorgt ervoor dat OGW niet afhankelijk is van individuele initiatieven, maar verankerd is in de kwaliteitszorg van de school. Dit doen we door het invoeren van een vaste cyclus van doelen stellen, meten en besprek en.
Om in de komende jaren meer opbrengstgericht t e werken worden in de komende jaren de volgende activit eiten ondernomen. Onderdelen
2014
2015
2016
Visie en beleid
Het maximaliseren van de onderwijsprestaties van onze school is een belangrijk onderdeel van onze visie.
Wij hebben een goede leerlingenzorg; wij signaleren zorgleerlingen snel en bieden gerichte extra zorg op basis van het geanalyseerde leerprobleem.
Wij hebben beleid, procedures en afspraken over het gebruik van leerlingresultaten en metingen vastgelegd.
De schoolleiding draagt het belang van een resultaat gericht e werk wijze actief uit.
Het meten en analyseren van de prestaties van de school vormen een belangrijk onderdeel van het beleid van onze school.
Wij hebben uitdagende, concret e en meet bare doelen/normen voor de te bereiken leerlingresultaten op diverse moment en.
35
De schoolleiding heeft afgesproken welke gegevens over de resultaten moeten worden verzameld op klas-en schoolniveau
Wij gebruiken de uitkomsten van de analyses voor het verbeteren van de dagelijkse onderwijspraktijk.
Onze school heeft de doelen en normen gecommuniceerd met docenten, ouders en leerlingen.
De schoolleiding signaleert vroegtijdig wanneer de prestaties van een sectie/afdeling acht erblijven.
Wij hebben een vaste, systematische aanpak voor doelen stellen, resultaten meten en bespreken (P DCAcyclus)
De schoolleiding heeft afgesproken welke analyses moeten worden uitgevoerd op de leerlingresultaten.
Sturing
Onze doc enten worden actief bet rokken bij de prestaties van de school, door bijvoorbeeld kwaliteitskaarten met ze te bespreken. Onze leidinggevenden hebben structureel moment en voor evaluatie en overleg met hun teams ingepland. De schoolleiding communiceert tijdig en volledig met de secties/afdelingen over de interne en externe informatie die ze over de schoolres ultaten binnenkrijgt. Wij hebben de leerlingresultaten snel en overzichtelijk zichtbaar. In de resultaat/ functioneringsgesprekken staat de analyse van de leerlingresultaten op de agenda.
36
Er is sprake van een planmatige en gerichte sturing door onze leidinggevende op het realiseren van de gewenste doelen. Onze leidinggevenden gebruiken de school - en leerlingresultaten voor het aansturen van hun teams/secties. De schoolleiding signaleert vroegtijdig wanneer de prestaties van een sectie/afdeling acht erblijven.
Cultuur
Op onze school vindt iedereen het belangrijk om het maximale uit leerlingen te halen.
Er is bij onze docent en betrokkenheid bij en draagvlak voor een meer prestatiegericht e werkwijze.
Onze doc enten zijn gemotiveerd om los van de eigen klas of het eigen vak te streven naar afstemming en samenwerking.
Onze doc enten geven elkaar gevraagd en ongevraagd positieve feedback.
Onze doc enten analyseren samen het presteren van hun sectie/afdeling.
Onze doc enten bespreken onderling en binnen hun sectie/team de resultat en. De gesprekken over het presteren van de secties/afdelingen zijn geric ht op het samen zoeken naar oorzaken en mogelijkheden voor verbetering en ondersteuning.
Onze school kenmerkt zich door een veilige en open aanspreekcultuur waarin het ook echt gestimuleerd en gewaardeerd wordt om elkaar feedback te geven. Onze school kenmerkt zich door een resultaat gericht e cultuur waarin informatie door alle lagen van de school systematisch wordt verzameld, vers preid en geanalyseerd en waarin gezamenlijk op basis van deze analyse, verbeteracties worden ondernomen om de schoolkwaliteit continu te verbeteren. Op alle niveaus in onze school is sprake van voldoende zelfreflectie: de informatie uit metingen wordt gekoppeld aan de gestelde doelen en er worden zelf consequenties uit getrokken voor het eigen handelen.
toetsingscriterium / resultaat
gereed/geïmplementeerd in
1
Ieder jaar wordt gewerkt aan de doelstellingen in bovenstaand schema.
Punt van blijvende aandacht
2
Adequaat toetssysteem voor alle examenvakken
2015
3
Sectie: elk jaar verbeterplan n. a. v. CE’s
Vanaf 2014
4
De scores voor het CE liggen op het landelijk gemiddelde
2015
5
De scores voor het CE liggen boven het landelijk gemiddelde
2017
37
4). De internationale schakelklas (ISK) De Meander is de regionale opvang voor anderstalige kinderen tussen 12 en 16 jaar. Het doel is de kinderen in ongeveer twee jaar Nederlands te leren en vervolgens te ‘schakelen’ naar passend vervolgonderwijs (voortgezet onderwijs of mbo). De klassen worden deels gevuld met kinderen die als vluchteling naar Nederland zijn gekomen en deels met kinderen uit andere landen van de Europese Unie, waarvan de ouders om economische redenen naar Nederland komen. De instroom is onregelmatig, waardoor het vaak moeilijk is om tijdig voldoende capaciteit beschikbaar te stellen. In het afgelopen jaar is met het hoofd financiën een model ontwikkeld waarmee op z eer kort e t ermijn bekeken kan worden of het vormen van een nieuwe groep financieel haalbaar is. Het team van de ISK is steeds actief om de onderwijsmethoden verder te ontwikkelen. Dit jaar is een nieuwe digitale lesmethode ingevoerd en er wordt een nieuwe methode gez ocht voor analfabete leerlingen. Verder wordt onderzocht hoe we de kinderen bet er kunnen voorbereiden op het vervolgonderwijs; vaak is de vaardigheid van het leren en zich uitdrukken in het Nederlands niet hoog genoeg voor het onderwijs wat de leerling qua niveau zou kunnen volgen. Ook wordt het onderwijsaanbod tegen het licht van het toetsingskader van de onderwijsinspectie gehouden.
toetsingscriterium / resultaat
gereed/geïmplementeerd in
1
Laten voldoen van het onderwijsaanbod aan het toetsingskader van de onderwijsinspectie.
2014
2
Voor de 90% van de leerlingen goed aansluitend onderwijs
2015
5). Verbeteren van de leerlingenzorg De wet geving passend onderwijs schrijft voor dat iedere school/ vestiging in het SWV een ondersteuningsprofiel heeft. Ook voor De Meander is een ondersteuningsprofiel opgesteld. Het schoolondersteuningsprofiel is een beschrijving van de voorzieningen die zijn getroffen voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Het ondersteunings profiel heeft versc hillende functies: Profilering: welke extra ondersteuning geven de scholen aan leerlingen met extra onderwijs (en zorg) behoeften? Kwaliteitsfunctie: een sturingsinstrument op kwaliteit Toelating: een document dat een rol speelt bij de toelating van leerlingen Communicatiefunctie: intern binnen de school, maar vooral ook naar part ner toe, zoals ouders, andere scholen In het schoolondersteuningsprofiel zijn ook de ambities van De Meander beschreven: De ambities van de school ten aanzien van het primaire proc es (klasniveau) zijn: Docenten kunnen tijdig signaleren waar een leerling extra ondersteuning bij nodig heeft om de vak-doelstellingen te kunnen behalen. In het kader van opbrengstgericht werken wordt hier in de teams aan gewerkt. Docenten k unnen handelend optreden naar leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte. In het kader van opbrengstgericht werken wordt hier in de teams aan gewerkt. Versterken van het mentorraat.
Ten aanzien van de ambities om het onderwijs en de ondersteuning op schoolnive au te verbeteren zet de school de komende jaren in op de volgende onderwerpen/thema’s/punten:
38
Invoeren van het vakcollege. Docenten kunnen tijdig signaleren waar een leerling extra ondersteuning bij nodig heeft om de doelstellingen van de school te kunnen behalen. Hervorming van het ZA T naar een Trojka -model waarbij er een meer directe afstemming van de hulpverlening voor een leerling s amen met ouders en betrokken partijen kan worden besproken (directe samenwerking CJG).
toetsingscriterium / resultaat
gereed/geïmplementeerd in
1
Mentortraining voor alle docent en (zie ook ‘versterken kwaliteit medewerkers’)
2015
2
Hervormen ZA T
2015
6). Versterken kwaliteit van medewerkers Voor het realiseren van onze onderwijskundige doelen zijn goede m edewerk ers noodzakelijk. Om gepersonaliseerd onderwijs t e kunnen geven worden onderwijsgevenden regelmatig (bij)geschoold om zich zowel op pedagogisch als didactisch gebied verder te bekwamen.
Versterken mentorschap Omdat alle docenten op De Meander in principe mentor kunnen zijn, worden alle docenten hierin getraind. Zoveel mogelijk zullen trainingen om maat worden aangeboden; soms zijn het trainingen voor alle docent en of een heel team. Onderwerpen die hierbij aan de orde kunnen komen zijn: gesprekken met ouders en leerlingen de dynamische driehoek ouders, leerling, school hoe maak ik van een klas een groep motiveren van je mentorklas signaleren van kinderen met een zorgvraag voorkomen van en omgaan met pesten omgaan met rugzakleerlingen omgaan met verschillen (leerstijlen en activerende didactiek) Trainingen zijn in principe het meest adequaat wanneer ze aansluit en bij de leerstijl en de behoefte van de docent. Anderzijds kan het gezamenlijk bezig zijn met onderwerpen waar je als groep allemaal mee te maken hebt, zinvol zijn. Het MT gaat onderzoeken op welk e manier de mentortraining het best kan worden gegeven.
5 Rollen van de docent Om de kwalit eit van de lessen te verbeteren worden docenten getraind in het principe van de 5 rollen van de docent: 1. Gastheer, stemt af 2. Presentat or, vangt de aandacht 3. Didacticus, geeft instructie 4. Pedagoog, houdt orde en zorgt voor werksfeer. 5. Afsluiter, alle rollen komen samen, afscheid nemen van elkaar
Jaarlijks Functioneringsgesprek Alle medewerk ers hebben tenminste é én keer per jaar een functioneringsgesprek. Onderstaande onderwerpen zullen vast op de agenda van de functioneringsgesprekken geplaatst worden.
39
Leerlingresult aten van de klassen waaraan de docent lesgeeft Jaarlijks lesbezoek door DLG + beoordeling Aandacht voor gerichte individuele scholing Inzet van taakuren Wat voor verbet erpunten heb jij voor de school?
toetsingscriterium / resultaat
gereed/geïmplementeerd in
1
Mentortraining
2015 - 2018
2
Training 5 rollen van de docent
2015
3
Aanpassen agenda functioneringsgesprekken
2014
Ouderbetrokkenheid In ons visiedocument zeggen we dat we geloven dat het onz e taak is leerlingen klaar t e stomen voor het echte leven, dat het onze zorg is om gelukkige mensen in onze school te herbergen en ze te laten inzien dat ze allemaal een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan de maatschappij. Er staat ook in dat wij dat niet alleen doen, maar dat ouders daarbij een essentiële schakel zijn: ouders en school zijn partners van elkaar. In 2013 heeft een werkgroep een aantal aanbevelingen gedaan om de betrokkenheid van ouders van De Meander t e versterken. De schoolleiding heeft die aanbevelingen overgenomen.
Visie ouderbetrokkenheid Uit diverse onderzoeken blijkt dat de schoolprestaties van een kind beter zijn bij een gezamenlijke verant woordelijkheid voor opvoeding en onderwijs en als ouders en school samen optrekken. Doel van het investeren in ouderbetrokkenheid is, een goede begeleiding en ondersteuning geven voor de toekomst van de leerling: school en ouders stemmen hun visie over de opvoeding en sturing van kinderen op elkaar af en hebben daarin beiden hun aandeel (pedagogisch partnerschap); ouders volgen de leerontwikkelingen van hun kind, geven daar thuis ondersteuning aan en hebben regelmatig contact met de school opdat de prestaties van hun kind verbeteren (educatief partnerschap). Wij zien de samenwerking vanuit de zogenaamde pedagogische driehoek, als volgt: de school: samen met de ouders onderzoeken en erk ennen van problemen en behoeften de ouders: ouders kennen hun kind het beste en kunnen vanuit de kennis een essentiële bijdrage leveren aan school, zodat het kind goed kan presteren het kind: door de samenwerking van school en ouders zal het kind een veilig leer -en leefklimaat op school ervaren. Hij is belanghebbende, maar kan ook bruggenbouwer zijn; hij kent immers beide werelden, die van thuis en die van school.
Contactmomenten met ouders Dit alles leidt tot de volgende concrete acties, die hierna verder worden uitgewerkt: vaste cont actmoment en tussen ment or, ouders en leerling. In de eerste schoolweek worden door de mentoren kennismakingsgesprekken gevoerd met de kinderen en hun ouders van de brugklassen en van de klassen die een nieuwe mentor hebben. Daarnaast zijn er drie rapportavonden (ouders komen met hun kind op school het rapport ophalen). mentoravond voor ouders (info over klassikale zaken voor alle ouders van de klas) voorlichtings avond voor ouders (op schoolniveau, in combinatie met de mentoravond) presentaties door leerlingen voor ouders (bijvoorbeeld muziekavond) individuele contacten via telefoon of mail vaste enquêtemomenten voor ouders
40
Protocol oudercontacten Er is een protoc ol ont wikkeld teneinde de communicatie tussen betrokken partijen zo efficiënt mogelijk te laten verlopen, zodat alle partijen binnen een aanvaardbare termijn en op aanvaardbare wijze informatie hebben uitgewisseld en afspraken hebben gemaakt die het welbevinden en functioneren van de leerling ten goede komt.
toetsingscriterium / resultaat
1
41
Hogere score op de enquête ‘oudertevredenheid’. Welke score is goed
gereed/geïmplementeerd in Wanneer wil je die bereikt hebben
Literatuurlijst Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO) Wet Tweede Fase Wet Basisvorming Publicatie OCW: Koers VO Berg, R. van den & Vandenberghe, R. (1999). Succesvol leiding geven aan onderwijsinnovaties: investeren in mensen. Alphen a/d Rijn: Samson Berg, R. van den (2002). Existentiële belevingen van leraren bij hun onderwijs. Een onderwijskundige en psychologische bijdrage. Nijmegen: Nijmegen University Press. Cornelis, A. (1995). Logica van het gevoel. Filosofie van de stabiliteitslagen in de cultuur als nesteling der emoties. Amsterdam / Brussel / Middelburg: Essence. CVO en KPC groep (2004). Bindend en boeiend onderwijs. Rotterdam. Stichting Carmelcollege (2007) Werken aan waarde, jaarverslag 2007. Hengelo. Stichting Carmelcollege - Koers 2014. Hengelo 2011 Kadernotitie visie Carmelcollege Gouda. Gouda 2012 Hoe maken we het verschil. Begaafdheidsprofielscholen – CPS Onderwijsontwikkeling en advies. Amersfoort 2013
42