Vernieuwing vaste presentaties NCB Naturalis Initiatiefrapport maart 2011
Paul Voogt
Nederlands Centrum voor Biodiversiteit Naturalis, Leiden Maart 2011
Inhoud 1. Aanleiding .......................................................................................................................................................................... 5 2. Hoofdprincipes ............................................................................................................................................................... 8 3. Doelgroepen .................................................................................................................................................................... 11 4. Inhoud . .............................................................................................................................................................................. 13 5. Collectie ........................................................................................................................................................................... 20 6. Overdracht . ..................................................................................................................................................................... 25 7. Virtuele tentoonstelling ............................................................................................................................................ 30 8. Relatie tentoonstellingen, educatie en virtueel museum ........................................................................ 33 9. Communicatie . ............................................................................................................................................................. 34 Noten ....................................................................................................................................................................................... 36
Team Stuurgroep
Paul Voogt en Peter Zuure
Projectleiders deelprojecten
Hansjorg Ahrens, Marijke Besselink, Jeroen van der Brugge, Ilonka Coenraad / Lidewij van Valkenhoef, Erik-Jan Elderman, Marianne Fokkens, Berry van Hoorn, Sjan Janssen, Astrid Kromhout, Matthijs Vegter en Ilse van Zeeland
initiatiefrapport maart 2011
5
1. Aanleiding Museum Naturalis gaat vernieuwen. De huidige tentoonstellingen dateren van 1998. Op het moment dat we de heropening voorzien (2016) is dat 18 jaar geleden. Vaste presentaties in musea worden ‘semipermanent’ genoemd en in de meeste musea wordt de levensduur bepaald op 10 tot 15 jaar. Daarna is het noodzakelijk om te vernieuwen vanwege een aantal redenen: • De technische levensduur van veel exhibits loopt op zijn eind, ze zijn afgeschreven. • De aantrekkingskracht neemt af, waardoor het aantal bezoekers en de waardering zal verminderen. • Inhoudelijk zijn er zo veel nieuwe inzichten dat de informatie dreigt te verouderen. Naturalis heeft nog een reden om te vernieuwen. In 2010 is Naturalis samengegaan met het Zoölogisch Museum Amsterdam en het Nationaal Herbarium Nederland (Leiden en Wageningen), onder de nieuwe naam NCB Naturalis. Door deze fusie verdrievoudigt de collectie, en met de partners komen nieuwe thema’s, topstukken en boeiende verhalen mee.
De missie van NCB Naturalis is ook de missie van het publieksmuseum: NCB Naturalis beheert, leert en inspireert. De natuurhistorische verzameling van NCB Naturalis biedt informatie over de natuur, van nu en van miljoenen jaren terug. Ze geeft een beeld van natuurlijke diversiteit en biedt actueel referentie- en onderzoeksmateriaal. De voorwerpen hebben daarnaast een onvervangbare historische waarde: aan de hand van deze collectie hebben vroegere onderzoekers hun ideeën en concepten ontwikkeld. Niet alleen de biodiversiteit van Nederland, maar bijvoorbeeld ook die van Zuidoost-Azië, tropisch Zuid-Amerika en West-Afrika is met belangrijke collecties vertegenwoordigd. Wij hebben een bijzondere verantwoordelijkheid om kennis over deze collecties te ontwikkelen en te delen. NCB Naturalis heeft een grote culturele, maatschappelijke en economische betekenis. Want wij brengen belangrijke thema’s in ons museum tot leven: de hoge ouderdom van de aarde en van het leven op onze planeet, de gelijke genetische code van al het leven, natuurlijke processen en structuren als inspiratie voor nieuwe technologie, de evolutie en natuurlijke selectie, en onze menselijke positie te midden van miljoenen andere levensvormen.
In het vervolg van dit stuk gebruiken we NCB Naturalis als het over het hele instituut gaat, en Naturalis waar het het museum betreft. NCB Naturalis gaat zijn publiek meer laten zien van de collecties, het onderzoek en het onderwijs. Dat gebeurt door drie ingangen, die ook drie verschillende publieksgroepen bedienen.
6
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
Ten eerste het museum, dat vooral gezinnen met kinderen en het onderwijs bedient. Door publieksonderzoek hebben we zowel onze bestaande als onze potentiële doelgroepen geïdentificeerd. Die beslaan een zeer brede doorsnede uit de Nederlandse bevolking, met uiteenlopende politieke en maatschappelijke opvattingen. Breder dan bij de meeste andere musea. Dat is fantastisch, maar het betekent ook een speciale verantwoordelijkheid: Naturalis kan niet de politiek-maatschappelijke visie van slechts één laag van de bevolking weerspiegelen. Dat hoeft ook niet, als het publieksmuseum Naturalis de wetenschappelijke manier van kijken van NCB Naturalis als uitgangspunt neemt.1 We gaan maatschappelijke thema’s als duurzaamheid en het debat daarover niet uit de weg. We creëren daartoe zelfs een totaal nieuw centrum, een dependance van NCB Naturalis, met als werktitel Naturalis ++. Dat wordt een platform voor kunst, wetenschap en bedrijfsleven op een eigen locatie met een eigen ingang. Het publiek is ook daar welkom, maar we bedienen er een heel ander segment dan in het publieksmuseum. Het is een volwassen publiek (geen kinderen), en een veel kleinere groep dan de bezoekers van het publieksmuseum. Hier worden de laatste inzichten over bijvoorbeeld biomimicry (technische toepassingen op basis van voorbeelden uit de natuur) getoond en besproken. Hier vindt het debat plaats, af en toe op het scherp van de snede. En er komt een werkplaats, een plek waar het werk aan de collectie maar ook het onderzoek worden opengesteld voor een specifieke doelgroep: de achterban van amateurwetenschappers en liefhebbers van ons werk. Deze werkplaats zal zich eveneens buiten het publieksmuseum bevinden, in het nieuw te bouwen collectie- en onderzoeksdeel van NCB Naturalis. De werkplaats wordt daarnaast zichtbaar gemaakt in het publiekmuseum. De manier waarop dat het beste kan gebeuren, wordt onderzocht met de pilot Live Science. In deze tijdelijke tentoonstelling – die medio 2011 opent – worden ons onderzoek en het werk aan onze collecties voor de schermen gebracht en wordt de bezoeker uitgedaagd om te participeren.
Werkwijze Medio 2010 zijn tien verschillende projectgroepen aan het werk gegaan, die elk een deel van de benodigde research voor dit initiatiefrapport deden. De projectgroepen opereerden parallel aan elkaar, maar niet los van elkaar. Een aantal medewerkers nam deel aan verschillende projectgroepen en er was regelmatig overleg tussen de projectleiders. We hebben ons inhoudelijke terrein verkend. We hebben symposia georganiseerd met toonaangevende wetenschappers op ons gebied, zowel van binnen als van buiten NCB Naturalis. We hebben ze gevraagd wat de belangrijkste ontwikkelingen op hun gebied zijn, nu en in de nabije toekomst. Onze conclusie is dat we het huidige overkoepelende concept ‘Systeem Aarde’ zullen verlaten. Het nieuwe Naturalis zal niet meer op dezelfde wijze met zo’n concept gaan werken, maar veel meer autonome deel tentoonstellingen maken. Met als over koepelend thema: verandering. Spreker op het symposium 'Kracht van een museum'.
initiatiefrapport maart 2011
7
We hebben publieksonderzoek gedaan. We hebben vastgesteld wie onze huidige doelgroep is en besloten dat die ook weer het uitgangspunt zal zijn van het nieuwe Naturalis. Maar daarnaast hebben we nieuwe doelgroepen geïdentificeerd, die we ook zullen proberen te trekken. We weten nu wat onze doelgroepen bevalt en niet bevalt aan het huidige Naturalis en wat ze verwachten van het nieuwe. Daar zullen we rekening mee houden. We hebben onderzoek gedaan naar principes van overdracht en educatie. Daartoe hebben we een symposium georganiseerd met museumcollega’s, museologen en educatiespecialisten. We hebben veel musea bezocht in Europa en de VS; natuurhistorische, maar ook andere musea waar we van konden leren. We hebben doelstellingen, educatieve uitgangspunten en overdrachtsprincipes geformuleerd. We hebben met nieuwe ogen naar onze collecties gekeken, zowel die van Naturalis als die van de NCB-fusiepartners, en we hebben schatten ontdekt, must see’s, kroonjuwelen. Daar gaan we meer mee doen dan in het huidige Naturalis. Dan is er ook onderzoek gedaan naar de virtuele component van het nieuwe Naturalis. Alle zalen krijgen een infrastructuur die het mogelijk maakt een digitale laag aan te brengen boven de fysieke tentoonstellingen. Een flexibele laag, die mee kan bewegen met de nieuwste ontwikkelingen op digitaal gebied en op ons eigen terrein. Een laag waarin we informatie kunnen aanbieden die verdieping en verrijking biedt bij de tentoonstellingen. We hebben onderzocht – in sessies met de verschillende sectoren en locaties van NCB Naturalis – of we een open depot moesten bouwen, en we zijn tot de conclusie gekomen dat we een open museum moeten worden. Veel van wat nu achter de schermen gebeurt, komt straks voor de schermen. En daarmee gaan we vanaf 2011 experimenteren onder de titel Live Science.
Initiatiefrapport Dit rapport gaat alleen over de eerste ingang: het museum. Het gaat over de vernieuwing van de vaste presentaties. Het is een initiatiefrapport dat de afsluiting markeert van de eerste fase, de fase van de verkenning. Het wordt ter besluitvorming voorgelegd. Zodra er een go is, beginnen we aan de tweede fase, het voorbereiden van het masterplan. In dit initiatiefrapport staan de belangrijkste bevindingen. De deelrapporten zijn integraal te raadplegen op onze website. Uiteraard hebben we ons ook gebogen over de begroting, de financiering, de planning en de benodigde menskracht. Dit alles wordt in een apart rapport gepresenteerd. De tentoonstellingen van Naturalis zijn vanaf het begin in 1998 een groot succes geweest. De tentoonstellingen van NCB Naturalis worden nog rijker, nog boeiender en naar we hopen en verwachten een nog groter succes.
8
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
2. Hoofdprincipes Missie De tentoonstellingen van Naturalis wekken op tot bewondering van en verwondering over de natuur en haar geschiedenis. Naturalis is transparant en eerlijk over zijn keuzes en biedt een relevante, herkenbare bijdrage aan de beschouwing van de natuur, met toegankelijke presentaties die de bezoeker inspireren en uitnodigen de dialoog aan te gaan.
Visie Waar musea van oudsher gericht waren op kennisoverdracht, is het moderne museum een plek die verwondering en inspiratie oproept, nieuwsgierig maakt en gereedschap levert om zelf tot inzichten te komen. Waar het museum voorheen gesloten was en zijn geheimen achter de schermen hield, is het moderne museum een open museum: collectie en onderzoek worden toegankelijk gemaakt op verschillende niveaus: voor zowel bezoekers als voor de meer gespe cialiseerde achterban. Waar het museum voorheen op zenden was ingesteld (en niet op ont vangen), gaat het nu de dialoog aan, live in een zaal en gebruikmakend van sociale media.
Plaatsbepaling Naturalis biedt het beste van: • Museum: authenticiteit, rijke historie, verhalen • Experience: beleving, ervaring, dagje uit • Science Center: inhoud, kennis, informele leeromgeving
Museum Het Unique Selling Point van een museum is authenticiteit, het toont echte objecten. Uit het publieksonderzoek blijkt dat onze doelgroepen dat ook belangrijk vinden. De objecten staan voor fenomenen, processen en bijzondere verhalen. We gaan meer doen met de eigen collectie dan in de huidige presentaties van Naturalis. We benoemen onze kroonjuwelen en de verhalen erachter en geven ze de aandacht die ze verdienen. Veel scherper dan nu het geval is, zal Science Center: Camarasaurus
Museum: Eugène Dubois
Experience: neushoorn
initiatiefrapport maart 2011
9
gekozen worden uit en hiërarchie aangebracht worden in de getoonde collectie. Less is more. Echte objecten zijn het uitgangspunt, maar soms wil je het verhaal met een model illustreren. Dat is geen bezwaar, zolang het maar als zodanig herkenbaar en van hoge kwaliteit is. Wetenschapsgeschiedenis wordt – waar relevant – belicht, soms omdat het de noodzakelijke context biedt om te begrijpen hoe wetenschap werkt, soms omdat de human interest verhalen de ingang bieden om de bezoeker te verleiden kennis te nemen van het natuurhistorische verhaal. Uit het publieksonderzoek blijkt dat men must see’s mist: bijzondere en unieke objecten, waarvoor je speciaal naar Naturalis komt. Daar zullen we aan tegemoetkomen met de nieuwe opstelling. En die kunnen een uitstekende opstap zijn naar inhoud: een evergreen als de dinosaurus is een prachtig onderwerp om fundamentele inzichten over verandering aan te koppelen.
Experience Een belangrijk deel van onze doelgroepen komt naar Naturalis voor een dagje uit, en verwacht een ervaring. Uit het publieksonderzoek blijkt ook dat men zelf ontdekken belangrijk vindt. Die mogelijkheid gaan we nog meer bieden. Innovatieve interactieve middelen zijn daarbij belangrijk. Een mogelijkheid zou zijn alleen interactives voor kinderen aan te bieden, maar daar kiezen we niet voor. We zullen juist zoveel mogelijk exhibits ontwikkelen die uitnodigen tot sociale interactie tussen bezoekers, ook tussen de verschillende generaties. Afwisseling is voor ons publiek ook heel belangrijk: een gevarieerde, verrassende en spannende omgeving. We streven naar ritme: afwisseling die museummoeheid voorkomt. Ruimtelijke afwisseling tussen open en gesloten ruimten en tussen daglicht en kunstlicht. En ritme in het aanbod: van effect naar leegte, wisselende stijlen, maar ook rustpunten. Het publiek vraagt om visualisatie en dat sluit aan bij een van onze uitgangspunten: ‘beeld is inhoud’, beeld gaat voor tekst. De zintuigen moeten geprikkeld worden en niet alleen visueel. Please touch zal nog belangrijker worden dan het nu al is. Een van onze uitdagingen wordt om het klassieke diorama opnieuw uit te vinden. Want het publiek geeft aan sfeer heel belangrijk te vinden. Sfeer in de zin van leefomgeving van de getoonde dieren, maar ook in de zin van geluid, kleur en andere middelen.
Science center Alle doelgroepen geven te kennen behoefte te hebben aan meer informatie. Maar ook aan meer focus. Daarom zal een kleiner aantal objecten meer aandacht krijgen. Bij die objecten wil de bezoeker graag een kort tekstje met een leuke wetenswaardigheid. Maar hij wil ook diepere lagen van informatie kunnen aanboren. Dat gaan we bieden met een crossmediale aanpak, een digitale informatielaag boven de fysieke tentoonstelling, waar de bezoeker zo diep in kan gaan als hij zelf wil. Hier kunnen we ook de verbinding maken met onze onderzoeks- en collectie data. Die informatielaag wordt flexibel, zodat ingespeeld kan worden op de actualiteit, ook een wens die uit het publieksonderzoek naar voren komt. Te behandelen thema’s moeten liefst herkenbaar zijn en aansluiten bij de eigen belevingswereld.
Educatief model Ons educatieve model gaat uit van de drieslag ‘ervaren, betekenis geven en inzicht verwerven’. We bieden het publiek allereerst een ervaring. Hoe meer zintuigen zij daarbij benutten, des te
10
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
rijker hun ervaring. Vervolgens verlenen we betekenis aan de ervaring. Daarvoor is context essentieel. Ten slotte proberen we bij te dragen aan het verwerven van inzicht. Dat is niet alleen feiten overdragen, maar ook gereedschap aanbieden waarmee de omgeving geïnterpreteerd kan worden. Uitwisseling met anderen kan daarbij helpen. Vandaar dat we zo veel mogelijk aanleiding en gelegenheid zullen bieden tot sociale interactie en participatie. De vaste presentatie is daarbij slechts een van de media die ons ter beschikking staan. We hebben ook tijdelijke tentoonstellingen, educatieve programma’s, evenementen en het web. Al deze instrumenten worden in samenhang bekeken en toegepast om de verschillende doelgroepen met verschillende onderwerpen te bereiken.
initiatiefrapport maart 2011
11
3. Doelgroepen Naturalis heeft onderzoekbureau Motivaction onderzoek laten doen naar doelgroepen, zowel huidige bezoekers als niet-bezoekers. Daarbij zijn ze ingedeeld volgens het mentality-model. Klassieke segmentatie naar leeftijd, inkomen en opleiding heeft te weinig voorspellende waarde voor museumbezoek. Het mentality-model segmenteert naar waarden en lifestyle, wat veel beter voorspelt of men een museum zal bezoeken. Naast een kwantitatief onderzoek hebben we ook een kwalitatief onderzoek laten doen: hoe ervaren huidige en potentiële bezoekers Naturalis zoals het nu is. Het kwalitatieve onderzoek heeft in december 2010 plaatsgevonden, in januari 2011 is het rapport uitgekomen. Het is een rapport dat ons ook in volgende fasen zal helpen om onze ideeën te toetsen aan de verwachtingen van de doelgroep. Want de ideeën komen van de staf, we kunnen niet verwachten dat de bezoeker die bedenkt. De bezoeker is over het algemeen een leek, kent de laatste inzichten in het vakgebied niet, heeft geen idee van de collecties die we ter beschikking hebben en heeft ook maar een beperkt overzicht van de mogelijkheden van overdracht. Daarom zijn de resultaten van een publieksonderzoek geen receptenboekje. Het is een inspiratiebron en het is een toetssteen. Naturalis ziet vooral kansen bij de volgende doelgroepen: • Particulieren - Gezinnen met kinderen - Senioren (50+) • Educatieve doelgroepen • Zakelijke doelgroepen De vraag aan Motivaction was om onderzoek te doen naar de particuliere doelgroepen. Daaruit komen de volgende profielen (persona’s) naar voren als meest interessant voor Naturalis: • Johan en Anneke (bestaande doelgroep) • Frenk en Diana (nieuw) • Koos en Ellen (nieuw)
Bestaande doelgroepen De belangrijkste huidige doelgroepen zijn ouders met kinderen en senioren met kleinkinderen uit de mentality-milieus nieuwe conservatieven en postmaterialisten. Twee milieus die op een aantal waarden flink van elkaar verschillen: de nieuwe conservatieven zijn burgers uit de maatschappelijke bovenlaag met traditionele en hiërarchische waarden, terwijl postmaterialisten maatschappijkritische idealisten zijn die zichzelf willen ontplooien, stelling nemen tegen sociaal onrecht en opkomen voor het milieu. Maar ze hebben ook een aantal duidelijke overeenkomsten: hoger opgeleid en een bovenmodaal inkomen. Bovendien zijn het cultuur- en natuurliefhebbers. Ze zoeken bij Naturalis verdieping, authenticiteit en ‘dicht bij de natuur’. Maatschappelijke vraagstukken voegen voor hen iets toe. Er is ook een aantal media dat door beide groepen gebruikt wordt: publieke omroepen, radio 1, NRC Handelsblad. De persona’s Johan en Anneke representeren deze groepen. Zij vormen nu de kerndoelgroep van Naturalis en het is verstandig om hen ook bij de vernieuwing als uitgangspunt te nemen.
12
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
Nieuwe doelgroepen Frenk en Diana, ouders met kinderen uit de milieus moderne burgers en opwaarts mobielen. Zij vinden musea over het algemeen saai en willen vooral een dagje uit met de kinderen. Dan moet er veel te doen zijn, vooral interactief, en een hoge aaibaarheidsfactor is ook belangrijk. Ze komen af op must see’s. Liefst niet te veel informatie, en maatschappelijke vraagstukken zijn aan hen niet besteed. Ze zijn gemiddeld opgeleid, hebben een modaal inkomen, kijken en luisteren vooral naar commerciële zenders en lezen De Telegraaf. Ellen en Koos zijn senioren, Ellen is kosmopoliet, Koos behoort tot de traditionele burgerij. Beiden kunnen een partner hebben, maar zijn ook vaak alleenstaand. Zij vertegenwoordigen elk een aparte doelgroep. Zij zijn wel tot bezoek te verleiden, ook zonder kleinkinderen, maar hebben verschillende verwachtingen. Ellen zoekt esthetiek, sfeer en bezinning. De tentoon stellingen moeten prikkelend en gelaagd zijn. Koos wil graag herkenbaarheid, wetenswaardig heden en zelf ontdekken. Hun sociaal-demografisch profiel is tegengesteld, net als hun mediagebruik. Ellen is hoogopgeleid, bovenmodaal en kijkt VPRO en VARA, Koos is laag tot gemiddeld opgeleid, heeft een modaal inkomen en kijkt naar de Tros en de EO.
Bezoekers huidige Naturalis
initiatiefrapport maart 2011
13
4. Inhoud Met ‘natuur’ heeft Naturalis het gedroomde museumonderwerp. Natuur staat dicht bij de bezoeker, is tastbaar, aaibaar en fysiek nabij. Het roept bij jong en oud als vanzelf warme gevoelens op. Natuur is relevant want als mens maak je er onderdeel van uit en ben je er afhankelijk van. Voeg daarbij het feit dat ‘natuur’ inhoudelijk buitengewoon rijk is, en Naturalis heeft een geweldige basis om tentoonstellingen te maken. Zeker ook omdat de inhoudelijke rijkdom van het onderwerp weerspiegeld wordt in onze collectie.
Inhoudelijke visie en ambitie Als er veel over te vertellen is en er bovendien veel van in huis is, ligt het gevaar op de loer volledig te willen zijn. Alles te vertellen en alles te laten zien. Maar Naturalis wil beslist geen encyclopedie zijn. Net zo min willen we los zand zijn, een samenraapsel van ‘objecten om de objecten’ en ‘verhalen om de verhalen’. Onze ambitie is juist om objecten en de daaraan verbonden verhalen in te zetten om bezoekers ‘dichter bij de natuur’ te brengen, zowel emotioneel als intellectueel. Emotioneel kunnen we ze raken met schitterende dieren, planten, fossielen, gesteenten en mineralen die verwondering en bewondering oproepen, maar ook met ‘weetjes’ die veel zeggen over de vernuftigheid waarmee de natuur in elkaar steekt. Intellectueel kunnen we de bezoeker aanspreken zonder dat die met een rugzak vol kennis naar huis moet. Hier ligt ons doel hoger, of liever gezegd ‘dieper’, en raken we misschien meer aan het gevoel dan aan het verstand: door mensen vanuit de getoonde objecten te brengen bij de meest wezenlijke eigenschap van de natuur: verandering. Het fenomeen dat de natuur niet stilstaat maar voortdurend in beweging is, zien wij als hét fundamentele kenmerk. Dit is dan ook het thema waarmee we de vernieuwing van de tentoonstellingen in willen gaan. Het thema ‘verandering’ biedt de kans om het stereotiepe beeld dat de natuur statisch zou zijn te nuanceren. Het is hét museumbrede thema van Naturalis: ons onderzoek en onze collectie zijn immers op niets anders gericht dan op het monitoren, archiveren en leren begrijpen van de natuurlijke dynamiek, die al miljoenen jaren op de planeet aan de gang is en die heeft geleid tot de huidige diversiteit. Ook tijdens de wetenschappelijke symposia die we hielden, kwam verandering bovendrijven als verbindend thema van de aard- en levenswetenschappen. Anders dan het huidige tentoonstellingsconcept, Systeem Aarde, is het thema concreet en niet abstract. Systeem Aarde is een schematische voorstelling, een theoretisch model. Maar verandering heeft werkelijkheidswaarde: je kunt het in de natuur waarnemen. Bovendien staat verandering dicht bij de belevingswereld van de bezoeker. Jong en oud kan zich er iets bij voorstellen, omdat ze het fenomeen ook bij zichzelf waarnemen: iedereen verandert als hij opgroeit en ouder wordt.
Uitgangspunten voor de inhoud Een herkenbaar thema verbindt de tentoonstellingen. We hanteren een overkoepelend thema dat de inhoud van de tentoonstellingen focust en verbindt, maar niet dwingend voorschrijft wat er in elke zaal moet komen. We kiezen voor een benadering waarbij er één herkenbaar concept is dat met relatieve vrijheid kan worden ingevuld. Herkenning geeft houvast voor de bezoeker. Vrijheid, binnen de kaders van het centrale thema, geeft ruimte aan uiteenlopende
14
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
onderwerpen die het thema op verschillende manieren belichten. Dat houdt het spannend en voorkomt een ‘eendimensionale’ kijk op de natuur.
Het concept Verandering
Naturalis is een kijker en ideevormer: we ontlenen onze ideeën over de natuur aan ons ‘archief van veranderingen’ dat 37 miljoen biologische en geologische objecten omvat van alle plaatsen en tijden.
resultaat
2
1
tijd
ruimte
2
proces 4
verandering & continuïteit - schaal -
3
Schematische voorstelling van het thema: 1. Natuur = resultaat = toestand van het moment 2. Resultaten zijn te volgen over tijd en ruimte 3. Veranderingen tekenen zich af tegen continuïteit (zichtbaarheid is afhankelijk van schaalniveau) 4. Processen zijn aanjager
Nederlandse natuur
initiatiefrapport maart 2011
15
Verandering als norm
Natuur is niet een gefixeerd iets, maar dynamisch. Onveranderlijkheid is slechts de indruk van het moment. Het is een schijnbaar evenwichtige toestand van het hier en nu die vroeger of later zal wankelen naar een nieuwe situatie. Veranderlijkheid, beweging, dynamiek is de norm in de natuur, en dat geldt in het bijzonder voor biodiversiteit. Ook biodiversiteit is op elk moment een snapshot: namelijk van vormen waarin het leven zich op dat moment manifesteert. De echte diversiteit van het leven bestaat uit een heel lange film; voor het complete beeld zou je 3,5 miljard jaar lang snapshots moeten schieten. Al die tijd heeft het leven immers standgehouden, dankzij het unieke ingebakken vermogen om mee te veranderen met de omstandigheden, zelfs als die drastisch omslaan. Dat dit een onbeschrijflijke hoeveelheid aan vormen en kleuren heeft opgeleverd is te zien in museumcollecties, en in die van NCB Naturalis in het bijzonder. Steeds een nieuwe gedaante aannemen houdt het leven letterlijk ‘in leven’. Verandering is een positieve boodschap.
Ruimte en tijd
Veranderingen in het leven (maar ook in de niet-levende natuur) zijn te volgen in twee dimensies: ruimte en tijd. Leven ‘vult’ een bepaalde ruimte en zoekt voortdurend grenzen op. Er is geen plekje op aarde te bedenken of het is bezet. Leven zit in water, op het land, in de lucht, in hete poelen maar ook in ijs. Aan oprukkende exoten kunnen we zelf zien dat leven allesbehalve honkvast is. Tijd maakt duidelijk hoe soorten zijn geëvolueerd, wanneer hun houdbaarheidsdatum is verstreken, op welke momenten zich rampen voltrekken die een proces van uitsterven in gang zetten, en hoe er meteen weer andere organismen in het ontstane gat springen. Ook een menselijk tijdsframe laat veranderingen zien, zoals de groei van jong naar volwassen, de verandering van de soortensamenstelling in onze omgeving, en zelfs het veranderen van soorten.
Aarde
16
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
Continuïteit
Tegelijk met alle verandering is sprake van vaste patronen en continuïteit. Er is veel eenheid in de verscheidenheid. Het leven is opgebouwd uit een beperkt aantal ‘bouwplannen’ die zich taai lijken te verzetten tegen verandering. Een ‘ontwerp’ als de cel blijft nagenoeg ongewijzigd omdat zich in de loop van de evolutie nog geen beter alternatief heeft aangediend. Hoe vast zulke bouwstenen ook zijn, ze verhinderen geenszins verandering. Dezelfde cellen bouwen een vin, maar even gemakkelijk een poot of een vleugel. Bouwstenen hebben dus de nodige flexibiliteit. Zo tonen bijvoorbeeld cellen binnen de organen van een individu subtiele verschillen, evenals die van organismen binnen verschillende groepen (een bacteriecel is anders dan een dier- of plantencel). De ultieme continuïteit zit op het kleinste niveau, dat van de moleculen. Het vaste patroon binnen de huidige diversiteit is dat DNA de informatiedrager is.
Schaal
Of je iets waarneemt als verandering of continuïteit is afhankelijk van de schaal waarop je kijkt: bouwsteen, soort, ecosysteem, etc. Terwijl op de ene schaal iets verandert, kunnen dingen op een andere schaal hetzelfde blijven. Veranderingen die op de verschillende niveaus plaatsvinden, worden meestal uitgedrukt op het niveau van soorten. Soorten zijn met hun kenmerken de gedaanten waarin de diversiteit van het leven zich hult. Zoom je in op iets wat soorten delen, bijvoorbeeld het skelet, dan zie je weer eenheid en continuïteit. Architectuur en werking van het bottenstelsel blijven bij verschillende soortgroepen gewervelde dieren nagenoeg hetzelfde, zelfs over lange tijd. Dat is typerend voor natuurlijke verandering: het resultaat verschilt, maar zonder wijziging van bouwstenen of verlies van functies.
Rek en omslagpunt
Ook op hogere niveaus, zoals dat van het ecosysteem, is sprake van veranderlijkheid. Vooral wanneer een ecosysteem tegen kritische grenzen aan gaat lopen. Onvoorspelbaar is waar die grenzen liggen en wanneer omslagpunten precies bereikt worden. Maar is de rek er eenmaal uit, dan zal het hele bouwwerk kantelen en omslaan in een andere leefwereld. Dynamiek zet de bestaande orde behoorlijk op zijn kop en kent winnaars en verliezers. Wat voor de een nadelig is, kan voor de ander een voordeel opleveren. Verstoring is dus niet altijd negatief. Het kan juist weer tot nieuwe soortenrijkdom leiden.
Proces
Veranderingen gaan niet vanzelf maar worden door iets aangejaagd. In de natuur zijn allerlei processen en mechanismen werkzaam die veranderingen sturen... van sociale interactie tot evolutie, van klimaat tot plaattektoniek. Evolutie speelt met bouwstenen als levende legoblokken en veroorzaakt de diversiteit aan soorten en vormen die we kennen (en die we niet kennen). Geologische processen schaven voortdurend aan het gezicht van de aarde, verdelen land en zee en polijsten landschappen. Leven en aarde staan niet los, maar zijn in nauwe wissel werking verbonden: aardprocessen beïnvloeden het leven en omgekeerd. Aanjagers van verandering zijn niet gebonden aan een bepaalde plaats of een bepaalde tijd. Ze spelen in Nederland net zo goed als in de rest van de wereld.
Veranderlijke mens
De mens is behalve waarnemer ook onderdeel van de natuur. We zijn gebonden aan de natuurlijke dynamiek maar kunnen haar – evenals elk organisme – ook beïnvloeden, afhankelijk van onze kennis en kunde en van onze ideeën. De schaal waarop we invloed hebben is momenteel uniek. We brengen aantoonbaar veranderingen teweeg tot op de schaal van de planeet als geheel, maar weten nog te weinig van de natuurlijke dynamiek om te kunnen zeggen wat de gevolgen op langere termijn zullen zijn. Een eensluidend antwoord is er niet, Mens als onderwerp
initiatiefrapport maart 2011
17
maar het is interessant in de tentoonstellingen aan deze vragen te raken. Alle natuurlijke toestanden en soorten zijn tijdelijk, en dit geldt ook voor de mens. Onaangename feiten zullen we – waar relevant – ook presenteren.
Invalshoeken Het thema verandering kan worden belicht vanuit een aantal invalshoeken. Die vormen niet een tentoonstellingsinvulling maar fungeren als denkrichting. De invalshoeken zijn op verschillende manieren te combineren tot een verhaal. Uitgangspunt daarbij is de menselijke maat: de manier om de aspecten van het thema ver andering begrijpelijk te maken voor het publiek. Menselijke maat betekent vertrekken vanuit het concrete en bekende om zo een brug slaan naar het onbekende. Dit komt op twee manieren van pas: 1. Om verschillende schaalniveaus en orden van grootte te kunnen bevatten. 2. Om vanuit concreet herkenbare begrippen abstracte fenomenen voorstelbaar te maken. Momentopname
Het natuurresultaat op het moment van waarneming: de zichtbare biologische en geologische diversiteit. Dat wekt de indruk van een stabiele situatie, tot je meerdere momentopnamen in de tijd vergelijkt. Dan blijkt dynamiek en veranderlijkheid. Het tonen van meerdere momentopnamen aan de bezoeker bewijst de dynamiek en nuanceert het beeld dat de natuur een gefixeerde toestand is.
Tijd
Alle verandering speelt zich af in de tijd. Tijd gaat vooruit, is onomkeerbaar. Is relatief te bezien of absoluut te bepalen. Tijd maakt duidelijk dat de situatie die we nu zien ergens uit is voortgekomen en ook weer ergens toe zal leiden. Tijd toont in de volgorde van gebeurtenissen oorzaak en gevolg. Veranderingen in de tijd kunnen lineair, chaotisch of cyclisch verlopen – in dit laatste geval volgens een bepaald ritme of een klok.
Ruimte
Verandering speelt zich af in de fysieke ruimte, twee- of driedimensionaal. En is te bezien in verschillende stappen: mm-cm-km, machten van tien; micro-macro; Nederland-wereld-heelal, etc. Onze plaats in het heelal en de invloed van de kosmos op het leven op aarde horen hier ook bij.
Schaal
Cel Tijd en ruimte zijn extreem variabel in schaal. Van oneindig klein tot oneindig groot. Om de natuur te doorgronden is het nodig om te kijken op verschillende schaalniveaus. Dezelfde of juist verschillende patronen/processen spelen namelijk op verschillende ruimtelijke en temporele schaal. Wat op de ene schaal gebeurt, kan bovendien gevolgen hebben voor een andere schaal. Daarom is ook het besef van schaalverbinding van belang om te komen tot een krachtig inzicht. De natuur zelf – het resultaat van processen – vertoont ook weer orde van grootte: bijvoorbeeld van molecuul tot organisme, van organisme tot ecosysteem, van ecosysteem tot biosfeer. Een grotere schaal is vaak het resultaat van vormherhaling van kleinere bouwstenen: de organisatie is getrapt (DNA zit in cel, cellen in een organisme, etc.). Het leven is echter niet oneindig schaalbaar maar gebonden aan fysieke grenzen.
18
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
Eenheid en flexibiliteit
Biologische en geologische diversiteit is terug te brengen tot kleinere eenheden: simplicity. Bouwstenen waaruit de levende en niet-levende natuur zijn opgebouwd zijn constanten. Flexibele combinaties van bouwstenen maken theoretisch een onbeperkte veelheid mogelijk: complexity. De natuur realiseert echter alleen wat op een bepaald moment goed genoeg is: simplexity. Er is dus nog veel potentiële reserve, het geheim achter de veerkracht van de natuur.
Onvoorspelbaarheid
Veranderingen hebben een grote mate van onvoorspelbaarheid, hoewel er soms een regelmaat of patroon in te herkennen is. Toeval en ongerichtheid voeren de boventoon, grilligheid en verrassingseffect zijn hoog. Het is lastig te bepalen wanneer een bestaande toestand zal omklappen in een nieuwe en wat het resultaat zal zijn dat volgt. Doelgerichtheid lijkt in de natuur niet te bestaan; het is eerder een ‘schitterend ongeluk’.
Samenhang
De dynamiek van het leven hangt samen met de dynamiek van de aarde. Leven en aarde houden nooit op elkaar te beïnvloeden. Ook binnen het leven is er onderlinge samenhang, bijvoorbeeld tussen soorten in ecosystemen; zonder die wisselwerking kan leven niet bestaan.
Aanjagers van verandering
Gebeurtenissen, processen of mechanismen jagen verandering aan en houden het aan de gang, omdat ze zelf ook weer door veranderingen beïnvloed worden. Denk bijvoorbeeld aan: • evolutie; • plaattektoniek; • klimaat; • onverwachte gebeurtenissen. Aanjagers leiden tot verandering van toestand en daarmee tot biologische en geologische diversiteit. Processen zijn universeel (los van plaats en tijd) en vinden meestal plaats op langere tijdschalen, maar zijn door betere technieken ook steeds meer op een korte tijdschaal te volgen. Daarnaast zijn er ontwikkelingen die we met ons menselijke oog kunnen waarnemen, zoals groei. Vaak hebben die een herhalend karakter. Gebeurtenissen die veranderingen in gang zetten, vinden daarentegen plotseling plaats. Ze zijn zelden eenmalig, maar wannéér ze optreden is lastig te voorspellen. Ze kunnen effect hebben op heel verschillende schaal: van een boom die omvalt tot een tsunami die een compleet eiland overspoelt.
Verandering van Nederland
Nederland kun je zien als ‘model’ van de wereld. Bij ons spelen dezelfde processen als op wereldschaal die even goed veranderingen laten zien. Biologische veranderingen worden nauwgezet gemonitord (door Particuliere Gegevensverzamelende Organisaties (PGO’s) onder andere) en zijn goed gedocumenteerd in museumcollecties. Geologische veranderingen zijn opgeslagen in onze ondergrond (fossielen, aardlagen). Aan tentoonstellingsmateriaal dus geen gebrek. Ook niet aan kennis, want biologische en geologische verandering is nergens anders zo goed onderzocht. Nederland is geen natuurlijke maar een geopolitieke entiteit. Veranderingen ‘binnen’ en ‘buiten’ houden niet op aan de grens. Wat in Nederland gebeurt, werkt door naar de rest van de wereld, en omgekeerd. Het is een uitdaging om de plek van Nederland in het grote geheel aan de bezoeker duidelijk te maken. Bovendien is de Nederlandse natuur op zich ook een belangrijke invalshoek, aangezien veel bezoekers herkenbaarheid waarderen. Daarbij is de Nederlandse natuur speerpunt van het onderzoek van NCB Naturalis.
Mens als veranderaar
De mens heeft als enige dier invloed op de gang van zaken op alle niveaus op aarde: van DNA tot global change. We sturen evolutie van dieren en planten vanaf domesticatie tot genetisch bouwen. Op elke plek laten we onze voetafdruk achter. En we eisen steeds meer leefruimte op.
initiatiefrapport maart 2011
19
Onderzoek naar voetsporen van Sauriërs in Winterswijk
Dit roept talloze vragen op: wat is precies onze invloed, hoeveel menselijke verandering kan de aarde aan? En is dat los te zien van onze menselijke beleving? Daarnaast vormen de mens als soort en de veranderingen die daarbij opgetreden zijn een thema. Verandering in inzicht
Ook de manier waarop we naar de natuur kijken verandert door de tijd, en is afhankelijk van: • methoden en technieken waarmee we de natuur onderzoeken; • de resulterende verklaringen. Er treedt een wisselwerking op: door vooruitgang in techniek kunnen we allerlei aspecten van verandering beter volgen en daardoor gaat ook onze verklaringskracht vooruit. We kunnen nu verder inzoomen en uitzoomen door de verschillende schaalniveaus van het leven heen, en dingen waarnemen die vroeger verborgen bleven. Ook de wisselwerking tussen leven en aarde is beter te doorzien. Techniek is niet langer alleen maar ondersteunend, maar gaat in toenemende mate richting geven aan de onderzoeksvragen.
20
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
5. Collectie Met de vorming van het Nederlands Centrum voor Biodiversiteit Naturalis ontstaat er, met ruim 37 miljoen objecten, een natuurhistorische collectie van wereldformaat. Grofweg bestaat de collectie uit dieren, planten, mineralen, gesteenten (ook edelstenen) en fossielen (zowel dieren als planten), waarbij de dieren kunnen worden onderverdeeld in gewervelde dieren – zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën en vissen – en ongewervelde dieren – geleedpotigen (waaronder insecten), koralen, sponzen, wormen, stekelhuidigen en weekdieren. Deze collectie is een samenvoeging van de collecties van Naturalis (het vroegere Rijksmuseum van Natuurlijke Historie), het Zoölogisch Museum Amsterdam en het Nationaal Herbarium Nederland – de al eerder samengevoegde herbaria van Leiden (vroeger het Rijksherbarium), Utrecht (vroeger het Botanisch museum en herbarium) en Wageningen (het Herbarium vadense). Niet alleen is deze collectie waardevol voor wetenschappers die onderzoek doen aan de huidige soorten binnen de natuur, ook historisch gezien is ze van onschatbare waarde. Als geheel geven de objecten een mooi beeld van de verzamelgeschiedenis door de tijden heen.2 In de loop van de tijd zijn voor de verschillende instituten door talloze expedities en verzamelacties wereldvermaarde verzamelingen bijeengebracht, die een belangrijke bron vormen voor de biologische en geologische diversiteit op aarde. Veel van de vroeger verworven collecties kwamen uit de koloniën. Ze zijn verzameld door speciaal daarvoor uitgeruste expedities of door enthousiaste particulieren. Mensen die door de overheid of een bedrijf in het buitenland waren gestationeerd, hadden vaak als hobby het verzamelen van inheemse fauna en flora. Nederlanders zaten met name in Zuidoost-Azië, waar dan ook een groot deel van de collecties vandaan komt. De collectie van NCB Naturalis herbergt duizenden type-exemplaren, op basis waarvan een soort voor het eerst is herkend en gepubliceerd. Wetenschappelijke expedities worden nog steeds uitgevoerd, waardoor ook de collectie blijft groeien. Het onderwerp van NCB Naturalis is natuurhistorie: het verhaal van het leven en zijn (geologische) oorsprong. Maar ons instituut en onze collectie hebben ook een wetenschappelijke en cultuurhistorische component. Daarin figureren belangrijke personen: human interest verhalen maken deel uit van de geschiedenis, die doorloopt tot het heden. Want ook de recente geschiedenis kent interessante wetenschaps- en cultuurhistorische of human interest aspecten die de context geven voor de natuurhistorie en daarmee intrinsiek belangrijk zijn.3 Ze kunnen helpen om te laten zien hoe wetenschap werkt, hoe wetenschap ‘gemaakt’ wordt. Bovendien vormen
initiatiefrapport maart 2011
21
ze vaak een menselijke en persoonlijke ingang, die de bezoeker kan verleiden de natuurhistorische kern tot zich te nemen. In die zin zijn al deze aspecten functioneel voor de overdracht.
Mogelijke inzet collectie bij de vernieuwing Objecten kunnen worden ingezet om een verhaal te illustreren, maar er zijn ook objecten die het hoe dan ook waard zijn getoond te worden: de must-see’s, ofwel de ‘Rembrandts’ van het museum. We onderscheiden daarom illustratieve en verhalende objecten. Een illustratief object wordt gebruikt om een verhaal te ondersteunen. Het verhaal van het object zelf speelt geen rol. Het object kan elke oorsprong hebben (eigen collectie, aankoop, etc.). Het object dat het verhaal het beste illustreert wordt gebruikt. Daarnaast is het zo aantrekkelijk mogelijk. Een verhalend object is een must-see met wetenschappelijke, cultuurhistorische, esthetische, educatieve of evocatieve waarde. Het krijgt de ruimte en de aandacht die het verdient. Het object komt vrijwel zeker uit onze collectie. Het object hoeft niet gaaf of ‘mooi’ te zijn.
Illustratieve objecten Een overkoepelend thema als ‘verandering en dynamiek’ biedt vele mogelijkheden tot inzet van de collectie. Inhoudelijke concepten die hieronder vallen, kunnen worden gedragen door objecten die dit concept ondersteunen, bijvoorbeeld buideldieren uit Australië en kleine zoogdieren uit Zuidoost-Azië die een verhaal over plaattektoniek vertellen, het naar elkaar toe bewegen van de continenten waardoor fauna’s zijn gemengd. Of als we het dichter bij huis willen houden: het thema verandering is ook mooi te illustreren met de grote hoeveelheid opgezette honden die we in de collectie hebben. Op de wereld zijn enkele honderden hondenrassen, maar die zijn allemaal afgeleid van de wolf. Van de Deense dog tot de minuscule chihuahua. Van tuttige schoothondjes met strik, tot de bloeddorstige mastino napolitano. Zet je die allemaal neer, met een echte wolf in het midden, dan heb je een indringend beeld van veranderlijkheid, van hoe de hond zich laat plooien naar onze wensen.
Verhalende objecten Willen we als Naturalis opwekken tot bewondering en verwondering, dan moeten we blijven verrassen. Speelsheid in presentaties, gelaagdheid in informatie, en contrast tussen (onder delen van) tentoonstellingen maken een bezoek tot een inspirerende ervaring. We moeten keuzes durven maken en contrasten groter, door als het ware te componeren met objecten. Een collectiestuk of ensemble kan de aandacht trekken puur door zijn intrinsieke waarde, die van wetenschappelijke, cultuurhistorische, esthetische, educatieve of evocatieve aard kan zijn. Een object kan meerdere waarden vertegenwoordigen en verhalen vertellen. Een topstuk kan tegelijkertijd een illustratieve functie vervullen in een groter verhaal. Enkele voorbeelden:
22
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
Van weten- Evolutie van de mens. schappelijke aard Het schedelkapje van Eugène Dubois (1858-1940) vertegenwoordigt het wetenschappelijk denken eind 19e eeuw. Had Dubois in plaats van een mensaap niet een aapmens gevonden? Was hij op de missing link gestuit? Type-exemplaren (lectotypen). De blaauwbok Hippotragus leucophaeus (Pallas, 1766), of blauwe antilope is een van de meest zeldzame museumschatten. Slechts vier andere natuurhistorische musea in de wereld hebben een opgezet exemplaar van deze uitgestorven antilope in de collectie. De blaauwbok in NCB Naturalis is het oudst bekende exemplaar. Er zijn tevens twee schedels bekend, waaronder één (vanuit de collectie van het Zoölogisch Museum) in onze collectie. Van cultuur- Verzamelingen als uitgangspunt. historische aard Het En Tibi-herbarium behoort tot de oudste herbaria ter wereld. Het is aangelegd tussen 1542 en 1544 in de omgeving van Ferrara, Italië. Het herbarium is afkomstig uit de fameuze Kunstkammer van de Habsburgse keizer Rudolf II (1552-1612) te Praag. Hierin bevindt zich de oudste tomaat. Van esthetische Puur vanwege de schoonheid. Rariteiten. aard Het muizenorkest: een rariteit in onze collectie, een stukje huisvlijt uit begin 19de eeuw. Iemand heeft van muizenskeletjes een heel symfonieorkest gemaakt, met strijkers op de voorgrond, houtblazers meer naar achteren, gecompleteerd door een paukenist... en natuurlijk ontbreekt de muizendirigent niet. Van educatieve aard
Menselijk ingrijpen in de natuur. Dodobotjes; de dodo stierf rond 1699 uit en is de eerste diersoort waarvan we ons bewust zijn dat die door toedoen van de mens is uitgestorven.
Uitgestorven. De reuzenalk Alca impennis (Linnaeus, 1758) werd ook wel de ‘pinguïn van het noordelijk halfrond’ genoemd. Net als pinguïns kon hij niet vliegen en was hij het best in zijn element in het water. Uit een skelet dat in Velsen werd opgegraven weten we dat de reuzenalk in de Romeinse tijd ook af en toe in Nederland voorkwam. Ook zijn er botten gevonden in het opgespoten zand van de Maasvlakte bij Rotterdam.
Van evocatieve aard
Fakes and frauds. Naturalis heeft een fossiele mensenschedel, gemaakt van het dijbeen-bot van een Stegodon (een 1 miljoen jaar oude olifant). Hij ziet er zo echt uit, dat je denkt: dit is een tweede Pithecanthropus! In dorpjes rond de vindplaats Madiun op Java, waar Dubois in 1890 zijn schedelkapje vond, zijn boeren in de avonduren bezig met het snijden van schedels uit olifantenbotten die ze op hun land vinden. Dubois’ vondsten hebben namelijk een toeloop van paleoantropologen veroorzaakt, die hopen op nieuwe schedels van de Pithecanthropus. En ze worden door de plaatselijke boeren op hun wenken bediend.
initiatiefrapport maart 2011
Schedelkapje Pithecanthropus Dubois
23
Blaauwbok
En Tibi Herbarium
Muizenorkest
Dodo
Reuzenalk
Namaakschedel Pithecanthropus
24
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
Open museum In het kader van de vernieuwing hebben we een serie brainstorms georganiseerd over de mogelijkheid en wenselijkheid van een open depot. De conclusie was al vrij snel – mede op basis van de vele voorbeelden – dat het zomaar openstellen van ons depot geen toegevoegde waarde heeft. Waar het om gaat is dat we het museum openstellen, dat we wat achter de schermen gebeurt voor de schermen brengen, en dat we het publiek niet slechts laten kijken maar ook laten participeren. Hieruit is het concept ‘open museum’ ontstaan. Het nieuwe gebouw van het vernieuwde NCB Naturalis moet hier een fysieke plek voor bieden. En het moet zichtbaar zijn in het publieke deel van het museum. Om dat te testen is er een pilot ontwikkeld: Live Science.
Live Science In Live Science testen we in hoeverre het publiek bij collectie- en onderzoekswerkzaamheden kan participeren, hoe ‘open’ we kunnen zijn. De ervaringen gebruiken we bij de vernieuwing van onze vaste presentaties. Vier belangrijke aspecten van het Live Science-project zijn: • het integreren van de collecties; • het verbinden van amateurwetenschappers aan NCB Naturalis; • het doen van ‘live’ onderzoek in de tentoonstellingszaal; • het laten participeren van bezoekers.
Binden en inspireren Met Live Science profileert het nieuwe NCB Naturalis zich als een wetenschapsinstituut met wortels in de Nederlandse samenleving. NCB Naturalis versterkt hiermee zijn centrale, verbindende rol in het biodiversiteitnetwerk van Nederland. Met deze activiteiten levert Live Science een essentiële bijdrage aan de zichtbaarheid van de collectie van NCB Naturalis, het werk dat hieraan gebeurt en het belang hiervan. Daarmee vergroot Live Science het maatschappelijke draagvlak voor de grote investeringen in de natuurhistorische collecties van Nederland. De vernieuwende aanpak als ‘open museum’ zet NCB Naturalis op de kaart als een nationaal en internationaal inspirerend voorbeeld voor het betrekken van bezoekers en amateur wetenschappers bij de activiteiten van een museum met cultureel erfgoed.
initiatiefrapport maart 2011
25
6. Overdracht Educatieve uitgangspunten tentoonstellingsvernieuwing
Ik hoor en ik vergeet Ik zie en ik onthoud Ik doe en ik begrijp Confucius
Leren door ervaring Onze educatieve visie gaat uit van leren door ervaren en beleven. Wij richten ons dan ook niet alleen op het ‘hoofd‘ (kennis), maar ook op ‘hart’ (beleven) en ‘handen’ (ervaren).
ervaren
betekenis
inzicht Educatief model Ervaringsleren bestaat grofweg uit drie stappen die gelden voor ieder mens, ongeacht de leeftijd: • Ervaren. Ieder mens die wordt geconfronteerd met iets nieuws, begint met ervaren. Hierbij gebruikt hij al zijn zintuigen. Hoe meer zintuigen worden benut, des te rijker de ervaring en des te groter de impact van de ervaring. • Betekenis. Aan de opgedane ervaringen verlenen we betekenis. Daarbij speelt de context waarin de ervaring wordt opgedaan een grote rol. Taal is belangrijk bij het onder woorden brengen en het je bewust worden van de ervaring, maar ook voor de context waarin de ervaring wordt aangeboden. • Inzicht. Ervaring en betekenis zijn de bouwstenen van begripsontwikkeling. Gaan de eerste twee stappen nog moeiteloos, inzicht verkrijgen kost moeite: vragen stellen, veronderstellingen doen, redeneren en conclusies trekken, dragen bij tot een groter inzicht. Inzicht is niet alleen kennis van feiten maar ook gereedschap waarmee we onze omgeving kunnen beschouwen. Leeftijd speelt geen rol bij het doorlopen van de drie stappen, leertijd wel. Meer leertijd in specifieke situaties leidt tot het sneller doorlopen van de drie stappen of tot het overslaan van een of meer stappen.
26
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
Vijf educatieve principes De educatieve principes vloeien voort uit de kracht van NCB Naturalis en de talenten van kinderen (die niet wezenlijk verschillen van talenten van volwassenen). Naturalis kan als museum de meeste invloed uitoefenen op de eerste twee stappen van het leren. In Naturalis kun je de echte dingen ervaren (1), dit roept een verwondering (2) op die in de klas of thuis veel moeilijker zijn te bereiken. Als wetenschappelijke instelling met een rijke historie kunnen wij als geen ander de collectie van context (betekenis) voorzien. Welgekozen exemplarische objecten (3) staan voor fenomenen, processen en bijzondere verhalen die relevant zijn voor de bezoeker. Dit leidt tot sociale inter actie (4) tussen bezoekers onderling en tussen de bezoeker en Naturalis (participatie). We moeten echter niet nalaten in te zetten op begripsontwikkeling. Objecten nodigen uit tot zelf onderzoeken (5). Zelf onderzoeken leidt tot antwoorden op vragen, maar roept ook nieuwe vragen op, net als in de wetenschap. Uiteindelijk wordt daardoor het inzicht vergroot van de werking van processen binnen wetenschappelijke thema’s als oerknal, plaattektoniek, evolutie, catastrofen, biodiversiteit, ecosysteem, klimaat en oceaanstromen. Inzicht dat tot gereedschap wordt en ook toepasbaar is buiten Naturalis.
Educatieve uitgangspunten vernieuwing Primair geldt de herziene educatieve visie voor de educatieve producten en activiteiten die de educatieve dienst ontwikkelt en begeleidt. Idealiter komt de educatieve visie overal terug in de tentoonstellingen. Wat zijn de consequenties van de herziene educatieve visie voor de vernieuwing van de tentoonstellingen? Ons educatief model gaat uit van leren door ervaren: • Ervaren heeft consequenties voor de collectie en de manier waarop die wordt ingezet om verwondering en nieuwsgierigheid op te roepen. • Betekenis geven gaat deels uit van objecten en de context waarin objecten worden aangeboden. Daarnaast spelen sociale interactie en participatie een belangrijke rol: tussen bezoekers onderling (sociale interactie) en tussen bezoeker en Naturalis (participatie). • Inzicht betreft met name begrip van de inhoud die in de tentoonstelling wordt behandeld.
Leerlingen met object
initiatiefrapport maart 2011
27
Ervaren aan de hand van de collectie De ruggengraat van NBC Naturalis is de collectie. In Naturalis kunnen bezoekers echte voorwerpen ervaren die ze nergens anders tegenkomen. Hiermee onderscheidt een bezoek aan Naturalis zich van de situatie thuis of op school. De rijkdom van de ervaring is afhankelijk van de objectkeuze en de manier van tentoonstellen. Educatieve uitgangspunten van het ervaren: • Evergreens. Er zijn diverse spectaculaire objecten die zeer tot de verbeelding van de bezoeker spreken. Objecten die verwondering en nieuwsgierigheid opwekken en leiden tot het stellen van vragen. •M eerdere zintuigen. Ervaren doe je niet alleen met je ogen. Een rijke zintuiglijke ervaring bereik je alleen door meerdere zintuigen aan te spreken. Bijvoorbeeld als een deel van de tentoongestelde objecten aangeraakt mag worden en als er onderzoek gedaan kan worden aan echte objecten. Indien zinnig en illustratief zorgen geluiden en geuren ook voor een verrijking van de ervaring. • Reconstructies. ‘Levensechte’ reconstructies van leven uit het verleden, diorama’s en tableaux vivants spreken zeer tot de verbeelding en zijn aantrekkelijk om te bekijken. Hoewel in zo’n opstelling ook informatie wordt gegeven kan het – indien goed gedaan – ook vragen oproepen.
Betekenis geven door sociale interactie en participatie De bezoeker geeft betekenis aan zijn ervaring. In de tentoonstelling kunnen we dat sturen door informatie te geven waarvan we verwachten dat die de relevantie van de ervaring vergroot. Het kan ook meer aan de bezoeker overgelaten worden door uit te nodigen tot sociale inter actie en participatie. Educatieve uitgangspunten van betekenisgeving: • Focus. De objecten in de tentoonstelling zijn voorzien van informatie die de relevantie voor de bezoeker vergroot. Dat kan door bijvoorbeeld aan te geven welke objecten in Nederland gevonden zijn of door reconstructies te plaatsen bij fossielen. Door context te bieden focussen wij en sturen wij bij het geven van betekenis. Leerlingen in gesprek
28
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
• Sociale interactie. Opstellingen roepen vragen op en nodigen uit om dat te bediscussiëren
met andere bezoekers. Al discussiërend en redenerend krijgt de ervaring eigen betekenis voor de bezoeker. • Participatie. De bezoeker kan deelnemen aan onderzoek van Naturalis aan de collectie. De bezoekers maken kennis met het doen van onderzoek en zien wat voor gegevens dat oplevert. Zij kunnen dat zelf interpreteren, maar zien ook hoe wetenschappers daar uitleg aan geven.
Inzicht verwerven op basis van de inhoud Naast museum is NCB Naturalis een wetenschappelijk instituut. De natuurhistorische collectie is bijeengebracht om het verhaal (histoire) van de natuur (naturelle) te doorgronden. Het nieuwe Naturalis zal de natuur beschouwen vanuit het perspectief verandering. Educatieve uitgangspunten van de inhoud: • Verandering is een sterk educatief perspectief. Verandering is zichtbaar voor iedereen en staat los van wetenschappelijke interpretatie. Willen wij bezoekers verleiden tot het doen van onderzoek, dan moeten zij daartoe ook in staat zijn. Verandering biedt de mogelijkheid om te participeren en te interacteren. • Niet alle verandering is zichtbaar. Sommige veranderingsprocessen vinden plaats op schalen die voor de mens niet waarneembaar zijn. De menselijke maat is belangrijk als uitgangspunt, het vergroot het begrip en de relevantie voor de bezoeker. • Verandering krijgt meer betekenis door haar af te zetten tegen continuïteit. Dat geldt ook voor andere perspectieven die in het wetenschapsonderwijs worden gebruikt, zoals oorzaak gevolg, vorm - functie, eenheid - verscheidenheid, organisme - omgeving en deel - geheel. Deze perspectieven zijn ook toepasbaar buiten het museum. • Bèta-geletterdheid: Naturalis wordt vanuit het onderwijs vooral bezocht in het kader van aan biologie en geologie gerelateerde vakken. Belangrijke begrippen uit de bèta-canon die aan sluiten op wetenschappelijke thema’s waaraan onze onderzoekers werken zijn oerknal, plaattektoniek, evolutie, catastrofen, biodiversiteit, ecosysteem, klimaat en oceaanstromen. • Trivial triangle. Een bezoek aan Naturalis krijgt meer betekenis als het verbonden is met de situatie thuis en op school. Het virtuele museum biedt de mogelijkheid om een bezoek aan Naturalis aan te kleden met voor- en natrajecten.
Sociale interactie Het nieuwe Naturalis vertelt niet alleen een verhaal, maar biedt bezoekers de kans actief deel te nemen aan tentoonstellingen. Daarvoor wordt (naast de bekende fysieke, cognitieve en emotionele interactie) sociale interactie ingezet als overdrachtsmiddel in tentoonstellingen4.� Met interactie kun je de boodschap beter overdragen. Het heeft een inhoudelijk doel. Het zorgt voor betrokkenheid van de bezoeker en een langere aandachtsspanne bij de exhibit. Het vergroot de interesse en draagt bij aan de verwondering die we bij bezoekers teweeg willen brengen. In de vernieuwde vaste tentoonstellingen zullen de vier typen interactie – in de juiste mate en in goede onderlinge verhouding – ingezet worden. Daardoor bieden we onze bezoeker een rijke en gevarieerde leeromgeving. Het inzetten van sociale interactie als overdrachtsmiddel, waarbij bezoekers door een
initiatiefrapport maart 2011
exhibit een inhoudelijk gesprek hebben, gebeurt nog niet vaak en niet bewust. Deze nieuwe vorm van interactie krijgt daarom speciale aandacht. Sociale interactie draagt bij aan betere overdracht
• Leren. Het onder woorden brengen van ervaringen leidt tot meer betekenis en inzicht
Sociale interactie draagt bij aan de doelen van de vernieuwing
• Aansluiting bij virtueel museum. Digitale media in de tentoonstelling zijn nodig om de
(zie ook leertheorie educatie). Het beklijft beter. • Relevant. Door een dialoog aan te gaan met bezoekers geven zij ons inzicht in wat voor hen relevant is. We leren van onze bezoekers. Daarmee kunnen we relevant blijven voor onze bezoekers. • Comfortabel. Naturalis nodigt uit tot onderling gesprek. Dat is vertrouwd. Praten mag. ‘Please think out loud.’
dialoog te initiëren en te continueren, om de gesprekken te visualiseren en om extra informatie te bieden. • Museum als gereedschap. De dialoog tussen bezoekers helpt de gedachten te ordenen en te vormen. • Museum als ontmoetingsplaats. Een plek waar je over bepaalde onderwerpen wat langer in gesprek kunt zijn met experts en andere personen die betrokken zijn bij het onderwerp. • Verbinden. Door de bezoekers serieus te nemen en steeds weer benieuwd te zijn naar hun mening en denkwijze (en daar ook op te reageren) binden we bezoekers aan Naturalis. Ze komen vaker terug (ook virtueel) of zijn meer betrokken, omdat ze weten wat we als museum voor hen betekenen (imago).
29
30
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
7. Virtuele tentoonstelling Trends Informatie architectuur
Meer en meer organisaties, waaronder musea, werken aan een technische infrastructuur voor het verbinden, opslaan en beschikbaar stellen van informatie: de eigen informatie, die van partners en die van bezoekers. Ook NCB Naturalis experimenteert veelvuldig op dit gebied, met initiatieven als het soortenregister (verknopen van informatie over de Nederlandse natuur), Sterna (verknopen en doorzoekbaar maken van vogelinformatie uit dertien landen) en De Natuurhistorische Collectie Nederland (verknopen en doorzoekbaar maken van collecties van de natuurhistorische musea).
Totaalmuseum met crossmediale aanpak
Overdracht (van kennis, idealen, verwondering, etc.) is net als bij andere communicatie het meest effectief wanneer je een mix van media inzet, een crossmediale benadering. Centraal staat wat we bij de bezoeker teweeg willen brengen. Daartoe kunnen we de diverse media inzetten die ons ter beschikking staan, waaronder tentoonstellingen, internet, mobiele applicaties, educatieve programma’s, publicaties en activiteitenprogramma’s. We pleiten voor een uitgebalanceerde samenhang tussen deze media, op een manier dat zij elkaar versterken voor een maximaal resultaat: ‘interpretive planning’.
Museum als filter
De rol van het museum verandert in de huidige informatiemaatschappij. Was vroeger het museum het ultieme kennisinstituut, een ommuurde encyclopedie, nu is het museum onderdeel van een kennisnetwerk. Er zijn andere organisaties en experts die minstens zoveel kennis hebben van en publiceren over een of meer onderdelen uit ons kennisdomein. In die wirwar van kennis moet onze bezoeker een weg vinden. Musea kunnen daarbij helpen. Zoals de conservator van oudsher informatie filterde voor gebruik, zo kan het museum als geheel de bezoeker begeleiden naar relevante, gevalideerde informatie.
Participatie van bezoekers
In de nieuwe rol van musea als knooppunt in een informatienetwerk past die van organisator en verbinder. We kunnen bezitters van kennis van buiten ons eigen instituut vragen om een actieve bijdrage te leveren aan kennis en/of inspanning, zoals in Live Science. Ook bezoekers kan gevraagd worden om participatie, bijvoorbeeld door citizen science-trajecten. Centraal staat de verrijking van onze collectie, door metadateren van de collectie, vertalen en duiden van de archieven, aanbieden van beeldmateriaal en beschrijvingen. Dit alles is digitaal goed te faciliteren.
Interactie met bezoekers
Naast de instrumentele benadering van het verzamelen van kennis en het werven van arbeid zoals bij participatie gebeurt, is er het inzicht dat interactie een effectief middel is bij overdracht. De wisselwerking tussen museum en bezoeker, en tussen bezoekers onderling, kan als middel de overdracht versterken.
Bezoeker in control
De bezoeker verwacht tegenwoordig dat hij in control kan zijn, zelf kan bepalen wanneer hij welke informatie kan ophalen, toevoegen, of de dialoog kan aangaan. En wel direct, want de consument is veel gewend en daardoor veeleisend geworden. Daar kun je bijvoorbeeld met de inzet van mobiele media, vooral van de eigen mobiele telefoon, op inspringen.
Personaliseren
Bezoekers raken gewend aan het gegeven dat ze zich bij binnenkomst kunnen registreren, dat er een profiel wordt opgebouwd, en dat daar voordelen aan vastzitten. Zoals suggesties voor
initiatiefrapport maart 2011
31
toegesneden informatie, het kunnen verzamelen van informatie of resultaten gedurende een bezoek, en mogelijkheden om achteraf gegevens in te zien dan wel te kunnen delen met anderen. Voorpret en napret
Een bezoek aan het museum begint niet per se pas bij de entree, en eindigt niet bij de uitgang. Bezoekers verwachten in toenemende mate dat ze vooraf informatie kunnen vinden of achteraf nog een en ander kunnen terugzien of lezen. Dit geldt voor het gewone publiek, maar zeker voor educatie waarbij een voor- en natraject zorgen voor een meer indringende overdracht.
Mobiele media, mobiele platforms
Het gebruik van mobiele media is niet meer weg te denken uit de maatschappij. Werd eerst nog voorzichtig ge ëxperimenteerd met audiotours en PDA’s, tegenwoordig kunnen we gebruikmaken van media die veel dichter bij de bezoeker staan, zoals de iPod Touch (mp3 speler) en de iPhone. De eigen smartphones van bezoekers kunnen we gebruiken als communicatiemedium. We kunnen de mobiele media gebruiken om informatie te differentiëren, interactie en participatie te bevorderen, games te spelen, etc. Mobiele media zijn iets van nu en daar moeten we niet mee wachten tot de vernieuwing.
Gesture based computing
De interactie tussen computer en gebruiker is aan het veranderen. Niet langer hoef je knoppen in te drukken om een computer te bedienen. Neem als voorbeeld de laatste spelcomputers waarbij je bewegingen kunt maken waarmee je een spel bestuurt. Ook het schuiven op de display van de smartphones behoort hiertoe, en multitouch-tafels werken met deze techniek. Het gaat om een intuïtieve gebarentaal die men snel leert en die het werken met computers vergemakkelijkt.
Social media
Ook social media zijn ingeburgerd in het gebruik van alledag. Minimaal wil je als museum aanwezig zijn op social media platforms. Maar er kan veel meer. Zo kun je twitter inzetten om objecten in het museum te taggen, compleet met koppeling aan het object in het collectie registratiesysteem. Exhibits die digitaal materiaal genereren, zoals foto’s en video’s, moeten van onze site kopieerbaar zijn naar Youtube, Flickr, Facebook en Hyves. Die moet je meteen met je vrienden kunnen delen. Met social media kun je de dialoog aangaan met de bezoeker.
Augmented reality
Augmented Reality (AR) is een visuele digitale laag die over de werkelijke omgeving zichtbaar is. Dit bereik je door bijvoorbeeld via je mobiel naar je omgeving te kijken. AR is inmiddels de hype voorbij, de techniek zal de komende jaren ongemerkt ons leven binnendringen. Binnen twee tot drie jaar zal AR wijd verspreid zijn. Je kunt bediscussiëren of we in de voorhoede van deze nog niet volledig uitontwikkelde techniek moeten opereren. Maar we kunnen met de technische randvoorwaarden alvast rekening houden, en conceptueel nadenken over toepassingen.
Location based services
Er zijn diverse methoden om applicaties in exhibits te activeren of ter plaatse informatie op te halen. Barcodes als QR-codes (de vierkante blokjes) en sensors/RFID-chips (zoals de ring bij Beeld en Geluid). In opkomst is ook de activering op basis van GPS. Bijvoorbeeld je mobiele telefoon registreerd waar je bent en geeft je relevante informatie bij die locatie of start een bepaalde applicatie waar je naast staat. Er loopt een pilot binnen Naturalis.
Virtueel museum
32
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
Adviezen Media
1. Zet in op mobiele media. 2. Houd rekening met Augmented Reality. 3. Experimenteer met state of the art activeringsmechanismen.
Algemene toepassingen
1. Gebruik techniek als toegevoegde waarde. 2. Breng gelaagdheid aan in het aanbod. 3. Maak een keuze voor een gelaagd gebruik van media: zaalschermen en displays, website(s), mobiele media. 4. Kies voor een voortraject. 5. Kies voor een natraject. 6. Maak gebruik van social media. 7. Gebruik de technische mogelijkheden voor binding & branding. 8. Zet in op personaliseren. 9. Maak bewust gebruik van schermen in de tentoonstelling.
Educatieve toepassingen
1. Zet in op een voor- en natraject. 2. Maak spellen digitaal, vervat programma’s in games. 3. Breng gelaagdheid aan in de educatieve informatie. 4. Maak een mix van echte objecten en digitale opdrachten.
Content
1. Hergebruik bestaande content. 2. Maak gebruik van (aanvullende informatie van) netwerkpartners. 3. Begin vroegtijdig met aanvullende contentproductie. 4. Zorg dat nieuw geproduceerde content herbruikbaar is. 5. Investeer in ontwikkeling, beheer en opslag van hoogwaardig AV-materiaal. 6. Houd rekening met toevoegingen van content door bezoekers.
Technische randvoorwaarden
1. Zorg voor draadloos internet door het hele gebouw. 2. Creëer een infrastructuur met digitale content, een virtuele informatielaag. 3. Maak content zo min mogelijk afhankelijk van de toepassing. 4. Voorkom afhankelijkheden. 5. Richt de organisatie in op beheer en onderhoud.
initiatiefrapport maart 2011
33
8. Relatie tentoonstellingen, educatie en virtueel museum De tentoonstellingen, educatieve producten en het virtuele museum hebben ieder hun eigen kracht en doelstelling. Dit drietal omvat de belangrijkste manieren om te communiceren met het publiek. Ze kunnen krachtiger hun werk doen als ze naadloos op elkaar aansluiten. In het volgende schema wordt die relatie duidelijk:
Educatie
D
Virtueel museum
C A
B
Tentoonstellingen
Verklaring van het schema Tentoonstellingen: exhibits in de tentoonstellingen hebben vooral een onderlinge relatie en staan los van de twee andere domeinen. Ze hebben als doel het verhaal van de tentoonstelling te ondersteunen en de bezoeker bij het onderwerp te betrekken. De verhoudingen tussen deze verschillende exhibits is niet van tevoren aan te geven, behalve dat elke (permanente) tentoonstelling een mix in zich heeft. A: Er zijn exhibits die een duidelijke educatieve boodschap hebben. Deze exhibits zijn nodig en onderdeel van educatieve producten. Ze zijn geïntegreerd in de tentoonstellingen. B: Sommige exhibits hebben een link met het virtuele deel. Het gaat dan met name om exhibits die de sociale interactie en participatie bewerkstellingen. In deze exhibits kunnen bezoekers ‘terugpraten’, ‘ranken’, discussiëren, hun mening geven, etc. Het is fantastisch als dat ook buiten het museum te zien is. C: Daarnaast zijn er een aantal exhibits die alle drie combineren; de exhibit dient een educatief doel en heeft aansluiting in het virtuele domein (bijvoorbeeld door digitale educatieve producten). D: Het deel waar educatie en virtueel museum elkaar raken, gaat niet over tentoonstellingen, maar verbindt educatie en het virtuele museum, bijvoorbeeld door digitale lesmaterialen (expert in de klas).
34
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
9. Communicatie De vernieuwing van de permanente tentoonstelling vindt plaats tegelijkertijd met het integratietraject naar NCB Naturalis en de daarbij behorende nieuwbouw. De nieuwe tentoonstelling wordt een etalage voor dit nieuwe instituut. De collecties van NCB Naturalis zijn bijna verdrievoudigd in aantal en verbreed in soorten. Een breder arsenaal aan onderzoekers is aan het werk. Bovendien krijgt universitair onderwijs een belangrijke plek in NCB Naturalis.
Goede strategische en praktische communicatie essentieel Het vernieuwingsproces is een goed instrument om de integratie tussen de diverse locaties en organisaties te bevorderen, en om de collega’s te laten meedenken in publiekscommunicatie over hun onderzoek en collecties. Voor velen een nieuwe manier van denken. Deze verandering is een veelomvattend project waarbij goede strategische en praktische communicatie van essentieel belang is om alle uiteenlopende doelgroepen in alle fases te informeren, mee te laten denken en te enthousiasmeren over de vernieuwing.
Fasering De fasering van het vernieuwingstraject is sturend voor het strategisch communicatieplan. Per fase zijn andere doelstellingen, doelgroepen en boodschappen van belang. Op dit moment is de planning nog niet definitief vastgesteld, maar er zijn wel wat fases te onderscheiden. Hierin zijn vooral de pilot Live Science en de periode van sluiting van belang voor de communicatie, en natuurlijk de heropening op (voorlopig) 1-1-2016.
Doelgroepen Interne doelgroepen
De interne doelgroepen zijn: 1. Projectteams vernieuwing (formeel). 2. Medewerkers NCB Naturalis op de diverse locaties (informeel). 3. Management NCB Naturalis (informeel). Doelstellingen: 1. Informeren. 2. Draagvlak creëren en in stand houden. 3. Verrijken van visie en ideeën door crowdsourcing en dialoog. Het vernieuwingsproject krijgt op deze manier bovendien een hefboomeffect voor de integratie.
initiatiefrapport maart 2011
Externe doelgroepen
De externe doelgroepen zijn zeer divers: 1. Publiek. Er is kwalitatief onderzoek gedaan naar onze huidige en nieuwe bezoekers. Daardoor ontstaat een duidelijker beeld van onze doelgroepen en hoe die te bereiken. De aanbevelingen voor de profilering van Naturalis uit het rapport nemen we hierbij over. Huidige bezoekers: frequenter herhaalbezoek De belangrijkste groep huidige bezoekers (senioren en gezinnen met kinderen) wordt goed bediend. Met name de nieuwe conservatieven en postmaterialisten met hun liefde voor de natuur en de drang zich ergens in te verdiepen blijven (terug)komen. Deze groep gaan we motiveren om frequenter terug te komen door regelmatig en actief nieuwe (kleine en grote) tentoonstellingen onder de aandacht te brengen. Niet-bezoekers: nieuwe doelgroepen Een groot deel van de niet-bezoekers blijkt onbekend te zijn met Naturalis. Uit het onderzoek blijkt dat behalve de huidige bezoekers, nieuwe doelgroepen veel potentie bieden. Dit zijn gezinnen met kinderen uit het mentality-milieu moderne burgers en opwaarts mobielen, en senioren uit het milieu kosmopolieten en traditionele burgers. Deze nieuwe doelgroepen gaan we op een specifieke manier benaderen, om ervoor te zorgen dat ook zij weten dat Naturalis voor een leuk dagje uit zorgt. Onder andere door te adverteren in de media die deze doelgroepen bereiken en door duidelijk te vertellen met onder andere spectaculaire beelden wat museum Naturalis precies is. 2. N-kids. 3. Sponsoren. 4. Subsidiegevers. 5. Pers/media. 6. Collega-musea en kunstenaars. 7. Amateurs/PGO’s/partners. 8. Scholen (verdere detaillering via kwalitatief onderzoek). 9. Bedrijven/zakelijke klanten. 10. Stakeholders omgeving (gemeente, buren). 11. Brancheorganisaties. 12. Fusiepartners (met name de universiteiten). 13. Intern (externe communicatie ook intern aankondigen). Doelstellingen 1. Informeren. 2. Draagvlak creëren en in stand houden. 3. Visie verrijken en kennis oogsten om keuzes te helpen maken door crowdsourcing en dialoog. Bijeffect is dat we het instituut NCB Naturalis profileren als wetenschappelijk instituut met natuurhistorische collectie van wereldformaat, en als populair museum.
35
36
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
Noten
1 Stelling nemen NCB Naturalis is niet voor of tegen de natuur, NCB Naturalis bestudeert de natuur. Dat leidt tot inzicht en inzicht leidt tot respect. Het inzicht en het respect dragen we over in onze tentoonstellingen, maar we nemen geen stelling. Als we bij het publiek verwondering en bewondering over natuurlijke fenomenen en processen weten te bereiken is dat al heel belangrijk. Mensen zullen op basis daarvan een meer weloverwogen keuze kunnen maken als ze geconfronteerd worden met politieke keuzes. Wij leveren bouwstenen voor een eigen mening, we leveren geen kant-en-klare meningen. 2 Natuurhistorische musea ontstonden vaak uit privécollecties of naturaliënkabinetten en ook de oudste collecties van NCB Naturalis gaan hierop terug. Bij de stichting in 1820 van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie werden drie bestaande zoölogische collecties samengevoegd: - Collectie Temminck; bestaande uit zo’n 4000 vogels naast onder meer 240 soorten zoogdieren. - Collectie van de Leidse Universiteit; bestaande uit het befaamde naturaliënkabinet van J.N.S Allamand (1713-1787), dat van de botanicus S.J. Brugmans (1763-1819) en de schenking van Koning Willem I van het kabinet van zijn vader, Stadhouder Willem V. Dat kabinet was echter sterk uitgedund door de roof door de Fransen in 1795. Het bevatte wel onder andere de collectie van Van Lith de Jeude, ‘eene rijke verzameling van fraaye en zeldzame voorwerpen op liquor’. - ‘s Lands Kabinet van Natuurlijke Historie; opgericht door Lodewijk Napoleon, broer van Napoleon Bonaparte en koning van Holland van 1806 tot 1810, ondergebracht in Paviljoen Welgelegen te Haarlem, uitgebreid met de schelpenverzameling van D. Voet, een verzameling mineralen en fossielen van Gerard Troost (1776-1850), de collectie mollusken van Johan Melchior Dentzel en de verzameling mineralen van Gerard Aernout Hasselaar (1755-1812). 3 Het belangrijkste effect van human interest verhalen is het respect dat ze oproepen over de prestaties uit het verleden, zeker als het ons eigen verleden betreft: het verleden van NCB Naturalis en zijn voorgangers. En de relativering: het plaatst ons in een lange lijn, met mensen voor ons, en dus ook mensen na ons, waarbij de huidige stand van de wetenschap ook maar een momentopname is. Dat is deel van de wetenschapsfilosofische context die we nastreven. We laten – waar relevant en mogelijk – altijd iets zien van het moment waarop het proces of fenomeen werd ontdekt. Een voorbeeld uit Berlijn: een exhibit toont de relatie tussen geologie en evolutie. Bergketens op Nieuw Guinea scheidden soorten. Ernst Mayr, een van de grote namen uit de evolutiebiologie en verbonden aan het Berlijnse museum, toonde dat als eerste aan, aan de hand van door hem verzamelde paradijsvogelsoorten aan weerszijden van bergketens. Het exhibit bevat een (recent gemaakt) model van een bergketen, een reeks paradijs vogels uit de collectie (met de originele, soms zeer oude labels), een verklarende tekst en een foto van Ernst Mayr op expeditie. Zo kunnen wij in Naturalis het verhaal van de afstamming van de mens koppelen aan de persoon Eugène Dubois en de door hem verzamelde objecten. Het recente inzicht dat de verspreiding van soorten in het Amazonegebied te verklaren is uit de geologie van het gebied kunnen we koppelen aan Frank Wesselingh en zijn onderzoek. Want er zijn ook recente verhalen die je op een spannende manier kunt weergeven. Het onderzoek aan soortenrijkdom in boomkruinen bijvoorbeeld. De meest fantastische technieken worden daarvoor ingezet, tot aan hele platforms die met heliumballonnen naar de vereiste hoogte worden getild. Maar ook klimmersuitrustingen, speciaal ontworpen om woudreuzen te kunnen bedwingen. (Je zou bezoekers zelf kunnen laten klimmen.) 4
Alle vormen van interactie (wanneer goed gedaan) bewerkstelligen betrokkenheid van de bezoekers en een langere ‘holding power’ bij de exhibit: interactie vergroot de interesse. Sociale interactie versus individuele interacties De drie individuele interacties die elk museum in meer of mindere mate benut in zijn tentoonstellingen zijn: - Fysieke interactie/manual interaction (hands-on, bodies-on): Een bezoeker wordt aangesproken op fysieke deelname aan een exhibit. Hij gebruikt daarvoor zijn handen, om iets in beweging te zetten bijvoorbeeld, of om iets te onderzoeken, in elkaar te zetten, een spel te doen dat zich in een 3D-ruimte bevindt. - Cognitieve interactie/mentale interactie (minds-on): Deze exhibits gebruiken brainpower. Je wordt aan het denken gezet, expliciet (je gaat een antwoord geven, een oplossing aandragen) of impliciet (een illusie: je hebt hem door, het beeld verandert, je vraagt je af hoe, kijkt met andere ogen naar hetzelfde). -E motionele interactie/culturele interactie (hearts-on): Onderwerpen, objecten die je raken, vanwege de schoonheid, persoonlijke interesse, betekenis, etc. De bezoeker ervaart een emotie door het aanschouwen van of deelnemen aan een exhibit. Er is een andere interactie die zich altijd al afspeelt in het museum: sociale interactie. Deze wordt zelden genoemd als belangrijke interactie in tentoonstellingen. -S ociale interactie (social-on): Onderwerpen, objecten (social objects), bovengenoemde interacties, die ertoe leiden dat er een gesprek ontstaat tussen bezoekers, bekenden van elkaar of vreemden, waar het gesprek dient als overdrachtmiddel (met andere woorden het gesprek is inhoudelijk).
De drie eerstgenoemde interacties vinden plaats tussen het individu en de exhibit. Ze worden individueel ervaren; het zijn individuele inter acties. Deze kunnen een sociale interactie (bijvoorbeeld samen een spel spelen, het delen van je gedachten of van het effect dat een exhibit op je heeft) teweeg brengen. Sociale interactie vindt per definitie plaats tussen individuen. Als we deze sociale interactie willen laten plaatsvinden in de tentoonstellingen moet er ruimte voor geboden worden. Letterlijk: dat er meerdere personen tegelijkertijd kunnen deelnemen, dat er meerdere personen goed zicht hebben op een object. Maar ook in de opbouw van een exhibit, in de teksten, in de interactie moet er ruimte zijn voor de sociale interactie.