Veiligheidsvoorschriften en wenken
Dit is een uitgave van Stichting FOM, Utrecht augustus 2006
Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie
Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie
Veiligheidsvoorschriften en wenken
herziene druk augustus 2006
onder redactie van: Annebeth Kraij (FOM-instituut AMOLF), Frits Hekkenberg (FOM-instituut Rijnhuizen), Marcel Vervoort (FOM-instituut SAF/NIKHEF), Piet Louwrier en Karin de Haas (FOM-centraal) 1
Voorwoord Veilig en gezond werken bij FOM? Dat kan en dat moet ook! Als werkgever moet FOM zorgen dat dit mogelijk is, maar u bent er, samen met uw leidinggevende, ook zelf verantwoordelijk voor. De overheid heeft regels voor veiligheid, gezondheid en welzijn op de werkplek vastgelegd in wetgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden. Dat is mooi, maar veel belangrijker is hoe FOM als werkgever en u als werknemer daar in de praktijk mee omgaan. Daar gaat dit boekje over. Op het gebied van veilig en gezond werken ontstaan voortdurend nieuwe inzichten die leiden tot nieuwe regels en voorschriften. De Arbo Advies Commissie van FOM heeft daarom de bestaande uitgave van dit boekje geheel herzien. De meeste hoofdstukken zijn aangepast en er is zelfs één nieuw hoofdstuk bijgekomen, over niet-ioniserende straling. Nieuwe wijzigingen in dit boekje zullen in de toekomst ook op de FOM-website te zien zijn. Omdat veilig en gezond werken ieders verantwoordelijkheid is, raad ik u aan deze nieuwe uitgave goed te lezen en op uw dagelijkse werkplek onder handbereik te hebben. Heeft u toch nog vragen? Aarzel dan niet om uw leidinggevende of de Arbo-coördinator in uw omgeving te raadplegen. Mochten zich op uw werkplek omstandigheden voordoen, die voor uw veiligheid en gezondheid beter zouden moeten? Laat het uw leidinggevende weten. Alleen samen kunnen we immers de werkplek veilig en gezond maken en houden.
Dr. Hans Chang Directeur FOM
2
inhoud Voorwoord Inleiding
2 4
Prettig, veilig en gezond werken
Hoofdstuk 1 2 3 4 5 6 7 8 9
10
11 12
13
14
15 16
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN BRAND, ONGEVALLEN EN PREVENTIE brandinstructie, blusmiddelen, meldingen BEELDSCHERMWERK voorkomen van klachten, de ideale werkplek, accessoires WERKEN MET MACHINES eisen en regels HIJSEN, HEFFEN EN TRANSPORT veiligheidstips WERKEN OP HOOGTE algemeen, trappen, ladders, steigers, veiligheidsgordels ELEKTRICITEIT aarding, spanningsloos maken, keuringen, gebruikstips GEVAARLIJKE STOFFEN algemeen, brandbare vloeistoffen, cryogene vloeistoffen GASSEN EN GASCILINDERS opslag, transport, gebruik, giftige gassen, menggassen, keuring VACUÜM maatregelen algemeen, absorptiemiddelen, cryopompen, chemische verontreiniging IONISERENDE STRALING radioactiviteit, röntgenstraling, afval NIET-IONISERENDE STRALING UV, infrarood straling, radio- en microgolven, (zeer) laag frequente velden LASERS afscherming, laserchemicaliën en -gassen, gebruikstips en regels PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN oog-, gehoor-, hoofd-, voet-, handbescherming, veiligheidsgordels MILIEUBESCHERMING binnenmilieu, buitenmilieu, afval FOM-ARBO-BELEID Nota FOM-Arbo-beleid, elementaire Arbo-eisen
9 10 12 16 18 20 22 25 28
34
36 41
46
51
54 57
Actuele versie op de FOM-website onder personeelsinformatie, werk en arbo 3
Veilig, prettig en gezond werken
Prettig, veilig en gezond werken bij FOM? Dat kan en dat moet zelfs! De werkgever moet hiervoor zorgen, maar u bent zelf ook verantwoordelijk. Het draait allemaal om Arbo: arbeidsomstandigheden ofwel de zorg voor veiligheid, gezondheid en welzijn in de werksituatie. De verplichtingen hiervoor zijn vastgelegd in Nederlandse wetgeving: Arbowet, Arbobesluit en Arboregeling. Het is goed dat er een Arbowet is, maar het is veel belangrijker, hoe men in de praktijk met arbeidsomstandigheden omgaat.
In dit boekje kunt u lezen hoe Arbo in de praktijk werkt en wat uw rol daarbij is. Op de komende pagina’s vindt u globaal hoe u zelf kunt (maar ook hoort te) zorgen voor een prettige, veilige en gezonde werksituatie.
De rest van dit boekje geeft veel informatie en tips over allerlei zaken rond organisatie, veiligheid en gezondheid. Soms algemeen en soms gedetailleerd. Kies die onderwerpen er uit die voor u van belang zijn.
De eerste hoofdstukken over algemene veiligheidsvoorschriften, alarmering en beeldschermwerk zijn voor iedereen verplichte kost.
U bent medeverantwoordelijk
Arbo is geen vrijblijvende zaak!
Alle medewerkers hebben een eigen verantwoordelijkheid bij de uitvoering van het Arbobeleid in hun eigen werksituatie. Het gaat om veiligheid, gezondheid en welzijn van u én uw collega’s.
De basisgedachte van de Arbowet is namelijk dat goede arbeidsomstandigheden alleen
van de grond komen als er op dit gebied een optimale samenwerking is tussen leidinggevenden en medewerkers.
Iedereen heeft daarbij zijn eigen rechten en plichten. De werkgever
De werkgever dient te zorgen voor een goed Arbo-beleid. Dit betekent dat ieders (arbo)
taken duidelijk moeten zijn, dat de werkgever zorgt voor een zo veilig en gezond mogelijke werkomgeving en er voldoende tijd en middelen beschikbaar zijn om de uitvoering van het beleid mogelijk te maken.
4
•••• •••• •••• •••• •••• Ook dient de werkgever beleid te voeren met betrekking tot het beschermen van werknemers tegen seksuele intimidatie en agressie en geweld. De medewerker
Als medewerker heeft u rechten en plichten. U heeft recht op:
-
voorlichting en onderricht over de risico’s die uw werk met zich meebrengt,
-
informatie over de veiligheidsvoorzieningen en beschermingsmiddelen,
-
persoonlijke beschermingsmiddelen indien de werkzaamheden die vereisen,
-
het bespreken van de arbeidsomstandigheden (het normale werkoverleg is hier erg
-
(periodiek) medisch onderzoek, begeleiding en advies (bijvoorbeeld van de Arbodienst)
-
het indienen van klachten over onveilige of ongezonde werksituaties,
-
het onderbreken van het werk wanneer er op het werk acuut gevaar dreigt.
geschikt voor),
indien er sprake is van gezondheidsrisico’s ten gevolge van het werk,
Tot uw plichten horen dat u:
-
werkzaamheden veilig uitvoert en de gezondheid van uzelf en van anderen niet in
gevaar brengt,
-
de veiligheidsvoorschriften daadwerkelijk naleeft,
-
aangebrachte beveiligingen en veiligheidsvoorzieningen op de juiste manier gebruikt en ongemoeid laat,
-
persoonlijke beschermingsmiddelen draagt als dit verplicht is,
-
meewerkt aan voorlichting en onderricht,
-
direct aan de leidinggevende onveilige/ongezonde werksituaties meldt. Voorlichting en instructie
Een goed begin is het halve werk. Daarom ontvangt iedere medewerker bij indiensttre-
ding Arbo-voorlichting en indien nodig instructie. Dring zo nodig aan op de Arbo-voorlichting en zorg intussen dat u op de hoogte bent van essentiële zaken als: -
alarmnummers in geval van calamiteit (eerste hulp en brand),
-
alarmsignalen en wat van u verwacht wordt,
-
vluchtroutes en nooduitgangen,
-
veiligheidsvoorschriften voor uw eigen werkplek.
Stel u ook op de hoogte van eventuele risico’s op de naast gelegen afdelingen.
5
•••• •••• •••• •••• ••••
"Geen werk zo dringend dat u niet de Medezeggenschap en overleg
Het uitgangspunt is dat u op uw afdeling zo prettig, veilig en gezond mogelijk kunt wer-
ken. Maar wat kunt u doen als dat naar uw mening niet het geval is?
U moet dan uw ideeën en wensen over verbeteringen op het gebied van de arbeidsomstandigheden bespreken met de leidinggevende van uw afdeling. Als dat niet helpt, zoek het dan een stapje hoger op of vraag informatie bij uw Arbo-coördinator.
In het werkoverleg dient Arbo een vast onderdeel te zijn, zeker als voorstellen tot verandering een hele groep betreffen. Welzijn
De Arbowet spreekt naast veiligheid en gezondheid ook over welzijn (VG&W).
Wat is welzijn precies? Volgens de Arbowet zijn dat zaken als: -
het werk op ú afstemmen en niet andersom;
-
rekening houden met uw persoonlijke eigenschappen, ervaring en vakmanschap;
-
de werkplek op ergonomische wijze aan u aanpassen;
-
voldoende uitdaging in het werk zodanig dat uw eigen ontwikkeling wordt gestimuleerd;
-
het beperken van monotone arbeid;
-
prettige en doelmatige communicatie met leidinggevende en collega’s;
-
het krijgen van informatie over het doel en het resultaat van uw werk;
-
het vermijden van te hoge stress of werkdruk ten gevolge van het werk, de arbeidsom-
-
bescherming tegen seksuele intimidatie, agressie en geweld.
standigheden of de organisatie;
Risico's inventariseren
De wetgever ging er tot begin jaren ‘80 van uit dat veiligheid het beste met regels afge-
dwongen kon worden. Inmiddels hebben andere inzichten de overhand gekregen. De terug-
tredende overheid geeft in principe alleen de hoofdlijnen aan en laat voor een groot deel de invulling over aan het bedrijfsleven. Dit betekent dat het maatwerk is.
Een van de hoofdlijnen is dat ieder bedrijf verplicht is een Risico-inventarisatie en-evalua-
tie (RI&E) te maken. Hierin dient te zijn beschreven in hoeverre de arbeidsomstandigheden een gevaar vormen voor de veiligheid, de gezondheid of het welzijn van de werknemers. Ook moet worden bekeken hoe groot eventuele gevaren zijn en of er iets tegen gedaan moet worden.
6
•••• •••• •••• •••• ••••
tijd kunt nemen het veilig te doen".
De RI&E is een continu proces waarin steeds naar verbetering van de arbeidsomstandigheden wordt gezocht.
Een onderdeel van de RI&E is het Plan van Aanpak (PvA). Hierin worden de concrete doel-
stellingen en de maatregelen beschreven die binnen een aangegeven periode zullen worden gerealiseerd. De voortgang over dit PvA wordt besproken met de personeelsvertegenwoordiging.
De werkgever is verplicht een exemplaar van de RI&E aan de ondernemingsraad ter
beschikking te stellen en iedere werknemer de gelegenheid te geven er kennis van te nemen.
De overheid treedt niet helemaal terug maar blijft over de schouder meekijken of en hoe
iedereen zich aan de spelregels houdt. Bij overtredingen kan de Arbeidsinspectie, via een ‘lik-op-stuk’ beleid, corrigerend optreden. Deskundige ondersteuning
De Arbowet maakt onderscheid in ondersteuning door werknemers van de eigen orga-
nisatie en extern ingehuurde ondersteuning.
De wet vraagt de werkgever de preventieve taken zoveel mogelijk te laten doen door medewerkers van het eigen bedrijf. Voor sommige taken wordt ondersteuning van gecertificeerde deskundigen vereist.
Afhankelijk van uw organisatie zal dit betekenen dat: -
in uw directe werkomgeving er medewerkers zijn die de taak hebben om toe te zien op
de veiligheid in uw werkomgeving;
-
er vaak een Arbo-coördinator is aangesteld waar u terecht kunt met uw vragen. Bij sommige organisaties kunt u terecht bij de interne Arbodienst;
-
u voor uw persoonlijke gezondheid, in relatie tot het werk, terecht kunt bij een gecertificeerde bedrijfsarts. Denk hierbij aan ziekteverzuimbegeleiding,
Periodiek Arbeidsgeneeskundig Onderzoek (PAGO) en Arbeidsomstandigheden
spreekuur (AOS). Wie dit is kunt u vragen bij uw leidinggevende, uw personeelsfunctionaris of uw Arbo-coördinator;
-
het de taak is van de bedrijfsarts u te adviseren over uw gezondheidsproblemen in relatie tot uw werk. Het is niet de bedoeling dat de bedrijfsarts de taak van uw huisarts overneemt.
7
•••• •••• •••• •••• •••• Nu de praktijk
Dit boekje is slechts een handreiking. U heeft nu, heel in het kort, kennis gemaakt
met de opzet van de Arbowet. Samenwerking en medeverantwoordelijkheid zijn de pijlers
waarop de Arbowet steunt en dat is ook hoe FOM er mee om wil gaan. Het Arbo-beleid van FOM is beschreven in de Nota FOM-Arbo-beleid (zie hoofdstuk 16).
Hopelijk is uw interesse gewekt en informeert u zich verder. Wij nodigen u uit van de rest van dit boekje die zaken door te nemen die voor u van belang kunnen zijn.
Belangrijker nog dan feitenkennis is echter de juiste instelling ten aanzien van de veilig-
heid, de mentaliteit van waaruit ‘veilig wordt gedacht’ en ‘veilig wordt gehandeld’. Wanneer u vanuit deze mentaliteit de veiligheidswenken die in dit boekje worden beschreven, leest en toepast, zal dat de veiligheid en het veilig werken in belangrijke mate bevorderen.
Tenslotte zijn er natuurlijk de veiligheidsregels die instituutsgebonden zijn en speciaal voor uw werkplek gelden. Vraag er naar en geef uw medeverantwoordelijkheid ook daadwerkelijk inhoud!
Als u denkt dat het werk veiliger, prettiger en gezonder kan, ZEG HET DAN en doe er zelf ook wat aan!
8
HOOFDSTUK
1
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
1. Met nadruk wordt ieders medewerking
7. Bij het ontwerpen van apparatuur en
gevraagd om er voor te zorgen dat er veilig
installaties dient u er rekening mee te
gewerkt wordt.
houden dat er in alle opzichten zo veilig mogelijk mee gewerkt kan worden. Beveilig
2. Gebruik uw gezonde verstand bij het
apparaten zo dat ze “fail-safe” zijn en geen
uitvoeren van het werk. Neem alle maatre-
(brand)gevaar op kunnen leveren.
gelen die redelijkerwijs genomen moeten worden om de veiligheid voor uzelf en
8. Het overbruggen van beveiligingen is
vooral ook voor anderen te waarborgen.
verboden.
3. Indien u ernstige gevaren of nalatighe-
9. Als afsluiting van de dagelijkse werk-
den waarneemt, bent u verplicht zodanig
zaamheden moet elke medewerker zich er
actie te ondernemen dat ongelukken wor-
nogmaals van overtuigen, dat de onder zijn
den voorkomen!
verantwoordelijkheid staande apparatuur geen gevaar voor anderen kan opleveren.
4. In geval van onveilige werkmethoden
Laat apparatuur niet onnodig ‘aan’ staan.
en werksituaties die niet onmiddellijk verbeterd kunnen worden, bestaat voor een
10. Apparatuur mag alleen zonder toezicht
ieder de verplichting deze onverwijld ter
aan blijven staan indien aangegeven is hoe
kennis te brengen van zijn leidinggevende.
er in geval van calamiteit gehandeld moet worden. Minimaal dient aangegeven te zijn
5. De leidinggevende heeft tot taak ervoor
waar de betreffende hoofdschakelaar(s) en
te zorgen en er op toe te zien dat er bin-
afsluiter(s) te vinden zijn. Informeer hoe
nen zijn groep veilig wordt gewerkt en dat
e.e.a. op uw werkplek georganiseerd is.
nieuwe medewerkers gewezen worden op mogelijke gevaren bij de werkzaamheden. 6. Bij werkzaamheden met een verhoogd risico wordt dringend aangeraden iemand in de nabijheid te weten, die bij een ongeval hulp kan bieden. Buiten kantooruren is deze regel verplicht.
9
HOOFDSTUK
2
BRAND, ONGEVALLEN en PREVENTIE Op de locatie waar u werkt zal een Bedrijfshulpverleningsorganisatie actief zijn. Zorg dat u op de hoogte bent van de alarmering, de ontruimingsplannen en de vluchtroutes.
Altijd geldt:
of per fax) te worden gemeld aan de
Doe niets alleen, waarschuw anderen (roepen),
Arbeidsinspectie. Dit verzorgt door de
denk om uw eigen veiligheid en breng deze
Arbo-coördinator, leidinggevende of
niet onnodig in gevaar.
zijn vervanger.
Melden van ongevallen
Melden en/of blussen van brand
-
Ieder ongeval of bijna-ongeval dient
Ook hier zullen de regelingen per werkplek
gemeld te worden bij uw leidingge-
verschillend zijn. Stel u op de hoogte!
vende en/of Arbo-coördinator. Hoe u dit moet doen zal bij ieder instituut of
-
-
laboratorium verschillend zijn. Stel u
Brandinstructie
op de hoogte van de regelingen die bij
“Voorkomen is beter dan blussen!”
u gelden.
In geval van brand:
Van ieder ongeval verzorgt de Arbo-
-
het hele gebouw opvallend aanwezig
ongevalsregister van uw instituut en de
behoort te zijn. Lees deze instructie
FOM-organisatie.
regelmatig goed door: bij brand is daar
Uw leidinggevende en/of de Arbocoördinator zal, zonodig samen met u,
geen tijd voor! -
maatregelen treffen om de oorzaak weg waardoor herhaling voorkomen kan
10
Altijd EERST melden (alarm slaan) alvorens te blussen. Denk altijd aan uw
te nemen of het risico te verkleinen
-
Handel volgens de instructie, die in
coördinator een rapportage voor het
eigen veiligheid. -
Iedereen is verplicht zijn werk (dus ook
worden.
zijn experiment!) zodanig te verrichten,
Ernstige ongevallen (ziekenhuisop-
dat het brandgevaar tot een minimum
name, blijvend geestelijk of licha-
wordt beperkt. Bij het werken met
melijk letsel) dienen direct (telefonisch
brandgevaarlijke stoffen, bij lassen
-
of het werken met een brander dient
Schuimblussers op waterbasis. Voor
altijd een geschikt brandblusapparaat
vaste en vloeibare (of vloeibaar wor-
binnen handbereik te zijn.
dende) stoffen. Veilig te gebruiken bij
Bij calamiteiten is een snelle en vei-
onder spanning staande elektrische
lige ontruiming van het gebouw van het grootste belang. Versperringen van
toestellen; -
Zeer effectief maar grote kans op
levensgevaarlijk zijn. Vluchtroutes zijn
nevenschade en gevaarlijk bij elektrici-
meestal te vinden op de plattegronden
teit. In principe voorbehouden aan de
in de gangen. -
brandslang
vluchtwegen en uitgangen kunnen
Vermijd het opslaan van brandbaar
BHV’ers; -
blusdeken
verpakkingsmateriaal in kamers en
Geschikt voor alle beginnende branden
gangen (bijvoorbeeld tempex en kar-
door simpelweg de vlammen af te dek-
ton).
ken. Voordelen: kans op nevenschade is gering en is geschikt om in brand geraakte kleding te doven.
Blusmiddelen De meest voorkomende blusmiddelen zijn: Eigen verantwoordelijkheid -
koolzuursneeuwblussers
Als u een onveilige situatie ziet moet u:
Deze zijn geschikt voor bestrijding van
-
alle beginnende branden; er is nauwelijks kans op nevenschade. Pas op dat
-
bescherming aanbrengen,
u het vuur niet wegblaast en daardoor
-
dit zo snel mogelijk melden bij leiding-
verspreidt; -
de onveilige situatie “wegnemen”, indien mogelijk,
gevende of de Arbo-coördinator.
poederblussers Deze hebben een groter blusvermogen dan koolzuursneeuw maar meer kans op nevenschade (computers, fijn mechanische constructies). Om deze reden worden ze vaak slechts toegepast buiten de werkruimten;
-
AFFF
11
HOOFDSTUK BEELDSCHERMWERK
3 langdurig werken onder hoge werkdruk, een verkeerde werkhouding of –techniek
Heeft u last van vermoeide ogen, hoofd-
en het langdurig licht aanspannen van de
pijn, zeurende pijn in uw pols of armen of
spieren.
klachten in de nek of schouder?
De doorbloeding van spieren en armen
Vermoedt u dat u RSI hebt? Hoe weet u
neemt dan af en de afvoer van afvalstoffen
dat zeker en belangrijker nog, wat kunt u
wordt belemmerd, met als gevolg: pijn-
eraan doen?
klachten. Onderzoek heeft aangetoond dat ongeveer de helft van de beeldschermwerkers ooit in
De computer wordt steeds vaker gebruikt
meer of mindere mate met deze klachten
bij de dagelijkse werkzaamheden. Door
is geconfronteerd.
het gebruik van de computer loopt u risico
Een beeldschermwerker is iemand die
op gezondheidsklachten; dat wordt vaak
gewoonlijk per etmaal tenminste twee uur
onderschat.
gebruik maakt van beeldschermappara-
Klachten veroorzaakt door veelvuldig
tuur.
beeldschermwerk zijn signalen dat er iets
Ongeveer 50% van de wetenschappers
niet goed gaat. Indien u niet tijdig maat-
werkt meer dan 4 uur per dag achter de
regelen treft kunnen incidentele klachten
computer.
leiden tot chronische aandoeningen. Wat te doen ter voorkoming van klachten Een verzamelnaam voor deze klachten
Het verkrijgen van inzicht in de gezond-
is RSI (Repetitive Strain Injury). Een deel
heidsrisico’s maakt dat u in staat bent
van de oorzaak kan ook liggen bij te hoge
klachten vroegtijdig te herkennen en wel-
werkdruk en/of langdurige statische hou-
licht te voorkomen.
ding.
Als u regelmatig met een beeldscherm werkt, is het noodzakelijk om in overleg met uw Arbo-coördinator aandacht te
Mogelijke oorzaken klachten
besteden aan de volgende onderwerpen:
Bovengenoemde klachten worden over
-
de inhoud en organisatie van het werk,
het algemeen veroorzaakt door langdu-
-
de (beeldscherm)apparatuur,
rige statische werkhouding of repeterende
-
bewegingen, bijvoorbeeld bij turen op het
de werkomgeving en werkplekinrichting,
beeldscherm, bewegingsarmoede, een veel-
-
het toepassen van accessoires,
voud aan kleine bewegingen (muisklikken),
-
uw werkhouding,
12
; -
het gezichtsvermogen bij beeldscherm-
De beeldschermapparatuur
werk,
-
gebruiksvriendelijke software.
Goed instelbare en op u afgestemde
beeldschermapparatuur is van groot
belang. Laat u voorlichten welke appa-
De inhoud en organisatie van het werk
ratuurkeuze, instellingen en gebruiks-
Voldoende afwisseling in het werk en het beperken van piekdrukte zijn van door-
voorwaarden voor u optimaal zijn.
-
Het gebruik van laptops en notebooks
slaggevend belang bij het voorkomen van
op de werkplek wordt afgeraden indien
lichamelijke klachten.
dit gebruik langer dan twee uur per dag
-
Zorg voor een ontspannen werkbele-
is. Vanwege de ergonomische beperkin-
ving en werkhouding.
gen wordt u geadviseerd hulpmiddelen
-
Probeer langdurig intensief werken met
het beeldscherm (ook thuis!) zoveel
te gebruiken. Vraag hiernaar.
-
Voor veelgebruikers van computers zijn
mogelijk te voorkomen. Meer dan vijf
ergonomische toetsenborden en mui-
à zes uur per dag beeldschermwerk
zen ontwikkeld. Vraag hiernaar.
wordt sterk afgeraden.
-
-
-
Blijf niet continu ingespannen bezig
De werkomgeving en werkplekinrichting
maar neem “micropauzes” om te bewe-
De omgeving waarin met een beeldscherm
gen. Een paar minuten “micropauze”
wordt gewerkt is zeker zo belangrijk als de
na twintig minuten intensief beeld-
beeldschermapparatuur en de werkplekin-
schermwerk is echt niet overdreven.
richting.
Probeer ter ontspanning regelmatig wat
Denk hierbij aan de juiste afmeting van de
te lopen naar bijvoorbeeld de printer,
werkruimte, verlichting, daglicht, spiege-
de kopieermachine, de fax, het maga-
lingen, zonwering, geluidshinder van de
zijn of de koffieautomaat.
apparatuur en binnenklimaat.
Zorg voor een “echte” pauze na maximaal twee uur beeldschermwerk (10-
De ideale beeldschermwerkplek
15 minuten per keer, optimaal is 10
-
minuten ieder uur). Een computerprogramma zoals “WorkPace” kan u hierbij behulpzaam zijn. -
Het meubilair is geschikt voor beeldschermwerk en is ingesteld op de lichaamsafmetingen van de gebruiker.
-
De stoel is instelbaar voor wat betreft
Software die niet goed op u of uw werk
zithoogte, zitdiepte, rugleuninghoogte
is afgestemd leidt tot stress. Geef stress
en armleggerhoogte met eventueel ook
geen kans en vraag deskundig advies.
een kantelmogelijkheid. -
U heeft voldoende ruimte om u heen
13
en er zijn geen obstakels die het werk belemmeren (ook niet onder het werk-
-
blad).
Uw werkhouding
U zit altijd recht voor uw beeldscherm.
Een goede lichaamshouding verlicht uw
U hoeft uw rug of nek niet voortdurend
lichaamsbelasting:
te draaien of te strekken.
-
U houdt rekening met de indeling van uw bureau. Zorg voor een plek op uw
-
bureau om te schrijven, te lezen en om aan uw beeldscherm te werken. -
-
de hoek van uw onderbenen met de bovenbenen is groter dan of gelijk aan
andere leesafstand in te stellen. Het
90o. Idem voor de boven- en onderarm, -
cepthouder en de leespapieren zijn De kijkafstand ligt tussen de 50 en 70
lichte doch niet te lichte aanslag), -
cm. Er is weinig contrast in verlichtings-
tijdens het typen houdt u de vingers ontspannen (het toetsenbord heeft een
ongeveer even ver van u verwijderd.
-
uw hoofd staat recht op de rug en neigt niet naar voren,
U hoeft uw ogen niet steeds op een beeldscherm, het toetsenbord, de con-
-
uw rug heeft een actieve houding en de wervels staan recht op elkaar,
uw polsen zijn ontspannen en uw handen vormen geen hoek met de armen,
-
wissel uw werkhouding af.
sterkte tussen het beeldscherm en de -
omgeving.
Het gezichtsvermogen bij beeldscherm-
Er zijn geen spiegelingen in het beeld-
werk
scherm door buiten- of binnenverlich-
Als u twijfelt aan uw gezichtsvermogen
ting. Zonwering en indirecte verlichting
of als u andere klachten heeft bij het
helpen hierbij.
beeldschermwerk, neem dan contact op
Vraag uw Arbo-coördinator om assistentie
met uw Arbo-coördinator. Mogelijk heeft
bij het inrichten van uw werkplek.
u een beeldschermbril nodig. Deze wordt dan door de werkgever verstrekt. Een klein
Het toepassen van accessoires
leesbrilletje voldoet niet; dat is vaak de
Het kan nodig zijn dat u voor het verkrij-
oorzaak van het ontstaan van nekklachten.
gen van een goede, op u aangepaste werkplekinrichting wat hulpmiddelen nodig
Gebruiksvriendelijke software
heeft zoals een monitorstandaard, docu-
Het spreekt voor zich dat gebruiksvriende-
menthouder, polssteun, extra armonder-
lijke software bijdraagt aan een ontspan-
steuning, voetensteun etc. Vraag hiernaar.
nen werkbeleving en werkhouding. Laat uw ergernissen over softwarebeper-
14
kingen niet voortduren maar los ze op.
uitgave), met praktische en toeganke-
Gebruik de instellingsmogelijkheden van de software om het verichten van uw werk
lijke informatie -
te optimaliseren.
“Handboek RSI” met uitgebreide informatie
-
Richtlijn 90/270/EEG, Europese richtlijn
Literatuur
inzake veiligheid en gezondheid met
-
Arboregeling, hoofdstuk 5
betrekking tot het werken met beeld-
-
Arbo Informatieblad, nummer 2 (SDU
schermapparatuur
Medisch advies Vraag altijd medisch advies bij uw (bedrijfs)arts indien gezondheidsklachten met handen, polsen, nek en rug steeds terugkomen.
15
HOOFDSTUK
4
WERKEN MET MACHINES Het werken met machines is alleen toegestaan als u de vereiste deskundigheid bezit. Laat het anders aan anderen over of laat u eerst voorlichten. Vraag uw leidinggevende naar de regels.
Machines moeten veilig zijn zoals is
gewerkt worden. Bij ieder apparaat hoort
vastgelegd in het Arbobesluit en de
een gebruiksaanwijzing waarin opgeno-
Arbobeleidsregels. Nieuwe machines moe-
men is hoe veilig gewerkt dient te worden
ten voldoen aan de minimale Europese
en hoe te handelen bij calamiteiten.
veiligheidseisen (de Machinerichtlijn) en zijn voorzien van een CE-markering. De
U bent verplicht de machine volgens de
fabrikant of importeur is hiervoor verant-
gebruiksaanwijzing te bedienen. Gebruik ook
woordelijk.
de voorgeschreven persoonlijke beschermings-
Zelfgebouwde en aangepaste machines
middelen.
voor eigen gebruik moeten uiteraard voldoen aan dezelfde veiligheidseisen, maar
Enkele algemene regels:
een keuring voor de CE-markering hoeft
Volg de kledingvoorschriften op.
niet te worden uitgevoerd.
*
Draag goedsluitende kleding.
*
Werk niet met loshangende kleding-
Het voornaamste is dat er bij het ontwerp over alle veiligheidsaspecten goed is nage-
stukken (stropdas, riem, sieraden). *
dacht en dat die zijn gedocumenteerd. Bewegende delen die een gevaar op kunnen leveren moeten worden afgeschermd;
Bescherm lang haar voor ronddraaiende delen (bijvoorbeeld bij draaibanken, boor- of freesmachines).
*
Draag in mechanische werkplaat-
men mag ook niet bekneld kunnen raken.
sen degelijk en gesloten schoei-
Een noodknop is verplicht om de machine
sel (geen gympjes of sandalen).
direct te kunnen stoppen. De machine mag
Veiligheidsschoenen zijn verkrijgbaar
na (stroom)uitval niet vanzelf in bedrijf
bij uw leidinggevende of uw Arbo-coör-
kunnen komen.
dinator.
Een veilige machine is een eerste vereiste, maar daarnaast moet er ook veilig mee
16
Volg de veiligheidsregels op. Vraag naar de
Volg de voorschriften voor persoonlijke bevei-
plaatselijke voorschriften.
liging op.
*
*
Houd de ruimte rond machines schoon en opgeruimd en vrij van obstakels.
*
mechanische werkplaats altijd een vei-
Draaiende machineonderdelen (assen, snaren, tandwielen, enzovoort) dienen
ligheidsbril. *
afgeschermd te zijn. *
heden de machine uit zodanig dat ongewenst inschakelen uitgesloten is. * *
Gebruik de op de slijpmachine aangebrachte oogbeveiliging, maar ook een
Zet bij het verwisselen van snaren of tandwielen en bij reparatiewerkzaam-
Draag bij werkzaamheden in de
veiligheidsbril. *
Draag bij hinderlijk of schadelijk geluid gehoorbescherming (zie hoofdstuk 14).
Tip:
Pleeg onderhoud nooit aan draaiende
gebruik bij het slijpen van kleine werkstuk-
onderdelen.
ken nooit handschoenen of een poetslap;
Gebruik opspangereedschap bij het
koel het werkstuk regelmatig af.
boren in een werkstuk; “uit de hand *
boren” heeft teveel vingers gekost!
Meld storingen en gebreken direct aan uw lei-
Verwijder metaalspanen niet met de
dinggevende, ook als u ze zelf op kunt lossen.
hand. Gebruik een spaanhaak. *
Maak machines en onderdelen nooit schoon met een persluchtpistool, maar gebruik een kwast. Weggespoten metaalsplinters kunnen het oog van uw collega treffen. Bovendien is de kans groot dat u de spaantjes juist tussen de lagers spuit i.p.v. er tussen uit! Daarnaast is het geluidsniveau dat geproduceerd wordt door een persluchtpistool ver boven de 85 dB(A) en dus schadelijk voor het gehoor.
*
Bij slijpmachines moet de slijpsteen voldoende afgeschermd zijn en mag de ruimte tussen leunspaan en steen ten hoogste 3 mm bedragen.
17
HOOFDSTUK
5
HIJSEN, HEFFEN en TRANSPORT In de Arbowet wordt speciaal aandacht
Regels voor alle medewerkers
besteed aan de veiligheid van hijs- en hef-
-
werktuigen. Onjuist gebruik kan ernstige gevolgen hebben.
Let op de veiligheidsborden en afgezette werkplekken.
-
Loop nooit onder een hangende last door.
Er worden strenge eisen gesteld aan de
-
veiligheidsvoorzieningen, het onderhoud,
Volg de aanwijzingen van de hijsbevoegde op.
het testen en het controleren van hijstoestellen en hulpmiddelen.
Algemene regels voor hijsbevoegden
Werken met hijstoestellen is alleen toege-
-
staan als men een doelmatige instructie gevolgd heeft en vervolgens officieel toe-
-
stemming van de leidinggevende heeft gekregen. Men is dan ‘hijsbevoegd’.
Volg altijd de plaatselijke procedures op. Let op de maximale belasting van de toestellen en de hulpstukken.
-
Gebruik het apparaat en de hulpstukken uitsluitend waarvoor ze bedoeld zijn.
-
Let op uw eigen veiligheid. Gebruik altijd de voorgeschreven veiligheidshulpmiddelen zoals helmen, schoenen, handschoenen.
-
Let op de veiligheid van omstanders. Breng een afzetting aan en zorg voor veiligheidssignalering.
-
Draag zorg voor geopende hijsluiken en dergelijke. Zet de omgeving af en markeer de ruimte met veiligheidssignalering.
-
Indien de werkzaamheden niet uitgevoerd kunnen worden volgens de geldende procedures, stel dan de aangepaste procedure vast. De veiligheid van de medewerker en omstanders dient altijd gewaarborgd te blijven.
18
-
Zelf ontworpen hulpmiddelen dienen voor gebruik te worden gekeurd en beproefd.
-
Overtuig u voor aanvang van het werk van de goede staat van het hijsgereedschap. Meld gebreken of twijfel daarover bij uw leidinggevende.
-
Zorg voor regelmatige vervanging van (kunststof) hulpstukken zoals hijsstroppen, hijsbanden, hijsjukken, klemmen, kettingen en sluitingen.
-
Houd de periodieke keuringen in de gaten. Ook hulpstukken dienen jaarlijks geïnspecteerd te worden.
-
Voor informatie kunt u terecht bij uw Arbo-coördinator.
Regels voor transport -
Gebruik deugdelijk en passend transportmateriaal.
-
Denk bij tillen aan de belasting van uw lichaam. Vraag uw leidinggevende of Arbo-coördinator om een til-instructie indien u hier niet bekend mee bent. Til in ieder geval niet meer dan 25 kg. Voor schuine of voorover gebogen houdingen gelden lagere grenswaarden.
-
Stapel het te transporteren materiaal veilig op en voorkom uitstekende delen.
-
Pas uw snelheid aan de situatie aan en houd rekening met het gewicht van de lading.
19
HOOFDSTUK
6
WERKEN OP HOOGTE Bij het werken op hoogte is er veelal
Plaats het klimmateriaal minstens 2
sprake van valgevaar. Dit risico wordt verkleind door het aanbrengen van doelma-
meter hier vandaan. -
tige hekwerken, leuningen e.d. en door het veilig gebruik van goed onderhouden en
Draag veilig schoeisel, bij voorkeur met profielzolen, of veiligheidsschoenen.
-
gekeurd klimmateriaal.
Gebruik hoofdbescherming bij grote kans op stoten van het hoofd (veiligheidshelm).
Er worden vele regels en aanwijzingen ter beschikking gesteld door de Arbowetgeving. De bijlage van het ‘Besluit
Gebruik van trappen
draagbaar klimmateriaal’ valt onder de
-
Warenwet. Hieronder vindt u de meest voorkomende
Zorg dat een trap maximaal uitgeklapt staat.
-
regels.
Maak geen gebruik van de bovenste treden als u zich niet veilig vast kunt houden.
-
Een trap met platform moet voorzien
Kwaliteit klimmateriaal
zijn van een steunbeugel van minimaal
-
60 centimeter.
Controleer klimmaterialen alvorens ze te gebruiken. Let daarbij op de keuringsdatum.
-
Zorg voor regelmatig onderhoud en
Gebruik van ladders
inspectie door daarvoor aangestelde
Ladders mogen alleen worden gebruikt
deskundigen.
bij incidentele klussen (korter dan 4 uur) waarbij weinig kracht hoeft te worden gebruikt en de reikwijdte minder is dan
Gebruik in het algemeen
een armlengte. Anders moet een steiger of
-
hoogwerker worden gebruikt.
Zorg voor een stabiele, vlakke ondergrond.
-
Neem extra voorzorgen als het klim-
-
materiaal voor een deur moet staan. Voorkom het gebruik van de deur. -
20
Een ladder mag tot een maximale hoogte van 10 meter gebruikt worden.
-
Stel een ladder op onder een hoek van
Let bij metalen klimmateriaal op voor
ongeveer 70o met het grondvlak. (Een
niet-geïsoleerde spanningsbronnen.
maat hiervoor is: ga rechtop, met de
-
L tenen tegen de ladder staan; met uit-
Tips
gestrekte armen moet u de ladder net
-
te gebeuren volgens de montage-,
Borg een ladder tegen het wegglijden
gebruiks- en demontagevoorschriften.
of gebruik een ladder met ladderschoe-
Vraag uw leidinggevende of de Arbo-
nen.
-
coördinator hiernaar.
Stel een ladder op tegen een stevig dra-
-
-
of gebruikt, vraag altijd toestemming
Leun niet te ver opzij; werk binnen uw
aan uw leidinggevende of zijn plaats-
Sta met beide voeten op de ladder.
vervanger.
-
Gebruik ladders van de goede lengte.
De ladder moet tenminste 1 meter werken.
-
Materiaal op de steiger mag niet hoger
gestapeld worden dan 0,55 meter tenzij
ladder moet zijn vastgezet aan een
-
Let op het juiste beklimmen van de
steiger.
Het optrektouw van een meerdelige
sport. De overlap van de twee delen
Indien er kans is op elektrocutie dient
u de steiger te aarden.
uitsteken boven de plaats waar u gaat
-
Wordt de steiger afwijkend opgebouwd
gend vlak.
reikwijdte.
-
Het bouwen van een steiger dient altijd
kunnen pakken.)
er hekwerken worden toegepast.
-
Let i.v.m. de stabiliteit van de steiger op
moet ten minste 2 sporten bedragen.
de ondergrond, het borgen van de wie-
Beklim bij een driedelige reformladder,
len en op de omgeving (deuren, langs-
welke als gewone trap wordt gebruikt,
lopende voorbijgangers).
nooit het derde ladderdeel boven het scharnierpunt Veiligheidsgordel Op onvoldoende te beveiligen, hooggeleGebruik van steigers
gen werkplekken moet gebruik worden
Als men moet werken op een hoogte van
gemaakt van een veiligheidsgordel.
L
meer dan 2,5 meter waarbij valgevaar bestaat, dient men gebruik te maken van een steiger, stelling, bordes of werkvloer. Ook op schuine daken dient u zich te beveiligen tegen vallen.
21
HOOFDSTUK
7
ELEKTRICITEIT Ongevallen met elektriciteit kunnen op
Algemene gebruikstips
twee manieren aflopen: óf u krijgt een
-
Aanpassingen aan elektrische instal-
schok en komt met de schrik vrij óf u raakt
laties mogen uitsluitend worden
ernstig gewond en maakt zelfs een grote
uitgevoerd door bevoegd personeel
kans ter plekke te overlijden (elektrocutie). De aan elektriciteit verbonden gevaren
(voldoende onderricht persoon, VOP). -
Elke opstelling dient tenminste zo te
worden soms helaas onderschat. Wellicht
zijn uitgevoerd dat niemand in aan-
vormt elektriciteit het grootste gevaar bij
raking kan komen met spanningsvoe-
het werken met apparatuur in een labora-
rende delen.
torium.
Indien het werken met ‘open’ spanningvoerende delen onvermijdelijk is
Daarom moeten elektrische installaties
(bijvoorbeeld bij een reparatie), moet
en elektrische voorzieningen voldoen aan
door middel van afscherming én atten-
de wettelijke voorschriften (NEN 1010
tieborden/signalen het aanrakingsge-
tijdens de bouw van laagspanningsin-
vaar doeltreffend beperkt worden.
stallaties, NEN 1041 tijdens de bouw van
-
hoogspan-ningsinstallaties en NEN-EN 50110-3140 bij gebruik van zowel hoog- als laagspanningsinstallaties en -apparatuur).
gezekerd is. -
Daarnaast mogen werkzaamheden met
daartoe bevoegde personen. -
uitgevoerd door daarvoor opgeleid personeel.
Monteer nooit zelf (zwaardere) smeltveiligheden, laat dit altijd over aan
elektriciteit aan gebouwgebonden installaties (en apparatuur) uitsluitend worden
Bij twijfel overtuig u ervan dat een elektrisch toestel op de juiste wijze
Doorlussen van verlengsnoeren is verboden.
-
Verlengsnoeren etc. mogen niet op de grond liggen in verband met struikelgevaar.
-
Zet elektrische apparaten en verplaatsbare stekerdozen niet (zomaar) op de grond; bij wateroverlast kan de vloer hierdoor onder spanning komen te staan.
-
Elektrisch handgereedschap moet dubbel geïsoleerd zijn. Bij twijfel vraag uw
22
-
leidinggevende of een bevoegd persoon.
onder spanning staan. Dat geldt ook voor
Snoeren en stekers moeten onbescha-
laagspanning.
digd zijn.
-
Laagspanning (bijvoorbeeld accu’s):
Schakelaars, stekers en verdeelstop-
maak eerst de kabel los die met het
contacten, die warm aanvoelen, maken
gestel (chassis) is verbonden.
waarschijnlijk slecht contact of zijn
-
Netspanning (220/380 volt):
overbelast; laat ze vervangen door
spanningsloos maken kan bijvoorbeeld
daartoe bevoegde personen voordat er
door smeltveiligheden te verwijderen
brand komt.
(en mee te nemen), werkschakelaar uit te zetten of steker los te nemen. Laat
altijd een briefje (met uw naam erop!)
Aarding
achter met de waarschuwing dat dit
-
deel wegens werkzaamheden span-
Bij experimentele opstellingen moeten
metalen delen (frames, kabelgoten,
lasertafels, gasleidingen, etc.) zichtbaar
ningsloos moet blijven.
-
Hoogspanning:
worden geaard.
(wisselspanning: >1000 V effectief tussen twee
-
Aardleidingen zijn geel/groen gemerkt.
fasen of > 600V tussen een fase en de aarde;
-
Water-, gas- en CV-leidingen mogen
gelijkspanning: >1500V tussen twee polen of
niet voor aarding worden gebruikt. In
>900 V tussen een van de polen en aarde)
-
ruimten met verhoogde vochtigheid
de voeding wordt spanningsloos
moeten dergelijke leidingen duidelijk
gemaakt zoals bij “netspanning”. Het
zichtbaar aan aarde gelegd worden.
uitschakelen van een apparaat garan-
Voor meetapparatuur, waarbij het aar-
deert echter niet dat alle onderdelen
den moeilijkheden geeft (in verband
spanningsloos zijn. Er bestaan bijvoor-
met ‘aardlussen’), moeten speciale
beeld condensatoren die wekenlang
voorzieningen worden getroffen. Laat
hun lading behouden. Daarom moeten
een experimentele opstelling altijd
spanningvoerende delen ontladen wor-
controleren door een bevoegd persoon.
den met behulp van een deugdelijke aardstok. Breng duidelijk zichtbaar een goede aardverbinding aan en houd zo
Spanningsloos maken
nodig condensatoren kortgesloten.
Het is verboden om werkzaamheden uit te voeren aan apparatuur of opstellingen die
23
Keuringen Elektrische apparatuur levert gevaar op als door een defect metalen delen onder spanning komen te staan. Daarom moeten elektrische installaties regelmatig een veiligheidstest ondergaan; grote apparaten en machines jaarlijks, kleinere voorzieningen minder vaak. Vraag bij twijfel uw Arbocoördinator ernaar. -
De keuringmethoden zijn beschreven in de norm NEN 3140. Deze keuring richt zich op veiligheid (o.a. aarding) en het beperken van brandgevaar (bij slechte contacten).
-
Ook experimentele opstellingen moeten voldoen aan de norm NEN 3140.
-
Voor wandcontactdozen en verlengsnoeren moet de randaarde betrouwbaar zijn. Periodieke controle is verplicht.
-
Handgereedschap moet ook regelmatig gekeurd worden. Op het apparaat moet de volgende keuringsdatum aangegeven zijn.
24
HOOFDSTUK GEVAARLIJKE STOFFEN
-
8
Werk bij voorkeur niet zittend achter een zuurkast.
-
Zorg ervoor dat uw gezicht zich altijd achter het schuifraam bevindt. Hierdoor wordt het risico voor licha-
Veel chemische stoffen zijn gevaarlijk
melijk letsel bij spatten en ongelukken
(irriterend, brandbaar, bijtend, giftig, kan-
verlaagd en is de kans op inademen
kerverwekkend etc.). Om veilig met deze stoffen te kunnen werken is het van groot
van giftige dampen beduidend minder. -
Draag in een laboratorium dichte
belang op de hoogte te zijn van de speci-
schoenen, een lange broek en een
fieke gevaren. Een goede vraagbaak is het
labjas. Draag bij sterke zuren en
chemiekaartenboek van het Nederlands
gevaarlijke reacties bij voorkeur een
Instituut voor Arbeidsomstandigheden.
veiligheidsbril. Ook als uw buurman
Veiligheidsbladen zijn ook op internet te
bezig is met een “gevaarlijk” ex-peri-
verkrijgen onder de naam Material Safety Data Sheets, MSDS. Leveranciers zijn
ment dient u uw bril te dragen. -
verplicht Veiligheidsinformatiebladen te verstrekken. De leidinggevende is verplicht informatie over de stof te verstrekken en
Als chemie uw vak niet is, vraag dan vóór u gaat werken met chemicaliën advies aan een deskundige.
Let hierbij op:
te zorgen voor voorzieningen om veilig en
*
eigenschappen van de chemicaliën,
gezond te kunnen werken met de stof. U
*
werkwijze en plaats waar u werkt
vragen.
*
veiligheidsmaatregelen/persoon-
Algemene regels
*
afvalbehandeling/gemorst product,
-
*
EHBO, ook specifiek voor letsel door
kunt ook uw Arbo-coördinator hiernaar
(bijvoorbeeld in de zuurkast), lijke beschermingsmiddelen,
Stel u, vóór u gaat werken met gevaarlijke stoffen, op de hoogte van de risi-
deze chemicaliën!
co’s van de stoffen zodat u weet wat te doen in geval van incidenten en onge-
Chemicaliën algemeen
lukken. Vraag eventueel advies aan
-
Arbo-coördinator. -
Ga er van uit dat alle chemicaliën gevaarlijk zijn!
een deskundige, leidinggevende of uw -
Etikettering is verplicht voor alle ver-
Werk in de zuurkast indien u met een
pakkingen die chemicaliën bevatten. Er
risicovolle stof werkt. Houd hierbij het
zijn standaard waarschuwingstekens.
raam zo laag mogelijk.
Ook oplossingen dienen voorzien te
25
worden van naam, datum en inhoud. -
heid en er geen brand/explosiegevaar
Werk niet alleen. Weet u verzekerd van een collega (op veilige afstand) die pre-
bestaat. -
Wees op uw hoede voor gemorste
cies weet hoe in geval van een ongeluk
brandbare vloeistoffen. Blijf niet door-
hulp geboden moet worden.
lopen met besmette kleding.
-
Werk schoon en geordend.
-
Berg chemicaliën na werktijd op in een
meer dan een dagvoorraad brandbare
speciale, afgezogen kast.
vloeistoffen aanwezig zijn. Vermeld
Juist bij het werken met chemicaliën is
altijd de inhoud zodat vergissingen ver-
-
-
het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen belangrijk. Denk hierbij
-
meden worden. -
Laat de oplosmiddelen na werktijd niet
aan een labjas, handschoenen en vei-
rondslingeren, maar berg ze op in een
ligheidsbril met zijkapjes.
speciale kast (brandwerend en geventi-
Ondanks zorgvuldig werken en het nemen van veiligheidsmaatregelen
-
In experimenteerruimten mag niet
leerd). -
Knijpflacons met brandbare vloei-
kan er toch iets fout gaan. Weet waar u
stoffen (bijvoorbeeld aceton) kunnen
in geval van calamiteit de oogdouche,
makkelijk brand veroorzaken door sta-
nooddouche, branddeken, geschikte
tische elektriciteit of hevelwerking bij
brandblusser e.d. kunt vinden.
verwarming. Beperk het gebruik (en de
Er bestaan speciale neutraliserende en
inhoud) zo veel mogelijk.
absorberende pakketten in geval van
-
morsen. Vraag waar deze spullen zich
Cryogene vloeistoffen
bevinden en hoe ermee te handelen.
Cryogene vloeistoffen worden meestal als
Vermeld bij het bewaren en afvoeren
koelmiddel gebruikt. De bekendste is vloei-
van chemisch afval altijd de naam van
bare stikstof dat een temperatuur heeft
de stof. Vraag vooraf naar de regels bij
van -196 oC. Ook vloeibaar helium, zuurstof
uw leidinggevende en/of de Arbo-coör-
en koolzuur vinden ruime toepassing in
dinator.
laboratoria.
Brandbare stoffen -
26
-
Contact tussen cryogene vloeistoffen
Werk bij voorkeur in de zuurkast.
en de huid geeft “brandwonden”. Draag
Zorg, indien dit niet mogelijk is, voor
dichte schoenen, een veiligheidsbril
voldoende ventilatie zodat de concen-
(liefst een gelaatskap) en zo nodig spe-
tratie van de dampen zo laag blijft dat
ciale handschoenen bij het overschen-
het niet schadelijk is voor de gezond-
ken van cryogene vloeistoffen.
-
Cryogene vloeistoffen worden bewaard en vervoerd in dubbelwandige, vacuümgetrokken, bij voorkeur metalen of glazen vaten, zogenaamde dewars met een loszittend deksel.
-
De damp van cryogene vloeistoffen kan in slecht geventileerde ruimten de zuurstof uit de lucht verdringen; dit levert gevaar voor verstikking op. *
Bij vervoer van dewars in de lift mogen zich daar geen personen bevinden.
*
Zorg bij het tappen van cryogene vloeistof en bij sterke verdamping voor voldoende ventilatie. Waar grote hoeveelheden binnenshuis getapt of bewaard worden, bevindt zich een zuurstofalarm dat afgesteld is op 18%.
*
Let op dat bij het tappen het dewarvat niet wordt beschadigd. Dit geeft direct gevaar doordat de cryogene vloeistof kan gaan koken.
-
Bij verdampende vloeibare lucht blijft er vloeibare zuurstof over. Dit is een sterk oxidatiemiddel met kans op brand of explosie. Bij vermenging van zuurstof met olie en vet bestaat de kans op zelfontbranding.
27
HOOFDSTUK
9
GASSEN en GASCILINDERS
hoofdafsluiter te voorkomen. -
Werken met gassen en het manipuleren van gascilinders is niet weg te denken in
-
een researchomgeving. Gascilinders zijn
De gascilinder dient geborgd te zijn tegen omvallen (vastzetten met een
echter beslist niet ongevaarlijk. Bij “mishandeling” kunnen ze als een raket weg-
De gascilinders moeten zijn gescheiden naar type gas.
ketting). -
Lege gascilinders moeten gescheiden
vliegen of exploderen.
worden opgeslagen van volle of zijn
De gassen zelf zijn veelal mensonvriende-
voorzien van een aanduiding “leeg”. Zij
lijk: brandbaar, schadelijk, agressief en/of
moeten met dezelfde omzichtigheid
giftig. Grote zorgvuldigheid is dus geboden.
worden behandeld als volle cilinders.
Speciale bestelprocedures, werkvoorschriften en beheer vormen de basis voor de
Transport
veiligheid.
Het transport van gascilinders mag alleen worden uitgevoerd door een deskundig/ voldoende onderricht persoon. Vraag naar
Opslag
de plaatselijke procedure.
-
-
Opslag van niet in gebruik zijnde, volle en lege gascilinders moet buiten het gebouw gebeuren in een speciaal voor
-
dit doel ingerichte berging. -
Ook in gebruik zijnde gascilinders
-
bouw staan. Indien dit niet mogelijk is,
ming van de kwetsbare afsluiter en kan
moeten oplossingen gevonden worden
losschieten.
Brandweer (bijvoorbeeld door plaatsing
28
Til/hijs een gascilinder nooit aan de kap op. De kap is bedoeld ter bescher-
-
voorschriften van Arbeidsinspectie en
-
Vervoer gascilinders uitsluitend voorzien van een beschermkap.
moeten in principe buiten het ge-
die in overeenstemming zijn met de
-
Vervoer gascilinders met een gasflessenwagen; zet ze hierop vast.
Als gascilinders gehesen moeten worden, doe dit dan in een bak.
-
Gooi en stoot niet met gascilinders,
in herkenbare brandwerende gasfles-
maar rol ze ook niet. Vallen, rollen en
senkasten).
stoten kan breuk of lekkage aan de
Het reduceerventiel dient altijd te zijn
afsluiter veroorzaken, zeker bij lage
verwijderd.
temperaturen. Dit geldt zeker ook voor
Op gascilinders die niet in gebruik zijn
verplaatsing van koude gascilinders in
dient een goede beschermkap te zit-
verband met koudebrosheid van het
ten om beschadiging/afbreken van de
materiaal.
-
Bescherm gascilinders tegen omvallen. Het is niet toegestaan gascilinders in een personenauto te vervoeren.
Gebruik Inkoop en registratie -
Veelal is de inkoop van gassen centraal geregeld. Dit i.v.m. de verplichte registratie van de gascilinders, de voorraadbewaking en de controle van de keuringsdatum.
Aan- en afkoppelen, openen en sluiten -
In sommige laboratoria is het niet toegestaan zelf gascilinders aan- of af te koppelen. Informeer hiernaar.
Volgorde handelingen: aansluiten reduceerventiel
loskoppelen reduceerventiel
1. Zet de fles vast aan beugel of ketting.
1. Sluit de hoofdaansluiting van de fles.
2. Verwijder de beschermkap indien nodig.
2. Sluit het reduceerventiel.
3. Sluit het reduceerventiel aan. Let hierbij
3. Maak de leidingen drukvrij (doe het
op het juiste type en een onbeschadigde afsluitring.
naaldventiel open en daarná weer dicht).
4. Sluit voor het openen van de fles eerst
4. Ontkoppel het reduceer(naald)ventiel
alle afsluiters af (reduceerventiel en/of
(LET OP: corrosieve, brandbare en giftige
naaldventiel).
gassen niet in de werkruimte laten ontsnap-
5. Open de fles langzaam (bescherming van het membraan). 6. Open daarna de andere afsluiter(s).
pen). 5. Plaats de beschermkap op de fles. 6. Voer de fles af.
29
Volgorde handelingen: openen gasfles
sluiten gasfles
Controleer of reduceerventiel en naaldven-
Reduceerventiel en leidingen drukvrij
tiel gesloten zijn.
maken (LET OP: corrosieve, brandbare en giftige gassen niet in de ruimte laten ontsnappen)
Open:
Sluit:
1. hoofdafsluiter
1. hoofdafsluiter
(langzaam, denk om het membraan)
(handvast is vast genoeg)
2. reduceerventiel
2. reduceerventiel
3. naaldventiel
3. naaldventiel
*
Regels -
-
koper, koperlegering of zilversol-
teraansluiting gemonteerd; kijk of de
deer. Acetyleen vormt hiermee ace-
afsluiter goed dicht is voor u de dop-
tylide (in droge vorm explosief).
moer er af haalt. Bewaar de dopmoer
Voor vaste gasleidingen wordt
zorgvuldig en monteer hem later weer.
RVS of MONEL in combinatie met
Moeren en wartels met linkse draad
Swagelock-koppelingen geadvi-
(bijvoorbeeld bij zuurstof) hebben altijd
seerd;
inkepingen aan de zijkant. -
*
vermijd lekkage! Controleer daarom
Bij het aan- of afkoppelen van een gas-
de aansluitingen met behulp van
cilinder geldt:
zeepsop of een elektronische lek-
*
zoeker. Gebruik nooit een vlam.
gebruik uitsluitend originele en voor het gastype geschikte onbe-
*
*
-
Gebruik alleen een originele goed
schadigde pakkingringen; vervang
passende sleutel voor het openen en
bij agressieve gassen de pakking-
dichtdraaien van de afsluiter. De sleutel
ring bij iedere gascilinderwisseling;
moet altijd bij de gascilinder aanwezig
de aansluiting moet schoon en vetvrij zijn (zuurstof + vettigheid =
zijn. -
De afsluiter van een niet in gebruik
brand);
zijnde (aan een leiding gekoppelde)
doorblazen met waterstof of ace-
gascilinder is altijd gesloten.
tyleen mag nooit in verband met de mogelijkheid van zelfontbranding;
30
gebruik bij acetyleen geen
Soms is er een dopmoer op de afslui-
-
Monteer bij brandbare gassen vlamdovers in de leiding.
-
Het is verboden gascilinderafsluiters
cilinder te laten,
zelf te repareren.
*
na gebruik de afsluiter dicht te draaien.
Algemene tips voor gebruik -
-
Neem voor ingebruikname van een gas
toch verontreinigd is, waarschuw dan
kennis van het veiligheidsinformatie-
de desbetreffende gassenverantwoor-
blad. Dit moet door de leverancier worden bijgeleverd. -
Wanneer u vermoedt dat de cilinder
delijke of leverancier. -
Wees zeker van de inhoud van een gas-
Het zelf vullen van gascilinders is niet toegestaan.
cilinder. Alleen de inslag in de kop van
-
de cilinder is bepalend, de kleur van de
Giftige / brandbare gassen
cilinder en de draad van de afsluiter
-
met giftige/brandbare gassen bestaan,
Voorkom onder alle omstandigheden
per laboratorium verschillend, procedu-
verhitting van gascilinders. Indien
res en is goedkeuring van een hiertoe
bij hoge uitzondering een gascilinder
aangewezen veiligheidsfunctionaris
kortstondig buiten een speciale gasfles-
vereist.
senberging in gebruik wordt genomen,
-
antwoordelijke of uw Arbo-coördinator,
trale verwarming o.i.d. en bescherm
een plan op voor veilig gebruik van het
hem tegen directe zonnestraling.
gas. Het gas mag nooit vrij in de ruimte
tuur is 50 oC.
-
uitstromen. -
Ga bij het treffen van veiligheidsmaat-
Voer een lege cilinder direct af naar de
regelen uit van de meest gevaarlijke
uitpandige gasflessenberging voorzien
situatie waarbij bijvoorbeeld een ern-
van een bordje met de tekst “leeg”.
stige lekkage optreedt (afgescheurde
Houd voldoende afstand tot de wijzer-
hoofdleiding) en de hoofdafsluiter niet
plaat van de manometers. Bij een lekke Bourdonbuis kan de wijzerplaat en het -
Stel van tevoren, samen met de ver-
bind deze dan nooit vast aan de cen-
De maximale, veilige cilindertempera-
Voor het bestellen van en het werken
dus niet.
meer te sluiten is. -
Ruimten waarin met giftige/brandbare
glas van de manometer wegvliegen.
gassen wordt gewerkt, moeten op doel-
Voorkom inwendige verontreiniging
matige wijze geventileerd zijn. Giftige
van de cilinders door:
gassen dienen rechtstreeks naar buiten
*
zo nodig terugslagkleppen te
uit te stromen (via afzuiging of zuur-
gebruiken,
kast). Controleer afzuigingen en venti-
*
altijd een kleine restdruk in de
latie regelmatig.
31
-
Het installeren van een gaslek-detectie-
zonderlijk menggas eigenhandig moet
systeem dient te worden overwogen bij
worden samengesteld. Vraag eerst toe-
gebruik van giftige/brandbare gassen.
stemming aan de verantwoordelijke vei-
Zo een systeem is vereist als de maximaal aanvaardbare concentratie (MAC-
ligheidsfunctionaris. -
waarde) overschreden kan worden. Informeer bij uw Arbo-coördinator. Dit
-
geldt voor detectoren in de werkruimte
-
Gebruik nooit een willekeurige (gebruikte) gascilinder maar altijd een
maar ook voor een gesloten gasflessenberging. Plaats de detectoren voor zware
Houd de gasdruk in de fles zo laag mogelijk.
blanco fles. -
Etiketteer de fles, ook bij kort gebruik.
gassen laag en voor lichte gassen hoog
Wijzig nooit iets aan de inslaggegevens
in de ruimte.
van de cilinder. Vraag de verantwoorde-
Sommige gassen zijn zelf nauwelijks gif-
lijke hoe hiermee om te gaan.
tig maar kunnen uiterst giftige produc-
-
ten opleveren in geval van brand, open
Lecture-bottles
vlam of (over)verhitting. Voorbeelden:
-
Deze gascilinders met geringe inhoud
het isolatiegas SF6 en het koelmiddel
dienen met vergelijkbare veiligheids-
freon. Houd hier rekening mee.
maatregelen te worden omgeven als de
Bij het werken met risicovolle gassen
boven omschreven gascilinders. Zie ook
dient in samenwerking met de veilig-
“giftige/brandbare gassen”. Zij mogen
heidsfunctionaris of Arbo-coördinator
echter wel buiten een gasflessenberging
een calamiteitenplan te worden opge-
worden toegepast.
steld. De maatregelen bij calamiteiten
-
dienen bij de ingang van de betreffende ruimte te worden aangebracht. De experimentator (dus ook gastmedewerker)
Berg de niet in gebruik zijnde lecturebottles altijd op in een gasflessenberging.
-
dient volledig op de hoogte te zijn van
Voer lege lecture-bottles af naar de leverancier.
dit plan, de eigenschappen van het gas en de voorschriften voor het veilig wer-
Keuring
ken met het gas.
-
Alle appendages (reduceerventielen,
Het calamiteitenplan dient in overeen-
afsluiters, leidingen) moeten regelmatig
stemming te zijn met het algemene
(liefst jaarlijks) op hun deugdelijkheid
bedrijfsnoodplan en hierin ook opgenomen te worden.
worden gecontroleerd. -
Ook alle gascilinders moeten regelmatig worden gekeurd.
Eigenhandig samengestelde menggassen -
32
Het kan noodzakelijk zijn dat een uit-
De keuringstermijnen zijn: soort gas
keuringstermijn•
*
10 jaar
samengeperste en vloeibaar gemaakte inerte, oxiderende en brandbare gassen, niet vallend onder giftig of corrosief (bijvoorbeeld stikstof, koolzuur, zuurstof en waterstof)
*
samengeperste en vloeibaar gemaakte
5 jaar
inerte, oxiderende en brandbare gassen die giftig zijn *
opgeloste verstikkende, brandbare of bijtende gassen
*
sommige mengsels
Zie voor individuele gassen de tabel van Hoekloos: www.hoekloos.nl > Veiligheid, kwaliteit en milieu > Documentatie en voorlichting > herkeuringstermijn per gassoort • de keuring vindt plaats onder toezicht van het Stoomwezen LET OP: op de fles wordt de laatste en/of volgende keuringsdatum vermeld (afhankelijk van de leverancier).
Belangrijk De Wet Milieubeheer staat niet toe het in voorraad en gebruik hebben van gascilinders waarvan de keuringsdatum is verstreken. Bij het bestellen van gascilinders (dus ook lecture-bottles) dient er rekening mee gehouden te worden dat de inhoud binnen de herkeuringstermijn wordt verbruikt.
33
HOOFDSTUK
10
VACUÜM
Risico’s bij vacuümsystemen -
Implosies hebben vaak hetzelfde effect
sie geven. Voorbeeld is het beluchten
als explosies. Vacuümapparatuur wordt bij diverse projecten gebruikt. In het alge-
met gas uit een gascilinder. -
meen voorziet de fabrikant vacuümappara-
De combinatie van vacuüm, plaatselijke verhitting en glas kan implosie
tuur van veiligheden en richtlijnen voor het gebruik.
Onbedoelde grote overdruk kan explo-
veroorzaken. -
Tijdens het opwarmen van een cryopomp kunnen geabsorbeerde gassen vrijkomen waarbij: *
een grote hoeveelheid vrijkomend gas onverwacht hoge druk kan geven,
*
het gas giftig en/of explosief kan
*
verschillende gassen samen een
zijn, explosief mengsel kunnen vormen. Maatregelen -
Vacuümsystemen met kans op een implosie moeten deugdelijk zijn afgeschermd (tegen geluid en splinters).
-
Installeer bij kans op explosie een overdrukventiel en gebruik beschermkappen of veiligheidsbrillen.
-
De druk moet continu gevolgd kunnen worden.
-
De veiligheidsvoorzieningen dienen onderhouden en periodiek getest te worden.
-
Stel de pompen zo op dat ze zo weinig mogelijk geluidsoverlast (hinder) veroorzaken voor de omgeving.
-
Persoonlijke beschermingsmiddelen dienen altijd voor handen te zijn.
34
Verpompen van gevaarlijke stoffen Als in een vacuümopstelling gebruik gemaakt wordt van gevaarlijke stoffen dient rekening gehouden te worden met de volgende punten: -
in het systeem zelf dienen alle gassen, dampen en/of deeltjes opgevangen en afgevoerd te worden,
-
laat de pomp “napompen” om de afgezogen stoffen zoveel mogelijk uit de olie te verwijderen,
-
de (vervuilde) olie mag niet in het milieu terecht komen maar moet worden afgevoerd als gevaarlijk afval. Hetzelfde geldt voor kwik en spoelvloeistoffen,
-
er dienen voorzieningen getroffen te worden om terugstromen van gassen en gevaarlijke stoffen te voorkomen,
-
bij revisie van de pomp moet de gebruiksplaats van de pomp en de historie van het gebruik bekend zijn. Hiermee kan voorkomen worden dat degene die de pomp reviseert nadelige gevolgen oploopt van vuil in de pomp en in de olie.
35
HOOFDSTUK
11
IONISERENDE STRALING
Ioniserende straling wordt uitgezonden door natuurlijke stralingsbronnen maar
Deeltjesstraling en elektromagnetische
kan ook kunstmatig worden opgewekt. We
straling boven een bepaalde energie wordt
kennen als deeltjesstraling: alfastraling
ioniserende straling genoemd. Ioniserende
(heliumkernen), bètastraling (elektronen
straling is schadelijk voor het lichaam. Bij
uit de kern), positronstraling (positief gela-
toenemende dosis en dus bij toenemende
den elektronen uit de kern), neutronen-
hoeveelheid geabsorbeerde stralingsener-
straling en deuteronenstraling. Gamma- en
gie wordt de schade steeds groter en is het
röntgenstraling zijn vormen van elektro-
moeilijker voor het lichaam de schade te
magnetische straling.
herstellen. Wetgeving Op werkzaamheden met radioactieve stoffen en met ioniserende straling uitzendende toestellen is de Kernenergiewet (KEW) van toepassing. In de wet staat dat de werkgever (ondernemer) een vergunning nodig heeft voor handelingen en werkzaamheden met radioactieve stoffen of apparatuur, waarbij ioniserende straling vrijkomt. Voor bepaalde röntgenapparaten is alleen een melding voldoende (meldingsplichtig). De invulling van de KEW wordt gegeven door Besluiten. Het Besluit Stralingsbescherming Hierin staat o.a. dat voor de werkzaamheden de verantwoordelijke toezichthouder een gediplomeerde stralingsdeskundige moet zijn. Zijn betrokkenheid en toestemming zijn dan ook altijd vereist (zie hieronder).
36
Verder staan de uitgangspunten voor het
Stralingsdeskundige en Lokaal terzake
beleid met betrekking tot dosisbeperking
kundige
beschreven.
De stralingsdeskundige heeft o.a. de vol-
Er zijn drie uitgangspunten:
gende verantwoordelijkheden en taken:
-
rechtvaardiging:
-
het bijhouden van het KEW-dossier,
het nut van de handelingen of het
-
het beheer van radioactieve bronnen,
gebruik moet opwegen tegen de nade-
-
het verrichten van metingen,
lige gevolgen ervan voor mensen, die-
-
ren, planten en goederen, -
optimalisering:
-
zoveel als redelijkerwijs mogelijk is
de aanschaf en afvoer van radioactieve
bronnen.
moet de bestraling of besmetting van
De stralingsdeskundige kan zich laten bij-
personen beperkt worden; dit heet het
staan door een lokaal ter zake kundige die
ALARA principe (As Low As Reasonably
hijzelf mag aanwijzen.
Achievable), -
het geven van voorlichting en onder-
richt aan de medewerkers,
limitering:
Enkele getallen en eenheden
het stellen van grenzen voor doses om
Binnen de stralingshygiëne wordt met
te grote risico’s voor werkers en de ove-
vakspecifieke eenheden gewerkt. De
rige bevolking te vermijden.
belangrijkste eenheden staan genoemd in tabel 1.
Tabel 1. Belangrijkste eenheden gebruikt in de stralingshygiëne Eenheid
Afkorting
Omschrijving
Bequerel
Bq
aantal desintegraties per seconde
Curie
Ci
oude eenheid: 3,7*1010 Bq/sec
Gray
Gy
door het lichaam opgenomen hoeveelheid stralingsenergie
rad
rad
oude eenheid voor Gray, 1 Gy = 100 rad
Sievert
Sv
(Joule/kg) door het lichaam geabsorbeerde stralingsenergie vermenigvuldigd met schadelijkscoëfficiënt van de straling en stralingsgevoeligheid van het weefsel Rem
Rem
oude eenheid voor Sv, 1 Sv = 100 Rem
37
De natuurlijke achtergrondstraling is circa
bronnen of met ioniserende straling uit-
2 millisievert (mSv) per jaar. In de KEW is
zendende toestellen een mogelijke kans
bepaald dat werknemers en de bevolking
heeft op meer dan 1 millisievert blootstel-
een toegevoegde stralingsdosis van maxi-
ling per jaar wordt beschouwd als radio-
maal 1 mSv per jaar mogen ontvangen.
logisch werker. Tabel 2 geeft een overzicht van de dosislimieten voor Radiologische
Een uitzondering wordt gemaakt voor radi-
werkers zoals deze beschreven staan in het
ologische werkers of blootgestelde werkers.
Besluit Stralingsbescherming.
Iedereen die bij zijn werkzaamheden met
Tabel 2. Wettelijke dosislimieten (mSv) Categorie
Blootgestelde
Werknemers
Overige
Leden
werknemer
tussen
personen
bevolking
16 en 18 jaar
binnen de locatie buiten de
3)
locatie Effectieve dosis
20
Ooglens
150
Huid
500
Handen, onderarmen,
500
6
1)
1
150 2)
150
0,1
15 2)
150
50
2)
50
-
voeten en enkels 1)
Voor zwangere werknemers gelden aanvullende limietwaarden.
2)
Gemiddeld over niet-blootgesteld huidoppervlak van 1 cm.
3)
Blootgestelde werknemer is een: A-werknemer indien er gerede kans is op blootstelling groter dan 3/10 van de limiet; B-werknemer indien de kans op blootstelling groter dan 3/10 van limiet zeer klein is.
LET OP: voor de A-werkers en B-werkers gelden bijzondere voorschriften voor o.a. keuring, medische begeleiding, dosisregistratie en rapportage.
38
Bronsoorten Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee
zich van de bron verwijdert. -
Met besmetting wordt inwendige
soorten bronnen: gesloten (ingekapselde)
blootstelling bedoeld. De blootstelling
en open radioactieve bronnen.
stopt als de radioactieve stof door het lichaam wordt uitgescheiden. Dit kan
Gesloten radioactieve bronnen zijn op een
erg langzaam gaan.
drager bevestigd of ingekapseld waardoor verspreiding van de radioactieve stof nage-
Maatregelen
noeg onmogelijk is. Voorbeelden zijn kali-
Om de werkomstandigheden zo optimaal
bratiebronnen voor besmettingsmonitoren
mogelijk te houden zijn de volgende pun-
en Cesiumbronnen voor therapeutische
ten van belang:
doeleinden.
-
houd de hoeveelheid gebruikte radioactiviteit zo laag mogelijk,
Open bronnen zijn radioactieve stoffen die
-
niet zijn vast gemaakt aan een drager. Het risico van verspreiding in de omgeving is
-
groot. Open bronnen worden met name gebruikt in het onderzoek en bij de nucle-
houd de blootstelling zo kort mogelijk (en/of werk zo snel mogelijk), houd de afstand tot de bron zo groot mogelijk,
-
gebruik afscherming (bijvoorbeeld
aire geneeskunde. Bij gebruik in laboratoria
loodafscherming bij het werken met
worden specifieke eisen aan de werk-
gammastralers, perspex afscherming
ruimte gesteld.
bij bètastralers), -
gebruik indien voorgeschreven per-
Risico’s
soonlijke beschermingsmiddelen (lood-
Afhankelijk van de hoeveelheid en het
schort, loodhandschoenen etc.).
dosistempo kan straling op twee manieren gevolgen hebben.
Röntgenstraling
De directe gevolgen: binnen enkele uren of
Röntgenstraling ontstaat wanneer elektro-
weken.
nen of ionen met materie botsen.
De latere gevolgen: deze komen pas over
Het is noodzakelijk te weten, dat bij con-
tientallen jaren tot uiting (kanker) of doen
stante bundelintensiteit de doserings-
zich voor in het nageslacht.
snelheid bij toename van de energie sterk toeneemt; bij energieën van enige tiental-
Bestraling en besmetting
len kilovolts kan een verdubbeling van de
-
Met bestraling wordt uitwendige bloot-
versnellende spanning een meer dan dui-
stelling bedoeld; deze eindigt zodra u
zendvoudige vergroting van de doserings-
39
snelheid veroorzaken.
Afval
Om veilig werken te kunnen werken, zijn de
Het afvoeren van radioactieve stoffen is aan
volgende punten van belang:
strenge regels gebonden. De stralingsdes-
-
bij energieën hoger dan 5 keV en/of
kundige kan u informeren. Hij zorgt voor
stromen groter dan 1 mA in vacuüm
afvoer naar de COVRA NV.
bestaat de mogelijkheid van een ontoelaatbare stralingsintensiteit.
Literatuur
Indien deze situatie zich ergens kan
Praktische stralingshygiëne, Brouwer et al.
voordoen - denk hieraan vooral bij
Stralingsfysica, Weismann et al.
nieuwe opstellingen! - moet de stra-
Stralingshygiëne, Bos et al.
lingsdeskundige hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld worden; deze kan dan een doelmatige meting verrichten; -
alleen deskundigen mogen röntgenmeting uitvoeren; de aanwijzing van de verschillende stralingsmonitors vereist interpretatie!
-
experimenten waarbij (de mogelijkheid van) een ontoelaatbare stralingsintensiteit bestaat, dienen te zijn voorzien van een deugdelijke afscherming, markering, stralingsmonitor en waarschuwingslampen. Dergelijke experimenten zijn vergunningsplichtig!
Maatregelen -
Zorg dat de apparatuur afdoende afgeschermd is.
-
Laat de apparatuur op voorgeschreven wijze onderhouden.
-
Laat bij twijfel door de stralingsdeskundige metingen uitvoeren.
−
Draag indien de dosistempi hoog zijn loodschorten en andere persoonlijke beschermingsmiddelen.
40
HOOFDSTUK
12
NIET-IONISERENDE STRALING
Niet-ioniserende straling is een verzamel-
kans op lichamelijke schade. Specifieke
naam voor elektromagnetische, statische
risico’s komen verderop in dit hoofdstuk
elektrische en magnetische velden met
aan de orde.
frequenties van 0 tot 300 GHz. Elektromagnetische straling De aanwezigheid van een elektromagnetische veld is makkelijk aan te tonen. Een kwantitatieve evaluatie vereist echter speVoorbeelden
ciale apparatuur en de kennis om de resul-
Lasers, radio- en radargolven, GSM- en
taten van de meting te beoordelen.
UMTS-velden, lasapparatuur, sealers, inductieovens en magnetrons, 50 Hz laag-
Algemene maatregelen
en hoogspanningsleidingen, velden rond
Zorg dat de apparatuur deugdelijk gecon-
cryogene en andere magneten en MRI-
strueerd is en in goede staat van onder-
apparatuur.
houd verkeert.
In de werksituaties heeft u te maken met
Op volgorde van belangrijkheid wordt hier-
niet-ioniserende straling (NIS) bij bijvoor-
onder een aantal algemene maatregelen
beeld: lassen, lasers, DNA-detectie m.b.v.
gegeven om risico’s te verkleinen:
UV, UV-belichtingstechnieken, microgolf-
-
bronnen en bundels.
-
overweeg alternatieve technieken, scherm de bron af: omkasten, afschermen reflecties (collectieve afscherming
Risico’s in de werksituatie NIS dringt niet diep in de weefsels door
gaat voor persoonlijke afscherming), -
maar vergroot het risico op beschadiging van huid en ogen. Afhankelijk van de
-
energie en de blootstellingduur kan NIS leiden tot lokale opwarming of kunnen er fotochemische reacties optreden met soms
neem een zo groot mogelijke afstand tot de bron, kortere blootstellingduur door bijvoorbeeld roulatie van het personeel,
-
gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen.
blijvende schade.
De werkgever dient te zorgen voor bevoegd
Blootstelling dient dan ook zoveel moge-
personeel, goede instructies en periodieke
lijk te worden beperkt. Verkeerd of onjuist
voorlichting. U kunt hiernaar vragen.
gebruik en verkeerd ontwerp verhogen de
41
Het elektromagnetisch spectrum
42
Ultraviolet licht (UV) (100 – 400 nm)
aanwezig te zijn en moet de vrije toe-
Ultraviolet licht wordt uitgezonden door
gang tot de ruimte worden belemmerd.
(hete) lichtbronnen zoals de zon, gloeilampen, halogeenlampen, UV-lampen, zon-
Zichtbaar licht en infrarode straling (IR)
nebanken, lasbogen (elektrisch lassen) en
(0,4 - 1000 μm)
gasontladingslampen (o.a. kwiklampen).
Bij het werken bij hoge temperaturen komt infrarode straling vrij zoals bij lassen, sme-
Risico’s
den, glasblazen, warmtelampen, plasma-
Overmatige blootstelling vormt voorname-
bronnen.
lijk een gevaar voor de huid en de ogen. Acute effecten zijn zonnebrand en ont-
Risico’s
steking van het hoornvlies (lasoog). Lange
De grootste risico’s zijn voor huid en ogen.
termijneffecten zijn huidkanker, huidver-
De huid kan brandwonden oplopen. In het
dikking, vroegtijdig verouderen van de huid
infrarode gebied geeft het IR A gebied het
en vertroebeling van de ooglens (staar).
grootste risico (netvliesschade en grauwe staar). IR B en -C zijn minder gevaarlijk
Maatregelen
maar kunnen na langdurige blootstelling
Blootstelling aan UV-licht op de werkplek
hoornvliesschade veroorzaken. De ogen zijn
dient te worden voorkomen.
gevoelig voor overmatig licht. Het grootste
-
Gebruik collectieve afscherming voor
risico wordt gelopen bij 400-500 nm (“blue
permanente of tijdelijke opstellingen.
light hazard”).
De meeste soorten plastic (waaronder
-
perspex) en aluminiumbladen kunnen
Maatregelen
worden gebruikt als afscherming. Test
-
vooraf het materiaal op doorlaatbaar-
-
Scherm de hittebron af. Gebruik speciaal daarvoor ontworpen
heid.
persoonlijke beschermingsmiddelen
Indien afscherming niet mogelijk is
(kleding en oogbescherming).
moet gekeken worden naar de juiste
-
-
persoonlijke beschermingsmiddelen
Radio- en microgolfvelden
zoals brillen, kleding of zonnecrèmes.
(10 MHz – 300 GHz)
Bij laswerkzaamheden worden bescher-
Bronnen van radio- en microgolfstraling
mende handschoenen en kleding
zijn hoogfrequent generatoren (gyrotrons,
voorgeschreven volgens de geldende
klystrons etc.) en zenders, microgolfovens,
richtlijnen.
industriële RF-heaters, radio- en televisie-
Bij gebruik van UV-bronnen (ook UV-
zendantennes, radarinstallaties. Ook basis-
lampen) dienen waarschuwingsborden
stations voor mobiele telefonie zijn zwakke
43
bronnen en de mobiele telefoons zelf vallen
stroomdichtheid en de interne elektrische
onder de sterkere categorie.
veldsterkte van belang. Bij blootstelling aan velden met een fre-
Blootstelling
quentie groter dan 100 kHz wordt ook
Blootstelling aan elektromagnetische velden
de specifieke geabsorbeerde energie van
in dit frequentiegebied leidt tot opwarmen
belang. De energieabsorptie vindt in het
van de blootgestelde weefsels omdat deze
hele lichaam plaats maar niet overal even-
de radio- en microgolfenergie absorberen
veel.
en in warmte omzetten. De hoogte van de
De grenswaarde van energieabsorptie, geba-
frequentie bepaalt de indringdiepte in het
seerd op de geïnduceerde stroomdichtheid
lichaam.
en op de specifieke absorptiesnelheid (SAR, W/kg), bedraagt 1 W/kg.
Risico’s De opwarming door deze straling is het
Statische velden en zeer laagfrequente (ELF)
meest gevaarlijk voor de hersenen, ogen,
velden (0 – 300 Hz)
geslachtsdelen, maag, lever en nieren.
Statische velden zijn over het algemeen
De indringdiepte van de straling is frequen-
natuurlijke velden zoals aardmagnetisme
tieafhankelijk. Indien resonanties optreden
en velden ontstaan door wrijving.
in delen van het lichaam kan de schade
Voorbeelden: velden ontstaan in de directe
toenemen.
omgeving van bovengrondse hoogspan-
Wereldwijd varieert het maximaal aan-
ningsleidingen en stroomdragers, in
vaardbare stralingsniveau van 10 mW/cm2
industriële elektrolyseprocessen en in
tot 0,1
mW/cm2.
FOM hanteert een maxi-
supergeleidende en conventionele magne-
mum stralingsniveau van 1 mW/cm2.
ten (magneetvelden).
Maatregelen
Blootstelling
Een beter ontwerp en afscherming van
Voor statische elektrische velden zijn geen
de bron zijn de meest effectieve metho-
biologische gevolgen waargenomen. Het
den om de blootstelling te verminderen.
belangrijkste risico is de elektrische schok
Absorberende kleding is niet altijd effectief.
bij aanraking van een voorwerp. De grens-
Op risicovolle plaatsen bepaalt (veldmetin-
waarde is gebaseerd op de kans op doorslag
gen) of berekent de lokale deskundige of de
en de waarneembaarheid.
norm niet wordt overschreden en zet zonodig het risicovolle gebied af.
Statische magneetvelden veroorzaken geringe elektrische potentiaalverschillen
Laagfrequente velden (300 Hz – 10 MHz)
in bloedvaten. Gevolgen hiervan zijn niet
Tot 100 kHz is alleen de geïnduceerde
bekend. De grenswaarde is gebaseerd op de
44
in het lichaam geïnduceerde stroom ten ge-
computerdiskettes, brandblussers, etc.
volge van bewegingen in het magneetveld.
buiten de magneetvelden.
Laagfrequente wisselende velden wekken
Wetgeving
in het lichaam elektrische stromen op met
Artikel 6.12 Arbobesluit
dezelfde grootte als de elektrische stromen veroorzaakt door het lichaam zelf en kun-
Europese Richtlijn 2004/40/EG van 29 april
nen direct spieren en zenuwen activeren.
2004. Hierin worden ook grenswaarden en
Er zijn geen blijvende nadelige gevolgen
actiewaarden voor de blootstelling aan elek-
bekend. De grenswaarde is gebaseerd op de
tromagnetische velden gegeven. De richtlijn
geïnduceerde stroomdichtheid.
dient voor april 2008 te zijn overgenomen in de nationale wetgeving. Naar verwachting
Korte-termijn risico’s -
zal Nederland geen extra eisen stellen.
Kunstmatige onderdelen of hulpmiddelen voor het menselijk lichaam zoals pacemakers en ferromagnetische implantaten (limietwaarde 0,5 mT) kunnen worden beïnvloed.
-
Magneetstrips van bankpasjes, creditcards en computerdiskettes (bij > 1 mT) kunnen worden ontladen.
-
Bij fluxdichtheden > 3 mT kunnen metalen onderdelen naar het magneetveld worden toegetrokken.
Lange-termijn risico’s Hier is veel onderzoek naar gedaan. Het algemene beeld is dat er geen of een zeer zwakke relatie is tussen gezondheid en ELF. Maatregelen -
Plaats waarschuwingsborden voor werknemers en bezoekers met pacemakers en ferromagnetische implantaten.
-
Gebruik, indien van toepassing, RVS gereedschap.
-
Houd analoge horloges, creditcards,
45
HOOFDSTUK
13
LASERS
Lasers worden ingedeeld in gevarenklassen, oplopend van klasse 1 (onschadelijk
Het werken met lasers heeft een potenti-
voor de ogen) tot klasse 4 (waarbij zelfs de
eel risico. Een laserbundel in het oog kan
spiegelende reflectie van de laserbundel de
(gedeeltelijke) blindheid veroorzaken; een
ogen ernstig kan beschadigen!).
laserbundel op de huid kan zware, moei-
Aangezien bijna alle lasers in laboratoria in
lijk helende (onderhuidse) brandplekken
klasse 4 vallen, wordt in de volgende tekst
geven. Afschermen van de laserbundel
steeds van klasse 4 lasers uitgegaan en
(zoals in elke DVD-speler gebeurt) kan
daarmee van de zwaarste beveiliging.
het gevaar tot nul reduceren. Maar in de laboratoriumomgeving is dit meestal geen
Risico’s van het laserlicht
optie omdat er juist met laserlicht geëx-
Zowel de directe als de gereflecteerde
perimenteerd wordt. Hierbij is het nodig
lichtbundel van de laser kan gevaar ople-
om (tientallen) spiegels en andere optische
veren voor het oog en de huid. De schade
elementen regelmatig in te stellen.
is afhankelijk van de golflengte en de
Een veilige werkomgeving vereist training
intensiteit van het laserlicht.
en discipline.
Voor CW (continuous wave) lasers is het van belang te weten hoeveel vermogen er op een vierkante centimeter van de huid of het hoornvlies valt.
Laserveiligheid is een door normen en richtlij-
Voor pulslasers is niet alleen de energie-
nen ondersteunde denkwijze.
dichtheid van de puls van belang maar ook
Door discipline en eenduidige maatregelen
de pulslengte en de herhalingsfrequentie.
worden risico’s verkleind en hopelijk ongeluk-
Lenzen en spiegels kunnen de vermogens-
ken voorkomen.
en energiedichtheid nog verhogen. Het oog bevat een lens waardoor de vermogensdichtheid op het gevoelige netvlies vele keren hoger wordt (tot 500.000 maal). Bij het opgeven van maximaal toelaatbare vermogensdichtheden wordt met de oogwerking rekening gehouden. Risico’s van toegepaste chemicaliën en gassen Vele laserkleurstoffen zijn erg giftig. Ook de oplosmiddelen, die hierbij gebruikt
46
worden, kunnen giftig of zelfs kankerver-
de hoogte is van de lokale laserveilig-
wekkend zijn (zie hoofdstuk 8; gevaarlijke
heidsbepalingen en dat hij/zij als laser-
stoffen).
medewerker verantwoord de nodige werkzaamheden zal verrichten.
De in excimeerlasers gebruikte gassen zijn
-
De speciaal aangestelde laserveilig-
veelal giftig. Zorg voor een (brand)veilige,
heidskundige - of bij het ontbreken
afgezogen opstelling van de gascilinders
daarvan de Arbo-coördinator - geeft
(zie ook hoofdstuk 9; gassen en gascilin-
bindende adviezen inzake de zorg voor
ders).
laserveiligheid.
Bij het breken van een venster kunnen de gassen in de laboratoriumruimte terecht
Technische zaken
komen. Dit vereist passende, preventieve
-
maatregelen.
Nieuwe laseropstellingen worden, alvorens in gebruik te worden genomen, beoordeeld door de laserveiligheidskundige van het instituut of bij het ont-
Risico’s van elektriciteit bij lasers Vooral tijdens onderhoudswerkzaamheden moet rekening gehouden worden
breken daarvan de Arbo-coördinator. -
Een laseropstelling, die in een vrij
met elektrocutiegevaar. Gebruik de door
toegankelijke ruimte staat, wordt
de fabrikant aangebrachte beveiligingen
altijd zodanig afgeschermd dat der-
(aardstokken; zie ook hoofdstuk 7; elektri-
den NOOIT getroffen kunnen worden
citeit).
door de laserbundel of -reflecties.
Lasertafels zijn meestal van metaal en
Afscherming geldt met nadruk ook
moeten daarom geaard worden.
voor servicewerkzaamheden. -
Algemene maatregelen
Laseropstellingen die niet voldoende afgeschermd kunnen worden, mogen uitsluitend in een aparte, afgesloten en geblindeerde ruimte staan: het laserla-
Organisatorische zaken -
Laserwerkzaamheden worden uitsluitend uitgevoerd door of onder toezicht
boratorium. -
Laserbundels die van de lasertafel af
van laserwerkers, met instemming en
gaan, worden altijd afgeschermd (bij-
onder verantwoordelijkheid van de lei-
voorbeeld door middel van een buis).
dinggevende of zijn vervanger. -
Iedere nieuwe lasermedewerker wordt intern opgeleid en/of getraind. Hij legt bovendien een verklaring af dat hij op
47
laar direct uitgeschakeld kunnen worden.
Laserbeveiliging houdt in het voorkomen dat derden getroffen kunnen worden door de
Indien dit niet mogelijk is via een
laserbundel of -reflecties.
“noodknop” mag dat ook een gemakkelijk te bereiken hoofdschakelaar zijn. Op de deur van de laserruimte moet
Veiligheidsvoorschriften en -tips
duidelijk aangegeven worden hoe de laser uit te schakelen is.
Voor alle lasers -
-
met de laserveiligheidsbril op. Bedenk
lingen dient alvorens de laser aangezet
en bekijk altijd goed of de bril wel vol-
wordt contact opgenomen te worden met de laserveiligheidskundige. -
-
Kijk nooit direct in de bundel, ook niet
Bij nieuwe (of tijdelijke) laseropstel-
doet. -
Bij langdurige bundelhandelingen aan
De leidinggevende en de laserwerkers
een hoogvermogen IR-bundel dienen
dienen er op toe te zien dat de laser
hand- en polsbescherming gebruikt te
geen gevaar kan opleveren voor derden.
worden.
Het laserlicht mag voor derden nergens zichtbaar zijn.
Extra veiligheidsvoorschriften voor vast-opge-
-
Stel de laser niet op ooghoogte op.
stelde, volledig-afgeschermde lasers
-
Pas op voor alle bundelreflecties en
-
-
laser ook zonder toezicht in bedrijf
Draag geen reflecterende sierraden (rin-
gelaten worden.
gen, horloges, gespen). -
-
-
-
laser service verleend moet worden,
houders van optische componenten in
dient met het aanbrengen van extra
het bijzonder moeten niet-reflecterend
afscherming de veiligheid van derden
uitgevoerd worden (mat en/of zwart).
gewaarborgd te blijven!
Zorg voor voldoende “beamdumps”, om eventuele reflecties te kunnen blokke-
Extra veiligheidsvoorschriften voor onvoldoende
ren.
af te schermen laseropstellingen
Met behulp van optische signalering
-
de laser aan staat. Deze kan gekoppeld
Deze laseropstellingen mogen uitsluitend in een laserlaboratorium staan.
-
Het laserlaboratorium is zodanig gecon-
zijn aan de voeding van de laser of
strueerd dat personen buiten deze
moet handmatig worden bediend door
ruimte niet getroffen kunnen worden
middel van een schakelaar.
48
Zodra er aan een dergelijk opgestelde
Laseraccessoires in het algemeen en
wordt aangegeven dat de voeding van
-
Onder deze omstandigheden kan de
scherm ze af.
Iedere laser moet met een noodschake-
door laserbundels of –reflecties. -
De toegang tot een laserlaboratorium
-
is voorbehouden aan laserwerkers en
de beeldscherm/scoophoogte.
personen die daarvoor toestemming
*
gekregen hebben.
Kies voor deze hoogte een afstand
Toegang tot het laserlaboratorium is
van maximaal een meter boven de
uitsluitend mogelijk via een lichtsluis.
vloer.
Voor de sluis bevinden zich: de signale-
-
-
*
Kies voor de elektronica-appara-
direct uitschakelen van de laser, laser-
tuur een plaats hoog boven de laser-
brillen voor bezoekers en een waar-
tafel (ongeveer twee meter boven de
schuwingsdriehoek “lasers”.
vloer).
Het laserlaboratorium wordt bij voor-
*
Plaats een scherm duidelijk boven
klein. De versterkingsfactor van de oog-
of onder de laserbundelhoogte en
lens wordt hierdoor kleiner zodat het
onder een zodanige hoek dat het
laserlicht minder gevaar oplevert voor
gevaar van reflecties in de rich-
het netvlies.
ting van de ogen zo laag mogelijk
In het laserlaboratorium wordt bij voor-
is. -
worden door extra maatregelen zoals
Gebruik speciale hoge tafels en stoelen. Gebruikers moeten met hun ogen altijd
analyse opgesteld te worden (meestal
boven de bundelhoogte zitten. -
Een laser mag niet zomaar aangezet
aangepaste discipline en extra afscher-
kunnen worden door niet-deskundige
ming de veiligheid voor de laserwerkers
personen. Gebruik sloten of meerdere
voldoende gewaarborgd). Indien zich in een laserlaboratorium
handelingen om de laser te starten. -
Laserveiligheidsbrillen bieden slechts
meerdere laseropstellingen bevinden,
voor een beperkt golflengtegebied
worden zij onderling afgeschermd.
bescherming. Om te bepalen of een bril
Indien men bij een laser met gereed-
geschikt is, dient een aantal grootheden
schap, optische componenten etc.
bekend te zijn, namelijk: vermogen van
werkt, is het dragen van de juiste laser-
de laser, golflengte van het laserlicht en
bril verplicht. Tevens moet een goede afscherming worden aangebracht voor
-
Beeldscherm/scoophoogte
keur helder verlicht, de oogpupil is dan
niet mogelijk, dan dient een gevaren-
-
Elektronicahoogte
ring “laser aan”, de aanwijzing voor het
keur door één persoon gewerkt. Is dit
-
Laserbundelhoogte
de pulsduur. -
Voor het werken bij meerdere golfleng-
de strooibundels in het horizontale en
ten is een laserbril niet effectief genoeg.
verticale vlak.
Hiervoor moet samen met de laserge-
In het laserlaboratorium wordt bij voor-
bruiker en de leidinggevende eerst een
keur op drie hoogtes gewerkt: de laser-
gevarenanalyse gemaakt worden. De
bundelhoogte, de elektronicahoogte en
resultaten van de analyse moeten dui-
49
delijk beschreven en gecommuniceerd
en het mengen van de dye, zoals spa-
worden naar de niet-gebruikers, gasten
tels, lepels etc. eerst op papier of tis-
en collega lasergebruikers.
sues. -
Het bij het mengen van dye gebruikte
Veiligheidsmaatregelen bij het werken met
papier dient te worden weggeworpen in
laserchemicaliën en –gassen
de speciale dye-afvalton.
(zie ook de hoofdstukken 8 en 9) -
-
-
Bewaar dyes (zowel het poeder als de
Literatuur
opgeloste vorm) uitsluitend in een afge-
Een praktische handleiding (72 pagi-
zogen brandwerende kast.
na’s) voor laserveiligheid is Richtlijnen
Deponeer de niet meer te gebruiken
Laserveiligheid. Dit is een uitgave van
dye(resten) meteen in het daarvoor
de Interuniversitaire Advies-commis-
aanwezige dye-afvalvat. Afvoeren als
sie Veiligheids- en Milieuwetgeving
chemisch afval.
(IAVM), rapport nr. 12, te bestellen bij de
Wees erg voorzichtig bij het gebruik
Universiteit Leiden, Dienst Veiligheid en
en mengen van de dyes en de bijbe-
Milieu, Postbus 9500, 2300 RA Leiden.
horende oplosmiddelen. Het mengen van de dye mag alleen geschieden op
De “Regeling laserveiligheid” van de
een speciale afgezogen “dye-werk-
Universiteit Leiden bevat veel waardevolle
plek”. Zorg er voor dat dye-poeder niet
informatie en kan zeker als voorbeeld die-
opstuift en daardoor ingeademd kan
nen voor soortgelijke regelingen op andere
worden. Als minimale bescherming is
werkplekken. De informatie dateert uit
het dragen van rubber of plastic hand-
1986/87, maar is nog steeds actueel.
schoenen verplicht. -
Gemorste dye direct verwijderen. Gooi
De Nederlandse richtlijn NEN 10825-1 en
nooit gemorste dye in de vuilnisbak
de internationale standaard IEC 60825-1.
maar in een speciale dye-afvalton. -
Glaswerk gebruikt voor het oplossen en bewaren van dyes kan het best alleen voor dat doeleinde in gebruik blijven. Het schoonmaken dient zeer zorgvuldig te gebeuren (gooi nooit de schoonmaakmiddelen door de gootsteen).
-
Zorg altijd dat de weegapparaten en mengtoestellen niet in direct contact komen met de dye.
-
50
Leg alle gereedschap voor het afwegen
HOOFDSTUK PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN
14
Beschermende kleding Daar waar gewone werkkleding onvoldoende bescherming biedt, dient bescher-
Grijp niet direct naar persoonlijke bescher-
mende kleding te worden gebruikt. Denk
mingsmiddelen om uzelf te beschermen
hierbij aan stofjassen, labjassen, schorten
maar maak eerst de gevaarlijke situatie
en kleding tegen koude en slecht weer.
zelf veilig. Pas nadat alle organisatorische
Essentieel is dat het gekozen materiaal toe-
en technische veiligheidsmaatregelen
gesneden moet zijn op het type gevaar.
genomen zijn mogen persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt worden.
Oogbescherming Om uw ogen te beschermen zijn er diverse
Gebruik en onderhoud persoonlijke
soorten brillen.
beschermingsmiddelen goed en meld
-
Veiligheidsbrillen
gebreken, let op de houdbaarheidsdatum
Te gebruiken bij het werken met chemi-
en zorg voor de juiste opslag.
caliën, verspanende werkzaamheden en
Laat u adviseren door uw leidinggevende
laserwerkzaamheden (zie ook hoofdstuk
of Arbo-coördinator over de juiste keuze en
13; lasers).
het gebruik.
-
Laskappen Toe te passen bij elektrisch lassen of het assisteren hierbij.
-
Gelaatschermen Te gebruiken bij o.a. het werken met bijtende en cryogene stoffen, glazen vacuümapparatuur en slijpwerkzaamheden.
Gehoorbescherming U wordt geadviseerd gehoorbescherming te dragen bij een geluidsniveau van 80 dB(A) of hoger. De werkgever dient in ieder geval middelen ter beschikking te stellen. Vanaf 85 dB(A) bent u verplicht gehoorbescherming te dragen. Gehoorbeschadiging kan niet worden genezen!
51
moeten worden.
Hoge geluidsniveaus bij: sommige elektrische handwerktuigen
-
verse-luchtkappen
(haakse slijpmachine, klopboor), hakken,
Beschermen het hoofd en de schou-
plaatbewerking e.d.
ders. De ademlucht wordt verkregen uit perslucht (via filters). Deze mogen uit-
Hinderlijk geluidsniveau bij:
sluitend gebruikt worden door speciaal
pompen, grote kopieermachines, ultrasoon
daarvoor aangestelde personen.
geluid, etc. Veiligheidsgordels Ultrasoon geluid
-
Klimgordels
Ultrasoon geluid is vanaf 110 dB(A) (bij een
Toe te passen bij valgevaar bij werk-
middenfrequentie van 25 kHz) schadelijk.
zaamheden op een hoogte van 2,5
De waarden mogen dan ook niet worden overschreden, ook niet voor een korte peri-
meter en hoger. -
Vangapparaten
ode. Voor gevoelige werknemers ligt dit la-
Voor valbeveiliging, indien met een
ger. 75 dB(A) wordt als veilig beschouwd.
klimgordel en een verticale lijn wordt
LET OP: zwangere vrouwen mogen niet verplicht worden zich bloot te stellen aan
gewerkt. -
Veiligheidsgordel heftruck
ultrasoon geluid.
Ook op de heftruck is de chauffeur
verplicht een gordel te dragen (zie ook
Beschikbaar zijn: -
hoofdstuk 6; werken op hoogte).
oordopjes, otoplastieken en gehoorbe-
schermers (kappen).
Handbescherming
Om beschadiging van de handen of
Ademhalingsbescherming
opname van stoffen in het lichaam te
Ter bescherming van de luchtwegen en
voorkomen door ruw of scherp materiaal,
longen tegen stoffen, dampen en gassen
bijtende en/of ontvettende vloeistoffen of
zijn beschikbaar:
door verbranding (onder andere bij het las-
-
stofmaskers
sen), zijn diverse soorten handschoenen
Deze soorten maskers bieden bescher-
beschikbaar.
ming tegen stof, schadelijke en giftige
-
52
dampen. Belangrijk is dat deze goed
Voetbescherming
aansluiten op het gezicht.
Ter voorkoming van voetletsel worden
gasmaskers (volgelaatsmaskers met gas-
veiligheidsschoenen en -laarzen verstrekt.
filters)
Afhankelijk van de werkomstandigheden
Deze worden gebruikt voor werkzaam-
moet gekozen worden voor een anti-perfo-
heden waarbij ook de ogen beschermd
ratiezool.
Hoofdbescherming In veel situaties is men verplicht tot het dragen van hoofdbescherming. Hierbij moet gedacht worden aan veiligheidshelmen en stootpetten. In de volgende situatie moet hoofdbescherming gedragen worden: -
bij gevaar voor vallende voorwerpen,
-
bij het stoten van het hoofd,
-
bij draaiende delen.
De veiligheidshelm kan vervaardigd zijn van hard plastic en zacht plastic. Hardplastic helmen hebben als voordeel dat ze beter beschermen, beter bestand zijn tegen chemische stoffen en langer meegaan. Een groot nadeel is dat het draagcomfort gering is. Zacht-plastic veiligheidshelmen hebben als voordeel dat ze lichter zijn en groter
draagcomfort hebben. Ze gaan daarentegen korter mee en zijn chemisch gevoeliger.
Houd er rekening mee dat alle veiligheidshelmen voorzien zijn van een ‘houdbaar-
heidsdatum’. Controleer deze voor gebruik. Een veiligheidshelm moet in ieder geval worden vervangen wanneer deze door
een vallend voorwerp is geraakt of op een andere manier ernstig is belast.
53
HOOFDSTUK
15
MILIEUBESCHERMING
Binnenmilieu Werkzaamheden in een besloten ruimte
Het gebruik van energie, water en grond-
hebben vaak ongemerkt invloed op de
stoffen en de onontkoombare afvalstromen
kwaliteit van de atmosfeer. Belangrijk
belasten het milieu. Het is ieders eigen ver-
hierbij zijn het produceren van warmte,
antwoordelijkheid - ook op de arbeidsplaats
stof, hinderlijk of schadelijk geluid, de
- om op gepaste wijze hiermee om te gaan.
toetreding van daglicht, het in de ruimte laten ontsnappen van gassen en dampen,
De belasting van het binnenmilieu heeft
het gebruik van oplosmiddelen en che-
direct met onze eigen gezondheid te
micaliën, het verwerken van verf en hun
maken. De Arbowet geeft regels om zo
verdunningsmiddelen alsmede van lijm-
goed mogelijk hiermee om te gaan.
soorten, bij las-, snij- en slijpwerkzaamhe-
Als het buitenmilieu wordt belast gaat dit
den, het bewerken van materialen en het
niet alleen u zelf en collega’s aan maar de
werken met schoonmaak- en ontvettings-
hele omgeving. De Wet Milieubeheer en
middelen.
de Wet Verontreiniging Oppervlaktewater
Bij sommige werkzaamheden kan de
geven regels voor de belasting van bodem,
kwaliteit van de ademlucht snel in gevaar
water en lucht.
komen. Wees daar op bedacht.
Ook het gebruik van genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s) en radioactieve stoffen valt onder de milieubescherming,
Voor veiligheid, gezondheid en welzijn zijn
maar wordt hier niet besproken.
van belang: •
een schone werkruimte met zuivere lucht
54
•
goede ventilatie
•
temperatuursbeheersing
•
voldoende (dag)licht
•
geen geluidsoverlast
Tips
ming. Op deze manier kan de milieubelas-
-
ting worden beheerst.
Ga zorgvuldig om met chemicaliën en gevaarlijke stoffen. *
Voorkom verspreiding van dampen.
•
Werk bij voorkeur in een zuurkast of afgezogen werkplekken. *
*
Wees zuinig met energie, water en grondstoffen
•
Voorkom morsen. Ruim gemorste
Let bij inkoop op milieuvriendelijk materiaal
stoffen onmiddellijk op. Schroom
•
Beheers de afvalstromen
niet hulp te halen.
•
Verminder automobiliteit in het
Zorg dat er absorptiemiddelen aan-
woon-werkverkeer
wezig zijn voor oplosmiddelen en
-
voor metallisch kwik (absorptiemid-
Vraag naar de milieuregels bij uw Arbo-
delen, kwiktang).
coördinator.
Zorg voor een goede (ruimte)ventilatie. *
Verricht las-, snij- en slijpwerkzaamheden in een goed geventi-
*
leerde ruimte. Laat dampen en stof
Algemene tips
zoveel mogelijk direct afzuigen.
-
Verbruik niet onnodig gas, licht en
Toe- en afvoerkanalen en filters
water.
dienen regelmatig gereinigd te wor-
*
den. Vraag bij twijfel hiernaar. -
Denk hierbij aan apparatuur, verlichting, elektriciteit, verwar-
Isoleer bronnen met geluidshinder en
ming, stand-by knop van de com-
voorkom schadelijk geluid (≥ 85 dB(A)).
puter, beeldscherm en kopieermachine.
Buitenmilieu
-
Koop artikelen die minder milieubelas-
In tegenstelling tot het binnenmilieu is
tend zijn.
bij het buitenmilieu de invloed van een
*
Let op energieverbruik, warmteont-
milieubelastende handeling niet altijd
wikkeling, uitstoot naar de lucht
direct aanwijsbaar, wat niet wil zeggen dat
van gevaarlijke stoffen, geluidspro-
deze er niet is.
ductie, duurzaam materiaal, etc.
In de milieuvergunning worden niet alleen
*
Koop gevaarlijke (chemische) stof-
de normen voor de belasting van het
fen in zo klein mogelijk hoeveel-
milieu aangegeven, maar er wordt ook
heid of vervang ze door minder
een pro-actieve houding gevraagd van het bedrijf ten aanzien van milieubescher-
gevaarlijke stoffen. -
Wees zuinig met grondstoffen.
55
*
Denk aan papierverbruik, onnodige reclame.
* *
fen is verboden. Er zijn wettelijke regelingen voor de afvoer en het
Verminder het gebruik van schade-
vervoer.
Maak zoveel mogelijk gebruik van het openbaar vervoer, de fiets of ga carpoolen.
Afvalinzameling Afval wordt naar type en soort gescheiden aangeboden aan de afvalverwerker. -
Klein gevaarlijk afval (KGA) *
Kantoorartikelen (toners, printercartridges, batterijen, Tl-buizen, etc.).
-
Papier- en glasafval Chemisch afval *
Voor de afvoer van gevaarlijke (chemische) stoffen is een inzamel- en verwerkingssysteem aanwezig. Afvoer via het riool is niet toegestaan, ook niet als ze verdund zijn met water.
*
Olie, koelvloeistoffen, smeeren oplosmiddelen vallen hier ook onder, evenals lege verpakkingen van gevaarlijke stoffen zoals containers, vaten, flessen en potten.
*
Let op bij gebruik van een zuurkast. Gebruik nooit het gootsteentje als afvoer van chemische stoffen.
*
Chemisch afval moeten goed geëtiketteerd worden aangeboden.
56
Het lozen van radioactieve stof-
minder schadelijke stoffen.
Vervoer. *
Radioactieve stoffen *
Vervang schadelijke stoffen door
lijke stoffen. -
-
HOOFDSTUK
16
FOM-ARBO-BELEID
Nota FOM-Arbo-beleid FOM vindt de zorg voor veiligheid, gezond-
De doelstellingen van het arbeidsomstan-
heid en welzijn voor haar medewerkers
dighedenbeleid worden als volgt verwoord:
erg belangrijk. Het arbo-beleid dat FOM
-
het optimaliseren van de veiligheid en
nastreeft wordt vastgelegd in de zoge-
de bescherming van de gezondheid
naamde Nota FOM-Arbo-beleid.
van alle werknemers, alsmede van alle anderen die onder verantwoordelijkheid van de directeur FOM aanwezig zijn; -
het zo veilig en gezond mogelijk doen functioneren van de organisatie met alle daarin en daaromheen opgestelde installaties, apparatuur, machines en goederen;
-
het bevorderen van het welzijn bij de arbeid van alle medewerkers.
Er wordt aandacht besteed aan: -
Arbowet; reikwijdte en belangrijkste verplichtingen,
-
het Arbo-beleid bij FOM; taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden,
-
overleg met de (centrale) ondernemingsraad,
-
beleid voor medewerkers bij universiteiten en buitenlandse instituten,
-
de instrumenten voor het uitvoeren van het Arbo-beleid (risico-inventarisatie, plan van aanpak, voorlichting, rapportage),
-
bedrijfshulpverlening,
-
deskundigheid binnen de organisatie.
57
De nota is op te vragen bij uw leiding-
De directeur FOM laat zich adviseren
gevende, de personeelsfunctionaris of uw
op Arbo-gebied door de Arbo Advies
Arbo-coördinator. Daarnaast kan ook een
Commissie, bestaande uit vertegenwoor-
exemplaar aangevraagd worden bij het
digers van de FOM-instituten, de centrale
FOM-bureau.
Arbo-coördinator en het hoofd personeelszaken.
Hoofdelementen uit de nota Om een goed Arbo-beleid te kunnen voeren
De werkgever overlegt met de personeels-
zijn vier onderwerpen van groot belang:
vertegenwoordiging over arbeidsomstandig-
voorlichting, samenwerking, overleg en
heden. De personeelsvertegenwoordiging
verantwoordelijkheid.
heeft instemmingsrecht voor alle regelingen op het gebied van arbeidsomstandig-
Voorlichting
heden. FOM kent ondernemingsraden op
Werknemers zijn verplicht voorlichting bij
centraal (COR) en decentraal niveau.
te wonen over hun arbeidsomstandigheden
De werkgever rapporteert jaarlijks aan de
en beschermingsmaatregelen. Deze voor-
werknemersvertegenwoordiging over de
lichting start bij indiensttreding en wordt
voortgang van de uitvoering van het beleid.
onderhouden in bijvoorbeeld het werkoverleg.
Verantwoordelijkheid Door middel van taakopdrachten (missives)
Samenwerking
worden leidinggevenden duidelijk gewezen
De kern van de Arbowet is dat werkgever
op hun plicht mee te werken aan de bevor-
en werknemer moeten samenwerken op
dering van veiligheid, gezondheid en wel-
het gebied van Veiligheid, Gezondheid en
zijn; het is een onderdeel van hun functie.
Welzijn. De werkgever dient een beleid
Vaak worden werknemers belast met de
te voeren waarbij het werk zo veilig en
uitvoerende taak voor de veiligheid op de
gezond mogelijk gedaan kan worden. De
werkvloer (veiligheidsdeskundigen of -toe-
werknemer daarentegen is verplicht de
zichthouders) .
voorschriften op te volgen en onveilige
Leidinggevenden (en veiligheidsdeskun-
situaties te melden.
digen) dienen het veilig werken te stimuleren. Zij geven waar nodig aanwijzingen,
Overleg
verstrekken voorschriften en middelen en
Het bespreken van Arbo-zaken tijdens - en
hebben speciaal aandacht voor werkzaam-
als onderdeel van - de normale werkbe-
heden die buiten de routine vallen.
sprekingen is een recht en een plicht.
58
Elementaire Arbo-eisen voor werkplekken
gevoerd kunnen worden. Persoonlijke
Zoals eerder gezegd is de Stichting FOM
beschermingsmiddelen moeten, daar
als werkgever verantwoordelijk voor de
waar nodig, ter beschikking gesteld
arbeidsomstandigheden van haar werkne-
worden.
mers. Dit geldt ook voor werkplekken waar door FOM wordt samengewerkt met derden
4. Ter plaatse moet bekend zijn waar en
zoals op de universiteiten.
hoe gevaarlijke situaties en andere
Op alle werkplekken waar FOM-medewer-
Arbo-aangelegenheden gemeld moeten
kers werken moet minimaal aan de hier-
worden en bij wie advies ingewonnen
onder genoemde “minimale Arbo-eisen”
kan worden over veilig werken.
worden voldaan. 5. Er moet een bedrijfshulpverlening Niet iedereen mag alle werkzaamheden uitvoe-
(BHV) met bedrijfsnoodplan aanwezig
ren
zijn om bij een calamiteit snel over
Werkzaamheden met verhoogd risico
adequate hulp te kunnen beschikken.
mogen uitsluitend worden uitgevoerd door medewerkers die hiervoor voldoende specifieke vakkennis bezitten, met name bij het werken met elektriciteit, gascilinders, straling, gevaarlijke stoffen, lasers, hijswerktuigen en het werken op hoogte. Minimale eisen voor alle werksituaties 1. Er dient te zijn vastgelegd wie ter plaatse de verantwoordelijkheid heeft in het kader van de Arbowetgeving. 2. Bij indiensttreding moet de werknemer gestructureerd en doeltreffend voorgelicht worden. Instructie over alarmering, elementaire brandbestrijding, ontruiming en het gebruik van vluchtroutes is hierbij onmisbaar. 3. Werkplekken moeten zodanig zijn ingericht dat alle werkzaamheden veilig uit-
T 59
C O L O F O N Bij het samenstellen van dit boekje werd gebruik gemaakt van reeds bestaande teksten die bij de FOM-instituten worden gebruikt. Andere input waren verschillende Arbo-sites en folders van universiteiten en leveranciers, IAVM-rapporten, Arbo-informatiebladen van SZW en ervaringen uit de FOM-instituten. Aan allen die op een of andere wijze hebben bijgedragen hebben aan het tot stand komen van dit boekje: hartelijk dank. De redactie stelt opbouwende kritiek erg op prijs en zal deze zo mogelijk in een volgende uitgave verwerken.
60
Veiligheidsvoorschriften en wenken
Dit is een uitgave van Stichting FOM, Utrecht augustus 2006
Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie