Sluitende jeugdketen Regio Maasland
K2, juli 2007
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
Samenstelling: Jos Janssen
Met dank aan de ambtelijke werkgroep regio Maasland:
Heinz Faber en Daniëlle Snoep
gemeente Bernheze
Gijs schamper en Inge Hogenbijl
gemeente Lith
Jan Bellemakers
gemeente Maasdonk
Miriam Kettani
gemeente Oss
In opdracht van:
Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van de Provincie Noord-Brabant.
Uitgave, K2 Brabants kenniscentrum jeugd
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
2
Inhoudsopgave Voorwoord ................................................................................................................5 1
Gemeentelijk jeugdbeleid en aansluiting op de jeugdzorg .......................................7
2
Model lokale zorgstructuur, Operatie Jong .............................................................11
3
Invulling van de jeugdketen ....................................................................................13
4
Organisatie van de uitvoering .................................................................................25
5
Implementatie .........................................................................................................29
6
Eindnoot .................................................................................................................31
Bijlage 1 Beknopt overzicht overlegmomenten op het terrein van casuïstiek binnen nieuw model sluitende keten.............................................................................................33 Bijlage 2 Gezinscoaching ......................................................................................................35 Bijlage 3 Kwaliteitseisen en prestatie-indicatoren per functie................................................37 Bijlage 4 Gemeentelijke regie en sturingsinformatie .............................................................41 Bijlage 5 Aanbevelingen Sturingsadvies Operatie Jong Koersen op het Kind, april 2006 ...43
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
3
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
4
Voorwoord De wethouders van de gemeenten in de regio Maasland hebben de ambitie uitgesproken intensief samen te werken bij de versterking van de aansluiting van het lokale jeugdbeleid en de jeugdzorg. De aandacht van de bestuurders gaat uit naar het opzetten van een eenduidige jeugdketen in de regio Maasland. Hierbij dient sprake te zijn van samenhang en afstemming van het hulpaanbod van voorzieningen en van verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen betrokken voorzieningen en gemeente. Voor de invulling van de 5 gemeentelijke functies binnen de keten wordt uitgegaan van professioneel werkende organisaties en kwalitatief goed op hun taak toegeruste medewerkers. Van peuterspeelzaal tot onderwijsvoorziening, van thuiszorg tot algemeen maatschappelijk werk, wordt verwacht dat deze de hen toebedeelde taak professioneel uitvoeren. Waar deze deskundigheid onvoldoende is, dient ze vergroot te worden. De gemeente Oss heeft op ondermeer terreinen van opvoedingsondersteuning en veiligheid een regionale functie. Het werkgebied van een groot aantal basisvoorzieningen bestrijkt de gehele regio Maasland. Deze voorzieningen participeren in de afstemmingsstructuur van de gemeente Oss. De gemeenten Bernheze, Lith en Maasdonk opteren nadrukkelijk voor aansluiting op de bestaande afstemmingsstructuur, zoals in de gemeente Oss wordt vormgegeven.
Concreet betekent dit dat op uitvoerend, tactisch en strategische niveau afspraken worden vastgelegd over de wijze waarop de samenwerking naar een regionaal niveau kan worden getild.
Uitgangspunten voor de zorg en afstemmingsstructuur zijn: •
Kind, jongeren en ouders centraal, daaromheen de sociaal pedagogische infrastructuur.
•
Regie bij gemeente.
•
Aanbrengen van samenhang tussen de 5 gemeentelijke functies op het terrein van opvoed- en opgroeiproblematiek.
•
Komen tot een sluitend systeem, waardoor niemand tussen wal en schip verzeild raakt.
•
Heldere aansluiting tussen het lokale veld en het terrein van jeugdzorg en justitie (veiligheidshuis).
•
Duidelijke definiëring van taken en verantwoordelijkheden van de verschillende lokale voorzieningen op de verschillende functies per leeftijdscategorie.
•
Effectief en efficiënt ingerichte overlegstructuur door structurele samenwerkingsrelaties tussen vindplaatsen en lokale hulpvoorzieningen (directe koppeling van hulpvoorziening aan vindplaats) op het terrein van casuïstiek.
•
Effectief en efficiënt ingerichte structuur voor coördinatie van zorg.
•
Effectief en efficiënt ingerichte overlegmomenten voor het bijeen brengen van beleidsinformatie over de aansluiting van de 5 functies en ten behoeve van preventieactiviteiten door het in beeld brengen van trends en ontwikkelingen binnen de vraag.
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
5
Met deze notitie ondersteunt K2 de gemeenten in de regio Maasland bij het invoeren van het model lokale zorgstructuur1 en van de invoering van de functie coördinatie van zorg. Voor de gemeenten Bernheze, Lith en Maasdonk zijn in een aparte bijlage de financiële consequenties voor invoering hiervan opgenomen.
1
Model lokale zorgstructuur, Operatie Jong 2005
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
6
1
Gemeentelijk jeugdbeleid en aansluiting op de jeugdzorg
De coördinatie van dit beleid is een nadrukkelijke rol van de gemeente. Zij moet zicht hebben op lokale problemen, hulpvragen en mogelijkheden en bereid zijn te investeren in de jeugdigen van nu, omdat dat de generatie is die de toekomst vorm moet geven2.
Visie De gemeente Oss omschrijft in haar beleidsnotitie twee hoofddoelen: 1. Het in stand houden van opgebouwde basisvoorzieningen voor jeugdigen, waardoor jeugdigen gestimuleerd en ondersteund worden bij het ontwikkelen van competenties en vaardigheden. 2. Kiezen voor de aanpak van risicogezinnen en risicojeugd, waarbij ingezet wordt met een preventieve aanpak “om achter de voordeur te komen” bij gezinnen waar de risico’s zich opstapelen met vroegtijdige interventies en ondersteuning.
Hiermee geeft de gemeente Oss aan dat het voor de harde kern van jeugdproblematiek noodzakelijk is de aandacht te richten op vroegtijdige signalering. Om te voorkomen dat probleemgezinnen en risicojeugd afglijden en problemen ernstiger worden, is het noodzakelijk om vanaf een vroeg stadium achterstanden effectiever te bestrijden. Uit preventief oogpunt is het vooral belangrijk te investeren in het aanbod van jonge kinderen en hun opvoeders. De gesignaleerde problemen en tekortkomingen kunnen niet alleen worden opgelost door een beroep te doen op de eigen mogelijkheden van kinderen, jongeren en hun ouders. Het is minstens even belangrijk om de sociaal pedagogische infrastructuur rond kinderen en jongeren kwantitatief en kwalitatief te versterken. Dat vereist een sluitende en intersectorale benadering van jeugd- en onderwijsbeleid en aansluiting op de jeugdzorg.
Ouders zijn zelf primair verantwoordelijk voor de opvoeding. Alle ouders hebben wel eens vragen over de opvoeding van hun kinderen. Meestal biedt een gesprek met andere ouders, vrienden of familie voldoende antwoord. Sociale steun is dan ook een belangrijke, informele vorm van opvoedingsondersteuning3. Omdat ouders soms behoefte hebben aan steun, kinderen soms begeleiding nodig hebben en het grootbrengen van kinderen een maatschappelijke taak is, dient er naast de informele steun ook formele opvoedingsondersteuning beschikbaar te zijn: professionele vormen, zoals pedagogische informatie en advies, oudercursussen en hulp. Sommige ouders ervaren opvoeden als een moeilijke taak. Er is sprake van een toenemende opvoedingsonzekerheid en opvoedingsonmacht Hierbij krijgen zij steun van algemene voorzieningen, zoals het consultatiebureau, onderwijs en het algemeen maatschappelijk werk, om hun kinderen zonder problemen of achterstanden te laten 2
Uit nota ‘Op’groeien met beleid, jeugd en onderwijsbeleid 2006-2010 gemeente Oss, augustus 2006 VWS definieerde opvoedingsondersteuning tijdens de startbijeenkomst Impuls opvoed- en gezinsondersteuning op 24 januari 2005 als volgt: met ouders; gericht op verbetering van de opvoedingssituatie; ouders helpen bij het vervullen van hun opvoedingstaken; ouders ondersteunen in hun rol als opvoeder; van lichte (bv. het groeiboekje) tot meer intensieve vormen (bv. de gezinscoach).
3
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
7
opgroeien. Wanneer er toch ernstige opgroei- en opvoedproblemen ontstaan, kan het Bureau Jeugdzorg (BJZ) ingeschakeld worden. Bureau Jeugdzorg beoordeelt de hulpvraag en beslist of er jeugdzorg nodig is.
Wet Maatschappelijke Ondersteuning Gemeenten worden met de invoering van de WMO verantwoordelijk voor maatschappelijke ondersteuning. Maatschappelijke ondersteuning omvat activiteiten, die het burgers mogelijk maken om mee te doen in de samenleving. Oftewel: gemeenten moeten het mogelijk maken dat alle inwoners, jong en oud, maatschappelijk kunnen meedoen. Voor kwetsbare groepen is extra aandacht. De WMO omschrijft maatschappelijke ondersteuning in negen prestatievelden. Voor de jeugd is met name het prestatieveld 2 belangrijk: op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden.
Rol van de gemeente De gemeente is verantwoordelijk voor het preventieve lokale jeugdbeleid en treedt hierbij in de rol van regisseur. Zij moet met hulp van de algemene voorziening voorkomen dat ernstige opgroei- en opvoedproblemen ontstaan. Met de invoering van de nieuwe Wet op de Jeugdzorg op 1 januari 2005 is de gemeente verantwoordelijk voor het preventieve aanbod in geval van lichte opgroei- en opvoedproblemen. De wettelijke verankering vindt plaats in de WMO. Deze verantwoordelijkheid wordt uitgedrukt in 5 functies: •
informatie verstrekken aan ouders, kinderen en jeugdigen over opvoeden en opgroeien;
•
signaleren van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg, jeugd- en jongerenwerk en het onderwijs;
•
toegang tot het (gemeentelijk) hulpaanbod, beoordelen en toeleiden naar voorzieningen aan de hand van een 'sociale kaart' voor ouders, kinderen, jeugdigen en verwijzers;
•
lichte pedagogische hulpverlening, zoals schoolmaatschappelijk werk en coachen van jongeren;
•
coördineren van zorg in het gezin op lokaal niveau.
Jeugdzorg Jeugdzorg bestaat uit alle zorg aan ouders/opvoeders en kinderen met ernstige opgroei- en opvoedproblemen. Verantwoordelijk voor de jeugdzorg is de provincie. De zorg kan in het gezin of elders, bijvoorbeeld bij een zorgaanbieder (jeugdzorginstelling) geboden worden. Dit brede scala van gespecialiseerde hulp wordt vanuit verschillende wettelijke kaders betaald, dus niet alleen uit de Wet op de Jeugdzorg. Jeugdzorg omvat immers provinciaal gefinancierde jeugdzorg; jeugd geestelijke gezondheidszorg (AWBZ), zorg voor licht gehandicapte jeugdigen (AWBZ) en civiele plaatsingen in justitiële inrichtingen (Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen). De nieuwe Wet op de Jeugdzorg bepaalt dat Bureaus Jeugdzorg (BJZ) vanaf 2005 geen licht pedagogische hulp of opvoedingsondersteuning meer mogen bieden. Hun taak is nu het indiceren van ernstige opgroei- en opvoedproblemen.
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
8
Ze zijn de toegangspoort voor de vrijwillige jeugdzorg, jeugd geestelijke gezondheidszorg, zorg voor kinderen met een licht verstandelijke beperking en de opgelegde jeugdzorg, de justitiële jeugdinrichtingen.
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
9
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
10
2
Model lokale zorgstructuur, Operatie Jong4
Het model lokale zorgstructuur is één van de pilots, die voortkomen uit Operatie Jong. Met het implementeren van dit model worden de vijf gemeentelijke functies inhoudelijk met elkaar verbonden. Verschillende activiteiten binnen gemeenten versterken de jeugdketen, waarbij de coördinatie en regie - op zowel bestuurlijk als uitvoerend niveau - zo effectief mogelijk kan worden vorm gegeven. De wijze waarop de gemeente Oss uitvoering geeft aan haar jeugdbeleid5 en de jeugdketen vorm en inhoud geeft komt in grote mate overeen met de hoofdlijnen van dit model.
Regievragen Bij het implementeren van het model dienen de volgende regievragen beantwoord te worden: a. Wie is op uitvoerend niveau eindverantwoordelijk binnen de verschillende levensfasen van jeugdigen op het gebied van vroegsignalering? b. Bij wie moeten deze eindverantwoordelijken (vindplaatsen) terecht kunnen met hun signaal en op welke wijze wordt er vervolgens actie ondernomen? c.
Hoe zorg je ervoor dat deze signalen uit de verschillende netwerken op één gemeenschappelijke plek terecht komen?
d. Waar kan een verzamelpunt voor signalen het beste gepositioneerd worden? e. Hoe en welke signalen worden geregistreerd? Hoe worden deze geïnterpreteerd en welke acties worden vervolgens ondernomen? Hoe vindt terugkoppeling naar de melders plaats en hoe wordt een jeugdige gevolgd? f.
Wie is verantwoordelijk en welke middelen zijn er beschikbaar als ouders door de voorliggende voorzieningen aangeboden hulp weigeren, terwijl er verschillende signalen zijn?
g. Hoe dient gehandeld te worden als een jeugdige tussen wal en schip dreigt te vallen door een niet sluitende zorgketen? h. Wat zijn de mogelijkheden van een registratiesysteem en een verwijsindex? i.
Is de gemeente voldoende bevoegd en toegerust, ook financieel, om tot samenwerkingsafspraken te komen tussen en met uitvoerende instanties?
4
Model waarop de keten kan worden georganiseerd, effectief en met zo min mogelijk overleg, eindrapportage Operatie Jong Cuijk, 2005 5 Nota ‘Op’groeien met beleid, jeugd en onderwijsbeleid 2006-2010 gemeente Oss, augustus 2006
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
11
Model
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
12
3
Invulling van de jeugdketen
3.1
Functie informatie en advies
Informatie en advies op het terrein van opvoed- en opgroeivragen wordt op verschillende wijzen aangeboden binnen de gemeenten in de regio Maasland. In de gemeente Oss heeft de opvoedwinkel een regionale functie. De gemeente Oss heeft in haar beleidsplan “Op”groeien in beleid vastgelegd de opvoedwinkel uit te breiden en om te bouwen tot een ouder- en kindcentrum cq centrum voor jeugd en gezin. Dit centrum wordt een platform, waarin alle opvoedingsondersteunende activiteiten en zorg centraal georganiseerd worden.
Conclusie: Het samenbrengen van de informatie-, advies- en zorgfunctie van alle betrokken organisaties in één loket vergroot de toegankelijkheid en daarmee het bereik. Het is dan immers niet direct noodzakelijk dat jeugdigen en ouders precies aan kunnen geven op welk terrein de vraag ligt en tevens weten bij welke organisatie ze moeten zijn.
Uitwerking Dit loket kan worden bezet door de verschillende organisaties met een aanbod op het terrein van opvoedingsondersteuningsactiviteiten en zorg. In feite brengen de betrokken organisaties (een deel van) hun publiekstaak bij elkaar op één locatie. Hierbij valt in ieder geval te denken aan organisaties met een directe taak op het terrein van opvoed- en opgroeiproblematiek zoals: Thuiszorg/jgz, GGD/jgz, MEE, AMW.
Uitbreiding bv. met organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen (informatie / inschrijving), WSNS etc. kan de drempel nog verder verlagen. Men hoeft dan immers niet persé een probleem te hebben om binnen te stappen. Hierdoor zal nog meer duidelijkheid voor de burgers gecreëerd worden: één loket voor alle zaken op het terrein van jeugdigen en vragen hieromtrent. Het creëren van één loket, een centraal punt waar burgers met al hun opvoed- en opgroeivragen terecht kunnen (front-office), kan per gemeente in de regio Maasland ingevuld worden op een wijze die aansluit op de bestaande ontwikkelingen en lokale infrastructuur. Gemeenten in de regio Maasland kunnen in overweging nemen om met betrokken organisaties in overleg te gaan over het uitwerken van een regionaal loket voor opvoedingsondersteuning (in aansluiting op de WMO). Dit loket zal dan aan moeten sluiten op de lokale infrastructuur van ieder gemeente in de regio Maasland.
Acties: Ontwikkeling van één loket opvoedingsondersteuning op schaal van de regio Maasland.
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
13
3.2
Functie signalering
Menig ouder en jongere is goed in staat zelf te signaleren dat er iets niet goed gaat met de jeugdige zelf of in de relatie tussen ouder en jeugdige. Zoals bij hoofdstuk 1 aangegeven zijn ouders zelf primair verantwoordelijk en zal het merendeel ook zelf initiatieven nemen of actie ondernemen.
In een aantal gevallen echter onderkennen jeugdigen en ouders, om uiteenlopende redenen, de problemen niet of vinden zij het moeilijk de stap naar ondersteuning te zetten. In deze gevallen is het van belang dat organisaties, die direct bezig zijn met jeugdigen, professioneel toegerust zijn op het signaleren van problemen in het kader van opvoed- en opgroeiproblematiek. Deze organisaties noemen we vindplaatsen. Vindplaatsen hebben een beperkte rol op het terrein van hulpverlening en dit behoort ook niet tot hun kerntaak. Een uitzondering hierop wordt gevormd door het consultatiebureau. Zij bekleedt een soort dubbelrol. Wel hebben de vindplaatsen op basis van hun kerntaak een directe link met (de ontwikkeling van) jeugdigen. Hierdoor zijn zij belangrijk als signaleerder van opvoed- en opgroeiproblematiek. Zij zijn echter niet verantwoordelijk voor het oplossen van of ondersteunen bij sociaal-emotionele problemen.
Tot de vindplaatsen behoren: Leeftijd
Vindplaats
0 - 4 jaar
consultatiebureau, peuterspeelzaal, kinderopvang
4 - 12 jaar
basisonderwijs, buitenschoolse opvang, kinderwerk, leerplicht, politie
12 - 18/24 jaar
voortgezet onderwijs, ROC, Vivaan jongerenwerk, leerplicht, politie
Conclusie: In het kader van de sluitende keten hebben de vindplaatsen een belangrijke taak op het terrein van signalering van opvoed- en opgroeiproblematiek. Zij krijgen de verantwoordelijkheid om: •
opvoed- en opgroeiproblematiek bij jeugdigen en ouders te signaleren;
•
de functie signalering binnen de eigen organisatie in te bedden (interne zorgstructuur);
•
het gesignaleerde bespreekbaar te maken met ouders en/of betrokken jeugdige;
•
indien nodig de signalen door te geleiden naar voorzieningen voor licht pedagogische hulp.
Acties: Afspraken maken over de kwaliteit van het signaleringsaanbod door de gemeente met de afzonderlijke vindplaatsen en deze vastleggen.
3.3
Functie toeleiding naar gemeentelijk hulpaanbod
Op basis van het signaal vanuit de vindplaats dient er hulp geboden te worden. De hulp kan velerlei vormen aannemen, van een licht adviesgesprek tot cursussen voor ouders, van sociale vaardigheidstraining voor de jeugdige tot gezinsbegeleiding. Indien nodig moet tevens snel geschakeld worden naar zwaardere vormen van zorg.
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
14
Belangrijk is dat op basis van de signalen vanuit de vindplaats actie wordt ondernomen en maatwerk wordt geleverd. Dit betekent dat iemand met een hulpvraag zo snel mogelijk op de juiste plek (lees bij de juiste voorziening) terecht komt en de noodzakelijke ondersteuning geboden krijgt. Uitgangspunt hierbij is het zogenaamde zo-zo-zo-zo-principe: hulp dient zo vroeg mogelijk, zo snel mogelijk, zo dichtbij mogelijk en zo licht mogelijk (zo zwaar als nodig) ingezet te worden. Welke ondersteuning of hulp dit moet zijn en welke organisatie deze kan bieden is lang niet altijd in te schatten door de vindplaatsen zelf. Naast kennis over de mogelijkheden binnen de zorg betekent dit ook dat vindplaatsen de deskundigheid moeten hebben om problemen goed te beoordelen. De professionele voorzieningen voor licht pedagogische hulp beschikken wel over de noodzakelijke kennis en deskundigheid. Zij krijgen dan ook een belangrijke taak hierin.
Conclusie: Op iedere vindplaats wordt een zorgadviesoverleg (ZAT) opgezet, waaraan wordt deelgenomen door de vindplaats zelf en een hier direct aan gekoppelde professionele organisatie voor licht pedagogische hulp. Dit overleg heeft als functie om vanuit een signaal te komen tot een op de vraag afgestemd hulpaanbod. Binnen het overleg wordt gewerkt op basis van onderstaande taakverdeling:
Vindplaats: •
inbrengen signalen in het overleg vanuit de eigen interne zorgstructuur.
Organisatie voor licht pedagogische hulp: •
consultatie bieden aan de vindplaats (hoe een signaal te plaatsen, waar op te letten, hoe een gesprek hierover met betrokkenen te voeren etc.).
•
eventueel nader onderzoek doen (gesprek met ouders / jeugdige) of navraag doen bij andere hulpvoorzieningen om aard en zwaarte van de problematiek duidelijk te krijgen (vraagfiltering), indien de informatie vanuit de vindplaats te weinig aanknopingspunten biedt om direct over te gaan tot goede verwijzing.
•
overnemen van de zorg voor de jeugdige, indien de ernst van de problematiek de verantwoordelijkheid en deskundigheid van de vindplaats te boven gaat. Dit betekent in de praktijk tevens het overnemen van de verantwoordelijkheid voor het bieden van hulp aan de hulpvrager.
•
terugkoppeling verzorgen over de voortgang.
•
deskundigheidsbevordering van de vindplaats op het terrein van signalering.
De wijze waarop het zorgadviesoverleg (ZAT) wordt ingevuld wordt vastgelegd in afspraken met de gemeente, waarbij belangrijke voorwaarden zijn: •
De hulpvoorzieningen zorgen voor een vaste contactpersoon.
•
In eerste instantie wordt uitgegaan van structureel contact. Afhankelijk van de soort vindplaats vindt het zorgadviesoverleg wekelijks, tweewekelijks of maandelijks plaats. Dit biedt tevens goede mogelijkheden om elkaar te leren kennen, van elkaar te leren en de functie signalering voor
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
15
vindplaatsen een constant aandachtspunt te laten zijn (deskundigheidsbevordering). Op termijn zal bezien worden of deze intensieve vorm van aansluiting kan worden bijgesteld. Uiteraard kunnen de betrokkenen elkaar ook tussentijds raadplegen (bv. telefonisch overleg).
De zorgadviesoverleggen worden per vindplaats op de volgende wijze ingevuld:
Leeftijd
Vindplaats
Organisatie licht ped. hulp
0 - 4-jarigen
Consultatiebureau
Thuiszorg / JGZ
Peuterspeelzaal
Thuiszorg / JGZ
Kinderopvang
Thuiszorg / JGZ
Primair onderwijs
ZAT zorgadviesteam
4 - 12-jarigen
AMW / SMW, GGD* Buitenschoolse opvang
AMW / Schoolmaatschappelijk werk
Leerplicht
AMW / Schoolmaatschappelijk werk
12 -18/24-jarigen
Voortgezet onderwijs
ZAT zorgadviesteam AMW / Schoolmaatschappelijke werk, GGD*
ROC
AMW / Schoolmaatschappelijke werk
Leerplicht/RMC functie
AMW / Schoolmaatschappelijke werk
Vivaan/professioneel
AMW / Jeugdpreventie werk
jongerenwerk Politie •
AMW / Jeugdpreventie werk
Aanspreekpunt voor Basisonderwijs en Voortgezet Onderwijs is de schoolmaatschappelijk werker (SMW-er). De GGD-medewerker participeert in het zorgteam op basis van zijn/haar preventieve activiteiten binnen het onderwijs.
•
Buitenschoolse opvang wordt op verschillende wijzen aangeboden. Indien dit vanuit een onderwijsvoorziening gebeurt, is het logisch dat aangesloten wordt vanuit het schoolmaatschappelijk werk.. Vindt buitenschoolse opvang plaats vanuit peuterspeelzalen dan is aansluiting met Thuiszorg/JGZ voor de hand liggend.
•
Gezien de beperkte omvang van het professioneel kinderwerk, zal aansluiting hier niet vorm gegeven worden middels een structureel zorgadviesoverleg, maar op afroep.
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
16
Financiële vertaling: De uitgangspunten voor de berekening van de directe aansluiting tussen vindplaatsen en de organisaties voor licht pedagogische hulp en de raming van kosten per gemeente worden in een aparte bijlage in een rapportage per gemeente gepresenteerd.
Acties: Afspraken maken en vastleggen over de aansluiting van voorzieningen met hulpaanbod op de vindplaatsen in een zorgadviesoverleg.
3.4
Functie licht pedagogische hulp6
De lokale organisaties voor licht pedagogische hulp voeren tal van activiteiten uit op het terrein van lichte opvoed- en opgroeiproblematiek. Zij vormen binnen de sluitende jeugdketen, meer nog als voorheen, de schakels tussen de lokale vindplaatsen, het lokale hulpaanbod en Bureau Jeugdzorg. Naast het uitvoeren van hulp in het kader van lichte opgroei- en opvoedproblematiek zijn zij verantwoordelijk voor het snel oppikken van signalen uit de vindplaatsen, filteren van de vraag en toeleiden van jeugdigen en ouders naar een passend hulpaanbod. De lokale voorzieningen dienen hiervoor waar nodig extra toegerust te worden. In dit verband kan ook Bureau Jeugdzorg ondersteuning bieden.
Conclusie: De taken van de voorzieningen voor licht pedagogische hulp i.c. Thuiszorg/jgz, MEE, GGD/jgz, AMW (werksoorten: algemeen maatschappelijk werk, schoolmaatschappelijk werk en jeugd preventie werk) worden: •
bieden van een aanspreekpunt voor vindplaatsen (zie zorgadviesoverleg)
•
bieden van hulp aan jeugdigen en ouders door: - zelf oplossen - indien nodig zorg dragen voor overdracht naar andere hulpvoorziening (lokaal of Bureau Jeugdzorg)
•
ten aanzien van andere hulpvoorzieningen - bieden van consultatie / collegiale ondersteuning - onderling afstemmen indien nodig
•
aanmelden voor coördinatie van zorg
Verwijzing en casusverantwoordelijkheid: In veel gevallen zal de geboden hulp toereikend zijn, we hebben immers te maken met gekwalificeerde werkers op het terrein van hulpverlening en is het probleem na de interventie door de hulpvoorzieningen opgelost c.q. is de jeugdige of zijn de ouders weer voldoende toegerust om zelfstandig verder te gaan.
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
17
In sommige gevallen zal het voorkomen dat de hulpvrager bij een lokale hulpvoorziening aanklopt, terwijl deze niet het passende aanbod kan leveren. Dit kan betekenen dat elders binnen het lokale aanbod de cliënt meer op zijn plaats is of dat de zwaarte van de problematiek verwijzing naar Bureau Jeugdzorg vereist. De hulpvoorziening blijft in deze gevallen verantwoordelijk voor de cliënt. De verantwoordelijkheid stopt wanneer de definitieve overdracht heeft plaats gevonden. De lokale voorzieningen voor licht pedagogische hulp en Bureau Jeugdzorg hebben afspraken gemaakt over de wijze waarop zij elkaar inschakelen. Deze afspraken zijn vastgelegd in het convenant “de optimale keten in opvoedingsondersteuning”, gesloten tussen Thuiszorg, GGD, AMW, MEE, Bureau Jeugdzorg en GGZ. Deze afspraken worden momenteel geïmplementeerd binnen de organisaties. Hierbij worden de volgende thema’s geregeld: •
Wat moet een organisatie eerst zelf doen?
•
Hoe wordt Bureau Jeugdzorg ter consultatie ingeschakeld?
•
Hoe vindt overdracht van cliënt en gegevens plaats?
•
Wie is (tot) wanneer verantwoordelijk?
•
Op welke wijze vindt terugkoppeling plaats?
De afspraken binnen dit convenant passen binnen de wijze waarop de gemeente haar ambitie om te komen tot een sluitende keten vorm wil geven en zullen bij de afspraken tussen gemeente en voorzieningen worden meegenomen.
Acties: Vastleggen van taken en verantwoordelijkheden van organisaties bij de aansluiting op de vindplaatsen in de zorgadviesoverleggen.
6
Opgemerkt dient te worden dat de term licht hier niet altijd de lading dekt. Licht pedagogische hulp kan ook bestaan uit langdurige en intensieve hulpverleningstrajecten die vrij toegankelijk zijn. Omdat de term landelijk wel zo is vastgesteld blijven we deze in dit kader gebruiken
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
18
3.5
Functie coördinatie van zorg
Prognose van het aantal jeugdigen in de regio Maasland waarbij coördinatie van zorg danwel het inzetten van een gezinscoach noodzakelijk is.
Regio Maasland
Aantal jeugdigen
1% i.a.v.
75 % i.a.v.
25 % i.a.v.
in de leeftijd van
coördinatie van
coordinatie van
gezinscoach
0 t/m 23 jaar
zorg en
zorg
gezinscoach Oss
11.046
110
82
28
Bernheze
5.066
50
38
12
Maasdonk
2.024
20
15
5
Lith
1.208
12
9
3
20.830
192
144
48
Totaal Maasland
Op het terrein van zorg komen we binnen elke gemeente cliënten tegen, waarbij sprake is van problemen op meerdere terreinen of waarbij binnen een cliëntsysteem meerdere personen op hulp en ondersteuning aangewezen zijn (zgn. multiproblemgezinnen). Landelijk wordt al jaren uitgegaan van het gegeven dat 15% van de gezinnen en jeugdigen enige vorm van ondersteuning nodig heeft om niet in de problemen te raken. Ongeveer 5% van de gezinnen doet een beroep op zwaardere vormen van hulpverlening; ongeveer 1% van de gezinnen zijn risicogezinnen en risico-jeugdigen7. Bij coördinatie van zorg gaat het om hulp aan gezinnen met meervoudige problematiek, die geen greep hebben op de eigen situatie. Deze gezinnen hebben te maken met diverse instanties en hulpverleners, bijvoorbeeld in verband met schuldsanering, huisvesting, verslaving, opvoedproblematiek / problemen op school. (Ministerie van VWS) “Vaak hebben betrokken gezinnen weerstanden tegen professionele hulpverlening. Het is aan de gemeente ervoor te zorgen dat lokale instellingen afspraken maken over het bij elkaar brengen van afzonderlijke probleemsignalen van/over het gezin en het onderling afstemmen van de hulpverlening”. Ook de afgelopen jaren is helaas met enige regelmaat duidelijk geworden dat, ondanks de inspanningen van betrokken hulpverleners, situaties toch dramatisch uit de hand kunnen lopen. Onderzoeken hiernaar vanuit de Inspectie Jeugdzorg en de Inspectie Gezondheidszorg leveren doorgaans het volgende beeld op.
Analyse: •
Het ontbreekt aan schriftelijk vastgelegde afspraken.
•
Het ontbreekt aan heldere verdeling van verantwoordelijkheden.
•
Het ontbreekt aan uitwisseling van informatie.
7
Op meerdere leefgebieden (verslaving, schulden, relatieproblemen en opvoeding) zijn problemen. Er is sprake van opvoedingsonmacht en vaak zijn er contacten met leerplicht, politie of justitie. Uit: ‘op’groeien met beleid, Oss augustus 2006.
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
19
Te nemen maatregelen: •
Zorgen voor duidelijke regievoering; wie doet wat, wanneer en is waarvoor verantwoordelijk.
•
Benoemen van een coördinator die voldoende geëquipeerd is.
•
Zorgen voor (schriftelijke) informatieoverdracht.
3.5.1
Signaleringsinstrument Zorg voor Jeugd
Alle gemeenten in de regio Noordoost-Brabant hebben met het indienen van de subsidieaanvraag “coördinatie van zorg” op 26 februari 2007 de intentie uitgesproken tot het invoeren van het signaleringsinstrument Zorg voor Jeugd. In het Regionaal Bestuurlijk Overleg Jeugd (RBO) is op 13 juni 2007 ingestemd met de uitkomsten van de (1e fase) omgevingsanalyse. De bestuurders in dit RBO hebben ingestemd met de noodzakelijke voorbereidingen tot (2e fase) invoering van het instrument. De analyse geeft de gemeenten inzicht in de éénmalige en de structurele kosten voor invoering van het systeem. Inmiddels is de procedure van gemeentelijke besluitvorming voor invoering van het systeem gestart. Dit signaleringssysteem omvat vier centrale elementen, waarvan er drie direct op casuïstiek gericht zijn. •
Ketenregistratie
•
Signaaluitwisseling
•
Afspraken over zorgcoördinatie
•
Genereren van beleidsinformatie
SYSTEEMFUNCTIES Registratie van jongeren Registratie van signalen Toekennen van urgentiecodes aan signalen Automatische berichtenuitwisseling (mail) Vastleggen zorgcoördinatie (o.g.v. convenant) Vastleggen van afspraken Voortgangsbewaking van afspraken Rapportages Wat doet het systeem: •
Alle instellingen en hulpverleners hebben continu inzicht in welke instellingen/werkers contact hebben met een bepaalde jongere. Alle jongeren waarmee contact is, worden in het systeem geregistreerd (veelal door een automatische koppeling van de instellingsregistratie aan het systeem Zorg voor jeugd). Instellingen, betrokken bij dezelfde jongere, worden automatisch via een mailbericht geïnformeerd, als dezelfde jongere door een nieuwe, nog niet eerder betrokken instelling wordt geregistreerd. Het betreft hier de zgn. DAT-informatie. In het systeem vind geen registratie op inhoud (WAT-informatie) plaats.
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
20
•
Bevorderen van de samenwerking tussen hulpverleners en vergroten actiegerichtheid. Als een hulpverlener een probleemsituatie constateert, voert hij of zij een signaal in. Hieraan wordt een (urgentie)code meegegeven. Het signaal wordt direct via de mail doorgegeven aan alle betrokken hulpverleners in dezelfde casus.
•
Regelen van de zorgcoördinatie. Wanneer meerdere instellingen betrokken zijn bij een jeugdige start de zorgcoördinatie. In een convenant met alle voorzieningen worden hierover afspraken gemaakt. Op grond van het zorgconvenant wijst het systeem automatisch aan wie de verantwoordelijke zorgcoördinator is. De zorgcoördinator beschikt over horizontale doorzettingsmacht.
Afspraken met betrekking tot de zorgcoördinatie worden door de zorgcoördinator vastgelegd in het systeem. Alle betrokken hulpverleners kunnen deze afspraken via het systeem raadplegen.
3.5.2
Breed spectrum
Uiteenlopende organisaties op het terrein van hulpverlening en welzijn kunnen betrokken zijn bij de zorg aan jeugdigen en hun gezinnen. Coördinatie van zorg speelt zich in de praktijk af op het snijvlak van het lokaal preventief jeugdbeleid en de geïndiceerde jeugdzorg, maar ook op het snijvlak van jeugdvoorzieningen en algemene voorzieningen. Binnen het systeem Zorg voor jeugd worden meerdere domeinen betrokken. In dit kader noemen we jeugdzorg / jeugdhulpverlening, onderwijs, werk en inkomen, veiligheid.
Werkterrein /gebruikers
Jeugdzorg (vrij toegankelijk en geïndiceerd)
Veiligheid
3.5.3
Werk en Inkomen
Onderwijs
Gezinscoaching8
In de inleiding bij het thema coördinatie van zorg is al aangegeven dat het hierbij ook kan gaan om gezinnen met meervoudige problematiek, die geen greep hebben op de eigen situatie. In deze situaties lopen jeugdigen mogelijk extra risico.
8
Zie bijlage 2
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
21
“Vaak hebben betrokken gezinnen weerstanden tegen professionele hulpverlening. Het is aan de gemeente ervoor te zorgen dat lokale instellingen afspraken maken over het bij elkaar brengen van afzonderlijke probleemsignalen van/over het gezin en het onderling afstemmen van de hulpverlening. Deze gezinnen hebben te maken met diverse instanties en hulpverleners, bijvoorbeeld in verband met schuldsanering, huisvesting, verslaving, opvoedproblematiek / problemen op school”.
In de provincie Limburg is geëxperimenteerd met gezinscoaching. Op tal van plekken heeft dit navolging gekregen. In 2005 is in de regio Noordoost-Brabant, subregio Maasland, gezocht naar een invulling voor deze specifieke aanpak in de vorm van een pilot9. De gemeente Oss heeft het inzetten van een gezinscoach in haar nota jeugd en onderwijsbeleid opgenomen. De gemeenten in de regio Maasland hebben de intentie uitgesproken deze functie voor de regio Maasland in te zetten.
3.5.4
Crisisberaad.10
In sommige gevallen is interventie dermate dringend gewenst, dat noodoplossingen moeten worden ingezet. Om ingrijpen mogelijk te maken in dergelijke crisissituaties wordt een zogenaamd “Crisisberaad” in het leven geroepen. Dit overleg wordt onder gemeentelijke regie per casus bijeengeroepen. De gemeente / wethouder heeft hierbij mandaat vanuit de Provincie om zorg in te zetten (verticale doorzettingsmacht). Bij de invoering van het signaleringsinstrument Zorg voor Jeugd worden hierover afspraken vastgelegd in een convenant. Onderzocht moet worden of de bestaande regiegroep jeugd- en onderwijsbeleid deze functie kan gaan vervullen.
Verticale Doorzettingsmacht
Wethouder Directieplatform
Zorgcoördinator en hulpverleners
9
Sterke Schakels 2005, gezinscoaching Bernheze / Maasland, K2
10
In de gemeente Tilburg is in het kader van Operatie Jong geëxperimenteerd met het opzetten van een zgn. crisisberaad onder regie van de gemeente. Deelnemers zijn o.a. Bureau Jeugdzorg en de aanbieders van geïndiceerde zorg .In overleg met de regiogemeenten, de voorzieningen en de provincie zal onderzocht worden op welke wijze een dergelijk crisisberaad kan worden opgezet in de regio Maasland.
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
22
Acties: 1. Invoering van signaleringssysteem Zorg voor jeugd. 2. Afspraken vastleggen in een convenant. 3. Invoering van gezinscoach bij multi-problem gezinnen. 4. Invoering van regionaal crisisberaad. 5. Invoering van doorzettingsmacht.
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
23
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
24
4
Organisatie van de uitvoering
Omdat jeugd- en onderwijsbeleid vele beleidsterreinen raakt, heeft in iedere gemeente in de regio Maasland interne afstemming en coördinatie plaats. Vastgelegd is op welke wijze de afstemming plaats heeft en wie in iedere gemeente de verantwoordelijkheid draagt voor de coördinatie hiervan.
Gemeenteraad Bernheze
Gemeenteraad Lith
Crisisberaad
Gemeenteraad Maasdonk
Gemeenteraad Oss
Regiegroep Jeugd- en onderwijs
Projectteam jeugd Adviesgroepen 12Bernheze, Oss en Maasdonk/Lith
Centrum voor jeugd en gezin w.o. loketten opvoedingsondersteuning
4.1
Adviesgroep 12+ regio Maasland
Basisvoorzieningen regio Maasland
Centrum voor jeugd en gezin w.o. aansluiting veiligheidshuis regio Maasland
Regionale adviesgroepen 12- en 12+
Gemeenten in Maasland houden ieder een eigen adviesgroep 12- in stand. De gemeenten Lith en Maasdonk besluiten om hierin samen op te trekken. Deze adviesgroepen sluiten ieder aan op de regionale regiegroep jeugd- en onderwijsbeleid. De bestuurders van de gemeenten Maasdonk/Lith en Bernheze nemen deel aan deze regionale regiegroep jeugd en onderwijs. In de adviesgroepen nemen vindplaatsen en de uitvoerders van voorzieningen met lichtpedagogisch hulpaanbod deel. Binnen dit overleg heeft informatie-uitwisseling plaats, trends en ontwikkelingen van jeugd worden ingebracht, beleid wordt voorbereid en heeft afstemming en aansluiting tussen voorzieningen in de keten plaats. Regionaal heeft afstemming plaats over de doelstelling van de adviesgroepen. Iedere adviesgroep maakt zelfstandig afspraken over de uitvoering hiervan.
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
25
Deelnemers: De leden van de adviesgroepen worden op basis van hun directe betrokkenheid en inhoudelijke deskundigheid uitgenodigd. Het ambtelijk aanspreekpunt van de adviesgroep is de beleidsmedewerker jeugd. •
Aan de overleggen wordt deelgenomen door alle bij de leeftijdscategorie betrokken organisaties.
Frequentie: •
In overleg tot een maximum van 6 keer per jaar.
Schaalgrootte: •
De adviesgroepen 12- en 12+ kennen ieder een ander geografisch bereik. o
12- netwerken hebben plaats in de gemeenten Oss, Bernheze en in Lith/Maasdonk.
o
12+ netwerken gaan samen in de regionale adviesgroep 12+. Overleg dient plaats te vinden over de wijze waarop de aansluiting met Maasdonk/Lith plaats zal hebben. De gemeente Bernheze neemt deel aan dit overleg.
Aansturing: De adviesgroepen worden aangestuurd door een beleidsmedewerker jeugd 12- of 12+. De beleidsmedewerker heeft als taak: •
uitschrijven bijeenkomsten / agenda
•
optreden als voorzitter
•
werken aan doelstellingen van het netwerk
ADVIESGROEP 12voorbeeld gemeente Oss • • • • • • • • • • • •
Alle (gemeentelijke) activiteiten op het gebied van opvoed- en gezinsondersteuning zoveel als mogelijk vanuit 1 loket organiseren, namelijk vanuit het ouder- en kindcentrum. Coördinatie van risicogezinnen / coördinatie zorg (5e functie) organisatorisch inpassen. Inhoudelijke bijdragen leveren aan het sluitend maken van de zorgketen voor jeugd van 0 – 12 jaar. Verbetering van de aansluiting tussen verschillende instellingen en activiteiten. Signaleren van witte vlekken en overlap en oplossingen zoeken voor knelpunten. Directe lijn realiseren voor (jeugd) hulpverlening) / oplossing wachtlijsten BJZ. Stimuleren samenwerking alle jeugdzorgaanbieders. Bestaande netwerken zoveel mogelijk integreren. Advisering en beleidsvoorbereiding regiegroep en projectgroep. Afstemming met algemeen jeugd- en onderwijsbeleid. Signaleren trends en ontwikkelingen op het gebied van jeugd 12-. Directe koppeling met schoolmaatschappelijk werk.
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
26
ADVIESGROEP 12+ voorbeeld gemeente Oss • • • • • • • • •
4.2
Coördinatie van zorg (5e functie) organisatorisch inpassen. Inhoudelijke bijdragen leveren aan het sluitend maken van de zorgketen voor jeugd van 13 t/m 23 jaar. Verbetering van de aansluiting tussen verschillende instellingen en activiteiten. Signaleren van witte vlekken en overlap en oplossingen zoeken voor knelpunten. Stimuleren samenwerking alle jeugdzorgaanbieders en politie. Bestaande netwerken zoveel mogelijk integreren. Advisering en beleidsvoorbereiding regiegroep en projectgroep. Uitvoeren opdrachten/aanbevelingen regiegroep en projectgroep. Afstemming met algemeen jeugd- en onderwijsbeleid.
Regionaal projectteam jeugd
Ambtelijke beleidsmedewerkers vanuit de adviesgroepen en vanuit interne organisaties vormen het regionale projectteam jeugd. De informatie van beide adviesgroepen wordt in het projectteam met elkaar afgestemd en in samenhang gebracht. Het projectteam is verantwoordelijk voor de afstemming bij uitvoering van beleid en legt adviezen voor aan de regiegroep jeugd.
4.3
Regionale regiegroep jeugd en onderwijs
Dit is een strategisch overleg met wethouders van gemeenten in Maasland en bestuurders van ketenvoorzieningen en bedrijfsleven. Binnen dit overleg heeft informatie-uitwisseling tussen de verschillende voorzieningen plaats en worden trends en ontwikkelingen gevolgd op het terrein van jeugdhulpverlening en jeugdzorg in kaart gebracht. Tevens worden afspraken gemaakt over procedure en te nemen stappen met betrekking tot coördinatie van zorg en doorzettingsmacht. Het overleg zorgt voor afstemming met justitie (regionaal veiligheidshuis) en met de samenwerkingsverbanden binnen het onderwijs (WSNS, SVO). In dit overleg wordt beleid vastgesteld, getoetst en kunnen adviezen worden besproken voor de colleges van de verschillende gemeenten.
Deelnemers: •
Directies van organisaties voor licht pedagogische hulp, zoals Thuiszorg, GGD, AMW, MEE.
•
Het beleidsoverleg kan aangevuld worden met jeugdzorgaanbieders, vertegenwoordigers vanuit voortgezet onderwijs/WSNS, het regionaal veiligheidshuis en bedrijfsleven.
•
Wethouders jeugd van de gemeenten Bernheze, Lith en Maasdonk,
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
27
Aansturing: •
Voorzitter: gemeente Oss (kartrekker in de regio Maasland): -
uitschrijven bijeenkomsten / agenda
-
optreden als voorzitter
-
vastleggen van afspraken
-
volgen verloop van afspraken
-
inbrengen gegevens m.b.t. voortgang van coördinatie van zorg
Frequentie: •
Tweemaandelijks / 5 maal per jaar.
Schaalgrootte: Gezien het werkgebied van de deelnemende voorzieningen wordt er voor gekozen het beleidsoverleg op de schaal van de regio Maasland op te zetten.
REGIONALE REGIEGROEP JEUGD EN ONDERWIJS 5. 6.• • 7.• 8.• • 9.
informatie-uitwisseling over algemeen aanbod van instellingen in beeld brengen van trends en ontwikkelingen binnen hulpverlening / jeugdzorg genereren van beleidsinformatie bespreking voortgang coördinatie van zorg (algemeen) schakelpunt bieden tussen lokale zorg en andere terreinen zoals: - jeugdzorg - justitieketen 10. - WSNS / SVO (gezamenlijke inzet op zware problematiek tussen onderwijsveld, o.a. rebound en zorgvoorzieningen) • lokale ondersteuning wachtlijstaanpak.
Acties: 1.
Invoering van gemeentelijke adviesgroepen 12-
2.
Invoering van regionale adviesgroep 12+
3.
Invoering van regionale regiegroep jeugd- en onderwijsbeleid
4.
afspraken vastleggen aansluiting adviesgroepen op regiegroep jeugd- en onderwijsbeleid.
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
28
5
Implementatie
Met de invoering van de voorgestelde acties werkt de gemeente Bernheze aan een sluitende jeugdketen in de regio Maasland. Tevens wordt hiermee de basis gelegd voor een Centrum voor Jeugd en Gezin. Het heeft voorkeur om deze nota in samenhang te brengen met de invoering van het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd. Voor implemtatie is het van belang dat er breed politiek draagvlak is. Omdat er extra kosten zijn gemoeid stellen we voor om de implementatie stapsgewijs in te voeren en hiervoor een periode tot 2009 voor uit te trekken.
In 2007 kunnen de volgende acties worden gerealiseerd: Besluitvorming rond de implementatie sluitende jeugdketen Maasland en reservering van de benodigde middelen hiervoor door: o
Instemming met de hoofdlijnen van de notitie: Ontwikkeling van één loket opvoedingsondersteuning op schaal van de regio Maasland en fysiek aanwezig in de gemeenten Bernheze, Lith en Maasdonk. Afspraken maken over de kwaliteit van het signaleringsaanbod door de gemeente met de afzonderlijke vindplaatsen en deze vastleggen. Afspraken maken en vastleggen over de taken en verantwoordelijkheden voor aansluiting van voorzieningen met hulpaanbod op de vindplaatsen in een zorgadviesoverleg. Bestuurlijke deelname aan de regiegroep jeugd en onderwijsbeleid Maasland. Invoering van crisisberaad en de doorzettingsmacht. Ambtelijke deelname aan de adviesgroep 12+ Maasland. Instellen van een adviesgroepen 12- in de gemeenten Bernheze, Lith en Maasdonk. Invoering van schoolmaatschappelijk werk basisonderwijs conform de notitie. Invoering van de functie van jeugdpreventiewerker bij jongeren met (beginnend) crimineel gedrag. Invoering van de functie van gezinscoach bij multi-problem gezinnen. Invoering van regionaal crisisberaad.
o
Instemmen met de inzet en/of reservering van benodigde middelen voor 2007 en 2008 Reservering van middelen inzet aansluiting 0 – 4 jaar door JGZ. Reservering van middelen inzet aansluiting 4 – 12 jaar door schoolmaatschappelijk werk. Reservering van middelen inzet aansluiting 12 – 24 jaar door inzet jeugdpreventiewerk in 2009. Reservering van middelen inzet gezinscoach 0 – 18 jaar door inzet maatschappelijk werk of JGZ in 2009.
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
29
De gemeenten in de regio Maasland hebben in overleg met de Provincie Noord-Brabant voorgesteld om bij de implementatie gebruik te maken van de regeling voor extra ondersteuning door K2 Brabants kenniscentrum jeugd. Deze aanvraag is door de provincie goedgekeurd. Medio augustus zal K2 haar aanbod in een offerte voorleggen aan de gemeenten. De gemeenten in Maasland kunnen maximaal 70 dagen ondersteuning krijgen van K2.
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
30
6
Eindnoot
De structuur waarvoor wordt gekozen in de regio Maasland levert de contouren voor een Centrum voor Jeugd en Gezin. We willen dit ter afsluiting van dit rapport kort toelichten.
Lokale organisaties op het terrein van hulp en zorg werken samen in het aanbieden van informatie en advies aan jeugdigen en ouders binnen één gezamenlijke front-office (een ouder- en kindcentrum voor de regio Maasland met opvoedingsloketten voor alle opvoedingsvragen per gemeente). Vanuit de bij het front-office betrokken voorzieningen heeft directe aansluiting en ondersteuning plaats van de vindplaatsen. Hierdoor zijn de voorzieningen in staat vroegtijdig te interveniëren en de noodzakelijke ondersteuning te bieden aan ouders en jeugdigen. In de gemeente Oss wordt de Opvoedingswinkel omgebouwd tot een ouder- en kindcentrum cq centrum voor jeugd en gezin.
De back-office wordt gevormd door dezelfde voorzieningen voor licht pedagogische hulp, aangevuld met organisaties op het terrein van jeugdzorg (Bureau Jeugdzorg). Binnen de back-office vindt op basis van samenwerkingsafspraken tussen betrokken voorzieningen onderlinge verwijzing plaats, inclusief toeleiding naar zwaardere hulpvormen via indicatiestelling door Bureau Jeugdzorg. Bureau Jeugdzorg is voor de lokale voorzieningen direct beschikbaar als consultatiepunt en heeft hierover samenwerkingsafspraken gemaakt. Door het invoeren van het signaleringssysteem Zorg Voor Jeugd wordt samenwerking en afstemming op uitvoeringsniveau gestimuleerd en zijn werkers op de hoogte van de activiteiten van collega’s van andere organisaties.
De gemeente voert in het proces om te komen tot een sluitende keten nadrukkelijk de regie. De samenwerking tussen de gemeenten in de regio Maasland en de gezamenlijke keuze voor invoering van model sluitende jeugdketen biedt grote mogelijkheden om met betrokken voorzieningen de keten vorm te geven. Binnen deze jeugdketen worden de bouwstenen geplaatst om te komen tot een Centrum voor Jeugd en Gezin op schaal regio Maasland.
Implementatie van het model is echter aan voorwaarden gebonden. Hierbij spelen uiteraard ook de financiële mogelijkheden een belangrijke rol. Nader uitgewerkt in dit plan zijn onder andere: •
Doorberekening van financiële consequenties voor de inzet van lokale voorzieningen voor licht pedagogische hulp in de aansluiting op de vindplaatsen.
•
Middelen nodig voor het inzetten van een gezinscoach in het kader van coördinatie van zorg
De financiële consequenties voor de invoering van een signaleringssysteem zijn al uitgewerkt in een rapportage “omgevingsanalyse Zorg voor Jeugd”.
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
31
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
32
Bijlage 1 keten
Beknopt overzicht overlegmomenten op het terrein van casuïstiek binnen nieuw model sluitende
Zorgadviesoverleg (ZAT)
Zorgnetwerk virtueel via signaleringsinstrument Zorg voor Jeugd
Crisisberaad
Doel Bespreken signaal en komen tot toeleiding naar zorg
Betrokkenen Vindplaatsen en contactpersonen voorziening voor licht pedagogische hulp
Organisator Vindplaats
Coördinatie van zorg / afstemmen zorg en hulp aan multiproblem gezinnen met inbegrip van inzetten gezinscoach
Voorzieningen voor licht pedagogische hulp Bureau Jeugdzorg Zorgaanbieders Novadic/ Kentron Afd. Werk, inkomen en zorg van gemeente Woningcorporatie Onderwijsvoorzieningen Etc. Gemeente / wethouder Voorzieningen voor licht pedagogische hulp Bureau Jeugdzorg Zorgaanbieders
Op basis van convenant signaleringssysteem Zorg voor jeugd
Oplossen crisissituaties
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
Frequentie Structureel op basis van vastgelegde afspraken (wekelijks/ maandelijks) afhankelijk van aard van de vindplaats Per casus
Schaal Lokaal per vindplaats
Per casus
Regio Maasland
Regio Maasland
of Via coördinator zorgnetwerk indien signaleringssysteem niet wordt ingezet. Coördinator jeugdzorg regio Maasland
33
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
34
Bijlage 2
Gezinscoaching11
Doel: •
Bieden van extra ondersteuning aan multi-problem gezinnen, die grip op situatie kwijt zijn en waarbij hulp vastloopt (onderdeel van coördinatie van zorg)
Doelgroep / criteria: •
Meerdere problemen op verschillende leefgebieden
•
De problemen zijn veelal complex en langdurig van aard
•
Meerdere hulpverleners / instanties betrokken
•
Minimaal 1 kind betrokken dat in zijn / haar ontwikkeling wordt bedreigd
•
Hulp stagneert doordat ouders geen grip meer hebben op de situatie en door de bomen het bos niet meer zien
Werkwijze: •
Inzetten van gezinscoach vindt plaats op basis van afspraken met gezin en (hulp)voorzieningen gemaakt in overleg met de coördinator van het meldpunt
•
Inzet wordt aangegaan voor bepaalde duur
Taak: •
Optreden als vertrouwenspersoon naar gezin
•
Optreden als intermediair tussen gezin en hulpvoorzieningen
Uitvoering door: •
Algemeen Maatschappelijk Werk
Schaalgrootte: •
Regio Maasland
11
Bekeken zal worden op welke wijze het inzetten van gezinscoaching als methodiek noodzakelijk wordt geacht en tevens binnen de afspraken van het zorgconvenant “Zorg voor Jeugd” kan worden meegenomen.
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
35
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
36
Bijlage 3
Kwaliteitseisen en prestatie-indicatoren per functie
Vanuit “Sterke Schakels” zijn voor de 5 functies de volgende kwaliteitseisen en prestatie-indicatoren geformuleerd.
Functie informatie en advies Kwaliteitseisen12: •
Het aanbod aan informatie, advies en voorlichting sluit aan op de behoefte van de verschillende klantgroepen.
•
Het aanbod aan informatie, advies en voorlichting wordt op een herkenbare en laagdrempelige wijze in samenhang met ander aanbod aangeboden.
•
Het aanbod aan informatie, advies en voorlichting is actueel, eenduidig en vraaggericht.
Prestatie-indicatoren:13 •
Voorzieningen verstrekken inzicht in het aanbod aan informatie, advies en voorlichting over opvoeden en opgroeien.
•
Voorzieningen verstrekken inzicht in de mate waarin klantgroepen worden bereikt bij het uitvoeren van het aanbod aan informatie, advies en voorlichting.
•
Voorzieningen verstrekken inzicht in de mate waarin doelgroepen niet worden bereikt bij het uitvoeren van het aanbod aan informatie, advies en voorlichting.
Functie signalering
Kwaliteitseisen: •
Kennis en kunde in het observeren, signaleren en vaststellen van opvoed-, opgroei- en gezinsproblematiek.
•
Vindplaatsen maken gebruik van een signaleringsprotocol voor het signaleren en doorgeleiden naar hulpaanbod.
•
Vindplaatsen geleiden signalen door naar andere voorzieningen.
•
Vindplaatsen zijn verantwoordelijk voor de doorgeleiding van signalen op het terrein van opvoed - en opgroeiproblematiek (ook van ongemotiveerde ouders en/of jeugdigen).
12 13
Minimale eisen die gesteld worden aan de activiteit of het product Geeft inzicht in de mate waarin het product is afgestemd op de vraag van de doelgroep
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
37
Prestatie-indicatoren: •
Vindplaatsen verstrekken inzicht in de aard en het aantal opgepikte signalen op het gebied van opvoed- en opgroeiproblematiek.
•
Vindplaatsen verstrekken inzicht in het aantal signalen dat zij zelf hebben afgehandeld / opgelost.
•
Vindplaatsen verstrekken inzicht in het aantal signalen dat is doorgeleid voor consultatie.
•
Vindplaatsen verstrekken inzicht in het aantal signalen dat na consultatie door hen zelf alsnog is opgelost.
Functie toeleiding naar lokaal hulpaanbod
Kwaliteitseisen: •
Voorzieningen hebben met elkaar afspraken vastgelegd over de procedure van signalering tot uitvoering van pedagogisch hulpaanbod.
•
Voorzieningen plegen inzet om jeugdigen en ouders te motiveren tot hulpaanbod.
•
Voorzieningen hebben, waar sprake is van overlegsituaties, de taken / verantwoordelijkheden en doelen voor deelname vastgelegd.
•
De deskundigheid voor de beoordeling van de hulpvraag is per leeftijdsgroep ingezet, waarbij verwacht wordt dat: -
kennis van de sociale kaart en van lokaal hulpaanbod aanwezig is.
-
de hele variatie in hulpvragen kan worden beoordeeld.
-
waarbinnen de deskundigheid bestaat om JZ-vragen te onderscheiden.
-
waarbinnen alle binnenkomende hulpvragen uniform worden beoordeeld.
-
waarbinnen alle binnenkomende hulpvragen integraal (zowel gericht op kind als sociale omgeving) worden beoordeeld.
Prestatie-indicatoren: •
Voorzieningen maken capaciteit vrij voor deelname aan het 1 op 1 overleg.
•
Voorzieningen voor licht pedagogische hulp verstrekken inzicht in het aantal zaken dat door hen vanuit het directe contact met de vindplaatsen is overgenomen.
•
Voorzieningen voor licht pedagogische hulp verstrekken inzicht in het aantal zaken dat door henzelf is opgelost en de aard van de problematiek.
•
Voorzieningen voor licht pedagogische hulp verstrekken inzicht in het aantal zaken dat door hen is doorgeleid naar een ander lokaal hulpaanbod en de aard van de problematiek.
•
Voorzieningen voor licht pedagogische hulp verstrekken inzicht in het aantal zaken dat door hen voor indicatiestelling is doorgeleid naar Bureau Jeugdzorg en de aard van de problematiek.
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
38
Functie licht pedagogische hulp
Kwaliteitseisen: •
Voorzieningen organiseren voldoende pedagogisch hulpaanbod op lokaal niveau (geen wachtlijsten).
•
Voorzieningen organiseren een pedagogisch aanbod dat passend is voor de vraag (vraaggericht). Bij voorkeur is de ingezette expertise gericht op leeftijdsgroepen bv. 0 - 4 jaar, 5 - 12 jaar en 13 - 23 jaar.
•
Voorzieningen stemmen hulpaanbod op elkaar af.
•
Lokaal hulpaanbod en jeugdzorgaanbod wordt gelijktijdig en op elkaar afgestemd ingezet.
Prestatie-indicatoren: •
Voorzieningen verstrekken inzicht in alle hulpvragen (aard problematiek en omvang).
•
Voorzieningen verstrekken inzicht in het aantal zelf uitgevoerde hulpinterventies aan jeugdigen en/ of ouders.
•
Voorzieningen verstrekken inzicht in de mate van fysieke bereikbaarheid en over wachtlijsten.
•
Voorzieningen verstrekken inzicht in de looptijd tussen de beoordeling van de hulpvraag en het uitvoeren van een passend en effectief hulpaanbod van jeugdzorg en/of lokaal pedagogisch hulpaanbod.
Functie coördinatie van zorg
Kwaliteitseisen: •
Voorzieningen hebben met elkaar criteria opgesteld wanneer coördinatie van zorg of een gezinscoach noodzakelijk is.
•
Voorzieningen hebben met elkaar de taken en verantwoordelijkheden vastgelegd als wordt bepaald dat coördinatie van zorg nodig is.
Prestatie-indicatoren: •
Voorzieningen geven kwantitatief en kwalitatief (hoeveel, aard van hulpvragen, welk aanbod en doelgroep/wie) inzicht over de uitgevoerde interventies in het kader van de coördinatie van de zorg en gezinscoach.
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
39
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
40
Bijlage 4
Gemeentelijke regie en sturingsinformatie
De gemeente voert de bestuurlijke regie op de 5 genoemde functies en de organisatie van de keten. Dit betekent dat de gemeente de afspraken maakt en bewaakt over de uit te voeren taken van de ketenpartners. De voorzieningen hebben de regie op uitvoeringsniveau. Op basis van evaluaties kan de kwaliteit van de keten worden beoordeeld. Zie voor instrumenten hiervoor bijlage 4, waarin een verkorte versie is opgenomen van het aanbodinstrument, zoals ontwikkeld in het Land van Cuijk in het kader van de pilot “Sterke Schakels”. Hierin worden voor elke functie kwaliteitseisen en prestatieindicatoren geformuleerd. Om een eerste indicatie te geven van de organisatie van de keten, de sterkte van de schakels en om te bezien of alle schakels sluitend werken is voor de gemeente de volgende kwantitatieve beleidsinformatie van belang, die door de betrokken partijen dient te worden gegenereerd.
Informatie vanuit vindplaatsen: •
Hoeveel signalen zijn geregistreerd?
•
Hoeveel van deze signalen zijn ter consultatie besproken in het structurele overleg met de gekoppelde hulpverlener (signaleringsoverleg)?
•
Hoeveel signalen zijn door de vindplaats zelf opgelost?
•
Hoeveel signalen zijn doorgespeeld / overgenomen door de gekoppelde hulpverlener?
Informatie vanuit voorzieningen voor licht pedagogische hulp: •
Hoeveel cliënten zijn overgenomen vanuit de vindplaatsen op basis van de structurele afspraken (signaleringsoverleg)?
•
Hoeveel van deze cliënten zijn door de eigen organisatie geholpen / hoeveel problemen door eigen organisatie opgelost?
•
Hoe vaak werd een cliënt verwezen naar een andere organisatie voor licht pedagogische hulp?
•
Hoe vaak werd verwezen naar Bureau Jeugdzorg?
Informatie vanuit Bureau Jeugdzorg: •
Hoe vaak werd een cliënt verwezen vanuit een lokale organisatie voor licht pedagogische hulp?
•
In hoeveel gevallen heeft dit geleid tot inzetten van geïndiceerde jeugdzorg?
•
Hoe vaak is terugverwezen naar het lokale veld?
•
Hoe vaak is gebruik gemaakt van het zgn. 5-gesprekken-model?
Daarnaast genereert ook het systeem Zorg voor Jeugd sturingsinformatie m.b.t. coördinatie van zorg, het aantal jeugdigen waarbij meerdere voorzieningen betrokken zijn etc..
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
41
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
42
Bijlage 5 Aanbevelingen Sturingsadvies Operatie Jong Koersen op het Kind, april 2006 Het sturingsadvies laat zich samenvatten in 25 aanbevelingen over de toekomstige inrichting van het jeugdbeleid, op uitvoerend en bestuurlijk niveau.
1. In het jeugdbeleid dienen de behoeften van het kind centraal te staan. •
De uitvoering van het jeugdbeleid volgt de levensloop van het kind en sluit aan op de leefwereld van het kind.
•
In de uitvoering wordt een scherp onderscheid gemaakt tussen vrijwillige en gedwongen hulp.
•
De bestuurlijke verantwoordelijkheden worden zo dicht mogelijk bij het kind en de ouders belegd.
2. Een efficiënt en effectief jeugdbeleid moeten voldoen aan de volgende uitgangspunten: •
Bundeling van taken
•
Vereenvoudigde aansturing jeugdbeleid
•
Instrumenten afgestemd op resultaatsturing
•
Horizontalisering van verantwoording
•
Optimale besteding van financiële middelen
3. De inrichting van het jeugdbeleid moet worden vernieuwd, zodat de huidige problemen in het jeugdbeleid beter aangepakt en opgelost kunnen worden. •
Ga de versnippering van taken tegen door deze te bundelen en deze door minder organisaties te laten uitvoeren.
•
Verminder de bestuurlijke drukte binnen het jeugdbeleid door bij zo min mogelijk bestuurslagen verantwoordelijkheden neer te leggen.
•
Verminder de bureaucratische lasten in registratie en verantwoording en maak zo veel mogelijk middelen vrij voor de uitvoering van het beleid.
•
Biedt meer ruimte om beschikbare middelen in te zetten daar waar problemen het grootst zijn.
4. Ouders zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. Aanvullend heeft de overheid de volgende taken: •
De overheid biedt algemene ondersteuning aan alle kinderen en ouders.
•
De overheid geeft specifieke ondersteuning op het moment dat kinderen extra steun nodig hebben in hun ontwikkeling of ouders bij de opvoeding.
•
De overheid grijpt in door het gezag van ouders (gedeeltelijk) over te nemen in situaties waarin kinderen in hun ontwikkeling worden bedreigd.
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
43
5. Overheidstaken moeten worden geordend op basis van de levensloop van het kind. Dit leidt tot een indeling van overheidstaken in de volgende clusters: •
Opvang, educatie en werk
•
Opvoeding en bescherming
•
Gezondheidszorg
•
Veiligheid
•
Vrije tijd
6. De overheid moet onderscheid maken in algemene, preventieve en specialistische taken. •
Algemene en preventieve taken moeten voor alle kinderen en ouders in de directe leefomgeving beschikbaar zijn.
•
Specialistische taken zijn alleen bedoeld voor kinderen en ouders met specifieke hulpvragen.
7. Gemeenten krijgen de opdracht om het stelsel van voorzieningen en instellingen zodanig te organiseren dat de taken gebundeld aan het kind en de ouders worden aangeboden. De wijze waarop de precieze bundeling plaatsvindt is de verantwoordelijkheid van de gemeente.
8. Bundel de taken op het gebied van opvang, educatie, werk en vrije tijd in: •
Brede buurtscholen, waarin voor-, buitenschoolse en vrijetijdsvoorzieningen zijn aangehaakt bij het primaire onderwijs.
•
Brede scholen voor voortgezet onderwijs waar overblijffaciliteiten en vrijetijdsvoorzieningen op het gebied van sport en cultuur worden aangeboden. Geef deze scholen tevens de coördinatie van de aanpak van het voortijdig schoolverlaten en een expliciete taak in de toeleiding naar de arbeidsmarkt en het voorkomen van jeugdwerkloosheid.
9. Bundel de taken op het gebied van opvoeding, preventieve gezondheidszorg en bescherming in: •
Een laagdrempelig, eerstelijns centrum voor alle jeugdigen en ouders (een Centrum voor Jeugd en Gezin in de directe nabijheid) waar onder meer taken als opvoedingsondersteuning, jeugd-gezondheidszorg, licht ambulante begeleiding en functies op het gebied van advies en melding kindermishandeling worden aangeboden.
•
Specialistische voorzieningen voor jeugdzorg op regionaal niveau.
•
Een regionale voorziening die uitvoering geeft aan de jeugdbescherming, samen met jeugdreclassering.
•
De Raad voor de Kinderbescherming die de taken van onderzoek, advies en toezicht op het gebied van jeugdbescherming en jeugdstrafrecht uitvoert.
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
44
10. Een sluitende signaleringsketen en afstemming van zorg moeten worden gerealiseerd door: •
Het Centrum voor Jeugd en Gezin verantwoordelijk te maken voor het bijeenroepen van een flexibel casusoverleg als signalen over problemen van een kind daar aanleiding toe geven.
•
Betrokken instellingen te laten samenwerken in een externe zorgstructuur rond brede scholen die door het Centrum voor Jeugd en Gezin wordt aangestuurd.
11. Het elektronisch kinddossier en de verwijzingsindex zijn essentiële hulpmiddelen voor een sluitende signaleringsketen. Alle gemeenten dienen deze hulpmiddelen te gebruiken.
12. De toeleiding naar specialistische voorzieningen moet jeugdigen en ouders zo min mogelijk belasten en zo kort mogelijk zijn. Dit vereist dat: •
Indicatiestelling van onderwijs, jeugdzorg (incl. jeugd-ggz) en licht-verstandelijk gehandicaptenzorg geïntegreerd wordt.
•
Het Centrum voor Jeugd en Gezin verantwoordelijk is voor de toeleiding c.q. de geïntegreerde indicatiestelling.
•
Het Centrum voor Jeugd en Gezin een warme overdracht naar de gespecialiseerde zorg en/of het speciaal onderwijs verzorgt.
13. Bundeling van uitvoerende taken op het gebied van veiligheid vereist dat: •
In één organisatie op regionaal niveau de volgende taken zijn ondergebracht: de uitvoering van HALT en STOP; de uitvoering van de jeugdreclassering en de casusregie (zorgcoördinatie).
•
In deze voorziening ook de uitvoering van de jeugdbescherming is ondergebracht.
•
De Raad voor de Kinderbescherming de taken van onderzoek, advies en toezicht op het gebied van jeugdbescherming en jeugdstrafrecht uitvoert.
14. De Rijksoverheid is verantwoordelijk voor kaderstelling ten aanzien van de overheidstaken op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg en veiligheid. De sectorale aansturing en kaderstelling vanuit de rijksoverheid, voor zover het taken betreft die niet onder de verantwoordelijkheid van de minister Jeugd vallen, blijft een verantwoordelijkheid van de afzonderlijke vakministers. De minister Jeugd is binnen het volgend kabinet eindverantwoordelijk voor het integrale jeugdbeleid en voor de invoering van het sturingsadvies.
15. De Rijksoverheid is tevens verantwoordelijk voor specialistische taken. Dit betekent dat de provinciale overheid niet langer belast is met taken op het gebied van jeugdzorg.
16. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de algehele regie van het jeugdbeleid. Dat betreft zowel de algemene en preventieve taken als de verbindingen met de specialistische taken. Deze verantwoordelijkheid berust bij voorkeur bij de wethouder Jeugd.
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
45
17. De Wet maatschappelijke ondersteuning kan als wettelijk kader worden gehanteerd voor de verankering van de nieuwe bestuurlijke verantwoordelijkheidsverdeling. Positieve prikkels voor gemeenten dienen effectief jeugdbeleid te stimuleren. 18. Op uitvoerend en beleidsniveau dienen de verwijsindex en het elektronisch kinddossier als instrumenten om informatie over jeugdigen te delen en te bundelen.
19. De effectiviteit van het jeugdbeleid moet op lokaal niveau in beeld worden gebracht aan de hand van een beperkte set indicatoren. De Rijksoverheid stelt vanuit haar faciliterende rol de landelijke jeugdmonitor en databanken beschikbaar.
20. Instellingen dienen door gemeenten aangestuurd te worden op basis van informatie over bereik en effectiviteit van hun aanbod. Ook hier dient de Rijksoverheid een faciliterende rol te vervullen door onderzoek te laten doen naar de effectiviteit van instrumenten, interventies en programma’s en de kennis hierover aan instellingen en gemeenten ter beschikking te stellen.
21. De aansturing van instellingen door de wethouder Jeugd dient gericht te zijn op enerzijds de vergroting van het bereik en de effectiviteit en anderzijds het stimuleren van horizontale verantwoording binnen de instellingen.
22. De wethouder Jeugd legt aan de gemeenteraad verantwoording af over de effectiviteit van het gemeentelijke jeugdbeleid. De gemeenteraad maakt mede op basis van deze verantwoording een beoordeling en verbindt daaraan politieke gevolgen.
23. De landelijke overheid dient op grond van hun kaderstellende rol op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg en veiligheid, sectoraal toezicht uit te oefenen op instellingen. Dit sectorale toezicht dient beperkt te worden, zodat de administratieve last voor instellingen vermindert. Het sectorale toezicht geschiedt onder verantwoordelijkheid van de betreffende drie vakministers.
24. De minister Jeugd is in de komende kabinetsperiode verantwoordelijk voor integraal toezicht op de mate waarin het jeugdbeleid van gemeenten effectief is.
25. Het integraal toezicht wordt uitgevoerd door het ITJ (Integraal Toezicht Jeugd). Het ITJ maakt daarbij onder meer gebruik van jeugdmonitoren en brengt verslag uit aan de gemeenteraden van de betreffende gemeente en de minister Jeugd.
Sluitende jeugdketen in de regio Maasland
46