Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL
[email protected] www.onderwijsinspectie.be
Verslag over de doorlichting van Vrije Basisschool te Oostende Hoofdstructuur
BaO
Instellingsnummer Instelling directeur adres telefoon fax e-mail website/URL Bestuur van de instelling
18176 Vrije Basisschool Mieke DEVISSCHER Kloosterstraat 2 - 8400 OOSTENDE 059-26.82.75 059-26.74.58
[email protected] http://www.zano.be 966911 - VZW Parochiaal Schoolcomité Konterdam-Zandvoorde te OOSTENDE Guido Gezellestraat 38 - 8400 OOSTENDE 120741 - ZEEBRIES te OOSTENDE Prof. Mac Leodstraat 11 - 8400 OOSTENDE 115089 - Vrij CLB Oostende - Gistel te OOSTENDE Frère-Orbanstraat 145 - 8400 OOSTENDE
adres Scholengemeenschap adres CLB adres
Dagen van het doorlichtingsbezoek 04/06/2012 - 05/06/2012 - 06/06/2012 Einddatum van het doorlichtingsbezoek 06/06/2012 Datum bespreking verslag met de 22/06/2012 instelling Samenstelling inspectieteam Inspecteur-verslaggever Teamleden
18176 - Vrije Basisschool te Oostende
Philippe Decruynaere Peter De Clerck
1
INHOUDSOPGAVE INLEIDING ........................................................................................................................ 3 1.
SAMENVATTING..................................................................................................... 5
2.
FOCUS VAN DE DOORLICHTING .......................................................................... 7
2.1
Leergebieden in de focus ......................................................................................... 7
2.2
Procesindicatoren of -variabelen in de focus ............................................................ 7
3.
VOLDOET DE SCHOOL AAN DE ERKENNINGSVOORWAARDEN? ..................... 8
3.1
Kleuteronderwijs: Nederlands .................................................................................. 8
3.2
Kleuteronderwijs: wiskundige initiatie ....................................................................... 9
3.3
Lager onderwijs: Nederlands.................................................................................. 10
3.4
Lager onderwijs: muzische vorming ....................................................................... 12
4.
BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT? ................................................ 13
4.1
Begeleiding ............................................................................................................ 13
4.2
Evaluatie ................................................................................................................ 14
5.
ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL ............................................................... 15
6.
STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL ...................................................... 16
6.1
Wat doet de school goed? ..................................................................................... 16
6.2
Wat kan de school verbeteren?.............................................................................. 17
6.3
Wat moet de school verbeteren? ........................................................................... 17
7.
ADVIES.................................................................................................................. 18
8.
REGELING VOOR HET VERVOLG ....................................................................... 18
2
18176 - Vrije Basisschool te Oostende
INLEIDING Dit verslag is het resultaat van de doorlichting van uw instelling1 door de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap. Het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 geeft haar de opdracht hiertoe. Tijdens een doorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de instelling de erkenningsvoorwaarden respecteert, of ze op systematische wijze haar eigen kwaliteit bewaakt en of ze zelfstandig de tekorten kan remediëren. Het advies in dit verslag heeft betrekking op alle erkenningsvoorwaarden uitgezonderd de voorwaarden betreffende hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid. Vanaf het schooljaar 2011-2012 vindt de controle op de erkenningsvoorwaarden betreffende bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne gelijktijdig met de doorlichting plaats. Deze controle op bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne resulteert in een afzonderlijk verslag. Alle verslagen worden gepubliceerd op www.doorlichtingsverslagen.be. Het referentiekader dat de onderwijsinspectie gebruikt bij een doorlichting is opgebouwd rond de componenten context, input, proces en output: • context: de omgevingskenmerken en de kenmerken van administratieve, materiële, bestuurlijke en juridische aard die de instelling karakteriseren • input: kenmerken van het personeel en van de leerlingen of cursisten van de instelling • proces: initiatieven die een instelling neemt om output te realiseren, rekening houdend met haar context en input • output: de resultaten die de instelling met haar leerlingen of cursisten bereikt. Meer info over het CIPO-referentiekader vindt u op www.onderwijsinspectie.be. De doorlichting bestaat uit drie fases: het vooronderzoek, het doorlichtingsbezoek en de verslaggeving. Tijdens het vooronderzoek selecteert de onderwijsinspectie de onderwijsdoelstellingen en de procesindicatoren of -variabelen die het inspectieteam onderzoekt tijdens het doorlichtingsbezoek. Tijdens het doorlichtingsbezoek verzamelt het inspectieteam bijkomende informatie via observaties, gesprekken en analyse van documenten. Het resultaat van de doorlichting is het doorlichtingsverslag. Het doorlichtingsverslag vangt aan met een voor het brede publiek toegankelijke samenvatting. Het vervolgt met een beschrijving van de doorlichtingsfocus. Tijdens een doorlichting zoeken de onderwijsinspecteurs een antwoord op drie onderzoeksvragen: • In welke mate voldoet de instelling aan de onderwijsdoelstellingen? (het erkenningsonderzoek) • In welke mate onderzoekt en bewaakt de instelling op een systematische manier de kwaliteit van de processen zodat deze bijdragen tot het bereiken/nastreven van de onderwijsdoelstellingen? (het kwaliteitsonderzoek) • Is er in de instelling een algemeen beleid dat het mogelijk maakt om zelfstandig tekorten weg te werken? (het onderzoek ‘algemeen beleid’) In drie hoofdstukken geeft de onderwijsinspectie een antwoord op deze vragen.
1
Instelling: onderwijsinstelling of CLB (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 11°). Onderwijsinstelling: een pedagogisch geheel waar onderwijs georganiseerd wordt en waaraan een uniek instellingsnummer toegekend is (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 13°).
18176 - Vrije Basisschool te Oostende
3
Om de kwaliteit van de processen in kaart te brengen gebruikt de onderwijsinspectie een kwaliteitswijzer. Het inspectieteam gaat met de kwaliteitswijzer na of de instelling bij haar activiteiten aandacht heeft voor • doelgerichtheid: welke doelen stelt de instelling voorop? • ondersteuning: welke ondersteunende initiatieven neemt de instelling om efficiënt en doelgericht te werken? • doeltreffendheid: worden de doelen bereikt en gaat de instelling dit na? • ontwikkeling: heeft de instelling aandacht voor nieuwe ontwikkelingen? Meer informatie over de kwaliteitswijzer vindt u eveneens op www.onderwijsinspectie.be. Wat de instelling goed doet, wat de instelling kan verbeteren en wat de instelling moet verbeteren komt aan bod bij ‘Sterktes en zwaktes van de instelling’. Het doorlichtingsverslag eindigt met een advies dat betrekking heeft op alle of op afzonderlijke structuuronderdelen van de instelling. De onderwijsinspectie kan drie adviezen uitbrengen: • een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van de instelling of van structuuronderdelen • een beperkt gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen als de instelling binnen een bepaalde periode voldoet aan de voorwaarden vermeld in het advies • een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen op te starten. Bij een ongunstig advies beoordeelt de onderwijsinspectie bovendien of de instelling de vastgestelde tekorten zelfstandig kan wegwerken. Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve verslag informeert de directeur van de instelling leerlingen, ouders en/of cursisten over de mogelijkheid tot inzage. De directeur van het centrum voor leerlingenbegeleiding informeert de centrumraad. Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de instelling het verslag volledig bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de instelling of zijn gemandateerde tekent het verslag voor gezien. Het bestuur stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen. De instelling mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden.
Meer informatie? www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be
4
18176 - Vrije Basisschool te Oostende
1.
SAMENVATTING
Beide vestigingsplaatsen van de Vrije Basisschool van Zandvoorde bevinden zich in het dorpscentrum van de Oostendse deelgemeente. In de administratieve vestigingsplaats ‘Kloosterstraat’ kunnen zowel de kleuters als de lagereschoolkinderen van de onderbouw terecht. Op loopafstand van die locatie organiseert de school in de vestigingsplaats ‘Kasteelstraat’ onderwijs voor de leerlingen van de bovenbouw. Deze afdeling is gehuisvest in gebouwen die aan een opfrisbeurt toe zijn. Onder het vorige beleid bleef de school in het verleden jarenlang afgesneden van actuele onderwijsevoluties en van een hedendaagse visie op kwaliteitsvol onderwijs. Sinds april 2011 wordt het algemeen beleid van de school waargenomen door een nieuwe directeur die in overleg met de zorgcoördinator en in samenspraak met het lerarenteam sterk investeert in visieontwikkeling. Mede door deze vernieuwende, doelgerichte aanpak ervaren de meeste teamleden sinds kort een grotere verantwoordelijkheid voor het hele schoolgebeuren. Hierdoor evolueert bij de meeste teamleden een jarenlange ‘eilandenmentaliteit’ stilaan naar een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de realisatie van het nieuwe schoolproject. De voorbeeldige inzet van de meeste teamleden en de grote aandacht voor het welbevinden van de kinderen zijn een garantie dat het team erin zal slagen om op termijn deze belangrijke uitdaging tot een goed einde te brengen. De onderwijsinspectie onderzocht tijdens de doorlichting de leergebieden Nederlands en wiskundige initiatie in de kleuterafdeling en Nederlands en muzische vorming in de lagere afdeling. Ze onderzocht ook de kwaliteit van de leerbegeleiding, de evaluatiepraktijk en het algemeen beleid van de school. De resultaten van het onderzoek in de kleuterafdeling geven aan dat het team de leerplandoelen van de onderzochte leergebieden onvoldoende doelgericht nastreeft. Het huidige aanbod binnen beide leergebieden biedt onvoldoende garanties op een volledige en evenwichtige aanpak van alle domeinen. Er ontbreekt eveneens een duidelijke relatie met de leerplannen. Afspraken, die garant staan voor een graduele opbouw en de continuïteit in het onderwijsleeraanbod moeten verzekeren, zijn er nauwelijks of niet. Toch zien we in de klaspraktijk waardevolle initiatieven die bijdragen tot de kwaliteit van het aanbod. Zo hebben de meeste leerkrachten intuïtief veel aandacht voor het stimuleren van spreken en luisteren. De teamleden doen ook heel wat inspanningen om het aanbod te integreren in thema’s die aansluiten bij de leef- en belevingswereld van de kleuters. Ook de wiskundige activiteiten zijn grotendeels geïntegreerd in de thema’s en in dagelijkse of weerkerende activiteiten. Ze worden echter eveneens zeer beperkt gerelateerd aan leerplandoelen, waardoor op schoolniveau ook voor dit leergebied de evenwichtige spreiding over de verschillende domeinen en de gradatie tussen de verschillende groepen in het gedrang komt. Ook voor de opvolging van de kleuters zijn de criteria weinig duidelijk. De vele observatieen evaluatiegegevens garanderen geen correct beeld van het ontwikkelingsniveau van de kleuters. Meerdere kleuterklassen getuigen van een gezellige aanblik en beschikken veelal over een doordachte variatie aan speelwerkhoeken. Er is echter onvoldoende aangepast (schooleigen) spel- en ontwikkelingsmateriaal dat een brede ontwikkeling bevordert. In de lagere afdeling zijn er voor het leergebied muzische vorming onvoldoende garanties dat de leerplandoelen en de eindtermen in voldoende mate bereikt worden. De muzische activiteiten gebeuren te weinig vanuit de visie van het leerplan. In verschillende klassen komen sommige domeinen onvoldoende breed of niet aan bod. Zo gaan er voor de leerlingen heel wat kansen verloren om te experimenteren, te exploreren en om hun creativiteit te stimuleren.
18176 - Vrije Basisschool te Oostende
5
De school is er zich van bewust dat ze aan de kwaliteit van het leergebied muzische vorming moet werken. Ze verdient aangemoedigd te worden voor de waardevolle initiatieven die in enkele klassen al herkenbaar zijn en voor de aandacht die sommige teamleden hebben om muzische activiteiten te integreren in andere leergebieden. Voor het leergebied Nederlands zijn er voldoende garanties dat de school het leerplan realiseert. Naast de resultaten die de leerlingen op diverse toetsen behalen, staat ook het vrij consequent volgen van een onderwijsleermethode hiervoor garant. Toch herkennen we in de planning en de evaluaties van verschillende teamleden een sterke gerichtheid op de eerder cognitieve vaardigheden - spelling, taalbeschouwing, technisch lezen - ten nadele van de meer communicatieve taalvaardigheden spreken, luisteren en schrijven. De nieuwe schoolvisie bepaalt voor de leerbegeleiding dat klasleraren instaan voor de eerstelijnszorg. De zorgcoördinator geeft duidelijk richting aan de zorgwerking maar op de klasvloer neemt zowel in de kleuterafdeling als in de lagere afdeling de klastitularis de verantwoordelijkheid om alle leerlingen zo goed mogelijk op te volgen en te begeleiden. Momenteel zijn de zorgverbredende interventies nog hoofdzakelijk gericht op remediëring en in minder mate op preventie. De ondersteuning is vaak nog te veel afhankelijk van de handelingsbekwaamheid van de klastitularis. Professionalisering en coaching van de teamleden is een duidelijk aandachtspunt. Het multidisciplinair overleg resulteert bij het uittekenen van de tweedelijnszorg vaak in externe ondersteuning maar sinds kort ook in een handelingsgerichte aanpak voor kinderen met een uitgesproken leer- of ontwikkelingsprobleem. Wat de evaluatiepraktijk betreft, staat de school nog aan het begin van een ontwikkelingsproces. Het schoolteam heeft geen gemeenschappelijke visie op evalueren. Bovendien hebben verschillende leerkrachten weinig zicht op de adviezen die de leerplannen over evaluatie geven. Uitgezonderd een aantal initiatieven van individuele leerkrachten, leidt dit ertoe dat de school vooral de meer cognitieve, meetbare, vaardigheden evalueert. De onderwijsinspectie besluit haar erkenningsonderzoek, zowel voor de lagere afdeling als voor de kleuterafdeling, met een gunstig advies beperkt in de tijd. De school geeft sinds de aanstelling van de nieuwe beleidsploeg blijk van een sterke ontwikkelingsdynamiek en een duidelijke visie op kwaliteitsvol onderwijs. Daarenboven getuigen de meeste teamleden van een grote inzet en een uitgesproken veranderingsbereidheid. De inspectie gelooft in de verdere doelgerichte ontwikkeling van de school en in de inzet van alle participanten om de tekorten binnen de vooropgestelde termijn weg te werken.
6
18176 - Vrije Basisschool te Oostende
2.
FOCUS VAN DE DOORLICHTING
Op basis van het vooronderzoek en in het kader van een gedifferentieerde doorlichting heeft de inspectie leergebieden en procesindicatoren/procesvariabelen geselecteerd voor onderzoek tijdens de doorlichtingsbezoeken. De resultaten van de controle op de erkenningsvoorwaarden betreffende bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne, vindt u terug in een afzonderlijk verslag
2.1 Leergebieden in de focus Kle ute ronde rw ijs Nederlands wiskundige initiatie
Lage r onde rw ijs Nederlands muzische vorming
2.2 Procesindicatoren of -variabelen in de focus Logistiek Welzijn Gezondheid en hygiëne Onderwijs Begeleiding Leerbegeleiding Evaluatie Evaluatiepraktijk
18176 - Vrije Basisschool te Oostende
7
3.
VOLDOET DE SCHOOL AAN DE ERKENNINGSVOORWAARDEN?
Het onderzoek naar het voldoen aan de erkenningsvoorwaarden levert voor de geselecteerde leergebieden het volgende op:
3.1 Kleuteronderwijs: Nederlands Voldoet niet
Motivering • Het team van de kleuterafdeling kan onvoldoende aantonen dat de school de
inspanningsverplichting nakomt om de decretale ontwikkelingsdoelen voor Nederlands na te streven en het leerplan toe te passen. Uitgezonderd de individuele initiatieven van leerkrachten, bewaakt het team de volledigheid van het aanbod op schoolniveau nog niet. Er zijn weinig bindende afspraken om de verticale samenhang doorheen de kleuterafdeling te bevorderen. Dit veroorzaakt nefaste breuklijnen in de graduele verticale opbouw van het volledige onderwijsaanbod. Verschillende leraren zijn niet vertrouwd met de uitgangspunten van de ontwikkelingsdoelen en kunnen het leerplan Nederlands niet als referentiekader situeren binnen het onderwijsleeraanbod. Enkele leerkrachten slagen er in (sinds de invoering van een nieuw planningsdocument) hun onderwijsaanbod meer te concretiseren vanuit een gerichte selectie van leerdoelen. De meeste teamleden doen inspanningen om binnen een thematisch aanbod een krachtige leeromgeving uit te bouwen afgestemd op de belevingswereld en het ontwikkelingsniveau van de kleuter. De aandacht voor een gegradeerde opbouw van visuele taalontwikkeling heeft nog groeimogelijkheden. In enkele klassen is de variatie van het boekenaanbod eerder beperkt en in sommige klassen kunnen de boeken meer uitnodigend worden aangeboden. Verschillende leraren stemmen hun boekenaanbod expliciet af op de thematische inhouden. Voor de oudste kleuters voorziet de leerkracht in een thematisch aanbod dat gericht is op ontluikende geletterdheid. De symboolgevoeligheid wordt bewust nagestreefd door het gebruik van pictogrammen. De leerkrachten bepalen voor elk thema autonoom de streefwoordenschat voor hun klasgroep. De afstemming hiervan tussen de kleutergroepen was nog geen onderwerp van overleg. Er zijn ook geen duidelijke of formele afspraken over een gradueel aanbod van begrippen doorheen de kleuterafdeling. In de meeste klassen is de klasorganisatie doordacht. De geleide groepsactiviteiten worden afgewisseld door het begeleiden van een deelgroep of het meespelen in een vrije keuzehoek. De taal die de leerkrachten hierbij hanteren, is niet alleen hartelijk en ondersteunend maar doorgaans ook correct Standaardnederlands. De klas- en hoekeninrichting biedt in de meeste groepen voldoende extra impulsen voor taalstimulering. Per thema worden daartoe enkele hoeken passend verrijkt. De onthaalhoek is in verschillende klassen functioneel uitgebouwd zodat de kleuters betrokken zijn bij de gesprekken. De beschikbare onderwijstijd wordt niet altijd optimaal benut. Dit heeft hoofdzakelijk te maken met het niet gegradeerd gebruik van een aanzienlijk deel van de onderwijstijd voor gewoontevorming en huishoudelijke activiteiten. De aandacht van sommige teamleden voor een functionele, gezellige en aantrekkelijke klasinrichting draagt in aanzienlijke mate bij tot een stimulerend pedagogisch klimaat. In enkele klassen zijn echter zowel de materialen als de accommodatie aan een dringende opfrisbeurt toe.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
8
18176 - Vrije Basisschool te Oostende
• Wat het materiële beheer betreft, beschikt de kleuterafdeling over onvoldoende
•
•
•
•
•
•
ontwikkelingsmateriaal om de taalontwikkeling met het oog op de leerplanrealisatie te stimuleren. Er is op dit vlak een hoogdringende inhaalbeweging noodzakelijk. De kleuterleerkrachten noteren markante vaststellingen in een observatieschrift of op observatielijsten. Er zijn op schoolniveau echter onvoldoende afspraken om doelgericht en efficiënt de verschillende aspecten van de taalontwikkeling van kleuters te observeren en de bevindingen te registreren. De observaties zijn ook niet gekoppeld aan vooropgestelde doelen of concrete ontwikkelingsaspecten. De school voerde recent een nieuw digitaal volgsysteem in. De relatie tussen de leerplandoelen en de ontwikkelingsdomeinen en de verschillende ontwikkelingsniveaus uit het volgsysteem is nog niet uitgeklaard. De teamleden zijn er echter van overtuigd dat dit volgsysteem op termijn een meerwaarde zal betekenen voor hun evaluatie- en rapporteringspraktijk. Kleuters bij wie de taalontwikkeling trager verloopt, krijgen extra stimuli en specifieke ondersteuning door de klastitularis die verantwoordelijk is voor de eerstelijnszorg. De meeste leerkrachten streven ernaar hun interventies zoveel mogelijk af te stemmen op de individuele noden van de kleuters. De school neemt bij de oudste kleuters testen af, onder meer voor leesvoorwaarden. Andere interventies vanuit de zorgondersteuning zijn vraaggestuurd en eerder uitzonderlijk. De multidisciplinaire overlegmomenten leiden nog te weinig tot handelingsgerichte acties in functie van de opvolging en de remediëring van kleuters met specifieke moeilijkheden in de taalontwikkeling. Het team ontwikkelt weinig doelgerichte initiatieven die een vlotte doorstroom van het kleuter- naar het lager onderwijs bevorderen. De huidige activiteiten werken bijna uitsluitend drempelverlagend. Ze zijn weinig gericht op het realiseren van verticale samenhang in het leeraanbod en het bevorderen van de continuïteit in het pedagogisch-didactisch handelen van de betrokken leerkrachten. De school organiseerde in het verleden weinig teamgerichte nascholing om de professionalisering van leraren ten aanzien van dit leergebied te verhogen. Onder impuls van het schoolbeleid verkent het team sinds kort de mogelijkheden van een doelgerichte planning om het aanbod te optimaliseren. Dit biedt kansen om leerkrachten te professionaliseren en zal ongetwijfeld op termijn de kwaliteit van het aanbod voor dit leergebied optimaliseren.
3.2 Kleuteronderwijs: wiskundige initiatie Voldoet niet
Motivering • De school kan onvoldoende aantonen dat ze de inspanningsverplichting nakomt om
de decretale ontwikkelingsdoelen wiskundige initiatie na te streven en het leerplan toe te passen. De teamleden hanteren geen eenduidige referentiekaders om hun onderwijsleeraanbod te plannen en doelen te koppelen aan de geplande activiteiten. Daardoor worden de doelen vaak intuïtief en weinig intentioneel nagestreefd. • In het team zijn weinig of geen afspraken die de gradatie en de continuïteit binnen het leergebied ondersteunen. Zo is het niet transparant welke wiskundige begrippen in de verschillende leeftijdsgroepen specifieke aandacht krijgen. • Het kleuterteam is sinds kort zoekende naar een doeltreffend plannings- en ordeningssysteem om de volledigheid van het onderwijsleeraanbod te bewaken en een evenwichtig en gegradeerd aanbod binnen de verschillende domeinen te verzekeren. Ter ondersteuning van het aanbod beschikken de leraren echter over weinig hedendaags bronnenmateriaal. • Tijdens geobserveerde activiteiten waren de wiskundige momenten geïntegreerd in het lopende thema. In de dagelijkse praktijk stimuleren leerkrachten intuïtief de 18176 - Vrije Basisschool te Oostende
9
•
•
•
•
•
•
•
•
denkontwikkeling van de kleuters door - in allerlei situaties - aandacht te besteden aan het verwoorden bij wiskundige activiteiten en handelingen. De meeste teamleden doen inspanningen om binnen een thematisch aanbod een krachtige leeromgeving uit te bouwen afgestemd op de belevingswereld en het ontwikkelingsniveau van de kleuter. De kleuters krijgen in de thema's en de speelwerkplekken voldoende gevarieerde kansen om wiskundige ervaringen op te doen. Daarnaast creëren de meeste leraren voldoende speelleersituaties waarbij kleuters de mogelijkheid wordt geboden om te exploreren en te experimenteren. In de meeste klassen daagt de klasinrichting de kleuters uit om ervaringen op te doen met tellen, ordenen, vergelijken en construeren van dingen. Ook de verrijking van de speelleerhoeken vormt voor de kleuters in veel klassen een boeiende uitdaging. Sommige leerkrachten laten echter kansen onbenut om onder meer in de winkel- en de huishoek kleuters op een speelse wijze wiskundige ervaringen aan te reiken. Veelal sluiten de onderwijsleersituaties en de materialen voldoende nauw aan bij de leef- en belevingswereld van de kleuters. Dit verhoogt duidelijk de werkelijkheidswaarde van de activiteiten. De kleuterafdeling beschikt over onvoldoende educatieve materialen die de wiskundige initiatie passend ondersteunen. Bovendien staan (vanuit het verleden) meerdere kleuteronderwijzers zelf in voor het aanwezige ontwikkelingsmateriaal. De kleuteronderwijzeressen observeren op geregelde tijdstippen of wiskundige begrippen of vaardigheden voldoende beheerst zijn. Op schoolniveau zijn er geen eenduidige afspraken over de manier waarop observaties op een doelgerichte en systematische wijze dienen te gebeuren. Ook de criteria voor deze observaties zijn weinig transparant en niet afgestemd op vooropgestelde doelen waardoor de bruikbaarheid ervan onduidelijk is. Aan het einde van het kleuteronderwijs neemt de groepsleerkracht een genormeerde toets af om na te gaan in hoeverre de kinderen voldoende kennis en vaardigheden hebben verworven om met succes het eerste leerjaar in het lager onderwijs aan te vatten. De kleuterleerkrachten zijn voldoende zorggevoelig om kinderen met ontwikkelingsproblemen te ondersteunen. De leerbegeleiding (eerstelijnszorg) ligt voornamelijk in handen van de klasleraren. Zij worden daarbij sporadisch ondersteund door de zorgleerkracht. Voor kinderen met cognitieve ontwikkelingsproblemen is een planmatige aanpak, gebaseerd op diagnostisch onderzoek, eerder uitzonderlijk. Door een falend algemeen beleid reflecteerde het kleuterteam de voorbije jaren weinig gestructureerd op de geboden onderwijskwaliteit met betrekking tot wiskundige initiatie. Het (vooral informele) overleg tussen teamleden biedt sinds kort voldoende kansen tot overleg, maar draagt nog weinig bij tot bijsturing van de eigen praktijk. Ook zijn er de laatste jaren weinig teamgerichte professionaliseringsinitiatieven genomen. Voor dit leergebied is er eveneens nood aan een effectief en efficiënt nascholingsbeleid.
3.3 Lager onderwijs: Nederlands Voldoet
Motivering • Op basis van haar onderwijsleeraanbod kan de school aantonen dat ze de
leerplandoelen van het leergebied Nederlands bereikt. • Een aantal outputgegevens wijzen op leerplanrealisatie. Zo zijn er de methodegebonden toetsen waarmee de school haar leerlingen vrij systematisch evalueert. Daarnaast zijn er genormeerde toetsen voor spelling en technisch lezen die toestaan de vorderingen van de leerlingen voor de eerder technische vaardigheden op te volgen. Op het einde van de basisschool participeert de school met de meeste van haar oudste leerlingen aan de netgebonden proeven. 10
18176 - Vrije Basisschool te Oostende
• Meer dan de leerplannen is het onderwijsleerpakket het referentiekader waarop de
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
school steunt om gradatie en continuïteit in het onderwijsleeraanbod na te streven. De meeste teamleden streven naar evenwicht tussen de verschillende domeinen. Toch overaccentueren sommige leerkrachten de eerder technische taalvaardigheden (spelling, technisch lezen, taalsystematiek) ten koste van de meer communicatieve taalvaardigheden (spreken, luisteren, schrijven). In enkele klassen worden sommige essentiële onderdelen weggelaten en niet altijd vervangen door gelijkwaardige alternatieven, waardoor het doelenaanbod in mindere mate wordt gerespecteerd. Vooral in de eerste en tweede graad neemt de school verschillende initiatieven om systematisch aan leesbevordering te werken om zo het (technisch) leesniveau van de leerlingen te verbeteren. Het is echter onduidelijk op welke wijze deze initiatieven doelgericht vervolg kennen in de derde graad. Intuïtief hebben de meeste teamleden aandacht voor de integratie van sommige taalactiviteiten in andere leergebieden. Vooral zijn er linken met muzische vorming en wereldoriëntatie. In enkele klassen hebben leerkrachten aandacht voor variatie in werk- en groeperingsvormen. Hiermee beogen ze onder andere leerlingen te laten leren van elkaar en interactie te bevorderen. Door de recente invoering van ‘contractwerk’ proberen de meeste teamleden de leerlingen kansen te bieden om de leerstof op een gevarieerde manier in te oefenen. In het klasbeeld zijn afspraken over het gebruik van leerstrategieën herkenbaar. Deze sluiten veelal aan bij de methode en ondersteunen de denkontwikkeling van de leerlingen. Het is niet duidelijk of het team deze referentiekaders functioneel aanwendt. Wat het materieel beheer betreft, heeft de school een aanbod aan leermiddelen dat volstaat om het leerplan te realiseren. De school beschikt echter over weinig specifieke didactische materialen die een doeltreffende differentiatie ondersteunen. Voor een geïntegreerde aanwending van de hedendaagse informatie en communicatietechnologie in het onderwijsleerproces zijn nog heel wat groeikansen. De leerkrachten evalueren de leerlingen voornamelijk op basis van methodegebonden toetsen. Daarnaast zijn er genormeerde toetsen voor spelling en technisch lezen die toestaan de vooruitgang of stagnatie van de leerlingen voor de eerder technische vaardigheden op te volgen. Het schoolteam dacht nog weinig na over de wijze waarop het de communicatieve vaardigheden systematisch en effectief kan evalueren. De klasleerkrachten zijn verantwoordelijk voor de eerstelijnszorg. Vooral naar aanleiding van de analyse van (genormeerde) toetsen voorzien zij remediëring of differentiatie. Meest voorkomend zijn bijkomende instructie of differentiatie in de hoeveelheid leerstof. Om dit proces te ondersteunen, begeleiden de zorgleerkrachten soms op handelingsgerichte wijze een kleinere groep leerlingen. De kwaliteit van de eerstelijnszorg is sterk afhankelijk van de individuele leerkrachtvaardigheden. Om tegemoet te komen aan de noden van kinderen met ontwikkelings- en leerstoornissen neemt de school (sticordi-)maatregelen of is er een individueel leertraject. Een aanzienlijk aantal kinderen krijgt externe hulp (GON, revalidatie, logopedie…). De contacten met de externe hulpverleners zijn in de meeste gevallen ondersteunend. Het team maakte kennis met het vernieuwde leerplan Nederlands. Afspraken op schoolniveau over hoe dit vernieuwde leerplan in de praktijk dient vertaald te worden zijn er nog niet. Een jarenlang gebrek aan pedagogisch-didactische begeleiding op de klasvloer resulteert in een diversiteit van aanpak. Sinds de aanstelling van de nieuwe directeur en zorgcoördinator is een duidelijke visieontwikkeling met betrekking tot de begeleiding, ondersteuning en coaching van de leraren merkbaar. Hoewel de school beschikt over output die haar informatie kan verschaffen over de kwaliteit van haar onderwijs, wendde ze deze nog niet aan om op schoolniveau haar pedagogisch-didactische aanpak in vraag te stellen en eventueel bij te sturen.
18176 - Vrije Basisschool te Oostende
11
3.4 Lager onderwijs: muzische vorming Voldoet niet
Motivering • De school kan niet aantonen dat ze de leerplandoelen muzische vorming bereikt. De
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
meeste teamleden bewaken op geen enkele manier of de leerplandoelen voldoende aan bod komen. Enkele teamleden houden voor hun klas bij naar welke leerplandoelen aandacht gaat, maar hierover ontbreken schoolafspraken. Hierdoor is de gradatie en de continuïteit in het onderwijsleeraanbod op schoolniveau niet gegarandeerd. Het is in de meeste groepen ook helemaal niet duidelijk of de kinderen een evenwichtig aanbod van alle domeinen krijgen. Het gebruik van het leerplan als referentiekader bij de planning van het onderwijsleeraanbod is voor alle teamleden geen verworvenheid. De visie, de uitgangspunten en de doelen ervan zijn bij vele teamleden weinig of niet gekend. Leerkrachten beroepen zich op hun ervaring of inspiratie bij de planning van de muzische activiteiten. Het aanbod binnen de verschillende domeinen vertoont een gevarieerd beeld. Voor beeldende vorming is het aanbod doorgaans voldoende ruim. Driedimensioneel werken is in de meeste klassen regelmatig aan de orde. Muziek komt in bepaalde groepen vrij eenzijdig aan bod en is afhankelijk van de competentie van de leerkracht. Drama gebeurt in verschillende klassen bijna uitsluitend vanuit de taalmethode en is vaak gericht op expressief voordragen. De leerkracht lichamelijke opvoeding is niet betrokken bij de muzische dimensie van de bewegingsopvoeding waardoor zowel het aanbod als de realisatie van de betreffende leerplandoelen duidelijke tekorten vertoont. Naar de expressie van de eigen beleving, het beschouwen en het stimuleren van de creativiteit gaat in een aantal groepen sporadisch aandacht. In andere groepen echter zijn de muzische activiteiten nog sterk productgericht. De meeste teamleden geven een prille aanzet om een horizontale samenhang tussen het leergebied muzische vorming en de andere leergebieden te realiseren. De muzische doelen worden hierbij niet expliciet nagestreefd, waardoor de realisatie van de horizontale samenhang doelgerichtheid mist. Sociale vaardigheden krijgen voldoende kansen bij de muzische activiteiten. Af en toe plant het team culturele activiteiten (museumbezoek, toneelvoorstellingen…). Zo krijgen de leerlingen de gelegenheid om kennis te maken met het culturele aanbod in hun leefomgeving en krijgen ze kansen om kunstvormen te ontdekken. De school ontwikkelde nog geen gezamenlijke visie op een coherente evaluatiepraktijk voor muzische vorming. In bepaalde klassen zijn sporen van zachte of creatieve evaluatie terug te vinden maar in de meeste klassen primeert de productevaluatie en hebben leerkrachten nog weinig aandacht voor de evaluatie van het leerproces zoals aangegeven in de leerplannen. Ouders krijgen via het rapport amper informatie over de ontwikkelingsevolutie die hun kind met betrekking tot het leergebied muzische vorming doormaakt. Het onevenwicht in de wijze van rapportering tussen de meer cognitieve leergebieden en het leergebied muzische vorming is treffend. De school kan niet aantonen dat het leergebied muzische vorming in rekening wordt gebracht bij de toekenning van het getuigschrift basisonderwijs. Het is niet mee opgenomen in het protocol van de klassenraad. Zowel de directeur als de leraren zijn bewust van de tekorten voor dit leergebied. Onder andere via specifieke nascholing plant het schoolbeleid in de nabije toekomst het leerplan te verkennen en te werken aan een aantal knelpunten.
12
18176 - Vrije Basisschool te Oostende
4.
BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT?
Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de geselecteerde procesindicatoren of -variabelen levert het volgende op:
4.1 Begeleiding 4.1.1
Leerbegeleiding
De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor: - ondersteuning - ontwikkeling. Motivering • De school ontwikkelde onder impuls van het nieuwe schoolbeleid een zorgvisie op
•
•
•
•
•
•
•
•
•
basis waarvan ze sinds dit schooljaar haar zorgbeleid concretiseert en een functionele zorgverbredende structuur uitbouwt. De klasleerkracht is de spilfiguur waardoor de zorgwerking steunt op de eerstelijnsverantwoordelijkheid van de groepsleraren. Zij geven blijk van een grote bereidheid en inzet om de basiszorg in de klas te realiseren en een passende eerstelijnszorg te ontwikkelen. Hun handelingsbekwaamheid om preventief en gedifferentieerd onderwijs te realiseren, verschilt echter nog. De school investeert verschillende (GOK-)lestijden in kleinere klasgroepen. Dit verhoogt onder andere de mogelijkheden van de klasleerkracht om voor kinderen met specifieke noden passende, zorgverbredende maatregelen te nemen. Alle leerkrachten dragen de kinderen een warm hart toe en hebben respect voor ieders eigenheid. De teamleden zetten zich ten volle in om het welbevinden van de kinderen te bevorderen. De school opteert in de organisatie van haar zorgcontinuüm duidelijk voor een preventieve basiszorg. Aanzetten om de pedagogisch-didactische aanpak van de derde kleuterklas en het eerste leerjaar in functie van preventie op elkaar af te stemmen, zijn echter nog voor uitbreiding en verbetering vatbaar. De klastoetsen, de externe proeven van de onderwijskoepel en de gestandaardiseerde testen van het leerlingvolgsysteem geven een beeld van de vorderingen van de leerlingen in de lagere afdeling. In de kleuterafdeling ontbreken zowel afspraken als criteria om kleuters doelgericht te observeren en hun ontwikkeling in kaart te brengen. Heel wat leerlingspecifieke informatie wordt overzichtelijk verzameld en bijgehouden in een elektronisch (zorg)platform. Deze gegevens kunnen vlot geconsulteerd worden en geven een duidelijk en evolutief beeld van de ontwikkeling van de leerlingen. Het zorgteam buigt zich samen met alle kindbetrokkenen regelmatig over de zorgvragen van leerlingen. Op het multidisciplinair overleg worden mogelijke oplossingen en te ondernemen acties besproken. Voor kinderen met specifieke noden worden in een handelingsplan ondersteunende maatregelen opgenomen. Een zorgvuldige registratie van de uitgevoerde interventies laat toe deze kinderen van dichtbij op te volgen. Zelden worden de mogelijkheden van ICT aangewend bij de differentiatie. Voor kinderen met een leerstoornis blijven hierdoor kansen liggen om de computer als ondersteuningsmiddel te gebruiken. Een vrij hoog percentage van leerlingen krijgt begeleiding van schoolexterne hulpverleners. Het schoolteam streeft ernaar geregeld (informele) contacten te onderhouden met deze ondersteuners. Meestal beperken deze contacten zich tot uitwisseling van informatie maar zelden tot afstemming op elkaars werking.
18176 - Vrije Basisschool te Oostende
13
• De zorgcoördinator volgt geregeld specifieke nascholingen om zich te verdiepen in een
of ander aspect van de zorgwerking. Andere teamleden gaan slechts uitzonderlijk in op de bestaande professionaliseringsmogelijkheden. De school beschikt over enkele recente praktijkgerichte bronnen om te remediëren en over voldoende achtergrondinformatie in verband met ontwikkelings- en leerproblemen. • De inspanningen die leraren voor bepaalde domeinen (o.a. spelling) leveren, sporen niet altijd met de leerresultaten die de leerlingen behalen. Deze vaststelling doet vragen rijzen over de doeltreffendheid van de leerondersteuning. Permanente reflectie over het leereffect en – zo nodig - bijsturing van de aanpak kunnen het rendement van de ondersteuning verhogen.
4.2 Evaluatie 4.2.1
Evaluatiepraktijk
De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor: - ontwikkeling. Motivering • Hoewel de school geregeld haar leerlingen evalueert, mist de evaluatiepraktijk •
•
•
•
•
•
•
•
•
doelgerichtheid omwille van het ontbreken van een gelijkgerichte visie. Voor de leergebieden waarbij de onderwijsleerpakketten het onderwijsleeraanbod bepalen, gebruiken de lagereschoolleraren hoofdzakelijk de methodegebonden toetsen om na te gaan in welke mate de leerinhouden verworven zijn. De leraren van de kleuterafdeling doen inspanningen om zicht te krijgen op de evolutie van de persoonlijkheidsontwikkeling van het kind. De afstemming tussen de observatie-items en de leerplandoelen of ontwikkelingsdomeinen is echter verre van optimaal. Voor enkele domeinen van de leergebieden Nederlands en wiskunde maakt de school gebruik van genormeerde toetsen om leervorderingen op te volgen. De deelname aan de netgebonden toetsen op het einde van de basisschool resulteert om verschillende redenen nog niet in een interpretatie van de resultaten op schoolniveau en een eventuele bijsturing van het onderwijskundig handelen. Teamleden bevestigen de kinderen, stimuleren hun positief zelfbeeld en moedigen hen aan via motiverende mondelinge en schriftelijke feedback. Naargelang de leraar en het leergebied wordt kinderwerk regelmatig nagezien en doorgaans doelmatig beoordeeld. De suggesties en richtlijnen met betrekking tot evaluatie - zoals deze in de leerplannen terug te vinden zijn – worden voor de meeste leergebieden nog niet toegepast. Zo krijgt muzische vorming een kwalitatieve beoordeling die nog resulteert in een letterquotering op het rapport. Om een duidelijk zicht krijgen op de verwerving van de basis- en uitbreidingsleerstof hanteren de leraren slechts uitzonderlijk gedifferentieerde evaluatievormen. Voor leerlingen met leerstoornissen zijn er wel aangepaste evaluatievormen die rekening houden met compenserende en dispenserende maatregelen. Binnen enkele leergebieden zijn in sommige klassen foutenanalyses aan de orde. Voor diverse domeinen beperken leraren zich echter meestal tot het bijhouden van puntenscores. Voor de begeleiding van de overgang naar het eerste leerjaar maakt de school gebruik van genormeerde tests en de eigen observatiegegevens. De verzamelde informatie heeft meestal een voorspellende waarde. Er is weinig duidelijkheid betreffende de leergebieden en leergebiedoverstijgende eindtermen die in overweging worden genomen bij de beslissing van de klassenraad om het getuigschrift basisonderwijs uit te reiken.
14
18176 - Vrije Basisschool te Oostende
• De evaluatiepraktijk was in het verleden nog geen onderwerp van een zelfevaluatie.
Zo stelt het team zich nog geen vragen bij de relatief beperkte vorderingen (o.a. in genormeerde testen) van leerlingen die voor bepaalde leerdomeinen vrij intensief ondersteund worden (door de zorgleerkrachten). • De school geeft aan dat reflectie over de huidige evaluatiepraktijk en de ontwikkeling van een nieuwe evaluatie- en rapporteringsstrategie prioritaire thema’s zijn binnen de huidige schoolwerkplanontwikkeling.
5.
ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL
Het onderzoek naar het algemeen beleid van de school levert volgende vaststellingen op: • De directeur hanteert een participatieve en stimulerende leiderschapsstijl die de
•
•
•
•
•
•
•
meeste teamleden ten volle waarderen. Het participatief beleid vertaalt zich o.a. in de oprichting van werkgroepen waardoor leerkrachten de kans krijgen om bepaalde aspecten van het schoolleven mee vorm te geven. De directie probeert ook zoveel als mogelijk beslissingen te nemen in samenspraak met het hele schoolteam. Kenmerkend voor de school is de duidelijke beleidsvisie van de nieuwe directeur die op termijn gelijkgerichtheid in het pedagogisch handelen moet bewerkstelligen en de maatschappelijke verwachtingen met het eigen pedagogisch project moet verzoenen. Het enthousiasme en de gedrevenheid van het beleidsteam werken stimulerend voor het overgrote deel van de teamleden. Uit verschillende initiatieven die de school het voorbije schooljaar ontwikkelde, blijkt ook de veranderingsbereidheid van het team waardoor de realisatie van enkele beleidsopties nu al op de klasvloer merkbaar is. Om begrijpelijke redenen voert het intern leiderschap nog weinig gerichte druk uit op het schoolteam. Momenteel blijven door de beperkte opvolging van de klaspraktijk kansen liggen om teamleden te begeleiden en bij te sturen en zo systematisch te werken aan de onderwijskwaliteit. Het zelfevaluerend vermogen kan nog aan diepgang winnen door de informatie uit evaluatie (genormeerde tests en gegevens uit het kindvolgsysteem) op schoolniveau te verwerken en door de outcomes in het vervolgonderwijs te verzamelen, te analyseren en te benutten om de onderwijskwaliteit verder te optimaliseren. Dankzij de goede verstandhouding binnen het beleidsteam en de veelbelovende samenwerking tussen de meeste teamleden en de nieuwe directie is er voldoende draagkracht in de school aanwezig om kwaliteitsvol onderwijs na te streven en op termijn te realiseren. De school volgt voor haar GOK-beleid (gelijke onderwijskansen) de decretaal vastgelegde procedure. De systematische wijze waarop de beginsituatieanalyse door het team gebeurde, leidt tot een vrij betrouwbaar beeld van de noden en behoeften van de leerlingenpopulatie. De school koos voor de thema's 'preventie en remediëring van ontwikkelings- en leerachterstanden' en 'taalvaardigheid'. De vooropgestelde doelstellingen zijn meetbaar geformuleerd en in concrete acties uitgeschreven. De effecten van de vooropgestelde acties zijn tot op heden weinig meetbaar. Op basis van de zelfevaluatie heeft het huidig beleid besluiten genomen om de acties bij te sturen. Er zijn weinig initiatieven die wijzen op een bewust talenbeleid op schoolniveau en dit niettegenstaande het team taalvaardigheid als één van de GOK-thema's vooropstelde. De taalstimulering in het kleuteronderwijs is nog maar weinig doordacht en kwaliteitsvol. In het lager onderwijs worden de communicatieve vaardigheden ingeoefend door het consequent gebruik van de suggesties uit de taalmethodes. De initiatie Frans vanaf de kleuterschool is te weinig gebaseerd op een visie op talenbeleid maar is vooral ingegeven vanuit concurrentieel oogpunt. De leraren hanteren doorgaans een verzorgde taal.
18176 - Vrije Basisschool te Oostende
15
6.
STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL
6.1 Wat doet de school goed? Wat betreft de erkenningsvoorwaarden: • Het werkelijkheidsgerichte aanbod dat aansluit bij de leef- en belevingswereld van de
kleuters. • De inspanningen in het lager onderwijs om op klasniveau de volledigheid van het onderwijsleeraanbod voor het leergebied Nederlands na te streven en de leerplandoelen te realiseren. • Het creëren van een warm en kindvriendelijk pedagogisch klimaat en de inzet en het enthousiasme van meerdere leerkrachten om kwaliteitsvol onderwijs aan te bieden. Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen: • De inspanningen om de ontwikkeling van de kleuters en de vorderingen van de
leerlingen te volgen. • De doelgerichte aanpak bij de implementatie van de huidige zorgvisie door het
zorgteam. • De intenties van de teamleden om de eerstelijnszorg te behartigen en de bereidheid om te groeien in de zorgverstrekking op maat van de kinderen. • De expliciete aandacht voor het welbevinden van de leerlingen binnen een veilig en stimulerend pedagogisch klimaat. Wat betreft het algemeen beleid: • De inzet en het engagement van het schoolbeleid, de democratische leiderschapsstijl
en de gerichtheid op een participatieve besluitvorming. • De ontwikkeling van verschillende visieteksten die de gezamenlijke doelgerichtheid gunstig beïnvloeden. • De kwalitatieve beleidsvisie van de nieuwe directeur die op termijn kan uitmonden in een aanzienlijke kwaliteitsverbetering van het geboden onderwijs. • Het vertrouwen van bijna alle teamleden in het nieuwe beleidsteam.
16
18176 - Vrije Basisschool te Oostende
6.2 Wat kan de school verbeteren? Wat betreft de erkenningsvoorwaarden: • Het welbevinden van de kleuters en de leraren verhogen door te voorzien in voldoende
aangepaste en actuele (ontwikkelings)materialen. • Afspraken maken in de kleuterafdeling over een graduele opbouw van begrippen en streefwoordenschat. • In het kleuteronderwijs een efficiënte aanwending van de onderwijstijd explicieter bewaken. • In de lagere afdeling een horizontaal en evenwichtig gestructureerd aanbod binnen het leergebied Nederlands nastreven. • Gezamenlijk reflecteren over hoe ICT meer kan geïntegreerd worden in de klaspraktijk
en op deze manier kan bijdragen aan de ontwikkeling van een krachtige leeromgeving. • De outputgegevens van de leerprestaties, de schoolloopbanen en het vervolgonderwijs doelgericht aanwenden om het rendement van het onderwijs te verhogen. Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen: • De onderwijskwaliteit in de kleuterschool verhogen door in overleg een werkwijze te
ontwikkelen voor een gerichte observatie die nauw aansluit bij vooraf geselecteerde, dominante doelen. • De visieontwikkeling van de evaluatiepraktijk afstemmen op de suggesties in de verschillende leerplannen. • De implementering van inzichten en werkwijzen rond handelingsgericht werken binnen de leerbegeleiding verderzetten en finaliseren. Wat betreft het algemeen beleid: • Een
doelgericht professionaliseringsbeleid uitwerken dat de vooropgestelde schoolprioriteiten optimaal ondersteunt. • De implementatie van vernieuwingsinitiatieven tot op de klasvloer opvolgen.
6.3 Wat moet de school verbeteren? Wat betreft de erkenningsvoorwaarden: • In de kleuterafdeling het aanbod voor Nederlands en wiskundige initiatie evenwichtig
en gegradeerd uitbouwen en naar visie en inhoud afstemmen op de betreffende leerplannen. • In de lagere afdeling voor het leergebied muzische vorming een doelgericht en evenwichtig aanbod uitwerken dat beantwoordt aan de visie en de inhoud van het leerplan. Wat betreft de regelgeving: • Nihil
18176 - Vrije Basisschool te Oostende
17
7.
ADVIES
In uitvoering van het Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies voor erkenning BEPERKT GUNSTIG Kle ute ronde rw ijs omwille van onvoldoende nastreven van de ontwikkelingsdoelen voor Nederlands wiskundige initiatie
Lage r onde rw ijs omwille van onvoldoende bereiken van de leergebiedgebonden eindtermen of nastreven van de attitudinale eindtermen voor muzische vorming
8.
REGELING VOOR HET VERVOLG
Het bestuur van de instelling moet vanaf 1 september 2015 kunnen aantonen dat de tekorten met een beperkt gunstig advies in voldoende mate werden geremedieerd.
Namens het inspectieteam, de inspecteur-verslaggever
Philippe Decruynaere
Datum van verzending aan de directie en het bestuur van de instelling: Voor kennisname Het bestuur of zijn gemandateerde
Naam:
18
18176 - Vrije Basisschool te Oostende