WAT HEBBEN WE VANDAAG OP SCHOOL GELEERD? Vanaf 16 augustus lopen de meeste Vlaamse scholen zich terug warm. Hoog tijd om over ons onderwijs na te denken. Ik schreef de laatste spellingregel op het bord. Het was stil achter m’n rug. Een goede leerkracht dwingt stilte af. Toegegeven, dat is niet altijd even evident. Toen ik me omdraaide, stak er een puisterig jongentje zijn vinger de lucht in. “Waarom moete (sic) wij da (sic) kenne (sic), meneer?”, sprak het schriele stemmetje. “Dit zijn algemene afspraken om op een goede manier met elkaar kunnen communiceren. Fouten tegen die afspraken, zijn fouten tegen de vorm van het communiceren.” (Ik had net een les over communicatie gegeven.) “Waarom?” “Stel dat iedereen zomaar wat zou schrijven op de wijze waarop hij of zij dat wil, dan gaan we elkaar minder en minder begrijpen. We maken dus niet zomaar een spellingfout, de vorm. Maar het wordt zo ook een communicatiefout. Ruis in het communicatieschema, weet je nog?” “Da (sic) maakt toch allemaal nie (sic) uit? We verstaan wij (sic) u toch?” De knul werd verdorie verbeten. “Dan kunnen we ons ook de vraag stellen waarom we ons moeten houden aan spraakkunstregels, schoolregels, verkeersregels, leefregels thuis, etc. Deze afspraken zijn er om het ons net gemakkelijker te maken. Je moet ze alleen maar volgen”. Ik kon de stijgende ergernis in mijn stem moeilijk verbergen. “Maar…het belangrijkste is toch da (sic) wij ons verstaanbaar maken? Als den anderen (sic) het begrijpt is da toch goe (sic)?” “Jongeman, die regels zijn er gekomen doordat er al jarenlang aan onze taal werd en wordt gesleuteld. Veel slimmere mensen dan jij of ik zijn er toe gekomen dat deze regels de beste zijn om ons verstaanbaar te maken. Waarom stel je dit in vraag, jongen?” “Onze juf van vorig jaar heeft ons geleerd da (sic) we kritisch moeten zijn, meneer.” De zelfgenoegzame glimlach op de twaalfjarige mond sprak boekdelen. “Jouw juf had beter wat meer tijd gestopt in het bijbrengen van deze simpele spellingregels waardoor je nu deftig zou kunnen schrijven. Wees er maar zeker van dat ik je met evenveel kritische zin je op deze leerstof zal testen in de volgende les.” De klas lachte. Hij lachte maar zuur.
Verwondering en vertrouwen De bovenstaande anekdote had evengoed over een wetenschappelijk vak kunnen gaan. Het had evengoed een vraaggesprek tussen ouder en kind, lector en student of overtreder en agent kunnen zijn. Vandaag worden onze kinderen geleerd kritisch te zijn. Het levert ons een maatschappij op die alles in vraag stelt. Het lijkt me inderdaad vrij nuttig dat kinderen aangeleerd krijgen om over dingen goed na te denken. Je moet dit naar mijn mening zelfs koesteren. Dit kritische denken ontstaat uit de eeuwige verwondering die kinderen zo kenmerkt. Vele ouders krijgen te maken met het piepstemmetje op de achterbank van de auto dat “…en waalom?” vraagt. Maar deze verwondering als hoogste eigenschap gaan beschouwen is fout en zelfs gevaarlijk. Het leidt tot een grondig wantrouwen in de samenleving waar alles onbetrouwbaar lijkt. Kinderen hebben naast die eeuwige verwondering ook een eindeloos vertrouwen. Je kunt een kind eindeloos veel wijsmaken. Mijn neefje geloofde, door toedoen van mijn vader, jarenlang dat er apen woonden in het tuinhuisje van mijn ouderlijke thuis. Het kind had er nooit een aap gezien of gehoord, maar hij geloofde steevast het onnozele verhaal dat mijn vader hem vertelde. Het heeft geen blijvend trauma nagelaten, alleen immens veel sympathie voor mijn vader. Denk evengoed aan het geloven in Sinterklaas, vliegende rendieren en ga zo maar door. Ik ken mensen die dit een misbruik van vertrouwen noemen en weigeren deel te nemen aan het aloude sinterklaasfeest. Ze vinden dat de maatschappij tegen kinderen liegt. Ik noem dit eerder een leerstrategie waarbij mijn kinderen leren wat goed en kwaad is. Want ja, ik leer mijn kinderen ook dat de Sint stoute kinderen durft straffen, omdat ze nu eenmaal stout zijn. Het is dan ook mooi om te zien hoe mijn klein dochtertje hierdoor een groter gevoel voor recht en onrecht toont, dan sommigen volwassenen. Bovendien worden kinderen aangeleerd ontzag te hebben voor bepaalde gezagsfiguren. Eerlijk gezegd heb ik nog geen zware depressies doorstaan, omdat ik heb moeten accepteren dat de goedheilige man niet bestaat. Bevrijding Onze samenleving vandaag stimuleert vooral het verwonderende aspect van onze kinderen. Die verwondering wordt veel te hard benadrukt en zo ontstaat er een duidelijke scheeftrekking tussen de verwondering en het vertrouwen. Het bovenstaande voorbeeld uit de klas illustreert dit perfect. De leerling in het voorbeeld kan evengoed vragen waarom er hoofdletters nodig zijn, wat het nut is van leestekens, waarom z na de y komt, waarom de leraar het beter zou kunnen weten dan de leerling, etc. Het kind wordt geleerd om niets te leren, want het is allemaal te betwijfelen. Het leert zelfs niet om vragen te stellen. De Britse filosoof Roger Scruton geeft een mooi voorbeeld aan de hand van de tafels van vermenigvuldiging. Hij roemt het “stampwerk” waarmee de tafels in het verleden werden aangeleerd. Als de tafels er eenmaal “ingestampt” waren, konden de kinderen vrij snel eenvoudige berekeningen maken en leerden ze algebra en meetkunde zonder dat ze in hun sommen bleven steken. Vandaag ziet hij wiskundige vaardigheid verschralen in onze westerse samenlevingen en één van de oorzaken daartoe is het afschaffen van het stampwerk. De Brit verwoordt de uiteindelijke doelstelling van goed onderwijs mooi:
“Want dat zijn de stappen die de leerlingen toestaan om zich uiteindelijk van de leraar te bevrijden, en hun eigen weg in te slaan.”[1] Om deze onevenredigheid recht te trekken, moet het vertrouwen van het kind in haar rechten hersteld worden. Vertrouwen vormt de basis van het denken. Het is in onze westerse traditie de aloude gewoonte dat de leerling het voorbeeld van de leraar vertrouwt. Het is door de leraar te vertrouwen, dat de leerling bvb. zijn wiskundig denken uitbreidt en aanscherpt. Zo krijgt de leerling de middelen in handen om hun eigen leraar kritisch te benaderen. Hoe kan je een taal als Frans perfectioneren zonder haar grammatica te begrijpen? Wolfgang A. Mozart heeft eerst het voorbeeld van zijn leermeesters Jozef Haydn en Leopold Mozart moeten volgen, vooraleer hij hen kon overtreffen. In de schilderkunst leren we hetzelfde bij Picasso. Zijn scholing aan de Koninklijke Academie van Madrid was een stap in de richting van zijn eigen meesterschap. “Das Kind lernt, indem es dem Erwachsenen glaubt. Der Zweifel kommt nach dem Glauben.”[2] Het kind leert wanneer het de volwassene gelooft. Twijfel komt na geloven. Rolmodel Het leermeesterschap van een leraar is een belangrijk onderdeel om een kind te vormen. Maar het blijft slechts een onderdeel. Het is voornamelijk een stimulans om zichzelf te overtreffen. Het gezin en bij uitbreiding de familie is het andere belangrijke onderdeel in het ontwikkelen van verwondering en vertrouwen in de persoonlijkheid van een mens. Een kind leert van zowel vader als moeder. In positieve als negatieve zin. Een Gentse studie wees bijvoorbeeld uit dat kinderen van gescheiden ouders zelf moeite hebben om een vaste relatie op te bouwen en te handhaven[3]. Een Leuvense studie toonde dan weer aan dat deze kinderen over grotere angstgevoelens beschikken, een hoger risico op depressie hebben en over het algemeen minder tevreden zijn[4]. Ik geloof in het gezin als een ferm fundament voor een gezonde samenleving. Wie een rots van vertrouwen achter zich staan heeft, zal meer kans maken om te slagen in het leven. Kinderen met die steun staan dan uiteraard meer open voor de kennis die een rolmodel hen wil bijbrengen. Een mooi voorbeeld hiervan zijn de onderzoeken van professor M.E. Lamb van de universiteit van Cambridge over de rol van de vader in een gezin.[5] Als voorbeeld spelen vaders een gewichtige rol in de ontwikkeling van hun kinderen. Het is duidelijk noodzakelijk [1] Scruton R. (2007), Waarom cultuur belangrijk is, Amsterdam.Nieuw Amsterdam
Uitgevers. [2] Wittgenstein L. (1969), Über Gewissheit / On Certainty . Oxford. Postuum
uitgegeven. [3] http://www.hig.be/documenten/Art_Bracke_DS_2juli07.pdf [4] http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=DMF20091216_056 [5]
http://www.pedagogiek.net/content/artikel.php?contentID=1774&subname=Opvoedin g§ieNR=1&&rubriekID=2
dat goede rolmodellen worden aangeboden. Ook grootouders spelen hierin meer en meer een actieve rol. Zelf leerde ik als knulletje van mijn grootvader veel over kunst. Hij nam me mee naar tentoonstellingen van de Cobrabeweging, naar het Rubenshuis in Antwerpen, naar talloze kerken om hun architectuur te gaan bewonderen… Ik werd er als achtjarige op gewezen om te zwijgen en te luisteren naar het vermaarde klarinetconcerto van Mozart. Dat is pedagogiek in zijn puurste vorm. De liefde voor kunst en klassieke muziek koester ik vandaag nog altijd als het grootste geschenk van mijn grootouders. School voor de toekomst Maar wat als kinderen alleen worden omgeven door slechte rolpatronen? De tijd dat mecenassen en mijnheer pastoors pientere, maar arme kinderen de kans gaven om het te maken, ligt achter ons. De hangmatcultuur heeft deze initiatieven vermoord. Daarom moet de leraar al te vaak optreden als enige positief rolmodel. Het onderwijs moet kinderen dan een (leer-rijk-e) thuis aanbieden. Hoewel in sé fout, is dit heden de realiteit. Een deel van de samenleving eist meer en meer dat de school de volledige opvoeding van een kind op zich neemt. Wanneer we ons dan beperken tot het spelend leren en het eeuwige boren naar ervaringen en indrukken uit de eigen leefwereld, dan doen we deze kansloze kinderen onrecht aan. De leraar moet de wereld van dat kind uitbreiden. Laat het klaslokaal (gedigitaliseerd of niet) een venster op de wereld zijn. Kennis en kennisoverdracht zijn allesbehalve vieze woorden. Vandaag ziet men de leraar meer en meer als coach (gruwel) en begeleider. De voorbeeldrol wordt tot het minimale gereduceerd. Daarenboven zie je dat de onderwijsdoelstellingen in onze maatschappij zijn omgekeerd. Leerplannen gaan ervan uit dat de leraar het minimum aanleert aan de leerling. De lesgever is vrij om meer leerstof aan te bieden dan vereist, maar die extra leerstof mag niet beoordeeld worden. Het huidige systeem verplicht leraars om de lat lager te leggen. Uiteraard wordt dit in alle talen ontkend, maar wanneer minimumdoelen tot het maximaal te evalueren worden gepromoveerd dan is dit serieuze “downgrading”. De 19de eeuwse Franse filosoof Alexis de Tocqueville[6] zag dit als een van de gevaren die onze democratie bedreigt. Onze samenleving lijdt aan een inherente zucht naar middelmatigheid. Standaarden worden voortdurend naar beneden bijgesteld. De middelmaat wordt de norm. Wanneer die norm telkens naar beneden wordt gehaald, daalt de middelmaat verder. Ons onderwijs is veel te vaak gericht op praktische vaardigheden en wordt meer en meer allergisch voor kennis. Voor zover ik weet, bezitten we in ons land maar één grondstof: hersenen. Waarom weigert de staat die dan ten volle uit te buiten? Waarom wordt onze toekomst slechts tot middelmatigheid opgevoed? Winston Churchill was een kneusje op school. Hij had een enorm spraakgebrek, leed wellicht aan dyslexie en was lui. In ons huidige model zou de kleine Winston gedoemd zijn om een onopvallend nummer te worden. Maar zijn voortreffelijke school te Harrow die (nog steeds) de lat hoog legde en het opperste eiste van haar leerlingen, zorgde ervoor dat het kneusje Winston één van de grootste politieke, retorische en schrijvende talenten van de 20 ste eeuw werd. De wereldvermaarde Britse public schools behalen vandaag nog altijd hun hoge standaard, omdat zij zich voornamelijk baseren op het klassieke onderwijs. [6] de Tocqueville A., (2000), Democracy in America, Chicago. University of Chicago
Press.
Daarenboven trachten ze de persoonlijkheid van de leerling te vormen op dezelfde basis. Als je weet dat slechts 7% van de Britse scholieren op deze privéscholen zit en dat in 2006 te Oxford en te Cambridge respectievelijk zo’n 43% en zo’n 38% van het studentenvolk uit deze scholen voortkomt, dan mag je spreken van een onderwijssucces. 1/3 van de Britse Olympische atleten in Londen bezitten een dergelijke schoolachtergrond. Uiteraard is er de kritiek over het elitaire karakter van deze scholen. Die kritiek is vaak ook ten dele terecht. Maar deze scholen tonen ons wel dat een vorming gestoeld op traditie, discipline, kennis en wederzijds respect het tij voor velen kan keren. Op dit moment slaagt men er in Vlaanderen nog in om een brede laag van onze jeugd een degelijke vorming mee te geven. Maar er staat veel op de helling. Onze huidige cultuur van pamperen, plan- en schemadenken versmoort de durf en ondernemingszin van vele kinderen. De lat waar iedereen moet en zal over springen, ligt op de grond. Vooraleer wij de bewoners worden die dolen over London Bridge in het Barre Land, moet de leerling rechtstaan en de vraag stellen: “Waarom doen jullie ons dit toch aan, meneer?”
Harry De Paepe, leraar met veel liefde voor de job