Verkenning NAM gasboring Maasland
Datum: 15 februari 2016
Aanleiding en doel van de verkenning: De Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) is voornemens om een proefboring naar aardgas in Maasland (gemeente Midden-Delfland) op te starten. Omdat de NAM deze proefboring (en latere winning als er voldoende aardgas aangetroffen wordt) in 2016 wil uitvoeren, heeft zij het traject van wijziging van het bestemmingsplan en opstellen van een MER opgestart bij de gemeente. Belangrijk milieuaspect is de verwachte bodemdaling. Deze heeft gevolgen voor allerlei aspecten van het waterbeheer (keringen, watersysteem, peilbeheer). Er wordt nu een quick scan uitgevoerd naar de bodemdaling en effecten daarvan. Dit betekent dat dit traject van Delfland meer tijd en betrokkenheid gaat vragen. Op 2 november 2015 is dit besproken met de hoogheemraden Marcel Houtzager en Hans Middendorp. Afgesproken is om dit traject als een complex plan van derden te benaderen en om een verkenning uit te voeren.
Doel van de verkenning 1. Een eerste beeld van de impact van de gasboring Maasland voor Delfland te geven 2. De bouwstenen voor de positionering en strategie van Delfland te benoemen 3. De onderbouwing te leveren voor het wel of niet instellen van coördinatie op dit project. Bronnen: De verkenning is gebaseerd op documenten, correspondentie, eigen onderzoek op internet, interne gesprekken, gesprekken met NAM, gemeente Midden Delfland en de uitvoerders van de te houden “quick scan” (een door RHDHV uit te voeren onderzoek naar de effecten van de te verwachten versnelde bodemdaling, in opdracht van gemeente Midden Delfland en gefinancierd door NAM), en ervaringen van andere waterschappen. Advies Delfland heeft grote belangen bij dit initiatief vanwege de bodemdaling die rond de locatie van de boring zal optreden. 1. Advies is om Delfland als zelfstandige belanghebbende partij op te positioneren, naast de adviesrol richting gemeente Midden Delfland (advies in het kader van de watertoets) 2. Advies is om de afstemming met de gemeenten (Midden Delfland, in een later stadium ook Westland, Maassluis en Vlaardingen) voort te zetten. 3. Advies is om op korte termijn in beeld te brengen bij welke lopende, in voorbereiding zijn of geplande werken de verwachte bodemdaling doorwerkt.
4. Advies is om, gezien de complexiteit van het project, coördinatie in te stellen op dit project, om een coördinerend portefeuillehouder in te stellen en om hiertoe een voorstel aan het college te doen.
5. Advies is om te onderzoeken hoe afspraken over compensatie er uit zouden kunnen zien.
TOELICHTING INHOUD Korte beschrijving van het initiatief van NAM De NAM heeft sinds de jaren ’50 een concessie (later vergunning) van de Nederlandse Staat om aardgas en petrolie te winnen in het gebied van Delfland. Deze “vergunning Rijswijk” is nog steeds het kader voor de NAM activiteiten in dit gebied. De vergunning houdt een recht tot winning in maar ook een plicht. Het niet actief op zoek gaan naar nieuwe winningen betekent mogelijk verlies van de vergunning. Het Ministerie van Economische Zaken is bevoegd gezag inzake de mijnbouw. Het Staatstoezicht op de Mijnen (Sodm) heeft een toezichthoudende rol die vooral gefocust is op veiligheid. Sinds de jaren ’70 heeft Nederland het zogeheten “kleine gasveldenbeleid”. Dit beleid is erop gericht om de grote voorraad aardgas in Groningen niet te snel aan te spreken. Binnen Nederland zijn in Noord en Zuid Holland in de gebieden met deltakenmerken ook andere, beduidend kleinere gasvelden gevonden en geëxploiteerd. NAM is al tientallen jaren actief in Delfland. Bij de A20 (nabij Coldenhove), op 2 km van de geplande locatie, bevindt zich de locatie Gaag: hier wordt vanaf 1980 aardgas gewonnen en bevindt zich ook een schoonmaakinstallatie om gas te ontdoen van met name water. De nieuwe locatie Maasland zal middels een leiding zijn gas aanvoeren naar Gaag voor behandeling. De verwachting is dat bij Maasland een hoeveelheid van ca. 300 miljoen m3 gas aanwezig is die in 15 jaar kan worden gewonnen. NAM maakt op basis van het voorwerk en de proefboring een inschatting van de kosten en baten van de locatie. De boring vormt een groot deel van de investering. Pas daarna is het zeker of werkelijk aardgas kan worden gewonnen.
Geplande locatie gasboring Maasland
Extra bodemdaling en effecten Delfland heeft grote belangen bij dit initiatief vanwege de extra bodemdaling die rond de locatie van de boring zal optreden als er daadwerkelijk gas wordt gewonnen.
De bodemdaling heeft effecten op de regionale keringen (waaronder de binnenstedelijke keringen van Maassluis en Maasland), mogelijk de primaire kering (Delflandse dijk), effecten op het watersysteem die mogelijk een aanpassing van de waterstructuur en de peilen vragen. Mogelijk zijn er ook effecten op leidingen van Delfland. Naast aanpassingen van de infrastructuur leidt de versnelde bodemdaling ook tot hogere exploitatiekosten. De impact is direct afhankelijk van de maximaal te verwachten extra bodemdaling. Deze is nog onzeker en kan varieren van enkele cm tot wellicht bijna 10 cm. De NAM kan pas een nauwkeurigere verwachting geven als de proefboring is uitgevoerd. Het invloedsgebied van de bodemdaling omvat in het hoge scenario delen van de gemeente Midden Delfland, Maassluis, Vlaardingen en binnen het beheergebied van Hollandse Delta de gemeente Rotterdam (Rozenburg). Het thema bodemdaling maakt dat ook de provincie hier een belang heeft. Omdat de concept MER onvoldoende informatie gaf op te verwachten bodemdaling en de effecten daarvan is afgesproken is dat adviesbureau Royal HaskoningDHV een “quick scan” uitvoert. Opdrachtgever is de gemeente Midden Delfland. De quick scan wordt gefinancierd door de NAM en in fases uitgevoerd. De eerste fase is een scherpstellen van de verwachte bodemdaling en inventarisatie van de waterhuishoudkundige effecten. Daarnaast heeft de NAM aan Deltares gevraagd om in aanvulling op het bodemdalingsrapport van het concept MER een uitspraak te doen over de verwachte bodemdaling. Bijzonder punt van aandacht is dat vanaf 1980 in dit gebied aardgas wordt gewonnen (locatie Gaag). De effecten hiervan op de bodemdaling zijn echter niet bekend. Als gevolg hiervan is ook de autonome bodemdaling in het gebied onbekend.
Relatie met overige trajecten van derden A4 Midden-Delfland Op basis van de 2 cm dalingscontour in het maximale bodemdalingsscenario valt het tracé van de A4 ruim buiten het invloedsgebied van de gaswinning. Blankenburgverbinding De Blankenburgverbinding loopt midden door het invloedsgebied en vrij dicht langs de boorlocatie. Rijkswaterstaat is hier in het watertoetsproces reeds door Delfland op gewezen. Advies is om RWS nader ambtelijk te informeren over het initiatief van NAM. RWS kan dan beoordelen of zij aanvullende eisen moet opnemen in het programma van eisen voor de Blankenburgverbinding dat nu wordt opgesteld. Het gaat immers om ongelijke zettingen van het pleistocene zand waarop de tunnelelementen gefundeerd zullen worden. Hoekse Lijn Dit betreft de ombouw van het bestaande spoor tot een metroverbinding tussen Rotterdam en Hoek van Holland. Het tracé loopt dicht langs de beoogde boringslocatie. Advies is om gemeente Rotterdam nader ambtelijk te informeren over het initiatief van NAM. Rotterdam kan dan beoordelen of zo ja hoe zij met het initiatief van NAM rekening moet houden.
Risico op aardbeving In Zuid Holland zijn nog geen aardbevingen geregistreerd ondanks jarenlange winningsactiviteiten. De deskundigen achten het risico hierop zeer klein. De te verwachte effecten van aardgaswinningen betreffen een geleidelijke bodemdaling over een deel van het gebied.
Procedures en wetgeving De NAM moet diverse procedures doorlopen en vergunningen verkrijgen alvorens daadwerkelijk gas te kunnen winnen. Hieronder het overzicht dat Nam op verzoek van Delfland heeft opgesteld. Afhankelijk van de doorlooptijd kan dit wijzigen als gevolg van wijzigingen van de mijnbouwwetgeving. Dit overzicht beschrijft alleen de rol van Delfland als overheid. De mogelijkheden van Delfland om zienswijzen in te dienen zijn hieronder niet specifiek gemaakt.
PROCES Terugblik Delfland is in aanraking gekomen met het initiatief van NAM via het spoor van de watertoets. De NAM kan immers pas vergunningen aanvragen om een boring uit te kunnen voeren en gas te kunnen winnen nadat de gemeente Midden Delfland het bestemmingsplan heeft herzien en de bijbehorende MER is opgesteld. Omdat de concept MER onvoldoende informatie gaf op te verwachten bodemdaling en de effecten daarvan voor de diverse belangen is afgesproken is dat adviesbureau Royal HaskoningDHV een “quick scan” uitvoert. Opdrachtgever is de gemeente Midden Delfland. De quick scan wordt gefinancierd door de NAM en in fases uitgevoerd. De eerste fase is een scherpstellen van de verwachte bodemdaling en inventarisatie van de waterhuishoudkundige effecten.
Betrokken partijen NAM: initiatiefnemer Gemeenten: Midden Delfland (bevoegd gezag bestemmingsplan en omgevingsvergunningen), Westland (bestemmingsplan en vergunningen gastransportleiding), Rotterdam (effecten bodemdaling op Rotterdam Zuid, aanleg Hoekse Lijn), Maassluis (effecten bodemdaling), Vlaardingen (effecten bodemdaling). Waterschappen: Delfland (boorlocatie en effecten als gevolg van bodemdaling), Hollandse Delta (effecten bodemdaling). Rijkswaterstaat: privaatrechtelijk betrokken omdat de leiding het tracé van de A 20 zal volgen. Mogelijk effecten op de Blankenburgtunnel. Provincie Zuid Holland: beleidsmatige betrokkenheid. De exacte betrokkenheid van de provincie moet nog nader worden gedefinieerd. Private betrokken partijen zijn nog niet nader in beeld gebracht.
Overlegstructuren Het traject van de quick scan zorgt ervoor dat in ieder geval de volgende partijen regelmatig met elkaar overleg hebben: Gemeente Midden Delfland, Delfland, NAM, Royal HaskoningDHV. Er wordt een projectgroep gevormd om de uitkomsten van de quick scan te bespreken. Daarnaast heeft de NAM het voorstel tot een managementoverleg gedaan, die moet waken over de voortgang van het traject. Waterschap Hollandse Delta is ambtelijk geïnformeerd. Tot nu toe is het onderwerp minder zwaar opgepakt dan bij Delfland. De gemeente Midden Delfland heeft aangekondigd het onderwerp ook bestuurlijk te willen bespreken en hiervoor ook de gemeente Maassluis voor te willen uitnodigen. Mogelijk wijzigt de samenstelling van de projectgroep gaande de uitvoering van de quick scan.
Bouwstenen voor de strategie: 1. Het belang van een goede inschatting van de door aardgaswinning veroorzaakte bodemdaling benadrukken en hierin Deltares goed in positie houden. Naast de mogelijke toekomstige bodemdaling ook een uitspraak over de bodemdaling ten gevolge van de winning bij Gaag (1980-heden) vragen en een advies over monitoring van de toekomstige bodemdaling 2. De diverse effecten van bodemdaling en de daarmee verbonden belangen goed inventariseren. 3. Los van de uitkomst van de integrale besluitvorming, voor het meest ingrijpende scenario van bodemdaling, de afspraken over compensatie van schade uitwerken (procesmatig en inhoudelijk). 4. De mogelijke rol van de provincie beter in beeld brengen. Het thema sluit zo te zien aan bij de portefeuille van gedeputeerde Rik Jansen (milieu, water).
Toelichting op de adviezen 1. Advies met betrekking tot positionering: Delfland is tot nu toe bij dit proces betrokken geweest als adviseur richting de gemeente Delfland (advies op het ruimtelijke ordeningsproces in het kader van de watertoets). Advies is om daarnaast als zelfstandige belanghebbende partij op te treden omdat a. In het totale procedurele traject (zie onder toelichting) Delfland op diverse momenten als zelfstandige partij zijn belangen middels een zienswijze kan inbrengen. Dit betreft het winningsplan dat door NAM wordt ingediend bij Economische Zaken. Na 1 juli 2017 wordt ook de proefboring vergunning plichtig. Tot die tijd is voor de proefboring een melding aan EZ nodig in het kader van het Besluit Algemene Regels Mijnbouw en Milieu (BARMM). Het omzetten naar een vergunning betekent de mogelijkheid voor belanghebbende partijen om een zienswijze in te dienen. b. Afspraken over compensatie van de effecten van bodemdaling worden in de vorm van een privaatrechtelijke overeenkomst gemaakt. Het Ministerie van EZ hecht aan het maken van goede afspraken over compensatie van schade (omvang en wijze waarop). 2. Advies is om de afstemming met de gemeenten (Midden Delfland, in een later stadium ook Westland, Maassluis en Vlaardingen) voort te zetten. Het betreft het advies in het kader van de watertoets (gemeente Midden Delfland op de locatie en de leidingen naar de locatie Gaag, en de gemeente Westland op de leiding die het gas transporteert naar de locatie Gaag bij Coldenhoven). Daarnaast betreft het afstemming over hoe om te gaan met de effecten van bodemdaling. De afstemming tussen partijen gebeurt binnen het processpoor van de quick scan en via de reguliere afstemmingslijnen. In dit verband zal naar verwachting ook bestuurlijk overleg gaan plaatsvinden. In het kader van quick scan wordt een organisatie van projectgroep en ambtelijke stuurgroep opgezet. Het onderwerp wordt ook op bestuurlijk niveau besproken. Hier zal naar verwachting de gemeente Midden Delfland het initiatief toe nemen. Midden Delfland zal daarbij ook de gemeente Maassluis uitnodigen. De noodzaak van vertegenwoordiging door NAM op dit niveau is aan NAM meegegeven. 3. Advies is om, gezien de vele thema’s waar dit project aan raakt (keringen, waterhuishouding, ruimtelijke ordening), coördinatie in te stellen op dit project inclusief het instellen van een coördinerend portefeuillehouder en om hiertoe een voorstel aan het college te doen. 4. Advies is om op korte termijn in beeld te brengen a. Bij welke lopende en in voorbereiding zijnde projecten de vraag aan de orde is of nu anticiperen op versnelde bodemdaling aan de orde is. Het gaat met name om kadeverbeteringstrajecten, waaronder de binnenstedelijke trajecten in Maassluis en Maasland, maar het kan ook andere projecten of werken van Delfland betreffen. Mogelijk leidt dit tot aanpassing van de programmering. Gezien de onzekerheid over de omvang van de daling kan Delfland niet anders dan nu uitgaan van de maximale verwachting. b. Of de programmering moet worden aangepast: kades die door versnelde bodemdaling meer “naar voren moeten worden gehaald” in de programmering. In de kredietaanvraag Stevige Dijken (VV februari) wordt de gasboring Maasland als een risico opgenomen.
c.
Of in andere op korte termijn geplande of in voorbereiding zijnde werken zoals werken in de waterhuishouding, rekening dient te worden gehouden met versnelde bodemdaling. Deze informatie moet worden meegenomen door Royal HaskoningDHV bij de uitvoering van de quick scan.
5. Advies is om te onderzoeken hoe afspraken over compensatie er uit zouden kunnen zien (proces, inhoud, monitoring). Delfland heeft geen substantiële inkomsten te verwachten van het initiatief. Er zijn geen bezwaren tegen het sluiten van een privaatrechtelijke overeenkomst ter compensatie van de nadelige effecten voor de waterhuishouding. Voor het maken van afspraken is het belangrijk de eigen focus en uitgangspunten helder te hebben. Delfland heeft vanaf het begin gesteld dat de besluitvorming omtrent het winnen van aardgas in Maasland de uitkomst van een integrale afweging moet zijn. Die integrale afweging vindt plaats in het kader van het bestemmingsplan. Afspraken over compensatie van schade moeten aan de voorkant worden gemaakt. Dit betekent dat de nadelige effecten van de gaswinning voor de proefboring in beeld worden gebracht. Afspraken over hoe om te gaan met deze effecten worden eveneens aan de voorkant gemaakt. Alleen dan is het mogelijk voor de overheden om de maatschappelijke impact te minimaliseren en de maatschappelijke kosten van compensatiemaatregelen te beperken. Bij het maken van afspraken is het goed om een beeld te hebben van de partij waarmee de afspraken worden gemaakt. Daarom volgt hier een schets van de NAM als organisatie. NAM heeft een zeer duidelijke en beperkte opdracht: het opsporen en vervolgens winnen van aardgas en petrolie. NAM is uit de aard der dingen een hoogtechnische organisatie waarin met name veiligheid allesbepalend is voor de aanpak van werkzaamheden. Ook in de niet technisch gerichte werkzaamheden is de aandacht voor veilig werken overheersend. De aanpak rond veiligheid (informatievoorziening, werken volgens protocollen) werkt door op alle fronten. De technische werkzaamheden zijn bovendien allemaal lineair van aard, dat wil zeggen dat zij zich op een locatie eenmalig afspelen: onderzoeken, proefboren, winnen, in oorspronkelijk staat herstellen. Uitzondering hierop vormt het beheer van de ondergrondse opslagvelden. NAM is zoekende hoe zij moet omgaan met de emotie die de effecten van haar activiteiten veroorzaakt. Enerzijds gaat zij nu actiever de omgeving over haar activiteiten informeren, anderzijds is duidelijk dat de manier van omgaan met de omgeving geïnspireerd wordt door de aanpak van technische vraagstukken. Voor Delfland is het belangrijk om zich bewust te zijn van de denkwijze en aanpak van NAM en om de eigen standpunten helder te maken en te onderbouwen.
Voorstel voor aanpak en vervolg De vervolgstappen hebben enerzijds betrekking op inhoudelijke zaken, anderzijds op het proces van informatie en afstemming. Hieronder een inventarisatie van de stappen de komende tijd: Interne stappen:
1. Naast het besluit rond het instellen van een coördinerend portefeuillehouder ook op managementniveau een vertegenwoordiger in te stellen. 2. De interne inhoudelijke afstemming voortzetten zodat alle interne betrokkenen geïnformeerd zijn. Dit proces loopt al. 3. Onderzoeken hoe afspraken over compensatie van schade eruit zouden kunnen zien. Voorbeelden van andere situaties opzoeken ter inspiratie. Dit loopt al. Externe stappen: 1. Bij NAM, de gemeente Midden Delfland en de uitvoerder van de quick scan aandringen op een gedegen discussie over de omvang van de te verwachte bodemdaling, de wijze van bepalen hiervan (metingen, analyse). Omdat het hele bouwwerk van compensatieafspraken hieraan gekoppeld is, is dit een cruciale stap. De conclusies van dit traject moeten dan ook goed geborgd worden. De rol van Deltares hierin benadrukken. Bij voorkeur worden de uitkomsten met alle (mogelijk) betrokken overheden besproken. Deze wens is inmiddels op tafel gelegd. 2. Met de gemeente Midden Delfland het proces van de komende maanden bespreken, waaronder de wijze waarop andere belanghebbende partijen betrokken zouden kunnen worden indien nodig. NB In de quick scan is dit pas voorzien in de vervolgstap waarvoor nu nog geen opdracht is verstrekt. Wel de gemeente Maassluis en de provincie inmiddels ambtelijke benaderd.
Bijlage 1.
Voor de activiteiten van Nam is primair de mijnbouwwetgeving van toepassing (bevoegd gezag: Ministerie van EZ). Omdat deze materie geen dagelijkse kost is voor Delfland zijn hieronder ter informatie de meest relevante bepalingen opgenomen. Artikel 46 heeft betrekking op schaderegelingen. Het betreft de huidige wetgeving en nog niet de wijzigingen die
op dit moment worden voorbereid.
Artikel 33 Mijnbouwwet De houder van een vergunning als bedoeld in artikel 6 of 25, dan wel, ingeval de vergunning haar gelding heeft verloren, de laatste houder daarvan, neemt alle maatregelen die redelijkerwijs van hem gevergd kunnen worden om te voorkomen dat als gevolg van de met gebruikmaking van de vergunning verrichte activiteiten: a. nadelige gevolgen voor het milieu worden veroorzaakt, b. schade door bodembeweging wordt veroorzaakt, c. de veiligheid wordt geschaad, of d. het belang van een planmatig beheer van voorkomens van delfstoffen of aardwarmte wordt geschaad. Artikel 35 Mijnbouwwet 1. Het winningsplan bevat voor elk voorkomen binnen het vergunningsgebied ten minste een beschrijving van: a. de verwachte hoeveelheid aanwezige delfstoffen en de ligging ervan; b. het aanvangstijdstip en de duur van de winning; c. de wijze van winning alsmede de daarmee verband houdende activiteiten; d. de hoeveelheden jaarlijks te winnen delfstoffen; e. de kosten op jaarbasis van het winnen van de delfstoffen; f. de bodembeweging ten gevolge van de winning en de maatregelen ter voorkoming van schade door bodembeweging, voorzover het winnen van delfstoffen niet geschiedt in het continentaal plat of onder de territoriale zee vanuit een voorkomen dat is gelegen aan de zeezijde van de in de bijlage bij deze wet vastgelegde lijn, tenzij Onze Minister anders heeft bepaald. 2. De Technische commissie bodembeweging brengt aan Onze Minister advies uit omtrent het eerste lid, onderdeel f. Artikel 41 Mijnbouwwet 3. Met het oog op de kans op beweging van de aardbodem worden metingen verricht voor de aanvang van het winnen van delfstoffen, tijdens het winnen en tot dertig jaar na het beëindigen van het winnen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent deze metingen en de rapportage over de uitkomsten daarvan. Artikel 46 Mijnbouwwet 1. Onze Minister kan bepalen dat zekerheid gesteld dient te worden ter dekking van de aansprakelijkheid voor de schade die naar redelijke schatting ontstaat door beweging van de aardbodem als gevolg van het winnen van delfstoffen. 2. Op verzoek van Onze Minister wordt aan hem een goed onderbouwd rapport overgelegd, waaruit blijkt welke schade naar redelijke schatting zal ontstaan. 3. Het bedrag en de termijn waarvoor en het tijdstip en de wijze waarop de zekerheid wordt gesteld, dienen ten genoegen van Onze Minister te zijn.
Artikel 30 Mijnbouwbesluit 1. De uitvoerder verricht metingen naar bodembeweging ten gevolge van het winnen van delfstoffen of aardwarmte als bedoeld in artikel 41 van de wet. De metingen worden verricht overeenkomstig een meetplan. 2. De uitvoerder dient het meetplan in bij Onze Minister voor ieder voorkomen waaruit wordt gewonnen. 3. Het meetplan behoeft de instemming van Onze Minister alvorens met de winning wordt aangevangen.