verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan 2013‐2016 Gemeente Hof van Twente Achtergronden bij revisie 08 projectnr. 245107 revisie 08 november 2012
auteur(s) ing. B.J. Steentjes
Opdrachtgever Gemeente Hof van Twente Postbus 54 7470 AB Goor datum vrijgave beschrijving revisie 08 ontwerp‐GRP 20 november 2012
BS
goedkeuring
B.J. Steentjes
DJ
vrijgave
D.J.J. Jansen
Colofon
Projectgroep bestaande uit: Erwin Kok gemeente Hof van Twente Projectleider gemeente Gerrit Vrijburg gemeente Hof van Twente Gedelegeerd opdrachtgever Prisca Braat gemeente Hof van Twente Medewerker communicatie Lieuwe Oost gemeente Hof van Twente Rayonmanager/ vakspecialist René Hazenkamp gemeente Hof van Twente Medewerker Milieu en Duurzaamheid Els Boerrigter waterschap Regge en Dinkel Accountmanager Rick Janssen waterschap Rijn en Ijssel Beleid rioleringen en GRP’s José van ´t Hull waterschap Rijn en Ijssel Medewerker Integraal waterbeheer/ watertoets Mariëtte van Vlerken Vitens Omgevingsmanager Luc Jehee Provincie Overijssel Beleidsmedewerker (agendalid) Dennis Jansen Oranjewoud Contractmanager Melle Eijkelkamp Oranjewoud Beheertechnicus Benno Steentjes Oranjewoud Projectleider / adviseur Fotografie: ‐ Vormgeving: Oranjewoud Datum van uitgave: 20 november 2012 Contactadres: Zutphenseweg 31D 7418 AH Deventer Postbus 321 7400 AH Deventer Copyright © 2012 Ingenieursbureau Oranjewoud Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de auteurs.
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronden bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012 , revisie 08
Inhoud blz.
1
Inleiding ................................................................................................................ 3
3.1 3.2
Visie op kwaliteit ‐ outputgerichte methodiek................................................................... 4 Kwaliteitsaspecten............................................................................................................ 5
2
Procedure opstellen Gemeentelijk Rioleringsplan 2013‐2016 ................................ 8
3
Begrippenkader................................................................................................... 10
4
De context van de gemeentelijke watertaken...................................................... 14
4.1
De taken en verplichtingen van de betrokken partijen..................................................... 14
5
De wettelijke kaders en bestaande afspraken...................................................... 15
5.1 5.2
Wettelijke kaders............................................................................................................ 15 Bestaande afspraken regionale overheden...................................................................... 20
6
Kwaliteitskader ................................................................................................... 23
6.1 6.2 6.3 6.4
Stedelijk afvalwater ........................................................................................................ 24 Hemelwater.................................................................................................................... 27 Grondwater .................................................................................................................... 31 Technische en gebiedsspecifieke uitwerking kwaliteitsnormen........................................ 34
7
Evaluatie GRP 2008‐2012..................................................................................... 35
7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7
Inleiding ......................................................................................................................... 35 Wat is het doel van de evaluatie?.................................................................................... 35 Wat waren de opgaven en de afspraken?........................................................................ 35 Wat hebben we bereikt en wat heeft het gekost? ........................................................... 36 Hoe stond het er financieel bij?....................................................................................... 39 Wat waren de effecten op de rioolheffing? ..................................................................... 39 Wat kunnen we beter doen en waarmee moeten we rekening houden?.......................... 40
8
Huidige visie en beleidskaders............................................................................. 43
8.1 8.2
Huidige visie ................................................................................................................... 43 Beleidskaders ................................................................................................................. 45
9
Riolering in Hof van Twente ................................................................................ 48
9.1 9.2 9.3
Leeftijdsopbouw ............................................................................................................. 48 De huidige arealen.......................................................................................................... 49 Verwachte areaaluitbreiding........................................................................................... 50
10
Nulmeting ........................................................................................................... 51
10.1 10.2 10.3 10.4
De basis voor de nulmeting ............................................................................................. 53 Stedelijk afvalwater ........................................................................................................ 54 Hemelwater.................................................................................................................... 60 Grondwater .................................................................................................................... 64
11
Risicosessie scenario’s ......................................................................................... 66
12
De activiteiten en budgetten van het gewenste beleidsscenario.......................... 67
blad 1 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronden bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012 , revisie 08
13
Uitwerking van de lasten en kostendekking......................................................... 71
Bijlage A:
Protocol rioolreiniging en ‐inspecties riolering................................................ 75
Bijlage B:
Aansluitprotocol hemelwater ......................................................................... 77
Bijlage C:
Protocol grondwaterproblematiek.................................................................. 78
C1. C2: C3: C4: C5:
Wat is grondwateroverlast? ............................................................................................ 78 Definities en begrippen................................................................................................... 79 Invulling begrippen uit de wettekst ................................................................................. 81 Rollen en verantwoordelijkheden ................................................................................... 84 Instrumentarium............................................................................................................. 85
blad 2 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronden bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012 , revisie 08
1
Inleiding Het vGRP is opgebouwd uit een drietal delen: 2 Een kort en bondig Hoofdrapport voor de verantwoordelijke bestuurders politici en vaktechnici; 3 Een Achtergronddocument met detailinformatie over de gemeentelijke watertaken voor de vaktechnici inclusief een technisch overzicht van gebudgetteerde projecten. Na afronding: een publieksvriendelijke Brochure; makkelijk leesbaar en met duidelijke illustraties
Voorliggende rapportage betreft het achtergronddocument en de technische overzichten, en bevat de relevante en verplichte (technische) onderbouwing die benodigd is om het hoofdrapport op te kunnen stellen. Het achtergronddocument geeft achtereenvolgens inzage in:
-
Visie op kwaliteit – outputgerichte methodiek (hoofdstuk 1) De procedure en een overzicht van de betrokkenen (hoofdstuk 2) Het begrippenkader (hoofdstuk 3)
Wat moeten wij?
-
De context van de gemeentelijke watertaken (hoofdstuk 4) Het wettelijk kader, taken en plichten van de gemeente (hoofdstuk 5)
Wat vinden wij belangrijk?
-
Het kwaliteitskader gemeentelijke watertaken (hoofdstuk 6)
De methodiek
Waar staan wij?
-
Een overzicht van het areaal (hoofdstuk 7) Een evaluatie van het GRP 2008‐2012 (hoofdstuk 8) Het huidige beleid (hoofdstuk 9) De nulmeting (hoofdstuk 10) Risicosessie scenario’s (hoofdstuk 11)
Wat betekent dit?
-
De activiteiten van het gewenste beleidsscenario (hoofdstuk 12) Uitwerking van de middelen en kostendekking (hoofdstuk 13) PM: Reacties derden (hoofdstuk 14)
blad 3 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronden bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012 , revisie 08
3.1
Visie op kwaliteit ‐ outputgerichte methodiek Wat is kwaliteit? De bestuurder, de beheerder, de beleidsmedewerker en de burgers hanteren vaak verschillende begrippen als het gaat om de kwaliteit van de riolering of de leefomgeving. Vaak denkt men daarbij over hetzelfde te praten, maar in de praktijk is er verschil van mening over de betekenis van de gehanteerde begrippen. Iedereen heeft bijvoorbeeld zijn eigen beeld van wateroverlast. Wat voor de één een schadepost is, is voor de ander slechts een bron van ergernis, of valt het niet eens op.
Hoe wordt nu overeenstemming en duidelijkheid bereikt in de verschillen? Hoe wordt een transparante afspraak vastgelegd die leidt tot een eenduidige invulling van de watertaken? Met andere woorden: hoe krijgen we wat we willen?
Outputgerichte methodiek Voor het opstellen van het vGRP 2013‐2016 wordt een outputgerichte methodiek gehanteerd, waarbij op basis van beelden en keuzes beleid wordt vastgesteld. Met deze methodiek is er een eenduidig inzicht in de koppeling tussen kwaliteit en kosten. Hierbij wordt gewerkt met een kwaliteitscatalogus. Deze catalogus koppelt de niveaus van kwaliteit aan beelden, een korte omschrijving en een bijbehorend normenkader. Aan elk kwaliteitsniveau hangt een ander prijskaartje. Onderstaand schema geeft het proces weer dat de kwaliteitsvisie ondersteunt.
blad 4 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronden bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012 , revisie 08
3.2
Kwaliteitsaspecten Dit vGRP beschrijft de beleidskaders voor de gemeentelijk watertaken. Om tot een goede beschrijving van het beleidskader is de bandbreedte afgebakend. Voor de gemeente Hof van Twente richt dit kader zich op de kenmerken veilig, functioneel, heel en schoon, als afgeleiden van het thema "een prettige leefomgeving". Vertaald naar de gemeentelijke watertaken houden deze kenmerken het volgende in: veilig
-
Is er gevaar voor omgeving en gebruiker?
functioneel
-
Doen de voorzieningen wat ze moeten doen?
heel
-
Verkeren de voorzieningen in een goede staat?
schoon
-
Is er sprake van stank en milieuoverlast?
Met deze kwaliteitskenmerken worden technische eisen en gebruiksvoorwaarden gegeven aan de gemeentelijke watertaken voor de invulling van de hoofddoelstellingen; de bescherming van de volksgezondheid, het schoonhouden van het oppervlaktewater en de bodem, en het zorgdragen voor droge voeten en voorkomen van wateroverlast. Kwaliteitscatalogus en ‐kwaliteitsniveaus In lijn met de drie zorgplichten wordt bij de kaders voor de gemeentelijke watertaken gewerkt met drie onderdelen (stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater). Voor elk van deze onderdelen is in de kwaliteitscatalogus een kwaliteitsniveau gekoppeld aan beelden, een korte omschrijving en een bijbehorend technisch normenkader. Onderscheid is gemaakt in drie kwaliteitsniveaus: H B L
hoog
goed onderhouden, bijna niets op aan te merken, geen overlast.
basis
voldoende onderhouden, hier en daar wel wat op aan te merken, af en toe hinder.
laag
matig tot onvoldoende, achterstanden bij het onderhoud, af en toe kapot, regelmatig overlast, onvoldoende inzicht.
De niveaus vormen de kern van elke kwaliteitsdiscussie. Zij bieden de ruimte om te differentiëren of te nuanceren. Op welk onderdeel moet de kwaliteit hoger, waar mag het wat minder? Met andere woorden, wat vinden wij van belang? status kwaliteitscatalogus: Oranjewoud werkt al jaren volgens het principe van kwaliteit‐ en procesgestuurd beheren. In lijn met de Leidraad Riolering, NEN‐publicaties en CROW‐normeringen zijn door Oranjewoud normbladen en beelden voor de gemeentelijke watertaken samengebracht in drie kwaliteitsniveaus; de kwaliteitscatalogus gemeentelijke watertaken. Deze catalogus vormt de liniaal waarmee wordt gemeten waar wij nu staan (nulmeting) en waar wij uiteindelijk naar toe willen (ambitie). Algemeen kan gesteld kan worden dat met het basisniveau voldaan wordt aan de landelijke gebruikelijke normen en gebruiken, en in ieder geval aan de wettelijke verplichtingen.
blad 5 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronden bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012 , revisie 08
Gebiedstypen Het kwaliteitsniveau in de gemeente Hof van Twente hoeft niet overal gelijk te zijn. Een woongebied kan in kwaliteit verschillen met bijvoorbeeld een bedrijventerrein. Daarom zijn er gebiedstypen benoemd die duidelijk verschillen in functionaliteit, inrichting en gebruik. Voor de gemeentelijke watertaken in de gemeente Hof van Twente zijn de volgende vier typen onderscheiden (zie onderstaande kaart): • verblijfsgebied (stads‐ en dorpscentra) • woonwijk • bedrijventerrein • buitengebied Hiernaast is er aandacht voor de grondwaterbeschermings‐ en waterwingebieden en de waterlichamen uit de KaderRichtlijnWater. De gemeente levert in deze gebieden extra inspanningen in relatie tot de potentiële beïnvloeding van het grondwater. In de protocollen is hier nader op ingegaan. (NB: in de achterliggende toetsingsplannen is dit onderscheid nog niet gemaakt, voor de toekomst zal deze indeling een rol gaan spelen).
Delden
Goor Bentelo Markelo
Hengevelde Diepenheim
waterschap Regge & Dinkel
waterschap Rijn & IJssel Legenda gemeentegrens Waterschapsgrens kernen structuurelementen
Grondwaterbeschermingsgebied Vitens Waterwingebied Vitens
(wijken CBS) bedrijventerrein
buitengebied verblijfsgebied woonwijk
blad 6 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronden bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012 , revisie 08
Kaart: KRW waterlichamen in de gemeente Hof van Twente, waterschap Regge en Dinkel.
blad 7 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronden bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012 , revisie 08
2
Procedure opstellen Gemeentelijk Rioleringsplan 2013‐2016 De ambtelijke voorbereiding en uitwerking wordt verzorgd door de projectgroep, bestaande uit medewerkers van de gemeente Hof van Twente, het waterschap Rijn en IJssel, het waterschap Regge en Dinkel, de provincie Overijssel, Vitens en Oranjewoud: Erwin Kok gemeente Hof van Twente Projectleider gemeente Gerrit Vrijburg gemeente Hof van Twente Gedelegeerd opdrachtgever Prisca Braat gemeente Hof van Twente Medewerker communicatie Lieuwe Oost gemeente Hof van Twente Rayonmanager/ vakspecialist René Hazenkamp gemeente Hof van Twente Medewerker Milieu en Duurzaamheid Els Boerrigter waterschap Regge en Dinkel Accountmanager Rick Janssen waterschap Rijn en Ijssel Beleid rioleringen en GRP’s José van ´t Hull waterschap Rijn en Ijssel Medewerker Integraal waterbeheer/ watertoets Mariëtte van Vlerken Vitens Omgevingsmanager Luc Jehee Provincie Overijssel Beleidsmedewerker (agendalid) Dennis Jansen Oranjewoud Contractmanager Melle Eijkelkamp Oranjewoud Beheertechnicus Benno Steentjes Oranjewoud Projectleider / adviseur Het proces van ambtelijke voorbereiding en bestuurlijke besluitvorming volgt het reguliere stramien. De raad is in januari 2012 met een factsheet geïnformeerd over het feit dat het nieuwe GRP opgesteld gaat worden. In het proces is vervolgens in juni 2012 het Technisch Beraad gevraagd in te stemmen met de evaluatie en de nulmeting, en een voorkeur uit te spreken over de ambities en mogelijke beleidskeuzes. Dit heeft geleid tot een aantal vragen vanuit het college en de raad, er bleek behoefte aan een meer concrete weergave van de strategie en de consequenties. De te maken keuzes zijn derhalve verder uitgewerkt in het ontwerp‐vGRP, en in november 2012 ingebracht voor behandeling in het college. Vervolgens gaat het ontwerp‐GRP de inspraakprocedure in, en worden de stukken voorgelegd aan de betrokken partijen en ter inzage gelegd voor de burgers. Hierna worden ingebrachte reacties uitgewerkt en wordt het definitieve vGRP begin 2013 aangeboden aan de Raad. Na vaststelling wordt het vGRP bekendgemaakt in de media en aangeboden aan de waterschappen, de provincie en de inspecteur van de Volksgezondheid. Dit leidt tot de onderstaande route: - 29 november 2011 projectgroep startoverleg - 25 januari 2012 commissie informeren en vaststelling plan van aanpak vGRP - 23 januari 2012 projectgroep nulmeting en voorbereiding ambities - 8 maart 2012 projectgroep herijken nulmeting en ambities - 23 april 2012 projectgroep bespreken scenario's - 15 mei 2012 PHO voorleggen ambities en scenario's - 29 mei 2012 B&W informeren ambities en scenario's - 26 juni 2012 Raadscommissies informeren ambities en scenario's - oktober 2012 PHO bespreken concept‐ontwerp GRP - 2 oktober 2012 projectgroep bespreken concept‐ontwerp‐vGRP - 13 november 2012 B&W vaststelling ontwerp‐vGRP door college voor de formele ter inzage legging - 31 december 2012 einde inspraak - 5 februari 2013 B&W vaststellen GRP 2013‐2016 - 6 maart 2013 raadscommissies behandeling GRP 2013‐2016 - 26 maart 2013 Raad vaststellen GRP 2013‐2016 blad 8 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronden bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012 , revisie 08
Status onderhavige versie Onderhavige revisie 08 van het vGRP schetst het proces en geeft de taken en verplichtingen van de gemeente weer. Het GRP 2008‐2012 is geëvalueerd en leerpunten hieruit zijn benoemd. De huidige situatie is in beeld gebracht, de nulmeting is gereed. De prioriteiten voor de komende planperiode zijn geformuleerd, inclusief de consequenties voor de rioolheffing. De keuzes zijn geconcretiseerd, de ambtelijke voorkeur is verwoord. Deze versie gaat de inspraakprocedure in.
blad 9 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronden bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012 , revisie 08
3
Begrippenkader Het vakgebied van de gemeentelijke watertaken kent een eigen begrippenkader. De belangrijkste begrippen zijn in dit hoofdstuk in algemene bewoordingen toegelicht. Verschillende soorten afvalwater Vanuit de Waterwet is het onderscheid in verschillende soorten afvalwater per 22 december 2009 als volgt: • Huishoudelijk afvalwater: afvalwater dat overwegend afkomstig is van menselijke stofwisseling en huishoudelijke werkzaamheden; • Bedrijfsafvalwater: afvalwater dat vrijkomt bij door bedrijfsmatige processen en dat geen huishoudelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater of grondwater is; • Stedelijk afvalwater: huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, hemelwater, grondwater of ander afvalwater; • Ander afvalwater: datgene wat niet onder een van voorgaande begrippen is te vatten. Een voorbeeld van 'ander afvalwater' is 'zwembadwater' bij een particulier huishouden dat geloosd moet worden. Te lozen zwembadwater van een professioneel zwembad is echter bedrijfsafvalwater. Particulier terrein De particulier is op eigen terrein verantwoordelijk voor de staat van zijn woning en perceel. Hieronder valt ook het in stand houden van de diverse leidingen (binnens‐ en buitenshuis) die gebruikt worden voor het inzamelen en afvoeren van afvalwater. Op de erfgrens gaat deze verantwoordelijkheid over naar de gemeente. Op de erfgrens is veelal een zogenaamd ontstoppingsstuk aangebracht. Via dat ontstoppingsstuk wordt in geval van een verstopping nagegaan in welke deel van de riolering de verstopping aanwezig is (particulier of gemeente). In geval van een verstopping zoekt de particulier het ontstoppingsstuk op. Is de verstopping in het gemeentelijk deel van de riolering aanwezig dan lost de gemeente deze op. Bij een verstopping in het deel van de particulier is de particulier zelf verantwoordelijk voor het oplossen.
blad 10 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronden bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012 , revisie 08
Gemengd rioolstelsel Er bestaan verschillende typen rioolstelsels. In de gemeente Hof van Twente bestaat het grootste deel van de vrijverval riolering (circa 65%) uit gemengde rioolstelsels. Bij een gemengd rioolstelsel wordt overtollig hemelwater gezamenlijk met huishoudelijk en bedrijfsafvalwater ingezameld en afgevoerd door één buis. Het gemengde stelsel moet dus geschikt zijn om bij zware regenval aanzienlijke hoeveelheden hemelwater en afvalwater te bergen en af te voeren. Als bij regenval het stelsel te vol zit kan het water via de overstorten uitstromen naar het oppervlaktewater. Gescheiden en verbeterd gescheiden rioolstelsels Om overstortingen van afvalwater te voorkomen zijn in woonwijken en op bedrijventerreinen zogenaamde gescheiden rioolstelsels aangelegd. Dit type stelsel bestaat uit een apart riool voor het afvalwater en een aparte voorziening voor het hemelwater (zoals hemelwaterriolen en wadi's). In sommige gevallen wordt overtollig grondwater met dezelfde hemelwatervoorziening afgevoerd. Meegespoeld vuil van bijvoorbeeld wegen komt in het riool terecht. Dit wordt de 'first flush' genoemd en gebeurt aan het begin van een regenbui, na een droge periode. In verbeterd gescheiden stelsels stroomt de first flush een koppeling naar het afvalwaterriool en vandaar naar de RWZI. De koppeling is zo gemaakt dat alleen water van het hemelwaterstelsel naar het afvalwaterstelsel kan stromen en niet andersom. In veel gevallen is de scheiding tussen het afvalwater en hemelwaterriool tot in het gemaal doorgevoerd. Nadeel van verbeterd gescheiden stelsels is dat (op jaarbasis) een groot deel van het hemelwater naar de RWZI wordt getransporteerd (tot 75% op jaarbasis). Bij volledig gescheiden stelsels is er geen koppeling aanwezig en komt via het hemelwaterriool rechtstreeks in het oppervlaktewater (milieu) terecht. Afkoppelen Een meer duurzame methode om riooloverstortingen (lozing van overtollig afvalwater op het oppervlaktewater) te verminderen is voorkomen dat (te veel) schoon hemelwater in het gemengde rioolstelsel terecht komt. Dit kan door hemelwateraansluitingen van het gemengde rioolstelsel 'af te koppelen'. Bijkomend voordeel van afkoppelen is dat het rendement van de rioolwaterzuiveringsinstallatie enigszins toeneemt. Afgekoppeld hemelwater is schoon genoeg om in de bodem te worden geïnfiltreerd of direct te worden afgevoerd naar oppervlaktewater. De mogelijkheden zijn afhankelijk van de vervuilingsgraad van de verharding, overleg met de waterkwaliteitsbeheerder is noodzakelijk. De afkoppelmogelijkheden zijn tevens afhankelijk van de plaatselijke bodemopbouw, de grondwaterstand en de aanwezigheid van oppervlaktewater. Een gemengd stelsel wordt hierdoor omgebouwd naar een gescheiden systeem. Rioolgemaal Om de stroomsnelheid te bewaren, lopen riolen schuin omlaag. Wanneer de riolen circa 3 tot 4 meter diep onder de grond liggen wordt een pomp (rioolgemaal) geplaatst dat het water omhoog pompt in een hoger gelegen deel van het rioolstelsel of over langere afstand transporteert. Dit is goedkoper dan het riool over grote afstand steeds dieper leggen. Rioolwaterwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) Het ingezamelde afval‐ en hemelwater wordt via rioolgemalen en persleidingen afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI) te Holten, Goor, Haaksbergen, Almelo en Hengelo, waar het wordt gezuiverd.
blad 11 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronden bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012 , revisie 08
Overnamepunten In de rioleringszorg is sprake van een tweetal zogenaamde overnamepunten. Allereerst het punt waar de gemeente het stedelijk afvalwater (hemelwater + afvalwater) van de particulieren (woningen en bedrijven) overneemt. Het tweede punt betreft het punt waar de waterschappen het stedelijk afvalwater overnemen van de gemeente; dit betreft meestal het hoofdrioolgemaal van het waterschap. Riooloverstort Het is niet doelmatig om het gemengde rioolstelsel zo groot te maken dat bij hevige regenval al het met hemelwater verdund afvalwater kan worden afgevoerd naar de RWZI. In het rioolstelsel zijn daarom op verschillende plaatsen riooloverstorten aanwezig. Via een overstort wordt het verdund afvalwater dat niet door de riolering kan worden verwerkt, afgevoerd naar oppervlaktewater. Het oppervlaktewater raakt hierdoor mogelijk vervuild waardoor risico's voor de volksgezondheid en aantasting van natuurwaarden kunnen optreden. Randvoorziening Om de omvang en schade van riooloverstortingen te verminderen zijn in Hof van Twente diverse randvoorzieningen aangelegd bij de riooloverstorten. Dit zijn grote betonnen bakken of leidingen waarin afvalwater tijdelijk wordt geborgen. Als de bui is overgetrokken en het riool niet meer vol is, stroomt het hemelwater en het vervuilde slib terug het rioolstelsel in naar de zuivering. Door deze extra inhoud aan het rioolstelsel toe te voegen, daalt het aantal riooloverstortingen. Daarnaast is de voorziening zo ontworpen dat het verontreinigde slib zo veel mogelijk bezinkt. Het water dat alsnog overstort vanuit de randvoorziening op oppervlaktewater is relatief minder vervuilend. Drukriolering Is een riolering met natuurlijk verval niet mogelijk of in ieder geval onpraktisch of ondoelmatig, dan wordt mechanische riolering toegepast. Drukriolering wordt vaak in het buitengebied toegepast om het afvalwater van verspreid liggende boerderijen en andere percelen naar een rioolwaterzuiveringinrichting te vervoeren. Met drukriolering wordt uitsluitend huishoudelijk en bedrijfsafvalwater getransporteerd in verband met de beschikbare capaciteit. Hemelwater wordt lokaal afgevoerd naar open water of een infiltratiesysteem. Het afvalwater wordt in een put verzameld. Bij het meest gebruikte type, drukriolering, leegt een afvalwaterpomp automatische een of enkele malen per etmaal de pompput en duwt het verzamelde afvalwater in de leiding. Zo ontstaat een "treintje" van afwisselend hoeveelheden afvalwater. De gemeente Hof van Twente kenmerkt zich door een groot buitengebied en een groot areaal aan drukriolering. Vrijwel alle percelen zijn aangesloten op het drukrioolstelsel. Nadeel van dit systeem is dat door de lange verblijftijden van afvalwater in het systeem gaat dit 'aanrotten'. Hierbij komt H2S‐gas vrij, wat stankoverlast (rotte‐eierenlucht) en aantasting van betonnen riolen kan veroorzaken. Individuele behandeling van afvalwater (IBA) Een IBA is een klein afvalwaterzuiveringssysteem dat afvalwater van één of meerdere huishoudens opvangt en zuivert. Een veelvoorkomende type IBA bestaat uit een tank met meerdere compartimenten, zoals bijvoorbeeld een septictank. In het eerste compartiment treedt bezinking op van het van zand, vast organisch en andere zwevende materialen. In een tweede compartiment voorziet men beluchting om zuurstof in het water te brengen. Een IBA is ontworpen om zoveel mogelijk organisch materiaal uit het afvalwater te halen dat anders bij afbraak opgeloste zuurstof uit het afvalwater zou onttrekken. In de gemeente Hof van Twente komt deze kleinschalige manier van afvalwaterzuivering nagenoeg niet voor.
blad 12 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronden bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012 , revisie 08
Hemelwateroverlast Volgens alle klimaatscenario's van het KNMI zullen zware regenbuien vaker en heftiger optreden. Het traditionele rioolstelsel kan deze grote hoeveelheden neerslag niet meteen op alle plaatsen verwerken, met hinder, overlast of schade als gevolg. De riolering is bedoeld om bij normale regenbuien (circa 20mm per uur) het water van wegen en daken af te voeren. Om bij grote hoosbuien schade te voorkomen, zijn aanvullende maatregelen nodig. Bijvoorbeeld infiltratie in de bodem, afvoer naar open water en kortdurende berging op straat of in de openbare ruimte. Maar ook kan bijvoorbeeld de particulier gestimuleerd/gedwongen worden het water op eigen terrein te verwerken. Wel moeten we leren accepteren dat door toename van hevige buien vaker water op straat zal staan. Wat wel en niet acceptabel is en hoeveel geld aan maatregelen wordt uitgegeven, zijn lokale keuzes die in het GRP vastgesteld worden. Grondwaterproblematiek Hemelwater zakt de bodem in tot het niet verder kan. Dan stuit het op een laag grond die geen water doorlaat. Boven deze laag raakt de grond 'verzadigd'. Dit houdt in dat de grond geen water meer kan opnemen. De hoogte waar deze verzadiging optreedt, is de grondwaterstand (of het grondwaterpeil). Het water eronder noemen we grondwater. Als de grondwaterstand in bebouwd gebied langere tijd te hoog of te laag is, kan dit problemen geven. Te diepe grondwaterstanden kunnen leiden tot zettingsproblemen (scheuren in woningen en riolering), droogval en aantasting van (houten)paalfunderingen en droogteschade aan planten en bomen. Te hoge grondwaterstanden kunnen leiden tot grondwater en vocht in de kruipruimten met optrekkend vocht in de woningen als gevolg, waardoor gezondheidsproblemen kunnen ontstaan. Als gevolg van de klimaatveranderingen kunnen deze problemen verergeren of kunnen zelfs nieuwe problemen ontstaan. Bij slecht doorlatende bodems (zoals klei of leem) kan door het traag weg trekken van hemelwater (tijdelijk) stagneren en kan een schijngrondwaterstand ontstaan. Dit 'schijngrondwater' ontstaat vooral in het winterhalfjaar (dan is de verdamping laag).
blad 13 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronden bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012 , revisie 08
4
De context van de gemeentelijke watertaken De gemeentelijke watertaken omvatten meer dan de zorg voor een stelsel van buizen in de grond. Om de inhoud van het GRP te kunnen begrijpen, is kennis nodig van de (milieu)technische, financiële, organisatorische en juridische aspecten. Dit hoofdstuk beschrijft de context van de gemeentelijke watertaken.
4.1
De taken en verplichtingen van de betrokken partijen. De zorg en verantwoordelijkheid voor het water in de gemeente Hof van Twente ligt, naast de gemeente, in de handen van het waterschap Regge en Dinkel, het waterschap Rijn en IJssel, de provincie Overijssel, Rijkswaterstaat, drinkwaterbedrijf Vitens en de particulieren.
Figuur 4‐1: waterkringloop.
De betrokkenen hebben verschillende taakstellingen en verplichtingen. Bovenstaande figuur geeft een indicatie van de verdeling van de verantwoordelijkheden. Sommige verplichtingen zijn wettelijke vastgelegd, een aantal verplichtingen is vastgesteld in Europees, landelijk, provinciaal of regionaal beleid. Andere verplichtingen komen voort uit ambtelijke afspraken (al dan niet bestuurlijk vastgesteld). Soms gaat het om resultaatsverplichtingen, in andere gevallen zijn slechts' werknormen bepaald.
blad 14 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronden bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012 , revisie 08
5 5.1
De wettelijke kaders en bestaande afspraken Wettelijke kaders taakstellingen en verplichtingen van de gemeente Grondwet (artikel 21 en artikel 22) Artikel 21 De zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu. Artikel 22, lid 1. 1. De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid. Zorgplicht voor inzameling en transport van afvalwater (Wet milieubeheer art. 10.33) Vanuit de Wet milieubeheer heeft de gemeente een zorgplicht voor de doelmatige inzameling en transport van stedelijk afvalwater dat vrijkomt bij de binnen het grondgebied van de gemeente gelegen percelen. De gemeente kan zelf kiezen via welke voorzieningen (riolering of een lokale zuiverende voorziening (IBA)) ze haar zorgplicht invult, zowel voor de bebouwde kom als voor het buitengebied. Gelet op de soms grote afstanden tussen bebouwing in het buitengebied is in de wet de mogelijkheid van ontheffing van de zorgplicht meegenomen. Wanneer aanleg van riolering niet als doelmatig wordt beschouwd kan Gedeputeerde Staten* voor een aangewezen gedeelte van het grondgebied van de gemeente voor een nader te bepalen termijn de gemeente ontheffen van haar zorgplicht. * In het Bestuursakkoord Water 2011 is de afspraak gemaakt de zorgplicht voor inzameling van stedelijk afvalwater aan te passen, zodat geen provinciale ontheffing nodig is wanneer de gemeente om doelmatigheidsoverwegingen besluit in een deel van het buitengebied geen afvalwater in te zamelen. Zorgplicht voor doelmatige inzameling en verwerking van hemelwater (Waterwet art. 3.5) Vanuit de Waterwet heeft de gemeente een zorgplicht voor doelmatige inzameling en verwerking van hemelwater, dat perceelseigenaren redelijkerwijs niet zelf kunnen verwerken. De perceelseigenaar is verantwoordelijk voor hemelwater op eigen terrein. De zorgplicht legt de nadruk op een eerste verantwoordelijkheid van de perceelseigenaar om het hemelwater zoveel mogelijk zelf te verwerken. Als het redelijkerwijs niet mogelijk is voor de perceelseigenaar om het hemelwater zelf te verwerken, treedt de gemeentelijke zorgplicht in werking. Hierbij gaat het om het aanbieden van een voorziening. Zorgplicht voor voorkomen/beperken van schade door grondwateroverlast (Waterwet art. 3.6) Vanuit de Waterwet heeft de gemeente tevens een zorgplicht voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Voor zover gemeentelijke maatregelen doelmatig zijn en het niet de verantwoordelijkheid van het waterschap of de provincie is om maatregelen te nemen. De zorgplicht heeft het karakter van een inspanningsplicht. Dat wil zeggen dat de gemeente niet verantwoordelijk is voor handhaving van het grondwaterpeil in bebouwd gebied. De zorgplicht werkt niet met terugwerkende kracht en leidt niet tot aansprakelijkheid voor schadesituaties uit het verleden. De wetgeving geeft aan dat de burger met grondwateroverlast bij de gemeente met zijn probleem terecht moet kunnen. De gemeente is het eerste aanspreekpunt (loket) voor de burger. De gemeente is echter geen probleemhouder en ook niet aansprakelijk.
status wettelijk verplicht
wettelijk verplicht
wettelijk verplicht
wettelijk verplicht
blad 15 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronden bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012 , revisie 08
taakstellingen en verplichtingen van de gemeente Planverplichting opstellen GRP (Wet milieubeheer art. 4.22) Naast de zorgplichten hebben gemeenten vanuit de Wet milieubeheer ook een verplichting voor het opstellen van een Gemeentelijke Rioleringsplan. In dit plan moeten gemeenten beschrijven hoe zij invulling geven aan hun zorgplicht en wat zij de komende jaren op rioleringsgebied van plan zijn te doen. De Wet schrijft voor waaraan de inhoud van het plan ten minste moet voldoen en met welke partijen afstemming moet plaatsvinden. Wet op de Informatie‐uitwisseling Ondergrondse Netten Per 1 juli 2008 is de 'Wet op de Informatie‐uitwisseling Ondergrondse Netten' (ook bekend als de 'Grondroerdersregeling' of WION‐regeling) in werking getreden. Het doel van de wet is het voorkomen van graafschade en de verschillende verantwoordelijkheden juridisch vast te leggen. Voor het hoofdnet geldt een overgangsperiode van 1 jaar. Vanaf 1 juli 2010 dient het hoofdnet digitaal uitwisselbaar te zijn met KLIC‐online. Voor de gemeente betekent dit dat haar gegevens nauwkeurig (tot 1m aan weerszijden van de leiding) up‐to‐date en digitaal uitwisselbaar dienen te zijn. Europese Kaderrichtlijn Water Een goede waterkwaliteit vinden we belangrijk in Nederland. Omdat water zich weinig aantrekt van landsgrenzen, zijn internationale afspraken nodig. Sinds eind 2000 is daarom de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. Deze moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte‐ en grondwater in Europa in 2015 op orde is. Daar mogen eventueel nog twee keer twee periodes van zes jaar achter aan komen. Uiteindelijk moeten de doelstellingen in 2027 gerealiseerd zijn. De concrete implementatie van de KRW vindt plaats in zogeheten stroomgebieds‐beheerplannen. In deze plannen zijn de waterlichamen aangewezen, zijn doelen afgeleid voor de ecologische en chemische toestand. Ook zijn maatregelen benoemd om de doelen te bereiken, per waterlichaam en voor gebieden als geheel. De gemeente Hof van Twente valt onder het deelstroomgebied Rijn‐ Oost Samenwerken aan een samenhangend waterbeheer (Waterwet) De Waterwet zorgt voor een duidelijke afbakening met de Wet milieubeheer. In tegenstelling tot z'n voorganger de Wvo, is de Waterwet nergens van toepassing op lozingen op rioolstelsels, vuilwaterriolen, hemelwaterriolen en ontwateringstelsels (de zogeheten indirecte lozingen). De Waterwet is wèl van toepassing op lozingen die direct in het oppervlaktewater plaatsvinden (bijvoorbeeld een lozing van een bedrijfshemelwaterriool op oppervlaktewater) en lozingen rechtstreeks op de RWZI. Alle overige lozingen vallen onder de Wet milieubeheer en in sommige gevallen nog onder de Wet Bodembescherming. Kortom de verhouding tussen gemeente en waterbeheerder bij indirecte lozingen is veranderd. De Waterwet verplicht gemeente en waterbeheerder dan ook samen te werken aan een samenhangend waterbeheer, waarbij de nodige afstemming van taken en bevoegdheden moet plaatsvinden. Het vGRP vervult hierin een belangrijke functie! Rioolheffing (Gemeentewet art. 228a) Vanuit de Gemeentewet kunnen gemeenten onder de naam rioolheffing een belasting heffen voor de kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van de drie zorgplichten. Grondwaterbeschermingsgebieden (Drinkwaterwet artikel 2) • Bestuursorganen dragen zorg voor de duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening. • Bij de uitoefening van bevoegdheden en toepassing van de wettelijke voorschriften door bestuursorganen geldt de duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening als een dwingende reden van groot openbaar belang.
status wettelijk verplicht
wettelijk verplicht
wettelijk verplicht
wettelijk verplicht
wettelijk verplicht wettelijk verplicht
blad 16 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronden bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012 , revisie 08
taakstellingen en verplichtingen van de gemeente
status
Lozingseisen afvalwater op de riolering
wettelijk mogelijk
Om zowel het functioneren van de riolering én de RWZI als de bescherming van de omgeving (bodem en oppervlaktewater) te waarborgen kan de gemeente eisen stellen aan hoeveelheid en samenstelling van het door de particulier te lozen afvalwater. Voor lozingen zijn of worden verschillende lozingenbesluiten van toepassing (amvb's). Alle lozingsvoorschriften kennen een zorgplicht voor de lozer. Die mag niets doen waarvan hij kan verwachten dat het problemen oplevert voor het riool, de zuivering of het (water)milieu. Aanvullende voorschriften staan in de lozingsvoorschriften. Per doelgroep is (respectievelijk komt) er een amvb: 1. Voor particulieren: Regels voor het lozen op de riolering, de bodem en het oppervlaktewater zijn gebundeld in het Besluit lozing afvalwater huishoudens dat op 1 januari 2008 in werking is getreden. 2. Voor bedrijven: Op 1 januari 2008 is het Activiteitenbesluit in werking getreden waarin voor bedrijven het lozen op de riolering wordt geregeld. Voor landbouwbedrijven zijn/worden de algemene regels opgenomen in het Activiteitenbesluit (na 2011, www.infomill.nl). 3. Lozen vanuit openbaar gebied: Dit is per 1 juli 2011 geregeld in het Besluit lozing afvalwater buiten inrichtingen (BLBI). Met dit besluit wordt ook het lozen dat plaatsvindt door of namens de gemeente in het kader van de uitvoering van de gemeentelijke zorgplichten geregeld. Dat betreft de zorgplicht voor stedelijk afvalwater op grond van artikel 10.33 Wm, en de zorgplichten voor afstromend hemelwater en grondwater op grond van artikel 3.5 en 3.6 Waterwet. Het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) heeft hierbij een centrale rol. Het gaat hier om de volgende gemeentelijke lozingen: ‐ vanuit een schoonwaterstelsel in de bodem of het oppervlaktewater (artikel 3.14) ‐ vanuit overstorten van vuilwaterstelsels (artikel 3.15) ‐ vanuit alternatieve systemen, volgens artikel 10.33, tweede lid, Wm, in de bodem of het oppervlaktewater (artikel 3.16). Voorwaarde in deze artikelen is dat de voorzieningen worden genoemd in en beheerd volgens het GRP en het lozen conform het GRP wordt uitgevoerd.
Lozingseisen hemel‐ en grondwater Vanuit de Wet milieubeheer hebben gemeenten de mogelijkheid om via een verordening regels te stellen aan het lozen van hemelwater en grondwater. Zij kunnen met de verordening dus voorschrijven dat particulieren regenwater en/of grondwater op eigen perceel moeten verwerken of gescheiden aan de gemeente moeten aanleveren. De verordening kan geen eisen stellen aan het lozen van stedelijk en/of huishoudelijk afvalwater. Gemeenten zijn niet verplicht om de verordening op te stellen.
Voorkeursvolgorde omgang afvalwater (Wet milieubeheer art.10.29a) Ter bescherming van het milieu is in de Wet milieubeheer een voorkeursvolgorde voor de omgang met afvalwater opgenomen: 1. Het ontstaan van afvalwater wordt voorkomen of beperkt; 2. Verontreiniging van afvalwater wordt voorkomen of beperkt; 3. Afvalwaterstromen worden gescheiden gehouden, tenzij het niet gescheiden houden geen nadelige gevolgen heeft voor een doelmatig beheer; 4. Huishoudelijk afvalwater en, voor zover doelmatig en kostenefficiënt, afvalwater dat daarmee wat biologische afbreekbaarheid betreft overeenkomt, wordt ingezameld en afgevoerd naar een RWZI; 5. overige afvalwater wordt zo nodig na zuivering bij de bron: a. hergebruikt b. in het milieu gebracht c. afgevoerd naar een RWZI
wettelijk mogelijk
wettelijke voorkeur
Deze voorkeursvolgorde is echter geen dogma. De uiteindelijke afweging zal lokaal moeten worden gemaakt, waarbij doelmatigheid van de oplossing centraal moet staan. Indien daartoe argumenten aanwezig zijn, kan van deze volgorde worden afgeweken.
blad 17 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronden bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012 , revisie 08
taakstellingen en verplichtingen van de gemeente
status
Basisinspanning
landelijke afspraak
De basisinspanning riooloverstorten is een aanbeveling van de CUWVO (coördinatiecommissie uitvoering Wvo, later overgegaan in CIW) uit 1992 die er op neerkomt dat rioolsystemen zodanig aan te passen dat de vuiluitworp uit overstorten van deze systemen wordt verminderd. Veelgenomen maatregelen zijn het aanbrengen van meer berging en pompovercapaciteit, of het afkoppelen van verhard oppervlak. Een deel van de inspanning moet daarbij door de gemeente worden gedaan, een ander deel door het waterschap. De bedoeling is dat met deze investering de vuiluitworp van rioolstelsels via riooloverstorten wordt verminderd. In de praktijk wordt veelal aan de basisinspanning voldaan door het afkoppelen van verhard oppervlak, de aanleg van bergbezinkbassins en/of het aanbrengen van meer pompcapaciteit.
Waterkwaliteitsspoor
landelijke afspraak
Het rioleringsbeleid is erop gericht dat lozingen vanuit riolering op oppervlaktewater niet de gewenste kwaliteit voor oppervlaktewater in de weg staan. Hiervoor is een tweesporenbeleid, welke bestaat uit een emissiespoor (basisinspanning) en een waterkwaliteitsspoor. Het tweesporenbeleid is een landelijk gedragen beleid. De invulling hiervan kan per waterschap verschillen. Na de uitvoering van de basisinspanning wordt elk lozingspunt beoordeeld op de waterkwaliteit. Dit is het waterkwaliteitsspoor. Als niet wordt voldaan aan de gewenste (basis) kwaliteit dan wordt de locatie aangeduid als knelpunt. Elk waterschap bepaald in overleg met gemeenten de definitie van een knelpunt en de oplossingsrichting.
Stedelijke wateropgave (Nationaal Bestuursakkoord Water 2003 en NBW act. 2008) In 1999 is de Commissie Waterbeheer 21e eeuw ingesteld. Aanleiding waren de hoge rivierstanden in 1993 en 1995, de overlast door extreme neerslag in 1998 en de verwachte klimaatverandering. Het advies van deze commissie staat aan de basis van het Nationaal Bestuursakkoord Water (hierna NBW) dat in 2003 door Rijk, provincies (IPO), gemeenten (VNG) en waterschappen (Unie van Waterschappen) is ondertekend. Het NBW heeft tot doel om in de periode tot 2015 het watersysteem in Nederland op orde te krijgen en op orde te houden. Om zodoende de kans op wateroverlast in het stedelijk gebied tot een minimum te beperken. In het NBW is daarom afgesproken de Stedelijke Wateropgave in beeld te brengen. De stedelijke wateropgave bestaat uit de aanpak van wateroverlast door overstromend oppervlaktewater; de aanpak van de wateroverlast in relatie tot rioolcapaciteit en de aanpak van grondwateroverlast. Hierdoor is de stedelijke wateropgave een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor zowel het waterschap als de gemeente. Door samen te werken aan de stedelijke wateropgave kunnen meerdere knelpunten integraal worden opgelost.
landelijke afspraak
blad 18 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronden bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012 , revisie 08
taakstellingen en verplichtingen van de gemeente
status
Bestuursakkoord Water 2011
landelijke afspraak
Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven hebben op 23 mei 2011 het Bestuursakkoord Water 2011 ondertekend. In het akkoord staan concrete afspraken over een doelmatiger waterbeheer. De belangrijkste afspraken in het Bestuursakkoord Water gaan over: • Waterveiligheid: Nederland beschermen tegen overstromingen en wateroverlast door neerslag; • Beschermen van waterkwaliteit en zoetwatervoorziening; • Doelmatig samenwerken in de waterketen. Doelmatigheid is de term die centraal staat in het Bestuursakkoord Water 2011, en heeft een drieledig doel: 1. Kosten: het beperken van de stijging van de lokale heffingen (minder meerkosten); 2. Kwaliteit: het sturen op resultaat; 3. Kwetsbaarheid: het zorgen voor voldoende en vakkundig personeel Dit vGRP geeft aan hoe de komende jaren hier invulling aan wordt gegeven. Naast de Stedelijke wateropgave vraagt het bestuursakkoord van gemeente en waterschap invulling te geven aan het doelmatig samenwerken in de waterketen, het thema waterveiligheid en de bescherming van de waterkwaliteit en de zoetwatervoorziening. Dit verbreed GRP geeft een invulling aan de samenwerking in de waterketen en biedt de mogelijkheid om invulling, in de vorm van beleid en maatregelen, te geven aan de genoemde thema's.
Notitie Riolering van de commissie BBV
landelijke afspraak
De taak van de commissie Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (hierna: BBV) is om een eenduidige toepassing van het BBV te bevorderen.
Samenvatting Basisregels: ‐ Investeringen in het riool moeten worden geactiveerd, het gaat om investeringen met economisch nut (artikel 59 BBV); ‐ Ter bestrijding van de kosten van de watertaken kan de gemeente een rioolheffing in rekening brengen (228a Gemeentewet). Wat wel en wat niet onder de kosten valt is primair een fiscaal vraagstuk. De handreiking kostentoerekening leges en tarieven (te vinden op www.minBZK.nl) geeft hiervoor waardevolle handvatten; ‐ In het tarief kan een egalisatiebedrag meegenomen worden voor toekomstig grootonderhoud. Egaliseren is mogelijk op grond van 44,1c BBV. (De onderhoudsvoorziening krijgt bij vorming uit het tarief het karakter van een 44,2‐voorziening). Specifieke regels: ‐ In het tarief mogen spaarbedragen voor toekomstige vervangingsinvesteringen worden meegenomen. Deze worden als last in de exploitatie toegevoegd aan een voorziening ex. artikel 44 lid 2 BBV; ‐ Bij realisatie van de vervangingsinvestering wordt deze voor het volle bedrag geactiveerd. Het bedrag voor toekomstige vervangingsinvesteringen in de rioolvoorziening kan op het te activeren bedrag in mindering worden gebracht (afboeking in de balanssfeer). ‐ Ook wanneer “idealiter” de jaarlijkse spaarbedragen precies gelijk zijn aan de jaarlijkse vervangingsinvesteringen moeten vanwege de wettelijke regels de “spaarbedragen” als last worden geboekt en wordt vervolgens de daarmee gevormde voorziening afgeboekt op de geactiveerde vervangingsinvesteringen. ‐ Wanneer van een vervangingsinvestering een boekwaarde resteert, hoeft hierop niet te worden afgeschreven maar kunnen bedragen voor vervanging die in latere begrotingsjaren worden ontvangen, op de boekwaarde worden afgeboekt. De gemeente kan er echter ook voor kiezen om de kapitaallasten van de resterende boekwaarde in het tarief op te nemen.
blad 19 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronden bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012 , revisie 08
Overige: ‐ de geraamde BTW mag worden meegenomen in de berekening van de tarieven. Richtlijnen van de commissie BBV Hieronder volgt een overzicht van de richtlijnen van de commissie BBV die metingang van het jaar 2008 integraal van toepassing zijn op ‘riolering’. De richtlijnen van de commissie worden onderscheiden naar: 1. stellige uitspraken; 2. aanbevelingen. I. Stellige uitspraken Uit oogpunt van transparantie en ten behoeve van de periodieke bijstelling van het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) is van belang dat de voorziening onderhoud resp. vervanging in de begroting en in de jaarrekening zodanig wordt toegelicht dat de relatie is te leggen met het GRP en inzicht kan worden geboden in het onderscheid onderhoud cq spaarcomponent vervangingsinvesteringen. De gemeente kan niet meer in mindering brengen op de boekwaarde van vervangingsinvesteringen dan aan spaarbedragen voor toekomstige vervangingsinvesteringen bijeen gespaard is in de voorziening. Uit oogpunt van efficiency kan de gemeente die een riooltarief in rekening brengt één rioolvoorziening op grond van art 44,2 BBV aanhouden waarin dan zowel de egalisatiebijdragen voor het toekomstig groot onderhoud als de spaarbedragen voor toekomstige vervangingsinvesteringen zitten. Het gemaakte onderscheid is nodig omdat de spaarcomponent voor toekomstige vervangingingsinvesteringen in mindering gebracht worden op de aanschafwaarde van de betreffende investeringen (afboeking in de balanssfeer) en de pieklasten grootonderhoud rechtstreeks op de voorziening wordt afgeboekt. II. Aanbevelingen De commissie BBV doet de aanbeveling om –als een gemeente een riooltarief hanteert‐ de gerealiseerde resultaten riolering te muteren op een bestemmingsreserve ‘riolering’, het geeft inzicht in de mate waarin de planning wordt gerealiseerd, en doet de aanbeveling de kaders ervoor vast te leggen in de verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet.
5.2
Bestaande afspraken regionale overheden Twents Waternet ‐ Waterwinst Taak 2.0 Samen met het waterschap Regge en Dinkel en de Twentse gemeenten is een inventarisatie uitgevoerd van reële kansen om via samenwerking de kwaliteit van de afvalwaterketen te verbeteren. Dit heeft geresulteerd in het concept‐rapport Waterwinst Taak 2.0. Het streven is dat de waterwethouders op 9 mei 2012 de samenwerking accorderen door het ondertekenen van een samenwerkingsovereenkomst. De volgende doelen van de samenwerking zijn in het concept‐rapport benoemd: • een kostenbesparing van 25% in 2020 voor het waterschap en de gemeente (minder meerkosten) • het behouden en verbeteren van de kwaliteit van het afvalwaterketenbeheer • het verminderen van de kwetsbaarheid, zowel in beheerorganisaties als de waterketen zelf. De bijbehorende ambitie is dat eind 2012 er effectief en doelmatig wordt samengewerkt, eind 2013 de samenwerking met ook de ondernemers, onderwijs‐ en onderzoeksinstellingen van de grond is gekomen en eind 2020 het besparingsdoel volledig is bereikt. De organisatie van de samenwerking is gebaseerd op de bestaande structuur van het Twents Waternet, met een inrichting in een bestuurlijk en ambtelijk Platform, een Adviesgroep en de Werkplaatsen. Uiteindelijk zal het Twents Waternet een plaats krijgen in het SSNT (Shared Service Netwerk Twente), waarin samenwerking van allerlei overheidsdiensten bewerkstelligd zal worden.
blad 20 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronden bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012 , revisie 08
Of de taakstelling van minder‐meerkosten gemiddeld voor Nederland, per regio, of per afzonderlijke organisatie zal gelden is op dit moment nog niet duidelijk. In Twente wordt er voorlopig vanuit gegaan dat de investeringskosten in het jaar 2020 circa 25% lager zouden moeten uitvallen dan nu wordt geraamd (dus voor de gemeente Hof van Twente ten opzichte van de koers uit het GRP 2008‐2012). De Waterwinst Taak 2.0 borduurt voort op het Twents Kansenboek Ketenoptimalisatie, een product van het waterschap Regge en Dinkel en de Twentse gemeenten. TKK bevat een inventarisatie van reële kansen die via samenwerking de kwaliteit van de afvalwaterketen kunnen verbeteren, en geeft invulling aan de opgaven uit het Nationaal Bestuursakkoord. De kansen uit het boek krijgen de komende jaren vorm, en worden doorgezet in Waterwinst Taak 2.0. Eén van de speerpunten is verbetering van de dienstverlening. Dit krijgt in 2010 vorm via een op te zetten waterloket waar burgers met alle vragen op het gebied van regenwater, rioolwater en rioolwaterzuivering terechtkunnen bij de eigen gemeenten. Gemeente Hof van Twente, de provincie Overijssel en waterschappen onderzoeken de mogelijkheden tot verbetering van afvalwaterbeheer in het kader van de zogenaamde OAS (optimalisatie afvalwater studies). Concreet heeft dit geresulteerd in de opheffing van de waterzuivering (RWZI) in Delden en Hengevelde, waarbij het afvalwater naar de zuiveringen in respectievelijk Hengelo en Haaksbergen wordt getransporteerd. Een OAS voor de RWZI Holten, waar Markelo naartoe afvoert, staat op de rol voor begin 2013. Verbrede wateragenda Rijn‐Oost Onderstaand is een kopie van een uitvoeringsrapportage november 2009 Om de KRW concreet te vertalen is gekozen voor een organisatiestructuur op stroom‐gebiedniveau in de vorm van regionale ambtelijke en bestuurlijke overleggen. De verbrede wateragenda Rijn‐Oost betekent voor Hof van Twente een continuering van haar inzet in het overkoepelend overleg binnen het stroomgebied Rijn‐Oost door deelname aan de ambtelijke en bestuurlijke bijeenkomsten. Instemming met het meerjarenprogramma betekent voor de Hof van Twente dat zij financieel zowel in 2010 als in 2011 meebetaalt aan de financiering van de gemeentelijke waterambassadeurs. Het betreft een bedrag van maximaal € 1.000,‐ per jaar. Hiervoor is dekking in het gemeentelijk rioleringsplan 2008‐ 2012. Watervergunningen Door de inwerkingtreding van de Waterwet is de wet‐ en regelgeving omtrent lozingen op oppervlaktewateren gewijzigd. De lozingen vanuit rioolstelsel werden voorheen geregeld via de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo). Door de Waterwet is deze te komen vervallen en vallen de lozingen onder het Besluit lozingen buiten inrichtingen. Dit betekent dat er vanaf 1‐11‐2013 geen vergunningsplicht meer geldt en dat de lozingen vallen de algemene bepalingen van het besluit. Afspraken hieromtrent krijgen een plaats in dit GRP. Vanuit de bestaande Wvo‐vergunningen geldt voor 25 riooloverstorten een meetverplichting. Eind 2011 zijn alle riooloverstortingen voorzien van meet‐ en registratieapparatuur. Waterbeheerplannen van Rijk, provincie en waterschappen Nationaal Waterplan 2009 Omgevingsvisie provincie Overijssel, waterbijlage 2009 Waterbeheerplan 2010‐2015, een gezamenlijk porduct van de waterschappen Regge&Dinkel, Rijn&IJssel en Velt&Vecht De KRW eist dat de zogenaamde KRW‐waterlichamen in beginsel in 2015, doch uiterlijk in 2027 een goede ecologische en chemische toestand moet hebben. Fasering van het bereiken van doelen is ingegeven vanuit de gedachte dat te realiseren doelen ook haalbaar en betaalbaar moeten zijn. De vaststelling door het Rijk, provincie en waterschappen van hun “waterplannen” hebben geen directe gevolgen voor de gemeentelijke praktijk. Geformuleerde maatregelen door Rijk, provincie en waterschappen zijn door hen op kosten gezet; de gemeente hoeft daaraan niet mee te betalen. Van de gemeente wordt wel een positieve houding verwacht via het ruimtelijk spoor in die zin dat waterbelangen zo vroeg mogelijk in het planproces worden meegenomen. Het waterbelang wordt vanuit
blad 21 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronden bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012 , revisie 08
het Rijk en provincie als een breed maatschappelijk belang gezien en kan indien gemeenten geen medewerking geven worden afgedwongen via bijvoorbeeld de provinciale omgevingsverordening. De provincie streeft naar watersystemen met goede ecologische en chemische kwaliteit, die voor de lange termijn klimaatbestendig en veilig zijn. Daarbij horen optimale watercondities voor landbouw, wonen, natuur en landschap. In landbouwgebieden wordt het waterbeheer afgestemd op goede productieomstandigheden. Bij ontwikkelingen wordt de ruimtelijke kwaliteit versterkt. ‘Water verbindt’ is zowel de titel van het nieuwe bestuursakkoord van Regge en Dinkel als het motto dat de waterschappen willen uitdragen. Dit motto benadrukt de samenwerkingsgedachte met anderen. Door de overdracht van het beheer van het stedelijke oppervlaktewater van gemeenten naar aterschappen wordt dit onderwerp duidelijk op de kaart gezet. De samenwerking krijgt ondermeer vorm door het opstellen van gezamenlijke waterplannen, het toekennen van streefbeelden (functies) aan stedelijk water en het actief communiceren van deze functies met burgers. Op deze manier maken we de burgers gezamenlijk bewust van waterkwaliteit, waterrecreatie en waterbeleving. Waterschappen moeten ook in de toekomst zorgen voor veiligheid, watersysteembeheer en beheer van de afvalwaterketen. Populair gezegd gaat het om voldoende schoon water en veilig wonen en werken. Deze kerntaken worden zoveel mogelijk in samenhang uitgevoerd. Ook integratie met wonen, recreatie, plattelandsontwikkeling en stadsvernieuwing is hierbij noodzakelijk. De opdracht van de waterschappen in Rijn‐Oost is te zorgen voor voldoende water, schoon water en voor veilig wonen en werken (taakvelden: watersysteem, waterketen en veiligheid). Het verder ontwikkelen van de veiligheid in het watersysteem is een belangrijke opgave voor de waterschappen in Rijn‐Oost. Daarbij wordt rekening gehouden met het veranderende klimaat. De klimaatsverandering heeft gevolgen voor de manier waarop de gebieden worden beveiligd, het water wordt vastgehouden en wordt beheerd. De samenhang, de afstemming en de doelmatigheid in de afvalwaterketen wordt bevorderd; hierdoor is een betere waterkwaliteit mogelijk tegen lagere kosten. Samenwerking met gemeenten is een voorwaarde. Zowel in stedelijk als in landelijk gebied krijgt water steeds meer ruimte. Dat kan door de instrumenten van de ruimtelijke ordening op een juiste manier toe te passen. Kansen worden benut om de wateropgaven te combineren met plannen en initiatieven voor landbouw, natuur en recreatie. Samen met onder andere Rijkswaterstaat, provincies, gemeenten, maatschappelijke organisaties en burgers wordt gezocht naar de beste oplossingen.
blad 22 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronden bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012 , revisie 08
6
Kwaliteitskader Dit vGRP beschrijft de beleidskaders voor de gemeentelijk watertaken. Voor een goede beschrijving van het beleidskader is de bandbreedte afgebakend. Voor de gemeente Hof van Twente richt dit kader zich op de kenmerken veilig, functioneel, heel en schoon, als afgeleiden van het thema "een prettige leefomgeving". Vertaald naar de gemeentelijke watertaken houden deze kenmerken het volgende in: veilig
-
Is er gevaar voor omgeving en gebruiker?
functioneel
-
Doen de voorzieningen wat ze moeten doen?
heel
-
Verkeren de voorzieningen in een goede staat?
schoon
-
Is er sprake van stank en milieuoverlast?
Kwaliteitscatalogus en ‐kwaliteitsniveaus Het doel van de kwaliteitscatalogus is het bepalen van het huidige niveau (de nulmeting) en de ambities (scenario's). Voor de invulling van het kwaliteitskaders is aansluiting gezocht bij de drie gemeentelijke zorgplichten. Deze plichten zijn vervolgens onderverdeeld naar een aantal items: zorgplicht item stedelijk afvalwater
inzameling van stedelijk afvalwater transport van stedelijk afvalwater
hemelwater
inzameling van overtollig hemelwater verwerking van overtollig hemelwater in riolen en de openbare ruimte
grondwater
inzameling van grondwater verwerking van grondwater
Voor elk item is in de kwaliteitscatalogus een kwaliteitsniveau gekoppeld aan beelden, een korte omschrijving en een bijbehorend technisch normenkader. Onderscheid is gemaakt in drie kwaliteitsniveaus: hoog goed onderhouden, bijna niets op aan te merken, geen overlast. H basis voldoende onderhouden, hier en daar wel wat op aan te merken, af en toe B hinder. laag sober tot onvoldoende, achterstanden bij het onderhoud, af en toe kapot, L regelmatig overlast . Kaders en keuzes De niveaus vormen de kern van elke kwaliteitsdiscussie. Zij bieden de ruimte om te differentiëren of te nuanceren. Op welk onderdeel moet de kwaliteit hoger, waar mag het wat minder? Met andere woorden, wat vinden wij van belang? In de catalogus is aangegeven op welk niveau het huidige beleid (tot 2012) is ingestoken. Vanuit zowel de ambtelijke organisatie van de gemeente als van de waterschappen is reeds aangeven dat het wenselijk is om alle zorgplichten naar minimaal het basisniveau te krijgen in de komende planperiode (2013‐2016).
blad 23 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronden bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012 , revisie 08
6.1
Stedelijk afvalwater Binnen de categorie afvalwater wordt onderscheid gemaakt in 2 items. • inzameling van stedelijk afvalwater • transport van stedelijk afvalwater De gemeente heeft een wettelijke zorgplicht voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater. Met deze zorgplicht wordt invulling gegeven aan Europese regelgeving (de EU‐richtlijn stedelijk afvalwater). Daarnaast sluit de zorgplicht aan op de zorgplicht van de waterschappen om het stedelijk afvalwater te zuiveren alvorens het terug in het milieu wordt gebracht. De zorgplicht is een resultaatsverplichting. Maar de gemeente heeft hierin een bepaalde keuzevrijheid. Ondermeer in de inrichting van het inzamelsysteem, de wijze waarop de afvalwaterstromen gescheiden worden en de voorwaarden en regels die opgelegd worden aan de gebruikers. Daarnaast kan in het buitengebied in bepaalde situaties in plaats van een openbaar vuilwaterriool gekozen worden voor afzonderlijke systemen die lokaal het afvalwater zuiveren. Deze keuzes worden vastgelegd in het item “inzameling van stedelijk afvalwater”. Het item "transport van stedelijk afvalwater" heeft betrekking op het transport van het stedelijk afvalwater naar het overnamepunt van het waterschap. Voor het transport van het stedelijk afvalwater moeten de buizen, putten, etc. in goede staat zijn. Regulier onderhoud en tijdige vervanging is daarbij noodzaak. Daarnaast moeten de riolen groot genoeg zijn en moet het stedelijk afvalwater door de riolen onder vrij verval naar het gemaal of uitlaat binnen een bepaalde tijd kunnen afstromen. De gemalen moeten voldoende capaciteit hebben om het stedelijk afvalwater te kunnen verpompen en bedrijfszeker zijn. Hiermee wordt voorkomen dat stankoverlast, aantasting van de rioolbuizen, en ongezuiverde lozing van afvalwater in de bodem of oppervlaktewater plaatsvinden.
blad 24 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 04 Projectnr. 245107 mei 2012, revisie 04
koers huidig beleid (tot 2012): grotendeels, enkele nuanceringen
Inzameling van stedelijk afvalwater
sfeerbeelden
HOOG
afvalwater dat niet is aangesloten op de riolering wordt lokaal gezuiverd in een IBA
aansluitingen
scheiden van de stromen
gebruik van de aan‐ sluitingen
aansluitingen
scheiden van de stromen
gebruik van de aan‐ sluitingen
aansluitingen
scheiden van de stromen
gebruik van de aan‐ sluitingen
riolen worden juist gebruikt, er zijn geen verstoppingen
BASIS
afvalwater dat niet is aangesloten op de riolering wordt lokaal gezuiverd in een geavanceerde IBA
in beperkte mate vetaanslag in het riool door foutief gebruik
LAAG
septic tanks voorkomen dat ongezuiverd afvalwater in de sloot stroomt
riolen raken verstopt door foutief gebruik
kwaliteitsbeschrijving
kwaliteitsnorm
Bijna al het afvalwater wordt ingezameld en centraal Alle percelen waar afvalwater vrijkomt zijn aangesloten op de riolering of een lokale gezuiverd. Op enkele locaties wordt het afvalwater lokaal zuiveringsvoorziening (IBA ); minimaal klasse II. Bij renovatie/vervanging van drukriolering wordt gezuiverd in een geavanceerde IBA. Het afvalwater kan IBA overwogen. dus niet ongezuiverd in sloten of bodem lopen. Er zijn Voor de percelen die aangesloten zijn op een IBA beschikt de gemeente over een ontheffing van geen stankklachten en of verontreinigingen van sloten en de zorgplicht. bodem. De lozing vanuit de IBA's voldoet aan de doelstellingen voor de oppervlaktewaterkwaliteit. De waterstromen in woningen en bedrijven worden pro‐ Bestaand gebied: scheiden van waterstromen indien technisch uitvoerbaar. actief gescheiden. Nieuwbouw: scheiden van waterstromen in woningen, bedrijven en overige gebouwen is verplicht. Op de voorzieningen vinden géén lozingen plaats die de Er wordt jaarlijks onderzoek verricht naar mogelijke bronnen van rioolvreemd water. inzameling (en zuivering) van afvalwater belemmeren. Indien sprake is van rioolvreemd water wordt gehandhaafd. Er vindt periodiek controle plaats van de lozings‐ en aansluitverordeningen bij alle aansluitingen. Indien sprake is van overtreding van de lozings‐ en aansluitverordeningen wordt gehandhaafd. In Gwgd vindt steeksproefsgewijze controle plaats van de constructieve toestand van de aansluitingen door de eigenaren, hier wordt op gehandhaafd. Bijna al het afvalwater wordt ingezameld en centraal Alle percelen waar afvalwater vrijkomt zijn aangesloten op de riolering of een lokale gezuiverd. Op enkele locaties wordt het afvalwater lokaal zuiveringsvoorziening (IBA). Bij renovatie/vervanging van drukriolering wordt een IBA gezuiverd in een IBA. Het gezuiverd afvalwater loost overwogen. lokaal in sloot of bodem. Af en toe is sprake van Voor de percelen die aangesloten zijn op een IBA beschikt de gemeente over een ontheffing van stankklachten. de zorgplicht. De lozing vanuit de IBA's voldoet aan de doelstellingen voor de oppervlaktewaterkwaliteit. Er wordt zoveel mogelijk geprobeerd de waterstromen te Bestaand gebied: scheiden van waterstromen indien technisch uitvoerbaar, milieuverantwoord scheiden. én kosteneffectief (bij rioolvervanging/‐verbetering). Nieuwbouw: scheiden van waterstromen in woningen, bedrijven en overige gebouwen is verplicht. Af en toe is sprake van lozingen op de voorzieningen die Naar aanleiding van meldingen wordt onderzoek verricht naar bronnen van rioolvreemd water. de inzameling (en zuivering) van afvalwater beperkt Indien sprake is van rioolvreemd water wordt gehandhaafd. belemmeren. Er vindt periodiek controle plaats van de lozings‐ en aansluitverordeningen bij de Wm‐ vergunningplichtige/Wm‐meldingsplichtige aansluitingen. Indien sprake is van overtreding van de lozings‐ en aansluitverordeningen wordt gehandhaafd. In Gwgd vindt steeksproefsgewijze controle plaats van de constructieve toestand van de aansluitingen door de eigenaren, hier wordt op gehandhaafd. Bijna al het afvalwater wordt ingezameld en centraal Niet alle percelen waar afvalwater vrijkomt zijn aangesloten op de riolering of IBA. Bij renovatie is gezuiverd. Op enkele locaties wordt het afvalwater lokaal er geen aandacht voor alternatieven. gezuiverd in een oude septic tank. Regelmatig is sprake Voor de percelen die aangesloten zijn op een lokale voorziening beschikt de gemeente over een van stankklachten. ontheffing van de zorgplicht. De lozing vanuit de IBA's voldoet niet aan de doelstellingen voor de oppervlaktewaterkwaliteit. Op beperkte schaal wordt geprobeerd de waterstromen Bestaand gebied: geen scheiding van de waterstromen. te scheiden. Nieuwbouw: scheiden van waterstromen in woningen, bedrijven en overige gebouwen is verplicht. Regelmatig is sprake van lozingen op de voorzieningen Er vindt geen onderzoek plaats naar bronnen van rioolvreemd water. die de inzameling (en zuivering) van afvalwater Indien sprake is van rioolvreemd water wordt alleen bij overlast gehandhaafd. belemmeren. Er vindt geen periodieke controle plaats van de lozings‐ en aansluitverordeningen bij de Wm‐ vergunningplichtige/Wm‐meldingsplichtige aansluitingen. Indien sprake is van overtreding van de lozings‐ en aansluitverordeningen wordt niet of onvoldoende gehandhaafd. In Gwgd vindt geen steeksproefgewijze controle plaats van de constructieve toestand van de aansluitingen.
blad 25 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 04 Projectnr. 245107 mei 2012, revisie 04
koers huidig beleid (tot 2012): grotendeels, enkele nuanceringen
Transport van stedelijk afvalwater
sfeerbeelden
kwaliteitsbeschrijving
HOOG
riole n hebben enige vorm van schade, dit belemmert het functioneren enigszins
LAAG
gemalen staan af en toe in storing
door storingen in gemalen ontstaat overlast voor de omgeving
afvoer‐ capaciteit
bedrijfs‐ zekerheid gemalen
afstroming
technische staat
afvoer‐ capaciteit
bedrijfs‐ zekerheid gemalen
afstroming
Afvalwater kan grotendeels ongehinderd afstromen.
technische staat
De voorzieningen voor transport van stedelijk afvalwater verkeren in een redelijke technische staat.
afvoer‐ capaciteit
Doordat het afvalwater onvoldoende snel wordt afgevoerd komt aantasting van het riool regelmatig voor en zijn er risico's op beschadigde riolen.
bedrijfs‐ zekerheid gemalen
afstroming
technische staat
riolen vertonen geen schades
BASIS
gemalen verkeren in een goede technische staat
verstopte riolen door wortelingroei
kwaliteitsnorm
De maximale gemiddelde vullingsgraad in de vuilwater en gemengde riolen bedraagt 20%. De verblijftijd van het afvalwater in de vrijverval riolen is maximaal 12 uur. De maximale gemiddelde vervuilingsgraad in de vuilwater en gemengde riolen bedraagt 10%. De bedrijfszekerheid van rioolgemalen en minigemalen is rioolgemalen minigemalen meer dan voldoende gewaarborgd. De kans op storingen: gemiddeld minder dan 2 keer per jaar gemiddeld minder dan 5 keer per jaar calamiteiten bij uitval, zoals inwerking van nooduitlaten, inzet reservepomp binnen 24 uur (incl. stroomvoorz.) binnen 48 uur is hiermee uitgesloten. aanwezigheid alle gemalen in gemengde alle gemalen telemetrie: deelgebieden met een overstort Afvalwater kan ongehinderd afstromen. Er is geen sprake van stankoverlast in openbaar gebied. Er is geen sprake van verloren berging in de vrijverval riolen. De voorzieningen voor transport van stedelijk afvalwater Meldingen over slecht functionerende aansluitleidingen zijn binnen 24 uur verholpen. verkeren in een goede technische staat. Ingrijpmaatstaven en waarschuwingsmaatstaven (stabiliteit, waterdichtheid, afstroming) volgens het beoordelingsprotocol worden beoordeeld. Maatregelen zijn bepaald op basis van een risico‐analyse. Er zijn geen lozingen die leiden tot aantasting van riolering of stankoverlast. Reiniging en inspectie van riolering vindt op een gedifferentieerde wijze, naar leidingfunctie en gebiedstype (protocol) plaats.
Doordat het afvalwater snel wordt afgevoerd komt aantasting van het riool niet voor en zijn er geen risico's op beschadigde riolen.
De maximale gemiddelde vullingsgraad in de vuilwater en gemengde riolen bedraagt 30%. De verblijftijd van het afvalwater in de vrijverval riolen is meer dan 12 uur, doch maximaal 24 uur (overeenkomstig het beleid van het waterschap). De maximale gemiddelde vervuilingsgraad in de vuilwater en gemengde riolen bedraagt 20%. De bedrijfszekerheid van rioolgemalen en minigemalen is rioolgemalen minigemalen voldoende gewaarborgd. Kans op calamiteiten bij uitval storingen: gemiddeld minder dan 4 keer per jaar gemiddeld minder dan 10 keer per jaar is hiermee beperkt. inzet reservepomp binnen 24 uur binnen 48 uur aanwezigheid 80‐100% v/d gemalen in gemengde meer dan 70% van de gemalen deelgebieden met een overstort telemetrie: Doordat het afvalwater voldoende snel wordt afgevoerd komt aantasting van het riool beperkt voor en zijn er beperkte risico's op beschadigde riolen.
Wanneer sprake is van stankoverlast in openbaar gebied wordt dit binnen een week verholpen. De verloren berging in de vrijverval riolen bedraagt maximaal 5% (gemiddeld per deelgebied). Meldingen over slecht functionerende aansluitleidingen zijn binnen 48 uur verholpen. Ingrijpmaatstaven (stabiliteit, waterdichtheid, afstroming) volgens het beoordelingsprotocol worden beoordeeld. Maatregelen zijn bepaald op basis van een risico‐analyse. Er zijn geen lozingen die leiden tot aantasting van riolering of stankoverlast. Reiniging en inspectie van riolering vindt op een reguliere basis (protocol) plaats.
De maximale gemiddelde vullingsgraad in de vuilwater en gemengde riolen is meer dan 30%. De verblijftijd van het afvalwater in de vrijverval riolen is meer dan 24 uur. De maximale gemiddelde vervuilingsgraad in de vuilwater en gemengde riolen is meer dan 20%. De bedrijfszekerheid van rioolgemalen en minigemalen is rioolgemalen minigemalen onvoldoende gewaarborgd. Kans op calamiteiten bij storingen: gemiddeld vaker dan 4 keer per jaar gemiddeld vaker dan 10 keer per jaar uitval is redelijk groot. inzet reservepomp langer dan 24 uur langer dan 48 uur aanwezigheid minder dan 80% v/d gemalen in minder dan 70% van de gemalen gemengde deelgebieden met een telemetrie: overstort Afvalwater kan niet altijd ongehinderd afstromen. Wanneer sprake is van stankoverlast in openbaar gebied wordt dit niet binnen een week verholpen. De verloren berging in de vrijverval riolen bedraagt meer dan 5% (gemiddeld per deelgebied). De voorzieningen voor transport van stedelijk afvalwater Meldingen over slecht functionerende aansluitleidingen zijn niet binnen 48 uur verholpen. verkeren in een slechte technische staat. Ingrijpmaatstaven (stabiliteit, waterdichtheid, afstroming) volgens het beoordelingsprotocol zijn ad hoc beoordeeld. Maatregelen zijn niet bepaald op basis van een risico‐analyse. Er zijn lozingen die leiden tot aantasting van riolering of stankoverlast. Reiniging en inspectie van riolering vindt ad hoc plaats.
blad 26 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 04 Projectnr. 245107 mei 2012, revisie 04
6.2
Hemelwater Binnen de categorie hemelwater wordt onderscheid gemaakt in twee items. • inzameling van overtollig hemelwater; • verwerking van overtollig hemelwater in riolen en de openbare ruimte. In de hemelwaterzorgplicht hebben perceeleigenaren een eigen verantwoordelijkheid bij de verwerking van hemelwater. De eigenaar dient het hemelwater op eigen perceel te verwerken door het in oppervlaktewater of in de bodem te brengen. Maar een perceeleigenaar kan niet altijd alles zelf regelen, bijvoorbeeld als er geen watergang in de buurt is of infiltratie in de bodem niet mogelijk is. Dan zal de gemeente een voorziening (bijvoorbeeld een riool) moeten aanbieden waarin het overtollig hemelwater kan worden afgevoerd. Wanneer de gemeente dit overtollig hemelwater overneemt moet voorkomen worden dat dit 'schoon' water vervuild raakt (bijvoorbeeld door vermenging met afvalwater uit huishoudens en bedrijven). Maar ook in openbaar gebied moet vervuiling van het hemelwater voorkomen worden. Bewuste keuzes in het omgaan met overtollig hemelwater zijn dus noodzakelijk. Deze keuzes worden vastgelegd in het item "inzameling van overtollig hemelwater ". Het item "verwerking van overtollig hemelwater in riolen en de openbare ruimte" heeft betrekking op de afvoercapaciteit van de riolen. Dit stelt in eerste instantie eisen aan de inrichting van de openbare ruimte. Deze moet zodanig zijn ingericht dat bij hevige neerslag het overtollig water eenvoudig kan worden afgevoerd naar de riolering. Vervolgens moeten de riolen voldoende groot gedimensioneerd zijn zodat het water goed afgevoerd kan worden. Maar ook betekent dit dat de buizen, putten, etc. in goede staat moeten verkeren. Regulier onderhoud en tijdige vervanging is daarbij noodzaak. Om wateroverlast te voorkomen of op te lossen moeten er voldoende mogelijkheden voor waterberging zijn. Het openbare gebied biedt hiervoor mogelijkheden, zoals bijvoorbeeld verlaagde groenstroken of waterberging op parkeervoorzieningen. Watergangen maken ook onderdeel uit van het openbaar hemel‐ en ontwateringsstelsel, en zijn van groot belang voor de aan‐ en afvoer van hemelwater. Bij gescheiden hemelwaterriolen wordt het ingezamelde hemelwater rechtstreeks in sloten en vijvers geloosd. Daarnaast lozen gemengde en verbeterd gescheiden hemelwaterriolen bij zware buien het overtollig water via de overstorten eveneens op de sloten en vijvers. Op deze wijze wordt voorkomen dat water op straat komt te staan. Voorwaarden aan de vuiluitstoot zijn onderdeel van dit item. In overleg met de waterkwaliteitsbeheerder worden doelstellingen voor het oppervlaktewater waarop geloosd vastgelegd, en worden eventuele maatregelen bepaald (zoals het afkoppelen van verhard oppervlak, de realisatie van bergbezinkbassins of de realisatie van lamellenfilters). Het beheer en onderhoud van de in dit kader relevante oppervlaktewateren is in de gemeente Hof van Twente in handen van de waterschappen, en valt buiten de zorgplicht van de gemeente.
blad 27 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 04 Projectnr. 245107 mei 2012, revisie 04
Inzameling van overtollig hemelwater
koers huidig beleid (tot 2012): grotendeels, enkele nuanceringen
HOOG
sfeerbeelden
kwaliteitsbeschrijving
inzameling in open‐ baar gebied
Bij nieuwbouw worden de waterstromen gescheiden. In bestaand gebied wordt schoon hemelwater proactief gescheiden van het vuile afvalwater.
inzameling bij particulier
Particulieren dienen overtollig hemelwater op eigen terrein te verwerken en worden proactief gestimuleerd. Hemelwater wat de particulier niet kan verwerken wordt door de gemeente ingezameld.
gebruik van de aan‐ sluitingen
Op de voorzieningen vinden géén lozingen plaats die de inzameling (en verwerking) van overtollig hemelwater belemmeren.
inzameling in open‐ baar gebied
inzameling bij particulier
gebruik van de aan‐ sluitingen
Bij nieuwbouw worden de waterstromen gescheiden. In Nieuwbouw: scheiden van afval‐ en hemelwater in woningen, bedrijven en overige gebouwen is verplicht. bestaand gebied wordt geprobeerd zoveel mogelijk Bestaand gebied: afkoppelen van verhard oppervlak indien technisch uitvoerbaar, toelaatbaar voor het schoon hemelwater te scheiden van het vuile afvalwater. milieu én kosteneffectief. Afkoppelen mag niet leiden tot overbelasting van het watersysteem. Afwenteling naar de omgeving is mogelijk. In gwbg wordt geen hemelwater geïnfiltreerd met ondergrondse voorzieningen Particulieren dienen overtollig hemelwater op eigen Bij een goed doorlatende ondergrond (conform het aansluitprotocol hemelwater) en géén storende lagen in terrein te verwerken. Hemelwater wat de particulier niet de ondergrond dient de particulier/bedrijven hemelwater op eigen terrein te verwerken. kan verwerken wordt door de gemeente ingezameld. Indien percelen grenzen aan oppervlaktewater dient de particulier hemelwater hierop af te voeren. Hemelwater wordt, daar waar mogelijk (kosteneffectief) zichtbaar ingezameld. Af en toe is sprake van lozingen op de voorzieningen die Naar aanleiding van meldingen wordt onderzoek verricht naar onjuist gebruik van de voorzieningen. de inzameling (en verwerking) van overtollig hemelwater Indien sprake is van onjuist gebruik van de voorzieningen wordt gehandhaafd. belemmeren. Er vindt periodiek controle plaats van de lozings‐ en aansluitverordeningen bij de Wm‐ vergunningplichtige/Wm‐meldingsplichtige aansluitingen. Indien sprake is van overtreding van de lozings‐ en aansluitverordeningen wordt gehandhaafd.
inzameling in open‐ baar gebied
Alleen bij nieuwbouw worden de waterstromen gescheiden. In bestaand gebied wordt niet afgekoppeld.
inzameling bij particul‐ ier en
gebruik van de aan‐ sluitingen
Particulieren worden niet gestimuleerd overtollig hemelwater op eigen terrein te verwerken. Hemelwater wat de particulier niet kan verwerken wordt door de gemeente ingezameld. Vaak is sprake van lozingen op de voorzieningen die de inzameling (en verwerking) van overtollig hemelwater belemmeren.
regentonnen op particulier terrein om schoon water vast te houden
BASIS
hemelwater wordt lokaal in wadi's geïnfiltreerd
Uitloging van zware metalen wordt beperkt
LAAG
hemelwater wordt waar mogelijk lokaal geïnfiltreerd
bij rioolvervanging wordt niet gekozen voor scheiden van schoon hemelwater
er wordt chemische onkruidbestrijding toegepast
kwaliteitsnorm Nieuwbouw: scheiden van afval‐ en hemelwater in woningen, bedrijven en overige gebouwen is verplicht. Bestaand openbaar gebied: afkoppelen van verhard oppervlak indien technisch uitvoerbaar én toelaatbaar voor het milieu. Afkoppelen mag niet leiden tot overbelasting van het watersysteem. Er vindt geen afwenteling naar de omgeving plaats In gwbg worden technische voorzieningen getroffen om hemelwater verantwoord te infiltreren. Bij een goed doorlatende ondergrond (conform het aansluitprotocol hemelwater) en géén storende lagen in de ondergrond wordt de particulier/bedrijven proactief gestimuleerd (gemeente stelt kennis, faciliteiten en mi/of subsidie beschikbaar) hemelwater op eigen terrein te verwerken. Indien percelen grenzen aan oppervlaktewater wordt de particulier proactief gestimuleerd hemelwater hierop af te voeren. Hemelwater wordt zichtbaar ingezameld. Er wordt jaarlijks onderzoek verricht naar mogelijk onjuist gebruik van de voorzieningen. Indien sprake is van onjuist gebruik van de voorzieningen wordt gehandhaafd. Er vindt periodiek controle plaats van de lozings‐ en aansluitverordeningen bij alle aansluitingen. Indien sprake is van overtreding van de lozings‐ en aansluitverordeningen wordt gehandhaafd.
Nieuwbouw: scheiden van afval‐ en hemelwater in woningen, bedrijven en overige gebouwen indien kosteneffectief. Bestaand gebied: geen verhard oppervlak afkoppelen. Afkoppelen mag niet leiden tot overbelasting van het watersysteem. In gwbg wordt geen hemelwater geïnfiltreerd met ondergrondse voorzieningen. De gemeente stimuleert particulieren/bedrijven niet om hemelwater op eigen terrein te verwerken. De gemeente zamelt het overtollig hemelwater van de particulier in. De zichtbare inzameling van hemelwater is geen voorwaarde. Er vindt geen onderzoek plaats naar onjuist gebruik van de voorzieningen. Indien sprake is van onjuist gebruik van de voorzieningen wordt niet gehandhaafd. Er vindt geen periodieke controle plaats van de lozings‐ en aansluitverordeningen bij de Wm‐ vergunningplichtige/Wm‐meldingsplichtige aansluitingen. Indien sprake is van overtreding van de lozings‐ en aansluitverordeningen wordt niet gehandhaafd.
blad 28 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 04 Projectnr. 245107 mei 2012, revisie 04
Verwerking van overtollig hemelwater in riolen en de openbare ruimte
koers huidig beleid (tot 2012): grotendeels, enkele nuanceringen
HOOG
sfeerbeelden
vuiluitworp via overstorten leidt niet tot stank en vervuiling
BASIS
bij 'water‐op‐straat' situaties is geen sprake van hinder
bij 'water‐op‐straat' situaties is sprake van hinder
kwaliteitsbeschrijving
kwaliteitsnorm
De openbare ruimte is goed ingericht op afvoer van water. Bij hoosbuien kan het water goed afvoeren naar de riolering. Hinderlijke plassen op straat komen niet voor. Bij hoosbuien wordt het water afgevoerd zonder dat dit leidt tot hinder.
Plasvorming dient binnen een half uur na een normale regenbui (4 mm/uur) weg te zijn. Plasvorming mag bij maximaal 2% van de kolken voorkomen. Incidenteel verstopte kolken zijn binnen een week verholpen.
afvoercapac iteit kolken
afvoercapac iteit
technische staat
De voorzieningen verkeren in een goede technische staat.
vuiluitworp
Bij hoosbuien wordt het water opgevangen in de riolen (en eventuele bergingsvoorzieningen). De vuiluitworp is minimaal en leidt niet tot risico's voor mens en omgeving. Er is geen sprake van stank, ongedierte en vervuiling.
afvoercapac iteit kolken
afvoercapac iteit
De openbare ruimte is redelijk goed ingericht op afvoer van water. Bij hoosbuien kan het water redelijk goed afvoeren naar de riolering. Hinderlijke plassen op straat komen beperkt voor. Dit leidt niet tot overlast. Bij hoosbuien wordt het water afgevoerd zonder dat dit leidt tot overlast.
technische staat
De voorzieningen verkeren in een redelijke technische staat.
vuiluitworp
Bij hoosbuien wordt het water afdoende opgevangen in de riolen (en eventuele bergingsvoorzieningen). De vuiluitworp is beperkt en leidt tot beperkte risico's voor mens en omgeving. Slechts af en toe is sprake van stank , ongedierte en vervuiling.
vuiluitworp via overstorten leidt af en toe tot stank en vervuiling
De vrijverval riolering moet in staat zijn een bui met een herhalingstijd van 1 x per 5 jaar te verwerken. Theoretisch berekende 'water‐op‐straat' situaties mogen niet leiden tot wateroverlast. Bij buitengewone omstandigheden vindt waterberging plaats in daarvoor ingerichte locaties zoals watergangen en groenvoorzieningen. De openbare ruimte is zodanig ingericht dat bij extreme omstandigheden (eens per 100 jaar) geen hinder voor de omgeving optreedt. Ingrijpmaatstaven en waarschuwingsmaatstaven (stabiliteit, waterdichtheid, afstroming) volgens het beoordelingsprotocol worden beoordeeld. Maatregelen zijn bepaald op basis van een risico‐analyse. Er is geen overlast door ongedierte. De vuiluitworp uit de rioolstelsels voldoet ruimschoots (meer dan 10% extra) aan de doelstellingen voor de oppervlaktewaterkwaliteit (emissiespoor en waterkwaliteitsspoor). Alle overstorten van gemengde stelsels zijn voorzien van meetregistratie. Er is geen sprake van risicovolle overstorten, voor volksgezondheid, veedrenking en milieu. Zichtbaar (drijf)vuil komt niet voor en er worden geen waterkwaliteitsknelpunten beleefd. Plasvorming dient binnen één uur na een normale regenbui (4 mm/uur) weg te zijn. Plasvorming mag bij maximaal 5% van de kolken voorkomen. Incidenteel verstopte kolken zijn binnen een week verholpen. De vrijverval riolering moet in staat zijn een bui met een herhalingstijd van 1 x per 2 jaar te verwerken zonder dat dit tot theoretische 'water‐op‐straat' situaties leidt. Theoretisch berekende 'water‐op‐straat' situaties mogen niet leiden tot wateroverlast. Bij buitengewone omstandigheden vindt waterberging plaats in daarvoor ingerichte locaties zoals watergangen en groenvoorzieningen. De openbare ruimte is zodanig ingericht dat bij extreme omstandigheden (eens per 100 jaar) geen overlast voor de omgeving optreedt. Ingrijpmaatstaven (stabiliteit, waterdichtheid, afstroming) volgens het beoordelingsprotocol worden beoordeeld. Maatregelen zijn bepaald op basis van een risico‐analyse. Er is af te toe overlast door ongedierte (< 1x per jaar). De vuiluitworp uit de rioolstelsels voldoet aan de doelstellingen voor de oppervlaktewaterkwaliteit (emissiespoor en waterkwaliteitsspoor). Niet alle overstorten van gemengde stelsels zijn voorzien van meetregistratie. Er is geen sprake van risicovolle overstorten, voor volksgezondheid, veedrenking en milieu. Zichtbaar (drijf)vuil komt op enkele lokaties voor en er worden incidenteel waterkwaliteitsknelpunten beleefd.
blad 29 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 04 Projectnr. 245107 mei 2012, revisie 04
LAAG
bij 'water‐op‐straat' situaties is sprake van overlast, straten staan blank en niet meer toegankelijk
na een hoosbui is sprake van vissterfte in de sloten en vijvers
afvoercapac iteit kolken
De openbare ruimte is onvoldoende ingericht op afvoer van water. Bij hoosbuien kan het water niet goed afvoeren naar de riolering. Hinderlijke plassen op straat komen vaak voor. Dit leidt tot overlast. Bij hoosbuien wordt het water niet voldoende afgevoerd. Regelmatig is sprake van straten die blank staan. Dit leidt tot overlast.
afvoercapac iteit
technische staat
De voorzieningen voor verkeren in een slechte technische staat.
vuiluitworp
Bij hoosbuien wordt het water onvoldoende opgevangen in de riolen (en eventuele bergingsvoorzieningen). De vuiluitworp is hoog en leidt tot risico's voor mens en omgeving. Regelmatig is sprake van stank , ongedierte en vervuiling.
Plasvorming is na een normale regenbui (4 mm/uur) niet binnen één uur weg. Bij meer dan 5% van de kolken komt plasvorming voor. Incidenteel verstopte kolken zijn niet binnen een week verholpen. De vrijverval riolering is niet in staat een bui met een herhalingstijd van 1 x per 2 jaar te verwerken; er is sprake van theoretische 'water‐op‐straat' situaties. Theoretisch berekende 'water‐op‐straat' situaties leiden tot wateroverlast. Bij buitengewone omstandigheden vindt in beperkte mate waterberging plaats in daarvoor ingerichte locaties zoals watergangen en groenvoorzieningen. De openbare ruimte is onvoldoende ingericht om bij buitengewone omstandigheden (eens per 100 jaar) overlast voor de omgeving te voorkomen. Ingrijpmaatstaven (stabiliteit, waterdichtheid, afstroming) volgens het beoordelingsprotocol zijn ad hoc beoordeeld. Maatregelen zijn niet bepaald op basis van een risico‐analyse. Er is sprake van overlast door ongedierte (>1x per jaar). De vuiluitworp uit de rioolstelsels voldoet niet aan de doelstellingen voor de oppervlaktewaterkwaliteit (emissiespoor en waterkwaliteitsspoor). De overstorten van gemengde stelsels zijn niet voorzien van meetregistratie. Er is sprake van risicovolle overstorten, voor volksgezondheid, veedrenking en milieu. Zichtbaar (drijf)vuil komt op meerdere lokaties voor en er worden regelmatig waterkwaliteitsknelpunten beleefd.
blad 30 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 04 Projectnr. 245107, mei 2012, revisie 04
6.3
Grondwater Binnen de categorie grondwater wordt onderscheid gemaakt in 2 items: • inzameling van grondwater • verwerking van grondwater Bij de grondwaterzorgplicht hebben perceeleigenaren nadrukkelijk een eigen verantwoordelijkheid bij het voorkomen van grondwaterproblemen. De eigenaar moet zelf voor ontwatering van zijn perceel zorgen en bouwkundige maatregelen treffen om overlast te voorkomen. Maar als de grondwaterstand te zeer wordt bepaald door factoren buiten zijn perceel dan zal de gemeente, in samenspraak met waterbeheerder en provincie, maatregelen treffen om structurele grondwaterproblemen te voorkomen of te beperken. Deze keuzes worden vastgelegd in het item "inzameling van grondwater". Vastgelegd wordt wanneer in het beeld van de gemeente sprake is van structurele problemen en inzameling van het grondwater nodig wordt geacht. In het item "verwerking van grondwater" worden de keuzes vastgelegd omtrent het doelmatig verwerken van het ingezamelde grondwater.
blad 31 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 04 Projectnr. 245107, mei 2012, revisie 04
Inzameling van grondwater
koers huidig beleid (tot 2012): grotendeels, enkele nuanceringen
kwaliteitsbeschrijving
HOOG
sfeerbeelden
loketfunctie
inzicht/ meten
inzameling
Wanneer de grondwaterstand in openbaar gebied leidt tot schade aan gebouwen (verrotte vloeren en/of fundering) en omgeving (onbegaanbare terreinen) of tot gezondheidsproblemen (muffe lucht en/of beschimmelde muren in gebouwen) worden maatregelen getroffen.
loketfunctie
inzicht/ meten
Burgers en ondernemers kunnen bij het gemeentelijk waterloket terecht voor klachten en vragen omtrent grondwater(overlast). Bij herhaalde meldingen wordt onderzoek verricht om te achterhalen of sprake is van een grondwaterprobleem. De grondwaterstanden van locaties in openbaar gebied met problemen door hoge of lage grondwaterstanden zijn inzichtelijk.
inzameling
Wanneer de grondwaterstand in openbaar gebied leidt tot schade aan gebouwen (verrotte vloeren en/of fundering) of tot gezondheidsproblemen (muffe lucht en/of beschimmelde muren in gebouwen) worden maatregelen getroffen.
loketfunctie
inzicht/ meten inzameling
Burgers en ondernemers kunnen bij het gemeentelijk waterloket terecht voor klachten en vragen omtrent grondwater(overlast). Deze meldingen worden geregistreerd. Er is geen inzicht in de grondwaterstanden in openbaar gebied beschikbaar. Alleen wanneer de grondwaterstand in openbaar gebied leidt tot gezondheidsproblemen (muffe lucht en/of beschimmelde muren in gebouwen) worden maatregelen getroffen.
kruipruimtes zijn droog
BASIS
kruipruimtes zijn droog
in kruipruimte staat in een natte periode enig water
LAAG
tuinen zijn een periode van regen enige dagen drassig
beschimmelde muren in de woning
kruipruimte staat vol water
Burgers en ondernemers kunnen bij het gemeentelijk waterloket terecht voor klachten en vragen omtrent grondwater(overlast). Geregistreerde meldingen worden proactief onderzocht om te achterhalen of sprake is van een grondwaterprobleem. Van de locaties in openbaar gebied die gevoelig zijn voor hoge of lage grondwaterstanden is inzicht in de grondwaterstanden beschikbaar.
kwaliteitsnorm Geregistreerde meldingen worden binnen een maand na melding onderzocht. Binnen een week na binnenkomst van de melding wordt een locatiebezoek uitgevoerd en wordt een klein buurtonderzoek verricht (vaststellen of er meer bewoners zijn met een grondwaterprobleem). Rondom locaties die gevoelig zijn voor hoge of lage grondwaterstanden is een grondwatermeetnet ingericht. De grondwaterstanden worden twee‐wekelijks uitgelezen. Halfjaarlijks vindt een analyse en validatie van de data plaats. De gemiddeld hoogste grondwaterstand (conform het grondwaterprotocol) wordt niet overschreden. Er zijn geen meldingen bekend omtrent water in de kruipruimten. Er is sprake van structurele grondwaterproblemen wanneer binnen een straat sprake is van meerdere locaties met grondwaterproblemen.
Geregistreerde meldingen worden binnen twee maanden na melding onderzocht. Binnen twee weken na binnenkomst van de melding wordt een locatiebezoek uitgevoerd. Er wordt geen buurtonderzoek verricht. Rondom de probleemlocaties met hoge of lage grondwaterstanden is een grondwatermeetnet ingericht. De grondwaterstanden worden twee‐wekelijks uitgelezen. Jaarlijks vindt een analyse en validatie van de data plaats. De gemiddeld hoogste grondwaterstand (conform het grondwaterprotocol) wordt gedurende maximaal 14 dagen op jaarbasis overschreden. Er zijn meldingen bekend omtrent water in de kruipruimten; water staat meer dan 30 dagen per jaar in de kruipruimte. Er is sprake van structurele grondwaterproblemen wanneer binnen een wijk sprake is van meerdere locaties met grondwaterproblemen. Geregistreerde meldingen worden pas na twee maanden na melding onderzocht. Er wordt geen locatiebezoek uitgevoerd. Vragen over aard en omvang van de melding worden telefonisch afgehandeld. Er is geen grondwatermeetnet ingericht. De gemiddeld hoogste of laagste grondwaterstand (conform het ontwateringsprotocol) wordt op jaarbasis meer dan 30 dagen overschreden. Er zijn meldingen bekend omtrent water in de kruipruimten; water staat meer dan 60 dagen per jaar in de kruipruimte. Er is sprake van structurele grondwaterproblemen wanneer binnen een wijk sprake is van meerdere locaties met grondwaterproblemen.
blad 32 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 04 Projectnr. 245107, mei 2012, revisie 04
Verwerking van grondwater
koers huidig beleid (tot 2012): grotendeels, enkele nuanceringen
kwaliteitsbeschrijving
HOOG
sfeerbeelden
de voorzieningen verkeren in een goede technische staat
BASIS
indien nodig maatwerkoplossingen
door gebrekkige ontwatering regelmatig wateroverlast
verwerking in bestaand gebied
Eventuele grondwaterproblemen worden snel opgelost. De overlast voor de omgeving wordt beperkt tot een minimum.
verwerking bij nieuw‐ bouw
In de voorbereidingsfase is uitgebreid aandacht voor de grondwatersituatie.
technische staat
De voorzieningen verkeren in een goede technische staat.
verwerking in bestaand gebied
verwerking bij nieuw‐ bouw
technische staat
De aanpak van grondwaterproblemen wordt bij voorkeur • Aanpak van de grondwaterproblemen vindt bij voorkeur plaats bij de eerstvolgende weg‐ of integraal afgestemd met overige maatregelen in de rioolvervanging. Indien deze vervanging zich pas na 10 jaar voordoet worden eerder autonome openbare ruimte. Dit kan betekenen dat de overlast voor maatregelen getroffen. de omgeving toch enige tijd aanhoudt. • Alleen bij locaties met hoge grondwaterstanden wordt bij rioolvervanging drainage mee gelegd, of gecombineerd met de hemelwaterafvoer. • Getroffen maatregelen moeten minimaal 30 jaar kunnen functioneren. In de voorbereidingsfase is aandacht voor de • In de waterparagraaf van de bestemmingsplannen is het grondwater een vast onderdeel. Uitvoering van grondwatersituatie. een geohydrologisch onderzoek vindt plaats bij grote ontwikkelingen (>2 ha), of als daar directe aanleiding tot is. • Bij locaties met hoge grondwaterstanden is het verplicht ontwaterende voorzieningen aan te leggen. Hierbij wordt de voorkeursvolgorde uit het grondwaterprotocol gehanteerd. De voorzieningen verkeren in een redelijke technische • Onderhoud van de aanwezige voorzieningen vindt structureel en planmatig plaats. staat. • Het areaal, de constructieve toestand en werking wordt in beeld gebracht en structureel bijgehouden.
verwerking in bestaand gebied
verwerking bij nieuw‐ bouw
De aanpak van grondwaterproblemen wordt integraal afgestemd met overige maatregelen in de openbare ruimte. Dit kan betekenen dat de overlast voor de omgeving toch enige jaren aanhoudt. In de voorbereidingsfase is geen aandacht voor de grondwatersituatie.
technische staat
De voorzieningen verkeren in een slechte technische staat.
drainage voorzieningen verkeren in een redelijke technische staat
LAAG
simpel maar doelmatig problemen voorkomen
kapotte drainage voorzieningen leidt tot wateroverlast
kwaliteitsnorm • Aanpak van de grondwaterproblemen vindt bij voorkeur plaats bij de eerstvolgende weg‐ of rioolvervanging. Indien deze vervanging zich pas na 5 jaar voordoet worden eerder autonome maatregelen getroffen. • Bij rioolvervanging wordt altijd drainage mee gelegd, of gecombineerd met de hemelwaterafvoer. Zodat deze bij meldingen van grondwaterproblemen in bedrijf gesteld kan worden • Getroffen maatregelen moeten minimaal 30 jaar kunnen functioneren. • In de waterparagraaf van de bestemmingsplannen is het grondwater een vast onderdeel. Uitvoering van een geohydrologisch onderzoek is standaard. • Als het risico aanwezig is op hoge of lage grondwaterstanden worden vooraf maatregelen getroffen. Hierbij wordt de voorkeursvolgorde uit het grondwaterprotocol gehanteerd. • Aanwezige voorzieningen worden structureel en planmatig onderhouden, op basis van differentiatie naar functie en gebiedstype. • Het areaal, de constructieve toestand en werking wordt in beeld gebracht en structureel bijgehouden.
• Aanpak van de grondwaterproblemen vindt pas plaats bij de eerstvolgende rioolvervanging. • Alleen bij locaties met grondwaterproblemen wordt bij rioolvervanging drainage mee gelegd. • Er gelden geen eisen aan de duurzaamheid van de getroffen maatregelen. In de bestemmingsplannen wordt geen aandacht aan grondwater gegeven. Er gelden geen voorschriften voor de verplichte aanleg van ontwaterende voorzieningen. De kans op lozingen van grondwater en onderbemalingen op de gemengde riolering door particulieren is aanwezig. Er vindt geen structureel onderhoud van de aanwezige voorzieningen plaats. Naar aanleiding van meldingen wordt ad hoc onderhoud uitgevoerd. Het areaal, de constructieve toestand en werking is niet in beeld.
blad 33 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
6.4
Technische en gebiedsspecifieke uitwerking kwaliteitsnormen In het voorgaande kwaliteitskaders zijn voor bepaalde kwaliteitsnormen protocollen of manifesten gedefinieerd. Hierin is een voor de gemeente Hof van Twente gebiedsspecifieke en technische uitwerking van de normen opgenomen. De volgende protocollen zijn als bijlage bij het Achtergrondendocument gevoegd: Bijlage A: Protocol rioolreiniging en ‐ inspecties riolering Bijlage B: Aansluitprotocol hemelwater Bijlage C: Protocol grondwaterproblematiek
blad 34 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
7
Evaluatie GRP 2008‐2012 Opstellers Erwin Kok, Gerrit Vrijburg (gemeente Hof van Twente) ‐ Datum: 27 april 2012
7.1
Inleiding In het Gemeentelijk RioleringsPlan 2008‐2012 (GRP) staat welke doelen de gemeente heeft gesteld ter voldoening aan de wettelijke zorgplichten omtrent het grond‐, afval‐ en hemelwater. In het GRP staan voorgenomen maatregelen en activiteiten die nodig zijn voor de uitvoering van die zorgplichten. De maatregelen en activiteiten zijn vertaald naar financiële en personele middelen. Omdat de planperiode van het GRP per 1‐1‐2013 ten einde loopt is de gemeente begonnen met het opstellen van een nieuw verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan (vGRP).
7.2
Wat is het doel van de evaluatie? In het GRP 2008‐2012 hebben we de zorgplichten vertaald naar doelen en concrete maatregelen en activiteiten en daarbij de benodigde middelen aan toegekend. Ten behoeve van de opstelling van een nieuw GRP, het vGRP, hebben wij het oude GRP geëvalueerd. Met de evaluatie willen we: • Inzicht krijgen in de realisatie van de beoogde doelen en prestaties; • Een verklaring geven bij afwijkingen van prestaties en middelen; • Aanbevelingen en aandachtspunten geven voor het nieuwe vGRP. Voor de evaluatie hebben we gebruik gemaakt van de jaarrekeningen, de tijdschrijf‐ registratie en de begroting 2012.
7.3
Wat waren de opgaven en de afspraken? In het GRP 25008‐2012 staan doelen (wat willen we bereiken) voor het invullen van de zorgplichten. Deze doelen zijn geconcretiseerd naar functionele eisen en maatstaven. Om hieraan te voldoen dienen activiteiten te worden uitgevoerd, zoals onderhoud en reparatie van riolering. Maar, als de huidige situatie niet voldoet, zijn ook verbetermaatregelen noodzakelijk, bijvoorbeeld om wateroverlast te beperken. De verschillende activiteiten en maatregelen zijn in het GRP gerangschikt naar de volgende onderverdeling: • Verbetermaatregelen • Vervangingsmaatregelen (vervanging, renovatie en groot onderhoud) • Exploitatie (onderhoud en kleine reparaties, e.d.) • Onderzoeksmaatregelen De bijlage A geeft een uitgebreid overzicht van deze inspanningen met de kosten en de huidige status. Hieronder wordt op hoofdlijnen per maatregeltype de doelen en opgaven gegeven. Verbetermaatregelen De verbetermaatregelen hebben betrekking op het terugdringen van de vuiluitworp via riooloverstorten en het beperken van (grond)wateroverlast. Het verminderen van de vuiluitworp is bij wet opgelegd met als doel de waterkwaliteit te verbeteren. Door afkoppelen van verhard oppervlak en het aanleggen van bergbezinkbassins wordt de vuiluitworp beperkt. Het voorkomen van de wateroverlast heeft betrekking op locaties waar bij hevige regenval grote hinder of schade optreedt. De wateroverlast wordt door het vergroten van de afvoercapaciteit van het rioolstelsel en/of door aanleg van waterbergingen opgeheven.
blad 35 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
Ook kan de wateroverlast betrekking op structureel hoge grondwaterstanden in het openbare gebied. Vervangingsmaatregelen Deze maatregelen hebben betrekking op het vervangen van bestaande riolering die niet meer voldoet aan de eisen voor stabiliteit, afstroming en/of waterdichtheid. Omdat er onvoldoende inzicht was in de toestand zijn de rioolvervangingen niet concreet benoemd. Renovatie van de mechanische riolering (rioolgemalen en drukrioolunits uit de 80‐er jaren) is een andere belangrijke maatregel. Exploitatie Voor het in stand houden van de bestaande voorzieningen en het functioneren ervan, is onderhoud nodig. Het reinigen van riolering, straatkolken, inspecteren en herstellen van storingen/defecten van riolering en gemalen vallen hieronder. Onder de exploitatie vallen ook de kosten voor elektriciteit, telefoon, e.d. Onderzoeksmaatregelen Hieronder vallen alle overige activiteiten die niet onder de voorgaande maatregelen zijn onder te brengen, zoals onderzoek, opstellen en exploiteren van meetnetten, opstellen van beheerprogramma’s, inrichten en exploiteren van meetnetten, inrichten en exploiteren Waterloket, intensiveren van de samenwerking. Welke gevolgen hadden de maatregelenvoorstellen toen voor de organisatie? Om het GRP 2008‐2012 volledig te kunnen uitvoeren was in 2008 een uitbreiding van de formatie van de afdeling OW voorzien van 4 formatieplaatsen (fte). Daarmee zou voor de totale rioleringszorg (afgerond) 6 fte beschikbaar zijn.
7.4
Wat hebben we bereikt en wat heeft het gekost? In bijlage A staat wat we in de afgelopen periode hebben bereikt. Tevens is aangeven wat naar verwachting in het kader van het huidige GRP 2008‐2012 nog zal worden uitgevoerd in 2012. Hieronder is per maatregeltype voornamelijk ingegaan op de afwijkingen en de oorzaak daarvan. Verbetermaatregelen De uitvoering van de maatregelen heeft zich vooral gericht op het behalen van de wettelijke basisinspanning (reductie vuilemissie via riolering). In 2010 hebben we voldaan aan deze wettelijke verplichting. Hierdoor was het niet meer nodig om extra verhard oppervlak van de riolering af te koppelen. De resterende middelen hebben we ingezet voor het opheffen van de wateroverlast. Om de wateroverlast te beperken zijn/worden vijf van de zeven voorgenomen projecten naar verwachting vóór 2013 gerealiseerd. Door externe ontwikkelingen (plannen van derden), voortschrijdend inzicht in het functioneren en toestand van het rioolstelsel en afstemming met andere beleidsvelden (wegenonderhoud) heeft er prioritering en fasering in de maatregelen plaatsgevonden. Vervangingsmaatregelen Op basis van toenemend inzicht in de toestand van de riolering door onder andere uitvoeren van gerichte inspecties worden vooral in 2012 rioolvervangingsprojecten uitgevoerd. Uit inspecties is namelijk gebleken dat als gevolg van lozingen van drukrioolstelsels uit het buitengebied de riolering nabij de lozingspunten sterk is aangetast en op instorten staan. Dit geldt ook voor enkele oude versleten riolen.
blad 36 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
Het project renovatie mechanische riolering betreft ongeveer 300 drukrioolunits en 50 rioolgemalen uit de 80‐er jaren. In dit project worden de in slechte toestand verkerende pompen, de elektrische‐ en besturingsinstallatie vervangen in 2012. Exploitatie Het jaarlijks onderhoud van de gemalen is voor het overgrote deel met een meerjarencontract uitbesteed. Er is ongeveer 50% meer (=circa € 1 miljoen) in de planperiode aan onderhoud van gemalen uitgegeven. De oorzaak hiervan is dat in het huidige GRP de kosten voor de exploitatie van de nieuwe drukrioleringsgebieden te laag zijn aangehouden en dat er meer pompinstallaties zijn vervangen dan was voorzien. Ook blijkt dat enkele rioolgemalen frequent onderhoud vragen als gevolg van een slecht ontwerp. In het GRP 2008‐2012 is reeds opgemerkt dat de exploitatiekosten als gevolg van uitbreiding van areaal drukriolering flink, edoch niet kwantitatief te bepalen, toenemen. Om het onderhoud doelmatig op basis van risicobenadering te kunnen uitvoeren worden er onderhoudsprogramma’s opgesteld. Eerst dient daarvoor het areaal aan voorzieningen en de onderhoudstoestand in beeld te worden gebracht. Er is ongeveer 47 km riolering gereinigd i.p.v. de beoogde 110 km. De prestatie is niet gehaald omdat een reinigingsprogramma ontbreekt en er onvoldoende aansturing was. Het onderhoud van drainage vond meestal plaats nadat meldingen waren ontvangen over hoge grondwaterstanden (water in kruipruimte).In Delden wordt op beperkte schaal op basis van een oud contract drainage onderhouden. Onderzoeksmaatregelen Er is een flinke inhaalslag gemaakt in het verwerken en controleren van rioolgegevens. Ongeveer 95% van het areaal is verwerkt in het beheersysteem. De meetnetten (grondwater en riooloverstorten) zijn ingericht. Echter heeft het opstellen van de basisrioleringsplannen meer gekost (dit was niet geraamd). Een aantal belangrijke producten, zoals het opstellen van een reinigings‐ en inspectieprogramma, onderhouds‐ en vervangingsprogramma voor gemalen en riolering is niet gerealiseerd. Ook is het niet gelukt om het areaal en de toestand van de drainagestelsels volledig in beeld te krijgen, of onderzoek te verrichten naar de negatieve effecten van lozingen van drukrioolstelsels. Voornoemde activiteiten zijn niet uitgevoerd, omdat hiervoor geen personele middelen (uren) beschikbaar werden gesteld. In de rioleringszorg is samenwerking met de waterschappen essentieel. In het GRP 2008‐ 2012 staat dat we de samenwerking willen intensiveren, met als doel de overheidstaken doelmatiger uit te voeren. Op gebied van overdracht van stedelijk oppervlaktewater en uitwisseling van elkaars investeringsprogramma’s zijn we hierin geslaagd. Een zorgpunt is de verdere intensivering in de samenwerking conform het Bestuursakkoord Water, dat moet uitmonden in verdere kostenbesparingen. Wat waren de personele ontwikkelingen? Het GRP 2008‐2012 was aangegeven dat voor het voldoen aan de opgaven een uitbreiding nodig was van de personele formatie. Uit de tijdregistratie is herleid hoeveel uren zijn besteed aan de rioleringszorg in de jaren 2009 t/m 2011. Voor 2012 is de begroting aangehouden. In tabel 7.1 is aangegeven waaraan deze uren zijn besteed. Uit het overzicht blijkt dat vooral uren voor het op orde brengen van beheer ver achterblijft ten opzichte van de raming. In plaats van 4 fte is hieraan 1,9 fte (excl. uren van projectvoorbereiding) besteed. Opvallend is tevens de urenregistratie bij projecten. Volgens het GRP dienen de uren voor projectvoorbereiding te worden geboekt op het desbetreffende projectkrediet. In de planperiode is door het management echter besloten deze uren ten laste brengen van de exploitatie.
blad 37 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
begroting 2012
totaal 2009 tm 2012
fte (1fte=1300 uur)
raming fte GRP 2008‐2012
[uren]
[uren]
[uren]
[fte]
[fte]
besteed 2009‐2011
Tabel 7.1: urenbesteding rioleringszorg 2009‐2012.
Openbare werken binnen voorbereiding projecten (maatregelen) Exploitatie Onderzoeksmaatregelen Totaal Openbare werken binnen Openbare werken buiten voorbereiding projecten (maatregelen) Exploitatie onderzoeksmaatregelen Totaal Openbare werken buiten
2843
1774
4617
0,9
0,0
37
100
137
0,1
0,5
6763
2886
9649
1,8
3,5
2,8
4,0
0
60
60
0,0
0,0
3043
1290
4333
0,8
1,0
607
440
1047
0,2
0,9
1,0
1,9
Geconcludeerd is dat voor het uitvoeren van de gemeentelijke watertaken in de planperiode gemiddeld 1,5 fte beschikbaar was. Hierdoor zijn er minder voorgenomen activiteiten uitgevoerd, vooral op gebied van planmatig beheer en onderhoud. Wat opvalt, is dat de buitendienst 1 fte niet heeft besteed aan rioleringszorg. Ook dit is te verklaren, omdat er minder uren zijn besteed aan inspecties en onderhoud van rioolleidingen. Op de vraag waarom de fte’s niet zijn ingevuld kunnen we de volgende verklaringen geven: • In het najaar 2010 is er 1 fte structureel ingevuld. Hierdoor is de binnendienst tot bijna 2 fte uitgebreid. De invulling heeft later dan gepland plaatsgevonden, omdat een nadere onderbouwing voor de uitbreiding nodig was. Dit heeft geleid tot vertraging van de uitbreiding; • In het collegeprogramma 2010‐2014 staat dat er een onderzoek naar de organisatie van de buitendienst gaat plaatsvinden. Dit, evenals de taakstellende bezuinigingsopgaven, heeft er toe geleid dat er voorlopig geen uitbreiding van formatieplaatsen plaatsvindt; • De verantwoordelijkheid voor het beheer is binnen de afdeling Openbare werken versnipperd georganiseerd. Dit blijkt ook het onderzoeksrapport ‘Toekomst buitendienst afdeling Openbare werken’. Als gevolg hiervan zijn geen initiatieven genomen om het beheer te professionaliseren en daarvoor de benodigde personele middelen te verkrijgen.
blad 38 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
7.5
Hoe stond het er financieel bij? Om de beoogde opgaven (prestaties) te kunnen bereiken zijn in het GRP 2008‐2012 financiële middelen beschikbaar opgenomen. In tabel 2 is op hoofdlijnen weergegeven wat de oorspronkelijke investeringen waren en hoe hieraan invulling is gegeven. Hierbij merken we op dat de uitgaven voor 2012 zijn geraamd. Tabel 7.2: uitgaven rioleringszorg 2008‐2012. Kosten geraamd (2008‐2012)
Maatregelen
Kosten werkelijk (2008‐2012)
Vervangingsmaatregelen
€ 7.106.000
Exploitatie
€ 3.313.935
Onderzoeksmaatregelen
€ 1.975.000
Personele inzet (uren)
€ 1.761.280
€ 11.027.966 € 4.686.444 € 4.127.000 € 665.000 € 1.552.173
€ 25.434.215
€ 22.058.583
Verbetermaatregelen
Totaal
€ 11.278.000
Verschil (Werkelijk ‐ raming)
€ 250.034 € 2.419.556 € 813.065‐ € 1.310.000 € 209.107 € 3.375.632
We constateren dat er bijna € 3,4 miljoen minder uit is gegeven aan de rioleringszorg. De grootste afwijkingen vinden we terug in de exploitatiekosten (overschrijding) en onderzoeksmaatregelen (onderschrijding). Hiervoor kunnen de volgende verklaringen worden gegeven: • De exploitatie is hoger uitgevallen, omdat de kosten voor onderhoud van mechanische rioolobjecten (gemalen) hoger zijn dan geraamd. In het GRP 2008‐2012 was al melding gemaakt dat de kosten niet goed konden worden geraamd door de enorme uitbreiding van drukriolering in het buitengebied; • Door slechte toestand van rioolobjecten is er trendmatige verhoging van het correctieve onderhoud waar te nemen; • Er is minder uitgegeven aan onderzoeksmaatregelen, omdat de realisatie van meetnetten veel voordeliger is zijn uitgevallen en er minder kosten zijn gemaakt voor het inspecteren en beoordelen van rioolobjecten. Ook is geen start gemaakt met het opstellen van beheer‐ en onderhoudsplannen.
7.6
Wat waren de effecten op de rioolheffing? Er zijn minder kosten gemaakt voor de invulling van de rioleringszorg dan in het GRP 2008‐ 2012 was voorzien. Voor de hoogte van de rioolheffing heeft dit effect, en ook de rioleringsreserve heeft zich dan ook anders ontwikkeld dan voorzien. Tabel 3 geeft per jaar de stand van de reserve weer. Tabel 7.3: ontwikkeling rioolreserve 2008‐2012. € 2.500.000 Jaar Volgens GRP werkelijk 2008 € 61.000 € 595.523 € 2.000.000 2009 € 1.199.000 € 593.525 € 1.500.000 2010 € 1.468.000 € 1.120.883 Volgens GRP 2011 € 1.675.000 € 1.035.573 € 1.000.000 werkelijk 2012 € 1.961.000 € 1.180.177 € 500.000 € 0 2008 2009 2010 2011 2012
blad 39 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
De stand van de reserve riolering laat een afwijking zien doordat de geraamde subsidies (ontvangsten van vooral waterschappen) niet allemaal rechtstreeks zijn gestort in de reserve, maar in mindering zijn gebracht op de betreffende investeringen. Echter de kapitaallasten van de investeringen zijn hierdoor ook lager (ook op termijn) waardoor er een lagere onttrekking aan de reserve ontstaat. De geraamde inkomsten van derden (Senter Novum, de waterschappen Regge en Dinkel, Rijn en IJssel en de provincie Overijssel) zijn nagenoeg gehaald (95,5%). Er is gerekend op een totale bijdrage van € 2.665.000. Er is/wordt een totale bijdrage ontvangen van € 2.543.580. In 2010 en in 2012 is besloten om de rioolheffing niet met € 20 maar met € 5 te verhogen. Dit betekent dat voor de jaren 2010 en 2012 telkens € 244.500 minder aan inkomsten uit de rioolheffing is ontvangen. De hoogte van de rioolheffing is volgens het GRP in 2012 € 278,90 (incl. inflatiecorrectie), terwijl deze werkelijk € 248,90 ( 2 x € 15 lager) is. De werkelijke kapitaallasten zijn, mede door het achterblijven van investeringen voor verbeteringen en vervanging, lager zijn dan begroot. In 2011 is in de begroting rekening gehouden met een kapitaallast van € 2.388.156, terwijl de werkelijk kapitaallast €1.930.881 bedroeg. Dit betekent dat de kapitaallasten voor 2011 € 457.275 te hoog zijn geraamd. Dit beeld bestaat al vanaf 2006, zodat gesteld mag worden dat de kapitaallasten structureel te hoog worden geraamd. Dit heeft een gunstig effect op de rioleringsreserve. De investeringsprojecten worden conform het afschrijvingsbeleid afgeschreven, waarbij een financiële afschrijvingstermijn van 40 jaar wordt aangehouden voor leidingen. Het GRP gaat uit van een technische afschrijvingstermijn van 60 jaar, die is gebaseerd op de levensduur. Conclusie De ontwikkeling van de rioleringsreserve blijft achter bij de prognose volgens het GRP. Door het beperken van de verhoging van de rioolheffing met in totaal € 30, moet de oorspronkelijke trendmatige verhoging worden doorgezet tot 2017 in plaats van 2015, indien de strategie uit het GRP 2008‐2012 wordt doorgezet.
7.7
Wat kunnen we beter doen en waarmee moeten we rekening houden? In de afgelopen planperiode van het GRP 2008‐2012 zijn we geconfronteerd met verschillende mee‐ en tegenvallers. Deze hebben we in de voorgaande paragrafen geanalyseerd en verklaard. Voor het opstellen van het nieuwe vGRP 2013‐2016 achten wij deze van belang en worden hieronder als aanbevelingen genoemd. Aanbevelingen • De geraamde investeringskosten volgens het GRP 2008‐2012 wijken soms sterk af van de werkelijke kosten. Oorzaak is dat de oplossingsrichtingen vóóraf onvoldoende in beeld zijn gebracht. Nader onderzoek naar de oorzaak, ernst, doelmatigheid e.d. is daarom wenselijk; • Het afkoppelen van verhard oppervlak, veelal in combinatie met vervangings‐ en verbetermaatregelen, is ingezet om de basisinspanning te behalen. Als dit niet nodig was geweest, waren andere maatregelen mogelijk doelmatiger geweest. Doelmatigheid wordt bevorderd door de verschillende waterproblemen integraal te beschouwen op kosten en effectiviteit; • Voorbereidingskosten‐ en uren worden nu voor een groot deel geboekt op ‘’Onderzoeksmaatregelen’’. Dit legt een groot beslag op de personele begroting. Een zorgvuldige uren‐verantwoording in combinatie met het invullen van de vacature‐ ruimte of de inzet van externe partijen schept ruimte voor exploitatieactiviteiten;
blad 40 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
• Om in beeld te krijgen en daarmee sturing te kunnen geven aan de voornamelijk de onderzoeksactiviteiten is het wenselijk daartoe de tijd‐ en financiële administratie aan te passen; • Omdat er geen actueel beeld is van de toestand van het rioolstelsel – circa 50% is niet in beeld ‐ zijn de rioolprojecten op dit moment niet te programmeren worden mogelijk grote risico’s gelopen. Aanbevolen wordt daarom de toestand van alle rioolstelsels versneld in beeld te brengen en het beheer‐en onderhoudsregime op basis van risicobenadering op peil te houden; • Bij rioolvervangingen wordt de bovengrondse infra, zoals verhardingen, groen, e.d., in veel gevallen (gedeeltelijk) vernieuwd. Bij volledige reconstructie/vernieuwing van de bovengrondse infra wordt ongeveer 60% bekostigd uit de rioolheffing. Voor doelmatige inzet van de middelen (wegen, riool, groen, mobiliteit en verkeersveiligheid) is daarom afstemming van de verschillende programma’s nodig. Het opstellen van een vervangingsprogramma voor riolering en wegenonderhoud kan hieraan bijdragen; • De uitvoering van de rioleringszorg is een verantwoordelijkheid van afdeling Openbare werken. Binnen de afdeling is de verantwoordelijkheid voor het beheer bij verschillende functionarissen neergelegd. Het is wenselijk voor de rioleringszorg een programmahouder aan te wijzen, wat ten te goede komt aan afstemming, coördinatie en bewaking. Het reorganisatieplan van de afdeling OW houdt hiermee rekening; • Om de financiële afschrijving in de pas te laten lopen met de technische levensduur wordt aanbevolen het gemeentelijk afschrijvingsbeleid voor investeringen hierop aan te passen en te differentiëren.
blad 41 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
Bijlage bij de Evaluatie: Overzicht ‘’Evaluatie maatregelen GRP 2008‐2012’’ nr.
kern
maatregel volgens GRP 2008-2012
VERBETERMAATREGELEN verbinding maken overstort 159O en 296O. Dichtzetten overstort 296O. (Scherpenzeelseweg) Goor verbinding maken overstort 215-127A en vergroten riool 215222 naar diam. 800mm (Scherpenzeelseweg) 2 Goor 1
3
Goor
afkoppelen wijk 't Gijmink inclusief rioolvervanging
4
Goor
afkoppelen industrieterrein De Whee
5
Goor
afkoppelen verharding Finigoor aan D.J. Bunschotenstraat
prestaties volgens GRP20082012
kosten volgens GRP 20082012
werkelijke prestatie
€ 11.278.000
werkelijke/ verwachte kosten
status
toelichting en motivatie
€ 11.027.966
0
€
-
Deze maatregel wordt waarschijnlijk niet uitgevoerd, omdat volgens het nieuwe vBRP deze vervallen overstort noodzakelijk is. Omdat grootschalige rioolvervanging wordt voorzien, is deze maatregel niet uitgevoerd. Het nieuwe 2012 vBRP geeft geen noodzaak tot ingrijpen. Eventueel inzetten bij inrichting 30 km-zone. Gereed in 2016. Vanaf 2006 10 jaar lang €119,882 per jaar. Meenemen in het nieuwe vGRP 2013 loopt e.l.. I.v.m. temporisering minder inkomsten €27500 ivm minder aansluitingen.
1
€
5.000
120m
€
180.000
0
€ 195.000
6,3 ha
€ 1.260.000
3,3 ha
€ 599.410
5 ha
€
800.000
3,02 ha
€ 470.000
2010
4,8 ha
€
-
0
n.v.t.
loopt
Er is minder afgekoppeld dan voorzien, door inpandige hemelwaterleidingen van bedrijven. Onzeker i.v.m. teruglopende woningmarkt/intentieovereenkomst D.O.W. Maatregel kan niet worden uitgevoerd. Combineren met maatregelen van Eternit. Maatregel is nodig om wateroverlast te beperken opstarten omgeving haven en hoofdgebied. Deze maatregel wordt waarschijnlijk niet uitgevoerd, omdat volgens het nieuwe vBRP deze - opstarten overstort noodzakelijk blijft.
6
Goor
Afkoppelen haven en Eternitterrein
7
Goor
8
Goor
Dichtzetten overstort 303O (nooduitlaat) Realiseren randvoorziening en retentie bij overstort 1022O Kloosterlaan.
1160 m3
€ 1.496.556
2009
9
Goor
Verruimen riool Spreeuwenstraat
400m
€
600.000
800 m
€ 494.000
2011
10
Goor
Vervanging riolering Irisstraat/Stationslaan
750m
€ 1.125.000
750 m
€ 1.510.000
2011
11
Delden
Vergroten leidingen Reigerstraat en Kievitstraat (ged)
400m
€
0
0
12
Delden
Dichtzetten overstort Reigerstraat
1
€
5.000
0
0
Tekort budget is gehaald uit post vervanging riolering. Kievitstraat gereed (0,7ha afgekoppeld). Realisatie Reigerstraat 2013 of later i.v.m. hoger prioriteit afgerond omgeving Hooijerinkschool. Deze maatregel wordt waarschijnlijk niet uitgevoerd, omdat volgens het nieuwe vBRP deze vervallen overstort noodzakelijk blijft.
13
Delden
0,4ha
€
80.000
0
0
vervallen Realisatie 2013 of later.
14
Delden
1,2ha
€
240.000
0
0
vervallen Realisatie 2013 of later.
15
Delden
Afkoppelen basisschool Twickelo Vervangen en afkoppelen sporthal Reigerstraat en Nutsschool Vervangen riolering en afkoppelen woningen Reigerstraat, Hooyerinckbuurt
5,2ha
€ 1.040.000
0
€ 1.865.000
16
Delden
Afkoppelen bedrijven omgeving Reigerstraat
1,2ha
€
240.000
0
0
17
Delden
Afkoppelen bedrijventerrein Schneiderbos
0,6ha
€
120.000
0
€ 500.000
18
Delden
Vervangen riool St. Annabrinkstraat
100m
€
150.000
0
0
19
Delden
Vervangen Noordwal incl. afkoppelen
200m+?ha
€
300.000
0
€ 345.000
20
Delden
Randvoorziening Rupertserf (Europalaan)
200m3
€
450.000
0
0
niet bekend
€
295.000
0
€ 1.550.000
loopt
1
€
25.000
1
€
25.000
2008
2,35ha
€
470.000
0
€ 150.000
loopt
6,5 ha
€ 1.803.000
2009
€
25.000
2009
€
4.686.444
21
Delden
Opheffen wateroverlast Vossenbrink/Sportlaan
22
Delden
Vervangen rioolgemaal Aparthotel
23 24
Hengevelde Afkoppelen kern Hengevelde Afkoppelen verhard oppervlak en aanleg drainage De Markelo Koekoek
25 Markelo Rioolreparatie met kous VERVANGINGSMAATREGELEN 1
HvT
Renovatie en vervanging rioolgemalen
2
HvT
Vervanging vrijvervalrioolstelsels (km)
2a
Goor
Vervanging riolering De Wheeme
3 ha 1 1000m3
4,5ha PM
niet geraamd € €
5.000
€ 1.580.000
600.000
€ 1.683.000 €
25.000
€
7.106.000
450 gemalen € 2.014.000 7,32
€ 4.792.000
niet benoemd €
300.000
0
niet bekend
0 €
loopt
Er is niets afgekoppeld ivm beperkte ruimte. I.p.v. 400 m is 800 m riool vervangen.
Vormt onderdeel met project 11. Vervanging Reigerstraat in 2013 of later.
vervallen Realisatie 2013 of later. Afkoppelen en rioolverzwaring om wateroverlast te beperken. Onderzoek alternatieven ivm hoge ivestering. loopt vervallen Wordt na 2013 opgepakt. Betreft gedeelte vanaf Willem Alexanderweg (scheuren) 2009 vervallen Randvoorziening is niet meer nodig, want de basisinspanning is behaald.
0
€ 2.014.000
2,54
€ 2.672.444
0,23
€ 320.000
loopt
Het probleem is groter en complexer dan voorzien. E.e.a. is afhankelijk van grondverwerving en RO-procedure plan Goorden. Voor aankoop €150.000 reserveren aankoop 1,3 ha. Inrichting 2013 of later.
Uitvoering naar verwachting 2012. Rekening houden met overdracht gemalen aan waterschappen. Dit is een verzamelpost uit het GRP. Zie voor projecten hieronder 2a tm 2l.
2011
2b
buitengebied Vervanging riool Rijssenseweg
niet benoemd niet benoemd
0,71
€ 275.000
loopt
2c
Diepenheim Vervanging riolering Borculoseweg
niet benoemd niet benoemd
0,21
€ 400.000
loopt
Uitvoering naar verwachting 2012
Vervangen riolering Haven Markelo
niet benoemd niet benoemd
0,51
€ 130.000
loopt
Uitvoering naar verwachting 2012
loopt
Uitvoering naar verwachting 2012
2d 2e 2f 2g 2h 2i
Markelo
Diepenheim Vervangen Regenwichestraat/Lindelaan
niet benoemd niet benoemd
0,3
€ 500.000
Vervangen riool Kerkstraat
niet benoemd niet benoemd
0,1
€
Vervangen riolering omgeving voormalige school
niet benoemd niet benoemd
0,31
Diepenheim Vervangen riolering Hagen (i.h.k.v. kunstwerk Diepenheim) niet benoemd niet benoemd
0,17
€ 205.000 opstarten Uitvoering naar verwachting 2012. Inclusief aanleg HWA-riool Uitvoering naar verwachting 2013. Kosten €200.000 voor vervanging riool. Opm. riool is nog in opstarten goede staat. n.v.t.
Goor Bentelo
Delden
Vervangen riolering Nieuwstraat
2j
Hengevelde Vervangen riool Bretelerstraat
2k
Hengevelde Vervangen riool Diepenheimsestraat
2l
nvt
Diverse maatregelen en onvoorzien
HvT
niet benoemd niet benoemd
n.b.
€ 220.000 opstarten Uitvoering naar verwachting 2012
n.b.
€ 145.000 opstarten Uitvoering naar verwachting 2012
niet benoemd niet benoemd
n.b.
€ 210.000 opstarten Uitvoering naar verwachting 2012
niet benoemd niet benoemd
n.b.
€ 192.444 opstarten Uitvoering naar verwachting 2012
€
3.313.935
Reinigen vrijvervalriolering
110 km
€
286.060
jaarlijks
€
24000
€
2
HvT
Overig onderhoud vrijvervalriolering
3
HvT
Onderhoud straat- en troittoirkolken
75.000 opstarten Uitvoering naar verwachting 2012
niet benoemd niet benoemd
EXPLOITATIE 1
Uitvoering naar verwachting 2012. Alternatief niets doen door beheermaatregel en stankfilters.
€
4.127.000
Jaarlijks 22 km schoongemaakt en geinspecteerd. In de periode 2008-2011 is 47,3 km geinspecteerd.
47,3
€ 220.000
loopt
460.000
PM
€ 440.000
loopt
Betreft incidentenonderhoud en kleine onderhoudsmaatregelen. Er is achterstand in onderhoud.
282.310
24000
€ 230.000
loopt
Betreft leegzuigen van circa 12000 kolken 2x/jaar
loopt
kosten worden geboekt onder product wegen
4
HvT
Straatvegen
jaarlijks
niet benoemd
n.b.
5
HvT
Onderhoud wadi's
jaarlijks
niet benoemd
2,5 ha
€
30.000
loopt
Kosten worden geboekt onder product groen
6
Hvt
Onderhoud en exploitatie mechanische rioleringsobjecten
jaarlijks
€ 2.165.000
1534 st
€ 3.100.000
loopt
Betreft voornamelijk riolering buitengebied
7
HvT
Afvoer rioolslib
jaarlijks
€
105.000
n.b.
€
50.000
loopt
8
HvT
Onderhoud drainagestelsels
jaarlijks
€
15.565
n.b.
€
12.000
loopt
Er vindt geen planmatig onderhoud plaats. Overzicht van voorzieningen is onvolledig.
9
HvT
Onderhoud sloten en beschoeiing
jaarlijks
36 km
€
45.000
loopt
Kosten worden geboekt onder product groen. Betreft 18 km sloot, 2x/jaar onderhoud
€
655.000
€
50.000
loopt
Aanschaf beheerpakket valt onder uitgaven ICT. Verwerken revisie en beheerinformatie onder riolering.
ONDERZOEKSMAATREGELEN (Dit betreft uitgaven en personele middelen/uren) 1
HvT
niet benoemd
n.v.t.
€
1.975.000
Onderhoud beheerpakket en gegevensbeheer
jaarlijks
€
175.000
n.v.t.
eenmalig
€
35.000
n.v.t.
€
35.000
2010
Modules zijn aangeschaft.
jaarlijks
€
50.000
n.v.t.
€
50.000
2010
Betreft aanleveren van tracees aan Kadaster t.b.v. Klic-meldingen
2
HvT
Inhaalslag verbeteren informatiebeheerpakket
3
HvT
Werkzaamheden WION
4
HvT
Inspectie van vrijvervalriolen
110 km
€
275.000
47,3
€
95.000
loopt
Jaarlijks dient volgens GRP 22 km geinspecteerd.
5
HvT
Beoordelen van inspecties
110 km
€
55.000
24
€
15.000
loopt
Jaarlijks dient volgens GRP 22 km beoordeeld te worden.
6
HvT
Volledige inspectie 80-ger jaren drukriolering
7
HvT
Opstellen meetplannen
eenmalig
€
50.000
2011
€ 200.000
2011
Uitgevoerd i.h.k..v. project renovatie gemalen. Betreft alleen gemalen.
jaarlijks
€
200.000
n.v.t.
€
15.000
2011
8
HvT
Aanschaf en installatie meetapparatuur
Aanschaf grondwatermetingen is verrekend in exploitatie. Drie meetnetten zijn gerealiseerd.
eenmalig
€
100.000
n.v.t.
€
30.000
2011
9
HvT
Meetplannen zijn in 2011 gerealiseerd.
Exploitatie meetnetten
jaarlijks
€
250.000
n.v.t.
€
40.000
2012
Meetnet grondwater en riooloverstorten circa €20000 per jaar. Metingen vanaf eind 2011.
10 11
HvT HvT
Verwerken meetgegevens Vergunningverlening, controle en handhaving
jaarlijks jaarlijks
€
50.000 PM
0 n.b.
€
10.000 n.v.t.
2012 loopt
Komen niet ten laste van riolering
12
HvT
Opstellen aansluitverordening
eenmalig
€
10.000
0
€
-
2012
Wordt naar verwachting in 2012 gerealiseerd.
13
HvT
Bepalen stedelijke wateropgaaf
jaarlijks
€
50.000
0
€
- opstarten In gebied van WRD niet uitgevoerd. WRD heeft de wateropgave niet in beeld gebracht.
14
HvT
Maatregelen voortvloeiend uit stedelijke wateropgaaf
eenmalig
€
500.000
1 ha
€
15
HvT
Inrichten waterloket, klachtenregistratie- en afhandeling
jaarlijks
€
50.000
1
€
20.000
2012
Waterloket wordt i.h.k.v. Twents waternet in 2012 gerealiseerd.
16
HvT
eenmalig
€
25.000
1
€
5.000
2010
In eigen beheer uitgevoerd.
17
HvT
Benchmark riolering Onvoorziene gevolgen vanuit veranderende wet- en regelgeving
jaarlijks
€
75.000
0
€
-
2012
Geen activiteiten uitgevoerd.
18
HvT
Opstellen nieuw GRP
eenmalig
€
25.000
2
€
90.000
2012
Betreft inclusief nieuwe vBRP-en voor de kernen
- opstarten Betreft aanleg retentie Kloosterlaan te Goor. Zie ook project 8.
blad 42 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
8
Huidige visie en beleidskaders Naast het GRP 2008‐2012 is het beleid van de gemeente Hof van Twente op onderdelen van de gemeentelijke watertaken in andere beleidsnota's of programma's verwoord. In deze stukken zijn richtlijnen, normen uitgangspunten vastgelegd waarmee rekening moet worden gehouden bij het opstellen van dit nieuwe vGRP 2013‐2016. In dit hoofdstuk zijn de belangrijkste aspecten verwoord.
8.1
Huidige visie Hoofdlijnen Centraal staat het visiedocument 'Zicht op 2030',en dan met name het geformuleerde streefbeeld 13 " Cradle to cradle: duurzame waterafvoer", Vuilemissies op oppervlaktewater door overstorten zijn in 2030 verleden tijd. De Waterwet zal volledig zijn geïmplementeerd, ten gunste van biodiversiteit en kwaliteit van grond‐ en oppervlaktewater. Voor de riolering zullen geleidelijk aan individuele voorzieningen in de plaats gaan komen en waterafvoer gebeurt ‘oppervlakkig’, namelijk via wadi’s en bodeminfiltratie. De afvalinzameling vindt in 2030 geheel gescheiden plaats, waarbij het percentage restafval dat niet gerecycled kan worden tot een minimum is beperkt. In de afvalverwerking is het principe van de vervuiler betaalt, volledig leidend. Dit streefbeeld is bevestigd in het Collegeprogramma 2010‐2014 en het Milieubeleidsplan 2010. Centraal staat ook de veranderende rol tussen overheid enerzijds en burgers en bedrijven anderzijds. De gemeente is aangewezen op de medewerking van haar burgers en bedrijven. Uitgangspunt is dat burgers en bedrijven zelf hun eigen verantwoordelijkheid kennen, daaraan invulling geven en bewust zijn/worden van de gevolgen van hun handelen op het milieu. De gemeente stimuleert en faciliteert haar burgers en bedrijven en fungeert daarnaast als voorbeeldfunctie voor haar burgers, bedrijven en andere overheden. Milieucommunicatie wordt gezien als een belangrijk instrument om burgers en bedrijven te informeren over de manier waarop zij kunnen bijdragen aan de realisatie van een duurzame milieuleefomgeving.
Hof van Twente ‐ Zicht op 2030 vastgesteld: juni 2010 Het visiedocument speelt een belangrijke rol in de gemeente Hof van Twente. De status is als volgt omschreven: "Doel van deze toekomstvisie is het schetsen van de grote lijnen: wat kenmerkt onze gemeente nu en straks. Maar de visie geeft ook een mogelijk toekomstperspectief specifiek voor onze gemeente, met vernieuwende ideeën en kansrijke oplossingsrichtingen. Een perspectief dat beoogt te boeien, te inspireren en richtinggevend te zijn bij het maken van keuzes. Het is aan de politiek om samen met de burgers aan de toekomstvisie in de periode die voor ons ligt concrete invulling te geven. De visie wordt gebruikt als toetsingskader voor sectorale beleidsontwikkeling (beleidsplannen) en meerjarige planvorming (programmabegrotingen). Het gaat er om wat je nu moet doen om straks dat perspectief te bereiken".
blad 43 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
Om de visie 2030 in te kunnen zetten toetsingskader zijn streefbeelden geformuleerd. Om de streefbeelden levend te houden en leidend te kunnen laten zijn zullen ze actief gebruikt worden binnen de gemeentelijke beleidscyclus. Dat betekent dat ze in het vierjaarlijkse collegeprogramma en in de jaarlijkse programmabegroting een herkenbare plek zullen krijgen. Doelstellingen, prioriteiten, projecten en activiteiten zullen expliciet gerelateerd worden aan het van toepassing zijnde streefbeeld. In relatie tot het vGRP zijn de volgende drie streefbeelden relevant: Streefbeeld 1: Sociale leefgemeenschappen met sociale cohesie, die leefbaar en levensvatbaar zijn. Streefbeeld 7: De nieuwe overheid stimuleert innovatie, betrekt burgers, luistert en faciliteert.
Streefbeeld 13: Cradle to cradle: duurzame waterafvoer.
Hof van Twente is in 2030 een duurzaam leefgebied voor mensen van alle leeftijden. In het duurzame Hof van Twente zijn ‘schoon, heel en veilig’ zaken waar niet over hoeft te worden gediscussieerd; hier is voor gezorgd. Naast een verandering in de wijze waarop gemeentelijke taken worden uitgevoerd, zal het takenpakket zelf ook wijzigen. Een gemeentelijke overheid heeft in 2030 minder uitvoerende taken en vaker een regierol. Een deel van de taken die de gemeente in 2010 uitvoerde worden privaat uitgevoerd. Dit geldt voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte. Vuilemissies op oppervlaktewater door overstorten zijn in 2030 verleden tijd. De Waterwet zal volledig zijn geïmplementeerd, ten gunste van biodiversiteit en kwaliteit van grond‐ en oppervlaktewater. Voor de riolering zullen geleidelijk aan individuele voorzieningen in de plaats gaan komen en waterafvoer gebeurt ‘oppervlakkig’, namelijk via wadi’s en bodeminfiltratie. De afvalinzameling vindt in 2030 geheel gescheiden plaats, waarbij het percentage restafval dat niet gerecycled kan worden tot een minimum is beperkt.
Collegeprogramma 2010‐2014 ‐ De Nieuwe gemeente Vastgesteld: 28 september 2010 In april 2010 hebben CDA en VVD een coalitieakkoord gesloten onder de titel: "Duurzaam, ambitieus, ondernemend, betrokken". Het akkoord vormt de basis voor het collegeprogramma, dat het karakter heeft van een actiegericht uitvoeringsprogramma voor de komende vier jaren. Het collegeprogramma geeft ook een vertaling van de streefbeelden uit toekomstvisie 2030. Programma 4, een prettige leefomgeving, geeft de belangrijkste kaders voor het vGRP onder programmapunt 24, zoals in het naaststaande kader weergegeven.
Een apart hoofdstuk is gewijd aan financiën ; aandacht voor risico's. Onder programmapunt 48 is vermeld dat risicomanagement een structureel karakter zal krijgen in de bedrijfsvoering van de gemeente Hof van Twente. Dit vGRP zal hierop reeds kunnen voorsorteren.
blad 44 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
8.2
Beleidskaders Milieubeleidsplan Vastgesteld: 18 januari 2011 De gemeente Hof van Twente neemt haar verantwoordelijkheid als bevoegd orgaan, als opdrachtgever en initiatiefnemer op milieugebied en gaat voor milieuduurzaamheid. Dit betekent dat zij bij al haar milieuactiviteiten bewust is van de consequenties voor huidige en toekomstige generaties en zet zich in voor behoud en ontwikkeling van een gezonde fysieke leefomgeving. Het Milieubeleidsplan is onderverdeeld naar een aantal thema's. Voor de vGRP zijn de thema's "Water" en "Duurzaam bouwen en wonen" van belang. De visies 2010‐2020 voor beide thema's zijn als volgt geformuleerd: "Een adequaat waterbeleid op basis van de Waterwet is van levensbelang met het oog op diverse klimaatscenario’s inclusief overstromingrisico’s en de taken op het gebied van vuilwater, hemelwater en grondwater. Een vitaal en robuust watersysteem en waterketen zijn onmisbaar voor de instandhouding en ontwikkeling van natuur. Zichtbaar water en beleving van water dragen bij aan een positieve beleving van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving" "Duurzaam bouwen is onontkoombaar om bij te dragen aan het beperken van het gebruik van op termijn eindige en niet hernieuwbare grondstoffen. De gemeente stimuleert via communicatie duurzaam en energiezuinig bouwen via toepassing van het cradle tot cradle principe bij nieuwbouw en renovatie, door het maken van afspraken met ondernemersverenigingen en aannemersbedrijven"
Structuurvisie Landelijk gebied Gereed: 6 juli 2010 De structuurvisie heeft geen rechtstreekse doorwerking, maar is een zelfbindend instrument voor de gemeente Hof van Twente. Het kan dienen als toetsingskader voor initiatieven die niet rechtstreeks volgens het bestemmingsplan zijn toegestaan en waarvoor een nadere afweging noodzakelijk is. De aanhaakpunten met water zijn de volgende: • Versterking natuurwaarde van een aantal beken vanwege de Kader Richtlijn Water. • Ruimte voor water als positieve invloed op natuurontwikkeling, de landbouw en de ruimtelijke kwaliteit in zowel stedelijk als landelijk gebied. Integraal waterbeheer wordt steeds belangrijker als bij de inrichting van gebieden. • Minder accent op het technisch beheer. Het water moet niet langer als vijand maar als bondgenoot worden gezien.
Structuurvisies Markelo, Hengevelde en Goor Gereed: respectievelijk 9 februari 2010, 25 maart 2009, verwacht in 2012
Markelo De structuurvisie voor Markelo heeft nagenoeg geen raakvlakken met de gemeentelijke watertaken. Gerefereerd wordt aan het Waterplan 2004 met de volgende punten: • Enkele maatregelen die het waterplan voor Markelo afkondigt, zijn inmiddels uitgevoerd. De grondwateroverlast in de woonbuurt Koekoek is opgelost door
blad 45 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
•
•
•
afkoppeling van de hemelwaterafvoer van de riolering en door de aanleg van infiltratie‐transportriolen (IT‐riolen). Aan de oostzijde van het dorp (ten oosten van de W. Gottelaan en ten zuiden van de A. ten Hovestraat) is een terrein ingericht waar water bij extreme neerslag tijdelijk kan worden geborgen. In de toekomst is het de bedoeling in Markelo, samen met het waterschap Rijn en IJssel, de overkluizing van de Beusberger Waterleiding op te heffen (2011‐ 2016). Dit water zal zo weer zichtbaar door de dorpskern stromen (Nachtegaallaan /Burg. Korthals Alteslaan). Voor de uitvoering ervan wordt uitgegaan van meeliften met andere (her)inrichtingsmaatregelen. Ook de belevingswaarde van vijvers en andere waterstructuren in het dorp zal door herinrichting worden vergroot. Op nieuwe bouwlocaties zal het hemelwater van daken en wegen worden afgekoppeld van de vuilwaterriolering. Ook voor de bestaande bebouwde gebieden wordt dit in de toekomst nagestreefd. Hierdoor zullen vervuilende overstorten uit het rioolstelsel tot het verleden gaan behoren. Op locaties, die goede mogelijkheden bieden voor infiltratie van hemelwater in de bodem, moeten deze ook worden benut. Elders kunnen bergingsmogelijkheden worden gecreëerd.
Hengevelde De structuurvisie voor Hengevelde heeft nagenoeg geen raakvlakken met de gemeentelijke watertaken. De enige kaders die zijn benoemd komen voort uit het Waterplan en zijn als volgt geformuleerd: • Een onderzoek moet uitwijzen of het afkoppelen van ten minste 30% van verhard oppervlak in bestaand stedelijk gebied haalbaar is. Deze maatregel hangt nauw samen met het scheiden van (afval)waterstromen. Realisatie wordt nagestreefd vóór 2010. • Andere uitgangspunten zijn het creëren van nieuw water en de aanleg van retentie voor (al of niet nieuw) stedelijk gebied. Het waterschap vraagt in het document aandacht voor het mogelijk herstellen van het oude beeklopen (specifiek 20‐4‐2). Goor Aan de structuurvisie van Goor wordt gewerkt, naar verwachting is deze in de zomer van 2012 gereed. In een nieuwsbericht van de gemeente staat dat één van de ambities van de gemeente het realiseren van een kwaliteitsverbetering is op diverse terreinen: bebouwings‐ en verkeerstructuren, de overgang van kern naar buitengebied, en ten aanzien van leegstaande grootschalige panden en braakliggende terreinen. Daarnaast wordt gestreefd naar optimaal behoud en benutting van aanwezige waarden.
blad 46 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
Waterplan 2004 Vastgesteld: 1 april 2004 De gemeente Hof van Twente heeft in 2004 met het opstellen van het Waterplan haar beleidsontwikkeling met betrekking tot water binnen haar grenzen vormgegeven. Het doel is om de verschillende taakvelden binnen de gemeente en de taken van het waterschap op elkaar af te stemmen. Het Waterplan is dan ook gezamenlijk met het waterschap Regge en Dinkel en het waterschap Rijn en IJssel opgesteld, en Vitens en Rijkswaterstraat zijn in het proces betrokken. In het Waterplan staat beschreven hoe de gemeente Hof van Twente met water om wil gaan. Daarvoor is een visie opgesteld vanuit drie verschillende invalshoeken: 1. Twents landschap 2. Ruimte voor water 3. Beleving van Water. De visie geeft aan wat belangrijk is en waaraan de gemeente wil werken, en geeft de gewenste situatie weer over een periode van 20 tot 30 jaar. Om de gewenste situatie te verwezenlijken is een aantal principes opgesteld. Deze principes worden door de gemeente gebruikt bij het toetsen van alle plannen binnen de gemeentegrenzen. De principes hebben een plek gekregen in de rioleringszorg, in het GRP 2008‐2012. Voorliggend vGRP vervangt bij vaststelling het GRP 2008‐2012 en de visie op de gemeentelijke watertaken uit het Waterplan 2004. Het Waterplan 2004 komt hiermee te vervallen; de resterende onderdelen hebben een plaats gekregen in de Structuurvisies.
blad 47 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
9
Riolering in Hof van Twente De oudste, nog bestaande, riolen in Hof van Twente stammen uit de jaren '30. Tot begin jaren '80 werden voornamelijk gemengde stelsels aangelegd. In de jaren '70 is men reeds begonnen met het aanleggen van gescheiden rioolstelsels. In de aanleg van de mechanische riolering zijn twee aanlegpieken zichtbaar. Halverwege jaren '80 is een groot deel van het buitengebied aangesloten op drukriolering. Voorts is recent, vanaf 2006 circa 300 km drukriolering aangelegd om niet aangesloten percelen in het buitengebied te voorzien van drukriolering.
Leeftijdsopbouw In onderstaande figuur is de leeftijdsopbouw van de vrijverval riolering inzichtelijk gemaakt.
Arealen vrijverval riolering 90.000 RWA riool
80.000
DWA riool
70.000
Drainage
lengte [m]
60.000
Gemengd
50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 1930‐1949
1950‐1959
1960‐1969
1970‐1979
1980‐1989 1990‐19999 2000‐2009 2010‐heden
onbekend
jaren van aanleg
Figuur 9‐1 overzicht leeftijdsopbouw vrijverval riolering
Onderstaande figuur toont de leeftijdsopbouw van de mechanische riolering.
Arealen mechanische riolering 350.000 Mechanische riolering 300.000 250.000
lengte [m]
9.1
200.000 150.000 100.000 50.000 0 1930‐1949 1950‐1959 1960‐1969 1970‐1979 1980‐1989 1990‐19999 2000‐2009 2010‐heden onbekend jaren van aanleg
Figuur 9‐2 overzicht leeftijdsopbouw mechanische riolering
blad 48 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
9.2
De huidige arealen Een gedetailleerde beschrijving van de systeemopzet van het rioleringssysteem in de gemeente Hof van Twente is opgenomen in de basisrioleringsplannen. Onderstaande tabel toont een overzicht van de arealen per kern. Datum: 26-1-2012
kern object
Markelo
Goor
Henge‐ velde Diepen‐heim Delden
Bentelo
buiten‐ gebied*
Leidingen (areaal per gebied) Gemengd rioolstelsel (m) beton gres kunststof (PE/PVC) asbest anders
8.743
46.960 77 3.236 1.706 68
7.556
beton 4.587 3.770 gres 465 kunststof (PE/PVC) 5.509 8.098 asbest anders 104 192 Hemelwater (inclusief infiltratriool, duiker, overstortriool) (m) beton 3.393 7.911 gres kunststof (PE/PVC) 2.789 8.044 asbest anders 189 446 Persleidingen (transport‐ en rioolgemalen) (m) PVC/PE 1.237 7.683 asbest anders Drukleidingen (drukrioolunits) (m) PVC/PE 45 1.317 asbest anders
2.096
Drainage (m1)
5.949
330
7.937 3.724 238
31.292 1.345 3.967
2.802
291
245
3.752
52
89
346
DWA‐stelsel (m)
Wadi's (m2) Sloot (m1) (watergang)
367 1.524 193
562
432
4.576
859
80.086
135 2.563 350
5.113 3 891 6 132
3.858
42
2.999
1.344
1.500
427
94
69
333
1.959
299
13.078
475
0
880
375.934 873
5.586
8.886
2.100
360
7.703
3.113
443
13.500 3.600
6.450 7.450
0 900
PM 2.200
2.700 2.700
2.200 900
n.v.t. n.v.t.
Gemalen (aantallen)
Toelichting
Bron: beheerinformatiesysteem per 1‐1‐2012 Totaal 130.704 105.580 5.146 17.718 1.706 555 113.555 11.252 1.989 99.883 0 431 42.163 22.880 3 17.917 6 1.357 25.469 25.469 0 0 378.645 377.772 0 873 28.190 Exclusief sportvelden Diepenheim: plan Noord 24.850 ontbreekt 17.750 Betreft ontwateringssloten.
Totaal
Drukrioolunits
0
0
0
0
0
0
1.472
Rioolgemalen Drainagegemalen
3 1
12 4
4 3
4 0
9 1
1 1
34 0
Poldergemalen
0
1
0
0
0
0
0
1132 drukrioolunits nieuwe clusters en 386 overig 1.472 drukrioolunits Transport‐ injectie‐ en 67 ledigingsgemalen 10 Exclusief twee gemalen die 1 worden overgedragen aan WRD Totaal
Kolken Aantal kolken
1.190
5.061
829
938
3.489
288
141
volgens 2e ronde kolkenzuigen 11.936 2011 Totaal
Overstorten en hemelwateruitlaten (aantallen)
Overstorten gemengd stelsel
2
10
2
1
3
0
2
Zie ook lijst Riooloverstorten. Buitengebied: Azelo en 20 Deldenerbroek
Randvoorzieningen
2
2
1
2
1
1
0
Zie ook lijst Riooloverstorten: 9 Diepenheim incl. lamellenfilter
Bergingsbassin Hemelwateruitlaten Regenwateruitlaten
0
0
0
0
1
0
0
7
3
2
2
1
0 2 0
1 Zie ook lijst Riooloverstorten 2 Stokkum 2x. 15 Betreft overstorten vgs
Bijzondere putten
6
3
0
0
9
2
0
Knijp‐ en stuwconstructies. Zie 20 ook lijst Riooloverstorten
*Buitengebied: inclusief Azelo, Deldenerbroek en Azelo
blad 49 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
Objecten Vanuit de Wet Milieubeheer is het volgende vereist: "… een overzicht van de in de gemeente aanwezige voorzieningen voor de inzameling en transport van afvalwater en een aanduiding van het tijdstip waarop deze voorzieningen naar verwachting aan vervanging toe zijn…" Hiernaast volgt vanuit het Besluit Lozingen afvalwater Buiten Inrichtingen het voorschrift dat in het GRP de gemeentelijke lozingen worden beschreven. Hieraan is invulling gegeven in het Basisrioleringsplan 2012. In dit kader wordt uitdrukkelijk het BRP 2012 gekoppeld aan het GRP 2013‐2016 Voor details inzake de situering, de kenmerken (capaciteit, drempelbreedte en ‐hoogte etc. wordt verwezen naar het Basisrioleringsplan 2012.
9.3
Verwachte areaaluitbreiding [Bron: Woonvisie 2009 ‐ 2013: Groeien in kwaliteit] Volgens verschillende prognoses zal de bevolkingsomvang van Hof van Twente nog toenemen tot circa 35.300 inwoners en tussen 2010 en 2015 gaan afnemen. Het aantal huishoudens blijft nog wel een tijd groeien. Dat komt omdat de gemiddelde grootte van de huishoudens verder daalt, de zogenaamde huishoudenverdunning. De verwachting is at de gemiddelde grootte van de huishoudens de komende jaren geleidelijk verder zal dalen naar 2,4 in 2015 en tot circa 2,1 personen per huishouden in 2030.
Gewenste uitbreiding woningvoorraad Uitgangspunt voor de woningbouwprogrammering is de ambitie om tot het omslagpunt naar krimp, omstreeks 2010/2015, migratiesaldo nul te realiseren. Daarvoor is een toename van de woningvoorraad nodig van 13.820 in 2005 naar circa 14.380 ten tijde van het omslagpunt. Bij de berekeningen is gerekend met een omslagpunt in 2012/2013. Mocht dit omslagpunt in werkelijkheid later liggen dan zal op dat moment het woningbouwprogramma en de woningbehoefte opnieuw bekeken moeten worden. De woningbehoefte tot 2013 bedraagt een toename van ongeveer 560 woningen. In 2006 en 2007 zijn in totaal 222 woningen gereed gemeld waardoor de resterende woningbehoefte voor de periode 2008 tot 2013 circa 340 woningen bedraagt. Dit komt neer op een bouwtempo van circa 68 woningen per jaar.
blad 50 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
Nulmeting Om de huidige situatie (2012) in Hof van Twente te kunnen beoordelen heeft een 'nulmeting' plaatsgevonden. De situatie omtrent de gemeentelijke watertaken is inzichtelijk gemaakt door deze te toetsen aan de kaders uit de kwaliteitscatalogus (H6). De onderstaande tabel geeft het resumé van deze nulmeting. In de navolgende paragrafen is uitgebreid ingegaan op de beoordeling van de verschillende onderdelen, gekoppeld aan de drie zorgplichten. Eveneens is onderscheid gemaakt naar de vier gebiedstypen verblijfsgebied, woonwijk, bedrijventerrein en het buitengebied, zoals vermeld in §1.2. Resumé verblijfsgeb.
Inzameling van afvalwater Transport van stedelijk afvalwater
woonwijk
bedr.terrein
buitengeb.
B
B
B
B
L/B
L/B
L/B
B
Inzameling van overtollig hemelwater
L
L
L
n.v.t.
Verwerking van overtollig hemelwater
L/B
L/B
L/B
n.v.t.
Inzameling van grondwater
L
L
L
n.v.t.
Verwerking van grondwater
L
L
L
n.v.t.
De gemeente Hof van Twente scoort op veel onderwerpen laag. Voor een groot deel wordt dit veroorzaakt door een gebrek aan inzicht. Van 56% van de vrij‐vervalriolen is de kwaliteitstoestand niet in beeld, en van de overige 44% wordt voor een aanzienlijk deel de ingrijp‐ en waarschuwingsmaatstaven overschreden. Van de oudere riolen ligt dit percentage boven de 60%. De volgende figuren geven hiervan het beeld weer. 80.000 Ingrijpen Waarschuwing 70.000 Geen bijzonderheden niet geïnspecteerd 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 j
onbekend
2010-2020
2000-2010
1990-2000
1980-1990
1970-1980
1960-1970
1950-1960
1940-1950
1930-1940
Lengte [in m]
10
l h
Figuur 10‐1: kwaliteitstoestand per aanlegperiode (absolute getallen)
blad 51 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30% Ingrijpen 20%
Waarschuwing Geen bijzonderheden niet geïnspecteerd
10%
0% 1930-1940
1940-1950
1950-1960
1960-1970
1970-1980
1980-1990
1990-2000
2000-2010
2010-2020
onbekend
Figuur 10‐2: kwaliteitstoestand per aanlegperiode (procentueel)
Hiernaast zijn er verspreid over de kernen meldingen bekend op het gebied van (grond)wateroverlast, stank en ongedierte). Onderstaande grafiek geeft dit beeld weer. Inzicht in de exacte oorzaken van deze meldingen ontbreekt, de meldingen worden veelal ad hoc aangepakt.
Aantal meldingen 2009‐2011 90 80 70
grondwateroverlast
60 geen afvoer mogelijk huisperceel
50
stankoverlast 40 ratten
30
water op straat
20 10 0
blad 52 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
10.1
De basis voor de nulmeting Het werkveld van de gemeentelijke watertaken is breed en complex. Om de juiste keuzes te kunnen maken is inzicht en begrip in de toestand en het functioneren van de riolering en watergangen nodig. Dit vraagt enerzijds om actuele en betrouwbare gegevens en informatie. Anderzijds is ook specialistische kennis nodig om de informatie op de juiste wijze te interpreteren en op die wijze de juiste afwegingen te kunnen maken. Voor de nulmeting is naast het huidige GRP gebruik gemaakt van de volgende gegevens: Basisrioleringsplan 2012; Benchmark rioleringszorg 2010; Rioolbeheerbestand gemeente 2012; Meldingenregistratiesysteem 2009‐2011; Basisrioleringsplan Het opstellen van de basisrioleringsplannen voor de kernen in de gemeente Hof van Twente zijn begin 2012 afgerond. In de basisrioleringsplannen wordt door middel van modelberekeningen inzicht verkregen in het functioneren van de rioolstelsels. Hierbij wordt gekeken naar zowel het hydraulisch functioneren (de afvoercapaciteit) als het milieutechnisch functioneren (de vuilemissie). Ten behoeve van de naar voren gekomen knelpunten zijn verbeteringsmaatregelen opgenomen. Vanuit het BRP is kaartmateriaal voorhanden met de resultaten van de hydraulische berekeningen, en kaartmateriaal met het overzicht van de knelpunten. Deze zijn vertaald in maatregelen, beschikbaar als overzicht in tabelvorm en in hoofdlijn op kaart. Zoals gesteld in §9.2 is het BRP 2012 met nadruk gekoppeld aan dit GRP. Benchmark rioleringszorg 2010 De gemeente heeft deelgenomen aan de Benchmark Rioleringszorg 2010 van Stichting RIONED. Uit de Benchmark is te herleiden dat de gemeente qua hoogte van de rioolheffing en de totale kosten per km riolering gemiddeld scoort in de regio. Opvallend is de grote afwijking tussen de beschikbare en benodigde personele omvang. Dit is reeds geconcludeerd in de evaluatie van het GRP 2008‐2012. Kanttekening is dat de gemeente de benchmark minder relevant acht door twijfels bij de betrouwbaarheid van de destijds aangeleverde gegevens. Rioolbeheerbestand gemeente 2011 Voor de nulmeting is een datadump (peildatum 1‐1‐2012) verstrekt. Hierin staan de areaalgegevens van de objecten die onderdeel uitmaken van het vrijverval‐ en mechanische rioolsysteem. Voorts zijn de jaren van aanleg en de inspectieresultaten voor nadere analyse aangeleverd. Meldingen‐ en storingenregistratiesysteem Voor de nulmeting is een overzicht van de geregistreerde 'watergerelateerde' meldingen (o.a. stankoverlast, water op straat, ratten e.d.) in de periode 2009‐2011 verstrekt. Deze meldingen zijn afkomstig van particulieren. Een overzicht is opgenomen op de voorgaande pagina. Daarnaast is een overzicht van het storingenregistratiesysteem van de gemalen en pompputten verstrekt. Hierin staan de meldingen zoals verstopping, storing telemetriesysteem e.d. in weergegeven.
blad 53 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
10.2 10.2.1
Stedelijk afvalwater Inzameling van stedelijk afvalwater verblijfsgeb.
Totaal
B
woonwijk
B
bedr.terrein
B
buitengeb.
B
aansluitingen
H
H
H
B
scheiden van de stromen
B
B
B
B
gebruik van de aansluitingen
L
L
L
L
Aansluitingen
verblijfsgeb. H
woonwijk
H
bedr.terrein
H
buitengeb.
B
Vanuit de Wet milieubeheer heeft de gemeente een zorgplicht voor inzameling en transport van al het afvalwater wat binnen het grondgebied van de gemeente vrijkomt. Hiertoe worden de percelen waar het afvalwater vrijkomt veelal aangesloten op de riolering. In plaats van riolering kan ook gebruik gemaakt worden voor afzonderlijke systemen (IBA‐systemen). De gemeente kan ervoor kiezen de zorg voor deze IBA‐systemen op zich te nemen maar kan de verantwoordelijkheid hiervoor ook bij de burger houden. In dit laatste geval is het dan wel noodzakelijk dat de provincie de gemeente een ontheffing voor de zorgplicht verleend.
In gemeente Hof van Twente zijn 14.353 huisaansluitingen aanwezig. Het aantal aansluitingen van bedrijven en niet‐woningen bedraagt 1.814. Hiervan vinden 63 heffingen plaats op basis van het werkelijk verbruik/lozing, 16.084 Stedelijk gebied In de bebouwde kom (structuurelementen verblijfsgebied, woonwijk en industrieterrein) zijn alle percelen voorzien van een aansluiting op de gemeentelijke riolering (niveau hoog). Buitengebied Eind 2007 is de sanering van de ongezuiverde lozingen in het buitengebied afgerond. Naast het realiseren van circa 1.792 drukrioolaansluitingen is één vakantiewoning in een waterwingebied aangesloten op een IBA klasse 3 en lozen enkele agrarische huishoudens het huishoudelijk afvalwater op de gierkelder. Er vinden geen ongezuiverde huishoudelijke afvalwaterlozingen meer plaats. Bij eventuele nieuwbouw in het buitengebied wordt op basis van doelmatigheid gekozen voor aansluiting op drukriolering of IBA (septictank). verblijfsgeb woonwijk bedr.terrein buitengeb. Scheiden van de stromen B
B
B
B
In gemengde riolen wordt naast het afvalwater ook overtollig hemelwater via dezelfde buis ingezameld en afgevoerd. Dit houdt in dat bij zwaardere buien het rioolstelsel volledig volloopt. Via de overstorten wordt het (verdund) afvalwater dat niet door de riolering kan worden verwerkt, geloosd in vijvers of sloten. Dat kan tot milieuvervuiling leiden. Om de kans hierop te verminderen is het gewenst vermenging van schoon hemelwater met afvalwater zoveel mogelijk terug te dringen (ontvlechten).
Bestaand gebied In het buitengebied kunnen de eigenaren zelf zorg dragen voor de afvoer van hemelwater en eventueel grondwater. Hier worden geen voorzieningen voor de inzameling en verwerking van hemelwater aangelegd.
blad 54 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
Binnen de bebouwde kom wordt hemelwater ingezameld middels gemengde‐ of (verbeterd) gescheiden vrijvervalriolen. Tevens wordt hemelwater binnen de bebouwde kom in de bodem geïnfiltreerd of op oppervlaktewater geloosd. Op particulier terrein dient schoon hemelwater indien mogelijk lokaal te worden verwerkt. Indien percelen direct aan oppervlaktewater grenzen kan het ingezamelde hemelwater, in samenspraak met het waterschap, rechtstreeks op dit water worden geloosd. Op plaatsen waar (verbeterd) gescheiden stelsels liggen zijn de percelen voorzien van twee separate aansluitingen voor afvalwater en hemelwater. In lijn met de visie 'Zicht op 2030' en het basisrioleringsplan 2012 streeft de gemeente er naar vermenging van schoon hemelwater met afvalwater zoveel mogelijk terug te dringen (ontvlechten). Het actief scheiden van de waterstromen kost veel geld en levert bij de realisatie veel overlast voor omwonenden. Daarom geldt dat alleen daar wordt afgekoppeld als het doelmatig kan worden uitgevoerd. Dit betekent bijvoorbeeld meeliften met overige projecten (wegreconstructies, rioolvervanging, revitalisering, etc.). Oftewel "afkoppelen is geen doel op zich". Het doel is wel het op lange termijn bereiken van een duurzame waterafvoer (Visie 'zicht op 2030'). Nieuwbouw In lijn met de landelijke inzichten/voorschriften worden bij in‐ en uitbreidingsplannen in de meeste gevallen voorzieningen voor de gescheiden inzameling, transport en verwerking van stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater aangelegd. Op industrieterrein Zenkeldamshoek, fase 2 is bijvoorbeeld een rioolsysteem met drie leidingen aangelegd: Stedelijk afvalwater; Regenwater van wegen en terreinverhardingen; Regenwater van daken. verblijfsgeb woonwijk bedr.terrein buitengeb. Gebruik van de aansluitingen L
L
L
L
De riolering is bedoeld voor inzameling en afvoer van afvalwater en overtollig hemelwater. Toch komt het voor dat ook ander water met de riolering wordt afgevoerd naar de RWZI. Dit water wordt veelal rioolvreemd water genoemd. Belangrijke bronnen van rioolvreemd water zijn: drainages, bodemsaneringen, intredend oppervlaktewater (negatieve overstorten), koelwater, bronneringen bij bouwwerkzaamheden, lekkende riolen. Aangezien het rioolvreemde water meestal schoon water is, is de afvoer naar een RWZI ongewenst. Lozing(en) van rioolvreemd water moet daarom worden tegengegaan.
Rioolvreemd water De afvoer van oppervlaktewater via gemengde en/of DWA riolen wordt als ongewenst beschouwd. Hiertoe is vastgesteld dat de drempelpeilen van de overstorten minimaal 0,1 m boven het oppervlaktepeil moeten liggen. Bij 11 riooloverstorten zijn terugslagkleppen aangebracht om instroming van oppervlaktewater in het riool te voorkomen. In afgelopen planperiode is in Delden onderzoek verricht naar bronnen van rioolvreemd water (DWAAS/HAAS). Op overige locaties heeft gelijkwaardig onderzoek nog niet plaats gevonden. Lozingen drainagewater Op diverse locaties in de gemeente zijn drainagestelsels aangelegd, ter voorkoming dan wel bestrijding van grondwateroverlast. Het drainagewater wordt deels direct op nabijgelegen oppervlaktewater, maar ook deels op de gemengde riolering geloosd. Bij het
blad 55 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
vervangen van gemengde riolering en het afkoppelen van afvoerend oppervlak zal de aangesloten drainage op de regenwaterriolering worden aangesloten. Handhaving lozings‐ en aansluitverordeningen De vergunning en controle/handhaving van lozingen op de riolering vanuit inrichtingen en niet‐inrichtingen wordt uitgevoerd door de afdeling Vergunningverlening en Handhaving van de gemeente. De komende planperiode wil de gemeente actiever gaan controleren en handhaven op foutieve aansluitingen op drukriool‐ en vrijvervalstelsels. Wat de gewenste situatie is, is opgenomen in het protocol hemelwater (zie §6.4). Grondwaterbeschermings‐ en waterwingebieden Vanuit Vitens komt de behoefte om onderzoek te doen naar de rioolaansluitingen van het afvalwater. Lekkende aansluitingen kunnen een behoorlijk risico vormen voor de grondwaterkwaliteit. Het vermoeden bestaat dat dit met name het geval is op vakantieparken.
10.2.2
Transport van stedelijk afvalwater verblijfsgeb
Totaal
L/B
woonwijk
L/B
bedr.terrein
L/B
afvoercapaciteit
B
bedrijfszekerheid gemalen
B
afstroming
L
technische staat
L
Afvoercapaciteit
L
L
publ.locatie B
B
B
B
B
B
L
B
L
L
woonwijk
B B b
buitengeb.
B
bedr.terrein
B
buitengeb.
B
Afvalwater is een uitermate geschikte voedingsbodem voor de groei van bacteriën. Door groei van bacteriën daalt het zuurstofgehalte. Door het dalen van het zuurstofgehalte ontstaat H₂S‐gas. Het gevaar van H₂S ‐gas is ernstige aantasting van de put en het leidingwerk enerzijds, terwijl anderzijds het gas stankoverlast veroorzaakt voor omwonenden en het een direct gevaar voor de gezondheid kan zijn. Een juiste afvoercapaciteit voorkomt het optreden van lange verblijftijden. Rioolstelsels raken naar verloop van tijd vervuild. Door deze vervuiling zal het transport van het afvalwater gehinderd worden en neemt de kans op rioolverstoppingen toe. Regelmatig de werking controleren evenals het uitvoeren van preventieve rioolreinigingswerkzaamheden voorkomt nare gevolgen. De frequentie waarmee dat dient te geschieden is afhankelijk van het rioolsysteem en van het 'zelfreinigende vermogen' van het stelsel.
Vullingsgraad en verblijftijd De vraag is of in het het basisrioleringsplan de vullingsgraad en de ledigingstijd van de vrijverval rioolstelsels is bepaald. Vooralsnog ontbreekt dit beeld voor de gebieden. Maatregelen ter verbetering van lijken echter niet aan de orde, op basis van het momenteel beschikbare inzicht. In het buitengebied is overwegend drukriolering toegepast. Met deze riolen is het in deze afgelegen gebieden eenvoudig mogelijk het afvalwater over grote afstanden te transporteren. Door de veelal lange lengtes van de riolen (op sommige locaties enkele kilometers) ontstaan lange verblijftijden. Derhalve is het niet reëel voor de verblijftijd dezelfde eis te hanteren die bij de vrijverval rioolstelsels wordt gehanteerd. Bekend is dat de lozing van het water vanuit het buitengebied op de kernen problemen veroorzaakt op enkele punten. Hier zijn maatregelen voorgesteld.
blad 56 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
Vervuilingsgraad In het stedelijk gebied is afgelopen planperiode circa 60 km vrijvervalriolering gereinigd. Uit de reinigingsronde blijkt dat de gemiddelde vervuilingsgraad circa 10% bedraagt. In het buitengebied is overwegend drukriolering toegepast. Deze mechanische riolen beschikken over een behoorlijk 'zelfreinigende vermogen'. Deze riolen worden daarom, met uitzondering van enkele strengen, ook niet preventief gereinigd. verblijfsgeb. woonwijk bedr.terrein buitengeb. Bedrijfszekerheid gemalen B
B
B
B
De rioolgemalen zijn een kritisch onderdeel binnen het rioleringsstelsel. Uitval van een rioolgemaal kan al snel leiden tot overlast en schade. Daarom is het noodzakelijk tijdig en adequaat te handelen in geval van een storing. Om de overlast en schade door uitval van een rioolgemaal te beperken is het zaak gemalen snel te kunnen voorzien van een reservepomp. Mocht een pomp om wat voor reden dan ook uitvallen dan is de werking spoedig weer gewaarborgd.
In het gemeentelijk rioolstelsel zijn in totaal 1.572 gemalen toegepast. Deze gemalen zijn aangesloten op een signaleringssysteem (volledig geautomatiseerd of rode lamp): type gemaal stedelijk gebied opvoergemaal vrijverval riool leidings‐/spoelgemaal randvoorziening
aantal
aansluitingen signaleringssysteem volledig geautomatiseerd
rode lamp
92
57
35
8
8
0
buitengebied
minigemalen
1472
1132
386
Bij aansluiting op een volledig geautomatiseerd systeem is sprake van een continue controle op de werking van de gemalen en kunnen storingen/ calamiteiten spoedig worden verholpen. Hiermee wordt de bedrijfszekerheid gewaarborgd. Indien de signalering middels een rode lamp plaats vindt is de afhandeltijd in geval van storing en calamiteiten langer en de borging van de bedrijfszekerheid daarmee minder. In de periode 2009‐2011 zijn op jaarbasis gemiddeld 1.300 meldingen van storingen bij de gemalen geregistreerd. Dit is gemiddeld 1,2 storing per pomp, per jaar. Het merendeel van de meldingen is binnen 24 uur verholpen. 71 gemalen hebben een reservepomp. In de volgende grafiek is het aantal storingen per type storing weergegeven.
blad 57 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
800
700
600
aantal storingen
500 Geen Storing Pref onderh
400
Verstopping Mech storing 300
Elec & best storing Cap probleem
200
100
0 2009
2010
2011
jaar
Afstroming
verblijfsgeb. L
woonwijk
L
bedr.terrein
L
buitengeb.
B
Door zettingen in de bodem kan een riool naar verloop van tijd verzakken. Als deze zettingen onregelmatig plaats vinden wordt de afstroming belemmert en ontstaat verloren berging. Door verloren berging zal eerder/vaker sprake zijn van overstortsituaties en een verhoogde belasting op de RWZI. Daarnaast is op de locaties met verloren berging het rioolstelsel meestal extra vuil wat kans op aantasting/beschadiging van het riool vergroot. Daarnaast kan een verminderde afstroming leiden tot stankoverlast voor de omgeving.
Stankoverlast Indien klachten zich voordoen zoals stankhinder of ophoping van vuil wordt aanvulllend, ad‐hoc, gereinigd. In het buitengebied is overwegend drukriolering toegepast. Deze mechanische riolen beschikken over een behoorlijk 'zelfreinigende vermogen'. Deze riolen worden daarom met uitzondering van enkele strengen ook niet preventief gereinigd. Uit de meldingenregistratie is het aantal meldingen met betrekking tot stankoverlast 15, verspreid over de kernen Delden, Diepenheim, Hengevelde en Markelo. Deze stankoverlast wordt overwegend veroorzaakt door injecties van de drukriolering. Vanuit het BRP zijn maatregelen voorgesteld om deze injecties aan te pakken. In het buitengebied zijn in het verleden geen specifieke maatregelen getroffen om aantasting en/of stankoverlast tegen te gaan (bijvoorbeeld het toepassen van filtervoorzieningen en/of voorzieningen die extra lucht inblazen). Verloren berging De vraag is of in het het basisrioleringsplan de verloren berging van de vrijverval rioolstelsels is bepaald. Vooralsnog ontbreekt dit beeld voor de gebieden. verblijfsgeb. woonwijk bedr.terrein buitengeb. Technische staat L
L
L
L
Een rioolbuis zal na verloop van tijd slijten. Naast slijtage als gevolg van het dagelijks gebruik wordt de werking van de riolering ook beperkt door lekkende buisverbindingen, zettingen in de bodem of aantasting door in het riool aanwezige gassen. Zodra de afstroming, stabiliteit of waterdichtheid van het riool in gevaar is en hiermee de werking van het rioolstelsel wordt bedreigd moet ingegrepen worden.
blad 58 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
Uit de inspecties van de vrijverval riolering in het stedelijk gebied (structuurelementen publiekslocatie, woonwijk en industrieterrein) blijkt dat in 3,5% van de geïnspecteerde vrijverval riolering ingrijpmaatstaven volgens het beoordelingsprotocol (zie §6.4) voor de afstromingstoestand voorkomen. Voor de stabiliteit en waterdichtheid bedraagt het aandeel respectievelijk 18,5% en 6,5% dat is toegekend aan een ingrijpmaatstaf. Kanttekening is echter dat van 56% van het rioleringsareaal de kwaliteitstoestand niet in beeld is.
Technische staat 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Afstroming stoestand [m¹] 3.897
Stabiliteit [m¹]
Waarschuwing
45.543
Geen bijzonderheden
Ingrijpen
Geen inspectie
Waterdicht heid [m¹]
Totaal [m¹]
18.617
7.293
25.224
18.842
45.152
54.596
59.652
71.633
56.647
29.273
129.258
129.258
129.258
129.258
Figuur 10‐3: technische staat vrijverval riolering.
De rioolstelsels in het buitengebied worden thans niet geïnspecteerd. Derhalve kan dus ook geen uitspraak worden gedaan over de kwaliteitstoestand. In de volgende grafiek is inzichtelijk gemaakt hoeveel van het areaal is geïnspecteerd, onderverdeeld naar jaar van aanleg. Hieruit blijkt dat er ook riolen zijn die de verwachte levensduur van 60 jaar hebben bereikt en nog niet geïnspecteerd zijn.
blad 59 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
Inspectiegraad 60.000 50.000
lengte [m]
40.000 30.000 20.000 10.000 0
Vanuit riool
1930‐ 1949 636
1950‐ 1959 6.906
1960‐ 1969 12.167
1970‐ 1979 27.732
1980‐ 1989 22.193
1990‐ 1999 13.186
2000‐ 2009 12.606
2010‐ heden 0
onbekend
Vanuit put
318
2.248
1.736
1.771
1.689
44
182
0
39
niet geinspecteerd
585
5.722
2.590
9.696
32.008
12.897
30.063
3.210
34.848
3.280
Figuur 10‐4: Inspectiegraad naar jaar van aanleg vrijverval riolering
Reiniging Om de afstroming te waarborgen worden de riolen preventief gereinigd via een rioolreinigingsschema. Hiertoe wordt getracht de vrijvervalriolering gemiddeld eens per 7 jaar preventief te reinigen (in combinatie met de inspectie van de riolen). Dit betekent dat jaarlijks ca. 28 km vrijvervalriolering gereinigd moet worden. Hierin heeft de gemeente een achterstand. Met het protocol zoals opgenomen in §6.4 wordt een stap voorwaarts gezet.
10.3 10.3.1
Hemelwater inzameling van overtollig hemelwater verblijfsgeb.
totaal
woonwijk
L
L
inzameling in openbaar gebied
B
inzameling bij particulieren
L
gebruik van de aansluitingen
L
bedr.terrein
L
B
nvt
B
nvt
L
L
L
nvt
L
nvt
Inzameling in openbaar gebied
publ.locatie B
woonwijk
buitengeb.
B
bedr.terrein
B
buitengeb.
nvt
Bij zware buien kunnen de gemengde riolen overlopen. Dan komt er behalve hemelwater ook vies afvalwater in vijvers of sloten terecht. Dat kan tot milieuvervuiling leiden. Om de kans hierop te verminderen is het gewenst het hemelwater wat van schone verharde oppervlakken afstroomt niet te vermengen met het vuile afvalwater.
Nieuwbouw In lijn met de landelijke inzichten/voorschriften worden bij nieuwbouwlocaties in de meeste gevallen bij de aanleg duurzame systemen toegepast, waarbij vuil en schoon water zoveel mogelijk gescheiden blijft.
Bestaand gebied Binnen de bebouwde kom wordt hemelwater ingezameld middels gemengde‐ of (verbeterd) gescheiden vrijvervalriolen. Tevens wordt hemelwater binnen de bebouwde kom in de bodem geïnfiltreerd of op oppervlaktewater geloosd. Op particulier terrein
blad 60 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
dient schoon hemelwater indien mogelijk lokaal te worden verwerkt. Indien percelen direct aan oppervlaktewater grenzen kan, is samenspraak met het waterschap, het water rechtstreeks op dit water worden geloosd. Op plaatsen waar (verbeterd) gescheiden stelsels liggen zijn de percelen voorzien van twee separate aansluitingen voor afvalwater en hemelwater. In het buitengebied is overwegend drukriolering toegepast. Deze mechanische riolen zijn niet bedoeld voor inzameling en afvoer van hemelwater. In lijn met de visie 'Zicht op 2030' streeft de gemeente er naar vermenging van schoon hemelwater met afvalwater zoveel mogelijk terug te dringen (ontvlechten). Het actief scheiden van de waterstromen kost veel geld en levert bij de realisatie veel overlast voor omwonenden. Daarom geldt dat alleen daar wordt afgekoppeld als het doelmatig kan worden uitgevoerd. Dit betekent bijvoorbeeld meeliften met overige projecten (wegreconstructies, rioolvervanging, revitalisering, etc.). Oftewel "afkoppelen is geen doel op zich". Het doel is wel het op lange termijn bereiken van een duurzame waterafvoer (Visie 'Zicht op 2030'). In het buitengebied is overwegend drukriolering toegepast. Deze mechanische riolen zijn niet bedoeld voor inzameling en afvoer van hemelwater. Derhalve is afkoppelen van verhard oppervlak en het voorkomen van verontreiniging niet van toepassing. Effect van afkoppelen op het watersysteem Voor Markelo heeft de gemeente onderzoek uitgevoerd naar het effect van afkoppelen op het watersysteem. Hieruit is gebleken dat door het afkoppelen aanvulling en doorstroming met schoon (grond)water van het oppervlaktewater (Beusbergerwatergang) is bewerkstelligd. In de overige gevallen (kernen) is voornamelijk afgekoppeld om de vuilemissie vanuit de riooloverstorten te reduceren. verblijfsgeb. woonwijk bedr.terrein buitengeb. Inzameling bij particulieren L
L
L
nvt
Vanuit de Waterwet zijn particulieren in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het omgaan met vrijkomend water op hun eigen perceel. Pas wanneer de particulier redelijkerwijs niet in staat is dit hemelwater op eigen terrein te verwerken dan heeft de gemeente de zorg voor een doelmatige inzameling en verwerking van het afvloeiend hemelwater.
Vanuit de Waterwet zijn particulieren in eerste instantie zelf verantwoordelijk geworden voor het omgaan met vrijkomend hemelwater op hun eigen perceel. Pas wanneer de particulier redelijkerwijs niet in staat is het hemelwater op eigen terrein te verwerken treedt de gemeentelijke zorgplicht in werking. In het aansluitprotocol hemelwater worden de kaders vastgelegd voor de begrippen "doelmatig" en "redelijkerwijs". Tot op heden beschikt de gemeente niet over beleid omtrent inzameling van hemelwater afkomstig van particuliere terrein, met dit GRP wordt hieraan invulling gegeven (zie §6.4). verblijfsgeb. woonwijk bedr.terrein buitengeb. Gebruik van de aansluitingen L
L
L
nvt
Ondanks de vele voordelen heeft afkoppelen van verhard oppervlak ook nadelen. Het grootste nadeel is de gevoeligheid voor eventuele verontreiniging van de bodem of oppervlaktewater door incorrect ontwerp, aanleg, beheer of gebruik van het hemelwatersysteem. Factoren die de gevoeligheid bepalen zijn onder andere: ‐ verkeerde aansluitingen tussen het afval‐ en hemelwaterriool ‐ verontreiniging van de oppervlakken door uitlogende materialen, verkeer, zwerfvuil etc; ‐ gebruik van verontreinigende stoffen zoals (gladheid)bestrijdingsmiddelen, autowasmiddelen ‐ illegale lozingen zoals motorolie en frituurvet ‐ calamiteiten zoals brand en verkeersongelukken
blad 61 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
Gemeente Hof van Twente heeft momenteel geen beeld van eventuele aanwezigheid van foutieve aansluitingen. Ook is er geen actieve communicatie/voorlichting om foutieve aansluitingen te voorkomen. Indien er meldingen worden ontvangen over het slecht functioneren van het rioolstelsel wordt eventueel onderzoek verricht naar foutieve aansluitingen. In veel gevallen wordt in overleg met de desbetreffende bewoner een zogenaamde rookproef uitgevoerd (hierbij wordt nevel(rook) in het rioolstelsels gespoten, en kunnen ongewenste aansluitingen worden opgespoord.
10.3.2
Verwerking van overtollig hemelwater in riolen en de openbare ruimte verblijfsgeb.
totaal
L/B
woonwijk
L/B
bedr.terrein
L/B
buitengeb.
nvt
afvoercapaciteit ‐ afvoercapaciteit kolken
B
B
B
nvt
afvoercapaciteit ‐ afvoercapaciteit
L
L
L
nvt
technische staat
L
L
L
nvt
vuiluitworp
B
B
B
nvt
Afvoercapaciteit kolken
publ.locatie B
woonwijk
B
bedr.terrein
B
buitengeb.
nvt
Het hemelwater wat op weg‐ en terreinverhardingen valt zal uiteindelijk via de straat‐ en trottoirkolken afstromen naar het riool. De kolken zijn in de regel voorzien van een zandvang. Dit is een verdiept gedeelte waar zand en andere bezinkende delen (o.a. bladeren,en zwerfvuil) achterblijven. Zo wordt voorkomen dat het riool vervuild raakt.
In de gemeente Hof van Twente zijn circa 12.000 straat‐/trottoirkolken in beheer. Deze kolken worden 2 maal per jaar gereinigd. In de periode 2009‐2011 zijn circa 141 meldingen gedaan omtrent overlast als gevolg van water‐op‐straat. Te weinig afvoercapaciteit van de riolering bij hevige regenval en verstopte kolken zijn over het algemeen de oorzaak van de water‐op‐straat situaties. Voor wat betreft de afvoercapaciteit van de kolken ontbreekt het detailinzicht. Meldingen worden beoordeeld en ad hoc opgelost. verblijfsgeb. woonwijk bedr.terrein buitengeb. Afvoercapaciteit L
L
L
nvt
Als het heel hard regent, lopen de rioolbuizen vol en draaien de gemalen op volle kracht. Waar nodig lopen de riolen over via de overstorten. Soms blijft er water op straat staan. Bijvoorbeeld als het een korte tijd héél hard regent. De weg vangt dan het extra water tijdelijk op. Daarvoor zijn de wegen in principe ook ontworpen. Zo voorkomen ze dat het water de huizen in loopt. Of dat belangrijke wegen onderlopen en niet meer bruikbaar zijn. Dankzij de overstorten is het water gewoonlijk binnen een uur weer weg. Om overlast en of schade te voorkomen dient de afvoercapaciteit van het rioolstelsel op orde te zijn.
De afvoercapaciteit van de vrijverval rioolstelsels in stedelijk gebied is bepaald in het basisrioleringsplan. De afvoercapaciteit is getoetst met de standaardbui 08 en 09 uit de Leidraad Riolering. Uit de standaardbui 08 berekeningen blijkt dat, op de kern Bentelo na, in iedere kern in meer of mindere mate water‐op‐straat wordt berekend. In de grafische weergave van de bui 08 en 09 situaties is tevens weergegeven op welke locaties ook daadwerkelijk wateroverlast in de praktijk wordt ervaren. In het BRP 2012 zijn voor deze locaties verbetermaatregelen opgesteld.
blad 62 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
Een uitgebreide toetsing van de waterafvoer en ‐ berging bij extreme omstandigheden (1x per 100 jaar) heeft in de gemeente niet plaatsgevonden. In het buitengebied is overwegend drukriolering toegepast. Deze mechanische riolen zijn niet bedoeld voor inzameling en afvoer van hemelwater. Derhalve is een toetsing van de afvoercapaciteit niet van toepassing. verblijfsgeb. woonwijk bedr.terrein buitengeb. Technische staat L
L
L
nvt
Een rioolbuis zal na verloop van tijd slijten. Naast slijtage als gevolg van het dagelijks gebruik wordt de werking van de riolering ook beperkt door lekkende buisverbindingen, zettingen in de bodem of aantasting door in het riool aanwezige gassen. Zodra de afstroming of stabiliteit van het riool in gevaar is en hiermee de werking van het rioolstelsel wordt bedreigd moet ingegrepen worden.
Uit de inspecties van de vrijverval riolering in het stedelijk gebied blijkt dat in 3,5% van de geïnspecteerde vrijverval riolering ingrijpmaatstaven volgens het beoordelingsprotocol (zie §6.4) voor de afstromingstoestand voorkomen. Voor de stabiliteit en waterdichtheid bedraagt het aandeel respectievelijk 18,5% en 6,5% dat is toegekend aan een ingrijpmaatstaf. Kanttekening is echter dat van 56% van het rioleringsareaal de kwaliteitstoestand niet in beeld is. Maatregelen worden momenteel op ad hoc basis voorgesteld. Ongedierte In de periode 2009‐2011 zijn circa 67 meldingen gedaan omtrent overlast als gevolg van ratten. De oorzaak is overwegend toe te kennen aan slib in het riool/kapot riool en vuil afkomstig uit een overstort. De klachten doen zich voor kernen Delden, Diepenheim, Goor en Hengevelde. verblijfsgeb. woonwijk bedr.terrein buitengeb. Vuiluitworp B
B
B
nvt
Het is niet doelmatig om de rioolstelsels zo groot te maken dat bij hevige regenval al het met hemelwater verdund afvalwater kan worden afgevoerd naar de RWZI. In het rioolstelsel zijn daarom op verschillende plaatsen riooloverstorten aanwezig. Via een overstort wordt het verdund afvalwater dat niet door de riolering kan worden verwerkt, afgevoerd naar oppervlaktewater. Voorkomen moet worden dat het oppervlaktewater hierdoor vervuild raakt waardoor risico's voor de volksgezondheid en aantasting van natuurwaarden kunnen optreden.
Vuilemissie In de planperiode van het GRP 2008‐2012 zijn veel emissiereducerende maatregelen getroffen, zoals de realisatie van bergingsvoorzieningen en het afkoppelen van verhard oppervlak. Uit de toetsing in het basisrioleringsplan 2012 blijkt dat de gemeente Hof van Twente voldoet aan emissie‐eisen. Hiernaast is in januari 2012 het waterkwaliteitsspoor doorlopen met het waterschap Rijn en IJssel; hieruit zijn geen knelpunten en maatregelen uit voortgevloeid. Meetregistratie overstorten Dit is als onderzoeksinspanning opgenomen in het GRP 2008‐2012. Voor het lozen van overtollig water via overstortingen heeft de gemeente lozingsvergunningen. In deze vergunningen is een meet‐ en registratieplicht opgenomen voor een groot aantal riooloverstorten. Met de metingen wordt inzicht verkregen in het functioneren van het rioolstelsel. Voor bijvoorbeeld het verklaren van overstortingen, verantwoording van
blad 63 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
gevoerd beleid en beheer en het treffen van doelmatige maatregelen is dit inzicht nodig. Sinds het najaar 2011 wordt er bij de betreffende overstorten gemeten. Risisovolle overstorten In het verleden werden overstorten als risicovol benoemd als de mensen gemakkelijk met overstortend water in aanraking konden komen, of als er risico's bestonden voor veedrenklokaties. De gemeente Hof van Twente kent geen risicovolle overstortlokaties.
10.4 10.4.1
Grondwater Inzameling van grondwater verblijfsgeb.
totaal
woonwijk
L
bedr.terrein
L
L
buitengeb.
nvt
loketfunctie
B
B
B
nvt
inzicht/meten
L
L
L
nvt
inzameling
L
L
L
nvt
Loketfunctie
publ.locatie
woonwijk
B
bedr.terrein
B
buitengeb.
B
nvt
Vanuit de zorgplicht grondwater is de gemeente het aanspreekpunt voor de burger. Zij behandelt eventuele klachten en zorgt voor een doelmatige aanpak van grondwaterproblemen.
Meldingen en klachten ten aanzien van het functioneren het watersysteem vragen om een reactie van de gemeente. De meldingen en klachten moeten naar behoren afgehandeld worden. De gemeente heeft hier een algemeen protocol voor. Klachten en meldingen bevatten als ze op de juiste manier beoordeeld en geïnterpreteerd worden ook een schat aan informatie over het daadwerkelijk systeemgedrag van de riolering en het lozingsgedrag van de gebruikers.. Onderdeel van dit GRP is het grondwaterprotocol, opgenomen in §6.4. Door dit protocol te integreren in de bestaande structuur wordt invulling gegeven aan het verplichte Waterloket. verblijfsgeb. woonwijk bedr.terrein buitengeb. Inzicht/meten
L
L
L
nvt
Vanuit de zorgplicht grondwater is de gemeente het eerste aanspreekpunt voor de burger (loketfunctie) maar dit betekent niet dat zij ook meteen probleemhouder is. Pas wanneer sprake is van 'structurele problemen' die 'nadelige gevolgen (overlast)' opleveren is de gemeente aan zet om invulling te geven aan de zorgplicht, en vast te stellen of de problemen 'doelmatig' zijn op te lossen en of het een gemeentelijke taak is om maatregelen te treffen. Bij deze afweging is inzicht in de grondwaterstand een pre.
Tot op heden wordt er nog niet gemeten aan de grondwaterstanden. verblijfsgeb. woonwijk bedr.terrein Inzameling L
L
L
buitengeb.
nvt
Als de grondwaterstand in bebouwd gebied langere tijd te hoog of te laag is, kan dit problemen geven. Te diepe grondwaterstanden kunnen leiden tot zettingsproblemen (scheuren in woningen
blad 64 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
en riolering), droogval en aantasting van (houten)paalfunderingen en droogteschade aan planten en bomen. Te hoge grondwaterstanden kunnen leiden tot grondwater en vocht in de kruipruimten met optrekkend vocht in de woningen als gevolg. Waardoor gezondheidsproblemen kunnen ontstaan. Als gevolg van de klimaatveranderingen kunnen deze problemen verergeren of er kunnen zelfs nieuwe problemen ontstaan.
Op basis van meldingenregistratie en lokale gebiedskennis is, verspreid over de verschillende kernen, een aantal locaties met grondwateroverlast bij de gemeente bekend. Momenteel ontbreekt het detailinzicht over de omvang, aard en oorzaak van de klachten.
10.4.2
Verwerking van grondwater verblijfsgeb.
totaal
L
woonwijk
bedr.terrein
L
L
buitengeb.
nvt
verwerking in bestaand gebied
L
L
L
nvt
verwerking bij nieuwbouw
L
L
L
nvt
technische staat
L
L
L
nvt
Verwerking in bestaand gebied
publ.locatie
woonwijk
L
bedr.terrein
L
buitengeb.
L
nvt
Wanneer aanpak van grondwaterproblemen onder de zorgplicht grondwater vallen zal de gemeente een afweging moeten maken om tot de meest doelmatige oplossing(en) te komen. In het grondwaterprotocol is beschreven hoe de gemeente deze afweging maakt.
Tot op heden is er nog geen beleid vastgesteld omtrent verwerking van grondwater in de openbare ruimte. Onderdeel van dit GRP is het grondwaterprotocol, opgenomen in §6.4. Door dit protocol weten de burgers, bedrijven en de gemeente waar zij aan toe zijn. verblijfsgeb. woonwijk bedr.terrein buitengeb. Verwerking bij nieuwbouw L
L
L
nvt
Om de ontwatering van nieuwe gebieden te borgen dienen mogelijk voorzieningen te worden gerealiseerd.
In de voorbereidingsfase van in‐ en uitbreidingen is er momenteel aandacht voor grondwater, door hier in de waterparagraaf ruimte voor op te nemen. Dit gebeurt echter niet structureel, en in de praktijk ontstaat er discussie over de te hanteren kaders; met dit GRP wordt hiertoe een voorkeursvolgorde en de ontwateringsdiepte vastgesteld in het protocol. verblijfsgeb. woonwijk bedr.terrein buitengeb. Technische staat L
L
L
nvt
Om de ontwatering van openbaar gebied te borgen dienen de voorzieningen in een goede staat te verkeren.
In de gemeente is in het verleden op een aantal locaties drainage aangebracht om de ontwatering in openbaar gebied te verbeteren. In totaal gaat het om circa 27 km. Deze drainagevoorzieningen zijn in het verleden niet tot nauwelijks onderhouden.
blad 65 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
11
ONDERZOEK
Risicosessie scenario’s In het ambtelijke voorkeursscenario functioneert de gemeente Hof van Twente op het basisniveau. Voor de twee andere scenario's zal er minder budget beschikbaar zijn, en activiteiten vervallen. Een prioritering zal dus gemaakt moeten worden. Op 23 april 2‐12 si met de projectgroep een interactieve risicoanalyse gehouden om deze prioritering te bepalen. Op basis van de NPR 3220 is de sessie ingestoken, dus ingedeeld naar de thema's onderzoek, beheer, vervanging en verbetering. Per thema zijn activiteiten benoemd en risico's benoemd. Risico = kans x effect, samen met de projectgroep is een score bepaald voor kans en effect door een waarde tussen 1 (laag/klein) en 5 (hoog/groot) toe te kennen. De onderstaande tabellen geven het resultaat van de risicoanalyse. Vertaald naar de scenario’s betekent dit dat activiteiten met een lage score een lage priotiteit hebben en als eerste komen te vervallen. Risico = kans x effect opmerkingen
inhaalslag inspecteren en uitvoeren maatregeltoetsen gedifferentieerd reinigen en inspectieplan onderzoek toestand en functioneren grondwatervoorzieningen onderzoek effect lozingen op oppervlaktewater onderzoek foutieve aansluitingen onderzoek grondwateroverlast optimalisatiestudie afvalwaterketen + rioolvreemd water afweging drukriolering/IBA
BEHEER
25 20 16 16 15 12 9 1
5 4 4 4 3 4 3 1
5 5 4 4 5 3 3 1
nu 75% van de geometrie in beeld deels vanuit het bestaande meetnet
reeds in gang gezet milieuschade, imagoschade, trendbreuk
Risico = kans x effect opmerkingen
opstellen Rioolbeheerplan (alle voorzieningen) opstellen Gemalenbeheerplan kolkenzuigen en straatvegen
25 25 8
VERVANGING
5 5 4
5 5 2
inclusief implementatie in de organisatie verlagen frequentie
Risico = kans x effect opmerkingen
vervanging ná maatregeltoetsen huidig budget €2,0 mln per jaar werk met werk maken combinatie vervanging met verbetering
25 20 ‐ ‐
VERBETERING
5 4 ‐ ‐
5 5 ‐ ‐
geen afweging, is de huidige praktijk (norm) geen afweging, is reeds gebeurd in het BRP
Risico = kans x effect opmerkingen
maatregelen wateroverlast / hinder maatregelen grondwateroverlast maatregelen waterkwaliteit maatregelen ongedierte maatregelen stank
16 12 10 9 9
4 4 2 3 3
4 3 5 3 3
blad 66 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
12
De activiteiten en budgetten van het gewenste beleidsscenario De volgende tabellen geven de activiteiten en budgetten weer voor de komende jaren. Hierbij zijn de volgende zaken aangegeven: • voor welke zorgplicht geldt de activiteit? Een indeling is gemaakt in afvalwater, hemelwater, grondwater en algemeen • FCL, dit is de code overeenkomstig het financiële systeem en de begrotingen van de gemeente. • ECL, idem. • het type werk, is het cyclisch of niet‐cyclisch. • de bekostiging. Zijn het exploitatiekosten (jaarlijks terugkerend), personeelskosten of wordt het bedrag geactiveerd (rente en afschrijving). • met een markering zijn de activiteiten aangegeven die voortvloeien uit de nieuwe beleid zoals geformuleerd in dit GRP 2013‐2016. • de overige activiteiten borduren voort op het bestaande beleid van het GRP 2008‐2012. De indeling is op basis van de NPR 3220 ingestoken, dus ingedeeld naar de thema’s aanleg, onderzoek, beheer, vervanging, verbetering en facilitair. Om aan te sluiten bij de begroting van de gemeente zijn enkele posten toegevoegd, zoals de fictieve BTW en de kwijtschelding.
ONDERZOEK en ALGEMEEN Activiteit actualiseren en evalueren GRP Contributies Twents Waternet, Rioned en Benchmark overige verzekeringen incidentele onderzoeken (SWO, berekeningen, e.d.) verwerken meetgegevens bijhouden informatie Waterloket aanschaf beheerprogramma bijhouden revisie beoordelen inspecties en bepalen maatregelen beoordelen inspecties en bepalen maatregelen inhaalslag afweging drukriolering - IBA onderzoek foutieve aansluitingen onderzoek gedifferentieerd beheer opzetten meetprogramma probleemlokaties grondwater toetsing gws op de probleemlokaties onderzoek technische staat voorzieningen gws
zorgplicht ALGEMEEN ALGEMEEN ALGEMEEN ALGEMEEN ALGEMEEN ALGEMEEN ALGEMEEN ALGEMEEN ALGEMEEN ALGEMEEN ALGEMEEN ALGEMEEN ALGEMEEN ALGEMEEN ALGEMEEN
FCL ECL- CODE 67221000 24900 67221000 25400 67221000 26230 67221000 24900 67221000 24900 67221000 24900 67221000 24900 67221000 24900 67221000 24900 67221000 24900 67221000 24900 67221000 24900 67221000 24900 67221000 24900 67221000 24900
personeel binnendienst (2800 uur) personeel binnendienst (2800 uur)
ALGEMEEN ALGEMEEN
67221000 67221000
54634 54631
Type werk cyclisch cyclisch cyclisch niet cyclisch cyclisch cyclisch niet cyclisch cyclisch cyclisch niet cyclisch niet cyclisch niet cyclisch niet cyclisch niet cyclisch niet cyclisch
Bekostiging exploitatie exploitatie exploitatie exploitatie exploitatie exploitatie exploitatie exploitatie exploitatie exploitatie exploitatie exploitatie exploitatie exploitatie exploitatie personeel personeel Subtotaal pers. Totaal
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
2012 30.000 1.953 14.362 51.562 10.000 25.000 25.000 15.000 172.877 266.000 13.234 279.234 452.111
2013 € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
10.000 14.362 25.000 10.000 5.000 25.000 20.000 30.000 15.000 50.000 204.362 266.000 13.234 279.234 483.596
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
2014 10.000 10.000 14.362 25.000 10.000 5.000 25.000 20.000 15.000 30.000 20.000 20.000 204.362 266.000 13.234 279.234 483.596
2015 € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
10.000 14.362 25.000 10.000 5.000 25.000 20.000 15.000 10.000 20.000 25.000 20.000 199.362 266.000 13.234 279.234 478.596
blad 67 van 88
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
2016 25.000 10.000 14.362 25.000 10.000 5.000 25.000 20.000 10.000 15.000 10.000 20.000 25.000 214.362 266.000 13.234 279.234 493.596
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
blad 68 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
blad 69 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
blad 70 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
13
Uitwerking van de lasten en kostendekking
kentallen jaar
2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040 2041 2042 2043 2044 2045 2046 2047 2048 2049 2050 2051 2052 2053 2054 2055 2056 2057 2058 2059 2060 2061 2062 2063 2064 2065 2066 2067 2068 2069 2070 2071
Overzichtstabel lasten voor de lange termijn, ADEQUAAT scenario lasten overige investe- kapitaallasten pers. expl. en ond. oninbaar kap.lasten comp. btw subtotaal ringen [× € 1.000] 475 10.344 2.770 2.550 2.550 2.768 2.768 2.768 3.607 3.359 3.015 2.815 1.532 1.618 1.958 2.233 2.430 2.926 3.141 3.395 3.608 3.081 2.906 2.553 2.435 2.381 2.151 2.064 2.106 2.406 2.758 2.384 2.153 2.550 2.610 2.604 2.203 1.862 1.854 1.935 2.064 1.995 2.086 2.450 3.150 3.216 3.119 2.585 2.683 2.638 2.709 2.926 3.198 3.318 3.558 3.223 3.519 3.373 2.271 2.641
(rente+afschr.) [× € 1.000] 32 739 907 1.059 1.207 1.368 1.526 1.680 1.887 2.074 2.235 2.380 2.439 2.502 2.585 2.684 2.794 2.933 3.084 3.248 3.422 3.558 3.680 3.776 3.862 3.938 3.908 3.965 4.022 4.097 4.192 4.260 4.311 4.385 4.461 4.534 4.578 4.598 4.616 4.637 4.654 4.475 4.441 4.436 4.477 4.516 4.548 4.546 4.529 4.516 4.517 4.537 4.607 4.681 4.761 4.810 4.873 4.912 4.875
lasten [× € 1.000] 733 745 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640 640
lasten [× € 1.000] 1.120 1.368 1.133 1.128 1.143 1.118 1.118 1.143 1.118 1.143 1.118 1.118 1.143 1.118 1.143 1.118 1.118 1.143 1.118 1.143 1.118 1.118 1.143 1.118 1.143 1.118 1.118 1.143 1.118 1.143 1.118 1.118 1.143 1.118 1.143 1.118 1.118 1.143 1.118 1.143 1.118 1.118 1.143 1.118 1.143 1.118 1.118 1.143 1.118 1.143 1.118 1.118 1.143 1.118 1.143 1.118 1.118 1.143 1.118 1.143
kwijtsch. [× € 1.000] 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95
verleden Fictieve waarde [× € 1.000] [× € 1.000] 2.075 150 2.038 150 1.987 150 1.947 150 1.900 150 1.855 150 1.749 150 1.702 150 1.670 150 1.638 150 1.592 150 1.560 150 1.524 150 1.493 150 1.456 150 1.421 150 1.391 150 1.336 150 1.278 150 1.235 150 1.206 150 1.166 150 1.129 150 1.090 150 1.046 150 1.015 150 980 150 947 150 914 150 884 150 851 150 814 150 788 150 747 150 688 150 362 150 329 150 257 150 187 150 156 150 40 150 38 150 37 150 36 150 35 150 34 150 29 150 27 150 13 150 4 150 4 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150
[× € 1.000] 4.173 4.428 4.744 4.867 4.987 5.066 5.120 5.256 5.353 5.553 5.669 5.798 5.933 5.935 5.986 6.009 6.078 6.158 6.215 6.347 6.457 6.591 6.716 6.773 6.851 6.880 6.922 6.884 6.882 6.934 6.951 7.009 7.076 7.061 7.102 6.826 6.866 6.864 6.789 6.800 6.680 6.696 6.541 6.480 6.499 6.514 6.548 6.604 6.562 6.561 6.523 6.520 6.566 6.611 6.710 6.764 6.813 6.901 6.916 6.903
blad 71 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
Overzichtstabel baten voor de lange termijn (t/m 2030) Variant 1: Adequaat ‐ jaarlijks kostendekkend tarief kentallen jaar
2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
baten
rioolheffing
heffingseenheden 15.500 15.520 15.540 15.560 15.580 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600
inkomsten woningen [× € 1.000] 3.858 4.383 4.699 4.822 4.942 5.021 5.075 5.211 5.308 5.508 5.624 5.753 5.888 5.890 5.941 5.964 6.033 6.113 6.170
inkomsten grootverbr. 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40
overige baten [× € 1.000] 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
rente reserve 35 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28
subtotaal [× € 1.000] 3.938 4.428 4.744 4.867 4.987 5.066 5.120 5.256 5.353 5.553 5.669 5.798 5.933 5.935 5.986 6.009 6.078 6.158 6.215
hoogte
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € €
[€] 248,90 282,39 302,38 309,90 317,19 321,85 325,31 334,02 340,27 353,08 360,50 368,77 377,41 377,54 380,80 382,32 386,72 391,85 395,50
ontwikkeling reserve mutatie tov voorg.jr. [€] € 15,00 € 33,49 € 19,98 € 7,52 € 7,29 € 4,66 € 3,46 € 8,71 € 6,25 € 12,81 € 7,43 € 8,26 € 8,64 € 0,13 € 3,26 € 1,52 € 4,39 € 5,14 € 3,65
startsaldo [× € 1.000] 1.180 946 946 946 946 946 946 946 946 946 946 946 946 946 946 946 946 946 946
mutatie
rente naar baten [× € 1.000] [× € 1.000] 23435 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28 28
blad 72 van 88
eindsaldo [× € 1.000] 946 946 946 946 946 946 946 946 946 946 946 946 946 946 946 946 946 946 946
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
Overzichtstabel baten voor de lange termijn (t/m 2030) variant 2: Adequaat ‐ optimale benutting reserve kentallen jaar
2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
baten
rioolheffing
heffingseenheden 15.500 15.520 15.540 15.560 15.580 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600
inkomsten woningen [× € 1.000] 3.858 4.096 4.350 4.604 4.859 4.990 5.115 5.240 5.365 5.490 5.599 5.708 5.817 5.926 6.004 6.082 6.160 6.238 6.316
inkomsten grootverbr. 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40
overige baten [× € 1.000] 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
rente reserve 35 28 21 11 5 2 1 3 4 5 5 4 3 1 2 4 8 12 16
subtotaal [× € 1.000] 3.938 4.169 4.415 4.660 4.909 5.038 5.162 5.288 5.413 5.540 5.649 5.757 5.865 5.973 6.052 6.132 6.213 6.295 6.378
hoogte
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € €
[€] 248,90 263,90 279,90 295,90 311,90 319,90 327,90 335,90 343,90 351,90 358,90 365,90 372,90 379,90 384,90 389,90 394,90 399,90 404,90
ontwikkeling reserve mutatie tov voorg.jr. [€] € 15,00 € 15,00 € 16,00 € 16,00 € 16,00 € 8,00 € 8,00 € 8,00 € 8,00 € 8,00 € 7,00 € 7,00 € 7,00 € 7,00 € 5,00 € 5,00 € 5,00 € 5,00 € 5,00
startsaldo
mutatie
[× € 1.000] 1.180 946 687 359 152 74 46 87 119 179 167 147 106 39 77 143 266 401 539
[× € 1.000] 234259329207782842 32 60 1320406738 66 122 136 138 163
rente naar baten [× € 1.000] 35 28 21 11 5 2 1 3 4 5 5 4 3 1 2 4 8 12 16
blad 73 van 88
eindsaldo [× € 1.000] 946 687 359 152 74 46 87 119 179 167 147 106 39 77 143 266 401 539 702
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
Overzichtstabel baten voor de lange termijn (t/m 2030) variant 3: Adequaat ‐ kostendekking systematiek GRP 2008‐2012 (stand reserve 2072 = €0) kentallen jaar
2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
baten
rioolheffing
heffingseenheden 15.500 15.520 15.540 15.560 15.580 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600 15.600
inkomsten woningen [× € 1.000] 3.858 4.096 4.412 4.729 5.046 5.365 5.677 5.989 6.305 6.305 6.305 6.305 6.305 6.305 6.305 6.305 6.305 6.305 6.305
inkomsten grootverbr. 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40
overige baten [× € 1.000] 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
rente reserve 35 28 21 13 10 14 24 43 68 100 127 151 172 190 208 225 242 257 271
subtotaal [× € 1.000] 3.938 4.169 4.477 4.786 5.102 5.423 5.746 6.077 6.417 6.449 6.476 6.500 6.522 6.539 6.557 6.574 6.591 6.607 6.620
hoogte
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € €
[€] 248,90 263,90 283,90 303,90 323,90 343,90 363,90 383,90 404,14 404,14 404,14 404,14 404,14 404,14 404,14 404,14 404,14 404,14 404,14
ontwikkeling reserve mutatie tov voorg.jr. [€] € 5,00 € 15,00 € 20,00 € 20,00 € 20,00 € 20,00 € 20,00 € 20,00 € 20,24 € € € € € € € € € € -
startsaldo
mutatie
[× € 1.000] 1.180 946 687 421 340 455 813 1.439 2.260 3.324 4.221 5.028 5.731 6.320 6.924 7.496 8.061 8.575 9.024
[× € 1.000] 23425926781115 358 626 821 1.064 896 807 703 589 605 572 565 514 449 406
rente naar baten [× € 1.000] 35 28 21 13 10 14 24 43 68 100 127 151 172 190 208 225 242 257 271
blad 74 van 88
eindsaldo [× € 1.000] 946 687 421 340 455 813 1.439 2.260 3.324 4.221 5.028 5.731 6.320 6.924 7.496 8.061 8.575 9.024 9.429
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
Bijlage A: Protocol rioolreiniging en ‐inspecties riolering Om inzicht te krijgen en houden in de technische staat van de vrijverval riolering worden periodiek rioolinspecties uitgevoerd. De resultaten van deze inspecties worden verwerkt in het rioolbeheersysteem, waardoor de informatie bereikbaar en bewerkbaar is. Reiniging In het GRP 2008‐2012 is als strategie opgenomen dat riolen regelmatig gereinigd moeten worden om de afstroming voldoende te kunnen waarborgen. Hierbij is een reinigingscyclus van 1x per 7 jaar voorzien, voor het gehele areaal. De vraag kan echter gesteld worden of dat efficiënt is. Regenwaterriolen kunnen mogelijk volstaat met een lagere frequentie (1x per 15 jaar) , voor de grondwaterbeschermings‐gebieden is mogelijk een hogere frequentie wenselijk (1x per 5 jaar). De komende planperiode zal onderzocht worden wat hierin de mogelijkheden zijn. Beschouwd wordt wat dit de gemeente oplevert, maar ook wat de risico's zijn. Inspectie Het bovenstaande is ook van toepassing voor de inspectiefrequentie. Momenteel is deze gekoppeld aan de reinigingscyclus, wat betekent dat de strategie erop gericht is eens in de 7 jaar een leiding te inspecteren. Dit ongeacht de ligging of het stelseltype. Beoordeling ‐ maatregeltoets en criteria Periodiek wordt met het rioolbeheersysteem een onderhoudsplanning gegenereerd. Hieruit volgen (op basis van de laatste inspectiegegevens) de onderhoudsmaatregelen voor de korte en middenlange termijn. De toestandsaspecten zijn bepaald op basis van de actuele NEN 3399‐systematiek. De strategie moet erop gericht zijn om op basis van een risico‐analyse (een maatregeltoets) te bepalen of/welke maatregelen nodig zijn om het object te laten voldoen aan te gestelde kwaliteitsnormen. De risico's kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op milieuverontreinigingen, stabiliteit/instorting en de afvoercapaciteit. De ernst van de schades is volgens de NEN 3398 'Buitenriolering ‐ Onderzoek en toestandsbeoordeling van objecten' geclassificeerd. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen waarschuwingsmaatstaven en ingrijpmaatstaven. Het betreft grenstoestanden waarbij nadere onderzoeken respectievelijk ingrepen moeten worden uitgevoerd. Zoals gesteld betreffen dit richtlijnen. Dit zijn geen eisen, de gemeente is vrij deze te vertalen. De gemeente inspecteert de riolen vanuit de leidingen, en hanteert het volgende beoordelingsprotocol: ‐ voldoet aan de maatstaf (wit) ‐ Waarschuwingsmaatstaf (geel) ‐ Ingrijpmaatstaf (oranje) ‐ N = geen maatstaf gegeven. visuele inspectie alleen is onvoldoende om tot maatregelen te kunnen besluiten. Nader onderzoek wordt aanbevolen.
blad 75 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
toestandsaspect
omschrijving
BAA BAB BAC BAF BAI A BAI Z BAJ A BAJ B BAJ C BAK BAL BAO BAP BBD BBF
deformatie
BAD BAE BAH BAM BAN
defectieve bakstenen of defectief metselwerk
BBG BBH
exfiltratie ongedierte
AFSTROMING
code BAG BBA BBB BBC BBE BDD
STABILITEIT
WATERDICHT‐ HEID
instekende inlaat
wortels aangehechte afzettingen bezonken afzettingen andere obstakels waterpeil
scheur breuk/instorting oppervlakteschade indringend afdichtingsmateriaal – afdichtingsring indringend afdichtingsmateriaal – andere afdichting verplaatste verbinding – axiaal verplaatste verbinding – radiaal verplaatste verbinding – hoekverdraaiing
defectieve lining defectieve reparatie grond zichtbaar dóór defect holle ruimte zichtbaar dóór defect binnendringen van grond infiltratie
ontbrekende metselspecie defectieve aansluiting
lasfouten poreuze buis
1 ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
classificatie 2 3 4 ‐ W W W W I W W I W W I W W I W W N
maatregel
5 N I I I I N
‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
‐ ‐ I ‐ W ‐ ‐ W ‐ ‐ W
W ‐ I W I W W W ‐ W W
W W I W I W W I ‐ W W
N N I N I I I I N N N
repareren wortelfrezen reinigen reinigen repareren beoordelen beoordelen repareren vervangen repareren repareren repareren repareren repareren beoordelen beoordelen repareren
gebruik betreffende code wordt ontraden gebruik betreffende code wordt ontraden
‐ ‐
W ‐
W W
W I
N I
‐ ‐ ‐ ‐ ‐
‐ ‐ W W ‐
W W W W ‐
W W I W ‐
I N I N N
beoordelen repareren
vervangen repareren repareren beoordelen beoordelen
gebruik betreffende code wordt ontraden gebruik betreffende code wordt ontraden
blad 76 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
Bijlage B: Aansluitprotocol hemelwater Vanuit de Waterwet zijn particulieren in eerste zorgplicht hemelwater volgens Artikel 3.5 Waterwet: instantie zelf verantwoordelijk geworden voor het De gemeenteraad of het college van burgemeester omgaan met vrijkomend hemelwater op hun eigen en wethouders dragen zorg voor een doelmatige perceel (zie kader rechts). Pas wanneer de particulier inzameling en verwerking van het afvloeiend redelijkerwijs niet in staat is het hemelwater op hemelwater, voor zover van degene die zich daarvan ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet eigen terrein te verwerken treedt de gemeentelijke ontdoen, redelijkerwijs niet kan worden zorgplicht in werking. In het aansluitprotocol gevergd het afvloeiend hemelwater op of in de hemelwater worden de kaders vastgelegd voor de bodem of in het oppervlaktewater te brengen. begrippen "doelmatig" en "redelijkerwijs". De kaders moeten worden vastgelegd voor de begrippen "doelmatig" en "redelijkerwijs". In het kwaliteitskader aan het begin van dit hoofdstuk zijn de kwaliteitsnormen voor de omgang met hemelwater, voor de verschillende ambitieniveaus, opgenomen. In het Technisch Beraad van juni 2012 is de koers uitgezet voor een het adequate niveau. Dit betekent voor de gemeente Hof van de Twente het volgende: • scheiden van huishoudelijk en bedrijfsafvalwater en hemelwater in woningen, bedrijven en overige gebouwen is bij nieuwbouw verplicht. • bij een goed doorlatende ondergrond (k‐waarde >0,2m/dag) en géén storende lagen in de ondergrond dient de particulier/bedrijven het hemelwater op eigen terrein te verwerken. • Hemelwater dat de particulier niet kan verwerken wordt door de gemeente ingezameld. • in bestaand gebied worden de stromen gescheiden als dit technisch uitvoerbaar, toelaatbaar voor het milieu én kosteneffectief is. a. technisch uitvoerbaar spreekt voor zich. Bij voorkeur vindt de inzameling zichtbaar plaats. b. toelaatbaar voor het milieu: afkoppelen mag geen problemen veroorzaken voor de omgeving, in kwalitatieve en kwantitatieve zin. Er is aandacht voor met name de grondwaterwingebieden en de KRW‐waterlichamen. Vitens en de waterschappen worden betrokken in de afwegingen. c. kosteneffectief: in het geval van afkoppelprojecten worden de kosten en de baten afgewogen. Het thema "cradle to cradle: duurzame waterafvoer" uit de visie wordt te allen tijde in de afweging meegenomen. Voorkomen foutieve aansluitingen De gemeente streeft ernaar dat er geen foutieve aansluitingen op de voorzieningen zijn die de inzameling en zuivering van afvalwater belemmeren. Hierbij hebben foutieve aansluitingen van huishoudelijk afvalwater (DWA) op regenwaterriolen (RWA) een groter nadelig effect op het milieu dan vice versa. RWA‐aansluitingen op DWA‐riolen hebben vooral een negatief effect op de draaiuren van de gemalen, en hiermee op de levensduur en storingsgevoeligheid van de systemen. De kosten zijn hierdoor onnodig hoog. De komende periode is er dan ook een onderzoeksinspanning opgenomen voor het opsporen van foutieve aansluitingen, zowel binnen de bebouwde kom als in het buitengebied. Om foutieve aansluitingen tegen te gaan werkt de gemeente in het geval van inbreidings‐ en nieuwbouwlocaties met vastgestelde kleuren voor de buizen van de huisaansluiting: gemengd: grijs DWA: bruin HWA: groen De afdeling Handhaving en Toezicht van de gemeente voert reguliere controles uit bij de realisatie van de (huis)aansluiting op de riolen.
blad 77 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
Bijlage C: Protocol grondwaterproblematiek Vanuit de Waterwet zijn particulieren in eerste instantie zelf verantwoordelijk geworden voor de ontwatering van hun eigen perceel (zie kader links). Pas wanneer het grondwater in openbaar gebied leidt tot "structurele" problemen voor de "aan de grond gegeven bestemming" treedt de gemeentelijke zorgplicht in werking, voor zover dit niet tot de zorg van het waterschap en provincie behoren. De wetgever heeft de voorgenoemde termen in de wettekst niet verder gespecificeerd en laat de invulling over aan de gemeente. De gemeente is aan zet om hieraan invulling te geven, en vast te stellen waar haar watertaak begint en ophoudt.
zorgplicht grondwater volgens Artikel 3.6 Waterwet: De gemeenteraad of het college van burgemeester en wethouders dragen zorg voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoort.
C1. Wat is grondwateroverlast? Een ieder heeft zo zijn eigen beeld bij grondwateroverlast. Wat voor de één een schadepost is, is voor de ander "alleen" een bron van ergernis. En weer een ander valt het wellicht niet eens op. Is water in de kruipruimte erg? En mag er verschil in kwaliteit zijn tussen woonwijken en bedrijventerreinen? Hierbij geldt dat alleen van grondwateroverlast gesproken wordt als het water van onder of van opzij door de bodem komt. Slecht wegstromend regenwater wordt niet onder grondwateroverlast geschaard. Grondwateroverlast komt op perceelsniveau op verschillende manieren voor: natte kruipruimte 1 lekkage in het souterrain of kelder 2 optrekkend vocht 3 natte tuin In openbaar terrein kan het bijvoorbeeld leiden tot: • natte groenvoorzieningen en mogelijk schade • extra slijtage van wegen door instabiele fundering of opvriezen
Hiernaast kan ook een te lage grondwaterstand een bron van problemen zijn. Denk hierbij aan rottende paalfunderingen, ongelijkmatige verzakkingen en verdrogende plantsoenen. Om een goede discussie te kunnen voeren over wateroverlast en de mate waarin die opgelost moet worden, is het noodzakelijk te realiseren op welke wijze wateroverlast zich manifesteert en af te vragen hoe erg "overlast" nu werkelijk is. Overlast is op meer niveaus te beleven. (Te) veel water kan hinderlijk zijn, kan overlast veroorzaken en zelfs schade toebrengen. In de onderstaande tabellen wordt aangegeven in welke situatie en bij welke omvang er sprake is van hinder, ernstige hinder of overlast. Omdat dit per bestemming van de grond verschilt zijn de criteria per gebiedsfunctie weergegeven.
blad 78 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
Gebieds‐ functie Wonen / gebouwen
Hinder
Ernstige hinder
De actuele grondwaterstand zorgt voor zichtbaar water in het laagst gelegen gedeelte van de woning.
Door de actuele grondwaterstand komt de functie van de laagst gelegen gedeelte van de woning in het geding. De grondwaterstand staat boven het leidingwerk.
Wegen
De actuele grondwaterstand is dermate hoog dat vervroegd klein onderhoud noodzakelijk is.
De actuele grondwaterstand is dermate hoog dat vervroegd groot onderhoud noodzakelijk is.
Groen
Speel‐ en trapvelden zijn een korte tijd (enkele dagen) niet toegankelijk.
Boomwortels stellen zich in op hoogste grondwaterstand. Achteruitgang conditie aanplant nieuwe bomen. Sportvelden te nat om te sporten, en speel‐ en trapvelden zijn (enkele weken) niet te bespelen.
Overlast De actuele grondwaterstand heeft een negatief effect op de volksgezondheid. Door de actuele grondwaterstand ontstaat er blijvende schade aan het gebouw. Ernstige hinder met enige omvang (meerdere woningen) is aanwezig. De actuele grondwaterstand is dermate hoog dat de functie van de weg niet te handhaven is. De actuele grondwaterstand is dermate hoog dat het draagvermogen van het wegdek niet gegarandeerd kan worden. De actuele grondwaterstand staat dusdanig laag dat verdroging plaats vindt. De actuele grondwaterstand staat dermate hoog dat de vegetatie verdrinkt.
C2: Definities en begrippen In dit onderzoek is een aantal specifieke en technische termen gebruikt. Om verwarring te voorkomen is in de volgende tabel een toelichting gegeven. Bron: www.bodemdata.nl (bezocht april 2012) Grondwater Ontwatering
Drooglegging Grondwaterspiegel
Water dat zich beneden de grondwaterspiegel bevindt en alle holten en poriën in de grond vult. de minimale afstand tot de gemiddeld hoogste grond water ‐ stand (GHG) en het maaiveld.
de afstand tussen het oppervlaktewaterpeil en de maaiveldhoogte. Denkbeeldig vlak waarop de druk in het grondwater gelijk is aan de atmosferische, en waar beneden de druk in het grondwater neerwaarts toeneemt (bovenkant van het grondwater).
blad 79 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
Freatisch niveau
Diepte waarop zich de grondwaterspiegel bevindt, uitgedrukt in m of cm beneden maaiveld (of een ander vergelijkingsvlak, bijv. NAP).
Grondwatertrappen
Klasse die gedefinieerd wordt door een zeker GHG‐ en GLG‐traject.
gemiddeld hoogste wintergrondwaterstand HG3
De GHG is gedefinieerd als de statistische verwachtings‐waarde van de HG3's gegeven het grondwaterregime en het klimaat. De precieze waarde hiervan zal in de praktijk uiteraard onbekend blijven, maar deze waarde kan geschat worden uit halfmaandelijkse waarnemingen over een aantal jaren, waarin het grondwaterregime niet door ingrepen is gewijzigd. Het gemiddelde van de hoogste drie grondwaterstanden die in een winterperiode (1 oktober ‐1 april) zijn gemeten. Hierbij wordt uitgegaan van metingen op of omstreeks de 14e en 28e van elke maand in geperforeerde buizen van 2‐3 m lengte.
gemiddeld laagste wintergrondwaterstand LG3
De GLG is gedefinieerd als de statistische verwachtings‐waarde van de LG3's gegeven het grondwaterregime en het klimaat. De precieze waarde hiervan zal in de praktijk uiteraard onbekend blijven, maar deze waarde kan geschat worden uit halfmaandelijkse waarnemingen over een aantal jaren, waarin het grondwaterregime niet door ingrepen is gewijzigd. Het gemiddelde van de laagste drie grondwaterstanden die in een zomerperiode (1 april ‐1 oktober) zijn gemeten. Hierbij wordt uitgegaan van metingen op of omstreeks de 14e en 28e van elke maand in geperforeerde buizen van 2‐3 m lengte. Een maat voor het vermogen van de grond om water door te laten. In de verzadigde doorlatendheid (K) worden landelijk (Cultuurtechnisch Vademecum) de volgende gradaties onderscheiden (m/dag): 1. zeer slecht doorlatend < 0,01 2. slecht doorlatend 0,01‐ 0,10 3. matig doorlatend 0,10‐ 0,50 4. vrij goed doorlatend 0,50‐ 1,00 5. goed doorlatend 1,00‐ 10,00 6. zeer goed doorlatend > 10,00
Doorlatendheid
blad 80 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
C3: Invulling begrippen uit de wettekst De zorgplicht ten aanzien van het grondwater heeft het karakter van een inspanningsverplichting, waarbij gemeenten bij de uitvoering van hun taak de nodige beleidsvrijheid hebben. De essentiële elementen uit de zorgplicht, bepalend voor de reikwijdte van deze gemeentelijke taak, zijn in de volgende paragrafen nader toegelicht. Dit zijn de begrippen: • reikwijdte: openbaar gemeentelijk gebied, en niet tot de zorg van het waterschap of provincie behorend; • structureel nadelige gevolgen; • bestemming van de gronden; • doelmatig. De landelijke beleidsregels geven geen nadere invulling aan deze begrippen. Bij de toelichting bij de wetgeving is reeds aangegeven dat deze beleidsvrijheid bewust gecreëerd is. Via het definiëren van de bovengenoemde begrippen kunnen gemeenten locatiespecifiek invulling geven aan de grondwaterzorgplicht. Reikwijdte zorgplicht Openbaar gemeentelijk gebied De gemeentelijke zorgplicht geldt voor de openbare ruimte, dus vanaf de particuliere perceelgrens. Eigenaren dienen zelf te zorgen voor een goede staat van de bij hen in eigendom zijnde percelen en gebouwen. Daarbij hoort ook dat zij zelf waterhuishoudkundige en/of bouwkundige maatregelen binnen de perceelgrenzen dienen te treffen. En niet tot de zorg van het waterschap of provincie behorend Waar het de grondwaterzorgplicht voor het openbare terrein betreft, gaat deze enkel op indien en voorzover er geen ander overheid anders dan de gemeente de verantwoordelijkheid draagt. De aanpak van grondwateroverlast is dan ook een samenspel van perceeleigenaar, gemeente, waterschap en provincie, waarbij de gemeente de regierol heeft. De eigen verantwoordelijkheid van de grondeigenaar en de zorgtaken van het waterschap en de provincie met betrekking tot het grondwaterbeheer moeten helder zijn. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot het grondwater van de diverse partijen. grondeigenaar (particulier)
De grondeigenaar is zelf verantwoordelijk voor de staat van zijn woning en perceel. De grondeigenaar is ook zelf verantwoordelijk voor het op eigen perceel treffen van maatregelen (zoals een vochtdichte vloer of een lekvrije kelder, of voor de inzameling en afwatering van overtollig grondwater).
gemeente
De gemeente is het aanspreekpunt voor de burger, en heeft de regie. De gemeente behandelt klachten en zorgt voor een doelmatige aanpak van grondwaterproblemen. Eventueel treft de gemeente in het openbaar gebied maatregelen voor de afvoer van overtollig grondwater.
waterschappen
De waterschappen zorgen voor schoon en voldoende oppervlaktewater en veiligheid. In dit kader betekent dit dat zij zorg draagt voor de afvoer van door de gemeente of particulier ingezameld overtollig grondwater via het oppervlaktewater, en beïnvloedt zij via het oppervlaktewaterpeil de grondwatersituatie.
provincie
De Provincie Overijssel formuleert het overall beleid (RO en Water) en is verantwoordelijk voor het beheer van het diepe grondwater, en voor de vergunningverlening voor de onttrekking van grondwater.
Rijk
Het Rijk bepaalt de hoofdlijnen van het landelijke beleid voor waterbeheer.
blad 81 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
Structurele nadelige gevolgen De gemeente is aan zet maatregelen te treffen om de structurele beperking van de bovengrondse gebruiksfunctie van de grond als gevolg van grondwaterproblemen zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Maar, wat is nu structurele overlast? Klimatologische omstandigheden, zoals extreme neerslag en overstroming door rivieren kunnen leiden tot een tijdelijk hogere grondwaterstand. De gebruiksfunctie wordt daardoor weliswaar tijdelijk verminderd, maar dat betekent niet dat deze ook op de langere termijn, structureel, wordt aangetast. Bij de formulering van de zorgplicht is er bewust vanuit gegaan dat de nadelige gevolgen van de grondwaterstand structureel moeten zijn. In welke gevallen hiervan kan worden gesproken kan niet worden bepaald op rijksniveau, omdat de waterhuishoudkundige omstandigheden in heel Nederland daarvoor te zeer van elkaar verschillen. Zo mogen de inwoners in veengebieden wat vaker hoge grondwaterstanden verwachten dan ingezetenen op de meer hoog en droog gelegen gronden. Het wel of niet beleven van hinder /overlast is persoonsafhankelijk en wordt grotendeels bepaald door het referentiekader en acceptatieniveau van de overlasthebbende. Dit acceptatieniveau is voor een belangrijk deel afhankelijk van de historie van het gebied. Om duidelijkheid te scheppen is in eerder in dit stuk de term “overlast” verder gedefinieerd. De gewenste grondwaterstand is afgestemd op de bovengrondse gebruiksfuncties, zoals wonen, werken, verkeer en groen. De kaders voor de gewenste grondwatersituatie moeten dan ook lokaal worden opgesteld, en moeten bestaand uit de frequentie en de duur waarmee een bepaalde grondwaterstand mag worden overschreden. Structureel, dus geen overlast door calamiteiten. In de volgende alinea's is het normenkader nader toegelicht. Bestemming van gronden De gemeente is in principe dus vrij om een bepaald kwaliteitsniveau na te streven. De outputgerichte methodiek met de bijbehorende kwaliteitscatalogus is hiervoor uitermate geschikt. Van belang hierbij is wel dat van gemeenten niet wordt verwacht dat een bepaalde grondwaterstand wordt vastgelegd of gegarandeerd. Het grondwater laat zich niet zo gemakkelijk beheersen. De aan de grond gegeven bestemming, welke blijkt uit het bestemmingsplan, speelt een belangrijke rol bij de concretisering van de zorgplicht. Onderscheid is gemaakt in de bestemmingen groen, gebouwen en wegen. In de kwaliteitscatalogus is het technisch normenkader opgenomen. Hieraan is invulling gegeven door te toetsen op het aantal klachten, de optredende waterstanden en de frequentie van optreden. Dit houdt in dat wordt getoetst op de overschrijdingsfrequentie van de grondwaterstand ten opzichte van een bepaald referentieniveau. Als één van de normen niet wordt behaald, betekent dit dat het kwaliteitsniveau evenmin wordt behaald. De volgende figuur en tabel geeft het principe weer. Dergelijke normen kunnen maatgevend zijn bij ingrepen in de openbare ruimte, bouw‐ en woonrijp maken, de inrichting van nieuw stedelijk gebied en, indien klachten optreden, indicatief zijn voor de ernst van grondwateroverlast. Voor de referentieniveaus voor de grondwaterstand is vanuit de literatuur geen eenduidige grenswaarde te herleiden. De keuze voor de referentieniveaus sluit aan bij de landelijk gebruikelijk waarden voor minimale ontwatering (Stichting BouwResearch, Cultuurtechnisch vademecum, Leidraad Riolering).
blad 82 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
wegen
groen bestemming van de grond Groen Wegen Gebouwen Nieuwbouw
gebouwen
Tabel 6.1: technisch normenkader
onderdeel
richtinggevende ontwateringsdiepte
toetsing aantal klachten
tuinen, openbaar groen, sportvelden en dergelijke hoofdwegen bestaand stedelijk gebied wegen woningen/gebouwen met kruipruimte nieuwe bebouwing met minimale ontwatering nieuwe standaard bebouwing met kruipruimte
GHG > 0,50m GHG > 1,00m GHG > 0,70m GHG > 0,70m GHG > 0,50m GHG > 0,70m
klachten bekend klachten bekend klachten bekend klachten bekend niet van toepassing
De ontwateringsdiepte in de tabel is ten opzichte van de as van de weg. Het minimaal benodigde bouwpeil dient te worden afgestemd met de gemeente. De gemeente en het waterschap houden naast de ontwateringsdiepte ook rekening met overstromingsrisico's en andere omgevingsfactoren. Over het algemeen wordt een bouwpeil van wegniveau + 0,20 tot +0,35 meter aangehouden. Hiernaast is er differentiatie naar de kwaliteitsniveaus hoog, basis en laag. De differentiatie is aangebracht in de duur van de overschrijding van de bovenstaande waterstanden: H B L
hoog
overschrijding minder dan 14 dagen per jaar
basis
overschrijding gedurende maximaal 30 dagen per jaar
laag
overschrijding gedurende meer dan 30 per jaar.
In het navolgende is toegelicht op welke wijze met het bovenstaande normenkader is omgegaan. De referentieniveaus voor de wenselijke grondwaterstand zijn gerelateerd aan de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG). Gekozen is voor de GHG, omdat dit een statistische waarde is, waarin reeds een overschrijdingskans is opgenomen. Met andere woorden, gedurende een aantal dagen per jaar is de daadwerkelijk gemeten. grondwaterstand hoger dan deze waarde. Het onderstaande schema geeft het principe van de GHG op hoofdlijnen weer. De uitgebreide definitie is reeds eerder opgenomen in deze bijlage (hoofdstuk C2).
blad 83 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
maaiveld
overschrijding GHG
GHG
Gemeten
grondwater‐ stand
Jan – feb – mrt – apr – mei – jun – jul – aug – sep – okt – nov – dec ‐ jan– feb – mrt – apr – mei Æ Doelmatigheid De term "doelmatig" in de grondwaterzorgplicht geeft aan dat de gemeenten bij het voldoen aan hun zorgplicht beleidsvrijheid hebben. De grondwatertoestand kan immers op regionaal, lokaal of lager niveau zeer verschillend zijn. Het is daarom van belang dat op elke gewenst niveau kan worden bekeken of er sprake is van een ongewenste situatie, en zo ja, in welke omvang. Bij de concrete vraag of eventuele maatregelen uitgevoerd moeten worden, staat in de Waterwet het doelmatigheidscriterium centraal. De toelichting op de wetgeving zegt hierover: ‘Factoren als de omvang en de duur van de overlast, het aantal getroffen percelen, evenals de functie en de hydrologische toestand van het betrokken gebied, de financiële implicaties alsmede de verschillende mogelijke oplossingen om grondwateroverlast tegen te gaan, kunnen een rol spelen bij de vraag of maatregelen doelmatig zijn.’ Bij het benaderen van het grondwatervraagstuk dient daarom per situatie te worden bezien welke maatregelen het meest doelmatig zijn. De doelmatigheid van maatregelen dient aan de onderstaande uitgangspunten getoetst te worden: • Het principe van "eigen verantwoordelijkheid" is gehanteerd. De eigenaar van het perceel is zelf verantwoordelijk voor de staat van onderhoud van de aanwezige (drainerende) voorzieningen binnen de perceelgrenzen; • De gemeentelijke zorgplicht geldt voor maatregelen die niet tot de verantwoordelijkheden van andere overheden behoren. Als het doelmatiger is om problemen via maatregelen van andere overheden op te lossen dan heeft de gemeente slechts de regierol; • Bij de inzet van maatregelen dient er getoetst te worden op duurzaamheid en effectiviteit in combinatie met een kosten‐baten analyse van de maatregel. Maatregelen moeten maatschappelijk verantwoord zijn; dit zal per geval een bestuurlijke keuze kunnen zijn; • Bij voorkeur, indien maatregelen te combineren zijn met andere maatregelen in de openbare ruimte, zoals het realiseren van een gescheiden stelsel, zal er werk met werk gemaakt worden; • De voorgestelde maatregel of actie mag geen nieuwe problemen introduceren; • Bij het uitvoeren van de maatregel is gezocht naar een financieel samenwerkingverband tussen gemeente, particulieren en indien van toepassing het waterschap.
C4: Rollen en verantwoordelijkheden De zorgplicht betekent dus niet dat de gemeente overal aan zet is en af‐ en ontwateringsmiddelen moet aanleggen. Waar geen overlast is, is aanleggen niet doelmatig en daar waar wel overlast is moet eveneens de doelmatigheidsvraag positief kunnen worden beantwoord.
blad 84 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
Wat merken de burgers en bedrijven hiervan? • Sommige kruipruimtes staan af en toe onder water. Maar er is geen sprake van een muffe lucht of schimmelplekken in de woningen en gebouwen. • De tuinen en plantsoenen zijn na een periode van regen enkele dagen drassig maar daarna weer goed begaanbaar. Wat houdt dit in? • Voor de burger is de gemeente aanspreekpunt voor eventuele grondwaterproblemen. Deze worden aangehoord. Bij herhaalde meldingen gaat de gemeente lokaal onderzoek verrichten naar de aard en omvang. • De burger is in eerste instantie zelf aan zet bij grondwaterproblemen. Als er maatregelen in openbaar gebied nodig zijn zal de gemeente die uitvoeren. • De perceelseigenaar is zelf verantwoordelijk voor de afwatering op eigen terrein. Afvoer vindt bij voorkeur plaats op oppervlaktewater, al dan niet via de openbare regenwatervoorzieningen (regenwaterriolen, wadi's). • De gemeente anticipeert bij het vervangen van riolering op mogelijke grondwaterproblemen door aansluitmogelijkheden voor de afvoer van overtollig grondwater mee te nemen Welke rol neemt de gemeente op zich? De gemeentelijke zorgplicht voor het grondwater heeft het karakter van een inspanningsverplichting, waarbij de gemeente bij de uitvoering van deze inspanning de beleidsvrijheid heeft die aanpak te kiezen die doelmatig is. Van belang hierbij is ook de eigen verantwoordelijkheid van de grondeigenaar, en de zorgtaken van het waterschap en de provincie met betrekking tot het grondwaterbeheer.
C5: Instrumentarium In deze paragraaf is verder ingegaan op wat de gekozen rol van de gemeente nu betekent. Hoe gaat de gemeente deze rol nu invullen, en wat kunnen de burgers van de gemeente verwachten? Een instrumentarium opgesteld om de regierol van de gemeente in te vullen. Aan de hand hiervan wordt door de gemeente een aantal beslissingen genomen. Dit instrumentarium wordt ingebed in het Waterloket. Deze paragraaf beschrijft het proces en geeft dit schema weer. In hoofdlijn zijn de volgende onderdelen te onderscheiden: A. Eerste inventarisatie melding (Waterloket) B. Lokaal onderzoek C. Afweging oplossingsrichtingen D. Uitvoering maatregelen E. Evaluatie en nazorg Elk onderdeel wordt afgesloten met een beslissing, en betekent voor de gemeente een go/no go moment voor het volgende onderdeel. Omdat elke situatie specifieke kenmerken heeft zijn de uiteindelijke oplossingen maatwerk. Een algemeen toepasbare beslisboom voor de maatregelkeuze is dan ook niet op te stellen. Wel is het proces, met de beslismomenten, te vatten in een schema. De gemeente heeft in dit proces de regierol en is het aanspreekpunt, en koppelt de beslissingen terug naar de betrokken partijen De volgende alinea's geven het instrumentarium per onderdeel. A: Eerste inventarisatie meldingen (Waterloket) De gemeente is het eerste aanspreekpunt voor de meldingen met betrekking tot onder meer de grondwateroverlast. Deze meldingen zullen via het Waterloket binnenkomen. Het waterloket moet een inventarisatieformulier beschikbaar hebben dat dient voor het globaal in kaart brengen van de melding. Dit formulier is dan tevens een eerste filter voor de
blad 85 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
verantwoordelijkheden. Aan de hand hiervan maakt de gemeente de keuze of de melding buiten de gemeentelijke zorgplicht valt en de grondeigenaar zelf aan zet is, of dat de gemeente een lokaal onderzoek opzet. In beide gevallen wordt de burger geïnformeerd. In bijlage 2 is de vragenlijst opgenomen. burger Melding bij het Waterloket gemeente
gemeente
invullen of verstrekken inventarisatieformulier
interpretatie formulier ‐ valt de melding binnen de gemeentelijke zorgplicht?
nee
Actie gemeente Æ Informeren burger. Geen vervolg.
ja
gemeente
Actie gemeente Æ Uitvoeren lokaal onderzoek, naar fase B
B: Lokaal onderzoek In deze fase gaat de gemeente actief onderzoek uitvoeren naar de specifieke situatie. Hierbij wordt het volgende deel van de beslisboom doorlopen. De vraag wordt beantwoord wie verantwoordelijk is. Is dat de grondeigenaar, de gemeente, het waterschap, of wellicht de provincie? Uit lokaal onderzoek moet blijken wat de aard en oorzaak is van de overlast, en wordt voor de situatie een nulmeting opgesteld. In de Leidraad Riolering (module B2300, december 2008) is een uitgebreid schema opgenomen van mogelijke oorzaken van de grondwateroverlast. Ook in dit onderdeel heeft de gemeente de regierol, en stelt in samenspraak met de betrokkenen de conclusie vast. Indien uit het proces blijkt dat de gemeente niet aan zet is, heeft de gemeente nog wel een taak in het informeren van de burger danwel grondeigenaar.
blad 86 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
gemeente
Beslissing onderdeel A: uitvoeren lokaal onderzoek
gemeente
gemeente
gemeente
inventariseren van de situatie ‐ eigendomssituatie (eigen terrein/openbaar gebied) ‐ bestemming van de grond (groen, wegen, bebouwing) is er voldoende informatie om de nulmeting uit te voeren (bepalen aard en oorzaak van de overlast)?
Actie gemeente Æ Nadere inventarisatie en onderzoek. nee
ja
voldoet wat volgt uit de nulmeting? niet
voldoet
is de oorzaak duidelijk toe te wijzen aan het waterschap?
Voldoet aan gestelde kaders. Actie gemeente Æ Informeren burger.
ja
zorgplicht waterschap Actie gemeente Æ Informeren burger.
ja
zorgplicht provincie Actie gemeente Æ Informeren burger.
nee gemeente
is de oorzaak duidelijk toe te wijzen aan de provincie?
nee
Actie gemeente Æ Opstellen afweging oplossingsrichtingen, naar fase C. C: Afweging oplossingsrichtingen Als de aanpak van de grondwateroverlast wel onder de gemeentelijk zorgplicht valt, stelt de gemeente een afweging op om te komen tot de meest doelmatige oplossing. Hierbij dient opgemerkt te worden dat uit de variantenstudie kan blijken dat de meest doelmatige aanpak niet per definitie op openbaar terrein of bij de gemeente ligt. Afstemming met de betrokken partijen is zeker noodzakelijk, zowel over de technische invulling als de organisatorische en financiële aspecten.
De oplossing voor de problematiek is lokatiespecifiek en maatwerk. Voor dit onderdeel is dan ook geen algemeen toepasbare beslisboom op te stellen. Elke situatie is anders, en de gekozen oplossing zal altijd maatwerk zijn. Eén eenduidige afwegingsmatrix is niet op te stellen. Voor elke situatie zullen verschillende aspecten zwaarder wegen. In Leidraad Riolering (module B2300, december 2008) is een overzicht weergegeven van mogelijke oplossingsrichtingen gerelateerd aan een aantal afwegingscriteria. Bij de afweging dienen de vragen te worden beantwoord zoals opgenomen in het processchema.
blad 87 van 88
verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Achtergronddocument bij revisie 08 Projectnr. 245107, november 2012, revisie 08
gemeente
Beslissing onderdeel B: opstellen afweging
gemeente
Vragen en afwegingen: ‐ Wat is reeds gedaan door de gemeente of door derden? ‐ Welke maatregelen zijn mogelijk? Variantenstudie: wat levert het op en wat betekent het voor de omgeving? ‐ Welke aanpak is het meest doelmatig? Afweging op aspecten als duurzaamheid, effectiviteit, kosten/baten en samenwerking. ‐ Afstemming met derden ‐ Afstemming met overige projecten en werkzaamheden.
gemeente
Actie gemeente Æ Initiëren keuze, naar fase D. Actie gemeente Æ Informeren burger.
D: Uitvoering maatregelen Nadat voornoemd proces voor de onderdelen A t/m C is doorlopen is bekend wie wat gaat doen om de problematiek aan te pakken, en welke rol een ieder hierin heeft. Ook dit is uiteraard lokatiespecifiek en maatwerk. Mogelijke rollen zijn: • uitvoerder • toezichthouder/handhaver • organisator/regisseur • financier • adviseur/klankbord • voorlichter (communicatie naar de betroken partijen). Ook dit is maatwerk, en hiervoor is op voorhand geen standaardinvulling te geven. E: Evaluatie en nazorg Tot slot wordt aanbevolen het doorlopen proces te evalueren, en ook de eventuele genomen maatregelen te monitoren. De zorgplicht grondwater is voor de gemeente een nieuwe watertaak. Door een evaluatie kunnen verbeterpunten voor het instrumentarium worden geformuleerd, en door monitoring kan het effect van maatregelen in beeld worden gebracht. Dit helpt in volgende de toekomstige afwegingen.
blad 88 van 88