Vaste Tweede Kamer Commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus 20018 2500 EA Den Haag
Den Haag, 3 oktober 2011 Betreft: Aanscherping Wet Werk en Bijstand (32 815) Ref.: LCR TK 11-0075/ER/GvdM
Geachte dames en heren, Binnenkort gaat u het Wetsvoorstel om de Wet werk en bijstand aan te scherpen (kamerstuk 32815) plenair in Uw Kamer bespreken. De aanscherping van de WWB tast het vangnet van de sociale zekerheid aan en is geen trampoline naar werk. Voor de jongere ligt het recht op een uitkering niet langer bij wet vast. Er zullen veel meer niet-uitkeringsgerechtigden ontstaan als gevolg van de huishoudinkomentoets. Voor de gemeente is er dan geen enkele (financiële) prikkel om deze groep te ondersteunen bij het vinden en behouden van werk te bieden. Kortom het vangnet van de WWB is in het geding, maar evenzeer de prikkel om mensen aan het werk te helpen. De LCR vraagt hierbij uw aandacht voor volgende punten: 1 Samenloop met andere wetsvoorstellen en beleidsontwikkeling 2 Recht op uitkering 3 Huishoudinkomenstoets 4 Vier weken wachttijd voor jongeren 5 Tegenprestatie 6 Onvoldoende voorbereidingstijd Samenloop met andere wetgeving vraagt om uitstel van invoering aanscherping WWB De voorgestelde wijzigingen van de WWB hebben een samenhang met een aantal andere wetsvoorstellen en beleidsontwikkelingen: (hoofdlijnennotitie) Wet werken naar vermogen, wijzigingen in de AWBZ en het Wetsvoorstel huisbezoek rechtmatigheid uitkering. Voor wat betreft de inkomensgevolgen voor uitkeringsgerechtigden kunnen de effecten zelfs cumulatief en daarmee desastreus zijn voor bepaalde groepen. De Raad van State merkt op dat zij de mogelijke samenhang met de Wet werken naar vermogen zal bezien als deze aan haar wordt
● Bezoekadres Landelijke Cliëntenraad Anna van Hannoverstraat 4 2595 BJ Den Haag
● Postadres Landelijke Cliëntenraad Postbus 97763 2509 GD Den Haag
● Tel. 070 – 33 340 00 ● e-mail:
[email protected] ● www.landelijkeclientenraad.nl
voorgelegd. Een juridisch adviescollege kan het bij deze constatering laten. Voor cliënten – en dus voor de LCR - geldt dat niet. LCR stelt voor de aanscherping op te nemen in de Wet werken naar vermogen en dus ook dezelfde datum (1 januari 2013) van invoering te hanteren. Overigen neemt een uitgestelde datum van invoering onze overige bezwaren uiteraard niet weg. Recht op een uitkering Het kabinet ontkent dat voor jongeren het recht op een uitkering van gemeente tot gemeente gaat verschillen. De LCR vreest dat dit wel degelijk gaat gebeuren. Het juridisch kader voor het recht op een uitkering ligt niet vast in de WWB als de gemeente de criteria mag bepalen op grond waarvan zij vaststelt of iemand zich aantoonbaar heeft ingespannen werk of onderwijs te vinden. Het feit dat een jongere dat moet aantonen, is een omkering van de bewijslast, die op zich al een aantasting van het recht op een uitkering is. Huishoudinkomenstoets Huishoudinkomenstoets geeft perverse prikkels. - Het kan ertoe leiden dat kinderen uit huis worden ‘gestuurd’, zodat ouder hun recht op een uitkering behouden. - Werken loont niet voor iedereen (bijvoorbeeld:gezinnen met meerderjarige kinderen in de leeftijd 18-20 jaar waarvan het kind gaat werken). - Schuldhulpverleningstrajecten komen in gevaar. Bijvoorbeeld als ouders hun uitkering verliezen omdat hun inwonend kind een baan heeft gevonden en de ouders schulden hebben. Het kind hoeft niet de schulden van de ouders te betalen want, volgens de beantwoording van Kamervragen door het kabinet, het kind is niet verantwoordelijk is voor de schulden. De gevolgen worden vervolgens verder niet onder ogen gezien. Als het meerderjarig kind het minimumloon of meer verdient, ontvangen de ouders geen uitkering meer. Dat heeft dus grote consequenties voor de schuldhulpverlening want de ouders hebben geen aflossingsmacht meer. - De LCR vreest een toename van de schuldenproblematiek. Allereerst doordat het inkomen van bepaalde groepen fors achteruit gaat. Maar ook omdat de uitvoering van samenloop van uitkeringen en wisselende inkomsten uit arbeid voor de uitvoerders van de sociale zekerheid een lastige zaak is. Dit kan er toe leiden dat mensen de ene maand te weinig uitkering ontvangen en de andere maand te veel. Want elke maand moet de hoogte van de aanvullende uitkering opnieuw worden berekend. De uitvoering loopt altijd een maand achter. Immers, het loon dat in maand 1 wordt verdiend, is pas aan het eind van maand 1 bekend. Maar dan moet de uitkering al worden uitbetaald. De uitkering in maand 2 is gebaseerd op het loon in maand 1. Maar dan kan het loon wel lager zijn dan het loon in maand 1. Die omstandigheid kan zich herhaaldelijk voordoen en dan ontstaat gemakkelijk een probleem met schulden.
Uitzonderingen toepassing huishoudinkomenstoets Onduidelijk is, de vraag van uw Kamer hierover is niet beantwoord, of het gezin met een WWB-uitkering dat een oudere van 65+ verzorgt die meer dan 10 uur zorg nodig heeft, wordt gekort op zijn WWB-uitkering. Het is de LCR duidelijk dat de oudere recht heeft en houdt op zijn AOWuitkering. Dat de AOW geen gezinsuitkering kent, is ons bekend. Maar in de WWB wordt deze wel geïntroduceerd. De vraag is dan ook of het gezin op zijn bijstand wordt gekort. Vier weken wachttijd jongeren De aanscherping van de WWB geeft de gemeente op tal van punten beleidsvrijheid. De LCR is dan ook verbaasd dat op een onderdeel waarop deze beleidsvrijheid zeer gewenst is, op het terrein van de 4 weken wachttijd, geen beleidsvrijheid wordt gegeven. Waarom niet aan de gemeente de mogelijkheid te bieden om voor bepaalde groepen een uitzondering te kunnen maken zodat echt maatwerk kan worden geleverd? De LCR wil u hierbij wijzen op de volgde risico’s als de 4 weken wachttijd rigide moet worden gehanteerd: 1 Het uit beeld geraken van jongeren met multi problematiek, jongeren die niet zelfredzaam zijn, waaronder zwerfjongeren. 2 Mogelijkheid dat jongeren in de wachttijd zich inkomsten verschaffen uit illegale (zwart werken) of zelfs criminele activiteiten. 3 Tussen wal en schip geraken van jonge asielzoekers die in Nederland mogen blijven en van het opvangcentrum naar een gemeente verhuizen. Tegenprestatie De LCR is verbaasd dat het verrichten van mantelzorg niet mag worden beschouwd als het leveren van een tegenprestatie. De LCR heeft vele vraagtekens bij de tegenprestatie en is bevreesd dat de tegenprestatie tot verdringing aan de onderkant van de arbeidsmarkt leidt. De LCR ziet geen verschil tussen werk en tegenprestatie. De LCR is van mening dat als de uitkeringsgerechtigde verplicht is een tegenprestatie te leveren daar tegenover dient te staan dat de invulling van de tegenprestatie bijdraagt aan de ontwikkeling van de uitkeringsgerechtigde zodat zijn kansen op werk toenemen. Categoraal minimabeleid inkomensgrens op 110% WML Onder categorale bijstand valt ook het aanbieden van een collectieve ziektekostenverzekering. Recent onderzoek heeft aangetoond dat het door gemeenten aanbieden van collectieve ziektekostenverzekeringen voor alle partijen gemeenten en burgers loont. Voor gemeenten betekent het dat het aantal niet verzekerden afneemt en voor de burger betekent het een lagere premie.
Bij het invoeren van een inkomensgrens van 110% WML zal een aantal mensen niet langer kunnen deelnemen aan de collectieve verzekering met als risico dat zij tot de niet-verzekerden gaan behoren. Dat wringt nog meer door het invoeren van de huishoudinkomenstoets waardoor het gezinsinkomen van gezinnen met meerderjarige kinderen extra onder druk komt en de kosten voor de ziektekostenverzekering oplopen. Gemeenten komen door de te korte voorbereidingstijd in de problemen. Met alle veranderingen in de wetgeving in het veld van de sociale zekerheid en met bijvoorbeeld het nog lang niet gereed zijn van de noodzakelijke ICT aanpassingen, gaan in gemeenten ongetwijfeld grote uitvoeringsproblemen ontstaan. Dat gaat problemen opleveren in de vorm van vertraagde of foutieve uitbetalingen die de ontvangers van de WWB-uitkering zich absoluut niet kunnen veroorloven en die hun problemen dus nog groter zullen maken. Tenslotte wil de LCR nog vraagtekens zetten bij het voorstel om de termijn voor verblijf in het buitenland voor mensen met een AOW met aanvulling (AIO-ers) te verkorten van 26 naar 8 weken. Welk doel moet met dit voorstel worden bereikt? Ouderen boven de 65 hebben geen arbeidsplicht en hoeven niet meer beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt. Waarom mogen zij dan niet langer dan 8 weken in het buitenland verblijven? Alleen omdat zij een aanvulling hebben op hun onvolledige AOW. Ouderen boven de 65 zonder deze aanvulling op hun AOW worden niet met deze maatregel geconfronteerd. De LCR vraagt zich af of hier geen sprake is van ongelijke behandeling Conclusie De consequenties van het wetsvoorstel zijn op een aantal onderdelen onvoldoende doordacht. De LCR is dan ook van mening dat het wetsvoorstel aanscherpingen in de WWB op onderdelen moet worden verbeterd en de invoering moet worden uitgesteld. De Huishoudinkomentoets moet uit het voorstel worden geschrapt. Het is voor uitkeringsgerechtigden en de uitvoering een onmogelijke constructie. De LCR verzoekt u hierbij onze vragen en opmerkingen mee te nemen in uw vragen aan de staatssecretaris. Met vriendelijke groet,
G. van der Meer
Voorzitter
Samenstelling Landelijke Cliëntenraad • Landelijke cliëntenorganisaties: Vakcentrale voor Middengroepen en Hoger personeel / Christelijk Nationaal Vakverbond (MHP/CNV), Chronisch zieken en Gehandicaptenraad Nederland (CG-Raad), Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO), Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV, publieke sector), Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV, private sector),Landelijke Vereniging van Arbeidsongeschikten (LVA), Samenwerkingsverbanden Landelijk Overleg Minderheden (LOM), Vertegenwoordiger cliënten GGZ, Platform VG. • vertegenwoordigers van cliëntenraden: cliëntenraden SVB en UWV • vertegenwoordigers van de gemeentelijke cliëntenparticipatie, Landelijk overleg cliëntenraden Sociale Zekerheid (LocSZ), Landelijk overleg cliëntenraden Sociale Zekerheid/cliëntenraden G4, Landelijke Vereniging Thuislozen (LVT).